Moet de democratie zelf fundamentalistisch worden om het fundamentalisme te kunnen bestrijden? Peter Derkx
In dit artikel wordt uitgebreid stilgestaan bij de vraag hoe politici over fundamentalisme spreken en wat fundamentalisme is. Daarna wordt kort ingegaan op hoe een democratische samenleving met fundamentalisten zou moeten omgaan. Politici over fundamentalisme De term 'fundamentalisme' wordt in zeer diverse contexten gebruikt: religieus, politiek, wijsgerig, enzovoort. En ook in dezelfde setting lopen de betekenissen uiteen. In zijn bijdrage aan het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2004' stelt Thijs Wöltgens, oud-voorzitter van de Tweede-Kamerfractie van de PvdA, dat de kern van fundamentalisme bestaat uit een dualistisch wereldbeeld waarin geen grijstinten voorkomen maar alleen zwart en wit, waarin onbetwijfelbaar vaststaat wat voor iedereen goed en kwaad is, en waarin pluriformiteit dus wordt afgewezen. Fundamentalisme verandert andersdenkenden en politieke tegenstanders in vijanden en daarna is bijna alles jegens hen geoorloofd. Wöltgens: 'Vijandschap is het einde van de basisconsensus waarop de democratie berust. Vijandschap verandert verkiezingen in een burgeroorlog. Vijandschap zoekt een slagveld in plaats van een parlementair debat. Dat is de reden waarom onze parlementaire democratie zelfs het fundamentalisme van CPN, SGP en de NSB heeft verdragen. Het primaat van de politiek betekent dus niet dat de scheiding van kerk en staat gezien moet worden als een onderschikking van de kerk aan de staat. Zo'n onderschikking maakt religie tot een staatszaak, met als uiterste consequentie een staatsgodsdienst. Deze ontwikkeling is volop gaande. De bemoeienis van de overheid met normen en waarden is een symptoom van de sluipende ontwikkeling naar een soort civiele religie, waaraan ieder moet meedoen wil hij nog als goede vaderlander gelden.'2 Dit vindt Wöltgens een bedenkelijke ontwikkeling. Het is een grondwettelijk recht om je buiten de 'overlapping consensus' van redelijke levensbeschouwingen te stellen. De Verlichtingsfundamentalisten (hij gebruikt dit woord zelf niet, maar heeft het over 'de nieuwe Jacobijnen') doen alsof dat recht niet bestaat. Ze creëren de nieuwe politieke scheidslijn van autochtoon versus allochtoon, verlicht versus onverlicht, ingeburgerd versus niet-ingeburgerd. De nieuwe scheidslijn overstemt de oude tegenstellingen tussen kapitaal en arbeid, tussen arm en rijk en tussen overheid en markt. Om iedereen zich aan de Nederlandse waarden en normen te laten houden, moeten de wetgevers en bestuurders hard optreden en ook niet schromen om het met de principes van de rechtsstaat op een akkoordje te gooien, de privésfeer aan te tasten en geweld te gebruiken. Op deze manier maken volgens Wöltgens de
22
Verlichtingsfundamentalis van de meerderheid. De s kerk en geloof aan de staal manier zelf fundamental gestigmatiseerde minderh hun afwijkende identiteit hoort de pluriformiteit va: als vijanden uit te sluiten. tie als normatief beginse moeten echter op democ Kamerlid Ayaan Hirsi Ali, Allah of de Grondwet, st( democratie een rivaliserer Ali's lijn overneemt - en levensbeschouwing, die va ding van kerk en staat. CDA-minister van Justil damentalisme'. In een int( strijdig acht met demoera voorkomen en fundament
'Fundamentalisme is to fundamentalisme als ge denheid in fundamenta waarin iedereen hetzelt
Democratie eist van nieuv in conflicten met andersg( mogen wel voor hun gelo erkennen en geweld afzw( zich aanpassen, dat hun i hele geschiedenis is één pr schouwelijke verschillen b stelt Donner dat de schei eigen terrein hebben. Maa welijke uitgangspunten he op dreiging en geweld ka een fundament van gedeel het niet alleen om hoe w· gezag en een goed voorbe groot mogelijke individue de combinatie daarvan) e van goed en kwaad spel( geloof van agnosten en at:
MOET DE DEMOCRATIE ZELF FUNDAMENTALISTISCH WORDEN
worden om het
tici over fundamentalisme op hoe een democratische
likt: religieus, politiek, wijsuiteen. In zijn bijdrage aan ens, oud-voorzitter van de isme bestaat uit een dualiszwart en wit, waarin onbein pluriformiteit dus wordt litieke tegenstanders in vij-
democratie berust. Vijand:hap zoekt een slagveld in lze parlementaire democra'erdragen. ing van kerk en staat gezien Zo'n onderschikking maakt ;taatsgodsdienst. Deze ontt normen en waarden is een viele religie, waaraan ieder
ndwettelijk recht om je buite stellen. De Verlichtingslet over 'de nieuwe Jacobije politieke scheidslijn van lfgerd versus niet-ingeburssen kapitaal en arbeid, tusan de Nederlandse waarden , hard optreden en ook niet koordje te gooien, de privélaken volgens Wöltgens de
1
Verlichtingsfundamentalisten het primaat van de politiek tot een ondemocratische dictatuur van de meerderheid. De scheiding van kerk en staat maken ze tot een onderschikking van kerk en geloof aan de staat en diens levensbeschouwing. Wöltgens meent ook dat de op deze manier zelf fundamentalistisch geworden overheid fundamentalisme aanwakkert onder gestigmatiseerde minderheden. In dit repressieve klimaat kunnen zij nauwelijks anders dan hun afwijkende identiteit en 'achterlijkheid' trots cultiveren. Een democratische overheid hoort de pluriformiteit van de samenleving als normaal te beschouwen en 'onverlichten' niet als vijanden uit te sluiten. Ieder fundamentalisme is volgens Wöltgens strijdig met democratie als normatief beginsel. Fundamentalistische en andere ondemocratische stromingen moeten echter op democratische wijze bestreden worden. Iemand als het VVD-TweedeKamerlid Ayaan Hirsi Ali, die leerlingen op een islamitische school de keuze opdringt tussen Allah of de Grondwet, stelt religie gelijk aan fundamentalisme en maakt van de politieke democratie een rivaliserende antigodsdienstige levensbeschouwing. Een overheid die Hirsi Ali's lijn overneemt - en Wöltgens ziet daar dus de tekenen van - kiest zo zelf voor een levensbeschouwing, die van het Verlichtingsfundamentalisme, en schendt daarmee de scheiding van kerk en staat. CDA-minister van Justitie Piet Hein Donner hanteert een heel andere betekenis van 'fundamentalisme'. In een interview in NRC Handelsblad zegt hij dat hij fundamentalisme niet strijdig acht met democratie. Democratie is een mechanisme, een instrument om geweld te voorkomen en fundamentalisten met elkaar samen te laten leven: 'Fundamentalisme is tot op zekere hoogte eigen aan ieder mens. (... ) Het gaat er niet om fundamentalisme als gevaar te zien, het is een kwestie van leren omgaan met de verscheidenheid in fundamentalismen die je nou eenmaal hebt. Er is geen lol aan een samenleving waarin iedereen hetzelfde fundamentalisme aanhangt.' 3 Democratie eist van nieuwe soorten fundamentalisten die Nederland binnenkomen, dat ze in conflicten met andersgelovigen aanvaarden dat er ook andere fundamentalismen zijn. Ze mogen wel voor hun geloof opkomen, maar ze moeten de gelijkwaardigheid van mensen erkennen en geweld afzweren als middel om hun gelijk te halen. Dat kan inhouden dat ze zich aanpassen, dat hun identiteit verandert, maar dat soort ontwikkeling is normaal. De hele geschiedenis is één proces van aanpassing en daarbij blijven er fundamentele levensbeschouwelijke verschillen bestaan tussen mensen. In een toespraak van 20 september 20044 stelt Donner dat de scheiding van kerk en staat inhoudt dat ze elk hun eigen gezag op eigen terrein hebben. Maar ze hebben elkaar ook nodig omdat alle politiek levensbeschouwelijke uitgangspunten heeft en het effectief functioneren van de overheid slechts korte tijd op dreiging en geweld kan berusten. De duurzame uitoefening van overheidsgezag vergt een fundament van gedeeld geloof, waarden en traditie, en een zekere mystiek. Daarbij gaat het niet alleen om hoe we samenleven (om kwesties van fatsoen, ethiek, de behoefte aan gezag en een goed voorbeeld), maar ook om waartoe we samenleven (mikkend op een zo groot mogelijke individuele vrijheid of op deugden en gemeenschapszin of op een bepaalde combinatie daarvan) en waarom (welk mens- en wereldbeeld en welke uitgangspunten van goed en kwaad spelen op de achtergrond?). Donner doelt met 'geloof' ook op het geloof van agnosten en atheïsten:
23
PETER DERKX
'Het moderne wereldbeeld berust niet op een godsgeloof, maar het is niet minder een geloof. Het geloof dat er geen andere werkelijkheid is dan de tastbare mensenwerkelijkheid; het geloof dat mensen gelijk zijn en dat een bestaan in vrijheid het paradijs achter en voor ons is. (... ) (G)eloof - zekerheid omtrent existentiële uitgangspunten die men niet kan zien of bewijzen - is algemeen en onvermijdelijk. Ieder mens heeft een visie op de zin van het leven; op de plaats van mensen in de natuur en op hun verhouding tot andere mensen; op vragen van wat waarheid en werkelijkheid is. (... ) De zekerheid dat het leven geen zin heeft, is evenzeer een kwestie van geloof als de zekerheid dat dit wel zo is; de erkenning dat er een God is en een werkelijkheid achter de tastbare, rationele realiteit berust evenzeer op geloof als de ontkenning daarvan.'> Het uitgangspunt dat geloof een privé-zaak is die niet in de politiek thuishoort, behelst daarom volgens Donner een drogredenering. Het is blinde arrogantie als mensen denken dat ze op grond van hun algemeen geldige, objectieve kennis en deskundigheid weten wat goed is voor de samenleving. Ze vinden de eigen politieke vooronderstellingen zo vanzelfsprekend, dat ze niet meer zien dat kennis en kunde alleen in combinatie met die geloofswaarheden tot beleidskeuzes leiden. 6 Het grote verschil tussen Wältgens en Donner is dat voor Donner al sprake is van fundamentalisme als mensen onvermijdelijk fundamentele levensbeschouwelijke uitgangspunten huldigen die niet bewijsbaar (noch weerlegbaar) zijn, terwijl Wältgens pas spreekt van 'fundamentalisme' als die uitgangspunten met een dusdanig grote zekerheid worden aangehangen
dat andersdenkenden en Fundamentalisme is voor I mee is. De uitdaging voor < mentalismen naast elkaar ti me iets dat per definitie m democratische- rechtsstaat I terwijl Wältgens het funest religie en fundamentalism pluriformiteit van de dem terwijl de fundamentalistis een totalitaire, uniforme sa] Wältgens niet omdat het fu ten dat ze andere fundarr inzien. vVD-coryfee en voorm oneens. Op I juli 2005 heel mentalism', waarin hij in 112 talisme' een contradictio in dat denken geen autoriteit elk fundamentalisme op Bolkestein dus niet bestaan deneerd. Het is heel goed r en onafhankelijk willen der mensen die enthousiast zijn logica maar van psychologi Er zijn inderdaad aanwij Philipse, Hirsi Ali en elitel Zij hebben kritiek op gods status hebben, dat het zelf bestaat helaas nog steeds. 1 echter ten onrechte - en da islam daarmee volledig ged kritisch nadenkt of zijn of heeft veel Europeanen na c nemen van het joodse of geleid tot een redelijker g< maakte zaak dat de doorwe: ervaring, uiteindelijk zal lei Donners belangrijkste punt tal gedachten die, althans v uitgangspunten hebben HiJ ook vooronderstellingen of Mijn voorlopige concIm bedoelt. Voor Wältgens is fI geen twijfel toestaan, maa
l
I
Minister Donner van Justitie wordt in de Tweede Kamer stevig aan de tand gevoeld over zijn voorstel om godslastering strafbaar te stellen, 16 november 2004 [Foto: ANP).
24
laar het is niet minder een ~ tastbare mensenwerkelijkvrijheid het paradijs achter :le uitgangspunten die men der mens heeft een visie op en op hun verhouding tot is. (... ) De zekerheid dat het : zekerheid dat dit wel zo is; e tastbare, rationele realiteit
iek thuishoort, behelst daarie als mensen denken dat ze mdigheid weten wat goed is ~llingen zo vanzelfsprekend, let die geloofswaarheden tot
nner al sprake is van funda:houwelijke uitgangspunten i1tgens pas spreekt van 'funerheid worden aangehangen
nd gevoeld over zijn voorstel om 'Foto: ANP].
MOET DE DEMOCRATIE ZELF FUNDAMENTALISTISCH WORDEN
dat andersdenkenden en een pluriforme samenleving worden afgewezen en bestreden. Fundamentalisme is voor Donner een normaal menselijk verschijnsel waar op zich niets mis mee is. De uitdaging voor de politiek is om het vreedzaam bestaan van verschillende fundamentalismen naast elkaar te bevorderen en te organiseren. Voor Wöltgens is fundamentalisme iets dat per definitie moet worden bestreden, maar wel op een manier die binnen een democratische rechtsstaat past. Voor Donner is elke levensbeschouwing fundamentalistisch, terwijl Wöltgens het funest vindt dat Hirsi Ali islam en fundamentalistische islam - of zelfs religie en fundamentalisme - aan elkaar gelijkstelt. Islam en andere religies kunnen de pluriformiteit van de democratische samenleving volgens Wöltgens heel goed accepteren, terwijl de fundamentalistische vormen van islam, christendom, nationalisme en socialisme een totalitaire, uniforme samenleving nastreven. Verlichtingsfundamentalisme deugt volgens Wöltgens niet omdat het fundamentalisme is. Donner verwijt de Verlichtingsfundamentalisten dat ze andere fundamentalismen bestrijden, maar hun eigen fundamentalisme niet inzien. vVD-coryfee en voormalig Europees commissaris Frits Bolkestein is het met beiden oneens. Op 1 juli 2005 heeft hij een lezing gehouden onder de titel 'Enlightenment fundamentalism', waarin hij in navolging van de filosoof Herman Philipse 'Verlichtingsfundamentalisme' een contradictio in terminis noemt.? De kern van de Verlichting is het uitgangspunt dat denken geen autoriteit boven zichzelf erkent en geen enkel dogma accepteert. Omdat elk fundamentalisme op een dogma berust, kan Verlichtingsfundamentalisme volgens Bolkestein dus niet bestaan. Dit lijkt aannemelijk, maar het is toch iets te gemakkelijk geredeneerd. Het is heel goed mogelijk dat mensen die als uitgangspunt hebben dat ze kritisch en onafhankelijk willen denken, dat niet waarmaken en in feite toch dogmatisch denken. Of mensen die enthousiast zijn over de Verlichting hun ideaal ook realiseren, is geen kwestie van logica maar van psychologie, context, karakter en inspanning. Er zijn inderdaad aanwijzingen dat zich in de Verlichtingstraditie plaatsende atheïsten als Philipse, Hirsi Ali en Cliteur in de hitte van de strijd af en toe nogal dogmatisch opereren. Zij hebben kritiek op godsdienst waarin thora, bijbel, koran, paus of traditie een zodanige status hebben, dat het zelf denken van gelovigen in de knel komt. Dat soort godsdienst bestaat helaas nog steeds. Dat is het gelijk van bovengenoemde atheïsten. Zij concluderen echter ten onrechte - en daar windt Wöltgens zich over op - dat jodendom, christendom en islam daarmee volledig gedekt zijn en dat iedere jood, christen of moslim dus zelf niet meer kritisch nadenkt of zijn of haar denken bij voorbaat beperkingen oplegt. Kritisch denken heeft veel Europeanen na de achttiende eeuwen vooral na 1860 inderdaad afscheid doen nemen van het joodse of christelijke geloof, maar kritisch denken heeft bij veel anderen geleid tot een redelijker godsdienst met minder bijgeloof. 8 Het is nog steeds geen uitgemaakte zaak dat de doorwerking van de Verlichting, zelf kritisch denken op basis van rede en ervaring, uiteindelijk zal leiden tot het verdwijnen van alle godsdienst. Bovendien - en dat is Donners belangrijkste punt - kan niemand denken zonder uitgangspunten, zonder een aantal gedachten die, althans voorlopig, in de praktijk als waar worden aangenomen. Dat soort uitgangspunten hebben Hirsi Ali, Bolkestein, enzovoort ook, en in die zin heeft hun denken ook vooronderstellingen of fundamenten. Mijn voorlopige conclusie is dat Bolkestein met 'fundamentalisme' vooral 'dogmatisme' bedoelt. Voor Wöltgens is fundamentalisme eveneens een kwestie van dogmatisch denken en geen twijfel toestaan, maar ook van zwart-witdenken het afwijzen van een pluriforme
25
PETER DERKX
samenleving. Donner bedoelt met 'fundamentalisme' niet een bepaalde groep mensen te onderscheiden van anderen. Alle mensen zijn gelovigen in die zin dat ze uitgangspunten of fundamenten hebben die niet te bewijzen zijn. Donner vindt fundamentalisme niet bedenkelijk of verwerpelijk. Hij heeft geen probleem met fundamentalisten, maar met Verlichtingsfundamentalisten, omdat die hun eigen fundamentalisme ontkennen en op grond daarvan een hogere status voor hun inzichten claimen. Wetenschappers over fundamentalisme Tot nu toe hebben we Nederlandse (oud- )politici aan het woord gelaten. Fundamentalisme wordt echter al jaren ook door wetenschappers bestudeerd. Het meest ambitieuze wereldwijde onderzoek is tussen 1988 en 1995 uitgevoerd onder auspiciën van de American Academy of Arts and Sciences. In Strong religion. The rise offundamentalisms around the world 9 uit 2003 bespreken Gabriel A. Almond, R. Scott Appleby en Emmanuel Sivan de resultaten van dit grote project in de context van de situatie na 11 september 2001. Bij de hierna volgende beschrijving van de kenmerken van fundamentalisme baseer ik mij vooral op hun boek (in het bijzonder p. 92-104). Fundamentalistische bewegingen ontstaan als een reactie op en een verdediging tegen de processen van secularisatie en modernisering en de gevolgen daarvan (zoals pluralisme, relativisme, de zogenaamde scheiding van kerk en staat 'O en nationalisme), waar de grotere religieuze gemeenschap van doordrongen is geraakt. Fundamentalisme is een militante poging om de uitholling, marginalisering en verdwijning van de 'ware religie' tegen te gaan. Fundamentalisme heeft dus altijd een religieus uitgangspunt, maar is vanwege zijn doel ook altijd verstrengeld met politieke activiteiten. De drie belangrijkste vijanden die door fundamentalisten worden bestreden, zijn meestal het lauwe of corrupte religieuze establishment dat de eigen traditie verkwanselt, de seculiere staat die alle levenssferen binnendringt en de geseculariseerde civil society met zijn verderfelijke media, vrijwilligersorganisaties, politieke partijen en scholen. Fundamentalisme is niet zomaar verzet tegen modernisering om de godsdienst te redden. Fundamentalisme is selectief op diverse manieren. Het verdedigt niet de religieuze traditie zonder meer, maar selecteert er bepaalde aspecten uit en geeft die een nieuwe vorm. Het kiest daarbij vooral die aspecten uit die de fundamentalisten van de hoofdstroom der slappe gelovigen onderscheiden. Fundamentalisten betogen dat het in deze crisistijd niet genoeg is om 'alleen maar' conservatief of traditioneel te zijn. Fundamentalistische bewegingen gaan ook selectief om met de vijand. Bepaalde aspecten van de moderniteit worden omarmd en effectief gebruikt, zoals radio, televisie en internet. En bepaalde aspecten van de moderniteit en de seculiere staat worden uitgekozen om zich speciaal tegen te verzetten: bijvoorbeeld de toeristenindustrie in Egypte, abortus provocatus in de Verenigde Staten, ongesluierde vrouwen in Algerije en 'land voor vrede' in Israël. Fundamentalisten hebben een levensbeschouwing die in moreel opzicht dualistisch of manicheïstisch genoemd kan worden. De werkelijkheid wordt zonder compromis verdeeld in de wereld van het licht, de geest en het goede en de wereld van het donker, de materie en het kwaad. Uiteindelijk zal het licht zegevieren. Voor fundamentalisten is de wereld buiten de eigen enclave bezoedeld, zondig en verdoemd; de eigen groep vertegenwoordigt een zuivere 'rest'. Vaak is het fundamentalistische dualisme sterker gericht tegen 'afdwalende' gelovigen uit de eigen traditie dan tegen atheïsten, agnosten en leden van concurrerende religies.
26
Fundamentalisten gaar de 'fundamenten' van hu ontwikkeld door gesecula heilige teksten en tradities interpretatie zijn in fund interpretatiestrategieën, v Fundamentalistische intel onveranderlijke karakter, worden vaak uitgedragen hun traditie (dat is onven Fundamentalistische bt ge bewegingen verdelen h kring van sympathisanten kelijke materiële beloning mandaat en een speciale s een geweldige spirituele e 'ware gelovigen' besteden het versterken van de grer Scherpe grenzen tusser mene kenmerken van fun en andere metaforen won titeit in een vaak verleideli De grenzen tussen de eige ren worden aangegeven el voorschriften en door ged en de omgang tussen jong Het huidige conflict tu politiek en samenleving i beschavingen over de inh( islamitische gelovigen bes, damentalisten uit hun tral keerd interpreteren. Onde de interpretatie van heiligt Ie identiteit van mensen r betreffende de rol van vro vatbaarheid van een patri nen de eigen geloofsgerr gekenmerkt door de idea norm en door een patriar Het gebruik van gewei gemeenschap is geen noo talisten en mainstream-ge' ten onderling. Fundamen principieel uit te sprekel samenleving. Fundament
bepaalde groep mensen te in dat ze uitgangspunten of ndamentalisme niet bedenltalisten, maar met Verlichntkennen en op grond daar-
j gelaten. Fundamentalisme :t meest ambitieuze wereldiën van de American Acadetalisln5 around the world 9 uit tlUel Sivan de resultaten van WOl. Bij de hierna volgende mij vooral op hun boek (in
en een verdediging tegen de van (zoals pluralisme, relatine), waar de grotere religieu, een militante poging om de gen te gaan. Fundamentalisn doel ook altijd verstrengeld )r fundamentalisten worden 1ent dat de eigen traditie verIe geseculariseerde civil socie: partijen en scholen. om de godsdienst te redden. gt niet de religieuze traditie eeen nieuwe vorm. Het kiest oofdstroom der slappe gelo~ crisistijd niet genoeg is om tische bewegingen gaan ook it worden omarmd en effececten van de moderniteit en netten: bijvoorbeeld de toetaten, ongesluierde vrouwen
loreel opzicht dualistisch of zonder compromis verdeeld lil het donker, de materie en ntalisten is de wereld buiten p vertegenwoordigt een zuiicht tegen 'afdwalende' gelo1 van concurrerende religies.
MOET DE DEMOCRATIE ZELF FUNDAMENTALISTISCH WORDEN
Fundamentalisten gaan uit van de absolute, onfeilbare en onbetwijfelbare geldigheid van de 'fundamenten' van hun traditie. Hermeneutische methoden (filologisch en historisch), ontwikkeld door geseculariseerde wetenschappers, worden afgewezen: die gelden niet voor heilige teksten en tradities. Dit wil niet zeggen dat er helemaal geen meningsverschillen over interpretatie zijn in fundamentalistische kring, maar fundamentalisten hebben hun eigen interpretatiestrategieën, waaronder 'versterkte' en 'verbeterde' traditionele benaderingen. Fundamentalistische interpretatiestrategieën hebben deels de functie om het absolute en onveranderlijke karakter van de heilige tekst of traditie te bewaren en te benadrukken en ze worden vaak uitgedragen door een charismatische leider. Fundamentalisten interpreteren hun traditie (dat is onvermijdelijk), maar ze hebben de neiging dat te ontkennen. Fundamentalistische bewegingen hebben door God 'gekozen' of 'geroepen' leden. Sommige bewegingen verdelen hun aanhangers in een binnenkring van gekozenen en een buitenkring van sympathisanten. De fundamentalistische enclave mag zijn leden dan geen aanlokkelijke materiële beloningen in het vooruitzicht kunnen stellen, het geloof in een goddelijk mandaat en een speciale status voor de gekozenen verschaffen de leden van de binnenkring een geweldige spirituele en psychologische kick en versterken de onderlinge solidariteit. De 'ware gelovigen' besteden veel energie aan het beschermen van hun uitverkiezing en dus aan het versterken van de grenzen tussen insiders en outsiders. Scherpe grenzen tussen de geredden en de zondaars is inderdaad een van de meest algemene kenmerken van fundamentalistische bewegingen. De metafoor van een scheidsmuur en andere metaforen worden volop gebruikt. Het handhaven van een duidelijke eigen identiteit in een vaak verleidelijke open samenleving is een centraal thema van fundamentalisten. De grenzen tussen de eigen belegerde enclave en de buitenwereld kunnen op diverse manieren worden aangegeven en afgedwongen, bijvoorbeeld door kenmerkende muziek, kledingvoorschriften en door gedetailleerde regels betreffende drinken, de opvoeding van kinderen en de omgang tussen jongens en meisjes, mannen en vrouwen. Het huidige conflict tussen fundamentalistische en gematigde oriëntaties op godsdienst, politiek en samenleving is niet een clash of civilizations, maar eerder een botsing binnen beschavingen over de inhoud van die beschavingen. De massa van de joodse, christelijke en islamitische gelovigen beschouwt zichzelf als orthodox genoeg en is van oordeel dat de fundamentalisten uit hun traditie de 'fundamenten' van hun geloof vervormen en volstrekt verkeerd interpreteren. Onder dit debat tussen fundamentalisten en mainstream-gelovigen over de interpretatie van heilige geschriften en geloofsleer liggen tegenstellingen die voor de sociale identiteit van mensen nog fundamenteler zijn. Tot de belangrijkste daarvan behoren die betreffende de rol van vrouwen in een patriarchale samenleving, de wenselijkheid en levensvatbaarheid van een patriarchale samenleving zelf en de betekenis van mensenrechten binnen de eigen geloofsgemeenschap.ll Een fundamentalistische beweging wordt dus ook gekenmerkt door de idealisering van een patriarchale autoriteit als een door God gewilde norm en door een patriarchale agendaP Het gebruik van geweld bij het verdedigen en uitbreiden van het geloof en de geloofsgemeenschap is geen noodzakelijk kenmerk van fundamentalisme. Niet alleen fundamentalisten en mainstream-gelovigen onderscheiden zich op dit punt, maar ook fundamentalisten onderling. Fundamentalisten zijn altijd militant in die zin dat ze niet bang zijn om zich principieel uit te spreken tegen de hen omringende en dominant aanwezige moderne samenleving. Fundamentalisten zijn echter niet altijd gewelddadig. 'Ganz im Gegenteil
27
PETER DERKX
findet man im fundamentalistischen Lager viele Gruppen, die quietistisch oder gar pazifistisch sind."3 De verleiding om de waarheid zoals zij die zien door te drukken mag vaak aanwezig zijn, fundamentalisten aanvaarden ook vaak dat dat er niet in zit en dat daar een grens ligt die ook zij niet moeten oversteken. Veel fundamentalisten willen de hele wereld veroveren, maar veel andere trekken zich in hun eigen wereld terug. Fundamentalisten zijn tegen een pluriforme samenleving, maar zelfs de wereldveroveraars onder hen kunnen in de praktijk vaak niet anders dan het bestaan ervan 'voorlopig' accepteren en ermee omgaan. Als we nu opnieuw bekijken wat Wältgens en Donner over fundamentalisme zeggen, dan zien we dat Donner het over iets heel anders heeft dan de wetenschappers die fundamentalisme bestuderen. Het heeft niet zo veel zin om te zeggen dat Donner het woord 'fundamentalisme' verkeerd gebruikt. Hij mag die term uiteraard gebruiken zoals hij dat wil. Een definitie is niet juist of onjuist, maar meer of minder vruchtbaar voor een goed gesprek. Als het gesprek gaat over hoe een democratische samenleving zou moeten omgaan met fundamentalistische joden, christenen en moslims, lijkt mij de zojuist gegeven wetenschappelijke omschrijving van fundamentalisme een beter uitgangspunt dan dat van Donner. De omschrijving van Wöltgens blijkt deels overeen te komen met de wetenschappelijke omschrijving. Wöltgens noemt de afwijzing van een pluriforme samenleving, het dualistische zwart-witdenken over goed en kwaad en de absolute, twijfel niet toelatende zekerheid van het fundamentalisme. Wat niet overeenkomt is dat voor de wetenschappers fundamentalisme altijd per definitie religieus is. Wöltgens noemt als voorbeelden van fundamentalisme niet alleen de SGP, maar ook de NSB en de CPN en hij waarschuwt voor democratisch fundamentalisme en (impliciet ook voor) Verlichtingsfundamentalisme. Nu zit hier wel een serieus probleem achter. Wöltgens heeft het over 'politieke religie' en er bestaan inderdaad boekenkasten vol over civil religion. Bovendien is hij zeker niet de enige die in het nationaalsocialisme en communisme religieuze trekken ziet. Het lijkt erop dat Wöltgens toch ook van mening is dat fundamentalisme altijd een vorm van religie betreft, maar dat hij religie ruimer opvat. Misschien wel op de manier waarop Donner 'levensbeschouwing' bespreekt. Nederland is ook een land waarin de idee van een atheïstische levensbeschouwing, bijvoorbeeld een humanistische, veel meer geaccepteerd is dan in de Verenigde Staten en veel andere landen. Niet in de laatste plaats omdat het verschijnsel er naar verhouding ook veel meer voorkomt. Het belangrijkste verschil tussen de manier waarop Wöltgens het woord 'fundamentalisme' gebruikt en de manier waarop wetenschappers dat doorgaans doen, is uiteindelijk dat voor de laatsten fundamentalisme altijd religieus geïnspireerd verzet inhoudt tegen de modernisering en secularisatie van de samenleving. Het is mijns inziens niet zo zinvol om te spreken van 'Verlichtingsfundamentalisme' en ook niet om de vraag te stellen of een democratische overheid in een moderne samenleving 'fundamentalistisch' mag of moet worden. Als we dat toch doen, stappen we in elk geval over van het ene soort fundamentalisme naar een heel ander. Hoe dan ook, in het slot van deze bijdrage heb ik het over fundamentalisme als het verschijnsel zoals dat door godsdienst-, cultuur- en sociale wetenschappers wordt omschreven, inclusief het punt van de patriarchale agenda.
28
Hoe moet een democra
De afwijzing van de seculi samenleving, maakt dat fu te nadruk op individuele overheid in een democra tegemoet mag of moet tre< gers, fundamentalist of ni wet moet houden (scheidi land gelden de Nederland land geratificeerde mensel Nederland het daarmee e, meer zijn. Het betekent d, lander mag pleiten voor v, voort. Parlementsleden dl voorhouden tussen Allah bergrede best belangrijker die wetgeving houdt (zola Dit principiële uitgang! voorbeeld in dat de overhl tische ouders hebben ondl dere school te stichten die voorwaarden als een nietis natuurlijk dat de school en particuliere organisatie tegengaan, maar de schei< damentalistische levensbe king met andere. Anderzijds houdt hetze huidige Grondwet en wetl ving ligt vervat, te respectl geleid dat de Onderwijsin wijs heeft ingesteld. 'Hier I lingen, evt. vrijwilligers) t, misme en dergelijke."4 minderheden en afwijker ondemocratische gedacht, sche rechtsorde hoort te v tie mag en moet verdedigc De overheid heeft niet positief beleid, dat welisv hoort geen partij te kieze onmogelijk. De overheid Er is geen simpel recept. 15 oog op gelijke levenskansc
MOET DE DEMOCRATIE ZELF FUNDAMENTALISTISCH WORDEN
quietistisch oder gar pazifis1 door te drukken mag vaak er niet in zit en dat daar een talisten willen de hele wereld terug. Fundamentalisten zijn leraars onder hen kunnen in rlopig' accepteren en ermee
fundamentalisme zeggen, dan enschappers die fundamenta'onner het woord 'fundamenn zoals hij dat wil. Een definiJor een goed gesprek. Als het eten omgaan met fundamenit gegeven wetenschappelijke t dan dat van Donner. De 1 met de wetenschappelijke ne samenleving, het dualistiljfel niet toelatende zekerheid e wetenschappers fundamen)rbeelden van fundamentalislarschuwt voor democratisch entalisme. Nu zit hier wel een ligie' en er bestaan inderdaad de enige die in het nationaal)p dat Wöltgens toch ook van treft, maar dat hij religie rui:vensbeschouwing' bespreekt. , levensbeschouwing, bijvoor'erenigde Staten en veel andelar verhouding ook veel meer , Wöltgens het woord 'fundat doorgaans doen, is uiteindespireerd verzet inhoudt tegen lijns inziens niet zo zinvol om m de vraag te stellen of een ~ntalistisch' mag of moet wor~t ene soort fundamentalisme
fundamentalisme als het ver5Chappers wordt omschreven,
Hoe moet een democratische overheid met fundamentalisme omgaan? . De afwijzing van de seculiere staat, van de scheiding van kerk en staat en van de pluriforme samenleving, maakt dat fundamentalisten tegen een democratische staatsvorm met een grote nadruk op individuele vrijheid en mensenrechten zijn. Dat betekent echter niet dat de overheid in een democratische samenleving fundamentalisten op ondemocratische wijze tegemoet mag of moet treden. Een democratische samenleving is een rechtsstaat waarin burgers, fundamentalist of niet, gelijk zijn voor de wet en waarin de overheid zich ook aan de wet moet houden (scheiding van wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht). In Nederland gelden de Nederlandse Grondwet, de overige Nederlandse wetgeving, de door Nederland geratificeerde mensenrechtenverdragen en dergelijke. Dit betekent niet dat iedereen in Nederland het daarmee eens moet zijn. Integendeel. Dan zou Nederland geen democratie meer zijn. Het betekent dat iedereen zich er in zijn gedrag aan moet houden. Iedere Nederlander mag pleiten voor wijzigingen in de Nederlandse Grondwet, overige wetgeving, enzovoort. Parlementsleden doen dat. Fundamentalisten mogen dat ook. Leerlingen de keuze voorhouden tussen Allah of de Grondwet heeft dus iets merkwaardigs. Je mag Allah of de bergrede best belangrijker vinden dan de Nederlandse (grond)wetgeving, als je je maar aan die wetgeving houdt (zolang zij niet veranderd is). Dit principiële uitgangspunt levert ingewikkelde afwegingen op. Enerzijds houdt het bijvoorbeeld in dat de overheid levensbeschouwingen gelijk moet behandelen. Fundamentalistische ouders hebben onder de huidige Nederlandse wetgeving het recht om zelf een bijzondere school te stichten die gefinancierd zou moeten worden door de overheid, onder dezelfde voorwaarden als een niet-fundamentalistische bijzondere school. Een van die voorwaarden is natuurlijk dat de school zich beweegt binnen de grenzen van de Nederlandse wet. Burgers en particuliere organisaties mogen een fundamentalistische levensbeschouwing afwijzen en tegengaan, maar de scheiding van kerk en staat verbiedt de Nederlandse overheid om fundamentalistische levensbeschouwingen op zichzelf te bestrijden en te benadelen in vergelijking met andere. Anderzijds houdt hetzelfde principiële uitgangspunt in dat de overheid de plicht heeft de huidige Grondwet en wetgeving waarin de keuze voor een liberaal-democratische samenleving ligt vervat, te respecteren, te handhaven en te verdedigen. Dat heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat de Onderwijsinspectie een meldpunt discriminatie en extremisme in het onderwijs heeft ingesteld. 'Hier kunnen alle betrokkenen bij het onderwijs (personeel, ouders, leerlingen, evt. vrijwilligers) terecht met signalen inzake discriminatie, fundamentalisme, extremisme en dergelijke.'1 4 Kortom, de democratische rechtsorde houdt enerzijds in dat minderheden en afwijkende levensbeschouwingen de ruimte horen te krijgen, ook als ze ondemocratische gedachten huldigen, maar anderzijds ook dat de overheid die democratische rechtsorde hoort te verdedigen. In hoeverre en op welke wijze de overheid de democratie mag en moet verdedigen is een kwestie van steeds opnieuw de juiste balans zoeken. De overheid heeft niet alleen beleid specifiek gericht tegen fundamentalisme, maar ook positief beleid, dat weliswaar algemeen is maar ook fundamentalisten raakt. De overheid hoort geen partij te kiezen in levensbeschouwelijke kwesties, maar vaak is neutraliteit echt onmogelijk. De overheid hoort ook dan af te wegen welke koers het meest verantwoord is. Er is geen simpel recept. 15 Een voorbeeld - er zijn er vele - is het emancipatiebeleid. Met het oog op gelijke levenskansen voor iedereen - een belangrijk punt in een democratie - eist de
29
PETER DERKX
Nederlandse staat dat alle kinderen, jongens en meisjes, tot een bepaalde leeftijd onderwijs krijgen en dat mannen uit een fundamentalistische groepering waarin de vrouw binnenshuis hoort te blijven, vrouwen in de openbare sfeer niet discrimineren. Deze eisen komen voort uit een bepaalde opvatting van wat belangrijke levenskansen zijn. Het is onmogelijk de idee van gelijke levenskansen inhoud te geven zonder antwoord op de vraag 'kansen waartoe?' Een staat die voorwaarden wil scheppen voor een samenleving 'waarin ieder ongeacht sekse (... ) de mogelijkheid heeft een zelfstandig bestaan te verwerven en waarin mannen en vrouwen gelijke rechten, kansen, vrijheden en (sociale) verantwoordelijkheden kunnen realiseren',t6 zendt een boodschap uit die de traditionele waarden in patriarchaal-fundamentalistische subculturen ondermijnt. Een democratische overheid hoort diversiteit te respecteren, maar zij kan in haar beleid onmogelijk in gelijke mate overeenstemming vertonen met alle mogelijke waarden en manieren van leven. Zij hoeft dat dus ook niet te proberen. Dit neemt echter niet weg dat zij wel zo veel als redelijk verantwoord is, ruimte moet bieden aan minderheden met afwijkende opvattingen, ook fundamentalistische. Een democratische overheid kan een patriarchaal-fundamentalistische religie en subcultuur toestaan, omdat en voor zover een aantal mannen en vrouwen daar zeer aan gehecht is en zelf voor kiest. Uiteraard zijn er situaties waarin glashelder is dat de overheid moet optreden tegen fundamentalisten. Echter niet vanwege het enkele feit dat het fundamentalisten zijn. De overheid heeft het recht en de plicht om in te grijpen wanneer fundamentalisten de wet overtreden. Dat geldt wanneer ze een inbraak plegen of rijden onder invloed, maar ook als het gaat om het schenden van de leerplicht, bedreiging van 'afdwalende' geloofsgenoten of gebruik van geweld. Fundamentalisme is in de kern religieus geïnspireerd verzet tegen de moderne, seculiere, pluriforme en democratische samenleving. Om te voorkomen dat dit verzet 'op kwaadaardige wijze radicaliseert' 17, kan een democratische overheid het beste een driesporenbeleid volgen. Ten eerste: naarmate een democratische samenleving gunstigere levenskansen biedt aan fundamentalisten, zullen zij zich er waarschijnlijk minder extreem tegen verzetten. Zo mag men aannemen dat bijvoorbeeld overheidsmaatregelen die racisme en discriminatie van allochtone jongeren op de arbeidsmarkt, in het uitgaansleven en in het publieke debat tegengaan, ook radicalisering van moslimfundamentalisten in de richting van gewelddadige acties tegengaan. 18 Mensen die al geradicaliseerd zijn, zal men er niet door op andere gedachten brengen, maar het gaat erom die groep niet groter te laten worden. Ten tweede: alle burgers moeten zich aan de wet houden, ook fundamentalisten, en dat moet voor iedereen duidelijk zijn, niet alleen als norm, maar ook doordat de overheid die norm consequent handhaaft, niet alleen tegenover fundamentalisten. Ten slotte: de overheid moet zichzelf ook aan de wet houden, de mensenrechten respecteren, burgers gelijk behandelen en democratische procedures respecteren. Als ze dat niet doet, verrijkt ze zelf de voedingsbodem voor radicalisering van fundamentalisten. Wat dit laatste betreft maak ik me wel enige zorgen. Er zijn te veel voorbeelden van parlementariërs die bedenkelijke voorstellen doen en bewindslieden die met steun van het parlement over de schreef gaan. De recente verhoging van de leeftijds- en inkomensgrens voor huwelijksmigranten en de eis die aan hen wordt gesteld om een toelatingsexamen te behalen voor Nederlands en kennis van de Nederlandse samenleving voordat ze Nederland in mogen, is mijns inziens een duidelijk voorbeeld van aantasting van de mensenrechten van bepaalde groepen Nederlandse burgers. Het gaat dan in het bijzonder om het recht op vrije keuze van een huwelijkspartner en het recht op een gezinsleven. 19 De motie van de Tweede- Kamerleden
30
Geert Wilders en Mat He ging voor een periode va bedenkelijk. 20 Een laatste aanleiding van het voorlol drag voor de Rechten van Ghanees gezin recht hebbt middelen hebben. Visser z
'Rechters gaan te veel 0 wetgeving moet tot stal rechters gaan toetsen ae tionale verdragen te ne terlijke uitspraken bele Daarnaast moeten we ir gen die nooit is beoogd soms noodzakelijk zijn.
Hier is uiteraard veel over tie van mensenrechtenvere verkeerde kant op als zei voor reden dan ook de nei democratische overheid h staat en graag wil staan er landers - op wie zware dr niet gelijk worden behand gaat er echt iets mis. We ' onderschatten.
Noten 1
Thijs Wöltgens, 'Allah of I
Parlementaire Geschiedeni 2
3 4
6 6 7
de vraag die als titel dient Ibidem, p. 86-87. René Moerland en Frank minister Piet Hein Donne Minister Donner: Kerk en eenkomst Savornin Lohm titie. nl/pers/speeches/>. Ibidem. In het eerder ger meer is dan je ziet of begr Minister Donner, 'De C va te vinden op
MOET DE DEMOCRATIE ZELF FL'NDAMENTALISTISCH WORDEN
bepaalde leeftijd onderwijs waarin de vrouw binnenshuis ren. Deze eisen komen voort jn. Het is onmogelijk de idee p de vraag 'kansen waartoe?' 'waarin ieder ongeacht sekse 1 en waarin mannen en vrourdelijkheden kunnen realise-
Geert Wilders en Mat Herben van 29 september 2004 om gezinsvorming en gezinshereniging voor een periode van vijf jaar voor niet-westerse immigranten te verbieden is ook bedenkelijk. 20 Een laatste voorbeeld is het standpunt van vVD-Kamerlid Arno Visser, naar aanleiding van het voorlopige vonnis van de rechter, dat op basis van het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind twee kinderen uit een illegaal in Nederland verblijvend Ghanees gezin recht hebben op financiële ondersteuning van gemeenten als de ouders geen middelen hebben. Visser zegt te zijn omgevallen van verbazing en concludeert:
~atriarchaal-fundamentalisti
'Rechters gaan te veel op de stoel van de bestuurder zitten. Dat is geen goede zaak, want wetgeving moet tot stand komen op basis van democratische besluitvorming. Ik wil dat rechters gaan toetsen aan de Grondwet. Dan hoeven we niet meer de omweg via internationale verdragen te nemen. Bovendien moet de politiek corrigerend optreden als rechterlijke uitspraken beleidsmatige consequenties hebben. Dat is reparatiewetgeving. (... ) Daarnaast moeten we internationale verdragen ter discussie stellen als ze een werking krijgen die nooit is beoogd. Ze zijn soms jaren geleden tot stand gekomen en bijstelling kan soms noodzakelijk zijn.'z'
1
ort diversiteit te respecteren, ~stemming vertonen met alle k niet te proberen. Dit neemt 'Uimte moet bieden aan minhe. Een democratische overtuur toestaan, omdat en voor en zelf voor kiest. :id moet optreden tegen funmentalisten zijn. De overheid entalisten de wet overtreden. ed, maar ook als het gaat om ~Ioofsgenoten of gebruik van ~rzet tegen de moderne, secumen dat dit verzet 'op kwaad,et beste een driesporenbeleid iunstigere levenskansen biedt , extreem tegen verzetten. Zo racisme en discriminatie van ~ in het publieke debat tegen~ting van gewelddadige acties ~t door op andere gedachten den. Ten tweede: alle burgers moet voor iedereen duidelijk [lOrm consequent handhaaft, moet zichzelf ook aan de wet ~len en democratische proce19sbodem voor radicalisering e veel voorbeelden van parledie met steun van het parleijds- en inkomensgrens voor ttoelatingsexamen te behalen ;>rdat ze Nederland in mogen, mensenrechten van bepaalde TI het recht op vrije keuze van ,e van de Tweede-Kamerleden
Hier is uiteraard veel over te zeggen. Het gaat mij er nu om dat het juist een belangrijke functie van mensenrechtenverdragen is om overheden beperkingen op te leggen. We gaan echt de verkeerde kant op als zelfs Nederlandse bestuurders en volksvertegenwoordigers om wat voor reden dan ook de neiging krijgen om de mensenrechten minder ernstig te nemen. Een democratische overheid hoort mensenrechten te beschouwen als heilige grond waarop ze staat en graag wil staan en niet als hinderlijk en lastig. Als niet-westerse allochtone Nederlanders - op wie zware druk wordt uitgeoefend om te integreren - het gevoel krijgen dat ze niet gelijk worden behandeld, dat ze geen eerlijke kans krijgen, dat ze niet welkom zijn, dan gaat er echt iets mis. We doen er verstandig aan het radicaliserende effect daarvan niet te onderschatten.
Noten 1
2
3 4
6 6 7
Thijs Wöltgens, 'Allah of Grondwet? Twee concepten van het primaat van de politiek' in: Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2004 (Den Haag 2004) p. 82-89. In deze tekst stelt Wöltgens op p. 86 ook de vraag die als titel dient voor dit artikel. Ibidem, p. 86-87. René Moerland en Frank Vermeulen, '''Fundamentalisme is eigen aan ieder mens': interview met minister Piet Hein Donner', NRC Handelsblad, 28 dec. 2004. Minister Donnel': Kerk en Staat. Toespraak van minister Donnel' van Justitie bij de predikantenbijeenkomst Savornin Lohmanstichting, Fractiekamer CDA, Den Haag, 20 sept. 2004.
. Ibidem. In het eerder genoemde interview zegt Donner: 'De Verlichting, de gedachte dat er niet meer is dan je ziet of begrijpt met je verstand, is ook een geloof.' Minister Donnel', 'De C van het CDA', speech op het CDA-congres van]6 april200s, p. 4, pdf-bestand te vinden op
. Frits Bolkestein, 'Enlightenment fundamentalism', inleiding op de conferentie 'The clash of cultures'
31
PETER DERKX
8
9 10 1]
12
13
georganiseerd door het Internationaal Secretariaat van de VVD op I juli 2005 in het Diligentia Theater in Den Haag. Te vinden op
. Zie bijvoorbeeld: Roy S. Porter, The Enlightenment (2de druk; Basingstoke 2001), hoofdstuk 4, 'Reforming religion by reason' en Owen Chadwick, The secularization of the European mind in the nineteenth century (2de druk; Cambridge 1990). (Chicago en Londen 2003). Een juistere aanduiding lijkt mij: scheiding van levensbeschouwelijke organisatie(s) en staat. AJmond, Appleby en Sivan, Strong religion, p. 240. Martin Riesebrodt, Die Rückkehr der Religionen. Fundamentalismus und der 'Kampf der Kulturen' (München 2000) p. 54 en US; Kathleen McNeil, "'Fundamentalisms" Qualified', 26 april 2004, te vinden op
. Riesebrodt, Die Rückkehr der Religionen, p. 55. Zie ook AJmond, Appleby en Sivan, Strong religion, p.
149· 14 Minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie in haar nota van 19 augustus 2005 (Handelingen Tweede Kamer der Staten-Generaal (HJ'K) 2004-20°5, Bijl. 29754, Terrorismebestrijding, nr. 27, Brief van de minister bij de aanbieding van de nota 'Weerbaarheid en integratiebeleid. Preventie van radicalisering vanuit het perspectief van het integratiebeleid', p. 6). IS Voor een theoretische verantwoording van dit standpunt verwijs ik naar Joseph Carens, Culture, citizenship, and community. A contextual exploration ofjustice as evenhandedness (Oxford 2000). Zie ook mijn De multiculturele samenleving, een humanistisch ideaal (Amsterdam 2004) p. 12-24. 16 Hoofddoelstelling van het emancipatiebeleid van de Nederlandse regering. Zie M. Gijsberts, A. Merens, S. Groeneveld e.a., Emancipatie in estafette. De positie van vrouwen uit etnische minderheden (Den Haag 2004) p. 4. 17 Dit is de terminologie die minister Donner van Justitie hanteert in zijn nota Radicalisme en radicalisering van 19 augustus 2005, HTK 2004-2005, Bijl. 29754, nr. 26 en minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie in haar al genoemde nota Weerbaarheid en integratiebeleid. 18 HTK 2004-2005, Bijl. 29754, nr. 27, p. 8-9· 19 Zie verder Peter Oerkx, 'Multiculturele samenleving: huwelijksmigratie en integratie', in: Harry Kunneman e.a., Ontmoeting, dialoog en educatie. Vormingswerk in een multiculturele samenleving (Utrecht 2005) p. 27-50. 20 HTK 20°4-20°5, Bijl. 29800, Nota over de toestand van 's Rijks financiën, nr. 24, motie van de leden Wilders en Herben, voorgesteld 29 september 2004. 21 Cees van der Laan, 'Dan moet de Bijstandwet maar aangepast', Trouw, 12 aug. 2005.
Islamitische verzu Kanttekeningen vam
Paul Luy"kx
Is er vanuit de geschiedw kwestie of islamitische zui die zich sinds een aantal geïnspireerde opvattingen daar de erfgenamen van 'h en zijn offspring, het soci wordt in die kringen verw Scheffer zich gelijkelijk te~ zijds vernam en verneemt Zijderveld1 dat confessionc geblevenheid en ook wel groepen, katholieken en gl nationale leven veilig te stl pasbaar zijn. Vandaar de v te verwachten? Wat een historicus nat tegenstelling met het wijd' klakkeloos toepassen van 1 afdoend antwoord op de magere kant, vandaar dat I gen bij elkaar te zetten. W over subcultuur- of zuilvo heid zouden hebben opgel sloten zogeheten Amsterd, re conclusies of nieuwe inz interessante dissertaties ov uit de historiografie betre tracht bij te dragen, doet e kernconcepten uit het lanl vragen of die voor de actw volgende via een drietal ka Emancipatie
Het oudst is het emancip betekenis opgevat: een mil
32
Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2005 God in de Nederlandse politiel{ Redactie:
c.c. van BaaIen A.S. Bos W. Breedveld P.E. van der Heiden O.M. Ramakers W.P. Secker
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, Nijmegen
Sdu Uitgevers, Den Haag
~
ooS-