Montagehandleiding
MobiSet 2 digital CAP 210 en MobiSet 3 digital CAP 310
Tip voor de bezitter van een MobiSets 2 digital CAP 200 Tip voor de bezitter van een MobiSets 2 digital CAP 200
Belangrijke tip bij CAP 210! Het LCD/TFT-televisieapparaat HTV 115 wordt alleen met CAP 310 meegeleverd!
Als u een CAP 210 heeft aangeschaft, gelden desondanks voor u alle veiligheidstips, montage- en bedieningsstappen die in deze montagehandleiding uitgelegd worden (buiten de instructies en tips die het televisieapparaat HTV 115 betreffen).
Hartelijk dank voor uw begrip
KATHREIN-team
3
Montagehandleidingen in andere talen Montagehandleidingen in andere talen
Dear Customer, Chère Cliente, Cher Client, Gentile cliente, Estimado cliente, GB You can obtain an English version of our mounting instructions from our representatives in your country (http://www.kathrein.de/include/kontakte_groups_eng.cfm?kontinent=1&gruppe=SAT) or download one from our homepage (http://www.kathrein.de/en/sat/products/englisch.htm). F Vous pouvez obtenir un manuel d'installation en français chez notre réprésentant en votre pays (http://www.kathrein.de/include/kontakte_groups_eng.cfm?kontinent=1&gruppe=SAT) ou le télécharger de notre page d'ouverture (http://www.kathrein.de/en/sat/products/franzoesisch.htm). I Lei puo avvere la versione italiana delle istruzioni di montaggio dalla nostra rapresentanza (http://www.kathrein.de/include/kontakte_groups_eng.cfm?kontinent=1&gruppe=SAT) piu vicina della sua citta´, oppure scaricarla dalla nostra hompage http://www.kathrein.de/en/sat/products/italienisch.htm) ES Para obtener la versión española de nuestro manual de instalación, contacte nuestros representantes en su país (http://www.kathrein.de/include/kontakte_groups_eng.cfm?kontinent=1&gruppe=SAT) o bajela de nuestra página de Internet (http://www.kathrein.de/en/sat/products/spanisch.htm).
4
Belangrijke tip voor de montage en ingebruikneming van de HDP 170 en CAP 210/310 Belangrijke tip voor de montage en ingebruikneming van de HDP 170 en CAP 210/310
1. De automatische positioner kan alleen samen met een Caravan-Digitale-Combi-Receiver UFD 170 van Kathrein of met een Caravan-Digitale-Receiver UFD 540 van Kathrein met besturingseenheid HDS 160 gebruikt worden. 2. Om te zorgen dat de draaieenheid correct functioneert, moet de stroomkabel direct aan de accu worden geklemd! Bij een te laag voltage heeft de receiver UFD 170 dit aan op het TV-beeldscherm met de tekst „boordspanning te laag!“ of met „HDP-overbelasting“. In de stroomkabel zit een zekering (15 A) ingebouwd. Als de zekering aanspreekt, moet de storingsbron weggenomen worden. De defecte zekering moet altijd door een zekering met dezelfde nominale waarde vervangen worden. De zekering in de kabel c.q. in de receiver (UFD 170) nooit verwijderen of overbruggen! De kabel kan in brand vliegen! 3. Door aansluiting van de met „ontsteking“ aangegeven ader van de stroomkabel aan de ontstekingsstroomkring kan de draaieenheid de antenne automatisch laten zakken. Het zakken gebeurt zodra de ontstekingsstroomkring van het voertuig ingeschakeld wordt. Bij de aansluiting van de besturingseenheid aan het boordnet moet erop gelet worden dat de leidingen „+12V“, „massa“ en „ontsteking“ niet door tussengeschakelde schakelaars onderbroken kunnen worden, omdat anders het automatisch zakken uitgeschakeld kan worden. Gevaar op ongevallen door het overschrijden van de normale voertuighoogte door een niet-neergelaten antenne! De voertuigbestuurder is voor de toestand van op-/aanbouw verantwoordelijk!
5
Belangrijke tip voor de montage en ingebruikneming van de HDP 170 en CAP 210/310 4. Tijdens het downloaden van software voor de satellietcombi-receiver UFD 170 mag de ontsteking van de caravan in geen geval ingeschakeld worden, omdat dit tot beïnvloeding, storing of uitvallen van functies kan leiden. Schakel de receiver tijdens het updaten nooit uit, omdat u dan de gehele software kunt verliezen. Deze moet dan bij een servicepunt of per PC en nulmodemkabel opnieuw geïnstalleerd worden. 5. Tip bij het zoeken naar satellieten: als het voertuig tijdens het zoeken naar satellieten niet op steunen staat en zich er personen in bewegen, bestaat het gevaar dat door het schommelen van het voertuig de satelliet niet gevonden wordt. Ook bij het downloaden van software via satelliet moet erop gelet worden dat het voertuig niet schommelt omdat anders het downloaden kan mislukken.
Houd u in ieder geval ook de tips in de montagehandleiding en de handleidingen!
6
Componenten van de MobiSet 3 digital CAP 310 Componenten van de MobiSet 3 digital CAP 310
1. Doorvoer door het dak met bevestigingsmoer 2. Montageplaat 3. Draaieenheid 4. Antennedraagarm 5. Vlakantenne BAS 60 (Zie voor punt 1-5 afbeelding links) 6. Satellietcombireceiver UFD 170 7. LCD/TFT-televisieapparaat HTV 115 (Zie punt 7 op de volgende pagina)
6. Satellietreceiver UFD 170
7
Componenten van de MobiSet 3 digital CAP 310 7. LCD/TFT-televisieapparaat HTV 115
8
Levering/Gebruiksdoel Levering/Gebruiksdoel
Levering De MobiSet 3 digital CAP 310 bestaat uit: •
Automatische positioner met gemonteerde BAS 60 en kant-enklaar aan te sluiten kabels met een lengte van elk 3,5 m
•
Stroomkabel (10 m) voor aansluiting aan het boordnet
•
Montageplaat
•
Doorvoer door het dak met afdichting
•
Afdichtmateriaal Sikaflex® 291 (100 ml tube)
•
Satellietcombireceiver UFD 170 met aansluitkabels, infraroodsensor en infraroodafstandsbediening
•
LCD/TFT-televisieapparaat HTV 115 met aansluitkabels
•
Montagehandleiding MobiSet 3 digital CAP 310
•
Handleiding satellietcombireceiver UFD 170 en automatische positioner HDP 170
Gebruiksdoel De MobiSet 3 digital CAP 310 dient voor de ontvangst van digitale TVen radioprogramma’s via satelliet. De automatische positioner is als draaieenheid voor de platte antenne BAS 60 van Kathrein bestemd. Deze dient voor de ontvangst van digitale TV- en radiosignalen in het frequentiebereik 10,70 tot 12,75 GHz; terrestrische signalen kunnen met deze antenne niet ontvangen worden. De automatische positioner kan alleen samen met een combireceiver UFD 170 van Kathrein of de Digital-Receiver UFD 540 van Kathrein en besturingseenheid gebruikt worden. Samen met deze beide receivers kan met de draaieenheid de vlakantenne volautomatisch afgesteld worden voor ontvangst van digitale satellietsignalen. De draaieenheid is voor gebruik op stilstaande caravans of campers bestemd. Elk ander gebruik heeft verlies van vrijwaring c.q. garantie tot gevolg.
9
Levering/Gebruiksdoel De volgende zaken leiden tot verlies van garantie en aansprakelijkheid van de fabrikant:
Tip:
•
Ondeskundige montage
•
Gebruik van niet-genoemd bevestigingsmateriaal, waardoor de mechanische veiligheid van de antenne-installatie niet meer gegarandeerd kan worden
•
Ontoelaatbaar gebruik zoals bijv. gebruik van de vlakantenne als bergplaats
•
Bouwkundige veranderingen of ingrijpen in de onderdelen en de bevestigingstoebehoren van de set, waardoor zowel de mechanische als ook de functionele veiligheid in gevaar kan komen
•
Ondeskundig of met geweld openen van de componenten
•
Gebruik van oplosmiddelhoudende reinigers zoals aceton, nitroverdunner, benzine etc..
•
Negeren van de verdere montage- en veiligheidsinstructies in deze handleiding
De toegestane maximumsnelheid voor voertuigen met een op het dak gemonteerde ontvangsteenheid BAS 60/HDP 170 bedraagt 130 km/h. Voordat u gaat rijden moet de vlakantenne steeds op de horizontale stand (parkeerstand) neergelaten worden. Voor de gehele installatie gelden verschillende omgevingstemperatuurbereiken waarin deze gebruikt mag worden: Draai-installatie: -10°C tot +40°C Combireceiver, LCD-TV-apparaat: +5°C tot +40°C Het gebruik van de installatie buiten deze waarden kan tot functiestoringen of beschadiging van de installatie leiden. Bij de keuze van de plaats van montage c.q. opstelling moet voor voldoende ventilatie gezorgd worden.
Montagehandleiding De montage van de installatie mag alleen door gekwalificeerd, geschoold personeel uitgevoerd worden. Om gevaar bij de montage, bij het gebruik en bij deelname aan het verkeer te voorkomen dienen de aanwijzingen precies opgevolgd te worden. De correcte uitvoering van montage en aansluiting zijn een vereiste voor conformiteit met de betreffende normen. Dit is door het CE-teken en door de conformiteitverklaring in de bijlage bij deze handleiding reeds vooraf gedocumenteerd.
10
Veiligheidstips Veiligheidstips
Veiligheid bij de montagewerkzaamheden Neem bij montagewerkzaamheden op plaatsen waar men kan vallen veiligheidsmaatregelen zoals bijv. het gebruik van een werkplatform. Zorg ervoor dat het voertuigdak voor het uitvoeren van de montagewerkzaamheden voldoende stevigheid en stabiliteit biedt (gevaar op beschadiging of doorbreken). Wend u bij twijfel tot een gekwalificeerd verkoper of tot de fabrikant van uw voertuig om de juiste montageplaats te vinden. Correcte montage en veiligheid In principe Een essentiële veiligheidsfactor is de correcte uitvoering van de montage- en elektrische aansluitwerkzaamheden en de voorgeschreven uitlijning van de draaieenheid in de rijrichting (parkeerstand), zie ook beschrijving op pagina 20 e.v.. Volg exact de onder punt 3 beschreven montageomstandigheden en stappen op. Veranderingen aan de elektrische installatie in het voertuig mogen alleen door een gekwalificeerd elektrotechnisch automonteur uitgevoerd worden. Breng nooit zelf veranderingen aan de automatische positioner aan. Afdichtmateriaal De bevestiging van de draaieenheid wordt door verlijming met het voertuigdak tot stand gebracht die daarna met schroeven wordt versterkt. Let op dat de uitharding van de het afdichtmateriaal van de temperatuur afhangt. Een definitieve stevigheid wordt na ongeveer vijf dagen bereikt. Houd bij de montagewerkzaamheden de in het gegevensblad Sikaflex® 291 genoemde verwerkings- en veiligheidsaanwijzingen aan. „Straßenverkehrs-Zulassungs-Ordnung“ (StVZO) Bij permanente installatie van de satellietontvangstinstallatie MobiSet 3 digital CAP 310 op een motorvoertuig dat aan het verkeer deelneemt moeten de voorschriften van de StVZO opgevolgd worden. Dit geldt in het bijzonder voor §§ 19/2; 30 C; 32 (2) alsmede EG-richtlijn 74/483 EEG. Deze behelzen kort samengevat dat aantekening in de voertuigpapieren niet nodig is in zoverre de antenne-eenheid zich bij een beladen voertuig op een hoogte van meer dan 2 m bevindt en de antenne-eenheid niet over de uiterste voertuigomtrek aan de zijkant uitsteekt. Daarbij mag de maximum toegelaten hoogte van 4 m (voertuig en antenne-eenheid) niet overschreden worden. Er bestaat verhoogd gevaar op ongevallen als de gebruikelijke voertuighoogte door een niet-neergelaten antenne verhoogd wordt. Voor de toestand van de op- en aanbouw is alleen de voertuigbestuurder verantwoordelijk! Kabels Leg alle kabels steeds zo aan dat niemand erop kan trappen of erover kan struikelen. Gebruik een 75-Ω-coaxiaalkabel met een afschermmaat van minstens 75 dB om storingsinvloeden c.q. storingsuitzendingen te voorkomen bij eventuele verlenging van de antennekabels.
11
Veiligheidstips Spanning, afscherming Gebruik de installatie op de accu (12 V) van uw voertuig of via een geschikte adapter. Deze adapter moet een stabiele uitgangsspanning van 12 V en een minimum constante stroom van minstens 15 A garanderen. De stroomopname bedraagt kortstondig maximaal 12 A. Om te zorgen dat de aansluiting/besturingseenheid goed functioneert moet de elektrische kabel direct aan de accu aangesloten worden. Bij een te lage spanning wordt dit op het TV-beeldscherm van de receiver UFD 170 met de tekst „Boordspanning te laag!“ aangegeven. In de stroomkabel zit een 15 A zekering ingebouwd. Als de zekering aanspreekt, moet de storingsbron weggenomen worden en de defecte zekering door een zekering met dezelfde nominale waarde (15 A) vervangen worden. Tip:
Verwijder of overbrug nooit de zekering in de kabel – de kabel kan in brand vliegen! De UFD 170 heeft aan de voorkant een verwisselbare 10 A platte zekering. Als de zekering aanspreekt, moet de storingsbron weggenomen worden en de defecte zekering door een zekering met dezelfde nominale waarde (10 A) vervangen worden. Door aansluiting van de met „ontsteking“ aangegeven ader van de stroomkabel aan de ontstekingsstroomkring kan de draaieenheid de antenne automatisch laten zakken. Het zakken gebeurt zodra de ontstekingsstroomkring van het voertuig ingeschakeld wordt. Bij de aansluiting van de besturingseenheid aan het boordnet moet erop gelet worden dat de leidingen „+12V“, „massa“ en „ontsteking“ niet door tussengeschakelde schakelaars onderbroken kunnen worden, omdat anders het automatisch zakken uitgeschakeld kan worden.
Opgelet:
De antenne zakt pas ca. 12 seconden na het inschakelen van het ontstekingsstroomcircuit!
Controle voordat weggereden wordt Voordat weggereden wordt moet de antenne steeds op de horizontale stand (parkeerstand) neergelaten worden. Na een botsing van de antenne met vaste of beweegbare voorwerpen moet gecontroleerd worden of de installatie nog stevig zit. Omdat de antenne tijdens het rijden aan schommelingen onderhevig is, moet geregeld gecontroleerd worden of de installatie nog stevig vastzit en moeten losgeraakte onderdelen vastgetrokken worden. De toegestane maximumsnelheid voor voertuigen met een op het dak van het voertuig gemonteerde ontvangsteenheid BAS 60/HDP 170 bedraagt 130 km/h. Laat de antenne zakken als hij langere tijd niet gebruikt wordt. De vastzetschroeven zijn daarbij moeilijker toegankelijk (diefstalbeveiliging).
12
Veiligheidstips Veiligheidsmaatregelen tijdens de ingebruikneming Zorg ervoor dat zich tijdens de ingebruikneming van de draaieenheid zich geen personen, in het bijzonder kinderen, in de directe nabijheid van de draaieenheid bevinden of beweegbare onderdelen kunnen aanraken – gevaar bekneld te raken! Trek tijdens de montagewerkzaamheden altijd de stekker uit het stopcontact. Laten zakken van de antenne tijdens het rijden Tijdens het rijden moet de antenne steeds in horizontale positie (parkeerstand) neergelaten zijn. Plak als herinnering hieraan deze sticker duidelijk zichtbaar op het contactslot.
13
Montage en aansluiting Montage en aansluiting
Benodigd gereedschap en hulpmiddelen Gatenboor met een Ø van 38 mm Sleufschroevendraaier voor M5-schroeven Boormachine Van de dakopbouw afhankelijk verzonken lenskopschroeven (Ø: 5 mm, plaatschroeven D 7981, naargelang dakbedekkingsopbouw) of lenskopschroeven D 7985 met bijbehorende schijven en moeren Spiraalboor met een Ø van 2,5 of 5,5 mm Ronde vijl en/of schuurpapier Reinigingsmiddel Steek- of ringsleutel met een breedte van 10 en 11 mm Mes Kruiskopschroevendraaier voor M3- en M5-schroeven Draaimomentsleutel tussen 6 en 11 Nm Inbussleutel (5 mm) Twee houten blokken om de draaieenheid op de zetten Uitpakken en voorbereiden Haal de draaieenheid uit de verpakking. Bewaar de originele verpakking omdat bij opsturen ter reparatie transportschade niet uitgesloten kan worden en de fabrikant niet aansprakelijk is voor mogelijke schade. Maak de zes bevestigingsschroeven los (sleutelmaat: 10 mm). Til de draaieenheid voorzichtig van de montageplaat af en zet hem op twee houten klossen neer. Daarbij mogen de kabels die uit de onderkant van de draaieenheid komen niet bekneld raken. Keuze van de montageplaats Door de kabellengtes van de componenten en onderdelen van de MobiSet 3 digital CAP 310 kunt u in principe zelf bepalen waar de installatie op uw caravan of camper gemonteerd wordt. Let daarbij op de volgende punten: Bekijk voor de montage of in de handleiding van uw voertuig montage van niet-voertuigspecifieke onderdelen is toegestaan c.q. aan welke vereisten hier voldaan moet worden. Voor de directe satellietontvangst mogen zich geen obstakels tussen antenne en satelliet bevinden. Let er daarom op dat de antenne niet door objecten op het dak zoals dakkoffer, airco, zonnepanelen etc. afgeschermd wordt. Het probleem van afscherming geldt ook voor de keuze van de plaats van opstelling van uw voertuig. Voor een storingsvrije satellietontvangst moet de antenne vrij zicht naar het zuiden met een hoek van 15° tot 55° (naargelang standplaats) hebben t.o.v. de horizontale lijn. De draaieenheid heeft samen met de vlakantenne BAS 60 een cirkelvormig actiebereik met een diameter van ca. 96 cm. Let erop dat zich binnen dit bereik geen objecten in de weg staan (gevaar op botsingen). Kies op het dak een montageplaats met een zo klein mogelijk helling, omdat bij dakhellingen van meer dan 10°, naargelang standplaats van het voertuig, problemen bij het zoeken naar satellieten niet uit te sluiten zijn. Voor een goede verlijming mag het hoogteverschil van de dakkromming niet meer dan 1 cm op een lengte van 2 m
14
Montage en aansluiting bedragen, omdat anders de spleet tussen dak en montageplaat door het afdichtmateriaal niet meer gecompenseerd kan worden. Omdat het voertuig tijdens het rijden steeds aan schommelingen onderhevig is, is ook het dak onder de antenne-eenheid aan grote belastingen blootgesteld. Houd er daarom rekening met het oog op de aard c.q. de belastbaarheid van het dak van uw voertuig (zie ook de gebruiksaanwijzing van het voertuig) dat het eigen gewicht van de antenne-eenheid ca. 14,5 kg bedraagt. Wend u bij twijfel tot een gekwalificeerde vakhandel of tot de fabrikant van uw voertuig. Met de dakdoorvoer is het mogelijk de drie verbindingskabels (antenne-, besturings- en stroomkabel) direct onder de draaieenheid waterdicht naar binnen in het voertuig te brengen. Als dat niet gewenst wordt, kunnen de kabels via het kanaal in de montageplaat naar achteren uit de draaieenheid gebracht worden. De kabels moeten dan op het dak van het voertuig in een kabelkanaal (niet meegeleverd) beschermd gelegd worden. Tip:
De kabels mogen niet afgesneden worden, omdat anders de correcte werking van het apparaat niet meer gegarandeerd kan worden.
Montagestappen Montage van de kabeldoorvoer en de montageplaat Opmerking:
Als u tot nu toe een sat-scharniermast HDM 140/141 van Kathrein of een andere mast met een diameter van 34 mm gebruikt heeft, kunt u het reeds voorhanden doorvoergat in het dak weer gebruiken (in zoverre er plaats is).
Lijm
Afb. A Boor in het midden van de voorziene plaats van de draaieenheid de opening voor de kabeldoorvoer met een gatenboor (Ø: 38 mm). Maak het gat braamvrij met een ronde vijl of met schuurpapier. Zet de dakdoorvoer provisorisch in het boorgat (afb. A). Zet de montageplaat zo op het dak van het voertuig dat het middelste gat gecentreerd op de kabeldoorvoer ligt. Daarbij moet het pijlsymbool boven zichtbaar zijn en in voorwaartse rijrichting van het voertuig wijzen (afb. B). Afb. B
15
Montage en aansluiting
Pijl in rijrichting
Markeer de plaatsen van de zes cirkelvormig geplaatste bevestigingsgaten op het voertuigdak. Tip:
De grootte van de gaten en de keuze van de te gebruiken bevestigingsschroeven (deze worden niet meegeleverd) hangt af van soort en dikte van het dakopbouwmateriaal. Bij voldoende stevigheid van de dakschaal (kunststof daken) wordt aanbevolen als extra beveiliging van de op te lijmen montageplaat altijd lenskopschroeven, sluitringen en zelfborgende moeren te gebruiken. Bij zeer dun dakbedekkingmateriaal en onvoldoende steun in het isolatiemateriaal zijn doorvoergaten (Ø: 5,5 mm) nodig binnen in het voertuig en moeten verzonken M5lenskopschroeven met voldoende lengte gebruikt worden. Let op een voldoend stevig contralager dat de schroefkrachten kan opnemen (grote sluitring of complete verstevigingplaat).
Sluitring Afb. C
Lijmoppervlak tussen de beide groeven
Alternatieve dakbevestiging
Breng voor de bevestiging van de montageplaat de nodige gaten aan (afb. C). Naast de schroefverbinding moet de montageplaat en de dakdoorvoer met het dak verlijmd en afgekit worden. Dit gebeurt met het afdichtmateriaal Sikaflex® 291, dat door zijn brede hechtspectrum uitstekend voor dit doel geschikt is. Tip:
Lees voordat u met het afdichtmateriaal Sikaflex® 291 begint te werken absoluut de veiligheidstips bij de Sikaflex®-producten op pagina 29 alsmede het blad met technische inlichtingen en verklaringen in de bijlage van de handleiding zorgvuldig door! Een vereiste voor een goed vasthechten is een schone, droge en vetvrije ondergrond. Maak daarom het dak in een cirkel van 15 cm
16
Montage en aansluiting rondom het boorgat schoon met een geschikt schoonmaakmiddel en laat het oppervlak goed drogen. Bij verlakte oppervlakken moet gecontroleerd worden of de laklaag voldoende hecht op de ondergrond. Bij een reeds verwijderde of afgebladderde laklaag moet deze bij de lijmlaag weggehaald worden tot een laag die goed hecht. Als u twijfelt over het hechtvermogen, raadpleeg dan een professioneel schilder(sbedrijf) of de fabrikant van het voertuig. U moet misschien het hechtvermogen van het dak verhogen door het voor te behandelen met een in de vakhandel verkrijgbare reiniger (bijv. Sika®-Cleaner) of een grondlaag (bijv. Sika®-Primer). Uitsparing voor kabel
Afb. D
Lijmoppervlak tussen de beide groeven
Ga bij het verlijmen van de montageplaat als volgt te werk: Let op dat voordat u met het verlijmen begint de optimale verwerkingstemperatuur van het te verlijmen materiaal en de afdichtmassa tussen de +15°C en +25°C ligt. Leg alle benodigde bevestigingselementen en gereedschappen klaar. Bereid de tube met het afdichtmateriaal volgens de gebruiksaanwijzing bij de tube voor. Trek de dakdoorvoer (afb. A) er weer uit en breng het afdichtmateriaal gelijkmatig aan op de onderkant van de dakdoorvoerflens. Zet de dakdoorvoer weer in het boorgat en druk deze tegen het dak van het voertuig. Breng aan de onderkant van de montageplaat tussen de twee groeven gelijkmatig en geheel dekkende afdichtmateriaal aan (afb. D). Dit gedeelte moet geheel met het voertuigdak verlijmd worden om voor de nodige hechtkracht te zorgen. Zet de montageplaat zoals bij de markering van de boorgaten reeds uitgevoerd op het dak van het voertuig. Let er hierbij op dat de pijl op de montageplaat in de voorwaartse rijrichting van het voertuig wijst. De bevestigingsgaten moeten op de aangebrachte boorgaten vallen. Zet de montageplaat vast met de voorbereide schroeven door alle zes de schroeven diagonaal gelijkmatig om beurten aan te trekken.
17
Montage en aansluiting Opmerking:
Het gebruikte afdichtmateriaal kan kleine spleten veroorzaakt door krommingen in het voertuigdak egaliseren. Let er echter op dat de montageplaat door het aantrekken van de schroeven niet verbogen wordt. Haal afdichtmateriaal dat aan de zijkant naar buiten komt weg met een schone doek en eventueel met Sikaflex®-Remover (verkrijgbaar in de vakhandel). Gebruik hiervoor geen oplosmiddel bevattende schoonmaakmiddelen of verfverdunner die het onder de montageplaat aangebrachte afdichtmateriaal kunnen beschadigen. Maak uw handen alleen schoon met handwaspasta en water. Zet de kabeldoorvoer vast door de meegeleverde kartelmoer vanuit de binnenkant van het voertuig vast te schroeven (afb. A). Houd er rekening mee dat het uitharden van het afdichtmateriaal afhankelijk is van de omgevingstemperatuur en de luchtvochtigheid. De definitieve sterkte is na ca. vijf dagen bereikt. Het uitvoeren van verdere montagewerkzaamheden is echter zonder problemen mogelijk, omdat de montageplaat door de aangetrokken schroeven vastgehouden wordt.
18
Montage en aansluiting Montage van de draaieenheid a)
Variant met kabeldoorvoer onder de draaieenheid (afb. E) Rijrichting
Afdichting Afb. E
Voor de aansluit-/besturingseenheid
Controleer of de O-ring correct in de groef van de kabeldoorvoer zit (afb. A). Is dat niet het geval of ontbreekt de O-ring, dan kan er water binnendringen. Voer de kabeleinden met de aansluitstekkers zo ver mogelijk door de kabeldoorvoer het voertuig in. Opgelet:
Trap niet op de aansluitstekkers en knik de kabels niet! Til de draaieenheid op en zet deze in de rijrichting voorzichtig op de montageplaat neer. De doorgangsgaten van de draaieenheid moeten op de schroefdraden van de montageplaat vallen. Let er bij het zakken op dat de kabels door de kabeldoorvoer geleid worden en niet vastgeklemd raken. Breng een beetje afdichtmateriaal aan op de zes schroefdraadgaten van de montageplaat en draai de bevestigingsschroeven in de schroefdraden. Trek de schroeven aan met een aanhaalmoment van 6 Nm. Om te voorkomen dat waterdamp vanuit het binnenste van het voertuig door de dakdoorvoer in de draaieenheid kan komen, legt u de drie kabels in de meegeleverde afdichting, dan klapt u deze samen en steekt u deze tot de aanslag in de dakdoorvoer. Let erop dat er geen trekbelasting naar beneden op de afdichting inwerkt, omdat dit er anders in de loop der tijd uit kan vallen.
19
Montage en aansluiting b)
Variant met kabeldoorvoer buiten (afb. F) Rijrichting
Kabel in de kabelgoot gelegd Waterdichte kabelinvoer
Afb. F
Voor de aansluit/besturingseenheid
De op de afbeeldingen met *) gekenmerkte onderdelen worden niet meegeleverd bij de MobiSet 3 digital CAP 310. Orden de kabels als u de draaieenheid op de montageplaat zet in het kabelkanaal. Let er daarbij op dat de kabels niet dwars liggen en dat ze strak liggen zodat ze niet bekneld kunnen raken. Probeer niet de kabels uit het apparaat te trekken. Daardoor kunnen de kabels beschadigd c.q. kabelaansluitingen losgetrokken worden. Zet de draaieenheid voorzichtig op de montageplaat. De doorgangsgaten van de draaieenheid moeten op de schroefdraden in de montageplaat vallen. Breng een beetje afdichtmateriaal aan op de zes schroefdraden van de montageplaat en draai de bevestigingsschroeven in de schroefdraden. Trek de schroeven aan met een aanhaalmoment van 6 Nm. De aansluitkabels moeten door een waterdichte kabeldoorvoer naar binnen in het voertuig geleid worden. De kabels mogen daarbij niet platgedrukt, geknikt of beschadigd worden. Tip:
20
De aansluitkabels van de draaieenheid naar de aansluit/besturingseenheid mogen niet verlengd worden!
Montage en aansluiting Montage van de UFD 170 De aansturing van de draaieenheid vindt uitsluitend plaats via de digitale combisatellietreceiver UFD 170. Bij de keuze van de montageplaat moet met de lengte van de kabels rekening gehouden worden. De UFD 170 heeft een energiespaarschakeling en een infraroodzender, zodat u het apparaat niet in het zichtbare bereik behoeft te plaatsen. U kunt de UFD 170 daardoor verborgen op een willekeurige plaats monteren, bijv. op kastwanden, zijwanden of op de bodem van een opbergvak. Tip:
Bedenk bij de keuze van de montageplaat dat de in-/uitschakelaar en de zekering voor latere controle alsmede de openingen voor het inschuiven van de Common Interfacemodules toegankelijk moeten blijven. Bovendien moet op het volgende gelet worden: De wandsterkte van de bevestigingsplaats moet minstens 12 mm bedragen, omdat de schroeven er anders aan de achterzijde weer uitkomen of het oppervlak beschadigen. De receiver moet zo aangebracht worden dat achter, boven en naast het apparaat voldoende luchtcirculatie mogelijk is. Montage op met tapijt beklede wanden is daarom niet geschikt. Let er ook op dat de kast of het bagagevak waarin het apparaat wordt geplaatst voldoende geventileerd wordt zodat er geen warmetopstuwing kan ontstaan. Als de schroeven erin gedraaid worden mogen er geen achter of in de bevestigingswand aangelegde kabels etc. beschadigd worden. De receiver is uitsluitend voor montage in droge binnenruimtes voorzien. De montageplaats moet tegen vocht beschermd zijn. De aansluitkabels moeten trekontlast worden.
Aanleggen van de kabels en aansluiting van de draaieenheid Leg de besturingskabel (8-polige stekker), de coaxiaalkabel en de stroomkabel (2-polige stekker) naar de UFD 170. Leg de kabels niet over scherpe kanten en bescherm de kabels tegen mogelijke schuurplaatsen. Verbind de besturingskabel met de aansluitbus „POSITIONER“ aan de achterzijde van de UFD 170. Ga net zo te werk met de stroomkabel die met de beide kabels „POWER OUT“ verbonden moet worden. Sluit de coaxiaalkabel (van de draaieenheid komend) aan de Fbus „IF IN“ aan de achterkant van de UFD 170 aan.
21
Montage en aansluiting Plaats de infraroodsensor in de buurt of direct op het TVapparaat en leg de kabel naar de UFD 170. Sluit de 6-polige stekker aan de achterkant aan de met „IR-REMOTE IN“ gekenmerkte bus aan. Tip CAP 210:
Leg de met de CAP 210 meegeleverde AV-cinch naar de scartkabel. Opgelet: let hierbij absoluut op de toewijzing van de stekkers. De cinchstekkers moeten aan de UFD 170 en de scartstekker moet aan het TV-apparaat toegewezen worden. Omgekeerd is niet mogelijk! Geen functie!
Tip CAP 310:
Leg de bij de CAP 310 meegeleverde AV-cinchkabel van het TVapparaat HTV 115 naar de receiver UFD 170.
Aansluiting van de UFD 170 aan het boordspanningsnet Onderbreek het boordnet (hoofdschakelaar „uit“ of de minpool van de boordnetaccu afklemmen), voordat u met de volgende werkzaamheden begint: Verbind de meegeleverde 3-polige kabel met de steekaansluiting „POWER IN“ van de receiver Let erop dat de „inline“ ingebouwde zekering (15 A) van de kabel er helemaal ingestoken is en intact is. Als de zekering aanspreekt, moet eerst de storingsbron weggenomen worden. De zekering mag alleen door een zekering met dezelfde nominale waarde (15 A) vervangen worden. Opgelet!
De zekeringen in de kabel en in de receiver mogen nooit overbrugd worden – de kabel kan in brand vliegen! Op de aansluitplaats van de plus- en minleiding mag de spanning ook bij belasting van 12 A niet onder de 10,9 V zakken. Als dat toch gebeurt, kan een optimaal functioneren niet meer gegarandeerd worden. Klem de met „MASSA“ (witte draad) en „+12 V“ (bruine draad) aangeduide draad van de aansluitkabel aan de betreffende contacten van de accu.
Tip: Alleen bij aansluiting in een camper, niet bij een caravan!
De derde, met „ONTSTEKING“ aangeduide, groene draad van de aansluitkabel kunt u eventueel aan een stroomcircuit van het voertuig aansluiten, welke aansluiting bij gebruik van de contactsleutel van het voertuig geactiveerd wordt en dan een permanente 12-V-spanning geleidt. Dit soort aansluiting zorgt ervoor dat bij het starten van de motor de antenne automatisch op de parkeerstand wordt neergelaten (de receiver behoeft hiervoor niet ingeschakeld te zijn). Controleer de aansluitingen voordat u het boordnet weer onder spanning zet. Voor de eerste ingebruikneming en voor verdere informatie over verdere bedieningsfuncties verwijzen wij u naar de apart meegeleverde gebruiksaanwijzing.
22
Montage en aansluiting Afb. H1
Aansluitvoorbeeld CAP 310 camper - 12V accuaansluiting
bruin
wit
groen
Accu Ontsteking
Opgelet:
Tip:
Bij gebruik met twee accu’s moet erop gelet worden dat de massa van het ontstekingssignaal op dezelfde potentiaal ligt als de massa van de stroomaccu voor de combireceiver UFD 170.
TV-apparaat HTV 115
Om beschadiging van de elektronica van de HTV 115 te voorkomen moet de spanning tussen de 10,5 en 14,5 V liggen. Neem contact op met een elektriciën als uw laadapparaat hier niet voor kan zorgen.
Sigarettenaansteker of 12V-standaardstopcontact
Als u zich hier niet aan houdt, functioneert het automatisch zakken niet!
Accu
23
Montage en aansluiting Afb. H2
Aansluitvoorbeeld CAP 310 camper - 12V accuaansluiting
bruin wit
groen
TIP! Niet aansluiten. Optie niet beschikbaar! De antenne moet voor het wegrijden neergelaten worden. Receiver inschakelen. HDP-menu’s selecteren. Voedingseenheid TV-apparaat HTV 115 Netadapter HTV 115
Te verkrijgen via servicepunt ESC
24
Montage en aansluiting Aansluiting van het LCD-TV-apparaat HTV 115 Verbind de HTV 115 en de receiver met de cinch-/cinchkabel die bij de UFD 170 wordt meegeleverd. Let daarbij op de kleuraanduiding van de stekker en de bussen aan de achterkant van der receiver. Sluit het TV-apparaat aan met de meegeleverde aansluitkabel voor 230-V-spanning c.q. met de aansluitkabel (aanduiding: HTV 115) voor 12-V standaard stopcontacten (DIN ISO 4165). Functietips voor de aansluiting aan het boordnet Er zouden problemen kunnen ontstaan als de apparaten aan verschillende aansluitbussen c.q. stroomcircuits/ massapotentialen aangesloten worden. In zoverre niet voorhanden, wordt aanbevolen, zoals op afbeelding H te zien is, de aansluitbussen voor receiver en TV-apparaat aan dezelfde kabel aan te sluiten. De stroombelastbaarheid van het gebruikte stroomcircuit moet met het oog op de voorziene toepassing gecontroleerd worden. Verdere informatie over de bediening van de receiver vindt u in de meegeleverde, gedetailleerde handleiding van de UFD 170.
Belangrijke veiligheidstip bij de CAP 310 Tijdens het rijden c.q. als het voertuig beweegt mag het TVapparaat HTV 115 niet in bedrijf zijn (zoals dit ook bij vliegtuigen het geval is, waar mobiele telefoons of andere elektronische apparaten niet gebruikt mogen worden)! Het is onder ongunstige omstandigheden niet geheel uit te sluiten dat de gevoelige voertuigelektronica door andere elektronische apparaten gestoord wordt, hetgeen er bijvoorbeeld toe kan leiden dat een airbag geactiveerd wordt.
25
Montage en aansluiting Reinigen van de installatie Gebruik voor het schoonmaken van de installatie alleen water en de in de automobielbranche gebruikelijke schoonmaakmiddelen. Reinig de installatie in geen geval met een stoomstraalapparaat of hogedrukreiniger. Gebruik geen schoonmaakmiddelen die oplosmiddelen bevatten zoals aceton, nitroverdunner, benzine etc.; deze kunnen de diverse onderdelen beschadigen. Demontage bij service Wend u zich tot uw vakhandel of ons servicepunt (zie onder voor adres) als de installatie of onderdelen daarvan gerepareerd moeten worden. Tip:
Open nooit zelf de draaieenheid! Ga bij de demontage als volgt te werk: Haal stroom-, coaxiaal- en datakabels van de aansluit/besturingseenheid af. Daarbij mogen de kabels niet afgesneden worden! Trek de afdichting uit de dakdoorvoer (afb. E) De kabels die naar binnen in de auto aangelegd zijn mogen niet verwijderd worden Draai de zes M6-schroeven waarmee de draaieenheid op de montageplaat zit vastgeschroefd los Leg de draaieenheid met de drie 2,5 m lange kabelstrengen daarna op de houten klossen die u gereed heeft gezet Trek nu de drie aansluitkabels voorzichtig uit de dakdoorvoer Sluit nu de opening in het voertuig met geschikt materiaal af tegen binnendringend vocht Verstuur de draaieenheid als bescherming tegen transportschade in de originele verpakking.
Tip:
Voordat de receiver UFD 170 wordt vervangen moet eerst de draaieenheid op de parkeerstand gezet worden. Het adres van het servicepunt van Kathrein luidt: ESC Electronic Service Chiemgau GmbH Bahnhofstraße 108 83224 Grassau Telefoon: +49(0) 8641 9545-0 Telefax: +49(0) 8641 9545-35 und -36 Internet: www.esc-kathrein.de E-Mail:
[email protected]
26
Montage en aansluiting Afmetingen en technische gegevens (in mm):
Afb. M
Afb. N
Afb. O Rijrichting
Montageplaat
27
Montage en aansluiting Aanbevolen vrije ruimte
max. breedte 340 mm
(145.5 met montageplaat)
max. breedte 690 mm
Draai-as
Montageplaat
Dakdoorvoer
Spanbereik 20/50 Moer Gewicht incl. BAS 60 ca. 14.5 kg
Afb. P
28
Gegevensblad Sikaflex® (verkorte vorm) Gegevensblad Sikaflex® (verkorte vorm)
Gegevensblad Sikaflex® 291 (verkorte vorm) Tip:
Lees uit veiligheidsoverwegingen bij het werken met het afdichtmateriaal Sikaflex® 291 ook het blad met technische inlichtingen en verklaringen alsmede het blad met veiligheidsgegevens (in het blad met technische inlichtingen en verklaringen) dat bij de CAP-eenheid is bijgevoegd. Sikaflex® 291 is een gevulde, reactieve PUR-polymeer. Gevaarlijke stoffen (omschrijving volgens 67/548/EEG): CAS-no. Concentratie Gevarensymbolen R-zinnen Xylol 1330-20-7 2,5-10 % Xn 10,20/21,38 4,4´-Methyleendifenyldiisocyanaat 101-68-8 0,1-1 % Xn 20,36/37/ 38,42/43
Opgelet:
Raadpleeg direct een arts als in verband met Sikaflex® 291 klachten optreden en neem het blad met technische inlichtingen en verklaringen in de bijlage mee.
Veiligheidstips bij het werken met Sikaflex® 291: Op een plaats die niet toegankelijk is voor kinderen bewaren! Niet inademen of inslikken! Bij verwerking voor voldoende toevoer van frisse lucht zorgen! Niet roken, eten of drinken tijdens het werk! Huidcontact vermijden! Een goed sluitende beschermbril dragen! Bij contact met de ogen deze direct met veel water 15 minuten uitspoelen! Rubber handschoenen dragen! Na het werken met Sikaflex® 291 steeds de handen grondig wassen! Vuile kleding direct uittrekken! Van ontstekingsbronnen weghouden! Bij brand personen direct in veiligheid brengen! Blussen met alcoholbestendig schuim, bluspoeder, kooldioxide of waterstraal! Bij brand komen giftige gassen vrij! Daarom beschermuitrusting en onafhankelijk adembeschermingsapparaat (isolatieapparaat) dragen! Als Sikaflex® 291 in het water, de bodem of kanalisatie komt, de betreffende autoriteiten informeren! Tube c.q. restant afgesloten op een droge, koele en goed geventileerde plaats bewaren! Niet bij voedings-, genots- en diervoedermiddelen bewaren! Tegen vorst, hitte, zonnestraling, luchtvochtigheid en water beschermen! Restant niet met het huisvuil weggooien maar als speciaal afval bij het daartoe bestemde inzamelpunt afgeven!
29
Vlakantenne BAS 60 Vlakantenne BAS 60
Gebruik volgens de voorschriften De vlakantenne BAS 60 dient voor de ontvangst van digitale TV- en radiosignalen in het frequentiebereik 10,70 tot 12,75 GHz. Terrestrische signalen kunnen daarmee niet ontvangen worden. De BAS 60 is voor mobiel gebruik voor de ontvangst van satellietsignalen in een stilstaande caravan, camper of vrachtwagen geconstrueerd. De bevestigingsconstructie van de antenne is op de automatische positioner HDP 170 afgestemd. Het uitlijnen van de antenne vindt automatisch plaats door het inschakelen van de receiver UFD 170 en het kiezen van het TVprogramma. BAS 60 met HDP 170 Belangrijke tips bij het gebruik Het volgende leidt tot verlies van garantie en aansprakelijkheid vanwege de fabrikant: Ondeskundige montage Gebruik van niet-genoemd bevestigingsmateriaal, waardoor de mechanische veiligheid van de antenne-installatie niet gegarandeerd kan worden Ontoelaatbaar gebruik, zoals bijv. gebruik van de vlakantenne als opbergvak Veranderingen of ingrepen aan de antenne en de bevestigingstoebehoren waardoor zowel de mechanische als ook de functionele veiligheid in gevaar kan komen Ondeskundig of met geweld openen van de antenne, hetgeen tot uitvallen kan leiden Gebruik van oplosmiddel bevattende schoonmaakmiddelen zoals aceton, nitroverdunner, benzine etc.. Het niet opvolgen van de montage- en veiligheidstips in deze gebruiksaanwijzing Veiligheidstips Voordat u gaat rijden moet de antenne steeds op de horizontale stand (parkeerstand) neergelaten worden. Na een botsing van de antenne met vaste of beweegbare objecten moet gecontroleerd worden of de installatie nog stevig zit. Omdat de antenne tijdens het rijden aan schommelingen onderhevig is, moet regelmatig gecontroleerd worden of de installatie nog stevig vastzit en moeten losgeraakte onderdelen vastgezet worden. De toegestane maximumsnelheid voor voertuigen met een op het dak gemonteerde ontvangsteenheid BAS 60/HDP 170 bedraagt 130 km/h. Laat de antenne zakken als hij gedurende langere tijd niet gebruikt wordt. De vastzetschroeven zijn daardoor moeilijker toegankelijk (diefstalbescherming).
30
Vlakantenne BAS 60 Ontvangstbereik/Footprint De footprint is het ontvangstgebied op de aarde dat de satelliet met zijn zendstraal (spot) bestrijkt en waarin satellietontvangst mogelijk is. In het centrum van deze spot is de zendercapaciteit het grootst – naar buiten toe wordt hij zwakker. Uw antenne dient u bij voorkeur op de stand van de ASTRA-satelliet 19,2° Oost, EUTELSAT/HOTBIRD 13° Oost of TELECOM 5° West uit te lijnen. Hieronder staan de spots van deze satellieten.
De satellieten zenden de verschillende programmapakketten in verschillende footprints uit. In het hoofdontvangstgebied (binnenste lijn) kunnen alle programma’s in goede beeld- en geluidskwaliteit ontvangen worden (uitzondering: EUTELSAT II F1 – Wide Beam). In de randzones (buitenste lijn) is ontvangst wel mogelijk maar kan de kwaliteit van de ontvangen programma’s zeer verschillend zijn. Technische gegevens BAS 60 Type Bestelnummer Toepassingsgebied Bevestigingsmogelijkheid aan Ontvangstbereik GHz LNB-ruisfactor dB Versterking dB Halvewaardebreedte ° LNB Omschakeling Low-Band High-Band Uitgangsfrequentie Oscillatorfrequentie Kwaliteit (G/T) 11,3/12,5 GHz LNB-spanning Max. stroomopname Windlast Instelbereik Elevatie Azimut Gewicht
kHz MHz GHz dB/K V mA N ° kg
BAS 60 216195 Mobiel gebruik Autom. positioner HDP 170 10,70-12,75 Type 0,8 > 50 < 31) 1 uitgang schakelbaar, H/V, high/low 0 22 950-1.950/1.100-2.150 9,75/10,6 13,3/13,7 Vert.: 11,5-14,0 Horiz.: 16,0-19,0 160 2402) 10-90 360 5,8
1) Bij bandmidden 2 2) Bij een stuwdruk van 800 N/m volgens EN 50083-1 c.q. VDE 0855
31
Instelling polarisatie Instelling polarisatie
De BAS 60 is bij aflevering in het midden van de draaieenheid gemonteerd. Op deze stand kunt u ook nog signalen van satellieten met afwijkingen van de lengtegraad (van het typische ontvangstbereik) van 15° tot 20° van de orbitpositie van de satelliet ontvangen. Bij afwijkingen van de geprefereerde ontvangstbereik-lengtegraad van meer dan 15°-20° van de orbitpositie van de satelliet is een verandering van de polarisatie-instelling van de BAS 60 door een veranderde montagepositie mogelijk. Er wordt echter uitdrukkelijk op gewezen dat een opstelling van de antenne van de BAS 60 die afwijkt van de middelste stand van +15° c.q. -15° alleen dan zinvol is als inderdaad een zeer westelijke of zeer oostelijke satelliet bij voorkeur moet worden ontvangen. +15° als de satelliet verder dan 15° tot 20° van het geprefereerde ontvangstbereik in richting westen ligt en -15° als de satelliet verder dan 15° tot 20° van het geprefereerde ontvangstbereik in richting oosten ligt. In het volgende overzicht ziet u de aanbevolen montagepositie voor de BAS 60 voor geselecteerde opstelplaatsen en typische satellieten. Een gegarandeerde ontvangst van alle programma’s van de hier genoemde satellieten kan niet uit het overzicht worden afgeleid. Satelliet
HISPASAT
HOTBIRD 13° Oost
ASTRA 19,2° Oost
ASTRA 28,2° Oost EUROBIRD 28,5° Oost
+15 +15 +15
0 0 0
0 0 0
0 -15 0
+15
0 0 0 0 0 -15 0 0 0 0 0 0 0 0
0
0
0 0 -15 0 0
0 0 0 -15 0 0
TÜRKSAT 42° Oost
Verblijfplaats Lengtegraad Belgrado 20° oost Bordeaux 0° Cagliari 10° oost Diyarbakir 40° oost Hamburg 10° oost Istanbul 30° oost Kiev 30° oost Kiruna 20° oost Krakau 20° oost Lissabon 10° west Londen 0° Milaan 10° oost Odessa 30° oost Oslo 10° oost St. Petersburg 30° oost Tirana 10° oost Tralee 10° west Valencia 0°
32
+15 +15 +15 +15 +15 +15 +15 +15
0 0 0 -15 0
15 -15 0 -15 0
-15 -15
0 0 -15 -15
-15
Instelling polarisatie Veiligheidstips Een ieder die zich niet in staat acht de montagewerkzaamheden uit te voeren wordt dringend afgeraden het monteren van de BAS 60 zelf uit te voeren. Hij dient zich tot een monteur te wenden. Misschien vindt hij een geschikte persoon op de camping. Let op dat: - De antenne en de aan de antenne aangesloten apparaten van de stroom zijn afgekoppeld - De monterende persoon niet duizelig is en zich veilig op de woonwagen of de camper kan bewegen - De reparerende persoon stevige schoenen met antislipzolen draagt - De reparerende persoon tijdens het werk stevig en goed staat - Het dak en de gebruikte klimhulpen (bijv. ladder) droog, schoon en niet glad zijn - Het dak de belasting van de reparerende persoon kan hebben Voorzichtig! Er bestaat levensgevaar/gevaar op letsel door vallen of doorbreken van het dak! - Er mag zich tijdens de demontage/montage niemand bij de woonwagen/camper onder de antenne bevinden. Voorzichtig! Er bestaat levensgevaar/gevaar op letsel door het doorbreken van het dak en eventueel naar beneden vallende onderdelen Montage Bij de uitleg van deze montage gaan wij ervan uit dat de complete CAP-eenheid zoals in deze montagehandleiding beschreven wordt correct opgebouwd, geïnstalleerd en ingesteld is. Lees bovendien de veiligheidstips van de uitvoerige handleiding van de UFD 170! Montagestappen - in de camper/woonwagen 1. 2. 3. 4.
Schakel de receiver met de netschakelaar aan de voorkant van het apparaat in. Druk op de standbytoets () om de receiver in gebruik te nemen. Er verschijnt eerst „Welkom UFD 170“ en dan wordt „Wachten, HDP wordt geïnitaliseerd“ aangegeven. Wacht tot de melding „Astrapositie onbekend, OK start zoekmodus, …“ komt – breek dan deze procedure af met de toets.
5.
6.
Ga dan met de -toets naar het hoofdmenu en met de
-toetsen naar het menupunt „HDP antenne-instelling“ en bevestig de keuze met de -toets. Ga met de -toetsen naar het menupunt Elevatie en voer met de cijfertoetsen van de afstandsbediening „400“ in.
33
Instelling polarisatie 7. 8.
Druk op de -toets en de draaieenheid gaat naar de gekozen elevatiehoek. Schakel de UFD 170 met de netschakelaar aan de voorkan uit en haal de stekker uit het stopcontact.
- Op de draaieenheid 9. 10.
11. zie 9.
12. 13. 14. 15. 16.
Draai de bevestigingsschroeven van de antenne op de draaieenheid met een passenden inbussleutel (maat 5) los, zie afbeelding links. Til de antenne voorzichtig van de draaieenheid af en vervang de steekplaats van het rubber verbindingsstuk met kabel door de betreffende blinde verbindingsstuk (naar gelang in welke richting wordt verschoven). Nu kunt u de antenne op de gewenste graadverandering (+15° c.q. -15°) weer monteren (zie afbeeldingen hieronder). Trek de inbusschroeven met een aanhaalmoment van 6-7 Nm weer aan. Verlaat de montageplaats en sluit de UFD 170 weer aan de stroom aan. Schakel de receiver eerst met de netschakelaar en dan met de standbytoets () in. Er verschijnt eerst „Welkom UFD 170“. Dan wordt „Wachten, HDP wordt geïnitaliseerd“ aangegeven. Wacht tot de melding „Astrapositie onbekend, OK start zoekmodus, …“ komt – breek dan deze procedure af met de toets.
17.
Ga met naar het hoofdmenu, met de -toetsen naar het menupunt „HDP Antenne-instelling“ en bevestig met . Ga
met de -toetsen naar het menupunt „Reset/Parken“,
verander de selectie met de -toetsen op „Reset“ en bevestig
met . Nadat de antenne is teruggezet kunt u met de -toets naar het normale TV-beeld terugkeren.
34
Korte handleiding voor de montage van de automatische positioner HDP 170 Korte handleiding voor de montage van de automatische positioner HDP 170
De afbeeldingen geven alle noodzakelijke montagestappen weer die nodig zijn om de automatische positioner HDP 170 met de vlakanntenne BAS 60 op het voertuigdak te monteren. Tip:
Volg ook de andere, uitvoerige aanwijzingen in deze handleiding absoluut op!
®
Vastleggen van de montageplaats. Opgelet! Het draaibereik van de installatie bedraagt 96 cm (Ø). Gat met 38-mm-Ø boren. Scherpe boorranden glad maken.
Sikaflex 291-lijm op het aansluitstuk van de dakdoorvoer aanbrengen. Aansluitstuk in het gat voeren en van onderen met de kartelmoeren vastzetten.
Schroeven (6 stuks, maat 10) van de montageplaat losdraaien en montageplaat eraf halen.
Draaieenheid ter bescherming van het voertuigdak op houten klossen leggen.
Montageplaat uitlijnen. Pijl in rijrichting. De zes boorgaten voor de bevestiging van de montageplaat markeren.
Sikaflex 291-lijm in golvende lijnen tussen de beide groeven aanbrengen en met een spatel etc. verdelen. Contact met de huid vermijden!
Opgelet: Voor een betere afbeelding hebben wij op deze foto’s de BAS 60 afgemonteerd. Bij aflevering is de BAS 60 reeds op de HDP 170 voorgemonteerd.
®
35
Korte handleiding voor de montage van de automatische positioner HDP 170 Opgelet: Voor een betere afbeelding hebben wij op deze foto’s de BAS 60 afgemonteerd. Bij aflevering is de BAS 60 reeds op de HDP 170 voorgemonteerd.
36
Montageplaat op dakdoorvoer leggen en met geschikte schroeven bevestigen (schroeven naar dikte/aard van het dak kiezen.
Draaieenheid met draaimomentsleutel weer op de montageplaat schroeven. Opgelet! Aanhaalmoment: 6 Nm
Elektrische aansluitingen aanbrengen. Receiver UFD 170 aansluiten. Aansluit/besturingseenheid op de accu klemmen.
OPGELET! Antenne tijdens het rijden laten zakken. Maximale snelheid van het voertuig: 130 km/h
EG-conformiteitverklaring EG-conformiteitverklaring
Uw notities
Uw notities
936.2716/0205/ZWT-Technische wijzigingen voorbehouden! internet: http://www.kathrein.de KATHREIN-Werke KG x Anton-Kathrein-Straße 1 - 3 x PO Box 10 04 44 x D-83004 Rosenheim x Germany x Telephone +49 80 31 1 84-0 x Fax +49 80 31 1 84-3 06