IB-tekst (Nederlands) filename: Lasix 40 mg + 10mg/ml inj.vlst.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Lasix KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Lasix bevat als werkzame substantie furosemide en wel 40 mg per tablet en 10 mg/ml injectievloeistof. 1 ampul à 2 ml bevat 20 mg furosemide. 1 ampul à 4 ml bevat 40 mg furosemide. FARMACEUTISCHE VORM tablet ampul KLINISCHE GEGEVENS Therapeutische indicaties Alle vormen van cardiaal oedeem welke door een adequate therapie met hartglycosiden niet tot verdwijnen te brengen zijn. Ascites tengevolge van levercirrose, mechanische afsluiting of hartinsufficiëntie. Oedeem bij nefrotisch syndroom ook in combinatie met corticotrofine (ACTH) of corticosteroïden. Perifere oedemen tengevolge van mechanische afsluiting of afwijkingen van de venewand. Longoedeem, hersenoedeem. Hypertensie, waarbij de bloeddruk licht of middelmatig verhoogd is; bij ernstige hypertensie is een gecombineerde behandeling met andere bloeddrukverlagende middelen aan te bevelen. Acute hypercalciëmie. Dosering en wijze van toediening Oraal Volwassenen: in lichte gevallen is meestal 40 mg om de dag voldoende; in ernstige gevallen kan het noodzakelijk zijn te beginnen met 40 mg per dag of 80-120 mg per dag. Kinderen: 1-3 mg per kg lichaamsgewicht, zo nodig te verhogen op geleide van het klinische beeld tot maximaal 40 mg/dag.
februari 1995
1
IB-tekst (Nederlands) filename: Lasix 40 mg + 10mg/ml inj.vlst.
Intraveneus Indien een snelle werking gewenst is: 20 mg om de dag; in ernstige gevallen 20 mg 1-2 maal per dag; bij acuut longoedeem 40 mg, zo nodig na 20 minuten te herhalen; bij hersenoedeem 20-40 mg 3 maal per dag; bij acute hypercalciëmie dient men vóór de toediening een mogelijke toestand van dehydratie te corrigeren. Vervolgens kan men 80-120 mg elke 1 à 2 uur in combinatie met nauwkeurige vervanging van vocht en ongewenst verlies van electrolyten toedienen. De i.v. injectie dient langzaam te geschieden met een maximale snelheid van 4 mg (0,4 ml) /min. Intramusculair Indien orale toediening niet in aanmerking komt en het snelle effect van intraveneuze toediening ongewenst is kan Lasix intramusculair worden toegediend. De dosering is in het algemeen 20 mg i.m. om de dag en in ernstige gevallen 20 mg i.m. 1-2 maal per dag. Contra-indicaties Acute glomerulonephritis of acute nierinsufficiëntie, kaliumdeficiëntie (bijv. voedselgebrek, diarree) overdosering van digitalis, precomateuze levercirrose. Overgevoeligheid voor sulfonamiden. Ernstige electrolytenstoornissen (hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypocalciëmie) en hypotensie. Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik Hypokaliëmie: Vooral bij patiënten met levercirrose, bij gelijktijdige behandeling met corticosteroïden, bij eenzijdige voeding en bij misbruik van laxeermiddelen dient rekening te worden gehouden met het ontstaan van hypokaliëmie. Het verdient aanbeveling om altijd, maar zeker bij de hogere doseringen en bij patiënten met een nierfunctiestoornis de kaliumconcentratie van plasma regelmatig te controleren en zonodig een aanvullende kaliumtherapie te geven. Dit is in het bijzonder van belang bij een gelijktijdige behandeling met digitalisglycosiden, omdat een kaliumtekort de verschijnselen van digitalisintoxicatie kan provoceren of verergeren. Bij langdurig gebruik van Lasix verdient het aanbeveling een kaliumrijk dieet voor te schrijven (aardappelen, bananen, tomaten, citrusvruchten, vruchtensappen, gedroogde vruchten, bloemkool en spinazie). Koolhydraatstofwisseling: Lasix kan de koolhydraatstofwisseling ongunstig beïnvloeden, waardoor een bestaande koolhydraatintolerantie of diabetes mellitus kunnen verergeren. Regelmatige controle van het bloedglucosegehalte is wenselijk. Nierfunctie: Sterke diurese bij een gestoorde nierfunctie kan een reversibele nierfunctievermindering veroorzaken. Een adequate vochttoevoer is bij dergelijke patiënten noodzakelijk. De nierfunctie dient daarom regelmatig te worden gecontroleerd.
februari 1995
2
IB-tekst (Nederlands) filename: Lasix 40 mg + 10mg/ml inj.vlst.
Bij mechanische obstructies in de urinewegen (hydronefrose, ureterstrictuur, nephrolithiasis, prostaatlijden) kan retentie van urine tot problemen leiden; in dergelijke gevallen dient Lasix voorzichtig en in lagere dosering dan normaal te worden toegepast. Kinderen/bejaarden: Bij kinderen en bejaarden dient men voorzichtig en in het begin van de behandeling laag te doseren, omdat abrupte diurese kan leiden tot hypovolemie en dientengevolge tot symptomen van circulatoire insufficiëntie. Metabolisme: Een reeds bestaande metabole alkalose kan tijdens de behandeling met Lasix verergeren (b.v. bij gedecompenseerde levercirrose). Tijdens de behandeling met Lasix kan het urinezuurgehalte van het plasma stijgen; dit leidt slechts bij uitzondering tot jichtverschijnselen. Ook het cholesterol en triglyceride-gehalte van het bloed kan tijdelijk verhoogd zijn. Bij voortzetting van de behandeling komen de waardes meestal binnen zes maanden terug op het normale niveau. Bij toediening gedurende langere tijd, vooral van hoge doseringen, dienen de plasma-electrolyten regelmatig te worden gecontroleerd met name natrium, kalium, magnesium, calcium, chloride en bicarbonaat en verder glucose, urinezuur, reststiktof, ureum en creatinine. Hypercalciëmie: Bij acute hypercalciëmie zal de patiënt, als gevolg van braken en diuresis, vaak gedehydrateerd zijn. Derhalve dient men vóór de toediening van Lasix de toestand van dehydratatie te corrigeren. Behandeling van hypercalciëmie met hoge dosis furosemide zal resulteren in verlies van vocht en electrolyten. Nauwkeurige vervanging van vocht en ongewenst verlies van electrolyten is noodzakelijk bij deze behandeling. Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Gelijktijdige behandeling met corticosteroïden, misbruik van laxeermiddelen kan hypokaliëmie doen ontstaan (zie Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik). Bij gelijktijdig gebruik met digitalisglycosiden kan hypokaliëmie of hypomagnesiëmie theoretisch mogelijk, digitalisintoxicatie provoceren of verergeren (zie Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik). Door hypokaliëmie kan de werking van tubocurarine en andere neuromusculair werkende spierrelaxantia worden versterkt. De nefrotoxische en ototoxische werking van aminoglycoside-antibiotica kan bij gelijktijdig gebruik van Lasix worden versterkt. De optredende gehoorstoornissen kunnen irreversibel zijn. Gelijktijdige toediening dient derhalve beperkt te blijven tot vitale indicaties. Bij gelijktijdig gebruik met cefalosporines van de eerste generatie en polymyxine-antibiotica kan nierbeschadiging optreden, vooral bij patiënten met nierinsufficiëntie.
februari 1995
3
IB-tekst (Nederlands) filename: Lasix 40 mg + 10mg/ml inj.vlst.
Lasix kan de uitscheiding van lithiumionen afremmen, zodat bij gelijktijdige behandeling met lithiumzouten de kans bestaat op een lithiumintoxicatie. Regelmatige controle van de lithiumconcentratie in het plasma is dan noodzakelijk. Lasix kan de werking van orale bloedsuikerverlagende substanties en van pressoraminen verzwakken, terwijl het de werking van theofylline en antihypertensiva kan versterken. Speciaal bij combinatie van Lasix met een ACE-remmer dient men bedacht te zijn op versterking van het antihypertensieve effect. De bloeddrukverlagende werking van Lasix wordt tegengegaan door NSAIDs (o.a. acetylsalicylzuur, indometacine) en probenecide. Het diuretisch effect van Lasix neemt in aanwezigheid van fenytoïne af, vermoedelijk door een afgenomen absorptie uit de darm en een verminderde gevoeligheid van de niertubulus. Gelijktijdig gebruik met cisplatinum kan leiden tot gehoorbeschadigingen en dient derhalve vermeden te worden. Indien binnen 24 uur na ingestie van chloralhydraat Lasix i.v. wordt toegediend, wordt incidenteel waargenomen: zweten, rusteloosheid, misselijkheid, verhoogde bloeddruk, tachycardie en warmtegewaarwording. Gebruik bij zwangerschap en het geven van borstvoeding Gebruik bij zwangerschap: Bij zwangerschap dient Lasix alleen te worden gebruikt op advies van de arts en uitsluitend voor die pathologische oorzaken van oedeem welke niet direct of indirect met de zwangerschap samenhangen. De behandeling van zwangerschapsoedeem en -hypertensie met diuretica is over het algemeen niet wenselijk, omdat daardoor de fysiologische hypovolemie kan worden versterkt en de placentaire perfusie verlaagd. Furosemide passeert de placenta en kan derhalve aanleiding geven tot een verhoogde diurese van het foetus. Gebruik tijdens borstvoeding: Bij gebruik tijdens lactatie dient men erop bedacht te zijn dat furosemide in de moedermelk overgaat en de lactatie remt. Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Het vermogen om deel te nemen aan het verkeer of machines te bedienen kan in incidentele gevallen nadelig worden beïnvloed door het gebruik van Lasix, vooral bij het begin van de behandeling, bij verandering van medicatie en in combinatie met alcohol.
Bijwerkingen februari 1995
4
IB-tekst (Nederlands) filename: Lasix 40 mg + 10mg/ml inj.vlst.
In de loop van de behandeling kunnen complicaties optreden, welke terug te voeren zijn op de diuretische werking. Bij bejaarden en kinderen kan hypovolemie optreden, die de oorzaak kan zijn van duizeligheid, verminderd gezichtsvermogen, orthostatische hypotensie, syncope en neiging tot trombose. Natriumdeficiëntie: Bij een streng zoutloos dieet dient men rekening te houden met een eventueel daaruit resulterende NaCl-deficiëntie, hetgeen kan leiden tot verminderde werking van diuretica en toename van de kaliumuitscheiding. Een dergelijk zoutgebrek kan zich uiten in kuitkrampen, gebrek aan eetlust, apathie, gevoel van zwakte, duizeligheid, slaperigheid, braken of verwardheid. Kaliumdeficiëntie: Kaliumdeficiëntie kan zich manifesteren als neuro-musculaire symptomen (spierzwakte, paralysis), intestinale symptomen (braken, constipatie, meteorisme), renale symptomen (polyurie) of cardiale symptomen. Ernstig kaliumverlies kan resulteren in paralytische ilieus of verwardheid, welke kan resulteren in coma. Magnesiumdeficiëntie: Magnesiumdeficiëntie welke zeer zelden resulteert in tetanie en hartritmestoornissen. Calciumdeficiëntie: Lasix kan de calciumspiegel in het bloed verlagen, waarbij in een enkel geval tetanie werd waargenomen. In te vroeg geborenen kan Lasix leiden tot calcificatie in de nieren. Er zijn enkele gevallen van pancreatitis en hyperosmolair coma gemeld. Maagdarmklachten (misselijkheid, braken en diarree) komen zelden voor en dwingen slechts in uitzonderingsgevallen tot afbreken van de behandeling. Bij zeer hoge plasmaconcentraties, zoals die kunnen ontstaan na intraveneuze injectie van hoge doseringen of bij gebruik van hoge doseringen oraal bij patiënten met ernstig gestoorde nierfunctie, kunnen klachten van oorsuizen en gehoorverlies optreden. Na parenterale (vooral intraveneuze) toediening van Lasix is, hoewel uiterst zelden, een analfylactische shock mogelijk. Indien een shock optreedt dienen onmiddellijk de gebruikelijke tegenmaatregelen genomen te worden. Veranderingen in het bloedbeeld, zoals thrombocytopenie, leukopenie, anemie en agranulocytose komen zelden voor. Dit geldt ook voor overgevoeligheidsreacties zoals jeuk, koorts, interstitiële nefritis, vasculitis, overgevoeligheid voor licht, bulleuze exanthemen, dermatitis exfoliativa en erythema exsudativum multiforme (syndromen van Lyell en van Stevens-Johnson). In deze gevallen dient men de medicatie te staken. Paraesthesieën komen zelden voor. In premature zuigelingen met "respiratory distress" syndroom geeft Lasix, indien toegediend in de eerste weken post-partus, een verhoogde kans op het aanhouden van Botallo's kanaal.
Overdosering
februari 1995
5
IB-tekst (Nederlands) filename: Lasix 40 mg + 10mg/ml inj.vlst. Het toedienen van te hoge doses kan, ten gevolge van de zeer intense diurese, acute hypotensie, dehydratie en electrolytentekort veroorzaken. De behandeling moet erin bestaan vloeistof en electrolyten te substitueren in overeenstemming met de mate van de diurese (eventueel controleren van de koolhydraatstofwisseling). FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN Farmacodynamische eigenschappen Furosemide is een antranilzuurderivaat met een diuretische werking hetgeen wordt veroorzaakt door remming van de absorptie van natrium- en chloorionen in de opstijgende lis van Henle en mogelijk tevens in de proximale en distale tubuli contorti. Furosemide kan ook werkzaam zijn bij patiënten die niet meer reageren op thiazide- en verwante diuretica en bij patiënten met een sterk verminderde glomerulusfiltratie. Na parenterale toediening treedt de werking binnen enkele minuten in en houdt ca 2 uur aan; in oedeempatiënten houdt de werking ca. 3 uur aan. Na orale toediening treedt de werking na ca. 1/2 uur in en houdt ca 4-6 uur aan, in oedeempatienten ca 6-8 uur. Bij verhoging van de dosis tot maximaal 120 mg per dag kan een sterker diuretisch effect worden verkregen dan bij de gebruikelijke therapeutische doseringen, vooral indien de dosis over de dag verdeeld wordt gegeven; het risico op het ontstaan van farmacologische bijwerkingen neemt dan echter toe. Farmacokinetische eigenschappen De biologische beschikbaarheid bij oraal gebruik is gemiddeld ca. 45% en is ook afhankelijk van de individuele resorptie bij de patiënt. De maximale plasma- en urineconcentraties worden ca. 1 uur na het innemen van de tabletten bereikt. De uitscheiding vindt vrijwel geheel in onveranderde vorm door de nier plaats met een eliminatie-halfwaardetijd van ca 45 minuten. Furosemide wordt voor 95 tot 99% gebonden aan serumeiwitten; de eiwitbinding neemt af bij nierinsufficiëntie en hypoalbuminemie. Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Furosemide wordt reeds vele jaren toegepast. Preklinisch onderzoek geeft geen extra informatie naast de informatie welke uit klinisch onderzoek werd verkregen. Alle relevante gegevens worden in bovenstaande paragrafen beschreven. FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen Tablet: maiszetmeel, gemodificeerd maiszetmeel, lactose monohydraat, colloïdaal silicumdioxide, talk, magnesium stearaat. Injectievloeistof: natriumhydroxide, natriumchloride, water voor injecties.
Gevallen van onverenigbaarheid De Lasix-oplossing mag niet met andere medicamenten worden gemengd. Houdbaarheid februari 1995
6
IB-tekst (Nederlands) filename: Lasix 40 mg + 10mg/ml inj.vlst.
De houdbaarheidsdatum is op de verpakking aangegeven met "Niet te gebruiken na ..." of "Exp....". Lasix 40 mg tabletten en de ampullen zijn 5 jaar houdbaar. Speciale voorzorgsmaatregelen bij opslag Lasix dient bij kamertemperatuur (15-25o) op een donkere en droge plaats te worden bewaard. Buiten het bereik van kinderen houden. Aard en inhoud van de verpakkingen 30 en 750 tabletten à 40 mg in doordrukstrips 250 tabletten à 40 mg t.b.v. one unit packs 5 en 25 ampullen injectievloeistof à 20 mg/2 ml. 5 ampullen injectievloeistof à 40 mg/4 ml Gebruiksaanwijzing/verwerkingsinstructies Geen bijzonderheden. Naam en permanent adres of officiële vestigingsplaats van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen Registratiehouder: Hoechst Marion Roussel B.V. Bijenvlucht 30 3871 JJ Hoevelaken Fabrikant: Hoechst Marion Roussel GmbH Frankfurt am Main Nummer van de vergunning voor het in de handel brengen Lasix is in het register ingeschreven onder RVG 02057 (tabletten) en RVG 04082 (injectievloeistof). Datum van goedkeuring/herziening van de samenvatting 23 februari 1995
februari 1995
7