1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Oxybutynine Mylan 5 mg tabletten 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Oxybutyninehydrochloride 5 mg per tablet. Hulpstof met bekend effect: Elke tablet bevat 145,4 mg lactose. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tablet. Blauwe, ronde, biconvexe, niet-omhulde tabletten gemerkt met OB breukstreep 5 aan één kant en G aan de ommezijde. De tablet kan worden verdeeld in gelijke doses.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Urine-incontinentie, urgency en pollakisurie bij aandoeningen met een instabiele blaas. Dat kan te wijten zijn aan idiopathische detrusorinstabiliteit (motorische urge-incontinentie) of een neurogene blaas (hyperreflexie van de detrusor) bij aandoeningen zoals multipele sclerose en spina bifida. Pediatrische patiënten Oxybutynine Mylan is geïndiceerd voor gebruik bij kinderen ouder dan 5 jaar voor: - urine-incontinentie, urgency en pollakisurie bij aandoeningen met een instabiele blaas door een idiopathische overactieve blaas of een neurogene blaas (overactiviteit van de detrusor). - enuresis nocturna als gevolg van overactiviteit van de detrusor in combinatie met een nietmedicamenteuze behandeling, als een andere behandeling is mislukt. 4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering Volwassen patiënten De startdosering is 2,5 mg driemaal per dag. De dosering kan zo nodig worden verhoogd tot de laagste werkzame dosering om een bevredigende klinische respons te verkrijgen. De gebruikelijke dosering is 5 mg twee- of driemaal per dag. Dat kan worden verhoogd tot een maximum van 5 mg viermaal per dag om een klinische respons te verkrijgen op voorwaarde dat de bijwerkingen worden verdragen. Oudere patiënten Bij ouderen kan de eliminatiehalfwaardetijd toenemen. Daarom kan een startdosering van 2,5 mg tweemaal per dag toereikend zijn, vooral als de patiënt zwak is. Die dosering mag worden verhoogd tot 5 mg tweemaal per dag om een klinische respons te verkrijgen op voorwaarde dat de bijwerkingen goed worden verdragen.
1
Pediatrische patiënten Kinderen (ouder dan 5 jaar) Neurogene blaasinstabiliteit: de gebruikelijke dosering is 2,5 mg tweemaal per dag. Die dosering kan worden verhoogd tot 5 mg twee- of driemaal per dag om een klinische respons te verkrijgen op voorwaarde dat de bijwerkingen goed worden verdragen. Enuresis nocturna: de gebruikelijke dosering is 2,5 mg tweemaal per dag. Die dosering mag worden verhoogd tot 5 mg twee- of driemaal per dag om een klinische respons te verkrijgen op voorwaarde dat de bijwerkingen worden verdragen. De laatste dosis moet bij het slapengaan worden gegeven. Kinderen (jonger dan 5 jaar) Het gebruik wordt niet aanbevolen. Wijze van toediening Oxybutynine Mylan tabletten zijn voor oraal gebruik en kunnen worden ingenomen met een glas water op een lege maag. De tabletten kunnen ook tijdens maaltijden worden ingenomen of met wat melk als er maagirritatie optreedt. 4.3
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Patiënten met een obstructie van de uitgang van de blaas (bij die patiënten kan urineretentie worden uitgelokt). Patiënten met een gastro-intestinale obstructie, darmatonie of paralytische ileus. Patiënten met een toxisch megacolon, een ernstige colitis ulcerosa, myasthenia gravis, een geslotenhoekglaucoom of een smalle voorkamer, tachyaritmie en hersensclerose. Patiënten met pollakisurie of nycturie door hart- of nierinsufficiëntie. 4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
De behandeling met Oxybutynine Mylan tabletten moet worden herzien na een periode van 4-6 weken omdat de blaasgewoontes bij sommige patiënten dan misschien weer normaal zijn geworden. Oxybutynine Mylan tabletten mag niet worden gebruikt om stressincontinentie of urine-incontinentie bij inspanning te behandelen. Voorzichtigheid is geboden bij gebruik van Oxybutynine Mylan bij zwakke ouderen en kinderen die gevoeliger kunnen zijn voor de effecten van het product, en bij patiënten met een autonome neuropathie (zoals patiënten met de ziekte van Parkinson), ernstige afwijkingen van de gastro-intestinale motiliteit en lever- of nierstoornissen (zie rubriek 4.3). Voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van anticholinergica bij oudere patiënten wegens het risico op cognitieve stoornissen. Gastro-intestinale stoornissen: anticholinergische geneesmiddelen kunnen de gastro-intestinale motiliteit verminderen en voorzichtigheid is geboden als ze worden gebruikt bij patiënten met een gastro-intestinale obstructie, darmatonie en colitis ulcerosa.
2
Oxybutynine Mylan kan een verergering veroorzaken van tachycardie (en dus van hyperthyreoïdie, congestief hartfalen, hartritmestoornissen, coronairlijden, hypertensie), cognitieve stoornissen en symptomen van prostaathypertrofie. Er is melding gemaakt van anticholinerge effecten op het CZS (zoals hallucinaties, agitatie, verwardheid, slaperigheid). Het verdient aanbeveling de patiënt daarop te controleren, vooral de eerste paar maanden na de start van de behandeling of een dosisverhoging. Als er anticholinerge effecten op het CZS optreden, moet worden overwogen om de behandeling stop te zetten of de dosis te verlagen. In geval van een urineweginfectie moet een geschikte antibacteriële behandeling worden gestart. Oxybutynine Mylan kan de speekselsecretie verminderen, wat kan resulteren in tandcariës, parodontose of orale spruw. Aangezien oxybutynine geslotenhoekglaucoom kan veroorzaken, moeten patiënten de raad krijgen om onmiddellijk een arts te raadplegen als hun gezichtsscherpte ineens vermindert of als ze oogpijn krijgen. Voorzichtigheid is geboden als anticholinergica worden gebruikt bij patiënten die een hiatushernia/refluxoesofagitis hebben en/of die op dat moment geneesmiddelen innemen (zoals bisfosfonaten) die oesofagitis kunnen veroorzaken of verergeren. Als oxybutynine wordt gebruikt bij hoge omgevingstemperaturen, kan dat oververhitting veroorzaken door de lagere zweetproductie. Pediatrische patiënten Bij gebrek aan voldoende gegevens over de veiligheid en de werkzaamheid wordt Oxybutynine Mylan tabletten niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen jonger dan 5 jaar. Er is beperkte ervaring die het gebruik van oxybutynine ondersteunt bij kinderen met monosymptomatische enuresis nocturna (niet te wijten aan detrusoroveractiviteit). Bij kinderen ouder dan 5 jaar is voorzichtigheid geboden bij het gebruik van oxybutynine omdat ze gevoeliger zouden kunnen zijn voor de effecten van het product, vooral de bijwerkingen op het CZS en de psychiatrische bijwerkingen. Hulpstoffen Oxybutynine Mylan tabletten bevat lactose. Patiënten met zeldzame hereditaire problemen van galactoseintolerantie, Lapplactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie mogen dit geneesmiddel niet innemen. 4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Voorzichtigheid is geboden als andere anticholinergica samen met oxybutynine worden toegediend omdat een potentiëring van de anticholinerge effecten kan optreden. De anticholinergische werking van oxybutynine neemt toe bij gelijktijdig gebruik van andere anticholinergica of geneesmiddelen met een anticholinerge werking, zoals amantadine en andere anticholinergische geneesmiddelen tegen parkinson (bv. biperiden, levodopa), antihistaminica, antipsychotica (bv. fenothiazines, butyrofenonen, clozapine), kinidine, digitalis, tricyclische antidepressiva, atropine en verwante verbindingen zoals atropine-achtige antispasmodica en dipyridamol. Gelijktijdig gebruik kan bij bejaarden ook leiden tot verwardheid. Oxybutynine kan prokinetische behandelingen antagoneren, zoals de gastro-intestinale effecten van metoclopramide en domperidon antagoneren. Het kan gebeuren dat sublinguale nitraten niet onder de tong oplossen omdat de mond droog is, waardoor het therapeutische effect vermindert.
3
Oxybutynine vermindert de motiliteit van de maag en kan zo invloed hebben op de absorptie van andere geneesmiddelen. Oxybutynine wordt gemetaboliseerd door het cytochroom P450-iso-enzym CYP 3A4. Gelijktijdige toediening met een remmer van CYP 3A4 kan het metabolisme van oxybutynine remmen en de blootstelling aan oxybutynine verhogen. Gelijktijdig gebruik met cholinesteraseremmers kan de werkzaamheid van de cholinesteraseremmer verminderen. Patiënten moet erop gewezen worden dat alcohol de sufheid als gevolg van anticholinergica zoals oxybutynine kan versterken (zie rubriek 4.7). 4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Zwangerschap Er zijn geen toereikende gegevens over het gebruik van oxybutynine bij zwangere vrouwen. Dieronderzoek heeft onvoldoende gegevens opgeleverd wat betreft de effecten op de zwangerschap, de embryonale/foetale ontwikkeling, de bevalling en de postnatale ontwikkeling (zie rubriek 5.3). Het mogelijke risico bij de mens is niet bekend. Oxybutynine mag tijdens de zwangerschap niet worden gebruikt tenzij het duidelijk noodzakelijk is. Borstvoeding Als oxybutynine wordt gebruikt tijdens de periode van borstvoeding, wordt een kleine hoeveelheid uitgescheiden in de moedermelk. Het gebruik van oxybutynine tijdens de periode van borstvoeding is daarom niet aanbevolen. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Oxybutynine Mylan kan sufheid of een wazig zicht veroorzaken. De patiënten moeten worden gewaarschuwd voor het uitvoeren van activiteiten die psychische alertheid vereisen zoals een voertuig besturen, een machine bedienen of gevaarlijk werk verrichten terwijl ze dit geneesmiddel innemen. 4.8
Bijwerkingen
Classificatie van de verwachte frequenties: Zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100 tot <1/10); soms (≥1/1.000 tot <1/100); zelden (≥1/10.000 tot <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000); niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). • Infecties en parasitaire aandoeningen Niet bekend: urineweginfectie • Immuunsysteemaandoeningen Niet bekend: overgevoeligheid • Voedings- en stofwisselingsstoornissen Soms: verminderde eetlust, anorexia • Psychische stoornissen Vaak: verwardheid Niet bekend: agitatie, angst, hallucinaties, nachtmerries, paranoia, rusteloosheid, cognitieve stoornissen bij ouderen, symptomen van depressie, afhankelijkheid (bij patiënten met een voorgeschiedenis van drugs of drugsmisbruik) • Zenuwstelselaandoeningen Zeer vaak: duizeligheid, hoofdpijn, slaperigheid 4
Niet bekend: cognitieve stoornissen, convulsies • Oogaandoeningen Vaak: droge ogen Niet bekend: geslotenhoekglaucoom, mydriase, oculaire hypertensie, wazig zicht • Hartaandoeningen Niet bekend: tachycardie, aritmie • Bloedvataandoeningen Vaak: blozen (meer uitgesproken bij kinderen dan bij volwassenen) • Maag-darmstelselaandoeningen Zeer vaak: constipatie, nausea, droge mond Vaak: diarree, braken Soms: abdominaal ongemak, dysfagie Niet bekend: gastro-oesofageale reflux, pseudo-obstructie bij risicopatiënten (ouderen of patiënten met constipatie die behandeld worden met andere geneesmiddelen die de darmmotiliteit verminderen) • Huid- en onderhuidaandoeningen Zeer vaak: droge huid Niet bekend: angio-oedeem, huiduitslag, urticaria, hypohidrose, fotosensitiviteit • Nier- en urinewegaandoeningen Vaak: urineretentie Niet bekend: problemen met de urinelozing • Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen Niet bekend: impotentie • Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties Niet bekend: warmtesteek Een verlaging van de dosering kan de incidentie van sommige bijwerkingen verlagen. Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via: Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Afdeling Vigilantie EUROSTATION II Victor Hortaplein, 40/ 40 B-1060 Brussel Website: www.fagg.be e-mail:
[email protected] 4.9
Overdosering
Symptomen De symptomen van overdosering met oxybutynine gaan van een intensivering van de gebruikelijke bijwerkingen van CZS-stoornissen (van rusteloosheid en opwinding tot psychotisch gedrag), circulatoire veranderingen (blozen, daling van de bloeddruk, falen van de bloedsomloop enz.), ademhalingsfalen, paralyse en coma. 5
Beleid De volgende maatregelen moeten worden genomen: 1)
onmiddellijke maagspoeling
2) fysostigmine via trage i.v. injectie: Volwassenen: 0,5 tot 2,0 mg traag i.v., zo nodig te herhalen tot maximaal 5 mg. Kinderen: 30 µg/kg traag i.v., zo nodig te herhalen tot maximaal 2 mg. Koorts moet symptomatisch worden behandeld. Bij uitgesproken rusteloosheid of opwinding kan diazepam 10 mg via een intraveneuze injectie worden gegeven. Tachycardie kan worden behandeld met propranolol intraveneus en urineretentie met blaaskatheterisatie. Bij progressie van de curare-achtige effecten tot verlamming van de ademhalingsspieren, is mechanische beademing vereist. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: Urologica, Geneesmiddelen voor pollakisurie en incontinentie, ATC-code: G04BD04 Werkingsmechanisme Oxybutynine heeft geen direct antispasmodisch effect op de gladde spieren van de blaasdetrusor. Oxybutynine remt ook de effecten van acetylcholine op de gladde spieren door blokkade van muscarinereceptoren. In farmacologische modellen zijn verschillen in affiniteit voor subtypes van muscarinereceptoren vastgesteld. Farmacodynamische effecten De farmacodynamische eigenschappen van oxybutynine resulteren in relaxatie van de blaasdetrusorspier. Bij patiënten met een instabiele blaas zal het blaasvolume toenemen en zal de incidentie van spontane contracties van de detrusorspier dalen. 5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Absorptie Na orale toediening wordt oxybutynine snel in het maag-darmkanaal geabsorbeerd (t max 0,5 tot 1,4 uur). In studies werd een Cmax van 8-12 ng/ml vastgesteld na toediening van een dosis van 5-10 mg aan jonge, gezonde proefpersonen. Er worden sterke interindividuele variaties van de plasmaconcentraties gezien. Distributie Oxybutynine bindt zich voor 83-85% aan albumine in het plasma. De gemiddelde eliminatiehalfwaardetijd is 2 uur. De eliminatiehalfwaardetijd kan bij ouderen toenemen, vooral als ze zwak zijn. Biotransformatie Oxybutynine ondergaat een sterk eerstepassagemetabolisme, wat resulteert in een absolute systemische beschikbaarheid van 6,2%.
6
De belangrijkste metaboliet, desethyloxybutynine, is farmacologisch actief. Er worden nog meerdere andere metabolieten geproduceerd waaronder fenylcyclohexyglycolzuur, maar die zijn inactief. Eliminatie Minder dan 0,02% van de toegediende dosis wordt via de urine geëxcreteerd. Oxybutynine wordt bi-exponentieel geëlimineerd. Herhaalde toediening resulteert in weinig accumulatie. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Oxybutynine Mylan veroorzaakt weinig acute toxiciteit. Chronische toxiciteit ging gepaard met een lagere voedselinname en een geringere gewichtstoename, tremor, zenuwachtigheid en bij één diersoort traden lichte pathologische veranderingen van de lever en de nieren op. In preklinisch veiligheidsonderzoek werden geen mutageniciteit, carcinogeniciteit of bijwerkingen op de vruchtbaarheid of het voortplantingsvermogen waargenomen. Er werden geen bijwerkingen op de dracht, de worp of de ontwikkeling van de jongen tot het spenen waargenomen. Er werd geen teratogeniciteit gezien bij toediening van orale doseringen (ratten - 20 mg/kg/dag, konijnen 48 mg/kg/dag) die geen significante toxiciteit bij de moederdieren veroorzaakten; maar bij toediening van doseringen die toxisch waren voor de moederdieren (100 mg/kg/dag), werden een hogere incidentie van extra thoracolumbale ribben bij rattenfoetussen en sterfte van pasgeboren jongen waargenomen. Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen buiten de informatie die in andere rubrieken van de SPK wordt vermeld. Deze gegevens zijn afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van algemene toxiciteit, genotoxiciteit en carcinogeen potentieel. In embryofoetale studies bij drachtige ratten werden misvormingen van het hart waargenomen. Hogere doseringen gingen tevens gepaard met extra thoracolumbale ribben en een hogere neonatale mortaliteit. Reproductietoxiciteit is alleen opgetreden bij gelijktijdige algemene toxiciteit voor de moederdieren. Bij gebrek aan blootstellingsgegevens kan de relevantie van die observaties niet worden geëvalueerd. 6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Lactosemonohydraat Microkristallijne cellulose Calciumstearaat Indigotine (aluminium lak) E132 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing. 6.3
Houdbaarheid
3 jaar. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren beneden 25 °C. Blisterverpakking: Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht. Flessen: De fles zorgvuldig gesloten houden ter bescherming tegen licht. 7
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Polypropyleen fles met beveiligde polyethyleendop. Polyvinylchloride (PVC)/aluminiumfolie blisterverpakkingen. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. Verpakkingsgrootten: 20, 30, 50, 56, 60, 84, 90, 100, 250 en 500 - polypropyleen Verpakkingsgrootten: 20, 30, 50, 56, 60, 84, 90 en 100 - blisterverpakkingen 6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Geen bijzondere vereisten. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Mylan bvba/sprl Terhulpsesteenweg 6A B-1560 Hoeilaart 8.
NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BE204671 (blisterverpakking) BE204687 (fles) 9.
DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 07/1999 Datum van laatste hernieuwing: 10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
04/2015 Goedkeuringsdatum: 06/2015
8