Monitor racisme & extreem-rechts Racistisch & extreem-rechts geweld in 2002 Jaap van Donselaar Peter R. Rodrigues
CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Donselaar, Jaap van Monitor racisme en extreem-rechts. Racistisch en extreem-rechts geweld in 2002 / Jaap van Donselaar, Peter R. Rodrigues — Amsterdam: Anne Frank Stichting, Leiden: Departement Bestuurskunde, Universiteit Leiden. ISBN: 90-72972-79-1 Trefwoorden: monitor / racisme / extreem-rechts © Anne Frank Stichting / Universiteit Leiden, 2003 Anne Frank Stichting / Onderzoek en Documentatie Postbus 730, 1000 AS Amsterdam, tel. 020 – 5567100 Ontwerp: Karel Oosting Druk: De Volharding, Amsterdam Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without the prior written permission from the publisher.
Inhoud
1 2 3 4 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 6 7 8 9
Inleiding 5 Definiëring en afbakening 7 Korte terugblik 10 Dataverzameling 13 Aard en omvang van voorvallen in 2002 14 Moord op Fortuyn en dreigcultuur 16 Onderrapportage dreigcultuur 17 Incidenten in 2000: categorieën en kerncijfers 20 Afname gewelddadigheden in 2002 21 Onderrapportage 23 Racistisch dan wel extreem-rechts geweld 24 Slachtofferschap 26 Daderschapschap 28 Blik op 2003 32 Sociale dimensies 34 Schade naar ernst en omvang 36 Slotopmerkingen 38
[3]
1
—
Inleiding
De terroristische aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001 liggen ruim twee jaar na dato nog vers in het geheugen. Direct na deze aanslagen deden zich in ons land tal van vijandige incidenten voor die gericht waren tegen moslims en objecten van moslims. Deze voorvallen varieerden van pesterijen en scheldpartijen tot brandstichtingen en vernielingen. De kortstondige, maar hevige reeks van gewelddadigheden van na 11 september is blikbepalend geweest voor het racistische geweld in het jaar 2001. Ongeveer 60% van het totaal aantal gewelddadige voorvallen in het jaar 2001 vonden plaats na 11 september. Een belangrijke gebeurtenis in het jaar 2002 was de moord op de politicus Pim Fortuyn op 6 mei. Na de aanslag waren er tal van uitingen van racisme en een voor Nederlandse begrippen ongekend aantal dreigingen aan het adres van politici. In de loop van het jaar werd zelfs gerept van een ‘dreigcultuur’ die zou zijn ontstaan. Sedert geruime tijd wordt getracht systematisch inzicht te krijgen in de problematiek van racistische en extreem-rechtse gewelddadige incidenten, met name via het onderzoeksproject Monitor racisme en extreem-rechts, dat wordt uitgevoerd door de Anne Frank Stichting en de Universiteit Leiden. In de vijfde rapportage – verschenen in januari 2003 – werden met name de gewelddadige incidenten in het jaar 2001 onder de loep genomen. Voor het jaar 2002 – waarover op dat moment nog geen statistische gegevens beschikbaar zijn – werden enkele trends belicht. Nu de statistische gegevens over het jaar 2002 inmiddels wel vervaardigd zijn, lijkt het ons nuttig nieuwe bevindingen te publiceren en niet te wachten op de zesde, algemene rapportage die naar verwachting in het jaar 2004 zal verschijnen.
[5]
M O N I TO R
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
Dit cahier, dat financieel mede mogelijk is gemaakt door de Directie Integratie en Coördinatie Minderhedenbeleid van het Ministerie van Justitie, bevat het verslag van het deelonderzoek naar racistisch en extreem-rechts geweld in het jaar 2002. Tegelijkertijd is een tweede cahier verschenen: Monitor Racisme en Extreem-Rechts, opsporing en vervolging in 2002.
[6]
2
—
Definiëring en afbakening
Over de vraag wat racistisch geweld is, en wat extreem-rechts geweld, lopen de meningen nogal uiteen. Ook statistische gegevens over deze verschijnselen, voor zover voorhanden, roepen vaak discussie op, onder andere vanwege de zogenaamde onderrapportage: het probleem dat slechts een deel van het verschijnsel zichtbaar wordt en dat een vermoedelijk groter, maar onbekend deel verborgen blijft. De problematiek van racistisch en extreem-rechts geweld levert aanzienlijke definitie- en afbakeningsproblemen op, want aan gewelddadige voorvallen kunnen uiteenlopende aspecten worden onderscheiden. Zo is er de uiterlijke vorm die voorvallen hebben; zij dienen zich veelal primair aan als bijvoorbeeld een bekladding, of als een brandstichting, een al dan niet valse bommelding, een bedreiging, enzovoorts. Het maken van onderscheid lijkt op het eerste gezicht eenvoudig, maar dat is het soms allerminst, want wat door de een als een bekladding wordt gezien kan door een ander worden opgevat als een ernstige bedreiging. Het is de vraag wie uitmaakt hoe het voorval wordt benoemd, en dus geïnterpreteerd. Een ander probleem is dat in de meeste gevallen de daders onbekend blijven, waardoor niet alleen een beoordeling van de motieven en achtergronden van de dader wordt bemoeilijkt, maar tevens zeer uiteenlopende beoordelingen kunnen ontstaan. Juist vanwege de uiteenlopende perspectieven – in sociologisch jargon: de verschillende ‘definities van de situatie’ – verdient het aanbeveling de werkomschrijving van racistisch geweld ruim te houden.1
1
Zie voor een uitvoeriger behandeling Frank J. Buijs & Jaap van Donselaar: Extreem rechts: aanhang, geweld en onderzoek. Leiden: LISWO 1994, p. 55-64
[7]
M O N I TO R
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
Onder geweld wordt in dit verband verstaan: 2 gedrag waarbij de ene partij de andere partij opzettelijk schade toebrengt, of ermee dreigt dat te doen, en waarbij dit gedrag in hoofdzaak is gericht op fysieke aantasting van objecten en/of personen.
In aansluiting hierop kan onder racistisch geweld worden verstaan: 3 die vorm van geweld waarbij de slachtoffers of doelwitten zijn uitgekozen vanwege hun etnische, raciale, etnisch-religieuze, culturele of nationale herkomst.
1. 2. 3.
Racistisch geweld kan uiteenlopende interetnische dimensies hebben: autochtoon versus allochtoon, ofwel ‘blank tegen zwart’; het omgekeerde: allochtoon versus autochtoon, ofwel ‘blank tegen zwart’; allochtoon versus allochtoon die tot een andere etnische groep behoort, bijvoorbeeld een confrontatie tussen een groep Antillianen en een groep Marokkanen. De laatste paar jaar zijn met name de tweede en derde categorie in betekenis toegenomen. 4 Het beeld is gedifferentieerder geworden: bij racistisch geweld moet men niet meer uitsluitend aan autochtoon daderschap denken, maar ook aan allochtoon daderschap, terwijl het slachtofferschap zowel allochtoon als autochtoon kan zijn. Extreem-rechts geweld kan racistisch van aard zijn, maar dat hoeft niet per se het geval te zijn. Extreem-rechtse groepen hebben veelal een tweeledig vijandbeeld.5 Men keert zich tegen ‘volksvreemde’ en ‘volksvijandige elementen’. In het nationaal-socialisme van voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog golden met name joden en zigeuners als volksvreemd. Na 1945 is volksvreemd in de extreem-rechtse gedachtewereld verbreed en worden daar ook meer in het algemeen allochtonen toe gerekend. Volksvijandig zijn – vanuit extreem-rechts perspectief – de politieke tegenstanders van extreem-rechts. Het kan gaan om antifascistische activisten en demonstranten, maar ook om politici en bestuurders die maatregelen treffen tegen extreem-rechts, of maatregelen nemen ten gunste van allochtonen.
2
Frank J. Buijs en Jaap van Donselaar: Extreem rechts: aanhang, geweld en onderzoek. Leiden: liswo 1994, p. 57
3
Frank J. Buijs & Jaap van Donselaar: Extreem rechts: aanhang, geweld en onderzoek. Leiden: liswo 1994, p. 57
4
Jaap van Donselaar: Monitor racisme en extreem-rechts; derde rapportage Leiden: Universiteit Leiden, Departement Bestuurskunde 2000, p. 134
5
Zie ook Jaap van Donselaar: De staat paraat? De bestrijding van extreem-rechts in West-Europa. Amsterdam: Babylon De Geus 1995, hoofdstuk ‘De vijf landen vergeleken’
[8]
3
—
Korte terugblik
In het onderzoek naar racistisch en extreem-rechts geweld in het voorgaande jaar 2001 is veel aandacht besteed aan anti-islamitische reacties op de aanslagen van 11 september 2001.6 Deze voorvallen waren getalsmatig van aanzienlijke invloed op het hele jaar: ongeveer 60% van de totaal door ons geïnventariseerde geweldplegingen in 2001 vond plaats na 11 september. Opvallend veel moskeeën waren op de een of andere manier doelwit. Zo waren zij in Den Haag doelwit van bekladdingen, vernielingen en bommeldingen. Bij een moskee in Apeldoorn kwamen bedreigingen binnen en er werden ruiten vernield. In Alkmaar werd gedreigd de moskee in brand te steken. Bij moskeeën in vele andere plaatsten kwamen bedreigingen binnen. In acht plaatsen waren moskeeën doelwit van diverse vernielingen en negen moskeeën werden geconfronteerd met brandstichting of pogingen daartoe. Het geweld na 11 september richtte zich niet alleen tegen moskeeën, maar ook tegen een aantal islamitische scholen. Daarbij ging het onder andere om bedreigingen, brandstichting en vernielingen. In Gorinchem was de onrust – na de aanslag op de moskee en racistische bekladdingen – zo groot dat (islamitische) ouders hun kinderen uit voorzorg thuis hielden. Op initiatief van de burgemeester werden allochtone leerlingen op weg naar en van school begeleid door hun autochtone klasgenoten.7 Naast moskeeën en scholen waren ook afzonderlijke personen slachtoffer van geweldpleging of dreiging daarmee. Het ernstigste geval dat ons bekend is geworden is de zware mishandeling van een Turkse man die van achteren opzettelijk door een auto werd aangereden en daarbij diverse botbreuken opliep. Een aantal in Nederland verblijvende Afghaanse vluchtelingen kreeg het te verduren (vernieling, brandstichting, bedreiging en mishandeling). In diverse plaatsen werden moslimmeisjes die hoofddoeken droegen beledigd,
6
Jaap van Donselaar en Peter R. Rodrigues, Monitor racisme en extreem-rechts; vijfde rapportage, Amsterdam: Anne Frank Stichting 2002
7
Vgl. Trouw, 12 oktober 2001
[9]
M O N I TO R
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
bespuugd en in enkele gevallen werd de hoofddoek afgerukt. Voorts is er – in reactie op ‘11 september’ – een reeks incidenten geweest in ‘omgekeerde’ richting: van allochtonen tegen autochtonen. De berichtgeving over feestvierende Palestijnen in het Midden-Oosten en ‘feestvierende’ Marokkanen te Ede, kort na de aanslagen, hebben de beeldvorming vermoedelijk sterk beïnvloed. Minder aandacht kregen diverse steunbetuigingen aan Osama Bin Laden in de vorm van bekladdingen. Voorts was er een aantal ernstige gevallen van geweldpleging met een (vermoedelijke) anti-autochtone, of beter: antichristelijke achtergrond. Zo werd bij kerken in vier plaatsen brand gesticht of geprobeerd vernielingen aan te richten. Afgaande op onze inventarisaties zijn de geweldplegingen van allochtonen tegen autochtonen in deze periode veel minder talrijk geweest dan die van autochtonen tegen allochtonen. De reeks gewelddadige voorvallen die kort na 11 september ontstond, was begin december 2001 goeddeels weggeëbd.
[ 10 ]
4
—
Dataverzameling
Wat betreft de verzameling van gegevens over racistisch en extreem-rechts geweld in 2002 is – net als in voorgaande jaren – als volgt te werk gegaan. Door de aivd (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, voorheen bvd) 8 is aan de 25 politieregio’s verzocht aan de hand van een bepaald stramien gegevens te verzamelen over racistisch en extreem-rechts geweld. Deze gegevens zijn door de aivd ingevoerd in een centraal databestand. De format van dit databestand is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Leiden, mede op basis van ervaringen die in andere landen met dergelijke bestanden zijn opgedaan.9 Vervolgens zijn de data (over het jaar 2002) door ons bewerkt en geanalyseerd. Het ontwikkelen van statistische (politie-) gegevens over extreem-rechts en racistisch geweld is een ingewikkelde bezigheid. Een van de problemen is het feit dat de benodigde informatie bij de politie tot dusverre niet of nauwelijks is geautomatiseerd, zodat de dataverzameling grotendeels handmatig dient te geschieden. Dat is een arbeidsintensieve aangelegenheid waaraan meer of minder prioriteit kan worden gegeven. Er zijn enkele politieregio’s waar het probleem in kwestie zich blijkens hun rapportages niet of nauwelijks zou voordoen. Dat is ongeloofwaardig en vermoedelijk veeleer een indicatie van de lage prioriteit die aan deze dataverzameling wordt toegekend. Een ander probleem wordt gevormd door de uiteenlopende opvattingen over het extreem-rechtse of racistische gehalte van bepaalde voorvallen. Anders gezegd: de beoordeling van concrete gevallen heeft een arbitrair karakter.
8
De naamsverandering van de aivd vloeit voort uit de nieuwe Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten (Wiv) die op 29 mei 2002 in werking is getreden. Zie ook www.aivd.nl
9
Met name Duitsland en Zweden. In 1997 werd een werkbezoek gebracht aan de politie in Zweden, die al enkele jaren werkte met het registratiesysteem ‘politiek gemotiveerd geweld’. Zie Jaap van Donselaar, m.m.v. Carien Nelissen: Monitor racisme en extreem-rechts; eerste rapportage. Leiden: liswo 1997, p. 88-89
[ 11 ]
M O N I TO R
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
Wat de een als bijvoorbeeld een neonazistische actie beschouwt, kan door de andere niet als zodanig worden onderkend en worden afgedaan als ‘kwajongensstreek.’ Dan is er het tellen. Wat in de ene politieregio als één geval van bedreiging wordt gezien – bijvoorbeeld de verzending van tien dezelfde dreigbrieven – kan in een andere regio als tien verschillende gevallen van bedreiging worden geteld. Sommige voorvallen zijn ‘samengesteld’: een geval van vernieling waaraan een bekladding is voorafgegaan, of een geval van bedreiging dat uitloopt op een mishandeling. Vaak bestaat er de neiging om dergelijke voorvallen ‘weg te schrijven’ te schrijven onder het zwaarste delict, in dit geval respectievelijk dus als vernieling en als mishandeling. Wanneer men op landelijk niveau een overzicht wil trachten te krijgen dan moet men proberen aan deze problematiek het hoofd te bieden. Die poging is dan ook ondernomen, waardoor een redelijk resultaat kon worden geboekt op het vlak van uniformering van de arbitrage, alsmede op dat van de telling van de samengestelde voorvallen. Maar daarmee is uiteraard nog niet het probleem van de dekkingsgraad opgelost. Slechts een deel van wat zich in de diverse politieregio’s heeft afgespeeld is in de bovengenoemde inventarisatie opgenomen. Een eerste blik op de gegevens over het jaar 2002 maakte – evenals in voorgaande jaren – duidelijk dat het probleem van de dekkingsgraad aanzienlijk is. Mede op verzoek van het in Rotterdam gevestigde Landelijk Bureau Discriminatiezaken (politie) is in 2003 bij wijze van proefproject in de systemen van de politieregio Rotterdam-Rijnmond intensief gezocht naar gevallen van racistisch en extreem-rechts geweld in 2002. Deze zoekactie leverde resultaten op, althans waar het deze politieregio betreft. Niettemin blijft de landelijke dekking problematisch. Daarom is besloten ook uit een aantal andere bronnen te putten, te weten: • • •
10
het jaarlijkse overzicht van antisemitische incidenten van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (cidi) over 2002; 10 gegevens over racistisch en extreem-rechts geweld in 2002 van de Antifascistische Onderzoeksgroep Kafka; documentatie van de Anne Frank Stichting, met name de mediaberichtgeving over racistisch en extreem-rechts geweld 2002
Deze overzichten zijn te vinden op de website van het cidi, zie www.cidi.nl
[ 12 ]
R AC I ST I S C H
E N
E XT R E E M
G E W E L D
I N
2 0 0 2
Verder is gebruikt gemaakt van de werkzaamheden van het Dutch Monitoring Centre on Racism and Xenophobia.11 Het dumc is een samenwerkingsverband van vier organisaties: de Anne Frank Stichting, het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie (lbr), de Landelijke Vereniging van Antidiscriminatie Bureaus en Meldpunten en de Universiteit Leiden. Het dumc heeft als taak het verzamelen en analyseren van gegevens over racisme en discriminatie, alsmede het rapporteren hierover aan het European Monitoring Centre on Racism and Xenophobia (eumc) van de Europese Unie. Vanuit het dumc zijn Anti-Discriminatie Bureaus en Meldpunten benaderd met het verzoek om gegevens over gewelddadige, racistische voorvallen. In het aldus samengevoegde databestand zijn vervolgens doublures en overlappingen geïdentificeerd zodat deze het totaalbeeld niet vertekenen. Het resultaat levert een beeld op van de aard en omvang van racistisch en extreem-rechts geweld in 2002.
11
Zie www.dumc.nl
[ 13 ]
5
—
Aard en omvang van voorvallen in 2002
5.1
— Moord op Fortuyn en dreigcultuur Een belangrijke gebeurtenis in het jaar 2002 was de moord op Pim Fortuyn op 6 mei 2002. Nadat het nieuws bekend werd even na zes uur ‘s avonds, trokken velen naar het huis van Fortuyn in Rotterdam en naar het Binnenhof in Den Haag. De sfeer was gespannen: aanwezige journalisten, politici en ministers werden uitgescholden en bedreigd. De haastig opgetrommelde Haagse politie werd bekogeld met stenen en in de parkeergarage bij het Binnenhof werd brand gesticht. De mobiele eenheid voerde charges uit op het Plein hetgeen elders in de Haagse binnenstad tot nieuwe ongeregeldheden leidde. De premier riep op tot kalmte. Rond half tien ‘s avonds maakte de politie bekend dat de vermoedelijke dader was aangehouden: het ging om een autochtone man. In de uren tussen het bekend worden van de moord en deze verklaring, werden, met name via internet, tal van racistische uitingen gedaan, vaak in de vorm van bedreigingen en veelal in combinatie met agressieve uitingen die gericht zijn tegen ‘links’; veel van deze uitingen hadden tevens een antisemitisch karakter.12 Naarmate de identiteit van de vermoedelijke moordenaar, de Harderwijker Volkert van der G, bekender werd, nam het racistische gehalte van de agressieve uitingen af. Des te talrijker waren de vijandige uitingen die gericht waren tegen linkse politieke partijen en hun vertegenwoordigers, bewindslieden, de milieubeweging, linkse actiegroepen en de krakersscene. De hoeveelheid bedreigingen was voor Nederlandse begrippen zeer groot. In de maand
12
Zie voor een uitgebreide opsomming Jaap van Donselaar en Peter R. Rodrigues: Monitor racisme en extreem-rechts; vijfde rapportage, Amsterdam: Anne Frank Stichting 2002, p. 27-30
[ 14 ]
R AC I ST I S C H
E N
E XT R E E M
G E W E L D
I N
2 0 0 2
mei alleen al zou het gaan om zo’n duizend gevallen van bedreigingen per brief, telefoon of – vooral – email.13 Het aantal ernstige gevallen – zoals het zenden van een doorgeladen handvuurwapen aan pvda-leider Melkert – was veel geringer. Voorts valt op dat het, althans voor zover wij weten, in geen enkel geval tot daadwerkelijke fysieke geweldpleging heeft geleid. Wel zijn er hier en daar plannen voor gewelddadige acties gemaakt. Het jaarverslag van de aivd: 14 ‘Extreem rechts reageerde furieus op de moord op Fortuyn. Verscheidene extreem rechts georiënteerde personen waren betrokken bij verstoringen van de openbare orde in Den Haag op de avond van 6 mei. Tevens namen zij in groten getale deel aan de verschillende stille tochten die in de daaropvolgende week in Nederland plaatshadden. De nvu hield een ‘herdenkingsmars’ in Harderwijk ter nagedachtenis aan Fortuyn. Via enkele extreem rechtse webpagina’s werd sterk geageerd tegen linkse politieke tegenstanders. Deelnemers aan internet-discussiegroepen combineren de gebezigde gespierde taal in het algemeen niet met concrete acties, zoals ook nu bleek. De aivd heeft geen aanwijzingen dat aan de grote stroom beledigingen en bedreigingen aan het adres van linkse politici een extreem rechtse regie of organisatie ten grondslag lag. Justitie heeft op grond van een ambtsbericht van de aivd drie neonazi’s aangehouden. De aivd had aanwijzingen dat het drietal voorbereidingen trof voor een wraakactie gericht tegen linkse politici.’
Ondanks het feit dat er vermoedelijk erg weinig daadwerkelijk fysiek geweld is gepleegd, kan de impact van intimidaties en bedreigingen voor de gedupeerden groot zijn. Zo bleek het politieke afscheid van Rosenmöller – voorman van GroenLinks – in november 2002 te zijn beïnvloed door langdurige en ernstige bedreigingen. Op het racistische en extreem-rechtse webforum Polinco werd tevreden vastgesteld dat de bedreigingen ‘effectief’ waren geweest. Op een soortgelijk webforum, Stormfront, werd geopperd: ‘Wat betreft de kogelbrieven moeten we dus een adreswijziging aanbrengen, ze moeten wel goed terechtkomen.’ In de loop van 2002 zien we het fenomeen dreigen – ook buiten de context van racisme en rechtsextremisme – omvangrijker en gewoner worden. Er is wel gesproken van een ‘dreigcultuur’ die zou zijn ontstaan. Tal van politici, bestuurders en ‘bekende Nederlanders’ ontvingen bedreigingen, al dan niet
13
Trouw, 5 juli 2002
14
Jaarverslag 2002. Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Den Haag, april 2003
[ 15 ]
M O N I TO R
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
in de vorm van brieven met kogels. Racistische en extreem-rechtse bedreigingen werden gemeengoed op een aantal websites, zoals Weerwolf, Polinco en met name ook Stormfront, waar dreigende taal en gebabbel over sarren en geweld tot de gangbare manier van converseren is gaan behoren.15 5.2
— Onderrapportage dreigcultuur Voor het onderzoek dat wij in het kader van de Monitor racisme en extreemrechts naar gewelddadige voorvallen in 2002 hebben gedaan, heeft de grote stroom bedreigingen aanzienlijke gevolgen. Door het ontbreken van systematisch onderzoek – omdat vele gevallen niet zijn opgehelderd – kunnen zowel de aard als de omvang van de bedreigingen slechts in vage contouren worden weergeven. Dit betekent dat wij weinig inzicht hebben kunnen krijgen in het racistische en extreem-rechtse gehalte van de stroom bedreigingen na de moord op Fortuyn. Omdat dit inzicht ontbreekt hebben wij besloten deze stroom niet in ons onderzoek naar gewelddadige voorvallen in 2000 te betrekken.16 Het behoeft weinig betoog dat het buiten beschouwing laten van vele honderden bedreigingen met een onbekende racistische dan wel extreem-rechtse achtergrond een grote impact heeft op de statistische beoordeling van racistisch en extreem-rechts geweld in 2002. Met andere woorden: hadden wij de bedreigingen na de moord op Fortuyn wel kunnen verdisconteren, dan zou dat waarschijnlijk hebben geleid tot hogere cijfers, namelijk in de categorie ‘bedreigingen’ en daardoor ook tot een hoger totaal aantal gewelddadige voorvallen in 2002.
5.3
— Incidenten in 2002: categorieën en kerncijfers Nu dan de aard en omvang van racistisch en extreem-rechts geweld in 2002. In de jaren 1999 en 2000 werden respectievelijk 345 en 406 gewelddadige voorvallen geregistreerd. Voor het jaar 2001 kwamen we uit op een totaal van 317 incidenten en in 2002 zijn de aantallen verder gedaald naar 264 (zie tabel 1). De geweldplegingen zijn divers van aard. In het project Monitor racisme en extreem-rechts wordt sedert geruime tijd het navolgende onderscheid in categorieën gehanteerd.
15
Jaap van Donselaar en Peter R. Rodrigues, Monitor racisme en extreem-rechts; vijfde rapportage, Amsterdam: Anne Frank Stichting 2002, p. 30-36
[ 16 ]
R AC I ST I S C H
E N
E XT R E E M
G E W E L D
I N
2 0 0 2
Categorieën van racistische en extreem-rechts geweld • Doelbekladding • Bedreiging • Bommelding • Vernieling • Brandstichting • Mishandeling • Doodslag
• • • •
• •
16
Doelbekladding Bij een bekladding wordt een vernieling aan een object aangericht. Het kan gaan van een met viltstift getekend hakenkruisje op de muur van een openbaar toilet, tot grootschalige racistische graffiti op een oorlogsmonument. Bekladdingen, vooral in de vorm van lichte vernielingen, zijn uitingen van geweld die relatief vaak voorkomen. In dit onderzoek zijn alleen de ‘zwaardere’ gevallen opgenomen, namelijk de ‘doelbekladdingen’ – zijnde acties met expliciet doelwit – en verder de grootschalige bekladdingen. In 1999 werden 144 doelbekladdingen geregistreerd en in 2000 waren dat er 157. Voor 2001 vonden we een opvallend lager aantal, namelijk 68 gevallen van doelbekladding. In 2002 blijkt het aantal opnieuw aanzienlijk te zijn gedaald: 41. Enkele voorbeelden: Muren van een Marokkaanse moskee bespoten met hakenkruisen; Omgeving van een synagoge beklad met hakenkruisen; Op muur van een islamitische school werden een hakenkruis gespoten en leuzen geklad: ‘Pim Fortuyn’, ‘Fuck the black’, ‘Eigen volk eerst’; Op muur van nog in aanbouw zijnde moskee werden racistische teksten aangebracht: ‘Allah is een varken’, ‘Moslims oprotten’ en ‘Remember 11-09-01’. Bedreiging Bedreigingen komen relatief vaak voor en in veel gevallen wordt geen aangifte bij de politie gedaan. Tot de 83 bedreigingen uit ons bestand over 2000 behoren de onderstaande concrete gevallen: Een Marokkaans gezin ontving een racistische dreigbrief; Met een auto werd opzettelijk ingereden op twee orthodox-joods uitziende personen; de slachtoffers bleven ongedeerd.
Slechts een tiental gevallen van bedreiging zijn wel betrokken, namelijk die gevallen die via de gegevens van de politie in ons bestand terecht zijn gekomen
[ 17 ]
M O N I TO R
• • •
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
Dreigbrief aan een joodse instelling, waarin onder andere te lezen viel: ‘wij gaan jou vergassen smerige kankerjood!’; Op de extreem-rechtse website ‘Weerwolf’ verscheen de oproep het Centrum Informatie en Documentatie Israël (cidi) uit te roeien; Een 12-jarige Irakese jongen werd in zijn woonplaats op straat door een Nederlandse jongen met een mes (en verbaal) bedreigd. Tabel 1 Racistisch en extreem-rechts geweld, naar categorie, 1997-2002
Categorie Doelbekladding
1997
1998
1999
2000
2001
2002
55
41
144
157
68
41
119
157
62
86
88
83
Bommelding
13
23
18
2
10
7
Confrontatie
22
18
18
20
15
10
Vernieling
41
27
50
37
52
38
Brandstichting
11
6
11
20
37
10
Mishandeling
36
41
41
83
46
75
1
—
1
1
1
—
298
313
345
406
317
264
Bedreiging
Doodslag Totaal
Bommelding Een specifieke vorm van bedreiging is de bommelding. Het gaat hier om evidente dreigingen met geweld – met variabele ernst – die echter niet worden uitgevoerd (daadwerkelijke bomaanslagen komen sedert geruime tijd in Nederland niet meer voor). In 2001 waren het er in het totaal 10, in 2002 vonden wij er 7.
• • • •
Enkele voorbeelden: Bommelding bij een Marokkaans feest in Amsterdam; Bommelding bij het asielzoekerscentrum in Drachten; Bommelding bij een joodse instelling; Bommelding bij een vooral door allochtonen bezochte sportmanifestatie.
[ 18 ]
R AC I ST I S C H
•
•
•
•
•
• •
E N
E XT R E E M
G E W E L D
I N
2 0 0 2
Confrontatie Een confrontatie is vaak spontaan, maar soms ook georganiseerd straatgeweld met een min of meer racistisch of extreem-rechts karakter. Er is sprake van meer partijen, groepjes jongeren bijvoorbeeld die slaags raken bij scholen of in het uitgaansleven. Vaak is het onderscheid tussen daders en slachtoffers niet eenvoudig vast te stellen. Enkele voorbeelden van de 10 gevallen uit 2002: Schermutselingen met racistische achtergrond tussen groepen Marokkaanse en Nederlandse jongeren. De confrontatie vond plaats nadat de Nederlandse jongeren de Marokkanen hadden geprovoceerd met Nederlandse vlaggen en racistische opmerkingen. Dagenlange gewelddadigheden tussen jongeren uit een asielzoekerscentrum en jongeren uit de plaats waar het centrum gevestigd is. Er werden fietsen vernield, met stenen gegooid, geslagen en bij het azc werd een asielzoeker neergestoken. De autochtone jongeren scandeerden ‘Heil Hitler’ en ‘Pim Fortuyn’. Naar aanleiding van een (vermeende) Hitlergroet kwam het tot heftige vijandigheden – knuppels, brandbommen – tussen een groep autochtone en allochtone jongeren. Op een kermis kwam het tot een ruzie tussen groepen autochtone en allochtone jongeren (asielzoekers), waarbij een autochtoon door een asielzoeker werd neergestoken. Door evacuatie van de dader en zijn huisgenoten trachtte de politie de gemoederen te kalmeren. Vernieling Vernieling is het opzettelijk toebrengen van schade met racistische of extreemrechtse motieven. Enkele voorbeelden uit de in totaal 38 gevallen uit 2002: Een autochtone vrouw was langere tijd doelwit van racistische acties van allochtone jongeren, waarbij – uiteindelijk – haar auto in brand werd gestoken; Bij enkele Turkse winkels in eenzelfde straat werden vernielingen aangericht, zoals dat enkele jaren eerder ook was gebeurd; Een burenruzie tussen autochtonen en allochtonen met racistische achtergrond ontspoort in vernielingen aan ramen, voordeur en tuindeuren van het allochtone gezin.
[ 19 ]
M O N I TO R
•
• •
• •
• • •
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
Brandstichting In 2001 werden 37 gevallen van brandstichting met racisme als achtergrond gevonden. Dat was meer dan in beide voorgaande jaren tezamen (31). In 2002 liep het aantal brandstichtingen terug naar 10. Enkele voorbeelden: Brandstichting in de tuin van een asielzoekersgezin, met als gevolg rookschade in huis. De jeugdige dader stond bekend vanwege zijn afkeer van asielzoekers; Brandstichting bij een asielzoekerscentrum; Brandstichting bij de ingang van een moskee. Een bezoeker kon het vuur tijdig doven. Mishandeling In de jaren negentig waren er jaarlijks enkele tientallen gevallen van racistische mishandeling. In het jaar 2000 zien we een aanzienlijke toename: 83 gevallen tegen 41 in 1999. In het jaar 2001 daalde het aantal mishandelingen naar 46, terwijl het in 2002 weer stijgt naar 75. Enkele voorbeelden: Een man van Iraanse afkomst werd door zijn baas (racistisch) beledigd en uiteindelijk geslagen; Na afloop van een demonstratie van de extreem-rechtse Nederlandse VolksUnie werden allochtonen op een treinstation door aanhangers van de nvu mishandeld; Een vluchteling uit Eritrea werd mishandeld door zijn buren. Ook werden vernielingen aangericht; Een vluchteling werd door een groep autochtone jongeren bij een uitgaansgelegenheid mishandeld; Een 12-jarige autochtone jongen werd in de tram door een groep allochtone jongeren (racistisch) uitgescholden en geschopt. Doodslag Racistisch of extreem-rechts geweld met dodelijke afloop is een zeldzaam verschijnsel in Nederland. In het jaar 2002 werd door ons geen geval gevonden.
[ 20 ]
R AC I ST I S C H
5.4
E N
E XT R E E M
G E W E L D
I N
2 0 0 2
— Afname gewelddadigheden in 2002 Tot zover de verschillende soorten voorvallen. Welke opvallende trends kunnen we waarnemen? Allereerst dat de daling van het totaal aantal gewelddadige voorvallen, die in 2001 inzette, zich in het jaar 2002 heeft voortgezet: van 317 in 2001 naar 264 in 2002. Was er eind jaren negentig sprake van een gestage toename, na 2000 valt een even gestage afname vast te stellen, zoals goed zichtbaar is in het staafdiagram (figuur 1). Er lijkt sprake te zijn van golfbewegingen door de jaren heen, een verschijnsel dat overigens ook wel in andere landen kan worden waargenomen. In onze vorige monitorrapportage – de vijfde – wezen wij op het verminderde aantal doelbekladdingen in 2001. Deze trend heeft zich in 2002 voortgezet. Andere opvallende fluctuaties, over de laatste jaren bezien, betreffen de categorieën vernieling, brandstichting en mishandeling. Naar de achtergronden van deze fluctuaties kan men slechts gissen: zou het een modekwestie zijn – graffiti meer uit of meer in – of zouden de fluctuaties vooral samenhangen met de (wisselende) kwaliteit van onze registraties? Figuur 1
Racistisch en extreem-rechts geweld, 1997-2002
[ 21 ]
M O N I TO R
5.5
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
— Onderrapportage Bij een beschouwing van deze gegevens moeten we altijd goed voor ogen houden dat zij het spreekwoordelijke topje van de ijsberg zijn en dus slechts voor een deel zichtbaar maken wat zich in werkelijkheid afspeelt. Door deze onderrapportage – niet door de politie, zoals in het voorgaande werd genoemd, maar door slachtoffers – blijven veel voorvallen onbekend, al is het niet duidelijk hoe top en ijsberg zich tot elkaar verhouden. In Groot-Brittannië heeft men sedert het begin van de jaren tachtig met deze problematiek ervaring opgedaan.17 Op grond daarvan kan een ruwe indicatie worden gegeven van de verhouding tussen de gewelddadige voorvallen die wel en die niet bekend worden, namelijk vermenigvuldiging met de factor 4 tot de factor 40.18 Terug naar Nederland. Stel dat we deze factoren toepassen op het gemiddeld aantal gewelddadige voorvallen van de laatste zes jaar (zie tabel 2), namelijk ongeveer 324. Aan de hand van de (Britse) vermenigvuldigingsfactoren kunnen we een minimale en een maximale raming maken van wat zich in werkelijkheid zou kunnen hebben voorgedaan: – minimaal 4 maal 324 – maximaal 40 maal 324
= 1.296 = 12.960
Volgens deze benaderingswijze gaat het in Nederland de laatste zes jaar dus niet om een gemiddelde van 324 gevallen van racistisch en extreem-rechts geweld, zoals in ons monitorproject is geregistreerd, maar om gemiddeld wellicht vele duizenden gevallen per jaar. Een andere indicator, die tot nog veel hogere aantallen leidt, kan worden gevonden in het survey-onderzoek Allochtonen over Nederland(ers) uit 2001. Vijf procent van de in het totaal 410 allochtone ondervraagden zou in het afgelopen jaar persoonlijk geconfronteerd zijn met racistische bedreigingen, terwijl 3% persoonlijk geconfronteerd zou zijn met racistisch geweld; in 1995 bedroegen deze percentages respectievelijk 4% en 2%.19 Afgaande op deze
17
Zie Jaap van Donselaar: Monitor racisme en extreem-rechts; derde rapportage Leiden: Universiteit Leiden, Departement Bestuurskunde 2000, p. 15-16
18
Zie Jaap van Donselaar: Monitor racisme en extreem-rechts; derde rapportage Leiden: Universiteit Leiden, Departement Bestuurskunde 2000, p. 15-16
19
Allochtonen over Nederland(ers) in 2001; Een onderzoek naar opvattingen van migrantengroepen in Nederland over de multiculturele samenleving. Nederlands Cenrum Buitenlanders, 2001. Zie met name Tabel 18: Persoonlijke confrontaties met beledigingen, bedreigingen of geweld
[ 22 ]
R AC I ST I S C H
E N
E XT R E E M
G E W E L D
I N
2 0 0 2
percentages komt men, indien geëxtrapoleerd, uit op aantallen die de voorgaande schattingen verre overtreffen. Uitgebreider en gericht onderzoek onder etnische minderheidsgroeperingen zou meer uitsluitsel kunnen geven over de aard en omvang van het verschijnsel onderrapportage. Een recente indicatie kan worden gevonden in de onlangs verschenen Rapportage Minderheden 2003 van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Het scp onderzocht gepercipieerde persoonlijke discriminatie bij Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen. Aan respondenten uit deze etnische groepen werd gevraagd of zij ‘vaak of zeer vaak’, ‘af en toe’ of ‘nooit of bijna nooit’ met discriminatie worden geconfronteerd. 20 In de categorie ‘af en toe’ schommelen de scores rond de dertig procent, terwijl in de categorie ‘vaak of zeer vaak’ waarden werden gevonden van vijf tot acht procent. Let wel: het gaat hier om gepercipieerde discriminatie en dus niet uitsluitend om gepercipieerd geweld. Maar ook deze percentages, indien geëxtrapoleerd, geven aan dat het wel eens om zeer hoge aantallen zou kunnen gaan. Voor de categorie ‘af en toe’ komt men immers uit op honderdduizenden gevallen van gepercipieerde discriminatie door allochtonen. Dat is veel en veel meer dan de aantallen die zijn af te leiden uit bestaande registraties van discriminatie, zoals discriminatieklachten, geïnventariseerde gewelddadigheden of discriminatiefeiten bij het openbaar ministerie. Tabel 2 Gepercipieerde persoonlijke discriminatie naar etnische groep (in procenten)
Vaak of zeer vaak
Turken
Marokkanen
Surinamers
Antillianen
4,5
6,5
5,1
7,9
Af en toe
34,3
30,7
29,7
28,6
Nooit of bijna nooit
61,2
62,8
65,2
63,4
Bron: Bewerking van tabel 11.17 uit Rapportage Minderheden 2003, Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, oktober 2003, 380
20
Rapportage Minderheden 2003, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau oktober 2003, p. 380
[ 23 ]
M O N I TO R
5.6
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
— Racistisch dan wel extreem-rechts geweld in 2002 Zoals eerder werd uiteengezet kunnen racistisch en extreem-rechts geweld samenvallen, maar hoeft dat niet het geval te zijn. Men kan onderscheid maken tussen racistisch geweld met een extreem-rechtse achtergrond en extreem-rechts geweld dat niet racistisch is. Wat betreft de laatstgenoemde categorie, daarvan zijn in 2002 twee gevallen aangetroffen. Eén betrof het intimideren en bedreigen van een linkse politicus. Bij het tweede geval gaat het om het bekladden van een vergadercentrum met hakenkruisen, direct nadat de accommodatie was gebruikt door een politiek linkse groepering. Op twee gevallen na is het geweld uit 2002 dus racistisch geweld. Het aantal gevallen van racistisch geweld in 2002 bedraagt dus 262.
5.7
— Slachtofferschap ‘Slachtofferschap’ is een verzamelterm waarbij nader onderscheid van nut kan zijn. Zo is het relevant onderscheid te maken tussen geweld dat gericht is tegen zaken en geweld waarbij personen het doelwit zijn. Onder zaakgericht geweld vallen overheidsgebouwen, objecten met een politieke symboliek, zoals monumenten en oorlogsbegraafplaatsen. Verder gaat het om abstracta als ‘de politie’ en ‘de gemeente’. ‘Allochtoon object’: huizen en bedrijfspanden van allochtonen, moskeeën en gebedsruimten, allochtone organisaties, verblijfplaatsen van asielzoekers en vluchtelingen. ‘Neutraal’ object: het aanbrengen van racistische boodschappen of symbolen op ‘neutrale’ plaatsen, zoals muren, schuttingen, het wegdek, bushokjes of openbare toiletten. Bij persoonsgericht geweld gaat het om mensen die tot doelwit gekozen worden vanwege hun etnische, ‘raciale’, nationale of religieuze achtergrond. Te denken valt aan inwoners van buitenlandse herkomst, vluchtelingen, islamieten, alsmede aan personen met een joodse achtergrond. Extreem-rechtse acties richten zich overigens ook tegen autochtone ‘publieke personen’. Hierbij gaat het om personen die (vermoedelijk) tot doelwit worden gekozen
[ 24 ]
R AC I ST I S C H
E N
E XT R E E M
G E W E L D
I N
2 0 0 2
vanwege hun functie, ambt, hun activiteiten of hun stellingname, zoals burgemeesters, gemeenteraadsleden, politici. Niet alle incidenten zijn in een van deze twee categorieën in te delen. Tot de resterende rubriek ‘gemengd of onduidelijk’ hebben wij bijvoorbeeld gerekend een dreigbrief aan een instelling waarin wordt opgeroepen tot geweld tegen personen Tabel 3
Persoons- en zaakgerichte geweldpleging, 1998, 2000 en 2002 1998
2000
2002
tegen zaken
74
214
91
tegen personen
69
190
139
gemengd of onduidelijk
170
2
24
Totaal
313
406
264
Tot dusverre werd in het kader van het project Monitor racisme en extreemrechts telkens meer geweld tegen zaken dan tegen personen gevonden. Wel was er tevens een trend waarneembaar van gestaag toenemend geweld tegen personen (zie tabel 3). Bij de gewelddadigheden in het jaar 2002 zien we voor het eerst de balans duidelijk omslaan. In absolute aantallen is er meer geweld tegen personen (139) dan tegen zaken (91). Deze veranderde verhouding hangt samen met enerzijds het sterk verminderde aantal doelbekladdingen (zaakgericht geweld) en anderzijds de relatief hoge aantallen bedreigingen (vaak persoonsgericht) en mishandelingen (per definitie persoonsgericht geweld). Over het persoonsgerichte geweld in 2002 kan verder worden vermeld dat in 22 gevallen vrouwen en in 64 gevallen mannen het slachtoffer waren. In geen van de gevallen hebben wij aanwijzingen gevonden dat geslacht bij het motief van de dader een rol heeft gespeeld. Een relevante vraag betreft wat men zou kunnen noemen de etnische richting van racistisch geweld. In 2001 was meer dan de helft van de gewelddadigheden min of meer anti-islamitisch. De vraag rijst in hoeverre deze ‘sporen van 11 september’ ook in het jaar 2002 zijn terug te vinden. En hoe zit
[ 25 ]
M O N I TO R
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
het met geweld tegen vluchtelingen? Voorts is van belang na te gaan hoe het antisemitische geweld zich heeft ontwikkeld. Een vraag die internationaal meer en meer in de belangstelling is komen te staan is die naar geweld tegen Roma en Sinti (voorheen ‘zigeuners’ genoemd). Vooral in Oost-Europese landen zijn leden van deze etnische minderheidsgroeperingen veelvuldig doelwit van racistisch geweld. Zo werden in Slowakije in september 2002 drie Roma door een groep skinheads zwaar mishandeld. Maar ook landen van de Europese Unie Italië, Oostenrijk – zijn niet vrij van ernstige geweldpleging tegen Roma en Sinti. In Nederland heeft evenwel – voor zover wij weten– in 2002 geen racistische geweldpleging tegen Roma en Sinti plaatsgevonden. Tabel 4
Racistisch geweld in 2002, naar ‘etnische richting’ en voorvalcategorie Anti-joods
Anti-islam
Anti-vluchtelingen
9
11
4
Doelbekladding
22
19
4
Bommelding
1
1
1
Confrontatie
−
−
3
Vernieling
3
14
8
Brandstichting
2
3
3
Mishandeling
9
20
8
Doodslag
−
−
−
68
31
Bedreiging
Totaal
46
Heel anders is het gesteld met geweld tegen de andere hier genoemde etnische categorieën. Zoals reeds werd vermeld vond meer dan de helft van het door ons geregistreerde geweld in het voorgaande jaar (2001) plaats na 11 september. Bij verreweg het grootste deel van deze voorvallen ging het om anti-islamitisch geweld. In 2002 vonden wij in het totaal 68 gevallen van anti-islamitisch geweld (zie tabel 4). Dat is dus een verhoudingsgewijs lager aantal dan in 2001. Mishandeling (20) en bedreiging (19) vormen de grootste categorieën en tezamen de helft van het totale aantal (68).
21
Jaap van Donselaar: Monitor racisme en extreem-rechts; derde rapportage Leiden: Universiteit Leiden, Departement Bestuurskunde 2000, p. 133
[ 26 ]
R AC I ST I S C H
E N
E XT R E E M
G E W E L D
I N
2 0 0 2
In 1997 en 1998 waren er respectievelijk 9 en 8 gevallen van antisemitisch geweld: geweldplegingen die expliciet gericht waren tegen joden of joodse objecten.21 Voor het jaar 2001 registreerden wij 18 gevallen van antisemitisch geweld: 10 doelbekladdingen, 6 bedreigingen en 2 mishandelingen. In 2002 bedraagt het aantal door ons geregistreerde gevallen van antisemitisch geweld 46. Van 18 in 2001 naar 46 in 2000, dat is een aanzienlijke toename. Bedreiging (22) en mishandeling (9) vormen, anders dan bij het anti-islamitische geweld, veel meer dan de helft van het totale aantal 46. Een vraag die bij het groeiende antisemitische geweld rijst, is in hoeverre er sprake is van het zogeheten ‘nieuwe antisemitisme’: antisemitisme dat samenhangt met de gewelddadige conflicten tussen Israël en Palestijnen of antisemitisme met een (vermoedelijk) allochtoon (meestal islamitisch) daderschap. De kwaliteit van de gegevens uit onze registratie is van dien aard dat wij hier niet met grote zekerheid uitspraken over kunnen doen. Wel valt een beredeneerd vermoeden uit te spreken en dat luidt als volgt: 19 van de 46 gevallen van antisemitisch geweld kunnen worden bestempeld als ‘nieuw antisemitisme’. Met andere woorden: in 19 gevallen is er ofwel een vermoedelijk allochtoon daderschap, dan wel een duidelijk verband met de gewelddadigheden tussen Israëliërs en Palestijnen. Ook in ons parallelle onderzoek (Monitor Racisme en Extreem Rechts, opsporing en vervolging in 2002) vinden wij een toename van antisemitisme. Naar omvang gemeten komt het geweld tegen vluchtelingen met 31 voorvallen in 2002 bij ‘etnische richting’ op de derde plaats. Er geen type gewelddadigheid dat hierbij in het oog springt. Het aantal geweldplegingen tegen vluchtelingen in 2002 komt ongeveer overeen met dat in 2001. 5.8
— Daderschap Verreweg de meeste gevallen van racistisch en extreem-rechts geweld worden niet opgehelderd. Deze conclusie is in het kader van het project Monitor racisme en extreem-rechts bij herhaling getrokken. In 1997 kon in 30 van de 298 gevallen de identiteit van de dader worden vastgesteld en in 1998 was dat aantal nog kleiner, namelijk 22 van de 313 voorvallen.22 Ook in 2002 zijn er weinig gevallen opgehelderd: van de 264 voorvallen in 2002 is in 21 gevallen de identiteit van de dader(s) vastgesteld. Let wel, het gaat hier om een
22
Zie de derde rapportage, Jaap van Donselaar: Monitor racisme en extreem-rechts; Leiden: Universiteit Leiden, Departement Bestuurskunde 2000, p. 30
[ 27 ]
M O N I TO R
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
vastgestelde identiteit. Bij meer dan de hier opgesomde aantallen valt meer informatie over de dader(s) te destilleren. Een slachtoffer van mishandeling bijvoorbeeld, zal allerlei informatie over de dader of daders kunnen verschaffen, zonder dat dit gepaard hoeft te gaan met opsporing en aanhouding. Het begrip ‘bekend daderschap’ is dus in zekere zin rekbaar. Autochtoon en allochtoon daderschap Racistisch geweld kan door zowel autochtonen als ook door allochtonen worden gepleegd. Van de 21 daders waarvan de identiteit kon worden vastgesteld waren er 17 autochtoon en 4 allochtoon. In 79 gevallen was voldoende informatie voorhanden om de autochtone dan wel allochtone identiteit van de (vermoedelijke) daders te kunnen benoemen: 55 autochtonen en 24 allochtonen. Betrokkenheid extreem-rechts Velen menen de daders van racistische geweldsdelicten te kunnen vinden in kringen van extreem-rechtse activisten en hun organisaties. Er is sprake van wat men zou kunnen noemen een grote ‘symbolische betrokkenheid’. Deze reactie weerspiegelt de neiging in de eerste plaats naar hen te kijken die bekend staan vanwege hun racistische opvattingen. Deze primaire, op zichzelf begrijpelijke reactie is lang niet altijd in overeenstemming met de feiten. Omdat veel voorvallen niet worden opgehelderd, valt over de rol van extreem-rechtse organisaties vaak slechts te speculeren. Waar wel duidelijkheid bestaat, valt in slechts een deel van de gevallen een relatie te leggen tussen racistisch daderschap en extreem-rechts. De aantoonbare relatie is meestal een indirecte: het delict kan niet worden toegerekend aan een bepaalde organisatie maar aan personen die op enigerlei wijze deel uitmaken van die organisatie. Er bestaat geen consensus over de vraag in hoeverre extreem-rechtse groeperingen bij racistisch geweld betrokken zijn. Het is maar hoe men het bekijkt en definieert. Kijkt men naar individueel daderschap, naar de motieven, naar de impact, naar ideologische banden, naar de graad van organisatie, of veeleer naar de visie van de slachtoffers? Kortom, de betrokkenheid van extreem-rechtse organisaties bij het verschijnsel racistisch geweld is een gecompliceerde aangelegenheid en dat geldt zeker niet alleen voor Nederland. Maar de (vermeende) betrokkenheid van extreem-rechts is wèl een factor die de gemoederen kan verhitten. Bij de feitelijke betrokken-
[ 28 ]
R AC I ST I S C H
E N
E XT R E E M
G E W E L D
I N
2 0 0 2
heid van extreem-rechts bij geweld valt op dat er slechts in weinig gevallen sprake is van een helder aantoonbare, directe (georganiseerde) relatie met de bekende extreem-rechtse formaties. De verbanden zijn als regel indirect, bijvoorbeeld door de betrokkenheid van aanhangers. Van de 264 gewelddadige voorvallen in 2002 hebben er 12 een extreemrechtse of vermoedelijk extreem-rechtse achtergrond. Het aandeel van extreem-rechts is hiermee opvallend klein geworden. In 1998 ging het nog om 59 van de 313 incidenten, in 1997 om 61 van de 298. Een geringer aandeel van extreem-rechtse betrokkenheid is overigens ook gevonden in ons parallelle onderzoek Monitor Racisme en Extreem Rechts, opsporing en vervolging in 2002.
[ 29 ]
6
—
Blik op 2003
Over racistisch en extreem-rechts geweld in het jaar 2003 zijn nog geen statistische gegevens beschikbaar. Wat de aard en omvang van de problematiek betreft: tot dusverre hebben wij niet de indruk dat het jaar 2003 een radicaal ander beeld te zien zal geven23, maar hierbij dient uiteraard een slag om de arm te worden gehouden. Hieronder volgen enkele voorbeelden van gewelddadige voorvallen in 2003. •
•
•
•
• •
23
Op een school in het oosten des lands vond een massale vechtpartij tussen autochtone en allochtone jongeren plaats. Er werd met meubilair gegooid en de politie moest eraan te pas komen om de gemoederen te bedaren; De politie hield zes autochtone jongeren aan wegens het treiteren van Somalische jongeren en wegens huisvredebreuk. Ook zouden vernielingen zijn aangericht; Door een brand in een moskee, mogelijk door racistische brandstichting, moesten twaalf bejaardenwoningen in de nabijheid van deze moskee worden ontruimd; Na een gabberfeest in het noorden des lands ontstond op het station een vechtpartij tussen Marokkaanse jongeren en een groep skinheads. Eén van de Marokkanen raakte daarbij gewond. De politie hield zeven jongeren aan; Tijdens een kermis raakten autochtone en allochtone jongeren slaags, waarop de allochtonen wegvluchtten; Een woningbouwvereniging deed aangifte wegens herhaalde, racistische bekladdingen van huurwoningen. Vermoedelijk werd met deze actie getracht de komst van een Turks gezin tegen te houden.
De verzameling van gegevens voor dit cahier werd medio oktober 2003 afgesloten
[ 30 ]
R AC I ST I S C H
E N
E XT R E E M
G E W E L D
I N
2 0 0 2
Een uitgesproken racistisch en ernstig voorval verdient uitgebreider aandacht. Op 15 juni 2003 gooide een groepje van vijf skinheads een molotovcocktail in de islamitische basisschool ‘Tarieq Ibnoe Ziyad’ te Eindhoven. Omdat de brandweer tijdig ter plaatse was, kon het vuur snel worden bedwongen en liep slechts één lokaal schade op. Volgens buurtbewoners ging het om vijf skinheads, die bij hun vertrek racistische leuzen zouden hebben geroepen. De Eindhovense burgemeester reageerde geschokt en noemde de aanslag ‘volkomen idioot’.24 Op zijn verzoek begon de lokale politie met het inventariseren van rechtsextremisme, dat in Eindhoven al langere tijd een bron van zorg en overlast is. De aanslag trok veel publiciteit en was aanleiding tot het stellen van vragen in de Tweede Kamer.25 Twee weken na de aanslag weet de politie de vijf daders te arresteren. Als motief gaven zij op een hekel te hebben aan buitenlanders. Tijdens de rechtszitting (2 oktober 2003 in Den Bosch) bracht het om naar voren dat de verdachten van plan waren geweest brand te stichten in een Eindhovense moskee. Op de avond van de actie zagen zij daar van af omdat er te veel mensen in de moskee aanwezig waren. Let wel: niet het risico voor deze aanwezigen zou bij deze beslissing doorslaggevend zijn geweest, maar de relatief grote kans op ontdekking vanwege het grote aantal ooggetuigen. Vervolgens werd de school als alternatief doelwit gekozen. Volgens eerdere uitlatingen van de politie waren de vijf niet aangesloten bij een extreem-rechtse organisatie. Wel bezochten ze De Kazerne, een door rechtsextremisten gekraakt kazerneterrein in Eindhoven, waar regelmatig concerten en bijeenkomsten worden gehouden. Ook blijken enkele van de daders deel uit te maken van de Eindhovense ‘gabber-scene’. Na hun arrestatie verschenen er op een forum (‘De Enige Echte Site Voor De Rechtse Hardcore Liefhebber’) tal van steunbetuigingen aan de daders.26/27 Maar bij deze steun uit ‘de scene’ bleef het niet. Ook anderen juichten de actie dan wel de arrestanten toe. Zo viel op het Polinco-webforum te lezen: ‘Hulde en eer aan deze bestrijders van het islamitisch ongedierte!’ 28
24 25
Brabants Dagblad 17 juni 2003 Aanhangsel Handelingen II 2002/03, nr. 18826 http://www.holland hardcore.com/yabbse/index.p hp?board=6;action=display;threadid=32
27
http://www.holland-hardcore.com/yabbse/index.php?board=6;action=display;threadid=60
28
http://www.polinco.net/forum/showthread.php?s=&threadid=6207
[ 31 ]
M O N I TO R
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
Ook op het Stormfront-webforum werd de zaak nauwlettend gevolgd. Direct na het bekend worden van de aanslag worden de daders bejubeld en bedankt: ‘Haha, dat is nog eens goed nieuws voor deze mooie maandagmorgen, een goed begin van de week mochten deze pyromanen ook dit forum bezoeken: Jongens Bedankt!!!’ ‘Er is maar één minpunt en dat is dat het veel te weinig gebeurd. Hoe lang duurt het nog voor we ons echt gaan verzetten?’ ‘Helaas niet tot aan de grond afgefikt.’29
Nadat de politie de daders gearresteerd had, plaatste een jongere uit de regio Eindhoven het volgende bericht op Stormfront: ‘Hulde aan deze jongeren! Er zou eigenlijk nu nog een brandstichting moeten worden gepleegd in een moskee in/rondom Eindhoven als eer en respect voor deze gasten! Ga zo door en mogen ze allemaal kapot branden die rattenstallen.’30
De bemoeienis van deelnemers aan het Stormfront-webforum veranderde van een aantal losse steunbetuigingen in een gerichte solidariteitsactie, toen werd opgeroepen één van de verdachten in de gevangenis per post een hart onder de riem te steken. Opmerkelijk is dat degene die deze oproep (onder pseudoniem) deed, enkele jaren geleden zelf veroordeeld is wegens antisemitische geweldpleging. Thans is hij bestuurder bij een tweetal extreem-rechtse organisaties. Zijn oproep tot het sturen van sympathiebetuigingen kreeg krachtige steun van Stormfront-moderator (een veteraan in extreem-rechtse kringen) ‘Robrecht’. Door middel van een met de afbeelding van een vlammenwerper geïllustreerde posting liet hij weten: ‘Deze jongen deed waar een hoop van ons alleen over praten en in onze gedachten al 1000 x hebben gedaan. Morgen stuur ik een kaartje’ 31
Op 16 oktober 2003 werden drie van de vijf verdachten (23, 20 en 18 jaar oud) veroordeeld: twee van hen kregen celstraffen van twaalf maanden, waarvan zes voorwaardelijk. 32 Een derde dader kreeg tien maanden, waarvan ook zes voorwaardelijk. Twee minderjarige verdachten zullen later worden berechtTot zover deze casus, die mede kan worden gezien als wederom een illustratie van de toegenomen betekenis van racistische uitingen op internet. Eerder
29
http://www.stormfront.org/forum/showthread.php?t=74511
30
http://www.stormfront.org/forum/showthread.php?t=77363
31
http://www.stormfront.org/forum/showthread.php?t=87079
32
ANP, 16 oktober 2003
[ 32 ]
R AC I ST I S C H
E N
E XT R E E M
G E W E L D
I N
2 0 0 2
wezen wij op ‘internet’ als zowel podium als ook voertuig van racistische uitingen na schokkende gebeurtenissen (aanslagen in de vs en moord op Fortuyn). Het zijn echter niet alleen dergelijke schokkende gebeurtenissen, die tot uitbarstingen van racisme, haat en halve of hele bedreigingen leiden. Eigenlijk is er vaak maar weinig voor nodig om een aantal deelnemers aan webfora als Polinco en Stormfront in beweging te krijgen. Op deze webfora is racisme een uitgesproken alledaags verschijnsel geworden (waarbij met name uitingen van antisemitisme hand over hand toenemen). Niet zelden vervullen moderatoren als ‘Robrecht’ de rol van aangever: zij attenderen, lokken racistische commentaren uit, of zelfs – zoals in voornoemde casus – sympathiebetuigingen aan geweldpleging. De grens van concreet aanzetten tot fysiek geweld wordt vaak genaderd en soms duidelijk overschreden. Dit laatste gebeurt eerder door ‘gewone’, vaak jonge en onbezonnen deelnemers dan door de moderatoren. Laatstgenoemden zijn zich ervan bewust dat het webforum, ook al wordt het in de vs gehost, dan in gevaar komt. In de vs waar de grenzen van uitingsvrijheden ruimer zijn dan hier, is het aanzetten tot fysiek geweld strafbaar. Hoe dan ook, racisme (antisemitisme), aanzetten tot racistisch en extreem-rechts geweld via internet, het is een thema dat in betekenis toeneemt en meer aandacht verdient. Internet is meer en meer van belang geworden als schakel in de sociale dimensies van racistisch geweld, die in de volgende paragraaf aan bod komen. Een andere, recente gebeurtenis uit 2003 dient hier nog te worden vermeld. Op 6 oktober werd de 43-jarige Anja Joos zo zwaar mishandeld dat zij aan haar verwondingen bezweek. De dakloze vrouw werd ervan verdacht bier te hebben gestolen uit een supermarkt. Medewerkers van de supermarkt en ook omstanders achtervolgden haar op straat, waarna een schermutseling volgde. Nadat de vrouw met een kassabon haar onschuld had aangetoond, trokken enkele medewerkers zich terug. Anderen, jongeren van allochtone herkomst, bleven echter ter plekke. Toen de vrouw hen uitschold voor onder andere ‘kutmarokkanen’, werd zij minutenlang geschopt en geslagen. Hoewel de precieze toedracht van dit voorval ten tijde van de afronding van ons onderzoek nog lang niet opgehelderd was, leek de gebeurtenis een ernstige geweldpleging te zijn waarbij racistische uitlatingen zijn gedaan die een rol hebben gespeeld bij de escalatie van het geweld.
[ 33 ]
7
—
Sociale dimensies
Racistisch en extreem-rechts geweld kunnen voorkomen in de vorm van op zichzelf staande gevallen. Maar heel vaak is er geen sprake van geïsoleerde voorvallen, maar van een serie of reeks van incidenten. Daarbij kan men globaal twee soorten reeksen onderscheiden, te weten die op het niveau van de daders en die op het niveau van de slachtoffers. Racistisch geweld is, wat de daders betreft, uitgesproken imitatiegevoelig. Het blijkt zich goed te lenen voor navolging, vooral na aandacht van de nieuwsmedia voor de incidenten. Niet zelden vervullen de media naar wij hopen onbedoeld een aanjagende rol. Via de media nemen potentiële daders kennis van racistische acties van anderen, imiteren die en zien vervolgens hun eigen acties ‘beloond’ doordat de media daar aandacht aan schenken. De reeks die zo ontstaat berust op daderschap van verschillende personen. Navolging en imitatie kunnen tot ver over de landsgrenzen reiken. Een daarnaast voorkomend verschijnsel is de meer directe reeks: een serie voorvallen die gepleegd worden door dezelfde dader(s). Uit Brits onderzoek blijkt dat veel slachtoffers van racistische geweldpleging meer dan eens slachtoffer zijn. Naast meervoudig slachtofferschap komt het voor dat leden van etnische groepen menen dat zij doelwit zijn van een georganiseerde campagne. Dat kan inderdaad het geval zijn, maar veel vaker berust de reeks op imitatie en wordt dus veroorzaakt door verschillende daders. Het seriële karakter van racistisch geweld maakt dat het verschijnsel een uitgesproken sociale dimensie krijgt, met name op het niveau van de slachtoffers. Naast effecten op het individuele slachtoffer zijn er (emotionele) effecten op de groep waartoe het slachtoffer behoort. Racistisch geweld kan – vooral via de massamedia – leiden tot de verbreiding van sterke emoties, vooral
[ 34 ]
R AC I ST I S C H
E N
E XT R E E M
G E W E L D
I N
2 0 0 2
angst en woede, bij leden van allochtone etnische groepen. In bepaalde gevallen kan de ‘omgeving’ van het slachtoffer zeer ruim zijn. Aanslagen in het ene land kunnen in het andere aanleiding zijn tot het nemen van voorzorgen of tot protestacties in het andere land. Zoals gezegd spelen de nieuwsmedia – en internet! – een belangrijke rol bij racistisch en extreem-rechts geweld, met name ten aanzien van de sociale dimensies van deze verschijnselen. Anders dan in het voorgaande wellicht is gesuggereerd gaat het niet alleen om een stimulerende invloed, maar ook om een remmende werking. In de wetenschappelijke literatuur – met name die over terrorisme – betreft dit het onderscheid gemaakt tussen enerzijds ‘facilitating’ en ‘inhibiting mechanisms’ en anderzijds ‘reinforcing’ en ‘calming down effects’. Oftewel: enerzijds bevorderende/stimulerende invloeden, zoals imitatie en navolging, en anderzijds belemmerende/remmende invloeden, zoals ontmaskering van de daders en mobilisatie van protest en van tegenmaatregelen.33
33
Zie voor een uitvoerige bespreking Jaap van Donselaar, Fanda Claus & Carien Nelissen: Monitor racisme en extreem-rechts; tweede rapportage; de media. Leiden: liswo 1998. Jaap van Donselaar en Peter R. Rodrigues: Monitor racisme en extreem-rechts; vijfde rapportage, Amsterdam: Anne Frank Stichting 2002, p. 27-30
[ 35 ]
8
—
Schade naar ernst en omvang
Omdat het grootste deel van racistische en rechts-extremistische gewelddadige voorvallen min of meer verborgen blijft, kunnen algemene uitspraken over de omvang en ernst van de schade slechts met weinig precisie worden gedaan. Systematische gegevens over de schade bij de voorvallen die wel bekend zijn geworden zijn niet voorhanden. Voor de individuele slachtoffers geldt tot op zekere hoogte wat in het algemeen geldt voor slachtoffers van geweldpleging. Een in de victimologie veel gehanteerd onderscheid is de navolgende driedeling: 34 lichamelijke verwondingen
materiële schade
psychosociale schade
Deze typen sluiten elkaar niet uit en kunnen in uiteenlopende gradaties voorkomen. Lichamelijke verwondingen kunnen variëren van een blauwe plek of een schrammetje tot dodelijk. Van materiële schade zijn vele vormen voorstelbaar. Ook de psychosociale schade kan variëren van licht – ‘het slachtoffer kwam met de schrik vrij’, tot zwaar, bijvoorbeeld in de vorm van posttraumatische stress-stoornis. Het spreekt vanzelf dat het type misdrijf van groot belang is en dat geldt ook voor racistische geweldsmisdrijven. Maar bij racistisch geweld is er nog een aspect dat moet worden verdisconteerd, namelijk maatschappelijke schade. De sociale dimensie van racistisch geweld impliceert een relatief grote kans op vormen van psychosociale schade in brede (etnische) kring. Verder is het van groot belang welke gedragsconsequenties er zijn.35
34
Arlene Bowers Andrews: Victimization and survivor services. A guide to victim assistance. New York: Springer Publishing Company 1992
35
Voor een uitvoerige behandeling van deze gedragsconsequenties, zie Jaap van Donselaar: Reacties op racistisch geweld: het perspectief van allochtonen. Amsterdam: Het Spinhuis 1996
[ 36 ]
R AC I ST I S C H
E N
E XT R E E M
G E W E L D
I N
2 0 0 2
Hoe reageren allochtonen op racistisch geweld? Hoe schatten zij de kans dat zij slachtoffer zullen worden? Hoe reageren zij daarop? De reactiepatronen zijn gevarieerd, zoals in het algemeen bij angst voor geweldsmisdrijven. Vaak gaat het om het treffen van voorzorgsmaatregelen en de vermijding van risicovolle situaties. Maar in het geval van racistisch geweld kunnen deze gedragsconsequenties een etnische begrenzing krijgen, namelijk wanneer men zich uit angst voor racisme terugtrekt en verschanst in de eigen etnische kring. Verhuizen bijvoorbeeld uit een etnisch gemengde woonomgeving naar een ‘zwarte’ wijk omdat die veiliger wordt gevonden. Dezelfde reden kan van invloed zijn op de schoolkeuze: de voorkeur voor een ‘veilige, zwarte school’ boven een etnisch gemengde school. Door racistisch geweld worden naar verhouding sterke emoties opgeroepen, zo wijst recent Brits onderzoek uit. 36 De mate waarin slachtoffers emotioneel geraakt zijn, blijkt bij ‘racially motivated incidents’ in de category ‘very much’ ruim twee maal zo hoog te zijn als bij ‘non-racially motivated incidents’. Wellicht zijn het deze heftige emoties die soms soms tot heftige reacties leiden. De reacties van allochtonen op racistische bejegening is soms disproportioneel heftig of zelfs zeer gewelddadig. De ‘zaak Anja Joos’ – zoals zich die nu laat aanzien – zou daarvan en voorbeeld kunnen zijn. Over reactiepatronen van autochtonen die slachtoffer zijn van racistisch geweld zijn helaas weinig systematische gegevens voorhanden. In Reacties op racistisch geweld 37 wordt een typologie gepresenteerd van een hele scala van gedragsconsequenties die verbonden kunnen worden aan racistisch geweld. Zij zijn schematisch weergegeven – in kader – in Typologie respons racistisch geweld. Typologie respons op racistisch geweld • ignoreren • negeren • voorzorg (waakzaamheid, zelfbescherming) • conformeren • exploiteren • vermijden (terugtrekken, ontvluchten) • contesteren (zelfverdediging, verzet, protest, aanval)
36
Zie Anna Clancy e.a.: Crime, Policing and Justice: the experience of ethnic monorities, Home Office Research, Development Statistics Directorate 2002: p. 37-39
37
Jaap van Donselaar: Reacties op racistisch geweld: het perspectief van allochtonen. Amsterdam: Het Spinhuis 1996
[ 37 ]
M O N I TO R
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
De gedragsconsequenties, vermijding, terugtrekking en verschansing in eigen kring, kunnen een belangrijke belemmering vormen voor het integratieproces. Om maar niet te spreken van vormen van contestatie, militant of zelfs gewelddadig protest van de zijde van allochtonen. Zo beschouwd wordt door racistisch geweld aanzienlijke schade berokkend aan de samenleving als geheel: het verschijnsel is immers een belangrijke rem op integratie. Het is waarschijnlijk, dunkt ons, dat het gewicht van deze factoren sedert ‘11 september 2001’ en ‘6 mei 2002’ is toegenomen.
Door de grote onbekendheid met de omvang van het probleem racistisch geweld, zijn er navenant grote marges voor interpretaties: men kan het probleem zowel laag als hoog inschatten. Hier ligt een eerste consequentie voor de interetnische betrekkingen: het is aannemelijk dat inschattingen voor een deel zullen samenvallen met etnische scheidslijnen. Met andere woorden: allochtonen verwijten autochtonen een gebrek aan invoelingsvermogen terwijl autochtonen bij allochtonen overgevoeligheid menen te bespeuren. Ook dit mechanisme komt de interetnische betrekkingen allerminst ten goede.
[ 38 ]
9
—
Slotopmerkingen
Racistisch geweld kan uiteenlopende interetnische dimensies hebben, waarvan de volgende hoofdcategorieën in dit onderzoek zijn betrokken: (1) (2) (3)
autochtoon versus allochtoon; allochtoon versus autochtoon; allochtoon versus allochtoon die tot een andere etnische groep behoort. Extreem-rechts geweld kan racistisch zijn, gericht tegen allochtonen, maar het kan ook gericht zijn tegen autochtonen (meestal politieke tegenstanders). De geweldplegingen kunnen zich in diverse gedaanten voordoen. In Nederland gaat het hoofdzakelijk om de navolgende specifieke uitingen: bekladding, bedreiging, bommelding, confrontatie tussen groepen, vernieling, brandstichting, mishandeling, doodslag. In het voorgaande zijn van deze specifieke uitingen voorbeelden gegeven. Aan het bepalen van de omvang zitten vele haken en ogen. Die zullen hier niet worden herhaald, maar wij volstaan met enkele concluderende opmerkingen. Ons zicht op de problematiek in kwestie – racistisch en extreem-rechts geweld in Nederland – wordt ernstig beperkt door twee soorten onderrapportage:
1. 2.
het overgrote deel van de gewelddadige voorvallen wordt niet bij de politie gemeld; een deel van de voorvallen die wel bij de politie wordt gemeld, wordt niet adequaat bijeengebracht in een centraal databestand zodat een deel van de voorvallen zich aan het zicht onttrekt. Onderrapportage is een problematische aangelegenheid. Het probleem is niet alleen dat er gebrekkig zicht bestaat op de gewelddadigheden zelf, maar ook
[ 39 ]
M O N I TO R
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
op de schade die erdoor wordt aangericht. Niet alleen de gewelddadigheden onttrekken zich voor een belangrijk deel aan onze waarneming, maar ook de schade, die dus aanzienlijk groter is dan wij thans kunnen overzien. Deze schade betreft allereerst de gedupeerden, maar ook de samenleving als geheel. Met name als gevolg van de sociale dimensies van racistisch en extreem-rechts geweld, zoals eerder uiteengezet, is deze problematiek een grote rem op de integratie van leden van etnische minderheidsgroeperingen in de Nederlandse samenleving. Ondanks het feit dat het probleem van de eerste vorm van onderrapportage (meldingsbereidheid) bij herhaling onder de aandacht van de overheid is gebracht zijn er geen aanwijzingen dat dit probleem ook serieus wordt genomen en dat er naar oplossingen wordt gezocht. Dit is verbazingwekkend gezien de belangstelling die de laatste tijd bestaat voor het al dan niet slagen van het integratiebeleid. Een eerste noodzakelijke stap is onderzoek naar de problematiek, met andere woorden: specifiek onderzoek onder allochtonen (en autochtonen) naar concrete ervaringen met racistisch geweld en naar de vraag hoe op dergelijke ervaringen is gereageerd. Waar het de tweede vorm van onderrapportage – binnen de politie – aangaat, is het initiatief van het Landelijk Bureau Discriminatiezaken Politie (lbd) en de politieregio Rotterdam-Rijnmond van groot belang. Uit het proefproject dat binnen deze regio is gedaan, blijkt dat gericht zoeken naar gegevens over racistisch geweld in de politiebestanden een veel beter resultaat kan opleveren dan tot dusverre werd aangenomen. Deze aanpak verdient aandacht en voorts dient naar onze mening te worden nagegaan op welke wijze dergelijke gerichte zoekacties in de andere politieregio’s kunnen worden toegepast. Naast genoemde vormen van onderrapportage dient voor het jaar 2002 een bijzondere omstandigheid te worden vermeld. Na de moord op Fortuyn is er een aanzienlijke hoeveelheid bedreigingen geweest, waarvan een deel van een racistische en of extreem-rechtse achtergrond had. Door het ontbreken van systematisch onderzoek – en omdat vele gevallen niet zijn opgehelderd – kunnen zowel de aard als de omvang van de bedreigingen slechts in contouren worden weergeven. Als gevolg hiervan bestaat er vooralsnog weinig inzicht in het racistische of extreem-rechtse gehalte van de stroom bedreigingen na de moord op Fortuyn. Daarom hebben wij deze stroom bedreigingen
[ 40 ]
R AC I ST I S C H
E N
E XT R E E M
G E W E L D
I N
2 0 0 2
goeddeels niet in ons onderzoek betrokken. Dit kan een grote impact hebben op onze statistieken: hadden wij de bedreigingen na de moord op Fortuyn wel kunnen verdisconteren, dan zou dat hebben geleid tot hogere cijfers, namelijk in de categorie ‘bedreigingen’ en daardoor ook tot een hoger totaal aantal gewelddadige voorvallen in 2002. Na een sterke toename van racistisch en extreem-rechts geweld eind jaren negentig en in 2000, zagen we in het jaar 2001 een opmerkelijke afname. Opmerkelijk, omdat deze afname plaatsvond tegen de achtergrond van een golf van gewelddadigheden na de terroristische aanslagen op 11 september 2001. Een belangrijke bevinding van ons onderzoek is dat er opnieuw een daling heeft plaatsgevonden: van 317 gevallen van racistisch en extreem-rechts geweld in 2001 naar 264 voorvallen in 2002. Het is te hopen dat de verdere afname van gewelddadigheden een getrouwe afspiegeling is van wat zich in werkelijkheid heeft afgespeeld. Het is immers zeer verheugend als de trend van een afname zou doorzetten. Van de 264 voorvallen in 2002 zijn er 2 gevallen van extreem-rechtse geweldpleging die niet racistisch van aard zijn. Het aantal gevallen van racistisch geweld in 2002 bedraagt dus 262. Tot dusverre werd in het kader van het project Monitor racisme en extreemrechts telkens meer geweld tegen zaken dan tegen personen gevonden. In het jaar 2002 kan men voor het eerst de balans duidelijk zien omslaan. In absolute aantallen is er meer geweld tegen personen (139) dan tegen zaken (91), in procenten respectievelijk 53 en 34 procent van het totaal. In 2001, werden de onderzochte gewelddadigheden gedomineerd door de nasleep van 11 september: een serie gewelddadigheden tegen moslims en objecten van moslims, met name moskeeën, die vrijwel direct na 11 september aanving en die tot ongeveer december voortduurde. Deze voorvallen bedroegen tezamen ongeveer 60% van het totale aantal in 2001. In 2002 is dit percentage gedaald naar ongeveer 26% van het totaal (absoluut aantal: 68). Plusminus 12% van het geweld (31 voorvallen) was gericht tegen vluchtelingen of objecten van vluchtelingen. In 2002 heeft – voor zover wij weten – geen racistische geweldpleging tegen Roma en Sinti plaatsgevonden.
[ 41 ]
M O N I TO R
R AC I S M E
&
E X T R E E M
R E C H T S
Van de onderzochte voorvallen in 2002 is in ongeveer 17% van de gevallen sprake van antisemitisch geweld (46 voorvallen). Dit is een opmerkelijke toename in vergelijking met het antisemitische geweld in 2001, namelijk 6% (18 voorvallen). 19 van de 46 gevallen van antisemitisch geweld in 2002 kunnen worden bestempeld als ‘nieuw antisemitisme’, dat wil zeggen: in die 19 gevallen is er ofwel een vermoedelijk allochtoon daderschap, dan wel een duidelijk verband met de gewelddadigheden tussen Israëliërs en Palestijnen. Het is al lang bekend dat verreweg de meeste gevallen van racistisch en extreem-rechts geweld niet worden opgehelderd. In eerdere monitorverslagen werden ophelderingspercentages van onder de 10 gerapporteerd. In 2002 kon in slechts 8% van de gevallen de (exacte) identiteit van de dader(s) worden vastgesteld. De pakkans is gering en zou vermoedelijk aanzienlijk worden vergroot als meer opsporingscapaciteit wordt vrijgemaakt. Racistisch geweld kan door zowel autochtonen als ook door allochtonen worden gepleegd. Van de 21 daders waarvan de identiteit kon worden vastgesteld waren er 17 autochtoon en 4 allochtoon. In 79 gevallen was voldoende informatie voorhanden om de autochtone dan wel allochtone identiteit van de (vermoedelijke) daders te kunnen benoemen: 55 autochtonen en 24 allochtonen. Van de 264 gewelddadige voorvallen in 2002 hebben er 12 een extreem- rechtse of vermoedelijk extreem-rechtse achtergrond. Het aandeel van extreemrechts is hiermee opvallend klein geworden, ongeveer 5%. In het jaar 1998 ging het nog in 19% en in 1997 in 20% van de gevallen om extreem-rechtse geweldpleging. Over racistisch en extreem-rechts geweld in het jaar 2003 zijn nog geen statistische gegevens beschikbaar. Vooralsnog hebben wij niet de indruk dat de aard en omvang van deze problematiek in 2003 een radicaal ander beeld te zien geeft. Het ernstigste voorval tot nu toe betreft een brandstichting in een islamitische basisschool te Eindhoven op 15 juni. Bij de beschrijving van deze kwestie is naar voren gebracht dat racisme (antisemitisme), aanzetten tot racistisch en extreem-rechts geweld via internet een thema is dat in betekenis toeneemt en meer aandacht verdient. Het klemt des te meer dat aan de bestrijding van deze problematiek door de overheid zo weinig prioriteit wordt toegekend.
[ 42 ]