Monitor procesmanagement jeugdzorg Eén-meting CONCEPT
Groningen September 2007
Monitor procesmanagement jeugdzorg INHOUD Blz. Monitor procesmanagement jeugdzorg Eén-meting .................................................1 1
Jeugdzorg in beweging....................................................................................3 1.1 Inleiding.................................................................................................. 3 1.2 Aanpak procesmanagement.................................................................. 4 1.3. Aanpak 1-meting.................................................................................... 5 1.3. Tussenstand op kerndoelen .................................................................. 5
2
Regierol Provincie Groningen .........................................................................7 2.1 Versterken afdeling jeugdzorg ............................................................... 7 2.2 Verbeteren informatievoorziening.......................................................... 9 2.3 Contracteren ........................................................................................ 12 2.4 De provincie Groningen kruipt in haar rol ............................................ 13
3
Veranderprogramma BJZ ..............................................................................14 3.1 Wachtlijst AMK..................................................................................... 14 3.2 Overzicht landelijke veranderprogramma’s ......................................... 15 3.3 Plan van aanpak Bureau Jeugdzorg 2007 .......................................... 15 3.4 BJZ is druk ........................................................................................... 18
4
Vraaggerichte jeugdzorg ...............................................................................19 4.1 Pleeg-Maat-Zorg Boerderij .................................................................. 19 4.2 Aanbod langdurige opname bij zware problematiek ........................... 20 4.3 Visie vraaggerichte jeugdzorg ............................................................. 21
5
Afstemming lokaal jeugdbeleid......................................................................23 5.1 Nieuwe perspectieven ......................................................................... 24 5.2 Centra voor jeugd en gezin.................................................................. 25 5.3 Aansluiting tussen provincie en gemeenten ........................................ 26
6
Samenwerking in de keten ............................................................................28 6.1 Afstemming en toegang tot J-GGZ...................................................... 28 6.2 Afstemming en samenwerking met JGZ en GGD ............................... 29 6.3 Afstemming en samenwerking met justitie .......................................... 30 6.4 Afstemming en samenwerking met LVG ............................................. 31
5
Slotbeschouwing ...........................................................................................32
1
Jeugdzorg in beweging
1.1 Voortgang en verandering Voor u ligt de één-meting waarin de voortgang die het procesmanagement jeugdzorg in de provincie Groningen heeft geboekt wordt weergegeven. In 2006 hebben wij een procesmanager jeugdzorg aangesteld die, samen met de afdelingsmedewerkers jeugdzorg, verbeteringen moest realiseren in de jeugdzorg Groningen. In deze meting geven wij inzicht in de vorderingen tot en met september 2007 met betrekking tot: 1. het sluitend maken van de keten jeugdbeleid-jeugdzorg, uitgaande van een doorlopende zorglijn van 0 tot 23 jaar; 2. de transitie van aanbodgeoriënteerde naar vraaggerichte jeugdzorg; 3. het verbeteren en aanscherpen van de sturing(smechanismen) van de provincie Groningen. Deze rapportage vormt de laatste afzonderlijke rapportage over de vorderingen van het procesmanagement jeugdzorg. Dit heeft twee redenen. Allereerst zal na deze rapportage over de vorderingen van het procesmanagement integraal gerapporteerd worden in de voortgangsrapportage jeugdzorg. Ten tweede zal de afdeling Cultuur en Welzijn vanaf januari 2008 zelf meer de processturing doen, mede door de voortgang die tot nu toe is geboekt en de veranderingen die hebben plaatsgevonden. De huidige procesmanager zal vanaf dat moment een ondersteunende rol gaan vervullen. Op deze koerswijziging gaan wij in dit document nader in. Stand van zaken op hoofdlijnen In de eerste acht maanden van 2007 is er een groot aantal activiteiten verricht om de opdracht te realiseren. Sinds het begin van het jaar is er geïnvesteerd in het opzetten van werkgroepen en overlegstructuren. Deze werkgroepen en overlegstructuren houden zich vanuit verschillende perspectieven bezig met het optimaliseren van de jeugdzorg in de provincie Groningen. Dit heeft op dit moment geleid tot de belangrijke ontwikkeling dat de verschillende partijen inmiddels veelvuldig met elkaar in gesprek zijn. Bovendien raakt iedereen ervan doordrongen dat goede samenwerking in de provincie Groningen nodig is om de kinderen optimaal te bedienen. De veranderingen die nodig zijn om de opdracht te realiseren, staan niet op zichzelf. De jongeren in de provincie moeten nu geholpen worden. En in de huidige praktijk doen zich concrete problemen voor die directe aandacht nodig hebben. Zoals de problematiek rondom de wachtlijsten en de knelpunten bij crisisinterventies. Ook daar heeft de provincie Groningen mee te maken. Daarom is er naast aandacht voor het realiseren van de doelen op (middel)lange termijn, ook aandacht voor het aanbrengen van korte termijn verbeteringen. De aandacht voor korte termijn problemen doorkruist soms het (middel)lange termijn denken. In maart 2007 hebben wij een startconferentie georganiseerd waaraan professionals deelnamen die zich in de provincie Groningen direct of indirect met de jeugd bezighouden. Tijdens deze bijeenkomsten stonden vijf aandachtsgebieden centraal: • regierol van de provincie op de jeugdzorg; • bureau jeugdzorg als spin in ’t web; • vraaggerichte jeugdzorg; • de aansluiting tussen het lokaal jeugdbeleid en de jeugdzorg, met daarin bijzondere aandacht voor het Centrum voor Jeugd en Gezin; • samenwerking in de keten.
Monitor Procesmanagement, 1-meting
3
Met name de laatste twee aandachtsgebieden hadden volop de belangstelling tijdens deze startbijeenkomst. Maar ook over de andere onderwerpen is er in breed verband gesproken. De vijf aandachtsgebieden die centraal stonden tijdens de startconferentie betreffen de vijf deelprojecten die het procesmanagement in haar ‘plan van aanpak' heeft benoemd. In deze notitie zullen wij per deelproject ingaan op de stand van zaken. 1.2 Iedereen denkt mee Het procesmanagement heeft in het najaar 2006 geïnvesteerd in het opbouwen van relaties met alle betrokkenen bij de jeugdzorg in de provincie Groningen. Veel gesprekken zijn gevoerd, waarin in eerste instantie het opdoen van inzichten en het verkennen van de ontwikkelingen centraal stonden. Ook in 2007 is doorgegaan met overleg met de betrokkenen. Enerzijds via persoonlijke gesprekken en anderzijds via de overlegstructuren. Een taskforce is ingericht om op directieniveau de voortgang van het procesmanagement bespreekbaar te maken. Hieraan neemt een brede vertegenwoordiging deel afkomstig uit het lokale en provinciale niveau. In totaal bestaat de taskforce uit ongeveer 20 deelnemers. Tot nu toe is deze groep drie keer bijeen geweest. Naast de taskforce is een kleine kerngroep ingericht. In deze kerngroep zitten de procesmanager, het hoofd afdeling Cultuur en Welzijn Provincie Groningen, de directeur van Bureau jeugdzorg (BJZ) en de directeur van de grootste jeugdzorgaanbieder van de provincie Groningen (de Base Groep). Deze kerngroep komt iedere twee weken bij elkaar. De procesmanager geeft aan dat deze kerngroep zeer waardevol is. De sfeer is open, waardoor goede, fundamentele discussies kunnen worden gevoerd over de toekomst van de jeugdzorg(keten) in de provincie Groningen. Tevens is er de ruimte in deze groep om problemen bespreekbaar te maken en gezamenlijk te zoeken naar passende oplossingen. Tijdens de bijeenkomsten van de kerngroep worden de vorderingen van het veranderprogramma Bureau jeugdzorg nauwlettend gevolgd. De directeur van Bureau jeugdzorg licht in de kerngroepvergadering de vorderingen toe. Buiten deze overlegorganen zijn er twee inhoudelijke werkgroepen. Allereerst is dit de werkgroep ‘vraaggerichte jeugdzorg’. Aan deze werkgroep nemen deskundigen van Bureau jeugdzorg en de zorgaanbieders deel. Daarnaast is er de werkgroep ‘Centra voor Jeugd en Gezin’ waarin lokale overheden, lokale organisaties, provinciale overheid en provinciale organisaties zijn vertegenwoordigd. Voor het verkennen naar mogelijke knelpunten en verbeteringen in samenwerking in de horizontale keten is er enkele keren overleg geweest met de directeur van Bureau jeugdzorg, van de Base Groep, van ’t Poortje en van Accare. Deze ‘werkgroep’ heeft tevens gefungeerd als klankbordgroep bij een onderzoek naar samenwerking en knelpunten in de horizontale keten. De uitkomsten van dit onderzoek zijn een belangrijke input voor een op te starten overleg van financiers en voor Bureau jeugdzorg als regisseur van de uitvoeringsketen. Het procesmanagement vormt een integraal onderdeel van de afdeling Cultuur en Welzijn. Deze integraliteit is geborgd door regelmatig overleg tussen het hoofd van de afdeling Cultuur en Welzijn en de procesmanager. Bovendien participeren twee ambtenaren van de afdeling actief in het procesmanagementteam. Dit procesmanagementteam heeft regelmatig afstemmingsoverleg. Voor de hele afdeling is in mei een heidag georganiseerd. Tijdens deze dag stonden alle deelprojecten van het procesmanagement op de agenda. De rol van procesmanager is vanaf januari 2008 volledig ondergebracht bij de afdeling Cultuur en Welzijn. Vanaf dat moment zal de huidige procesmanager een adviserende en ondersteunende rol op zich nemen.
Monitor Procesmanagement, 1-meting
4
1.3 Gesprekken en documenten Om een goed beeld te krijgen van de voortgang op de verschillende deelprojecten is een aantal gesprekken gevoerd met de procesmanager en enkele sleutelfiguren in de jeugdzorg in de provincie Groningen. De volgende personen hebben de vorderingen inzichtelijk gemaakt: • De heer J. Hagen, Procesmanager • De heer G. van Hofwegen, Directeur a.i. Bureau jeugdzorg Groningen • De heer W. Cnossen, Directeur Base Groep • Mevrouw C. Roggen, hoofd jeugdzorg, Provincie Groningen Tijdens deze gesprekken is systematisch aan de hand van de procesindicatoren een beeld verkregen van de vorderingen. Voor zover van toepassing is gevraagd schriftelijke documenten te overleggen. Voor het opstellen van deze 1-meting zijn de volgende documenten nader bestudeerd: • Plan van aanpak procesmanager, december 2006 • Monitor procesmanagement (0-meting), december 2006 • Overzicht landelijke programma’s jeugdzorg (intern stuk) • Monitor veranderplan Bureau jeugdzorg (concept) • Visie op de vraag, augustus 2007 (concept) • Aanbesteden in de jeugdzorg (discussienota), april 2007 • Sturing op de jeugdzorg en regie in de keten (concept), augustus 2007 • Succesvol sturen,Verbeteren van de informatievoorziening ten behoeve van het jeugdzorgbeleid in Groningen (Alares, april 2007), april 2007 • Verslag startconferentie procesmanagement jeugdzorg Groningen, mei 2007 En daarnaast nog de landelijke rapporten: • Voorstudie Nieuwe ICT en informatiehuishouding Bureaus jeugdzorg, Op weg naar BJZ 2011 (MOgroep, april 2007) • Visie op het Centrum voor Jeugd en Gezin (JGZ) (VNG, maart 2007) 1.4 De tussenstand Het Plan van Aanpak van het Procesmanagement Groningen vormt het uitgangspunt voor dit document. Er wordt inzicht gegeven in hoeverre er vorderingen zijn gemaakt in het realiseren van de procesdoelstellingen (indicatoren) die in dat document zijn beschreven. Dit zijn de doelen die wij hebben vastgesteld eind 2006. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt in kerndoelen (kernindicatoren) en tussendoelen (deelindicatoren). Vergelijkbaar met de rapportage van de 0-meting, staat ook in deze rapportage van de 1meting in ieder hoofdstuk een kerndoel centraal. Ieder hoofdstuk geeft op gedetailleerd niveau de vorderingen op de hoofddoelen en tussendoelen aan. In het onderstaande schema staan de kerndoelen opgesomd en is een tussenstand op hoofdlijnen op deze kerndoelen weergegeven.
Monitor Procesmanagement, 1-meting
5
Kernindicator 1. Regie provincie
Definitie Provincie heeft volledige regie op de jeugdzorg, door heldere sturing(srelatie) op basis van betrouwbare en valide informatie.
2. Veranderprogramma BJZ
Aanpakken van alle knelpunten binnen Bureau jeugdzorg om alle taken adequaat uit te voeren.
3. Vraaggerichte jeugdzorg
De provincie Groningen zal de jeugdzorg omvormen van aanbodgericht naar vraaggericht.
4. Afstemming lokaal jeugdbeleid
De aansluiting tussen het lokale jeugdbeleid en de provinciale jeugdzorg moet goed op elkaar zijn afgestemd. Dit heeft betrekking op de volgende lokale functies: signalering, lichte ambulante hulp, doorverwijzing, coördinatie en nazorg.
5. Samenwerking in de keten
Het betreft hier met name de samenwerking met andere partners in de keten, die aanpalend zijn of toeleverend zijn aan de jeugdzorg. Dit zijn J-GGZ, de huisartsen, het onderwijs, justitie en LVG.
Situatie 1-meting Eerste stappen zijn gezet. Er is een concept notitie ‘sturing op de jeugdzorg en regie in de keten’. Daarnaast is gestart met een verkenning tot versterking van de afdeling. De eerste sessies met de afdeling hebben plaatsgevonden. Voor het eind van 2007 volgt een advies over de benodigde competenties en kwantiteiten. Bureau jeugdzorg is gestart met het veranderprogramma. In de kerngroep wordt de voortgang gevolgd. Om de vorderingen te volgen is er veelvuldig overleg met de directeur van BJZ. De werkprocessen zijn besproken en de Toegang is inmiddels gereorganiseerd. De werkgroep ‘vraaggerichte jeugdzorg’ is gestart. Dit heeft geleid tot een concept discussienotitie ‘visie op de vraag’. BJZ is inmiddels gestart met vraaggerichte indicering. De discussie over flexibiliseren is gestart met de zorgaanbieders. Er is een werkgroep ‘Centra voor Jeugd en Gezin’ actief. Voor het eind van 2007 komt deze werkgroep met een visie op het Centrum voor Jeugd en Gezin’. Daarnaast is er een intentieverklaring getekend tussen de gemeente Groningen en de provincie Groningen over de aansluiting lokaal jeugdbeleid en de provinciale jeugdzorg. Ook is er een intentieovereenkomst in voorbereiding tussen de provincie Groningen en de noordelijke gemeenten. Een onderzoek is uitgevoerd naar het in kaart brengen van de horizontale keten. Er wordt een ketenoverleg voorbereid met alle financiers van de jeugdhulpverlening. In dit overleg zal de beleidsmatige afstemming van de horizontale keten centraal staan.
Schema 1 – Kerndoelen procesmanager
Monitor Procesmanagement, 1-meting
6
2
Regierol Provincie Groningen
Dit hoofdstuk beschrijft de vorderingen in de deelopdracht ‘verbeteren en aanscherpen van de sturing(smechanismen) van de provincie Groningen’. Hierbij wordt in het bijzonder ingegaan op het doel om de afdeling Cultuur en Welzijn te versterken in haar sturingsrol, het doel om de informatievoorziening te verbeteren en de kennis op het gebied van contracteren te vergroten. 2.1 Versterken afdeling Cultuur en Welzijn Tussendoel Doel is de afdeling Cultuur en Welzijn te versterken door de afdeling meer handvatten mee te geven voor sturing op het jeugddossier. Deze handvatten dienen op lange termijn te worden ingebed binnen de afdeling. Sinds 2007 is het sturingsbewustzijn gegroeid bij onze ambtenaren jeugdzorg. Dit komt onder andere tot uiting in het opstellen van subsidiebrieven en het monitoren van ontwikkelingen. De ambtenaren zijn zich er sterker dan voorheen van bewust dat wij verantwoordelijk zijn voor het beleid op de jeugdzorg en dat de uitvoerende organisaties (BJZ en de zorgaanbieders) verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de jeugdzorg in de keten. Vanuit de uitvoerende organisatie is er kritiek op onze kassiershouding. Wij stellen ons nog vaak op als bewaker van onze uitgaven en nog te weinig als beleidsmaker. Voor de komende periode is blijvend aandacht nodig voor de beleidsmatige benadering van de provincie op de jeugdzorg. Ook de afdeling Cultuur en Welzijn zelf is positief over het toegenomen sturingsbewustzijn. De afdeling meent meer grip te krijgen op de situatie. Ondanks deze verbetering wordt wel gevoeld dat er ad hoc nog veel op hen afkomt. De afdeling heeft met name het procesmanagement hierin gewaardeerd in de rol van sparringpartner. Knelpunten die zich voordoen zijn onderling besproken. Naast het gezamenlijk analyseren van het ontstaan van de problemen, het zoeken naar oplossingen, werd het ook ingepast in het bredere plaatje (‘helicopterview’). De rol van de procesmanager is hierin vooral om het bredere perspectief te bewaken en te werken aan de grotere lijnen. Voor de komende periode zetten wij in op het samenstellen van een regieorgaan met alle financiers van de totale jeugdketen, ten einde te komen tot integrale afstemming en intersectoraal overleg. Naast de provincie zijn er de volgende financiers: • de gemeenten: verantwoordelijk voor de financiering van het lokale jeugdbeleid; • het zorgkantoor: verantwoordelijk voor de financiering van de jeugd-psychiatrie en jeugd-lvg; • het ministerie van justitie: verantwoordelijk voor de jeugdbescherming, jeugdreclassering en de justitiële jeugdinrichting. De gezamenlijke financiers vormen het regieorgaan van de totale jeugdketen, zij zijn de beleidsmatige en financiële regisseurs van de totale jeugdketen. Wij kunnen en willen het voortouw nemen in dit brede overleg. Voor de komende periode is van het belang dat dit regieorgaan een visie ontwikkelt op de totale jeugdketen. Het denken vanuit de gezamenlijke financiers over de gehele keten is nieuw in onze organisatie en zal de komende periode meer vorm worden gegeven.
Monitor Procesmanagement, 1-meting
7
Doel 1. Sturingsconcept 1a. Er is een notitie over het sturingsconcept.
Tijdsaspect
Situatie 1-meting
Eind januari 2007
Er is een (concept) sturingsnotitie 'sturing op de jeugdzorg en regie in de keten’. Deze notitie is besproken en wordt gedragen door de kerngroep en de taskforce.
Eind 2007
Er is een gesprek met de afdeling gevoerd aan de hand van de (concept) sturingsnotitie.
Eind februari 2007
Er is nog geen afdelingsagenda. Wel is er een agenda uitvoeringsprogramma 2008 en een planning met betrekking tot voortgangsrapportages. Planning is om begin 2008 te werken aan de hand van een dergelijke afdelingsagenda.
Eind 2007
Volgt later in proces.
Eind 2007
Eerste discussies zijn gevoerd over de competentieprofielen. Besef is aanwezig dat kwantitatieve uitbreiding nodig is. Voor einde van 2007 wordt er een advies gegeven over de benodigde competenties en kwantiteiten.
3b. Inzicht in discrepantie tussen aanwezige en benodigde competenties
Eind 2007
Verloopt volgens planning.
3c. Advies over benodigde capaciteit en kwaliteit
Eind 2007 (de eerdere planning juni 2009 is daarmee naar voren gehaald)
Volgt voor eind 2007.
1b. De provincie werkt aan de hand van een sturingsconcept 2. Agenda 2a/b/c. Er is een agenda van de afdeling (waarin prioritering is aangegeven en afstemming is op planning en controlcycus)
2d. De medewerkers werken aan de hand van deze agenda 3. Versterking afdeling 3a. Beschrijving competentieprofielen van de medewerkers jeugd(zorg)
Schema 2 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘versterken afdeling’ Sturingsconcept Er is een notitie opgesteld waarin een sturingsconcept is uitgewerkt. In deze notitie wordt ingegaan op de rollen en verantwoordelijkheden van de provincie Groningen op het gebied van jeugdzorg en hoe daar uitvoering aan gegeven moet worden. Daarbij wordt de relatie aangegeven tussen de provincie en alle spelers binnen het jeugdbeleid. In het sturingsconcept wordt onderscheid gemaakt tussen sturingsmacht, invloedskracht en ketenregie. Sturingsmacht betekent dat wij sturen door het uitoefenen van onze wettelijke bevoegdheden. Bestuurlijke invloedskracht kan worden ingezet om invloed uit te oefenen op landelijke partijen, zorgaanbieders, onderwijs en gemeenten om te komen tot een sluitende jeugdketen. Ketenregie betreft een organisatorisch instrument om afhankelijkheidsrelaties mee te managen. Ketenpartners hebben eigen taken, bevoegd-
Monitor Procesmanagement, 1-meting
8
heden en verantwoordelijkheden, maar zijn afhankelijk van de partners omdat zij volgtijdelijk of gelijktijdig diensten bieden aan dezelfde cliënten. De conceptnotitie is besproken met het afdelingsteam en met de kerngroep. Tevens is de notitie besproken in de taskforce. De afdeling Cultuur en Welzijn kan zich vinden in de notitie zoals deze er nu ligt. Bestuurlijke besluitvorming over de sturingsnotitie zal plaatsvinden eind 2007. De implementatie van de beschreven sturingsfilosofie in de notitie moet nog volgen. Het belangrijkste is dat in ieder geval twee keer per jaar op bestuurlijk niveau overleg plaatsvindt tussen de financiers, waarin planning en evaluatie aan de orde komt. Versterking afdeling Inmiddels zijn de eerste discussies gevoerd over de kwalitatieve en kwantitatieve invulling van de afdeling. Dit heeft geleid tot het besef dat er uitbreiding nodig is. Voor het einde van 2007 zal er een advies worden uitgebracht, dat ingaat op de benodigde competenties van de afdeling. Vervolgens zal worden bekeken wat dit voor consequenties heeft op de kwalitatieve en kwantitatieve bezetting van de afdeling. 2.2 Verbeteren informatievoorziening Tussendoel Voor een goede sturing is een goede informatievoorziening essentieel. Daarom is als belangrijk doel gesteld om de informatievoorziening de komende jaren te optimaliseren. Een goede informatievoorziening is niet alleen voor de provincie van belang, maar ook voor BJZ, de zorgaanbieders, de gemeenten en de toekomstige Centra voor Jeugd en Gezin. Een extern bureau, Alares, heeft een analyse uitgevoerd naar de huidige informatievoorziening bij de instellingen in de jeugdzorg in Groningen. In deze analyse vormen de gewenste beleidsinformatie en de landelijke ontwikkelingen uitgangspunt. Daarnaast is Alares gevraagd deze analyse te vertalen naar een (gedragen) plan van aanpak voor het verbeteren van de informatievoorziening op de korte en de lange termijn, inclusief de benodigde investeringen. Dit heeft geleid tot het (concept) rapport ‘Succesvol Sturen’. Alares komt tot een aantal conclusies en aanbevelingen: • De provincie Groningen heeft niet helder vastgesteld welke sturingsinformatie zij absoluut nodig heeft voor de verantwoording van het beleid. De sturingsgegevens sluiten onvoldoende aan bij de beleidsdoelstellingen. Sturing dient plaats te vinden op basis van prestatie-indicatoren die aansluiten bij de beleidsdoelstellingen. • De informatievoorziening in de provincie Groningen is op dit moment nog beperkt. Er zijn sterke verbeteringen mogelijk in de informatievoorziening. Alares gaat nader in op 13 knelpunten die zij heeft gesignaleerd: gebrekkig zicht op de instroom; gebruik van registratiesystemen: gebruikersonvriendelijkheid, maar ook is de registratiediscipline onvoldoende; informatie voor vraaggestuurde zorg ontbreekt; veel vragen over de indicatiestelling; communicatie over wachtlijsten; wennen aan marktwerking; onduidelijkheid in processen; regierol BJZ ontbreekt; de zij-instroom naar de J-GGZ; communicatie met het voorliggend veld; kind is niet te volgen;
Monitor Procesmanagement, 1-meting
9
•
inhoud van kwartaalrapportages; planning en prognoses. Veel van deze knelpunten staan in onderling verband. Het aanpakken van knelpunten, kunnen dus ook gevolgen hebben voor andere knelpunten. Alares doet de aanbeveling de landelijke ontwikkelingen nauw te volgen, daarmee af te stemmen en kansen te benutten. Om een en ander te verbeteren moet Groningen zich niet afhankelijk opstellen van de landelijke ontwikkelingen.
Alares maakt in haar rapport onderscheid tussen aanbevelingen die op korte termijn en op langere termijn moeten worden opgepakt. Om de korte termijn aanbevelingen aan te pakken, stellen wij een werkgroep in. In deze werkgroep zullen de provincie en Bureau jeugdzorg vertegenwoordigd zijn. Het procesmanagement zal deze werkgroep begeleiden. Doelstelling is de korte termijn aanbevelingen voor 1 april 2008 te realiseren. Daarnaast is er een lange termijn perspectief geschetst. Dit perspectief komt grotendeels overeen met de aanbevelingen van het landelijk verschenen rapport ‘Voorstudie Nieuwe ICT en informatiehuishouding Bureaus jeugdzorg, Op weg naar BJZ 2011’ van de MOgroep. Voor de langere termijn zullen wij het landelijke traject volgen voor het doorvoeren van de benodigde verbeteringen in de informatievoorziening. Doel 4. Informatiebehoefte provincie 4a. Inzicht in benodigde verantwoordingsinformatie van BJZ
Tijdsaspect
Situatie 1-meting
Eind maart 2007
Op basis van landelijk format levert BJZ verantwoordingsinformatie aan. Provincie en BJZ zitten nog in een verbeteringsproces ten aanzien van deze verantwoordingsinformatie.
Eind maart 2007
Op basis van landelijk format leveren de zorgaanbieders verantwoordingsinformatie aan. Provincie en zorgaanbieders hebben overleg over het verbeteren van de verantwoordingsinformatie.
Eind januari 2007
Door extern bureau is analyse uitgevoerd. Dit heeft het rapport ‘Succesvol Sturen’ opgeleverd.
5b/c/d. Inzicht in discrepantie tussen beschikbare en benodigde ICT, in noodzakelijke investeringen ICT, in benodigde ondersteuning bij het inrichten van ICT
Eind maart 2007
Rapport Succesvol Sturen doet aanbevelingen over het inzichtelijk krijgen van de noodzakelijke investeringen in de ICT.
5e. Beschikken over plan van aanpak over optimaliseren informatiestromen
Eind maart 2007
De aanbevelingen die in het rapport Succesvol Sturen zijn gemaakt om quick wins te realiseren zullen in een werkgroep verder worden opgepakt. Doelstelling is deze quick wins voor april 2008 te realiseren.
4b. Inzicht in benodigde verantwoordingsinformatie van zorgaanbieders
5. Kwaliteit ICT BJZ 5a. Inzicht in beschikbare en benodigde ICT, analyse van zwakke schakels
Monitor Procesmanagement, 1-meting
10
5f. Beschikking over de benodigde randvoorwaarden om te voldoen aan gestelde eisen
Eind 2007 (afhankelijk van plan van aanpak)
Volgt later in proces.
5g. ICT ondersteunt optimaal in het verantwoorden van gegevens
Eind juni 2009
Volgt later in proces.
6. Informatie-uitwisseling BJZ-zorgaanbieders Eind april 2007 6a. Inzicht in informatiebehoefte die zorgaanbieders hebben t.a.v. informatie van BJZ
Dit ligt bij de afdeling Cultuur en Welzijn en BJZ Groningen.
6b. Inzicht in ICT ondersteuning om benodigde inzichten te verschaffen
Eind april 2007
Dit ligt bij de afdeling Cultuur en Welzijn provincie Groningen, het procesmanagement en BJZ Groningen.
6c. Plan van aanpak om tot optimale informatie-uitwisseling te komen tussen BJZ en zorgaanbieders
Eind april 2007
Dit ligt bij de afdeling Cultuur en Welzijn en BJZ Groningen.
6d. Optimale informatieuitwisseling BJZ en zorgaanbieders
Eind juni 2009
Volgt later in proces.
7. Onderzoek en monitoring 7a. Ontwerp van een cyclus van monitoren en onderzoek
Eind juni 2007
Een omslag in denken wordt gemaakt van reactief naar proactief. Een onderzoeks- en monitoringscyclus is nog niet vastgesteld. Eerste contacten met onderzoeksinstanties zijn gelegd, zoals met de Hanzehogeschool.
7b. Uitvoeren beleidsmonitor
Vanaf juli 2007
De provincie Groningen voert periodiek een monitor uit naar de vorderingen van het veranderprogramma BJZ.
7c. Agenda opstellen met betrekking tot aanvullende onderzoeken provincie 2007-2010
Eind juni 2007
Volgt later in proces.
Eind juni 2009
Provincie beschikt nog over onvoldoende sturingsgegevens om adequate sturing te geven.
8. Sturing provincie 8a. Provincie stuurt helder op verantwoordingsgegevens
Schema 3 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘betere informatievoorziening’
Monitor Procesmanagement, 1-meting
11
2.3 Contracteren Tussendoel De provincie dient expertise te ontwikkelen op het gebied van marktwerking en (Europese) aanbestedingen. De afdeling Cultuur en Welzijn ontwikkelt deskundigheid op het gebied van aanbestedingen, marktwerking en prestatiecontracten. Doel 9. Contracteren 9a. De afdeling heeft deskundigheid op het gebied van aanbestedingen, marktwerking en prestatiecontracten. 9b. De zorgaanbieders werken op basis van een prestatie- en resultatencontract.
Tijdsaspect
Situatie 1-meting
Eind juni 2007
Er is een discussienotitie opgesteld ‘Aanbesteden in de jeugdzorg’. Daarnaast is er een training geweest over prestatieindicatoren.
Eind december 2008
Volgt later in proces. In de huidige subsidiebrieven wordt gevraagd om inzicht te geven in de activiteiten per cluster.
Schema 4 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘contracteren zorgaanbieders’ 1
Discussienotitie aanbesteden in de jeugdzorg De omvorming van aanbod gericht naar vraaggericht werken is een belangrijke opgave waarvoor de jeugdzorg staat. Voor vraaggericht werken is enerzijds een vraaggerichte indicering nodig en anderzijds een flexibel aanbod dat aansluit op de vraag. Aanbestedingen van het zorgaanbod speelt in op deze discussie, om de zorgaanbieders uit te dagen een flexibel en passend aanbod te doen. Echter een aanbesteding kan alleen tot voordelen leiden als er concurrentie is in het zorgaanbod. Dit kan concreet in de provincie Groningen leiden dat ook partijen buiten de provincie worden uitgenodigd om een aanbod te verzorgen. Op dit moment wordt nog nergens in Nederland gewerkt aan de hand van aanbestedingstrajecten. Om de discussie intern te kunnen voeren is er een discussienotitie voorbereid voor intern gebruik over aanbesteden in de jeugdzorg. Deze notitie wordt besproken met de afdeling. Prestatie-indicatoren Het toetsen van beleid aan de hand van heldere prestatie-indicatoren is een breed ingezette lijn. Dit geldt ook voor de jeugdzorg. In het rapport ‘Succesvol Sturen’ werd aangegeven dat de afdeling Cultuur en Welzijn tot nu toe nog onvoldoende prestatieindicatoren had uitgewerkt, die spoorden met de beleidsdoelen die zij stelt. Om de afdeling 2 deskundigheid bij te brengen over het opstellen van SMART geformuleerde prestatieindicatoren is een aantal sessies georganiseerd. Tijdens deze sessie is geoefend met het opstellen van prestatie-indicatoren. Na afloop heeft de afdeling prestatie-indicatoren opgesteld voor de productenbegroting 2008.
1
2
Aanbesteden in de jeugdzorg, Verkenning, April 2007
SMART = Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden
Monitor Procesmanagement, 1-meting
12
2.4 De provincie Groningen kruipt in haar rol De eerste maanden van 2007 hebben wij belangrijke stappen gezet wat betreft de invulling van de regierol. Het sturingsbewustzijn van de afdeling is gegroeid. De eerste stappen met betrekking tot de sturingsrol zijn gezet, onder andere door het opstellen van de notitie van een sturingsconcept. In de praktijk is de afdeling is nog ‘te’ veel bezig met ad hoc problemen en daardoor nog onvoldoende in staat - mede vanwege capaciteit problemen en wachtlijstproblematiek - pro actief te handelen. Toch is het van belang een positief beeld neer te zetten met betrekking tot de regierol. Want de richting is goed. De omslag kan echter niet van de ene op de andere dag worden gemaakt; wij kruipen steeds meer in onze rol. Door het toegenomen sturingsbewustzijn ligt het in de reden de afdeling steeds meer zelf verantwoordelijk te maken voor de processturing, Daarom is er een kanteling voorgesteld in de rol van het procesmanagement. Vanaf 2008 zal de afdeling Cultuur en Welzijn de processturing steeds meer zelf gaan doen. Het huidige procesmanagement zal in deze fase een ondersteunende rol vervullen. Agendering
Visieontwikkeling Richting bepaling
Implementatie
Realisatie
Versterken afdeling Informatie voorziening
Contracteren
Gerealiseerd
Huidige fase
Volgende fase
Figuur 1 – Huidige stand van zaken realisatie kerndoel 1 ‘regierol provincie Groningen’
Monitor Procesmanagement, 1-meting
13
3
Veranderprogramma BJZ
Bureau jeugdzorg Groningen is gestart met het implementeren van het veranderprogramma. Doelstelling van het veranderprogramma is de instroom te beheersen, de bedrijfsvoering te verbeteren, landelijke trajecten te implementeren en de processen te herontwerpen. Bureau jeugdzorg staat in nauw contact met ons over het veranderprogramma en over de ontwikkelingen en vorderingen. In dit hoofdstuk wordt gedetailleerd ingegaan op enkele kerntaken van Bureau jeugdzorg. 3.1 Wachtlijst AMK Zowel vanuit het rijk als vanuit ons is er druk om geen wachtlijsten te laten ontstaan bij het AMK. Wij hebben daartoe een plan van aanpak opgesteld om per 1 januari 2007 de wachtlijsten volledig weg te werken. Medio 2007 doen zich echter nog steeds wachtlijsten voor bij het AMK. Per 1 januari waren de wachtlijsten tijdelijk verdwenen, maar op dit moment wachten weer kinderen meer dan 5 dagen op het starten van een onderzoek. Bureau jeugdzorg geeft ons maandelijks inzicht in de wachtlijstcijfers. Dit geldt niet alleen voor het AMK, maar ook voor de Toegang, de jeugdbescherming en de reclassering. Wij hebben Bureau jeugdzorg gevraagd een plan van aanpak op te stellen om de wachtlijsten blijvend te laten verdwijnen. B&A-groep heeft vervolgens op verzoek van BJZ een quick scan uitgevoerd naar de werkprocessen binnen het AMK. Uit deze scan komt naar voren dat door de samenwerking tussen AMK en de Toegang de zaken voor het AMK zwaarder zijn geworden. B&A-groep adviseert de werkwijze anders in te richten door direct na een melding te starten met een eerste contact en daarna arbeidsintensieve en minder arbeidsintensieve zaken gescheiden op te pakken. Bureau jeugdzorg neemt deze aanbeveling over om de wachtlijsten bij het AMK aan te pakken. Doel Tijdsaspect 1. Permanent wegwerken van wachtlijsten Per 1 januari 2007 1a. BJZ heeft per 1 januari 2007 de wachtlijsten bij het AMK weggewerkt.
Situatie 1-meting Het AMK had per 1 januari 2007 geen wachtlijst. Op dit moment (1 september 2007) is er een wachtlijst.
1b. Provincie zet monitor op om doorstroom binnen AMK te monitoren.
Eind 2006 gereed
BJZ rapporteert over wachtlijstcijfers AMK (en ook toegang en reclassering).
1c. Provincie voert maandelijks de monitor uit.
Per 1 januari 2007
Provincie ontvangt maandelijks wachtlijstgegevens.
1d. Provincie stuurt op doorstroom (indien monitor aanleiding geeft)
Per 1 januari 2007
Provincie is in overleg met BJZ over de wachtlijsten. Gezamenlijk wordt gezocht naar oplossingen om de wachtlijsten bij het AMK blijvend te laten verdwijnen.
Schema 5 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘wachtlijsten AMK‘
Monitor Procesmanagement, 1-meting
14
3.2 Landelijke veranderprogramma’s Onderdeel van het veranderprogramma is het invoeren van enkele landelijke trajecten. Dit betreffen de invoering van het Deltaplan voor de (gezins)voogdij, het methodisch werken binnen de jeugdreclassering en de invoering van de VIB (Verbetering Indicatiestelling Bureau jeugdzorg). Onder het VIB traject valt ook de overname van de indicering van licht verstandelijke gehandicapten en de invoering van het landelijke GGZ-protocol. Voor de invoering van deze trajecten zijn landelijk middelen beschikbaar gesteld. De middelen voor VIB blijken in grote mate ontoereikend volgens Bureau jeugdzorg. Stand van zaken • Met de invoering van het Deltaplan is begonnen. Het voornemen is om in oktober 2007 te starten met een tweede team. Bij het invoeren van het Deltaplan doet zich echter het probleem voor dat het een spanning oplevert in de uitvoering door een stijgend aantal zaken en moeilijkheden bij het verkrijgen van voldoende gekwalificeerde medewerkers. • De jeugdreclassering loopt op schema met het invoeren van de nieuwe methodiek. • De invoering van VIB verloopt volgens planning. In september wordt gestart met de trainingen van de gedragswetenschappers van Bureau jeugdzorg en de medewerkers van de Toegang. Doel 2. Landelijke programma's 2a. BJZ geeft helder overzicht van programma's, doelen, tijdspaden en financiële consequenties. 2b. Provincie heeft goed inzicht in (voortgang) landelijke programma's BJZ.
Tijdsaspect
Situatie 1-meting
Eind 2006 gereed
Er is een interne notie met daarin een overzicht van alle landelijke programma’s.
Vanaf 1 januari 2007
Landelijke ontwikkelingen worden gevolgd.
Schema 6 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘overzicht landelijke verandertrajecten’ 3.3 Veranderprogramma Bureau jeugdzorg 2007 Bureau jeugdzorg heeft in nauw overleg met ons het Veranderprogramma BJZ opgesteld. Ook de procesmanager heeft in dit overleg een actieve rol vervuld. Inmiddels hebben wij het plan goedgekeurd en geld beschikbaar gesteld om dit plan uit te voeren. Concreet wordt in dit veranderprogramma gewerkt aan één toegang tot Bureau jeugdzorg (inclusief AMK). Daarnaast heeft het veranderprogramma aandacht voor vraaggerichte indicering. Dit vergt een intern verandertraject en afstemming met zorgaanbieders. De zorgaanbieders zijn geïnformeerd en betrokken bij deze verandering. Om de doelen te bereiken is er een interne herstructurering ingezet. Bureau jeugdzorg heeft teams geformeerd die aan de hand van taakafspraken verantwoordelijk worden gesteld voor delen van het verandertraject. Het verandertraject onderscheidt vier activiteitenlijnen. 1. Beheersen van de instroom BJZ wil op basis van een aanvaardbare werkdruk voorkomen dat er wachtlijsten ontstaan. Aan de hand van een goede analyse van de instroom dient met de inzet van flexibele capaciteit een aanbod worden geboden voor het indiceren voor de jeugdzorg.
Monitor Procesmanagement, 1-meting
15
2. Verbeteren van de bedrijfsvoering Drie onderwerpen staan hierbij centraal: realiseren van een adequate administratieve organisatie en interne controle, realiseren van een systeem van prestatiesturing en investeren in managementkennis en -vaardigheden. 3. Invoering van landelijke trajecten Dit betreffen: invoering Deltaplan, methodisch werken jeugdreclassering en invoering van het VIB. 4. Herontwerp van processen Dit betreft een heroriëntatie op het functioneren van Bureau jeugdzorg. Bureau jeugdzorg ontwerpt daartoe een visie, oriënteert zich op haar plaats in de keten en herontwerpt de processen. In het herontwerptraject is ook aandacht voor het participeren van Bureau jeugdzorg in de Centra voor Jeugd en Gezin die op lokaal niveau worden gevormd. De nieuwe inrichting van de processen, dienen capaciteit hiervoor vrij te maken. Wij spelen een belangrijke rol in de vormgeving van de aansluiting tussen het lokale jeugdbeleid en de provinciale jeugdzorg in het Centrum voor Jeugd en Gezin. Stand van zaken Veranderprogramma Bureau jeugdzorg Op dit moment zit Bureau jeugdzorg midden in het veranderproces. De werkgroepen zijn gestart en dat verloopt volgens schema. Tegelijkertijd wordt er een reorganisatie doorgevoerd en wordt de Toegang bij Bureau jeugdzorg heringericht. In de Toegang wordt nu een onderscheidt gemaakt in een indicatieteam, dat zich alleen bezighoudt met indicatiestelling en het casemanagement. Het casemanagement wordt toegewezen nadat een cliënt een indicatiebesluit heeft ontvangen. Actuele wachtlijstproblematiek heeft echter effect op de inrichting van de nieuwe Toegang, waardoor de Toegang in de nieuwe situatie nog niet optimaal functioneert. In de nieuwe situatie maakt Bureau jeugdzorg onderscheid tussen administratief en actief casemanagement. Afhankelijk van de ernst en complexiteit van de situatie wordt gekozen voor administratief of actief casemanagement. Deze nieuwe situatie heeft consequenties voor de zorgaanbieders. Over de uitwerking is op dit moment overleg tussen Bureau jeugdzorg en de zorgaanbieders. Naast de Toegang hebben ook de jeugdreclassering en de jeugdbescherming op dit moment te maken met wachtlijsten. Door het aantrekken van nieuw personeel is de verwachting dat de jeugdreclassering in december geen wachtlijst meer heeft. Ook de jeugdbescherming is bezig de formatie uit te breiden. Echter het is moeilijk om de formatie op korte termijn op sterkte te krijgen. Monitoring veranderprogramma door provincie Wij volgen het veranderprogramma nauwgezet. In periodieke overleggen met Bureau jeugdzorg worden de vorderingen besproken. Daarnaast hebben wij een 3 monitoringsinstrument ontwikkeld, waarmee de ontwikkelingen en vorderingen periodiek worden gevolgd. Bureau jeugdzorg rapporteert maandelijks over de ontwikkelingen en vorderingen van de veranderoperatie. Eind 2007 dient Bureau jeugdzorg bij ons de eindrapportage in .
3
Monitoring Veranderplan Bureau jeugdzorg, Provincie Groningen, Mei 2007
Monitor Procesmanagement, 1-meting
16
Doel 3. Inventarisatie knelpunten 3a. BJZ inventariseert alle knelpunten die zich voordoen met betrekking tot doorlooptijden, casemanagement, bedrijfsvoering, doeluitkering, informatievoorziening, externe communicatie en andere onderwerpen
Tijdsaspect
Situatie 1-meting
Eind 2006 gereed
De interimmanager bij BJZ heeft de knelpunten geanalyseerd en op basis daarvan een veranderprogramma opgesteld. De provincie en de procesmanager zijn daarover goed geïnformeerd en hebben de gelegenheid gehad mee te denken.
3b. BJZ levert een overzicht aan van alle knelpunten.
Eind 2006 gereed
Dit is vastgelegd in het veranderprogramma van BJZ.
3c. Provincie geeft akkoord op overzicht, als uitgangspunt voor plan van aanpak.
Voor 1 januari 2007.
Provincie heeft akkoord gegeven aan veranderprogramma en geld beschikbaar gesteld voor de uitvoering ervan.
Eind februari 2007
Dit is opgenomen in het veranderprogramma BJZ.
Half maart 2007
Veranderprogramma BJZ is vastgesteld door de provincie.
Vanaf moment dat plan is vastgesteld
BJZ geeft uitvoering aan het veranderprogramma BJZ.
Vanaf 1 april 2007
Het afdelingshoofd Cultuur en Welzijn en de procesmanager hebben frequent overleg met de directeur BJZ over de vorderingen die gemaakt worden in het uitvoeren van het veranderprogramma. Daarnaast monitort de provincie (vanaf heden) periodiek ontwikkelingen en vorderingen.
Per direct
De afdeling wordt maandelijks geïnformeerd over wachttijden en doorlooptijden. Op dit moment bestaan er nog steeds wachttijden.
6b. BJZ heeft per 1 januari 2007 wachtlijsten weggewerkt.
Vanaf 1 januari 2007
De wachtlijsten zijn nog niet weg. Daarover is veelvuldig overleg tussen de afdeling en BJZ.
6c. BJZ realiseert per 1 januari 2008 een maximale doorlooptijd voor indicering van 55 dagen.
Vanaf 1 januari 2008
Volgt later in proces.
4. Opstellen plan van aanpak 4a. Per knelpunt wordt een plan van aanpak voorgesteld door BJZ. Inclusief heldere doelen, tijdspad en financiële vertaling. 4b. Plan van aanpak is vastgesteld door provincie. 5. Implementatie plan van aanpak 5a. BJZ geeft uitvoering aan plan van aanpak 5b. Provincie ziet toe en stuurt eventueel bij m.b.t. uitvoering plan van aanpak.
6. Wachttijden en doorlooptijden 6a. BJZ geeft hoogste prioriteit aan wegwerken wachttijden en verbeteren doorlooptijden.
Schema 7 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘plan van aanpak BJZ’
Monitor Procesmanagement, 1-meting
17
Specifieke aandacht voor actuele knelpunten Naast aandacht voor het veranderprogramma van Bureau jeugdzorg is er ook aandacht geweest voor actuele knelpunten bij Bureau jeugdzorg. • Wachtlijsten De jeugdzorg in de provincie Groningen heeft te maken met toenemende wachtlijsten. Eind 2006 is er incidenteel geld vrijgemaakt voor het wegwerken van de wachtlijsten bij het zorgaanbod. Het tijdelijk creëren van extra zorgaanbod, heeft geleid tot een tijdelijk oplossing voor dit probleem. Voor de aanmeldingen vanaf januari 2007 gold dit extra aanbod niet meer. Sinds dat moment zijn de wachtlijsten weer ontstaan en zelfs harder gaan groeien dan voorheen. Wij hebben afgelopen maanden actief meegezocht naar oplossingen in het wegwerken van de wachtlijsten. Dit heeft recent geleid tot structureel meer budget voor het zorgaanbod. • Crisisinterventie Bureau jeugdzorg heeft samen met ons en de zorgaanbieders gekeken naar de knelpunten die zich voordoen bij crisisopvang. Het procesmanagement heeft, namens de provincie, hieraan actief bijgedragen. Dit heeft geleid tot een notitie ‘Crisis door crisis’ waarin aanbevelingen worden gedaan voor het verbeteren van het proces. Een brede werkgroep heeft vervolgens de aanbevelingen vertaald naar een plan van aanpak voor het ketenbreed stroomlijnen van de crisisinterventie. Op dit moment worden op bestuurlijk niveau en op het niveau van de financiers de mogelijkheden tot een ketenbrede crisisinterventie nader bestudeerd. 3.4 BJZ is druk De aandacht op het beter laten functioneren van Bureau jeugdzorg in de jeugdketen is begrijpelijk. Bureau jeugdzorg heeft te maken met een groeiend aantal taken en een groeiend aantal cliënten. Nieuwe en meer taken komen in een periode waarin Bureau jeugdzorg haar processen nog niet goed op orde heeft. De wachtlijsten binnen Bureau jeugdzorg, maar ook in de doorstroom naar het zorgaanbod, groeien nog steeds. Het veranderprogramma waarmee Bureau jeugdzorg op dit moment te maken heeft, moet een oplossing bieden, maar legt voorlopig alleen maar extra druk op de organisatie. De partners in de jeugdzorg hebben niet altijd begrip voor de situatie waarin Bureau jeugdzorg zich bevindt. Ook deze kritische geluiden plaatsen Bureau jeugdzorg extra onder druk. De druk op Bureau jeugdzorg is alles bij elkaar zeer groot. De komende periode is daarom voor Bureau Jeugdzorg zeer essentieel. Is het in staat om in deze turbulente en kritische omgeving de slag te maken naar een organisatie die in staat is haar taken adequaat en efficiënt uit te voeren?
Monitor Procesmanagement, 1-meting
18
4
Vraaggerichte jeugdzorg
In de provincie Groningen wordt er hard gewerkt aan het omvormen van een aanbodgeoriënteerde jeugdzorg naar een vraaggerichte. Om dit te realiseren is er een werkgroep ‘vraaggerichte jeugdzorg’ ingericht. Deze werkgroep houdt zich inhoudelijk bezig met de vraag wat is vraaggerichte jeugdzorg en hoe dat zijn vertaling kan krijgen in de provincie Groningen. In dit hoofdstuk wordt aangegeven in hoeverre er vorderingen zijn gemaakt in de omvorming naar een vraaggerichte jeugdzorg. 4.1 Pleeg-Maat-Zorg Boerderij De provincie Groningen heeft geen zorgaanbod voor langdurige opname bij zwaardere problematiek. Daardoor werd er eerder onterecht geïndiceerd voor de Pleeg-Maat-Zorg Boerderij. In een inspectierapport eind 2006 is aangegeven dat deze kinderen niet de passende zorg kregen. De aanbevelingen die werden gedaan door de inspectie zijn direct opgepakt. Dit heeft echter tot heden niet geleid tot het uitplaatsen van de jongeren bij de Pleeg-Maat-Zorg Boerderij. Op dit moment wordt er gezocht naar een oplossing. De Pleeg-Maat-Zorg Boerderij informeert ons maandelijks over de situatie van de jongeren en heeft zelf de afgelopen maanden geïnvesteerd in het creëren van een veilige omgeving voor deze doelgroep. Pleeg-Maat-Zorg Boerderij heeft een intentieverklaring getekend met de Philadelphia Zorggroep, om in de toekomst als stichting onder de paraplu hiervan te gaan functioneren. Daarnaast is er intensievere samenwerking met Accare om de benodigde psychiatrische expertise te bieden. Inmiddels is met Bureau jeugdzorg de afspraak gemaakt de jongeren, die bij de PleegMaat-Zorg Boerderij zijn geplaatst, voorlopig daar te laten. Dit is in het belang van deze jongeren, omdat zij zich daar thuis voelen en goed functioneren. De inspectie zal hierover geïnformeerd worden. Doel 1. Pleeg-Maat-Zorg Boerderij 1a. Huidige cliënten die niet tot doelgroep behoren zijn uitgeplaatst
Tijdsaspect
Situatie 1-meting
Eind 2006
Nog 3 jongeren met zwaardere problematiek maken gebruik van de Pleeg-Maat-Zorg Boerderij als long-stay-voorziening.
1b. De doelgroep van PleegMaat-Zorg boerderij is opnieuw gedefinieerd
Eind 2006
Gerealiseerd.
1c. BJZ geeft alleen nog een indicatie af voor de Pleeg-MaatZorg Boerderij die binnen de doelgroep passen
Per 1 januari 2007
Gerealiseerd.
1d. Alle aanbevelingen uit het inspectierapport zijn gerealiseerd
Eind 2006
De provincie Groningen is zeer actief bezig de aanbevelingen te realiseren. De inspectie is gevraagd melding te maken van dit (landelijke) probleem bij VWS.
Schema 8 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘Pleeg-Maat-Zorg Boerderij’
Monitor Procesmanagement, 1-meting
19
4.2 Aanbod langdurige opname bij zware problematiek In de provincie Groningen is op dit moment geen long-stay aanbod voor jongeren met een zwaardere problematiek. De Base Groep heeft een notitie geschreven waarin zij een inschatting maken van de behoefte aan long-stay voorzieningen en waarin een globaal voorstel wordt gedaan voor een zorgaanbod. Aangegeven is dat een nadere verkenning nodig is om een goed passend aanbod te doen. De notitie die is opgesteld door de Base Groep is besproken met de portefeuillehouder en wordt nu ambtelijk belegd. De aantallen die zijn genoemd in deze notitie zijn gebaseerd op schattingen, waardoor er behoefte is aan een nadere verkenning. De Base Groep gaat in de notitie uit van 40 long-stay plaatsen voor jongeren tot 18 jaar. De problematiek die speelt bij deze jongeren in long-stay voorzieningen is vaak zwaarder en ook psychiatrisch van aard. Daarom wordt er op dit moment ook contact gezocht met GGZ en LVGvoorzieningen. In een breder overleg moet naar de vraag en naar een passend aanbod worden gezocht. In de notitie is het verzoek neergelegd om 10 van de benodigde 40 longstay plaatsen te financieren door het zorgkantoor. De Base Groep voert hierover zelfstandig overleg met het zorgkantoor. Wij hebben, om te voldoen aan de vraag aan long-stay voorzieningen voor zwaardere problematiek, de Base Groep en Accare gevraagd om gezamenlijk met een aanbod te komen voor deze groep. De doelstelling is om in de plannen voor 2008 een reservering op te nemen in de doeluitkering voor zes extra plaatsen. Deze plaatsen moeten enerzijds gefinancierd worden uit de doeluitkering jeugdzorg en anderzijds uit AWBZ-gelden voor het psychiatrische deel. Op dit moment is er nog geen helderheid op welke termijn het aanbod kan worden gecreëerd en worden de onderhandelingen nog gevoerd met de zorgaanbieders en met het zorgkantoor. Doel Tijdsaspect 2. Inzicht in vraag langdurige opnamen Eind juni 2007 2a. Er is een analyse gemaakt van behoefte aan een lange opname in de provincie Groningen (onderdeel van onderzoek onder criterium 4). 2b. Aan de hand van analyse wordt inzicht verschaft in het verschil tussen de behoefte en de beschikbare plaatsen in de provincie.
Eind juni 2007
3. Voorzieningen langdurige opnamen 3a. Provincie stelt plan van Eind September 2007 aanpak op samen met BJZ, de Base Groep, Accare, GGz Groningen en CWZW Noord
Situatie 1-meting Base Groep heeft een notitie geschreven dat globale analyse geeft van de behoefte. De provincie heeft Base Groep en Accare gevraagd een voorstel te doen voor een aanbod. De notitie van de Base Groep geeft een globale inschatting. Er is behoefte aan een nauwkeurigere analyse. Voorlopig gaat de provincie uit van 6 extra long-stay plaatsen. Op dit moment is er overleg met Base Groep en Accare over nieuwe long-stay plaatsen.
3b. Provincie stelt plan van aanpak vast
Eind september 2007
Volgt later in proces.
3c. Plan van aanpak wordt uitgevoerd
Per 1 oktober 2007
Volgt later in proces.
Schema 9 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘langdurige opnamen’
Monitor Procesmanagement, 1-meting
20
4.3 Visie op vraaggerichte jeugdzorg Tussendoel Om vraaggerichte jeugdzorg nader in te vullen, is er gestart met het verkrijgen van een helder beeld van vraaggericht werken. Eenduidigheid in taal en definitie moet vervolgens leiden tot een visie op vraaggerichte jeugdzorg. Daarnaast dient te worden geïnvesteerd in een goede analyse van de (toekomstige) vraag. Een laatste aspect is de flexibilisering van het aanbod, zodat daadwerkelijk maatwerk kan worden geleverd in het aanbod. Sinds het begin van 2007 is er een werkgroep vraaggerichte jeugdzorg actief. Deze werkgroep heeft inmiddels de definitievragen rondom vraaggericht werken beantwoord en een notitie ‘visie op de vraag’ opgesteld. In deze notitie worden de belangrijkste resultaten van de werkgroep verwoord. Deze notitie zal binnenkort worden besproken door de kerngroep. Naast deze ontwikkelingen heeft ook Bureau jeugdzorg de nodige stappen gezet. Het is overgegaan op vraaggerichte indicatie. In plaats van het indiceren voor een module, wordt er nu geïndiceerd op functie. In nauwe afstemming met de zorgaanbieder kan vervolgens gekeken worden welke zorg het best past bij de vraag die is gedefinieerd. Daarnaast heeft Bureau jeugdzorg een eerste poging gedaan om de toekomstige vraag in beeld te brengen. De rapportage die er nu ligt, is een eerste aanzet tot het in kaart brengen van de vraag. De komende periode zal gewerkt worden aan het verbeteren van deze rapportage. Doel Tijdsaspect 4. Onderzoek naar behoefte jeugdzorg 4a. BJZ houdt Per 1 januari 2007 schaduwadministratie bij met 'first best' en ‘second best’ indicatie
Situatie 1-meting BJZ indiceert op dit moment op functie, waardoor het niet mogelijk meer is een ‘first best’ en ‘second best’ indicatie bij te houden. Wel heeft BJZ een globale schatting gemaakt van de vraag(ontwikkeling).
4b. Onderzoek uitzetten naar de werkelijke vraag naar jeugdzorg
Per 1 januari 2007
BJZ is deze vraag voorgelegd.
4c. Gemeenten benaderen om het onderzoek gezamenlijk uit te voeren. Om ook inzicht te geven in de vraag per gemeente
Per 1 januari 2007
-
4d. Onderzoeksresultaten geven inzicht in de vraag naar zorgaanbod in de provincie Groningen
Eind juni 2007
BJZ heeft deze analyse gemaakt. Deze analyse is een eerste aanzet, en geeft enig inzicht.
Eind april 2007
Zorgaanbieders zijn betrokken in werkgroep, waarin zij inbreng geven.
5. Inventarisatieronde 5a. Alle zorgaanbieders en BJZ geven hun visie op huidige zorgaanbod, en geven wensen en knelpunten aan
5b. Er is inzicht in voorwaarden Eind mei 2007 om zorgaanbod vraaggericht in te zetten 6. Visie op vraaggerichte jeugdzorg
Monitor Procesmanagement, 1-meting
De werkgroep is hier actief mee bezig.
21
6a. De provincie Groningen hanteert eenzelfde taal als het gaat om vraaggerichte jeugdzorg (eenduidige definities)
Eind januari 2007
De werkgroep heeft eenduidige definities geformuleerd.
6b. Er is een gezamenlijke visie op vraaggerichte jeugdzorg
Eind februari 2007
Er is notitie over de visie opgesteld door de werkgroep.
Eind juni 2007
Is vastgesteld. BJZ indiceert op functie.
7b. BJZ innoveert indicatiestelling tot een vraaggerichte werkwijze
Eind juni 2007
Is ingevoerd door BJZ.
7c. Aan de hand van plan van aanpak wordt indicatiestelling omgevormd tot een vraaggerichte werkwijze 8. Flexibilisering aanbod 8a. Inzicht in wijze waarop zorgaanbod kan worden geflexibiliseerd (waarin rekening is gehouden met gebouwen, personeel, financiering, etc) in samenspraak met zorgaanbieders
Per 1 juli 2007
Is ingevoerd door BJZ.
Eind juni 2007
Op dit moment wordt discussie gevoerd in de werkgroep. Eerste overleg is gevoerd met het zorgaanbod over flexibilisering en daarbij zijn de eerste resultaten geboekt.
8b. Er is een nieuwe financieringssystematiek die prikkelt tot flexibiliseren van het zorgaanbod
Eind juni 2007
Deze discussie wordt gevoerd. De PxQ financiering wordt nader onderzocht.
8c. Aan de hand van een plan van aanpak wordt het zorgaanbod geflexibiliseerd
Per 1 juli 2007
Volgt later in proces.
7. Vraaganalyse BJZ 7a. BJZ en zorgaanbieders stellen vast welke informatie nodig is voor een vraaggericht zorgaanbod
Monitor Procesmanagement, 1-meting
22
9. Overall plan van aanpak 9a. Er is een 'overall' plan van aanpak met daarin alle afspraken en activiteiten m.b.t. vraaggericht zorgaanbod
Eind juni 2007
Op dit moment is er nog volop discussie op onderdelen. Het integrale plan volgt als de discussie op onderdelen is afgerond.
9b. 'Overall' plan van aanpak is vastgesteld door provincie, dircteur BJZ en provinciaal gefinancierde zorgaanbieders
Eind juni 2007
Volgt later in proces.
9c. Gestart wordt met pilots vraaggericht indiceren en flexibiliseren zorgaanbod
Per 1 september 2007
Volgt later in proces.
9d. Evaluatie van pilots leidend tot aanbeveling vervolg flexibilisering zorgaanbod
Eind december 2008
Volgt later in proces.
9e. Verbreding plan van aanpak naar andere partijen
Per 1 januari 2009
Volgt later in proces.
Schema 10 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘vraaggerichte jeugdzorg’ 4.4 De vraag centraal Het omvormen naar een vraaggerichte jeugdzorg is een complex proces. Met name flexibilisering en leveren van maatwerk van het zorgaanbod is ingewikkeld. Bureau jeugdzorg heeft inmiddels wel de randvoorwaarden geschept voor de zorgaanbieders om de omvorming te laten plaatsvinden. Zij vragen de zorgaanbieders niet meer een module te leveren, maar een aanbod te doen dat het best past bij een functie waarvoor Bureau jeugdzorg indiceert. Dit geeft de zorgaanbieders de ruimte om actief mee te denken welk aanbod het best passend is. De discussies over de omvorming van het zorgaanbod naar een flexibel en op maat toegesneden zorgaanbod worden op dit moment gevoerd. Prikkels die vanuit de financier aanzetten tot flexibilisering en maatwerk, worden uitgebreid besproken en bestudeerd. Er wordt onder andere gekeken naar een prikkelende financieringsystematiek en concurrentie bevorderende maatregelen worden bestudeerd (aanbestedingstrajecten). De komende periode zullen de opties nader worden verkend en zullen er pilotvoorstellen worden gedaan voor flexibilisering van het zorgaanbod.
Monitor Procesmanagement, 1-meting
23
5
Afstemming lokaal jeugdbeleid
Landelijk gezien is er veel aandacht voor de afstemming tussen het lokale jeugdbeleid en de provinciale jeugdzorg. De samenwerking op lokaal niveau is onvoldoende georganiseerd om snel en preventief in te grijpen op lokaal niveau. Ook laat de doorverwijzing naar de provinciale jeugdzorg te wensen over. De afstand tot de provinciale jeugdzorg is groot en de afstemming op cliëntniveau is onvoldoende. Er is een roep om het kind centraal te stellen in de afstemming en om vanuit een keten rondom het kind te redeneren. Niet het kind ervaart de overgang van het ene loket naar het andere loket, maar de loketten organiseren onderling een soepele overgang. Om deze samenwerking te organiseren wordt er landelijk veel nadruk gelegd op de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). Deze Centra worden op lokaal niveau vormgegeven, waarin de organisaties die taken vervullen op het gebied van jeugdbeleid, jeugdgezondheidszorg en jeugdzorg nauw gaan samenwerken. De Centra moeten makkelijk bereikbaar en laagdrempelig zijn. Iedereen moet er terecht kunnen voor alle vragen over opvoeding. Ook in de provincie Groningen is er aandacht voor de aansluiting tussen het lokale jeugdbeleid en de provinciale jeugdzorg. Wij zijn verantwoordelijk voor de regie op de jeugdketen en daarom hebben wij aangeboden een faciliterende rol te spelen bij het uitdenken van een visie op de Centra voor Jeugd en Gezin. De werkgroep ‘Centra voor Jeugd en Gezin’ buigt zich over de vraag op welke wijze het Centrum voor Jeugd en Gezin het best vorm kan worden gegeven. Daarbij worden de lokale, regionale en landelijke ontwikkelingen gevolgd en meegenomen in het denken. In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de activiteiten en resultaten die zijn geboekt in het eerste half jaar van 2007 op het deelproject ‘afstemming jeugdzorg en jeugdbeleid’. 5.1 Nieuwe perspectieven Al voor 2007 is een oplossing gevonden voor de financiering van het programma ‘Nieuwe perspectieven’. Omdat dit project zich bevindt op het snijvlak van de verantwoordelijkheden van het lokale jeugdbeleid en de provinciale jeugdzorg, is gekozen voor een oplossing op basis van leeftijdsgroepen. De jeugdzorg is in principe toegankelijk voor alle jongeren tot 18 jaar. Voor deze groep zullen wij het project financieren. Het project nieuwe perspectieven wordt gefinancierd door de gemeente Groningen als het jongeren betreft van 18 jaar of ouder. Doel Tijdsaspect 1. Continueren project 'nieuwe perspectieven' 1a. Inzicht in waarde, kosten en Voor eind 2006 vraag naar project 'nieuwe perspectieven'
1b. Oplossing voor continuïteit financiering project bij provincie en gemeente
Voor eind 2006
Situatie 1-meting De procesmanager heeft gesprekken gevoerd met de Base Groep, de stad Groningen en de provincie op zoek naar oplossingen. Afspraken tussen provincie en gemeente zijn vastgelegd.
Schema 11 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘Nieuwe perspectieven’‘
Monitor Procesmanagement, 1-meting
24
5.2 Centra voor jeugd en gezin De werkgroep ‘Centra voor Jeugd en Gezin’ houdt zich vanuit de inhoud bezig met een uitwerking van het Centrum voor Jeugd en Gezin dat passend is bij de Groningse situatie. In de werkgroep is vertegenwoordiging aanwezig van de gemeenten, de jeugdgezondheidszorg en Bureau jeugdzorg. In het denken over een Centrum voor Jeugd en Gezin wordt rekening gehouden met de diversiteit van de gemeenten en lokale tempoverschillen. De werkgroep neemt de landelijke ontwikkelingen mee in haar denken. Minister Rouvoet (van Jeugd en Gezin) heeft zich tot doel gesteld voor 2011 in iedere gemeente met een consultatiebureau een Centrum te openen. Voor de ontwikkeling van de Centra zijn landelijke middelen gereserveerd. De minister heeft aangegeven zelf de contouren uit te werken van een 'basismodel Centrum voor Jeugd en Gezin' dat wettelijk wordt verankerd. Dit basismodel zal in nauwe samenwerking met brancheorganisaties (GGD-Nederland, Actiz, MO-groep), IPO en VNG, worden ontwikkeld. De VNG heeft inmiddels in de notitie ‘Jeugd in het centrum’ haar visie gegeven op de Centra voor Jeugd en Gezin. Deze notitie is besproken en omarmd door de werkgroep. Ook Actiz heeft inmiddels standpunt ingenomen. De meest recente visie op het Centrum voor Jeugd en Gezin komt van IPO. Deze visie wijkt niet essentieel af van eerder uitgebrachte visies. Met het Centrum voor Jeugd en Gezin dienen meerdere knelpunten te worden opgelost. Onder andere moet het leiden tot een betere signalering, maar ook tot betere en snellere toeleiding naar de jeugdzorg. De provinciale jeugdzorg zal een plaats krijgen in het Centrum voor Jeugd en Gezin. Op dit moment wordt nader bestudeerd op welke wijze de taken van Bureau jeugdzorg daarin het best vorm kunnen worden gegeven. Ook is als doel gesteld een betere uitwisseling te krijgen van informatie tussen alle instellingen die met een kind te maken hebben via een elektronisch kinddossier (EKD). Het EKD moet een goede en snelle uitwisseling van gegevens mogelijk maken. Daarnaast spelen er ook ontwikkelingen rondom een landelijke verwijsindex. De verwijsindex maakt het mogelijk signalen sneller en beter op te pakken. Al deze ontwikkelingen hebben rechtstreekse consequenties voor de provinciale jeugdzorg en in het bijzonder Bureau jeugdzorg. Doel Tijdsaspect 2. Stimuleren ontwikkeling Centra voor Jeugd en Gezin 2a. Inzicht gevolgen van Centra Eind april 2007 voor Jeugd en Gezin op BJZ en lokale instellingen
Situatie 1-meting Er is een werkgroep Centra voor Jeugd en Gezin actief die inhoudelijk nadenkt over de ideale inrichting ervan. En tevens over de taak, rol en gevolgen voor de verschillende instellingen.
2b/c. Uitgewerkt concept voor Centra voor Jeugd en Gezin (grote en kleine(re) gemeenten)
Eind augustus 2007
Volgt later in proces.
2d. Inzicht in behoefte aan informatie-uitwisseling tussen lokaal en provinciaal niveau
Eind april 2007
Expliciet is de behoefte uitgesproken van een goede informatie-uitwisseling tussen lokaal en provinciaal niveau.
2e. Afspraken over informatieuitwisseling
Eind augustus 2007
Volgt later in proces.
Schema 12 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘Centra voor Jeugd en Gezin
Monitor Procesmanagement, 1-meting
25
De werkgroep ‘Centra voor Jeugd en Gezin’ werkt op dit moment aan een Groningse visie op het Centrum van Jeugd en Gezin. Doelstelling is deze visie voor het einde van 2007 vast te leggen in een handreiking die als voorbeeld kan dienen voor de gemeenten in de provincie Groningen. Deze handreiking is het eindproduct van de werkgroep. 5.3 Aansluiting tussen provincie en gemeenten Wij staan veelvuldig in contact met de gemeenten over aansluiting tussen het lokale jeugdbeleid en de provinciale jeugdzorg. Er heerst echter ook verwarring over de ontwikkelingen die spelen. Wij hebben een verantwoordelijkheid om de keten sluitend te maken. Tegelijkertijd is de gemeente de regisseur op het lokale jeugdbeleid en de inrichting van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Op dit moment is het daardoor nog zoeken naar de juiste verhoudingen tussen ons en de gemeente. De afgelopen maanden is er al stevig geïnvesteerd in het creëren van een goede verhouding en vertrouwensrelatie. Ook de komende periode moet daarin blijvend aandacht voor zijn. Enkele successen zijn inmiddels geboekt. • Tijdens de startconferentie was er een brede afvaardiging van de lokale overheden en instellingen. Bestuurders, ambtenaren en uitvoerende professionals waren breed vertegenwoordigd. De afsluiting van de dag was het ondertekenen van een grote bal, waarmee de intentie werd uitgesproken samen te werken aan een sluitende keten. • Wij hebben in juni een conferentie georganiseerd voor provincie en gemeenten. Tijdens deze conferentie hebben de gemeenten per gebied hun wensen en voorkeuren in de afstemming met de provinciale jeugdzorg aangeven. Onze gedeputeerde zal in de komende periode de gemeenten bezoeken, om de behoeften van de gemeenten nader te verkennen. • Er is inmiddels een intentieverklaring opgesteld tussen de provincie en de gemeente Groningen. Een dergelijk intentieverklaring is ook in voorbereiding tussen de noordelijke gemeenten; Appingedam, Bedum, De Marne, Delfzijl, Eemsmond, Loppersum, Ten Boer en Winsum, en ons. Doel Tijdsaspect 3. Inzicht in knelpunten in aansluiting 3a. Inrichten werkgroep om Per 1 januari 2007 analyse uit te voeren en plan van aanpak op te stellen
Situatie nulmeting
3b. Inzicht in knelpunten in aansluiting (afgestemd op inventarisatie CMO, verbeterprogramma)
Eind maart 2007
Knelpunten aansluiting zijn geïnventariseerd.
3c. Plan van aanpak voor verbetering aansluiting jeugdbeleid en jeugdzorg
Eind mei 2007
Dit plan van aanpak valt samen met de conceptontwikkeling Centra Jeugd en Gezin en de ZAT-structuren.
3d. Plan van aanpak is bestuurlijk geaccordeerd door gedeputeerde en wethouders
Eind mei 2007
-
3e. Implementatie van plan van aanpak
Vanaf 1 juni 2007
-
Monitor Procesmanagement, 1-meting
Werkgroep is ingericht.
26
4. Afstemming tussen gemeenten en provincie 4a. Intentieverklaring van gemeenten en provincie gezamenlijk een concept Centrum voor Jeugd en Gezin te ontwikkelen
Eind januari 2007
Tijdens de startconferentie is een intentieverklaring getekend (in de vorm van een bal).
4b. Intentieverklaring aansluiting jeugdbeleid en jeugdzorg ondertekend door provincie en gemeenten
Eind juni 2007
Er is een intentieverklaring opgesteld tussen de gemeente Groningen en de provincie. Het opstellen van een intentieverklaring met de noordelijke gemeenten is in een vergevorderd stadium.
Schema 13 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘aansluiting lokaal jeugdbeleid en jeugdzorg’
Monitor Procesmanagement, 1-meting
27
6
Samenwerking in de keten
Wij zijn ketenregisseur van de jeugdzorgketen. In hoofdstuk 5 is al ingegaan op onze verantwoordelijkheid om de ketenaansluiting met de lokale voorzieningen vorm te geven. Dit wordt ook wel de verticale keten genoemd. Naast deze verticale keten hebben wij de verantwoordelijkheid regie te voeren op de horizontale keten. Alle aanbieders van de geïndiceerde jeugdzorg geven samen vorm aan deze horizontale keten. Een goede samenwerking tussen de aanbieders van de jeugdzorg, de jeugd-psychiatrie, de jeugdLVG en de justitiële partners moet worden vormgegeven. In deze keten spelen ook huisartsen en het onderwijs een rol. Om beter zicht te krijgen op de horizontale keten is er medio 2007 een kwantitatieve en kwalitatieve verkenning uitgevoerd. Dit heeft geleid tot het concept rapport ‘Horizontale keten in beeld’. Daarnaast is met de directeuren van BJZ, de Base Groep, Accare en ’t Poortje een informeel overleg gevoerd over de knelpunten en gewenste samenwerking in de horizontale keten. De eerdere plannen om een werkgroep in te richten die zich bezig houdt met het verbeteren van de samenwerking in de horizontale keten, zijn gewijzigd. Tot nu toe zijn enkele gesprekken gevoerd over de samenwerking in de horizontale keten met directeuren van het zorgaanbod. Tevens worden voorbereidingen getroffen om vanaf januari 2008 een overlegorgaan vorm te geven van alle financiers van de totale jeugdketen. Dit moet het regieorgaan gaan vormen van de totale jeugdketen voor wat betreft beleid en financiën. Deze ontwikkeling is ook al aangeven in 2.1. De regie op de uitvoering van de keten berust bij Bureau jeugdzorg. Ten slotte zullen er in 2008 deelprojecten worden uitgevoerd om verbeteringen aan te brengen in horizontale ketensamenwerking. 6.1 Afstemming en toegang tot J-GGZ In het inspectierapport ‘Toegang naar jeugd-GGz kan sneller en beter’ wordt een kritisch beeld geschetst over de samenwerking tussen Bureau jeugdzorg en de jeugd-GGZ. Dit beeld komt overeen met de situatie in de provincie Groningen. De zorgaanbieders Accare en Lentis/Jonx zijn over het algemeen niet tevreden over de indicatiebesluiten van Bureau jeugdzorg. Bovendien werkt de toegang via BJZ tot de jeugd-GGZ, volgens de GGZ aanbieders, onnodig vertragend. Ongeveer 90 procent van alle indicatiestellingen voor de psychiatrie verlopen dan ook in de provincie Groningen via de huisarts. Naast een gebrekkige samenwerking tussen BJZ en de jeugd-GGZ bij de toegang, ziet de jeugd-GGZ ook problemen bij samenwerking tussen de verschillende zorgaanbieders. Samenwerking met jeugdzorgaanbieders kan alleen via een indicatie van Bureau jeugdzorg voor deze vorm van hulp. Ook dan worden lange wachttijden en doorlooptijden gezien als belangrijk obstakel. Zorgaanbieders onderling geven inmiddels op meerdere manieren vorm aan samenwerking.
Monitor Procesmanagement, 1-meting
28
Doel Tijdsaspect 1. Goede toegang tot J-GGZ op basis van heldere afspraken Eind juni 2007 1a. Inzicht in knelpunten met betrekking tot toegang en afstemming tussen BJZ en JGGZ.
Situatie 1-meting Medio 2007 is een kwalitatieve en kwantitatieve verkenning uitgevoerd naar de horizontale keten. Deze verkenning geeft een inzicht in de knelpunten.
1b. Er is een werkgroep van provincie, BJZ, Accare en GGz Groningen die zich bezig houdt met het oplossen van knelpunten met als doel goede toegang en afstemming met J-GGZ
Eind juni 2007
Er is een informeel overleg waarin gesproken wordt over afstemming in de horizontale keten. Tevens wordt afstemmingsoverleg tussen de financiers van de totale jeugdketen voorbereid.
1c/d/e. (Implementatie) plan van aanpak tot verbetering in toegang en afstemming tussen BJZ en J-GGZ en bespreking voortgang
-
Deeldoelstellingen zijn komen te vervallen.
Schema 14 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘afstemming en toegang BJZ en JGGZ’ 6.2 Afstemming en samenwerking met JGZ en GGD De jeugdgezondheidszorg heeft een belangrijke signaleringsfunctie via de consultatiebureaus. De GGD heeft deze signaleringsfunctie via de schoolartsen. In de Centra voor Jeugd en Gezin zullen beiden een belangrijke rol gaan spelen. Voor een goede afstemming in de jeugdzorgketen is goede samenwerking met de JGZ en GGD essentieel. Om die reden nemen zowel GGD als de thuiszorg (verzorgt consultatiebureaufunctie) deel aan de werkgroep ‘Centrum voor Jeugd en Gezin’. Doel Tijdsaspect Situatie 1-meting 2. Goede afstemming en samenwerking met JGZ en GGD met heldere afspraken 2a. Inzicht in knelpunten in de Eind juni 2007 Knelpunten zijn in die werkgroep afstemming tussen enerzijds JGZ verkend. en GGD en anderzijds BJZ 2b. Er is (indien gewenst) een werkgroep van provincie, BJZ, JGZ en GGD die zich bezig houdt met het oplossen van knelpunten met als doel de afstemming te verbeteren
Eind juni 2007
JGZ nemen deel aan de werkgroep ‘Centra voor Jeugd en Gezin’.
2c/d/e. (Implementatie) plan van aanpak tot verbetering in afstemming tussen JGZ/GGD en BJZ en bespreking voortgang
-
Vormt onderdeel van het concept ‘Centrum voor Jeugd en Gezin’
Schema 15 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘afstemming en samenwerking met JGZ en GGD’
Monitor Procesmanagement, 1-meting
29
6.3 Afstemming en samenwerking met justitie Jeugdzorg en justitie lopen bij de taken jeugdbescherming en jeugdreclassering in elkaar over. Bureau jeugdzorg vormt de toegang tot de Raad voor de Kinderbescherming via onder ander het AMK. Goede afstemming met de Raad voor de Kinderbescherming, Openbaar Ministerie en JJI’s is essentieel. De Justitiële Jeugdinrichting ’t Poortje zit op dit moment in een belangrijk omvorming. De civielrechtelijke plaatsen en de strafrechtelijke plaatsen worden op dit moment nog allemaal gefinancierd door het ministerie van Justitie. Per 1 januari 2008 zullen de civielrechtelijke plaatsen in ’t Poortje worden overgeheveld naar het ministerie van VWS. Praktisch brengt ’t Poortje dan een scheiding aan in de beschikbare plaatsen. Alle plaatsen in Groningen worden civielrechtelijke plaatsen en alle plaatsen in Veenhuizen worden strafrechtelijke plaatsen. In totaal betreffen het bijna 150 civielrechtelijke plaatsen voor de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Dit zijn allemaal gesloten plaatsen. Na een overgangsperiode van 5 jaar zullen alle civielrechtelijke plaatsen waarschijnlijk worden overgeheveld naar de provinciale jeugdzorg. ’t Poortje is in 2006 een samenwerkingsrelatie aangegaan met Tjallinga Hiem (LVG Friesland), de Base Groep, Accare, Jeugdzorg Drenthe en Poortjesschool (S.O.) in het project ‘Doen wat werkt’. In dit project wordt vormgegeven aan een maatwerk traject dat past bij het gezin. Niet alleen wordt gewerkt aan het aanpakken van de problemen bij het kind, maar ook wordt gewerkt aan de, in de thuissituatie. Een kind wordt eerst 6 weken geplaatst in een gesloten afdeling, vervolgens wordt er langdurig thuis een ambulant traject aangeboden. Deze samenwerking is net van start gegaan, maar de eerste reacties erop zijn positief. Doel Tijdsaspect Situatie 1-meting 3. Goede afstemming en samenwerking met justitie door heldere afspraken over samenwerking in de keten. 3a. Inzicht in knelpunten in de Eind oktober 2007 Medio 2007 is een kwalitatieve afstemming tussen justitiele en kwantitatieve verkenning partners (Raad voor de uitgevoerd naar de horizontale Kinderbescherming, Openbaar keten. Deze verkenning geeft Ministerie, JJI's) en BJZ een inzicht in de knelpunten. 3b. Er is (indien gewenst) een werkgroep, van provincie, BJZ, Raad voor de Kinderbescherming, Openbaar Ministerie en JJI's, die zich bezig houdt met het oplossen van knelpunten met als doel de afstemming te verbeteren
Eind maart 2008
Er is een informeel overleg waarin gesproken wordt over afstemming in de horizontale keten. Tevens wordt afstemmingsoverleg tussen de financiers van de totale jeugdketen voorbereid.
3c/d/e. (Implementatie) plan van aanpak tot verbetering in afstemming tussen justitiele partners (Raad voor de Kinderbescherming, Openbaar Ministerie, JJI's) en BJZ en bespreking voortgang
-
Deeldoelstellingen zijn komen te vervallen.
Schema 16 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘afstemming en samenwerking met justitie’
Monitor Procesmanagement, 1-meting
30
In het onderzoek naar samenwerking in de horizontale keten is ook aandacht voor de justitiepartners. De samenwerking en knelpunten in de justitiële keten zijn daarin verkend. 6.4 Afstemming en samenwerking met LVG De doelgroep van de jeugdzorg en de LVG liggen soms dicht tegen elkaar aan. Ook komt de combinatie van LVG en psychiatrische problematiek veel voor. Om tot een betere inzet te komen van het zorgaanbod, is (vrijwel zeker) besloten om de toegang tot de LVG vanaf 1 januari 2008 via Bureau jeugdzorg te laten verlopen. Bureau jeugdzorg in Groningen heeft echter aangegeven minstens nog een jaar nodig te hebben om te voorzien in de benodigde deskundigheid voor het indiceren van LVG. In de nabije toekomst is het daarom van belang dat er goede afstemming en samenwerking is tussen BJZ en de LVG-sector. Doel Tijdsaspect Situatie 1-meting 4. Goede afstemming en samenwerking met LVG sector door heldere afspraken over samenwerking in de keten. 4a. Inzicht in knelpunten in de afstemming tussen LVG en BJZ
Eind oktober 2007
Medio 2007 is een kwalitatieve en kwantitatieve verkenning uitgevoerd naar de horizontale keten. Deze verkenning geeft een inzicht in de knelpunten.
4b. Er is (indien gewenst) een werkgroep, van provincie, BJZ en LVG, die zich bezig houdt met het oplossen van knelpunten met als doel de afstemming te verbeteren
Eind maart 2008
Er is een informeel overleg waarin gesproken wordt over afstemming in de horizontale keten. Tevens wordt afstemmingsoverleg tussen de financiers van de totale jeugdketen voorbereid.
4c/d/e. (Implementatie) plan van aanpak tot verbetering in afstemming tussen LVG en BJZ en bespreking voortgang
-
Deeldoelstellingen zijn komen te vervallen.
Schema 16 – Stand van zaken 1-meting tussendoel ‘afstemming en samenwerking met justitie’ 6.5 Smeden van de keten Een goede afstemming en samenwerking in de horizontale keten kan tot belangrijke ketenwinst leiden. In de provincie Groningen is er een groot en divers aanbod, dat tot nu toe nog versnipperd wordt aangewend. Samenwerking tussen de verschillende sectoren in het zorgaanbod, kunnen leiden tot een effectievere en efficiëntere benutting van de beschikbare capaciteit. Maar ook tot een aanbod dat sluitend is. Het onderzoek naar de horizontale keten geeft inzicht in de samenwerking die er op dit moment is tussen de ketenpartners, maar ook in de knelpunten die zich voordoen in de samenwerking en in de ‘witte vlekken’ in het totale zorgaanbod. De komende periode zal overleg met alle financiers van het zorgaanbod worden voorbereid. In het overleg van financiers zal nagedacht worden over het vormgeven een sluitende keten. Vanaf 1 januari zijn wij de trekker hiervan.
Monitor Procesmanagement, 1-meting
31
7.
Slotbeschouwing
Samen koers bepalen In de eerste acht maanden van 2007 is er veel gebeurd. Op alle deelprojecten zijn stappen gezet. Er is veel tijd gestoken in het voeren van overleg, waarin met name is nagedacht over de richting van de jeugd(zorg)keten. Dit heeft geleid tot een aantal notities waarin belangrijke richtingen op de deelterreinen zijn geformuleerd. De komende periode zal stapje voor stapje gewerkt worden aan het inrichten van de jeugdketen op basis van het denkwerk dat tot nu toe is gezet. Doelstelling voor de komende periode is om de processturing langzaam in handen te laten overgaan van de afdeling Cultuur en Welzijn. De afdeling wordt vanaf 1 januari 2008 zelf verantwoordelijk voor de processturing. Om deze overgang zo goed mogelijk te laten verlopen wordt de afdeling daarbij ondersteund door de huidige procesmanager. De huidige procesmanager zal dit doen door onder andere het uitvoeren van deelprojecten voor de afdeling op het gebied van flexibilisering van het zorgaanbod, realiseren quick wins in de informatievoorziening en het verbeteren van de toegang tot de GGZ via Bureau jeugdzorg. Maar ook door het adviseren van de afdeling in het overleg met alle overheden, organisaties, bestuurders, professionals die zich op enigerlei wijze bezighouden met de jeugd in de provincie Groningen. Prioriteiten Het belangrijkste aandachtsgebied voor de komende periode blijft de veranderoperatie bij Bureau jeugdzorg. Bureau jeugdzorg is een centrale schakel in de jeugdzorgketen. Het adequaat uitvoeren van haar taken heeft daardoor invloed op het totale functioneren van de jeugdzorgketen. De komende periode is daarin cruciaal. Wij zullen de komende maanden nauwlettend toezien op het verandertraject. Daarnaast zal er de komende periode ook verhoogde aandacht zijn voor de ontwikkelingen rondom de Centra voor Jeugd en Gezin. Niet alleen de landelijke ontwikkelingen moeten worden gevolgd, ook de lokale ontwikkelingen. Wij zullen de dialoog met gemeenten verder op gang brengen. De portefeuillehouder jeugdzorg zal daarvoor de komende periode de gemeenten bezoeken om te praten over hun wensen, behoeften en verwachtingen.
Monitor Procesmanagement, 1-meting
32