Music for Life 2010
Laat een weeskind niet alleen Educatief pakket
Beste leerkracht, Van 18 tot 24 december staat het Glazen Huis van Studio Brussel voor de eerste keer in Antwerpen. Tijdens deze jaarlijkse radiomarathon vraagt de zender bij deze editie aandacht voor kinderen die hun ouders hebben verloren ten gevolge van hiv/aids. Deze kinderen verliezen vaak de hoop op een mooie toekomst. In de eerste plaats moeten ze het verlies van hun ouders verwerken en daarnaast kunnen ze vaak niet naar school, moeten ze werken, hebben ze honger… en zijn ze dikwijls zélf drager van HIV. Als schepen voor ontwikkelingssamenwerking vind ik het belangrijk dat onze stad solidair is met het Zuiden, niet in het minst met de meest kwetsbaren onder hen: kinderen. Dit educatief pakket probeert meer inzicht te geven in de complexe problematiek van deze weeskinderen. Het zijn allemaal kinderen met een gezicht, waarachter altijd een hartverscheurend verhaal schuilt. In deze bundel kan u enkele getuigenissen van hen lezen. Hopelijk laat het u en uw klas niet onberoerd en zet het jullie aan om actie te ondernemen voor leeftijdsgenoten in het Zuiden. Of jullie nu cakejes bakken voor Music for Life, afvalkunstwerken veilen of een bakstenendomino organiseren, elke euro is welkom. Het geld dat jullie inzamelen, gebruikt Rode Kruis-Vlaanderen voor hulpprogramma’s waarin kinderen met hiv/aids ondersteund worden. Zo kunnen we met zijn allen deze kinderen een nieuwe toekomst geven. Veel succes met jullie acties en hopelijk zie ik jullie binnenkort aan het Glazen Huis op de Groenplaats! Leen Verbist schepen voor ontwikkelingssamenwerking
2
Handleiding Wat is Music for Life? Waarom dit educatief pakket? Hoe gebruik je dit pakket? Voor wie is dit pakket? Opdrachtenfiches 1. Journalist 2. Getuigenissen 3. Quiz 4. Cartoons 5. Een beeld zegt zoveel meer 6. Waar, niet waar of weetni 7. Jonge ontwerpers 8. Spel uit Afrika 9. Pillen op een lege maag 10. In de huid van een kind met zieke ouders Actie for Life Hoe organiseer ik een actie? Ideeën voor acties Achtergrondinformatie Aids en weeskinderen Het Rode Kruis helpt Wist-je-datjes Interessante publicaties en websites Eindtermen Bijlagen 1. Getuigenissen 2. Cartoons 3. Foto’s 4. Afrikaanse spelen
4 4 4 4 5 6 7 9 11 15 16 19 22 24 25 26 30 30 30 32 32 34 35 35 37
3
handleiding Wat is Music for Life? Van 18 tot 24 december 2010 is Music for Life te gast in Antwerpen. Music for Life is een bewustmakings- en geldinzamelingsactie georganiseerd door Studio Brussel ten voordele van Rode Kruisprojecten. De campagne zet telkens een ‘stille ramp’ in de kijker.
Een stille ramp is een ramp die de kranten en televisie niet (meer) haalt. Andere gebeurtenissen overschaduwen de ramp of ze is gewoonweg geen ‘nieuws’ meer. Dat aids een dodelijke ziekte is, is al lang bekend, maar aids is er al zo lang, dat het geen ‘nieuws’ meer is. Als er al over aids in Zuidelijk Afrika wordt gesproken, gaat de aandacht naar grote benefietacties, beroemde ambassadeurs die zich inzetten voor het thema,…. Over de ziekte zelf en de gevolgen voor de slachtoffers en hun nabestaanden – veelal kinderen – wordt amper gesproken.
Met de opbrengst van Music for Life 2010 steunt Rode Kruis-Vlaanderen de programma’s van zusterverenigingen in Afrika die kwetsbare kinderen helpen wiens ouder(s) aan de gevolgen van hiv/aids gestorven zijn. Tijdens het hoogtepunt van de campagne, een week voor Kerstmis, laten drie Studio Brussel-presentatoren zich voor een radiomarathon opsluiten in het Glazen Huis op de Antwerpse Groenplaats. Luisteraars kunnen allerlei inzamelacties organiseren en geld bieden om hun favoriete plaat op de radio te horen.
Waarom dit educatief pakket? Dit pakket geeft u de nodige inspiratie en achtergrondinformatie om met uw klas rond het thema van Music for Life aan de slag te gaan. Bovendien draait de actie dit jaar rond kinderen en jongeren. Het is voor onze jongeren des te interessanter om meer te weten te komen over de problematiek waarmee heel wat van hun leeftijdsgenoten leven. Aan de hand van 10 opdrachtenfiches maken we de leerlingen wegwijs in het lot van kinderen die hun ouders aan aids verloren hebben. Doorheen deze opdrachten zoeken ze informatie op, vormen ze hun eigen mening, zoeken ze oplossingen, worden ze uitgenodigd tot discussie en reflectie en wordt hun kritische ingesteldheid aangescherpt. Op die manier trachten we het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking en een duurzame wereld bij de jongeren te vergroten.
Hoe gebruik je dit pakket? Dit educatief pakket bestaat uit 10 opdrachtenfiches, ideeën voor acties, achtergrondinformatie, een overzicht van de eindtermen waaraan de opdrachten in dit pakket gekoppeld zijn en werkmateriaal zoals getuigenissen, foto’s, cartoons en Afrikaanse spelen. U kan met dit pakket zowel 1 lesuur, een hele week of een langere periode aan de slag. Kies er de opdrachten uit die voor uw klas interessant zijn.
WEDSTRIJD Vergeet ook niet dat er met dit pakket wat te winnen valt. Scholen die dit pakket downloaden maken kans om de 3 presentatoren van het Glazen Huis op bezoek te krijgen op vrijdag 17 december. Maak ook kans om met uw klas een professioneel radiospotje te maken dat tijdens Music for Life wordt uitgezonden. Uw scenario moet ten laatste op 17 december binnen zijn. Lees hier meer over in opdrachtenfiche 7 op pagina 22.
4
Voor wie is dit pakket? Dit lespakket richt zich in de eerste plaats naar leerlingen en leerkrachten van de derde graad van het lager onderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs (alle onderwijstypes). Het pakket is zo opgebouwd dat u het aan de leeftijd van de leerlingen, het niveau en de grootte van de klas kunt aanpassen. Het bevat ook ideeën en aanzetten om er in de hogere graden mee te werken.
Studio Brussel Voor de vijfde keer sluit radiozender Studio Brussel drie van zijn presentatoren op in het Glazen Huis. Met platenverzoekjes, ludieke acties en donaties zamelen ze geld in voor de hiv/aidsprogramma’s van het Rode Kruis. Volg de acties van Studio Brussel op de voet via www.stubru.be/musicforlife.
Rode Kruis-Vlaanderen Wereldwijd is het Rode Kruis actief om mensen te helpen, te verzorgen en te beschermen. Het is het vijfde jaar op rij dat Music for Life geld inzamelt voor programma’s van het Rode Kruis. Registreer uw actie op de site van het Rode Kruis. www.musicforlife.rodekruis.be
Stad Antwerpen Dit jaar heeft Music for Life voor de eerste keer in Antwerpen plaats. De stad Antwerpen spoort haar burgers aan om actie te ondernemen. Op www.antwerpen.be/musicforlife verneemt u hoe de stad uw actie kan ondersteunen.
GREEN vzw GREEN is een organisatie die kinderen en jongeren ‘duurzaam leert leven’. Naast de ontwikkeling van dit educatieve pakket heeft GREEN nog een 50-tal andere projecten waarmee scholen kunnen werken rond energie en klimaat, mobiliteit, natuur, afval, voeding … De site www.greenbelgium.org geeft u een overzicht.
5
opdrachtenfiches Hier vindt u tien opdrachtenfiches om met de klas rond het thema van Music for Life te werken. Met de eerste twee fiches leidt u het thema in. Hiermee maken de leerlingen kennis met de aidsproblematiek in het Zuiden. Met fiche drie tot zeven gaat u met de leerlingen dieper op het volledige thema in. De laatste drie fiches behandelen enkele specifieke deelthema’s: recht op spel, recht op verzorging en omgaan met zieke ouders. U kan één opdracht kiezen of verschillende opdrachten combineren, afhankelijk van de tijd dat u hieraan kan besteden. Met de zevende fiche ‘Jonge ontwerpers’ kan uw klas ook aan de wedstrijd deelnemen.
Inleidende fiches Verwerkingsfiches algemeen
Verwerkingsfiches thematisch
6
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
journalist getuigenissen quiz cartoons een beeld zegt zoveel meer waar, niet waar of weetni jonge ontwerpers [wedstrijd!]
8. spel uit Afrika 9. pillen op een lege maag 10. in de huid van een kind met zieke ouders
opdracht 1: journalist In de eerste opdracht vindt u 2 werkwijzen die perfect met elkaar gecombineerd kunnen worden. Heeft u minder tijd, kies dan voor werkwijze 1.
Werkwijze 1: journalist In december komt het thema aids en weeskinderen uitgebreid in de actualiteit. Trek er zelf als journalist op uit en verzamel informatie!
Doel De leerlingen zoeken op hoeveel kinderen in Zuidelijk Afrika wees worden doordat ze hun ouders verloren aan aids. Hoe leven die kinderen, wat ervaren ze, wat zijn de gevolgen?
Werkvorm De leerlingen kruipen in de huid van een journalist.
Benodigdheden Internet, boeken, teksten (zie interessante publicaties en websites, pagina 35).
Werkwijze Verdeel de leerlingen in groepjes van minstens 4. Elk groepje vormt een kleine redactie van journalisten. Twee leerlingen zoeken de betekenis van een aantal kernwoorden op, de andere twee gaan op zoek naar het antwoord op een van de vragen.
Geef de helft van het groepje enkele kernwoorden en laat hen naar verklaringen voor deze woorden en de verbanden ertussen zoeken. Voor sommige woorden is het aangewezen om hen gerichte sites mee te geven, andere woorden kunnen de leerlingen via een zoekmachine (google, ecosia,…) opzoeken. U kan gemakkelijke en moeilijkere zoekopdrachten geven. • • • • • • • • •
Wereldaidsdag (vrij zoeken) Nkosi Johnson (vrij zoeken) 12 seconden (www.stopaidsnow.nl) stille ramp (www.stopaidsnow.nl) Rode Kruis (www.musicforlife.rodekruis.be) Kinderrechten (www.musicforlife.rodekruis.be) 15 miljoen kinderen (www.musicforlife.rodekruis.be) taboe (http://www.stopaidsnow.nl/aidsindewereld_artikel/de_feiten) …
Geef de andere helft van elk groepje een vraag waarop ze een antwoord moeten vinden. Bijvoorbeeld: • • • • • •
Waar komt hiv/aids voor in de wereld? Wat zijn de gevolgen voor een kind dat zijn ouders aan aids heeft verloren? Wat is een stille ramp? Wat doet het Rode Kruis om kinderen die hun ouders aan aids hebben verloren te ondersteunen? Geef enkele voorbeelden van landen waar de bestrijding van de hiv-epidemie vruchten afwerpt. …
Na deze oefening vraagt u aan de groepjes om alle informatie samen te leggen. Met de verzamelde informatie kunnen de leerlingen: • • • •
een kort tekstje schrijven (eventueel voor de schoolkrant, zie werkwijze 2: Music for Life krantje / blog) kort voorstellen aan elkaar wat ze onderzocht hebben en te weten gekomen zijn de verzamelde informatie verbinden met bijpassende beelden die ze zelf opzoeken of uit de bijlagen halen. …
7
Werkwijze 2: Music for Life krantje/blog Doel De leerlingen verwerken informatie over de problematiek, staan er bij stil en sensibiliseren medeleerlingen/ouders/ buurtbewoners.
Werkvorm Maak een Music for Life- krantje of een Music for Life- blog.
Werkwijze Maak met de klas of de school een Music For Life krantje of blog en breng de stille ramp onder de aandacht.
TIP Het voordeel van een blog is dat de leerlingen er geleidelijk en met onmiddellijk resultaat aan kunnen werken en dat ze hiermee ICT- vaardigheden opdoen. Denk samen met de leerlingen na voor wie ze de blog maken (ouders, medeleerlingen, buurtbewoners?), wat ze er op willen en hoe ze de blog kunnen verspreiden (Facebook, Twitter, Netlog, schoolwebsite?). Als u een krantje maakt, bespreek dan wie de eindredactie doet, hoe en naar wie de krantjes verspreid worden en wie dat doet. Misschien kan u het zelfs verkopen ten voordele van Music for Life?
Wat kan er in het krantje of op de blog komen? Denk met de leerlingen samen na over de invulling van de blog. Enkele suggesties: • Een artikel / tekstje met achtergrondinformatie over het thema (zie werkwijze 1: journalist) • Een interview met medeleerlingen met hun mening over de actie: wat vind je van het thema van Music for Life? Wat heeft je bij het thema doen stilstaan? Wat heb je over het thema geleerd? Zijn er zaken waarvan je schrok? Verandert er iets voor jou nu je meer over deze stille ramp weet? Wat zijn je eigen voornemens? …. • Bespreking van een artikel, beeld of getuigenis waardoor de leerlingen geraakt zijn. • Een verslag (foto’s, tekst en video) van het werken in en buiten de klas rond het thema. • Een oproep voor actie met leuke slogan, beeld, de eigenlijke actie … (zie opdrachtenfiche 7)
8
opdracht 2: getuigenissen Doel De leerlingen leren over kinderen die hun ouders door aids hebben verloren. Ze denken na over de complexiteit van deze problematiek en zoeken gelijkenissen en verschillen met hun eigen leven.
Werkvorm Leesteksten of filmpjes als start voor een klasgesprek.
Benodigdheden Getuigenissen (zie bijlage 1) Foto’s die bij de getuigenissen horen (zie bijlage 3)
Werkwijze Lees samen met de leerlingen (eventueel in groepjes) enkele getuigenissen en/of bekijk een filmpje over de problematiek. In bijlage 1 vindt u 6 getuigenissen uit Swaziland en links naar getuigenissen en filmpjes op het internet. Gebruik de richtvragen bij de verschillende getuigenissen en/of laat de leerlingen één of meerdere opdrachten uitvoeren.
Algemene opdrachten bij de getuigenissen: • •
Swaziland is een klein land in Zuidelijk Afrika maar het heeft het grootste aantal hiv-geïnfecteerden ter wereld. 26% van alle volwassen in Swaziland heeft hiv/aids. Toon op de wereldkaart waar Swaziland ligt. Bespreek aan de hand van de verhalen de betekenis van de drie volgende begrippen: 1. weeskinderen 2. seropositief zijn/aids hebben 3. hiv-remmers
• •
Ga met de leerlingen op zoek naar de problemen die zich voordoen. Kaart de verschillende aspecten van het probleem aan en confronteer hen met de complexiteit ervan. Bespreek klassikaal de volgende vragen: 1. Aan welke gevaren staan kinderen die hun ouders verloren aan aids bloot? 2. Waarom lopen ze een groot risico om met HIV besmet te raken? 3. Hoe helpt het Rode Kruis deze kinderen?
• • • •
Bedenk een titel voor elk verhaal. Laat de leerlingen over een van deze verhalen een tekening maken. Ze kiezen zelf het aspect dat ze willen verbeelden. Laat elke leerling naar een van de kinderen uit het verhaal een brief schrijven. Daarin kunnen ze vragen stellen en hun eigen gevoelens en gedachten verwoorden. Laat de leerlingen de onderstaande vragen over de teksten beantwoorden. Ze mogen de tekst erbij nemen.
9
Vragen bij de verschillende getuigenissen: Getuigenis 1 • • • • • •
Welke taken doen Alicia en haar broers in het huishouden? Duid aan welke klusjes jij thuis ook doet. Wat is er de oorzaak van dat verschillende schoolkinderen arm of wees zijn? Hoe helpt het Rode Kruis deze kinderen? Alicia was 12 jaar toen haar ouders stierven. Hoe zou jij op die leeftijd met je broers of zussen het huishouden aanpakken? Welke gevoelens roept dit bij je op? Wat grijpt jou in dit verhaal het meeste aan? Welke gevoelens roepen deze foto’s bij jou op? Waaraan denk je als je deze foto’s ziet?
Getuigenis 2 • • •
Wie zorgt voor wie? Wat zou het Rode Kruis nog buiten de voedselbedelingen kunnen doen om deze mensen te helpen? Heb jij ooit al voor een zieke gezorgd? Wat vond je fijn? Wat moeilijk?
Getuigenis 3 • • • •
Wat zijn hiv-remmers? Is de schrik van de schoonzus van Thembe terecht dat de kinderen haar familie zullen besmetten? Waarom wel? Waarom niet? Wat vind je van haar reactie? Kan het anders? Welke problemen heeft deze familie? Wat is de oorzaak van die problemen?
Getuigenis 4 • • •
Hoe komt het dat oma voor de kleinkinderen zorgt? Waarvoor zouden de kinderen moeten getest worden? Wat is volgens jou een heldenboekje?
Getuigenis 5 • • • •
Waarom is het geen goed idee om enkel voedsel uit te delen? Waarom zouden kinderen uitgesloten kunnen worden? Waarom is de Kids Club zo belangrijk? Wat kunnen kinderen daar doen? Wat is volgens jou een heldenboekje?
Getuigenis 6 • • •
Wat zijn kinderrechten en waarom bestaan er aparte rechten voor kinderen? Denk jij dat er bij ons naar kinderen wordt geluisterd? Hoe kan je je in België als kind laten horen?
10
opdracht 3: quiz Doel De leerlingen testen hun kennis over het thema van Music for Life.
Werkvorm Quiz
Benodigdheden Papier, pennen en quizvragen
Werkwijze De leerlingen worden in groepjes verdeeld. Elk groepje gaat aan een tafel zitten. Ze krijgen een blad en een pen om de antwoorden te noteren. De leerkracht stelt een vraag, de leerlingen denken in groep na over het antwoord en noteren het op het blad. Het beantwoorden van een kennisvraag wordt afgewisseld met het uitvoeren van een doe-opdracht (1 punt bij een correct antwoord, 0 bij een foutief). Bij een aantal vragen vindt u een extra woordje uitleg. U bepaalt zelf hoeveel vragen u stelt en welke quizvragen u eruit pikt. Extra quizvragen vindt u bij opdrachtenfiche 6, werkwijze 3.
Kennisvragen 1. Wat is een virus? a) b) c) d)
Virussen zijn ziekteverwekkers die cellen nodig hebben om zich te vermenigvuldigen en te leven. Virussen zijn ziekteverwekkers die zich heel snel voortplanten. Een virus is een superklein organisme (alleen zichtbaar door de microscoop) Alle bovenstaande antwoorden zijn juist. Voorbeelden van virussen: hepatitis B, het virus dat zich op de levercellen richt. Het hiv-virus breekt de cellen van het afweersysteem af.
+ + + + + +
2. Hoe merk je dat iemand seropositief is? a) b) c)
Een seropositief persoon ziet er ziek uit. Een seropositief persoon is altijd moe. Je kan niet aan iemand zien of hij/zij hiv-geïnfecteerd is. Iemand met hiv noem je hiv-geïnfecteerd of seropositief. Je bent dan geïnfecteerd, maar (nog) niet ziek. Iemand met hiv hoeft daar niets van te merken. Hij of zij voelt zich meestal kerngezond. Soms hebben mensen met hiv last van koorts, huiduitslag enz. Zelfs zonder medicijnen kan het vele jaren duren voordat iemand met hiv uiteindelijk ziek wordt. Met hiv-remmers kan de ziekte aids worden uitgesteld. (Uit: www.lessons4life.nl)
+ + + + + +
11
3. Geef vier factoren waarom kinderen met zieke ouders of ouders die aan aids gestorven zijn, kwetsbaar zijn. Mogelijke antwoorden: • • • • • • • • • • • • •
discriminatie en stigmatisering verdriet over de ziekte of dood van een of beide ouders stijgende armoede stoppen met schoolgaan gebrek aan goede voeding, vooral heel belangrijk bij het nemen van antivirale medicijnen verlies van eigendommen en erfrechten materiële noden gebrek aan onderdak ontoereikende gezondheidszorg fysisch of seksueel misbruik de verzorging van zieke ouders of jongere broers en zussen komt op de kinderen terecht kinderarbeid gebrek aan ouderlijk toezicht
4. Net als de voorgaande jaren voert Studio Brussel samen met het Rode Kruis actie tegen een stille ramp. o
Waarom kan je aids een stille ramp noemen?
Stille rampen zijn rampen die de kranten en televisie niet halen, omdat andere gebeurtenissen de rampen overschaduwen. In het geval van hiv/aids gaat het ook nog eens om een ramp die er al zo lang is, zodat het geen ‘nieuws’ meer is. Dat aids een dodelijke ziekte is, is immers al bekend.
o
Waarom zijn kinderen de stille slachtoffers?
Er wordt altijd gesproken over de slachtoffers van aids, maar de gevolgen voor de nabestaanden worden vaak vergeten. De kinderen van de slachtoffers, kinderen die hun ouders verloren hebben aan hiv/aids, blijven achter en moeten het alleen zien te redden.
o
Noem nog een stille ramp die ergens op de wereld plaatsvindt.
Kindsoldaten in Congo, landmijnen, schoon drinkwater, vluchtelingen, malaria enz.
5. Elke dag raakt er iedere 12 seconden iemand met hiv geïnfecteerd. Dat is een vol voetbalstadion per dag. Hoe worden mensen besmet met hiv/aids? Duid vier manieren aan hoe je met hiv besmet kan raken: o o o o o o o o o
onveilige seks een vies toilet huidcontact naalden en spuiten (-> gebruikte naalden en spuiten met besmet bloed) moeder-op-kind besmetting als iemand in je gezicht hoest een muggenbeet een bloedtransfusie (-> met besmet bloed) een sauna
6. Bedenk een drietal goede redenen waarom we actie moeten voeren om het lot van kinderen die hun ouders verloren hebben aan hiv/aids te verbeteren.
12
7. Hoe kan je een hiv-infectie oplopen? (Uit: www.lessons4life.nl) a) b) c) d)
door tongzoenen door seks te hebben zonder condoom via een wc-bril via muggen
8. Hoe weet je of je een hiv-infectie hebt? a) b) c)
dat weet je niet altijd; soms heb je geen klachten dat merk je vanzelf; je hebt allerlei gezondheidsklachten dat weet je omdat je het aan iemand kunt zien Als je een hiv-infectie hebt, betekent dat niet dat je meteen klachten hebt. De meeste mensen voelen zich in het begin van hun hiv-infectie helemaal niet ziek. Je kunt nog jaren gezond blijven. Als de hoeveelheid virus toeneemt, wordt je afweersysteem aangetast en krijg je klachten. Dat kan na twee jaar, maar ook pas na tien jaar gebeuren. Wanneer je risico op besmetting met hiv hebt gelopen, is het verstandig je te laten testen zodat de behandeling snel kan starten. (Uit: www.lessons4life.nl)
+ + + + + +
9. Wat zijn hiv-remmers? a) b) c)
medicijnen die aids genezen medicijnen die werken als een soort rem op het virus: ze voorkomen dat je aids krijgt of vertragen het ontstaan van de ziekte medicijnen die het virus afbreken Hiv-remmers zijn medicijnen tegen hiv. Zij remmen de aanmaak van virusdeeltjes in je bloed. Het afweersysteem wordt dan niet langer meer aangestast, waardoor het zich kan herstellen. Je krijgt dan minder snel aids. Vroeger moesten patiënten soms wel twintig pillen per dag slikken. Tegenwoordig is de dosis pillen kleiner. Helaas veroorzaken hiv-remmers nog altijd zware bijwerkingen, waar niet iedereen tegen kan.
+ + + + + +
13
Doe-opdrachten 1. Duid op een blinde kaart Swaziland aan. 2. Op http://www.worldmapper.org/ vindt u vervormde wereldkaarten. Tik in de zoekfunctie ‘aids’ in en u krijgt een wereldkaart te zien volgens de verhouding van het aantal hiv/aidsdoden in de wereld. Hoe meer slachtoffers van hiv/aids er in een land zijn, hoe groter het land op de kaart wordt weergegeven. Toon de leerlingen 3 verschillende vervormde wereldkaarten en vraag hen deze eruit te halen die de verhouding van aidsdoden weergeeft. U kan hen ook vragen om België of Europa aan te duiden op de kaart en te verklaren waarom dit zo slecht zichtbaar is. 3. Maak een slogan over hiv/aids. 4. De leerkracht schrijft twee woorden in verband met kinderen die hun ouders verloren hebben aan hiv/aids op het bord. Probeer de woorden uit te beelden. Als een ander groepje het woord raadt, krijgt het er een punt bij. 5. Kinderen die aids hebben worden vaak uitgesloten. Geef twee voorbeelden van uitsluiting uit je eigen omgeving. 6. Elke 12 seconden raakt er iemand geïnfecteerd met het ongeneeslijke hiv. Hoeveel klassen van 24 leerlingen zijn dat per dag? Dat zijn 300 klassen (van 24 leerlingen) per dag! 7. Op http://www.stopaidsnow.nl/worldmap_landendata.html vindt u een wereldkaart waarop per land het aantal mensen met aids staat. Duid in het onderstaande rijtje de landen of werelddelen aan waar aids veel voorkomt. o o o o o o
Canada Swaziland Duitsland Afrika ten zuiden van de Sahara Thailand Nieuw-Zeeland
8. Noem de zeven landen in Afrika waar aids het meeste voorkomt. Gebruik de interactieve wereldkaart op http://www.stopaidsnow.nl/worldmap_landendata.html. (Namibië, Botswana, Zuid-Afrika, Zambia, Zimbabwe, Swaziland, Lesotho)
TIP U kan ook activiteiten uit andere opdrachtenfiches gebruiken als doe-opdracht. Wenst u meer quizvragen? In de achtergrondinformatie vindt u vast nog inspiratie voor extra quiz-vragen.
14
opdracht 4: cartoons Een cartoon is een spotprent of een karikatuur die gebeurtenissen en toestanden uit de realiteit op een andere manier belicht. Het werken met cartoons biedt een aantal voordelen. Een cartoon kan je een beter zicht op de werkelijkheid geven en door het visuele en grappige element blijft de boodschap langer hangen. Hou er rekening mee dat humor cultuurgebonden is. Door tijd en ruimte te nemen om een cartoon te bekijken, wordt de boodschap voor iedereen duidelijk.
+ + + + + +
Doel De leerlingen krijgen inzicht in de oorzaken van en de taboes rond aids en verwerken deze op een creatieve manier.
Werkvorm Werken met cartoons
Benodigdheden Cartoons (zie bijlage 2)
Werkwijze Met cartoons kunt u heel wat doen. We overlopen enkele werkvormen.
Werkwijze 1: puzzelcartoons Deze werkwijze is ideaal als actieve opstap voor werkwijze 2. Knip de cartoons uit de bijlage in twee en meng de ‘puzzelstukken’. Bij het knippen zorgt u ervoor dat er op de beide delen inhoudelijke informatie staat (u moet de cartoon dus niet altijd in het midden doorknippen). De leerlingen moeten de cartoons opnieuw samenstellen. Ze moeten dus goed naar de cartoons kijken en met elkaar overleggen wat ze zien en wat bij elkaar hoort. Deze oefening kunt u in kleine groepjes, maar ook met een grote groep doen. Geef dan aan elke leerling een halve cartoon en laat ze in de klas naar de tweede helft zoeken (kriskras door elkaar rondlopen). De leerlingen vertellen aan elkaar wat er op hun cartoon staat. Ze vormen zich dan een beeld van het ontbrekende deel. Om de oefening iets moeilijker te maken, kan u de leerlingen ook vragen hun stukje cartoon niet aan elkaar te laten zien. Ze raden dan enkel via beschrijvingen of de twee helften bij elkaar passen.
Werkwijze 2: cartoon onder de loep Het is interessant om bij een cartoon stil te staan. Gebruik hiervoor de volgende vier stappen: • Waarnemen: beschrijf wat je letterlijk ziet of leest. • Interpretatie: interpreteer de cartoon. • Beoordeling: wat vind je goed/minder goed? Spreekt de tekening je aan? Komt de boodschap duidelijk over? • Actualiteit: wat wil de tekenaar duidelijk maken? Bij elke cartoon vindt u ook wat informatie of enkele richtvragen voor de leerkrachten. Ideaal voor een klasgesprek.
Werkwijze 3: creatief omgaan met cartoons Met cartoons kunt u creatief aan de slag. Hier alvast wat inspiratie: • Verzin een krantenkop of titel bij elke cartoon. • Beeld de situatie van de cartoon uit in een pantomime of rollenspel. De rest van de klas raadt over welke cartoon het gaat. • Ontwerp affiches waarop een bepaalde situatie uit een cartoon wordt aangeklaagd. • Laat de teksten uit de originele cartoons weg en laat de leerlingen zelf een tekst bedenken. • Ontwerp zelf een cartoon. • Maak een tentoonstelling met de cartoons en laat andere klassen de tentoonstelling bezoeken.
15
opdracht 5: een beeld zegt zoveel meer Doel De leerlingen leven zich in in de leefwereld van kinderen die hun ouders verloren hebben aan aids. Dit doen ze aan de hand van foto’s waarbij ze het verhaal in een ruimere en actuele context plaatsen.
Werkvorm Foto’s analyseren en interpreteren
Benodigdheden Foto’s (zie bijlage 3)
Werkwijze Met foto’s kan je heel wat doen. We geven hier enkele leuke en leerrijke methodieken om het eerder complexe verhaal van kinderen die hun ouders aan aids hebben verloren vatbaar te maken. Het gebruik van foto’s geeft de leerlingen een houvast om zich een beeld van de problematiek te vormen.
Werkwijze 1: puzzelfoto’s Deze oefening is ideaal als actieve opstart voor een andere activiteit met foto’s. Knip de foto’s in twee en meng de ‘puzzelstukken’. Zorg er bij het knippen voor dat er op de beide delen inhoudelijke informatie staat (u moet de foto dus niet altijd in het midden doorknippen). Vraag aan de kinderen om de foto’s opnieuw samen te stellen. Hiervoor moeten ze goed naar de foto’s kijken en met elkaar overleggen over wat ze zien en wat er bij elkaar hoort. Deze oefening kunt u in kleine groepjes, maar ook met een grote groep doen. Geef dan aan elke leerling een halve foto en laat ze in de klas op zoek gaan naar de tweede helft van die foto. Hierbij moeten ze aan elkaar vertellen wat er op hun foto staat. Ze kunnen zich dan een beeld vormen van het andere deel waarnaar ze op zoek zijn. Om de oefening iets moeilijker te maken, kan u de leerlingen ook vragen hun stukje cartoon niet aan elkaar te laten zien. Ze raden dan enkel via beschrijvingen of de twee helften bij elkaar passen.
Werkwijze 2: tijdslijn Deze oefening kunt u als inleiding gebruiken voor het maken van de relatiecirkel. Verdeel de leerlingen in kleine groepjes van maximum vier. Vraag hen om de foto’s in chronologische volgorde te leggen. Wat gebeurt er eerst, wat daarna? Misschien geeft deze oefening een eerder simplistisch resultaat, maar het is dan ook de bedoeling dat de leerlingen ondervinden dat het niet zo eenvoudig is, omdat er hier heel wat zaken op elkaar inspelen.
Werkwijze 3: maak een relatiecirkel Door het werken met relatiecirkels, begrijpen de leerlingen het complexe verhaal beter. Ze kunnen er gemakkelijker over vertellen en onthouden het beter omdat de cirkel er hen bij helpt. Zeker voor leerlingen die verbaal minder sterk zijn biedt het werken met een relatiecirkel een goede steun.
Hoe gaat u te werk? Teken een grote cirkel waarop de leerlingen foto’s over de leefwereld van weeskinderen kunnen plaatsen (kind gaat naar school, medicatie, kinderen koken…). Belangrijk hierbij is dat de situaties kunnen verbeteren of verslechteren. De leerlingen linken de foto’s met elkaar door ze op de cirkel te plaatsen en een pijl te trekken van oorzaak naar gevolg. Als bijvoorbeeld de moeder ziek is, kan ze niet gaan werken. Als ze niet gaat werken, is er minder geld voor eten enz. Kijk of de pijl ook in de andere richting kan wijzen en teken de pijlpunten. Laat de leerlingen hun verhaal bij de cirkel vertellen.
TIP Er is niet van alle situaties een duidelijke foto. Gebruik eventueel ook enkele termen zoals ‘ziek zijn’, ‘warmte of liefde’ om verbanden te leggen. Gebruik niet meer dan 10 foto’s of termen, anders wordt de oefening te moeilijk.
16
zieke ouders
inkomen
Deze foto’s zijn geschikt voor werkwijze 3: 1, 8-14, 6-24, 26, 28-35, 31, 35, 40, 41, 49, 53, 56
Werkwijze 4: titels Bedenk een titel bij een foto. De titel moet aan welbepaalde voorwaarden voldoen: hij moet een boodschap bevatten of tot sensibilisering oproepen. 1. Verdeel de leerlingen in groepjes. Elk groepje kiest een foto en zoekt er een passende titel bij. 2. Elke groepje leest zijn titel voor aan de rest van de klas. De klas raadt welke foto het groepje heeft gekozen. 3. Bespreek kort de foto. Wat staat erop? Welke boodschap brengt hij? Waarom heb je die foto gekozen? 4. Bespreek de gekozen titels. Spreekt de titel je aan? Past de titel bij de foto? Kan een titel evenveel zeggen als het beeld?
17
Werkwijze 5: ik zie ik zie wat jij niet ziet Een foto is maar een fragment, een momentopname. De leerlingen, die ondertussen al heel wat over het thema weten, zien op de foto meer dan wat je op het eerste gezicht zou zeggen. Laat ze nadenken over wat er zich buiten het fotokader zou kunnen afspelen, wat er voordien gebeurde, wat er nadien zal gebeuren. Bijvoorbeeld: lachende kinderen op weg naar school. Dat lijkt een mooi beeld, maar eigenlijk kunnen deze kinderen nog maar sinds kort naar school. Hun ouders zijn gestorven aan aids, dus waren er geen inkomsten om het inschrijvingsgeld en het uniform te betalen. Dankzij de hulp van het Rode Kruis kunnen zij nu toch naar school. Laat de leerlingen in kleine groepjes de foto’s bespreken en er een tekst over schrijven. Ze kunnen bij elke foto tekstballonnetjes invullen. In elke tekstballon hoort een andere boodschap, zoals: o Wat voel je bij deze foto? o Wat voelt het personage volgens jou? o Wat doet het personage? Wat zie je? o Wat is er volgens jou aan deze foto voorafgegaan? o Wat is er volgens jou gebeurd nadat deze foto werd getrokken? o …
TIP Om de verschillende boodschappen duidelijk te maken, kan u variëren met de tekstballonnen: vormen, kleuren, gedachteballon…. Voor elke boodschap een andere soort ballon.
18
opdracht 6: waar, niet waar of weetni Doel Aan de hand van stellingen leren leerlingen hun eigen mening over de aidsproblematiek formuleren, nuanceren en toetsen aan de mening van anderen.
Werkvorm Klasgesprek
Werkwijze 1: pro/contra Benodigdheden Groene en rode kaartjes stellingen
Werkwijze Lees een stelling voor. De leerlingen steken een groene kaart op als ze met de stelling akkoord gaan, een rode als ze niet akkoord zijn. Achteraf moeten ze hun keuze verantwoorden. Hierop kan er een klassikaal gesprek volgen. Mogelijke stellingen: o Een kind van 12 jaar is nog te jong om voor zijn/haar jongere broers en zussen te zorgen. o Als je met aids besmet bent, is dat je eigen schuld. o Kinderen moeten spelen, niet voor hun zieke ouders en hun broers en zussen zorgen. o Het is logisch dat kinderen taken van de ouders overnemen als die ziek zijn. o Ik vind dat een seropositieve leerling niet naar school mag komen. o Omdat aids een wereldprobleem is, zouden verschillende landen moeten samenwerken om hiv/aids te voorkomen. o Aan het armoedeprobleem in sommige landen kunnen wij niets doen. o Als je niet met elkaar over aids praat, zal het aantal doden toch blijven stijgen.
Werkwijze 2: muurdiscussie Benodigdheden Flappen papier met elk een halve stelling Schrijfgerief
Werkwijze Noteer op grote flappen halve zinnen die de leerlingen met hun eigen bedenkingen, voorwaarden, ideeën enz. aanvullen. Het gaat niet over wat wettelijk kan, maar over hoe zij hierover denken. Laat ze in groepjes van de ene naar de andere flap doorschuiven. Nadien volgt er een klasgesprek. Mogelijke halve stellingen: o Als je voor je ouders moet zorgen … o Als je besmet bent met aids … o Praten over aids is … o Als je niet meer kan gaan werken … o Als je geen ouders meer hebt … o Als je niet meer naar school kan gaan … o Als je niet meer kan spelen … o Als aids een taboe is … o Als meer dan de helft van een dorp aids heeft …
19
Werkwijze 3: waar of niet waar Benodigdheden Maak twee flappen met op de ene flap ‘WAAR’ en op de andere flap ‘NIET WAAR’.
Werkwijze Verdeel het lokaal in twee delen en hang de flappen op, elk aan een andere kant van het lokaal. Lees een stelling voor. De leerlingen kiezen of de stelling waar of niet waar is en gaan dan aan de overeenkomstige kant van het lokaal staan. Er is geen middenpositie mogelijk. Nadat ze voor een kant hebben gekozen, is het belangrijk om aan enkelen van hen te vragen waarom ze voor die kant hebben gekozen. Hieruit kan een klasgesprek groeien. Kom gezamenlijk tot de juiste oplossing.
Zijn de volgende stellingen waar of niet waar? •
Iemand die seropositief is, is meestal erg ziek. (waar/niet waar) Iemand met hiv noem je hiv-geïnfecteerd of seropositief. Je bent dan geïnfecteerd, maar (nog) niet ziek. Iemand met hiv, hoeft daar niets van te merken. Hij of zij voelt zich meestal kerngezond. Soms hebben mensen met hiv last van koorts, huiduitslag enz. Zelfs zonder medicijnen kan het vele jaren duren voordat iemand met hiv uiteindelijk ziek wordt. Met hiv-remmers kan de ziekte aids worden uitgesteld. (Uit: www.lessons4life.nl)
•
Mensen die besmet zijn weten dit van zichzelf. (waar/niet waar) Omdat je je in het begin van de besmetting niet ziek voelt, kan het zijn dat je niet weet dat je besmet bent. Sommige Afrikaanse vrouwen laten zich niet testen uit angst uit de maatschappij te worden verstoten. Ze zijn ook bang voor de toekomst van hun kinderen als de omgeving weet dat ze hiv hebben.
•
Als een zwangere vrouw met het aids-virus besmet is, kan ze haar baby besmetten. (waar/niet waar) Ja, een kind kan geïnfecteerd raken met hiv tijdens de zwangerschap of de geboorte, maar dat is niet automatisch zo. Een kind kan onbesmet geboren worden maar later via de moedermelk toch nog besmet raken.
•
Aids komt alleen in Afrika voor. (waar/niet waar) Meer dan 33 miljoen mensen overal ter wereld zijn met hiv/aids besmet. Elke dag sterven er 8.000 mensen aan de ziekte. Subsahara-Afrika heeft het zwaarst onder het virus te lijden. 67% van alle volwassen en 91% van alle kinderen met hiv leeft in deze regio. In België worden elke dag zo’n drie mensen seropositief getest.
•
Hiv is te genezen, aids niet. (waar/niet waar) Hiv en aids zijn niet te genezen. Wel bestaan er behandelingen met hiv-remmers die in veel gevallen in staat zijn om de ziekte aids uit te stellen. Ook bestaan er middelen die het leven van mensen met aids kunnen verlengen. (Uit: www.lessons4life.nl)
•
Kinderen met aids worden soms uitgesloten en als ‘onrein’ beschouwd. (waar/niet waar) Uit onwetendheid en angst worden kinderen met hiv/aids soms gediscrimineerd en gestigmatiseerd. Door deze vooroordelen, en vanuit het onbegrip voor en de onwetendheid over de ziekte, veranderen veel mensen hun gedrag van zodra ze met iemand met hiv te maken krijgen. Er doen ook heel wat fabeltjes de ronde. Niet alleen in Afrika rust er een taboe op aids, ook in België is de ziekte nog niet algemeen geaccepteerd. Er bestaan dan ook nog vele misverstanden over hiv/aids.
•
Het Rode Kruis helpt patiënten van hiv/aids vooral via het uitdelen van medicijnen. (waar/niet waar) De hulpverlening van het Rode Kruis bestaat uit vijf onderdelen: 1. preventie van infectie met hiv van moeder op kind 2. preventie van infectie met hiv onder seksueel actieve kinderen en volwassenen 3. ondersteuning bij de behandeling van hiv/aidspatiënten via thuiszorg 4. bescherming en hulp aan kinderen die door hiv/aids werden besmet of hun ouders aan de ziekte verloren 5. ondersteuning van (opvang)families van kinderen van hiv/aidspatiënten
20
•
Aids is een ziekte waarbij het lichaam geen weerstand meer kan bieden tegen allerlei infecties. (waar/niet waar) Aids is een ziekte van het afweersysteem. De letters AIDS staan voor Acquired Immune Deficiency Syndrome. Met andere woorden: het is een aandoening die je ergens oploopt (acquired), waarbij het afweersysteem (immune) tekort schiet (deficiency). Hierdoor kun je allerlei symptomen van ziektes (syndrome) krijgen.
•
Je kan aids hebben en doorgeven zonder dat je het weet. (waar/niet waar) Je kan drager zijn van het virus (seropositief zijn) zonder dat de ziekte aids al echt is uitgebroken. Omdat je je (nog) niet ziek voelt, kan je het virus doorgeven zonder dat je het weet.
•
Je kan besmet worden door een aidspatiënt aan te raken. (waar/niet waar) Je kunt het virus niet oplopen door uit dezelfde beker met een aidspatiënt te drinken, een hoestbui van je buurman, of via knuffelen, zwemmen, niezen, de wc-bril of een muggenbeet. Wel door onbeschermd seksueel contact, besmet bloed of via moeder op kind.
•
Aids is één van de grootste doodsoorzaken in Afrika. (waar/niet waar) In Afrika, ten zuiden van de Sahara, is er sprake van een ongecontroleerde epidemie van hiv. Er leven ongeveer 22,4 miljoen mensen met hiv. 67% van alle volwassenen en 91% van alle kinderen met hiv leeft in deze regio. Voor deze landen is de aidsepidemie een regelrechte ramp. Niet alleen omdat zoveel mensen er verdriet door hebben, maar ook omdat de ziekte de economie een gevoelige tik geeft. Het zijn vooral jonge mensen van beneden de dertig die dood gaan. De mensen die werken dus. Het gevolg is een tekort aan mensen in bedrijven, bij de regering en ook in het onderwijs.
•
Iedereen op de wereld weet hoe je met hiv besmet kan raken. (waar/niet waar) Preventie en voorlichting zijn heel belangrijk. Ook in België zijn er nog heel wat mensen die niet weten hoe ze zich tegen hiv/aids kunnen beschermen. Er bestaan dan ook nog heel wat misverstanden over deze ziekte.
•
Weeskinderen met aids worden altijd in weeshuizen opgevangen. (waar/niet waar) Voor het Rode Kruis is het erg belangrijk dat kwetsbare kinderen in hun eigen vertrouwde omgeving kunnen worden opgevangen. Weeshuizen zijn slechts een tijdelijke maatregel of een laatste redmiddel.
•
Als je met hiv besmet bent, ga je binnen een jaar dood. (waar/niet waar) Hoe lang het duurt voordat iemand met hiv aids krijgt, verschilt van persoon tot persoon. Zonder medicijnen duurt het gemiddeld een jaar of tien. Ziektes die veel aidspatiënten krijgen zijn luchtweginfecties, diarree, huidkanker en hersenaandoeningen. Meestal sterven deze mensen aan een van deze ziektes.
•
Elke 2 minuten sterft er een kind aan aids. (waar/niet waar).
•
Meer dan de helft van alle mensen met aids leeft in Afrika. (waar/niet waar) 67% van alle mensen met aids leeft in Afrika.
TIP Wenst u meer stellingen? In de achtergrondinformatie vindt u vast nog inspiratie voor extra stellingen.
21
opdracht 7: jonge ontwerpers Doel De leerlingen brengen hun kijk op de stille ramp naar het grote publiek via verschillende mediavormen.
Werkvorm Ontwerpen
Werkwijze Music for Life vestigt elk jaar de aandacht op een stille of vergeten ramp. Soms is dat noodzakelijk om bewust te worden van wat er zich aan de andere kant van de wereld afspeelt. Ook de leerlingen kunnen de stilte van een vergeten ramp doorbreken.
Werkwijze 1: voer campagne Doorbreek de stilte en ontwerp een slogan, een poster, een beeld, een video of een geluidsfragment. Gebruik alle zintuigen om aan de wereld te vertellen wat de leerlingen weten en belangrijk vinden. Enkele aandachtspunten: • Laat de leerlingen goed nadenken over wat ze willen overbrengen: wat is hun boodschap? • Probeer niet te veel informatie in één ontwerp te steken. • Zoek naar een duidelijk beeld dat het ontwerp duidelijk weergeeft. • Werk met gevoelens. Welk gevoel willen de leerlingen dat de mensen krijgen bij het zien/horen/voelen … van hun ontwerp? • … Mensen kunnen zich aangesproken voelen door een foto of een verhaal, maar vaak hebben ze nog een extra duwtje nodig om echt bij een thema stil te staan. Op die momenten kan een slagzin of slogan helpen om hun aandacht langer vast te houden. Bijvoorbeeld: ‘Open je ogen, voor aids ze sluit’, ‘Allemaal anders, allemaal gelijk’, of ‘Aids nam hun ouders weg. Geef ze hun toekomst terug’. Vraag aan de leerlingen om rondom hen te kijken. Welke beelden of geluiden blijven hen bij? Wat raakt hen? Welke reclamecampagne vinden ze goed? Waarom? Ga op zoek bij organisaties of bedrijven die een boodschap verkondigen of kijk in de reclamewereld en doe inspiratie op. Met de resultaten van de ontwerpers kan u naar buiten komen. Hang posters aan ramen, plaats collages, beelden, video’s … op een Music for Life blog (zie opdrachtenfiche 1, werkwijze 2), Facebook, de schoolwebsite … Filmpjes kan je ook uploaden op Youtube. Als iedereen in zijn titel ‘Music for Life 2010 educatief pakket naam van de school’ opneemt, komen de filmpjes van alle scholen achter elkaar. U kan dan gemakkelijk elkaars werk terugvinden.
22
Werkwijze 2: radiospot
WEDSTRIJD Schrijf een scenario, maak er (indien mogelijk) een ruwe versie van en dien dit vóór vrijdagavond 17 december in. (zie www.antwerpen.be/musicforlife voor meer uitleg) Maandag 20 december wordt er één winnaar uitgekozen. Dinsdagvoormiddag 21 december komt er een reporter van de VRTSpotcel naar de winnende school om de spot op te nemen. Woensdag 22 of donderdag 23 december belt het Glazen Huis de winnende klas op en zendt Studio Brussel het spotje uit. Enkele aandachtspunten bij het maken van een radiospot: • Vertel aan de wereld wat voor jullie, jongeren, het probleem is. • Spreek de luisteraar direct aan, met je en jij. • Hou het simpel: kies voor 1 boodschap. Wat willen de leerlingen vertellen? • Maak het spotje niet langer dan 30 seconden. Maximum twee derde bestaat daarvan uit tekst. Gebruik ook muziek en geluiden. • Trek de aandacht. • Gebruik spreektaal (dus geen formeel taalgebruik). • Vergeet niet dat de luisteraars jullie niet zien. Uitbeelden en toneeltjes hebben dus geen zin. Denk goed na over hoe je in 30 seconden de problematiek van kinderen, die hun ouders door aids hebben verloren, kan brengen zodat de luisteraar door jullie boodschap wordt geraakt en tot engagement wordt aangezet. Wie wil, mag ook al een ruwe versie van de spot opnemen en de link doorsturen (bv. via youtube) bij het indienen van het scenario.
23
opdracht 8: spel uit Afrika Doel De leerlingen leren dat spel belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen en dat (wees)kinderen die hun ouders aan aids verloren hebben hiervoor dikwijls geen ruimte hebben. De leerlingen staan stil bij de gevolgen hiervan en maken kennis met spelen uit andere werelddelen.
Werkvorm Spel en klasgesprek
Werkwijze Klasgesprek Sta met uw leerlingen stil bij het belang van spel en vrije tijd. Volgende richtvragen kunnen hierbij helpen: • Wat doe je in je vrije tijd? • Wat versta je onder spelen? • Wanneer speel je? • Wanneer kan je niet spelen? • Is spelen belangrijk? • Waarom moet elk kind kunnen spelen? • Kan je spelen zonder dat je het weet? • … Als het belang van spel/vrije tijd voor de leerlingen duidelijk is, gaat u over naar een vergelijking van spel en spelen met andere werelddelen. • Spelen alle kinderen in de wereld? Spelen kinderen in Zuidelijk Afrika ook? • Is er al iemand op vakantie in Afrika geweest? Spelen de kinderen daar op dezelfde manier als bij ons? • Wat spelen ze? Waarmee spelen ze? Wanneer spelen ze? • Is spel even belangrijk voor kinderen in het Zuiden? Om de inleving van spel in het Zuiden te versterken, kunt u een Afrikaans spel spelen. In bijlage 4 vindt u enkele Afrikaanse spelen. De foto’s 6, 41, 42, 51-59 in bijlage 3 geven spelende kinderen weer. Deze foto’s zijn een hulpmiddel om over spel in het Zuiden te spreken. Lees eventueel ook getuigenis 5 over de Kids Club (zie opdrachtenfiche 2). Laat de leerlingen nadenken over de impact van zieke ouders op het spel en de ontwikkeling van hun kinderen. • Hoe komt het dat sommige kinderen niet kunnen spelen? • Wat gebeurt er als kinderen niet meer kunnen spelen? • Hoe zou je je voelen als er geen speeltijd zou zijn? • Als je verdrietig bent, speel je dan evenveel? • Is het rechtvaardig als je niet mag spelen omdat je in het huishouden moet helpen? Volgens het Internationaal Verdrag inzake Rechten van het Kind hebben alle kinderen recht op spel en vrije tijd. Elk kind heeft het recht om zich te ontspannen en zich met leuke dingen bezig te houden. Deze activiteit kan een aanleiding zijn om het over kinderrechten in het algemeen te hebben. Er zijn nog andere kinderrechten die worden geschonden bij kinderen die hun ouders door hiv/aids hebben verloren. (Voor uitgebreide achtergrondinformatie over kinderrechten kunt u terecht op de website van VORMEN vzw: www.vormen.org.)
24
opdracht 9: pillen op een lege maag Doel De leerlingen begrijpen dat kinderen die met hiv/aids besmet zijn nood hebben aan een zorgende figuur. De leerlingen bedenken manieren om deze situatie te verbeteren.
Werkvorm Klasgesprek en ontwerp van een plan
Werkwijze Klasgesprek Sta met de kinderen kort stil bij ‘ziek zijn’. Wat is dat? Wat doet dat met je? Wat gebeurt er? Wie zorgt er voor je? Wat heb je nodig om te genezen? Ruim 2 miljoen kinderen onder de 15 jaar hebben hiv. Die kinderen moeten heel wat medicatie slikken om de ziekte te behandelen, de zogenaamde aidsremmers. De ouders van de meeste kinderen die door het virus besmet zijn, dragen zelf de ziekte of zijn aan aids gestorven. Hulp van een volwassene is vaak veraf. Voor kinderen is het niet vanzelfsprekend om de juiste medicatie op het juiste tijdstip in te nemen, wat voor de behandeling van hiv noodzakelijk is. Bovendien is niet alle medicatie even lekker, wat voor een kind een extra drempel is om de medicatie in te nemen.
Ontwerp een plan Hoe kunnen we kinderen ondersteunen om op de juiste tijdstippen hun medicatie in te nemen? Hou er rekening mee dat sommige kinderen de klok nog niet kunnen lezen. Laat uw leerlingen een plan bedenken om kinderen hierbij te helpen. De leerlingen werken een idee uit in een tekening of een schema en presenteren dit aan de klas. Het is al een grote stap in de goede richting als door hiv besmette kinderen de juiste hoeveelheid aidsremmers op de juiste tijdstippen innemen. Maar ook voldoende en gezonde voeding is hierbij belangrijk. Ondervoede hiv/aidspatiënten lopen een groter risico dat de ziekte sneller evolueert. Bovendien is het nemen van aidsremmers op een lege maag dikwijls moeilijk of pijnlijk. Matsepo Moletsane van het Rode Kruis in Lesotho: “Voedselonzekerheid is een probleem. Kinderen die een behandeling volgen moeten hun antivirale medicijnen op een volle maag nemen en dat is niet altijd het geval”.
Een Rode Kruisvrijwilliger in het Mafetengdistrict in Lesotho: “Er was ooit een kindje dat besmet was met hiv/aids en antivirale medicijnen innam. Beide ouders waren gestorven. Zijn voogd gaf niet veel aandacht aan de jongen en ook niet genoeg voedsel. Het kind is uiteindelijk gestorven aan verwaarlozing.”
Medicatie op zich is onvoldoende. Ook psychosociale aandacht is voor de kinderen belangrijk. In Zuidelijk Afrika zijn er grote populaties besmet met hiv/aids waardoor er heel wat mensen hulpbehoevend zijn. Als de ouders sterven, komen de kinderen vaak bij familie of buren terecht die zelf ook een hele familie moeten voeden, opvoeden en onderhouden. Kinderen helpen waar ze kunnen door bijvoorbeeld te koken, hout te sprokkelen, te helpen bij het poetsen. Wanneer iemand ziek is, is het echter veel moeilijker om iets terug te doen voor de mensen die je helpen, waardoor de last van de zorgende groter wordt.
Klasgesprek Doe jij wel eens iets zonder dat je er iets voor terugkrijgt? Vind je dat moeilijk?
25
opdracht 10: in de huid van een kind met zieke ouders Doel De leerlingen leren enkele methodieken kennen die het Rode Kruis gebruikt om weeskinderen of kinderen met zieke ouders psychologisch te begeleiden. Ze ervaren de impact en het belang van deze ondersteuning.
Werkvorm Inlevingsopdracht + nabespreking
Werkwijze 1: heldenboekjes Achtergrondinformatie Kinderen die hun ouders door aids hebben verloren, verliezen vaak hun hoop op een mooie toekomst. In eerste plaats is er het verdriet en de verwerking van het verlies van hun ouder(s) maar bovendien kunnen ze vaak niet naar school, moeten ze werken, hebben ze honger… Een kind zonder toekomstbeeld of hoop kan de wereld niet aan. Rode Kruisvrijwilligers begeleiden kinderen in groep bij het maken van hun heldenboekjes. De kinderen werken telkens een autobiografisch verhaal uit waarin zij de hoofdrol spelen. De kinderen gaan op zoek naar positieve voorbeelden uit hun naaste omgeving, de ‘helden’, en denken na over hun dromen en doelen in het leven. Via heldenboekjes probeert het Rode Kruis de kinderen meer zelfvertrouwen te geven om hun problemen te overwinnen.
Benodigdheden Tijdschriften, foto’s, scharen, lijm, papier
Werkwijze Maak met de leerlingen een persoonlijk heldenboekje. Deel tijdschriften met een heleboel foto’s uit aan de klas of laat de leerlingen zelf foto’s van thuis meebrengen. Geef de leerlingen een half uur de tijd om ermee aan de slag te gaan en er een heldenboekje mee te maken. Welke kenmerken appreciëren ze bij anderen? Op wie willen ze lijken? Wie zijn hun idolen? Wat willen ze later worden? Van wie dromen ze? Geef ze eventueel ook de mogelijkheid om collages over hun dromen en toekomstbeelden te maken.
Klasgesprek Laat de leerlingen kort vertellen wat er in hun heldenboekje staat. Als meerdere leerlingen hun heldenboekje voorstellen, kunt u kijken naar de onderlinge gelijkenissen en verschillen (interessant om later in het gesprek na te denken of de kinderen die hun ouders aan aids verloren hebben dezelfde gelijkenissen en verschillen zouden hebben). Wat gebeurde er toen je jouw heldenboekje maakte? Waaraan dacht je? Wat voelde je? Vind je het belangrijk om een heldenboekje te maken? Hecht je hier waarde aan? Hoe denk je dat kinderen die hun ouders aan aids hebben verloren hierover denken? Hoe denk je dat zij zich voelen? Wat denk je dat dit heldenboekje met hen doet? Zouden de heldenboekjes bij de kinderen in het Zuiden er anders uitzien dan die van jullie?
TIP Lees getuigenis 4. Hierin vertelt Precious (een meisje van 12 jaar) over haar heldenboekje.
26
Werkwijze 2: body mapping Achtergrondinformatie Deze oefening kan bij sommige leerlingen heel wat los maken: opluchting, doen nadenken, nieuwe inzichten, een onderliggende spanning die naar boven komt, verdriet …. Dat is ook de bedoeling van deze oefening. Kinderen die hun ouders hebben verloren of waarvan hun ouders ziek zijn, dragen heel wat zorgen met zich mee. Aan de ene kant de rechtstreekse zorgen voor de zieke ouder(s) en de verwerking van het verdriet. Aan de andere kant komen er ook heel wat onrechtstreekse zorgen op de schouders van de kinderen terecht: het huishouden, geld binnenbrengen, zich over broertjes en zusjes ontfermen … Voor kinderen kan het een hele opluchting zijn als ze over hun zorgen kunnen praten en ermee leren omgaan. De Rode Kruisvrijwilligers hebben hiervoor een methodiek, namelijk Body mapping of het lichaam in kaart brengen. Bij deze oefening tekenen kinderen de omtrek van hun lichaam. Ze noteren waar ze pijn hebben en tekenen hun levenspad rond de omtrek. Samen met de Rode Kruisvrijwilligers bespreken ze hun aantekeningen. Deze techniek helpt de kinderen om over hiv en aids te praten.
Benodigdheden Blad met vragen, flappen papier, dikke stiften en pennen
Werkwijze Verdeel de klas in groepjes. Elke groepje krijgt een tekening van een lichaam en fiches met een aantal vragen (zie hieronder, maak een selectie uit de vragen die voor uw klas interessant zijn of laat de leerlingen zelf vragen bij de lichaamsdelen bedenken). Laat elke groep een aantal vragen naar keuze bespreken. Let op. Bij deze oefening moeten de leerlingen zich ‘bloot’ geven. Dat is misschien niet voor iedereen even gemakkelijk, zeker om het in groep te doen. Hou rekening met de samenstelling van de groepjes. Als uw klas hiervoor niet klaar is, kunnen de leerlingen de oefening individueel uitvoeren.
Hoofd
• Waar droom jij van? • Waar moet jij goed je hoofd bijhouden? Waarvoor moet jij je echt concentreren? • Wanneer laat jij het hoofd hangen. In welke situatie gaf/wanneer geef je de moed op? • Waarvan krijg je een punthoofd? Waardoor verlies jij je geduld? • Wie houdt jou de hand boven het hoofd? Wie beschermt jou?
Mond
• Door wie, waar, wanneer of waarom verscheen er een spontane glimlach op je mond? Wat maakt je blij? Wie heeft jou ooit gelukkig gemaakt (en waarmee)? • Waar loopt je mond van over? • Heb jij ooit al jouw mond voorbijgepraat? Heb jij al ooit een geheim verklapt? Aan wie vertel jij een geheim? • Wanneer kostte het jou moeite om je mond te houden? • Waarvoor heb jij echt op je tanden moeten bijten? Met wie of wat heb jij het moeilijk gehad? • Waar zet je jouw tanden in? Waarvoor geef je je volledig? • Wie draag jij in je hart? Waar hou jij van? Waarvan gaat jouw hart sneller slaan? • Wat ligt er op je maag? • Waar heb jij je buik van vol? • Welke boodschap mag er op jouw t-shirt staan? Wat wil jij aan de wereld vertellen? Welke boodschap wil je uitdragen? • Wie wil jij wel eens een trap onder z’n achterste geven? Wie wil jij aanzetten tot actie? Wie wil jij wakker schudden en waarom?
Tanden
Hart Maag Buik Borst Achterste
27
Rug Benen
Voeten
Knieën Armen Handen
Vingers Duim Wijsvinger Pink
• Wat vind jij een zware last om te dragen? • Waarvoor neem jij de benen? • Wanneer heb jij echt op je eigen benen gestaan? Wanneer was je echt zelfstandig? • Wat hangt er jouw voeten uit? Waar zie jij tegen op? • Welke nieuwe wegen wil je uitgaan? Wat zijn jouw toekomstplannen? Welke nieuwe paden wil jij inslaan? • Waarvoor of voor wie ga jij door de knieën? • Wanneer neem jij iemand onder de arm? Wanneer vraag jij om hulp of raad? • Waarvoor wil jij de handen uit de mouwen steken? Waarvoor wil jij je inzetten? • Waar heb jij je handen aan verbrand? Wat heb je ooit gedaan dat niet echt verstandig was? Waarvoor ben je echt gestraft geweest? • Waar lik jij de vingers bij af? Wat vind jij erg lekker/fijn? • Waar duim jij voor? • Wat wil je later graag doen/bereiken? Waarvoor moet je opletten? • Wanneer voel jij je klein? Waar ben je bang voor? In welke situatie heb je echt al eens angst gevoeld?
Klasgesprek Vond je het gemakkelijk om op deze vragen te antwoorden? Welke wel, welke niet? Wat voelde je toen je naar een antwoord op deze vragen zocht? Hielpen de uitdrukkingen met de lichaamsdelen je om een antwoord te vinden? In België zijn we gewoon om over onze gevoelens te praten. In veel landen in het Zuiden is dat niet het geval. Toch hebben kinderen (en ook volwassenen) er nood aan, zeker als ze met zware problemen worden geconfronteerd. Welke waarde zou dit hebben voor kinderen die hun ouders aan aids verloren? Maakt deze methodiek het je gemakkelijker om over problemen te praten?
TIP Lees samen met de leerlingen getuigenis 6. Hier vertellen de Rode Kruisvrijwilligers over het belang van deze methodiek om kinderen te begeleiden.
28
29
actie for life Van 18 tot 24 december 2010 voeren 3 dj’s van Studio Brussel actie vanuit het Glazen Huis, dat dit jaar op de Groenplaats in Antwerpen staat. Mensen kunnen geld doneren, tegen betaling platen aanvragen en via ludieke acties geld inzamelen. Het geld dat via Music for Life 2010 wordt ingezameld, gebruikt het Rode Kruis voor hulpprogramma’s waarin kinderen met hiv/ aids worden ondersteund. Ook uw klas of school kan van deze Music for Life 2010 een succes maken. Verzin een actie om voor dit goede doel geld bij elkaar te krijgen. Elke bijdrage, groot of klein, is er één.
Hoe organiseer ik een actie? Zin om uw schouders onder Music for Life 2010 te zetten? Dat is goed nieuws voor de weeskinderen die hun ouders aan aids hebben verloren. Dankzij uw bijdrage kan het Rode Kruis in Zuidelijk Afrika meer projecten begeleiden en ondersteunen.
Hoe begint u aan zo’n actie? Download de actiegids op http://www.musicforlife.rodekruis.be/mfl.net?id=7999 Deze gids staat boordevol originele tips en kant-en-klare checklists om uw actie vlekkeloos te laten verlopen. U ontdekt er aan welke praktische zaken u zeker moet denken en welke vergunningen u nodig heeft. Ook op deze website vindt u praktische informatie voor de organisatie van uw actie. http://www.antwerpen.be/musicforlife
Toets uw ideeën aan de volgende criteria: • • • •
De actie is realistisch en haalbaar binnen een bepaald tijdsbestek. De actie is origineel, heeft een link met aids en is daardoor interessant voor de verslaggevers van Studio Brussel. De actie is laagdrempelig om geld te geven (tip: eenvoud geeft vaak het beste resultaat). De actie levert een concreet resultaat op, waardoor de geldgevers het gevoel krijgen dat ze hun steentje hebben bijgedragen.
De stad Antwerpen helpt Organiseert u een actie in Antwerpen? Neem dan een kijkje in de evenementengids van de stad op www.antwerpen.be/ musicforlife. De stad Antwerpen biedt haar inwoners heel wat ondersteuning.
Hoe registreer ik mijn actie? Heeft u een actie uitgewerkt, een datum gekozen en een locatie vastgelegd? Registreer uw actie dan op www.musicforlife. rodekruis.be. Het is ook een goede manier om uw actie bekend te maken en om mensen van uw opbrengst op de hoogte te houden. Als uw registratie wordt goedgekeurd, ontvangt u een registratiebewijs en een infopakketje met promotiemateriaal.
Ideeën voor acties 1. Kinderen die hun ouders aan aids hebben verloren moeten vaak ontzettend zelfstandig zijn. Ze moeten bijvoorbeeld zelf eten maken voor hun broers en zusjes. Kook zelf iets lekkers dat u kunt verkopen. Verkoop uw kookkunsten ten voordele van Music for Life. Bereid bijvoorbeeld een wereldmaaltijd (www.werelddelen.nl) en verkoop uw maaltijd(en) per opbod. Of verkoop een etentje waarbij iedereen een vrijblijvend bedrag geeft. Opgelet: denk aan de prijs-kwaliteitverhouding. Probeer met goedkope ingrediënten een origineel gerechtje te maken. Misschien vindt u wel een recept van een Zuid-Afrikaans stoofpotje, Zimbabwaanse koekjes of een Malinese smoothie? Gebruik zeker Fair trade-producten. 2. Start een kringloopcampagne en laat u sponsoren voor elke kilo aan goederen die aan een tweede leven beginnen. Verzamel boeken, speelgoed of kleren die u niet meer nodig heeft en vraag aan sponsors om per kg ingezameld materiaal te betalen. Met het verzameld materiaal kan u terecht bij een Kringwinkel. 3. Maak met afval een kamp/tent (shelter) en slaap een nachtje buiten op de speelplaats. Laat de actie sponsoren voor elk uur dat u buiten slaapt. Als het te koud is, lost u elkaar af. 4. Ervaar hoe het is om buiten te eten en organiseer een picknick. Kook eens op een houtvuurtje en laat de actie sponsoren. 5. Knutsel met afval. Veil de afvalkunstwerk(en) voor zoveel mogelijk geld. 6. Organiseer een lege flessenactie. Doneer al het statiegeld dat u terugkrijgt als u uw lege flessen inlevert. Vraag uw buurtgenoten of de winkel om de hoek om hetzelfde te doen - bijvoorbeeld met een briefje of een collectebus voor de bonnetjes bij de lege flessenautomaat.
30
7. Organiseer een bakstenendomino. Het verwoestende hiv-virus verspreidt zich over de hele wereld. Het domino-effect van deze ziekte kan u verbeelden door allerlei bakstenen (of kartonnen ‘nep’bakstenen) in rijtjes te laten omvallen. • Zoek een leverancier (sponsor) voor de bakstenen. De bakstenen kunnen in principe geleend worden omdat ze na de activiteit opnieuw kunnen worden gebruikt. Zorg voor voldoende bakstenen om het domino-effect te verkrijgen. • Zoek sponsors voor elke steen en bedenk een figuur (aidslogo, boodschap …) waarin u de stenen plaatst. • Zorg voor een voldoende grote ruimte voor een ‘route’ met zoveel stenen. • Begin op tijd met het opstellen van de stenen. Bouw veiligheidsonderbrekingen in, want als een steen te vroeg valt, vallen ze allemaal en kan u opnieuw beginnen. Niet vergeten om ze later terug te zetten. • Zoek een bekend persoon (de burgermeester?) die de eerste steen wil omgooien. • Als u publiciteit maakt, kan er veel publiek komen opdagen. Dit is dan ook een activiteit die erg leuk en spannend is voor het publiek. 8. Loop mee met de kidsrun van SportUp For Life! Serge Van Autreve loopt op 19 december van het Glazen Huis in Eindhoven naar het Glazen Huis in Antwerpen (130 km). Voor de laatste kilometer van het traject wordt er een gigantische kidsrun georganiseerd. Ook u en uw leerlingen kunnen deze actie steunen en eraan deelnemen. Praktische informatie vindt u op www.sportup.be.
Veel succes met uw actie!
31
achtergrondinformatie Hier vindt u de nodige informatie om de opdrachten tot een goed einde te brengen. Maar ook in de opdrachten zelf, in de getuigenissen en bij de cartoons kan u nog heel wat te weten komen. Als u nóg meer wil lezen over het thema van Music for Life 2010, vindt u onder de rubriek ‘interessante publicaties en websites’ nog heel wat literatuur.
Aids en weeskinderen Wat is hiv/aids en waar komt het voor? Aids is een ernstige ziekte die door het virus hiv wordt veroorzaakt. Hiv zorgt ervoor dat het natuurlijke afweersysteem niet meer naar behoren functioneert en dat het lichaam zelfs voor banale infecties kwetsbaar wordt. Hiv is een seksueel overdraagbare aandoening die via bloed, seksueel contact en borstvoeding kan worden overgedragen. Wereldwijd zijn er 33 miljoen mensen met het ongeneeslijke aidsvirus geïnfecteerd. Jaarlijks sterven er 2 miljoen mensen aan. Ontwikkelingsgebieden zoals Afrika worden het zwaarst getroffen. In welvarende landen als België komt aids veel minder voor en is de ziekte goed met aidsremmers te behandelen. Hiv en aids zijn tot op heden niet te genezen. Sub-Sahara Afrika is het zwaarst getroffen, maar ook in Oost-Europa, de Caraïben en Azië neemt de aidsepidemie ernstige vormen aan. 80% van alle mensen met hiv/aids leeft in Zuidelijk Afrika. Van de besmette kinderen in de wereld is dat zelfs 91%. Onwetendheid en armoede houden de verspreiding van hiv/aids in stand.
Swaziland Het land waar het Rode Kruis zich tijdens de campagne op focust is Swaziland. Dit kleine land in het zuiden van Afrika heeft het grootste aantal hiv-infecties ter wereld. 26,1% van alle volwassenen in Swaziland heeft hiv/aids. In 2008 werden er 10.000 aidsdoden geteld en 56.000 kinderen verloren er een of beide ouders aan hiv/aids. Volgens het Ontwikkelingsprogramma van de VN leeft 69,2% van de bevolking in Swaziland onder de armoedegrens. Een land waar 190.000 mensen met hiv/aids leven heeft te kampen met heel wat problemen. De ziekte heeft de economie een gevoelige tik gegeven. Het zijn dan ook vooral jonge mensen van beneden de dertig jaar die eraan sterven. De mensen die werken dus. Het gevolg is een tekort aan mensen in bedrijven, bij de regering en ook in het onderwijs. Swaziland staat voor heel wat uitdagingen en het Rode Kruis probeert via allerlei programma’s de bevolking op een duurzame manier te helpen.
(bron: Wikipedia)
32
Aidswezen, laat ze niet alleen Kinderen zijn extra kwetsbaar door hiv/aids. Zij zijn de stille slachtoffers van deze ramp. De ziekte heeft hun leven op de een of andere manier getroffen, bijvoorbeeld omdat (een van) hun ouder(s) aan de ziekte lijdt of omdat ze zelf besmet zijn. Reeds 15 miljoen kinderen verloren hun ouders aan de gevolgen van aids en daarmee ook de basis voor een normaal leven en toekomstperspectief. De helft van alle nieuwe infecties treft jongeren onder de 25 jaar. Kinderen die kwetsbaar zijn door hiv/aids hebben vaak te kampen met een of meerdere van deze problemen: • discriminatie en stigmatisering • verdriet over de ziekte of dood van een of beide ouders • stijgende armoede • stoppen met school • gebrek aan goede voeding, vooral heel belangrijk bij het nemen van antivirale medicijnen • verlies van eigendommen en erfrechten • materiële noden • gebrek aan onderdak • ontoereikende gezondheidszorg • fysisch of seksueel misbruik • de verzorging van zieke ouders of jongere broers en zussen die bij de kinderen terechtkomt • kinderarbeid • gebrek aan ouderlijk toezicht Deze kwetsbare kinderen worstelen vaker met angsten, depressies, woede, nachtmerries en concentratieproblemen dan andere kinderen. In gemeenschappen die zwaar door hiv/aids werden getroffen, lijden alle aspecten van het gemeenschapsleven (landbouw, economische en sociale structuren, gezondheid, onderwijs en handel) onder het verwoestende effect van de ziekte.
Nthabiseng Matamane en Pontso Mphakalasi van het Rode Kruis in Lesotho: “Wanneer een familie de status van een kind niet wil accepteren, beginnen ze het kind te verwaarlozen, ook op verbale en emotionele wijze. Anderen in de gemeenschap doen hetzelfde. Het kost heel wat doorzettingsvermogen om op de families in te praten en hun gedrag tegenover het kind te veranderen.”
Leven met zieke ouders Wie met hiv besmet raakt, heeft snel medische verzorging nodig. Maar antivirale medicijnen zijn duur en niet overal te krijgen. Ook niet in Zuidelijk Afrika, waar het grootste aantal hiv-patiënten leeft.
Rollen worden omgedraaid Ouders die doodziek zijn, kunnen niet langer zorg dragen voor hun kinderen. Vaak worden de rollen omgekeerd en moeten de kinderen hun zieke ouders verzorgen. Van de meisjes in het gezin wordt al snel verwacht dat ze het huishouden overnemen, waardoor ze niet meer naar school kunnen.
Geen geld voor school De jongens zijn er niet altijd beter aan toe. Als de ouders te ziek zijn om te gaan werken, is er ook geen geld meer voor schoolboeken, schooluniformen of sportkledij.
Anoniem kind, Lesotho: “Ik moet voor mijn broers en zussen zorgen. Mijn leven is erg moeilijk want ik sta er alleen voor en ik moet alles voor hen doen. Ik heb geen tijd om werk te zoeken en ik ga niet naar school.”
33
Leven zonder ouders 15 miljoen kinderen verloren hun ouders aan de gevolgen van aids. 80% van hen leeft in Zuidelijk Afrika. Ze moeten zichzelf opvoeden en zorg dragen voor hun jongere broertjes en zusjes.
Een extra mond voeden Weeskinderen die hun ouders aan aids hebben verloren, hebben vaak nog wel grootouders, tantes of ooms die een oogje in het zeil willen houden. Maar dat is niet vanzelfsprekend. De zorg voor extra kinderen is zwaar. Soms zijn familieleden te arm om nog meer kinderen op te voeden. Soms zijn ze zelf ziek of hebben ze schrik om voor kinderen te zorgen die misschien zelf met het virus besmet zijn.
Rosalie uit Namibië vertelt: “Toen mijn ouders gestorven waren, werd ik opgevangen door een oom. Ik was daar heel ongelukkig. Ik kreeg bijna niets te eten, werd soms geslagen en moest de hele tijd werken. Toen kwam er een Rode Kruisvrijwilliger langs. Die heeft voor mij een betere opvangfamilie gevonden.”
Het Rode Kruis helpt Kinderen groeien het liefst op in hun vertrouwde omgeving. Daarom ondersteunt het Rode Kruis niet alleen weeskinderen, maar ook de familieleden die zich over hen ontfermen. Alleen als het echt niet anders kan, vangt het Rode Kruis kinderen in een weeshuis op.
Weeskinderen die hun ouders aan aids hebben verloren krijgen een stem in de hulpprojecten van het Rode Kruis. Ze gaan samen met hen op zoek naar een oplossing. Dat doen ze op verschillende manieren:
Kinderrechten garanderen Het Rode Kruis gaat praten met de plaatselijke overheid. Het vraagt die overheid om de weeskinderen van aidsouders te beschermen. Daarbij baseert het Rode Kruis zich op de Universele Rechten van het Kind.
Recht op onderdak, voedsel en onderwijs Elk kind heeft recht op onderdak, voedsel, een goede gezondheid en onderwijs. Rode Kruisvrijwilligers gaan regelmatig langs bij alle betrokken kinderen. Ze controleren of deze basisnoden ook worden vervuld.
Steun aan de hele familie Het Rode Kruis ondersteunt diegenen die voor de kinderen zorgen. • Samen met hen bouwt het bijvoorbeeld een moestuintje waar het gezin zijn eigen groenten kan kweken. • Als het nodig is, draagt het de kosten voor boeken en schoolgeld, zodat een weeskind opnieuw naar school kan. • Het Rode Kruis bekijkt samen met het gezin welke materiële steun er nodig is (dekens, jassen, kookpotten …). • Voogden kunnen altijd voor advies bij het Rode Kruis terecht. Rode Kruisvrijwilligers gaan regelmatig bij de families op bezoek. Zo ontstaat er met hen een band.
Psychosociale steun Als je je ouders verloren hebt, kunnen een troostende schouder en een luisterend oor deugd doen. Rode Kruisvrijwilligers luisteren naar de weeskinderen die hun ouders aan aids hebben verloren en ontwikkelen allerlei manieren om de kinderen te helpen dit verdriet te verwerken. Hiervoor werken ze met herinneringsdozen, heldenboekjes, bodymapping en jeugdclubs (een soort voor-en naschoolse opvang). De Rode Kruisvrijwilligers zorgen ook voor psychosociale opvang voor de rest van de familie.
34
Wist – je – datjes • • • • • • • • • •
Iedere 15 seconden sterft er iemand aan aids. Elke 2 minuten sterft er een kind aan aids. Elk jaar gaan er 2 miljoen mensen dood aan hiv/aids. Elke minuut wordt een kind met hiv besmet. Ruim 2 miljoen kinderen onder de 15 jaar heeft hiv. Wereldwijd werden meer dan 15 miljoen kinderen wees door aids. De gemiddelde levensverwachting in door hiv/aids getroffen landen is nog geen 50 jaar. 67% van alle mensen met aids leeft in Afrika. 91% van alle kinderen met aids leeft in Afrika. Meer dan 40% van alle aids-patiënten krijgt tbc, de doodsoorzaak van veel aids-patiënten.
Interessante publicaties en websites Websites Stad Antwerpen Dit jaar heeft Music for Life voor de eerste keer in Antwerpen plaats. De stad Antwerpen spoort haar burgers aan om actie te ondernemen. Op www.antwerpen.be/musicforlife verneemt u hoe de stad uw actie kan ondersteunen.
GREEN vzw GREEN is een organisatie die kinderen en jongeren ‘duurzaam leert leven’. Naast de ontwikkeling van dit educatieve pakket heeft GREEN nog een 50-tal andere projecten waarmee scholen kunnen werken rond energie en klimaat, mobiliteit, natuur, afval, voeding … De site www.greenbelgium.org geeft u een overzicht.
Rode Kruis Vlaanderen Wereldwijd is het Rode Kruis actief om mensen te helpen, te verzorgen en te beschermen. Het is het vijfde jaar op rij dat Music for Life geld inzamelt voor programma’s van het Rode Kruis. Registreer uw actie op de site van het Rode Kruis. www.musicforlife.rodekruis.be/
Studio Brussel Voor de vijfde keer sluit radiozender Studio Brussel drie van zijn presentatoren op in het Glazen Huis. Met platenverzoekjes, ludieke acties en donaties zamelen ze geld in voor de hiv/aids-programma’s van het Rode Kruis. Volg de acties van Studio Brussel op de voet via www.stubru.be/musicforlife.
Stop Aids Now! De Nederlandse campagne ‘STOP AIDS NOW!’ bestrijdt aids in ontwikkelingslanden en richt zich daarbij vooral op vrouwen, jongeren en kinderen. STOP AIDS NOW! zorgt voor opvang, behandeling en inkomen, geeft aids-weeskinderen een toekomst en helpt via voorlichting verspreiding van hiv en aids te voorkomen. www.stopaidsnow.nl
Dance4life De jongerensite van Stop Aids Now!, een internationale jongerenorganisatie die zich inzet om hiv en aids terug te dringen. www.dance4life.nl
35
Info over HIV/Aids Sensoa: basisinformatie Alle basisinformatie over hiv en aids vindt u op de site van Sensoa : http://www.sensoa.be/3_5_1_4.php Een lijst met interessante links om in de klas rond aids- en weeskinderen te werken: http://www.sensoa.be/pdf/wad/educatief_webpakket_music_%20for_life.pdf
Alles over seks Informatieve site van Sensoa voor jongeren waar je met al je vragen over seks en uiteraard ook over hiv en aids terecht kan. www.allesoverseks.be
Interactieve aidskaart Op deze wereldkaart ziet u de verspreiding van aids in de wereld. Klik op een werelddeel of op een land en u krijgt meer informatie. http://www.stopaidsnow.nl/worldmap_landendata.html
SchoolTV: Eigenwijzer Hier vindt u heel wat informatie via infoblokken en een verzameling van filmpjes over aids. www.schooltv.nl/eigenwijzer/project/2051029/serious-request-opeigenwijzer/ 2157348/maatschappijleer/item/2955889/aids-en-kinderen/
Lessons4life Het lespakket van Dance4Life leert u hoe de aidsproblematiek in elkaar zit, wat mogelijke oplossingen zijn en welke acties u en uw klas kunnen ondernemen om de strijd tegen hiv en aids te steunen. www.lessons4life.nl
Lespakketten Werkstukwijzer - HIV in ontwikkelingslanden Werkstukwijzer van het Aids Fonds Nederland www.aidsfonds.nl/hiv_en_aids_artikel/werkstukwijzer_ontwikkelingslanden
Artsen zonder grenzen: lespakket hiv/aids Dit lespakket bestaat uit een reeks didactische en geïllustreerde fiches voor het 5de en 6de leerjaar. U kan ze gratis downloaden en afdrukken. http://issuu.com/msfazg/docs/lespakket_aids_nl
36
eindtermen Als u met dit educatief pakket aan de slag gaat, werkt u ondertussen ook aan de uitvoering van volgende (vakoverschrijdende) eindtermen:
Lager onderwijs Wereldoriëntatie - natuur: gezondheid 1.19 De leerlingen beseffen dat het nemen van voorzorgen de kans op ziekten en ongevallen vermindert.
Wereldoriëntatie – maatschappij: sociaal economische verschijnselen 4.4 De leerlingen kunnen illustreren dat welvaart zowel over de verschillende landen in de wereld als in België ongelijk verdeeld is.
Wereldoriëntatie – maatschappij: politieke en juridische verschijnselen 4.13 De leerlingen kunnen het belang illustreren van de fundamentele Rechten van de Mens en de Rechten van het Kind. Ze zien daarbij in dat de rechten en plichten complementair zijn. 4.15 De leerlingen kunnen illustreren op welke wijze internationale organisaties ernaar streven om het welzijn en/of de vrede in de wereld te bevorderen.
Wereldoriëntatie – ruimte: ruimtelijke ordening/bepaaldheid 6.9 De leerlingen kunnen aspecten van het dagelijks leven in een land van een ander cultuurgebied vergelijken met het eigen leven.
Naast deze specifieke eindtermen sluiten de opdrachten ook aan bij verschillende eindtermen Nederlands, wiskunde, muzische vorming, leren leren, ICT en sociale vaardigheden.
Secundair onderwijs VOET – gemeenschappelijke stam: kritisch denken 13 De leerlingen kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken
VOET – context 3: sociorelationele ontwikkeling 6 De leerlingen doorprikken vooroordelen, stereotypering, ongepaste beïnvloeding en machtsmisbruik. 7 De leerlingen bespreken opvattingen over medische, psychische en sociale aspecten van samenlevingsvormen, veilig vrijen, gezinsplanning, zwangerschap en zwangerschapsafbreking.
VOET – context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 3 De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren.
VOET – context 5: politiek-juridische samenleving 4 De leerlingen zetten zich actief en opbouwend in voor de eigen rechten en die van anderen. 12 De leerlingen tonen het belang aan van internationale organisaties en instellingen.
VOET – context 6: socio-economische samenleving 3 De leerlingen zetten zich in voor de verbetering van het welzijn en de welvaart in de wereld. 8 De leerlingen geven kenmerken, mogelijke oorzaken en gevolgen van armoede aan.
Naast deze specifieke vakoverschrijdende eindtermen sluiten de opdrachten ook aan bij verschillende vakgebonden eindtermen.
37
38
VU: Tom Meeuws, Grote Markt 1, 2000 Antwerpen • GREaT ID 2901010
Foto’s: Rode Kruis-Vlaanderen © Bob Van Mol
www.antwerpen.be/musicforlife 03 22 11 333