MKBA
Voorbeeld van het monetariseren van fysieke effecten: 1
Voorbeeld van het monetariseren van fysieke effecten: 2
Meer weten?
Een Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse (MKBA) geeft het rendement van een investering voor de gehele maatschappij weer. De kracht van de MKBA is het inzichtelijk maken van alle voor- en nadelen van een investering, waar die ook terechtkomen. Alle effecten die onze welvaart en ons welzijn beïnvloeden worden daarin meegenomen. De MKBA is dan ook goed verankerd in de economische theorie over welvaart. MKBA's worden vaak toegepast op investeringen waar publiek geld mee gemoeid is. Maar ook beleidsmaatregelen of sociale investeringen van corporaties kunnen aan de hand van een MKBA beoordeeld worden.
Meerwaarde woningen in groene omgeving
Natuurbaten
Stel dat in een woningbouwproject in een stad twee alternatieven tegen elkaar afgezet dienen te worden: (1) Woningbouw van 500 woningen in een standaardwijk zonder (veel) groen of (2) 400 woningbouw in een groene omgeving (met bijvoorbeeld een park of plantsoen).
U kunt contact opnemen met:
Stel dat in het kader van een project 300 hectare natuur (grasland) wordt aangelegd. De aanleg lijkt in eerste instantie vooral een kostenpost. Er treden echter diverse baten op die tot voor kort wel als PM-post werden opgemerkt, maar niet konden worden berekend omdat er geen marktprijzen voor zijn. De volgende baten van natuur kunnen grofweg worden onderscheiden: • De recreatiebaten. Mensen kunnen recreëren in de natuur en hechten hier waarde aan. • De productiebaten. De aanleg van natuur kan tot allerlei productiebaten leiden zoals CO2 afvang (klimaatbescherming), afbraak van nitraten en fosfaten (oppervlaktewaterzuivering) of rietoogst. • De verervings– of niet-gebruikerswaarde. Aangezien natuur een steeds schaarser goed wordt, hechten mensen steeds meer waarde aan de aanwezigheid van natuur, ook al maken ze er niet altijd gebruik van. Veel mensen in Nederland vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat de Waddenzee met rust wordt gelaten of dat de Veluwe voor toekomstige generaties bewaard blijft.
De MKBA is in Nederland sinds het jaar 2000 met de leidraad Overzicht Effecten Infrastructuur (OEI) nieuw leven ingeblazen en wordt sindsdien – behalve voor infrastructuurprojecten - op vele terreinen toegepast. Men kan daarbij denken aan investeringen in infrastructuur (wegen, spoor, havens, parkeergarages etc.), (integrale) gebiedsontwikkeling (woningbouw, natuur, bedrijventerreinen etc.), maatschappelijke investeringen (brede school, buurthuizen etc.) enzovoort.
RIGO en MKBA RIGO kan alle stappen die in een MKBA doorlopen moeten worden voor u uitvoeren: 1 Probleem- en omgevingsanalyse 2 Definiëren van het nulalternatief en projectalternatieven 3 Bepalen van de (fysieke) effecten 4 Het monetariseren van de (fysieke) effecten 5 Het opstellen van een MKBA-overzicht 6 Het uitvoeren van een gevoeligheids- en actoranalyse In deze brochure lichten we deze stappen toe.
Ervan uitgaande dat elke woning geld oplevert (en dus de realisatiekosten lager zijn dan de opbrengsten) lijkt projectalternatief 1 in kosten en baten termen wellicht aantrekkelijk. Er worden immers meer woningen gebouwd en projectalternatief 2 leidt ook nog eens tot mogelijk extra onderhoudskosten voor het groen in de wijk. Echter de woningen in projectalternatief 2 zullen in de praktijk meer opbrengen dan de woningen in projectalternatief 1. Uit diverse hedonische prijsstudies is gebleken dat woningen in een fraaiere omgeving, bijvoorbeeld met uitzicht op groen gemiddeld 10% meer opbrengen. Stel nu dat in projectalternatief 1 de realisatiekosten per woning gemiddeld 300.000 euro zijn en de opbrengsten 340.000 euro. In geval van projectalternatief 2 spelen dezelfde realisatiekosten, maar zijn de opbrengsten 340.000 + (0,1 x 340.000) = 374.000 euro. Hiermee komen de baten op: • Projectalternatief 1: 500 x (340.000 - 300.000) = 20 miljoen euro. • Projectalternatief 2: 400 x (374.000 - 300.000) = 29,6 miljoen euro (exclusief eventuele extra onderhoudskosten groen, maar ook exclusief bijvoorbeeld extra recreatiebaten voor bewoners die kunnen recreëren in het parkje in de wijk). Uiteraard is dit een fictief voorbeeld. Dankzij uitgebreide databases met woningprijzen voor heel Nederland kan RIGO locatiespecifieke berekeningen maken. Ook voor verschillende woonomgevingen hebben we kengetallen voor meerwaarde van woningen. 2 Een hedonische prijsstudie is een studie naar de invloed van een bepaald kenmerk van een product op de totale waarde van dat product. Voorbeeld product woning: de invloed van uitzicht op groen of water (kenmerk) op de totale waarde van een woning.
Voor al deze baten zijn tegenwoordig kengetallen beschikbaar zodat ze toch meegenomen kunnen worden in een kosten-batenanalyse. Hieronder wordt één voorbeeld uitgewerkt. Er wordt 300 hectare grasland aangelegd. Grasland draagt bij aan bescherming tegen klimaatverandering doordat kooldioxide wordt vastgelegd, namelijk 2 ton koolstof (C) per hectare. De baten van koolstofvastlegging kunnen gemonetariseerd worden op basis van internationaal vastgestelde waarden. Momenteel wordt 49,50 euro per ton C gehanteerd. De baat voor klimaatverandering als gevolg van 300 hectare grasland is dus: 300 x 2 x 49,50 euro = 29.700 euro per jaar.
Freddie Rosenberg, 020-522 11 58,
[email protected] Edgar Wever, 020-522 11 91,
[email protected] Meer informatie over onze dienstverlening op het gebied van MKBA vindt u op www.rigo.nl en www.kenniscentrum-MKBA.nl RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 139 1011 AC Amsterdam Telefoon 020-5221111 Fax 020-627 68 40
Maatschappelijke Kosten Baten Analyse
MKBA
Breed gedragen afwegingsmethodiek voor investeringen op vele maatschappelijke gebieden RIGO Research en Advies BV • De Ruyterkade 139 • 1011 AC Amsterdam • telefoon 020-522 11 11
MKBA
Voorbeeld van het monetariseren van fysieke effecten: 1
Voorbeeld van het monetariseren van fysieke effecten: 2
Meer weten?
Een Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse (MKBA) geeft het rendement van een investering voor de gehele maatschappij weer. De kracht van de MKBA is het inzichtelijk maken van alle voor- en nadelen van een investering, waar die ook terechtkomen. Alle effecten die onze welvaart en ons welzijn beïnvloeden worden daarin meegenomen. De MKBA is dan ook goed verankerd in de economische theorie over welvaart. MKBA's worden vaak toegepast op investeringen waar publiek geld mee gemoeid is. Maar ook beleidsmaatregelen of sociale investeringen van corporaties kunnen aan de hand van een MKBA beoordeeld worden.
Meerwaarde woningen in groene omgeving
Natuurbaten
Stel dat in een woningbouwproject in een stad twee alternatieven tegen elkaar afgezet dienen te worden: (1) Woningbouw van 500 woningen in een standaardwijk zonder (veel) groen of (2) 400 woningbouw in een groene omgeving (met bijvoorbeeld een park of plantsoen).
U kunt contact opnemen met:
Stel dat in het kader van een project 300 hectare natuur (grasland) wordt aangelegd. De aanleg lijkt in eerste instantie vooral een kostenpost. Er treden echter diverse baten op die tot voor kort wel als PM-post werden opgemerkt, maar niet konden worden berekend omdat er geen marktprijzen voor zijn. De volgende baten van natuur kunnen grofweg worden onderscheiden: • De recreatiebaten. Mensen kunnen recreëren in de natuur en hechten hier waarde aan. • De productiebaten. De aanleg van natuur kan tot allerlei productiebaten leiden zoals CO2 afvang (klimaatbescherming), afbraak van nitraten en fosfaten (oppervlaktewaterzuivering) of rietoogst. • De verervings– of niet-gebruikerswaarde. Aangezien natuur een steeds schaarser goed wordt, hechten mensen steeds meer waarde aan de aanwezigheid van natuur, ook al maken ze er niet altijd gebruik van. Veel mensen in Nederland vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat de Waddenzee met rust wordt gelaten of dat de Veluwe voor toekomstige generaties bewaard blijft.
De MKBA is in Nederland sinds het jaar 2000 met de leidraad Overzicht Effecten Infrastructuur (OEI) nieuw leven ingeblazen en wordt sindsdien – behalve voor infrastructuurprojecten - op vele terreinen toegepast. Men kan daarbij denken aan investeringen in infrastructuur (wegen, spoor, havens, parkeergarages etc.), (integrale) gebiedsontwikkeling (woningbouw, natuur, bedrijventerreinen etc.), maatschappelijke investeringen (brede school, buurthuizen etc.) enzovoort.
RIGO en MKBA RIGO kan alle stappen die in een MKBA doorlopen moeten worden voor u uitvoeren: 1 Probleem- en omgevingsanalyse 2 Definiëren van het nulalternatief en projectalternatieven 3 Bepalen van de (fysieke) effecten 4 Het monetariseren van de (fysieke) effecten 5 Het opstellen van een MKBA-overzicht 6 Het uitvoeren van een gevoeligheids- en actoranalyse In deze brochure lichten we deze stappen toe.
Ervan uitgaande dat elke woning geld oplevert (en dus de realisatiekosten lager zijn dan de opbrengsten) lijkt projectalternatief 1 in kosten en baten termen wellicht aantrekkelijk. Er worden immers meer woningen gebouwd en projectalternatief 2 leidt ook nog eens tot mogelijk extra onderhoudskosten voor het groen in de wijk. Echter de woningen in projectalternatief 2 zullen in de praktijk meer opbrengen dan de woningen in projectalternatief 1. Uit diverse hedonische prijsstudies is gebleken dat woningen in een fraaiere omgeving, bijvoorbeeld met uitzicht op groen gemiddeld 10% meer opbrengen. Stel nu dat in projectalternatief 1 de realisatiekosten per woning gemiddeld 300.000 euro zijn en de opbrengsten 340.000 euro. In geval van projectalternatief 2 spelen dezelfde realisatiekosten, maar zijn de opbrengsten 340.000 + (0,1 x 340.000) = 374.000 euro. Hiermee komen de baten op: • Projectalternatief 1: 500 x (340.000 - 300.000) = 20 miljoen euro. • Projectalternatief 2: 400 x (374.000 - 300.000) = 29,6 miljoen euro (exclusief eventuele extra onderhoudskosten groen, maar ook exclusief bijvoorbeeld extra recreatiebaten voor bewoners die kunnen recreëren in het parkje in de wijk). Uiteraard is dit een fictief voorbeeld. Dankzij uitgebreide databases met woningprijzen voor heel Nederland kan RIGO locatiespecifieke berekeningen maken. Ook voor verschillende woonomgevingen hebben we kengetallen voor meerwaarde van woningen. 2 Een hedonische prijsstudie is een studie naar de invloed van een bepaald kenmerk van een product op de totale waarde van dat product. Voorbeeld product woning: de invloed van uitzicht op groen of water (kenmerk) op de totale waarde van een woning.
Voor al deze baten zijn tegenwoordig kengetallen beschikbaar zodat ze toch meegenomen kunnen worden in een kosten-batenanalyse. Hieronder wordt één voorbeeld uitgewerkt. Er wordt 300 hectare grasland aangelegd. Grasland draagt bij aan bescherming tegen klimaatverandering doordat kooldioxide wordt vastgelegd, namelijk 2 ton koolstof (C) per hectare. De baten van koolstofvastlegging kunnen gemonetariseerd worden op basis van internationaal vastgestelde waarden. Momenteel wordt 49,50 euro per ton C gehanteerd. De baat voor klimaatverandering als gevolg van 300 hectare grasland is dus: 300 x 2 x 49,50 euro = 29.700 euro per jaar.
Freddie Rosenberg, 020-522 11 58,
[email protected] Edgar Wever, 020-522 11 91,
[email protected] Meer informatie over onze dienstverlening op het gebied van MKBA vindt u op www.rigo.nl en www.kenniscentrum-MKBA.nl RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 139 1011 AC Amsterdam Telefoon 020-5221111 Fax 020-627 68 40
Maatschappelijke Kosten Baten Analyse
MKBA
Breed gedragen afwegingsmethodiek voor investeringen op vele maatschappelijke gebieden RIGO Research en Advies BV • De Ruyterkade 139 • 1011 AC Amsterdam • telefoon 020-522 11 11
1. Probleem- en omgevingsanalyse
3. Bepalen van de (fysieke) effecten
4. Het monetariseren van de (fysieke) effecten
De MKBA start met een analyse van het probleem. Doel daarbij is om helder vast te stellen wat de doelstelling van het project is en welke projectalternatieven daarop aansluiten. Vragen die daarbij gesteld worden zijn: Waaruit bestaat het probleem? Wiens probleem is het? Op welk schaalniveau wil men het probleem oplossen en binnen welk tijdsbeslag? Vaak heeft een opdrachtgever al een probleemanalyse gemaakt, maar de MKBA biedt de mogelijkheid om deze analyse nog eens tegen het licht te houden en eventueel alternatieven die buiten zicht waren gebleven alsnog toe te voegen.
Het is verstandig om deze effecten helder te omschrijven opdat er geen effecten vergeten worden noch effecten dubbel worden geteld. Vaak delen we de effecten in naar directe, indirecte en externe effecten.
Hebben we alternatieven en de typen effecten bepaald dan kunnen we de effecten berekenen. Voor elk effect geldt dat we de hoeveelheid en de prijs moeten kennen om het effect te bepalen. Voor de bedrijfseconomische elementen (kosten, onderhoud, eventuele opbrengsten) is dat evident. Voor sommige effecten geldt echter dat marktprijzen niet meteen voorhanden zijn. We zoeken in dat geval eerst naar aanpalende markten waarop het effect van een project wel in een prijs tot uitdrukking komt (bijvoorbeeld leefbaarheid, geluidsoverlast via de woningprijs of het effect van een hogere opleiding via het loon).
Vervolgens gaan we na in hoeverre omgevingsfactoren van invloed zijn op het project. Zaken als woningbeleid, economische groei en bevolkingsontwikkeling kunnen van invloed zijn op de omvang van het probleem. Omdat we deze zaken niet werkelijk kunnen voorspellen kiezen we een aantal omgevingsscenario’s die deze toekomstige onzekerheden weergeven. Vaak worden daarvoor langetermijnscenario’s van het CPB gebruikt waarin beleid, economie en demografie verwerkt zijn. Voor de hoofdberekeningen wordt in het algemeen een ‘middenscenario’ gekozen en wordt de robuustheid van de uitkomsten gecheckt door ook andere scenario’s te hanteren.
2. Definiëren van het nulalternatief en projectalternatieven De kwaliteit van de MKBA wordt allereerst bepaald door de scherpte waarmee de onderzoeker of opdrachtgever project- en nulalternatief vaststelt. Wat zal er gebeuren zonder project en wat met het project? Het nulalternatief wordt gebruikt als referentie waartegen de projectalternatieven worden afgezet. De neiging bestaat soms om het nulalternatief negatief af te schilderen opdat het project zoveel mogelijk baten lijkt op te leveren. Maar vaak kunnen met minimale inspanning de ergste problemen vermeden worden. Het nulalternatief bestaat vaak uit autonome ontwikkelingen en vastgesteld beleid. Tegenover het nulalternatief plaatsen we de projectalternatieven. Deze bestaan uit alle mogelijke alternatieven die voldoen aan de gestelde doelen. Uit het verschil in ontwikkeling tussen nulalternatief en projectalternatief ontstaat een reeks van effecten. Onderstaande schema toont de ontwikkeling met en zonder project. Het effect is het verschil tussen de twee ontwikkelingen zoals aangegeven door de blauwe driehoek.
Ontwikkeling met project Driehoek=Effecten van het project
e f f e c t e n
Ontwikkelingen zonder project: autonome ontwikkelingen
Huidige situatie
Begin project
Einde project
Tijd
Met directe effecten wordt bedoeld de effecten waarmee gebruikers of exploitanten van het project te maken krijgen. De directe effecten bestaan uit de kosten van de investering en de baten van het gebruik daarvan. De baten van het gebruik bestaan uit de voordelen die gebruikers ondervinden van de nieuwe investering: men denke daarbij aan het extra comfort van de nieuwe woning; het gemak van de nieuwe parkeergarage; de reistijdvoordelen van de nieuwe weg, de recreatiemogelijkheden van het nieuwe bos of de baten van een brede school. De term indirect levert vaak verwarring op. Bijna elk onderwerp kent wel directe en minder directe gevolgen. Met indirect wordt hier bedoeld effecten die op een andere markt terechtkomen. Het idee hierachter is dat effecten vaak worden doorgegeven in de economie en dat we de gevolgen van de oorspronkelijke baat op verschillende plekken in de economie tegenkomen. Bijvoorbeeld: door de aanleg van een nieuwe weg wordt een stad beter bereikbaar. De nieuwe weg verlaagt de reiskosten voor weggebruikers (waaronder woon-werkforensen, zakelijke automobilisten), maar leidt ook tot hogere huizenprijzen van woningen en meer werkgelegenheid in de stad als gevolg van de verbeterde bereikbaarheid. De woon-werkforens krijgt dus een reiskostenvoordeel. Dit wordt echter deels weer afgeroomd door de hogere huizenprijzen in de stad. Verder is sprake van de extra werkgelegenheid in de stad. Dit kan een additioneel effect zijn, maar in veel gevallen gaat deze extra werkgelegenheid ten koste van de werkgelegenheid elders (verdelingseffect) en vormt dan geen additionele baat. Dergelijke doorgegeven effecten zijn interessant voor de verdeling van effecten (wie krijgt het voordeel) maar worden slechts eenmaal in de MKBA meegenomen. Wel kan het zo zijn dat er ergens in de economie schaalvoordelen gaan ontstaan waardoor het doorgegeven effect extra groot wordt. In de MKBA zijn we op zoek naar die additionele indirecte effecten. Externe effecten zijn effecten die bij derden terechtkomen zonder dat deze daarvoor betalen of gecompenseerd worden. Effecten op het milieu (geluid, emissies etc.), de veiligheid (overstroming, verkeer, externe veiligheid) of de natuur (verdroging, verzilting, biodiversiteit) vormen typische externe effecten. In een woonomgeving gaat het vaak om groenvoorziening, sociale veiligheid e.d. Ook de invloed van een wijkverbetering op omliggende woningen is een goed voorbeeld van een externe effect: de bewoners ondervinden profijt maar hebben daar niet voor betaald.
Ook kunnen we de marktonderzoeksmethoden van RIGO gebruiken om de omvang en waarde van projecten in kaart te brengen. Daarnaast bestaan er allerlei hulpmiddelen om toch de externe effecten te kunnen berekenen. Zo zijn er verschillende leidraden en kengetallenboeken beschikbaar. Verderop in deze brochure zijn twee voorbeelden uitgewerkt van het monetariseren van fysieke effecten.
Baten: Directe effecten Gebruikers: reistijdwinst Exploitatie: opbrengsten Indirecte effecten Arbeidsmarkt/ agglomeratie-effecten Externe effecten Veiligheid: slachtoffers Milieu: klimaatverandering (koolstofvastlegging) Beleving Natuur: vernietiging
5. Het opstellen van een MKBA-overzicht De uitkomsten van de berekeningen worden vervolgens weergegeven in een MKBA-overzicht. Dat overzicht bevat alle kosten en baten en geeft deze zowel weer in termen van fysieke eenheden (aantal woningen, uren reistijdwinst, hectaren groen etc.) als in geld (contante waarde). De berekening van de contante waarde behelst het optellen van alle jaarlijkse effecten over de gehele levensduur van het project. Omdat geldbedragen nu voor ons meer waard zijn dan geldbedragen in de toekomst maken we de jaarlijkse bedragen eerst vergelijkbaar aan de hand van een discontovoet alvorens de bedragen op te tellen. Die discontovoet is enigszins vergelijkbaar met de rente die we op onze bankrekening krijgen. De te hanteren discontovoet wordt echter door het Ministerie van Financiën bepaald en eens in de zoveel jaren bijgesteld. In 2007 is de discontovoet 1 vastgesteld op 2,5%. Hiernaast is een voorbeeld gegeven van een MKBA-overzicht voor een fictief project. 1 Het betreft de reële risicovrije discontovoet. Alle effecten worden verder in de prijzen van één specifiek jaar uitgedrukt zodat er geen invloed bestaat van verandering in relatieve prijzen. Om onzekerheden in de toekomst mee te nemen wordt bovendien vaak een risico-opslag bovenop de 2,5% gezet.
6. Gevoeligheids- en actoranalyse
MKBA-overzicht voor een fictief project Welvaartseffect meeteenheid
(Fysieke) projecteffecten in 2020 Verschil t.o.v. nulalternatief
Netto contante waarde 2007-2107 Verschil t.o.v. nulalternatief (in mln. euro)
Uren (x duizend) Reiskm (x duizend)
10,2 4.000
30,7 11,00
Banen
100
0,50
Ziekenhuisopnames Ton CO2
-1 -60
6,20 -0,10
Recreanten Fijnstof afvang (kg) Houtkap (kg)
50 .. .. 20,1
Totaal Baten Kosten Investeringen Beheer en onderhoud
Mln euro Mln euro
17,3
14,90 3,70
Totaal Kosten
18,6
Saldo
1,5
Het MKBA-overzicht geeft de kosten en baten van het project in vergelijking met het nulalternatief weer. Aan die berekeningen ligt over het algemeen een reeks van aannames ten grondslag. In de gevoeligheidsanalyse worden de uitkomsten van de MKBA getoetst op hun robuustheid voor die aannames. Bekeken wordt in hoeverre de conclusies gevoelig zijn voor een verandering in één of meer aannames. Zo wordt bekeken of een ander toekomstscenario waarin bijvoorbeeld een ander woonbeleid wordt gevoerd het saldo van kosten en baten van teken (+ of -) doet veranderen of dat de volgorde van meest renderende alternatieven verandert. Vaak wordt er reikhalzend uitgekeken of de MKBA een positief saldo oplevert. Maar daarmee is het project nog lang niet op de rails gezet. Zeker in situaties waar meerdere belanghebbenden en contribuanten bij betrokken zijn is het hogere goed van de MKBA slechts een klein onderdeel van de individuele afweging. Belanghebbenden zullen vooral geïnteresseerd zijn in hun individuele kosten en baten. Daarom maakt RIGO vaak een actoranalyse waarin de kosten en baten naar belanghebbende worden toegedeeld en elke actor zijn balans kan opmaken. Een dergelijke analyse geeft het benodigde inzicht voor partijen maar kan mogelijk ook helpen bij eventuele compensaties aan ‘verliezers’. Per project zal de lijst met actoren verschillen maar een aardige start is: exploitant, gebruikers, overheid en omwonenden. Overigens is het niet zo dat met een negatief saldo het doek voor het project is gevallen. De MKBA levert, net als de Milieu Effect Rapportage (MER), informatie aan de besluitvormer. Die informatie beschrijft in dit geval zo goed als mogelijk is alle maatschappelijke kosten en baten. Het is vervolgens aan de politiek om een beslissing te nemen.
1. Probleem- en omgevingsanalyse
3. Bepalen van de (fysieke) effecten
4. Het monetariseren van de (fysieke) effecten
De MKBA start met een analyse van het probleem. Doel daarbij is om helder vast te stellen wat de doelstelling van het project is en welke projectalternatieven daarop aansluiten. Vragen die daarbij gesteld worden zijn: Waaruit bestaat het probleem? Wiens probleem is het? Op welk schaalniveau wil men het probleem oplossen en binnen welk tijdsbeslag? Vaak heeft een opdrachtgever al een probleemanalyse gemaakt, maar de MKBA biedt de mogelijkheid om deze analyse nog eens tegen het licht te houden en eventueel alternatieven die buiten zicht waren gebleven alsnog toe te voegen.
Het is verstandig om deze effecten helder te omschrijven opdat er geen effecten vergeten worden noch effecten dubbel worden geteld. Vaak delen we de effecten in naar directe, indirecte en externe effecten.
Hebben we alternatieven en de typen effecten bepaald dan kunnen we de effecten berekenen. Voor elk effect geldt dat we de hoeveelheid en de prijs moeten kennen om het effect te bepalen. Voor de bedrijfseconomische elementen (kosten, onderhoud, eventuele opbrengsten) is dat evident. Voor sommige effecten geldt echter dat marktprijzen niet meteen voorhanden zijn. We zoeken in dat geval eerst naar aanpalende markten waarop het effect van een project wel in een prijs tot uitdrukking komt (bijvoorbeeld leefbaarheid, geluidsoverlast via de woningprijs of het effect van een hogere opleiding via het loon).
Vervolgens gaan we na in hoeverre omgevingsfactoren van invloed zijn op het project. Zaken als woningbeleid, economische groei en bevolkingsontwikkeling kunnen van invloed zijn op de omvang van het probleem. Omdat we deze zaken niet werkelijk kunnen voorspellen kiezen we een aantal omgevingsscenario’s die deze toekomstige onzekerheden weergeven. Vaak worden daarvoor langetermijnscenario’s van het CPB gebruikt waarin beleid, economie en demografie verwerkt zijn. Voor de hoofdberekeningen wordt in het algemeen een ‘middenscenario’ gekozen en wordt de robuustheid van de uitkomsten gecheckt door ook andere scenario’s te hanteren.
2. Definiëren van het nulalternatief en projectalternatieven De kwaliteit van de MKBA wordt allereerst bepaald door de scherpte waarmee de onderzoeker of opdrachtgever project- en nulalternatief vaststelt. Wat zal er gebeuren zonder project en wat met het project? Het nulalternatief wordt gebruikt als referentie waartegen de projectalternatieven worden afgezet. De neiging bestaat soms om het nulalternatief negatief af te schilderen opdat het project zoveel mogelijk baten lijkt op te leveren. Maar vaak kunnen met minimale inspanning de ergste problemen vermeden worden. Het nulalternatief bestaat vaak uit autonome ontwikkelingen en vastgesteld beleid. Tegenover het nulalternatief plaatsen we de projectalternatieven. Deze bestaan uit alle mogelijke alternatieven die voldoen aan de gestelde doelen. Uit het verschil in ontwikkeling tussen nulalternatief en projectalternatief ontstaat een reeks van effecten. Onderstaande schema toont de ontwikkeling met en zonder project. Het effect is het verschil tussen de twee ontwikkelingen zoals aangegeven door de blauwe driehoek.
Ontwikkeling met project Driehoek=Effecten van het project
e f f e c t e n
Ontwikkelingen zonder project: autonome ontwikkelingen
Huidige situatie
Begin project
Einde project
Tijd
Met directe effecten wordt bedoeld de effecten waarmee gebruikers of exploitanten van het project te maken krijgen. De directe effecten bestaan uit de kosten van de investering en de baten van het gebruik daarvan. De baten van het gebruik bestaan uit de voordelen die gebruikers ondervinden van de nieuwe investering: men denke daarbij aan het extra comfort van de nieuwe woning; het gemak van de nieuwe parkeergarage; de reistijdvoordelen van de nieuwe weg, de recreatiemogelijkheden van het nieuwe bos of de baten van een brede school. De term indirect levert vaak verwarring op. Bijna elk onderwerp kent wel directe en minder directe gevolgen. Met indirect wordt hier bedoeld effecten die op een andere markt terechtkomen. Het idee hierachter is dat effecten vaak worden doorgegeven in de economie en dat we de gevolgen van de oorspronkelijke baat op verschillende plekken in de economie tegenkomen. Bijvoorbeeld: door de aanleg van een nieuwe weg wordt een stad beter bereikbaar. De nieuwe weg verlaagt de reiskosten voor weggebruikers (waaronder woon-werkforensen, zakelijke automobilisten), maar leidt ook tot hogere huizenprijzen van woningen en meer werkgelegenheid in de stad als gevolg van de verbeterde bereikbaarheid. De woon-werkforens krijgt dus een reiskostenvoordeel. Dit wordt echter deels weer afgeroomd door de hogere huizenprijzen in de stad. Verder is sprake van de extra werkgelegenheid in de stad. Dit kan een additioneel effect zijn, maar in veel gevallen gaat deze extra werkgelegenheid ten koste van de werkgelegenheid elders (verdelingseffect) en vormt dan geen additionele baat. Dergelijke doorgegeven effecten zijn interessant voor de verdeling van effecten (wie krijgt het voordeel) maar worden slechts eenmaal in de MKBA meegenomen. Wel kan het zo zijn dat er ergens in de economie schaalvoordelen gaan ontstaan waardoor het doorgegeven effect extra groot wordt. In de MKBA zijn we op zoek naar die additionele indirecte effecten. Externe effecten zijn effecten die bij derden terechtkomen zonder dat deze daarvoor betalen of gecompenseerd worden. Effecten op het milieu (geluid, emissies etc.), de veiligheid (overstroming, verkeer, externe veiligheid) of de natuur (verdroging, verzilting, biodiversiteit) vormen typische externe effecten. In een woonomgeving gaat het vaak om groenvoorziening, sociale veiligheid e.d. Ook de invloed van een wijkverbetering op omliggende woningen is een goed voorbeeld van een externe effect: de bewoners ondervinden profijt maar hebben daar niet voor betaald.
Ook kunnen we de marktonderzoeksmethoden van RIGO gebruiken om de omvang en waarde van projecten in kaart te brengen. Daarnaast bestaan er allerlei hulpmiddelen om toch de externe effecten te kunnen berekenen. Zo zijn er verschillende leidraden en kengetallenboeken beschikbaar. Verderop in deze brochure zijn twee voorbeelden uitgewerkt van het monetariseren van fysieke effecten.
Baten: Directe effecten Gebruikers: reistijdwinst Exploitatie: opbrengsten Indirecte effecten Arbeidsmarkt/ agglomeratie-effecten Externe effecten Veiligheid: slachtoffers Milieu: klimaatverandering (koolstofvastlegging) Beleving Natuur: vernietiging
5. Het opstellen van een MKBA-overzicht De uitkomsten van de berekeningen worden vervolgens weergegeven in een MKBA-overzicht. Dat overzicht bevat alle kosten en baten en geeft deze zowel weer in termen van fysieke eenheden (aantal woningen, uren reistijdwinst, hectaren groen etc.) als in geld (contante waarde). De berekening van de contante waarde behelst het optellen van alle jaarlijkse effecten over de gehele levensduur van het project. Omdat geldbedragen nu voor ons meer waard zijn dan geldbedragen in de toekomst maken we de jaarlijkse bedragen eerst vergelijkbaar aan de hand van een discontovoet alvorens de bedragen op te tellen. Die discontovoet is enigszins vergelijkbaar met de rente die we op onze bankrekening krijgen. De te hanteren discontovoet wordt echter door het Ministerie van Financiën bepaald en eens in de zoveel jaren bijgesteld. In 2007 is de discontovoet 1 vastgesteld op 2,5%. Hiernaast is een voorbeeld gegeven van een MKBA-overzicht voor een fictief project. 1 Het betreft de reële risicovrije discontovoet. Alle effecten worden verder in de prijzen van één specifiek jaar uitgedrukt zodat er geen invloed bestaat van verandering in relatieve prijzen. Om onzekerheden in de toekomst mee te nemen wordt bovendien vaak een risico-opslag bovenop de 2,5% gezet.
6. Gevoeligheids- en actoranalyse
MKBA-overzicht voor een fictief project Welvaartseffect meeteenheid
(Fysieke) projecteffecten in 2020 Verschil t.o.v. nulalternatief
Netto contante waarde 2007-2107 Verschil t.o.v. nulalternatief (in mln. euro)
Uren (x duizend) Reiskm (x duizend)
10,2 4.000
30,7 11,00
Banen
100
0,50
Ziekenhuisopnames Ton CO2
-1 -60
6,20 -0,10
Recreanten Fijnstof afvang (kg) Houtkap (kg)
50 .. .. 20,1
Totaal Baten Kosten Investeringen Beheer en onderhoud
Mln euro Mln euro
17,3
14,90 3,70
Totaal Kosten
18,6
Saldo
1,5
Het MKBA-overzicht geeft de kosten en baten van het project in vergelijking met het nulalternatief weer. Aan die berekeningen ligt over het algemeen een reeks van aannames ten grondslag. In de gevoeligheidsanalyse worden de uitkomsten van de MKBA getoetst op hun robuustheid voor die aannames. Bekeken wordt in hoeverre de conclusies gevoelig zijn voor een verandering in één of meer aannames. Zo wordt bekeken of een ander toekomstscenario waarin bijvoorbeeld een ander woonbeleid wordt gevoerd het saldo van kosten en baten van teken (+ of -) doet veranderen of dat de volgorde van meest renderende alternatieven verandert. Vaak wordt er reikhalzend uitgekeken of de MKBA een positief saldo oplevert. Maar daarmee is het project nog lang niet op de rails gezet. Zeker in situaties waar meerdere belanghebbenden en contribuanten bij betrokken zijn is het hogere goed van de MKBA slechts een klein onderdeel van de individuele afweging. Belanghebbenden zullen vooral geïnteresseerd zijn in hun individuele kosten en baten. Daarom maakt RIGO vaak een actoranalyse waarin de kosten en baten naar belanghebbende worden toegedeeld en elke actor zijn balans kan opmaken. Een dergelijke analyse geeft het benodigde inzicht voor partijen maar kan mogelijk ook helpen bij eventuele compensaties aan ‘verliezers’. Per project zal de lijst met actoren verschillen maar een aardige start is: exploitant, gebruikers, overheid en omwonenden. Overigens is het niet zo dat met een negatief saldo het doek voor het project is gevallen. De MKBA levert, net als de Milieu Effect Rapportage (MER), informatie aan de besluitvormer. Die informatie beschrijft in dit geval zo goed als mogelijk is alle maatschappelijke kosten en baten. Het is vervolgens aan de politiek om een beslissing te nemen.
1. Probleem- en omgevingsanalyse
3. Bepalen van de (fysieke) effecten
4. Het monetariseren van de (fysieke) effecten
De MKBA start met een analyse van het probleem. Doel daarbij is om helder vast te stellen wat de doelstelling van het project is en welke projectalternatieven daarop aansluiten. Vragen die daarbij gesteld worden zijn: Waaruit bestaat het probleem? Wiens probleem is het? Op welk schaalniveau wil men het probleem oplossen en binnen welk tijdsbeslag? Vaak heeft een opdrachtgever al een probleemanalyse gemaakt, maar de MKBA biedt de mogelijkheid om deze analyse nog eens tegen het licht te houden en eventueel alternatieven die buiten zicht waren gebleven alsnog toe te voegen.
Het is verstandig om deze effecten helder te omschrijven opdat er geen effecten vergeten worden noch effecten dubbel worden geteld. Vaak delen we de effecten in naar directe, indirecte en externe effecten.
Hebben we alternatieven en de typen effecten bepaald dan kunnen we de effecten berekenen. Voor elk effect geldt dat we de hoeveelheid en de prijs moeten kennen om het effect te bepalen. Voor de bedrijfseconomische elementen (kosten, onderhoud, eventuele opbrengsten) is dat evident. Voor sommige effecten geldt echter dat marktprijzen niet meteen voorhanden zijn. We zoeken in dat geval eerst naar aanpalende markten waarop het effect van een project wel in een prijs tot uitdrukking komt (bijvoorbeeld leefbaarheid, geluidsoverlast via de woningprijs of het effect van een hogere opleiding via het loon).
Vervolgens gaan we na in hoeverre omgevingsfactoren van invloed zijn op het project. Zaken als woningbeleid, economische groei en bevolkingsontwikkeling kunnen van invloed zijn op de omvang van het probleem. Omdat we deze zaken niet werkelijk kunnen voorspellen kiezen we een aantal omgevingsscenario’s die deze toekomstige onzekerheden weergeven. Vaak worden daarvoor langetermijnscenario’s van het CPB gebruikt waarin beleid, economie en demografie verwerkt zijn. Voor de hoofdberekeningen wordt in het algemeen een ‘middenscenario’ gekozen en wordt de robuustheid van de uitkomsten gecheckt door ook andere scenario’s te hanteren.
2. Definiëren van het nulalternatief en projectalternatieven De kwaliteit van de MKBA wordt allereerst bepaald door de scherpte waarmee de onderzoeker of opdrachtgever project- en nulalternatief vaststelt. Wat zal er gebeuren zonder project en wat met het project? Het nulalternatief wordt gebruikt als referentie waartegen de projectalternatieven worden afgezet. De neiging bestaat soms om het nulalternatief negatief af te schilderen opdat het project zoveel mogelijk baten lijkt op te leveren. Maar vaak kunnen met minimale inspanning de ergste problemen vermeden worden. Het nulalternatief bestaat vaak uit autonome ontwikkelingen en vastgesteld beleid. Tegenover het nulalternatief plaatsen we de projectalternatieven. Deze bestaan uit alle mogelijke alternatieven die voldoen aan de gestelde doelen. Uit het verschil in ontwikkeling tussen nulalternatief en projectalternatief ontstaat een reeks van effecten. Onderstaande schema toont de ontwikkeling met en zonder project. Het effect is het verschil tussen de twee ontwikkelingen zoals aangegeven door de blauwe driehoek.
Ontwikkeling met project Driehoek=Effecten van het project
e f f e c t e n
Ontwikkelingen zonder project: autonome ontwikkelingen
Huidige situatie
Begin project
Einde project
Tijd
Met directe effecten wordt bedoeld de effecten waarmee gebruikers of exploitanten van het project te maken krijgen. De directe effecten bestaan uit de kosten van de investering en de baten van het gebruik daarvan. De baten van het gebruik bestaan uit de voordelen die gebruikers ondervinden van de nieuwe investering: men denke daarbij aan het extra comfort van de nieuwe woning; het gemak van de nieuwe parkeergarage; de reistijdvoordelen van de nieuwe weg, de recreatiemogelijkheden van het nieuwe bos of de baten van een brede school. De term indirect levert vaak verwarring op. Bijna elk onderwerp kent wel directe en minder directe gevolgen. Met indirect wordt hier bedoeld effecten die op een andere markt terechtkomen. Het idee hierachter is dat effecten vaak worden doorgegeven in de economie en dat we de gevolgen van de oorspronkelijke baat op verschillende plekken in de economie tegenkomen. Bijvoorbeeld: door de aanleg van een nieuwe weg wordt een stad beter bereikbaar. De nieuwe weg verlaagt de reiskosten voor weggebruikers (waaronder woon-werkforensen, zakelijke automobilisten), maar leidt ook tot hogere huizenprijzen van woningen en meer werkgelegenheid in de stad als gevolg van de verbeterde bereikbaarheid. De woon-werkforens krijgt dus een reiskostenvoordeel. Dit wordt echter deels weer afgeroomd door de hogere huizenprijzen in de stad. Verder is sprake van de extra werkgelegenheid in de stad. Dit kan een additioneel effect zijn, maar in veel gevallen gaat deze extra werkgelegenheid ten koste van de werkgelegenheid elders (verdelingseffect) en vormt dan geen additionele baat. Dergelijke doorgegeven effecten zijn interessant voor de verdeling van effecten (wie krijgt het voordeel) maar worden slechts eenmaal in de MKBA meegenomen. Wel kan het zo zijn dat er ergens in de economie schaalvoordelen gaan ontstaan waardoor het doorgegeven effect extra groot wordt. In de MKBA zijn we op zoek naar die additionele indirecte effecten. Externe effecten zijn effecten die bij derden terechtkomen zonder dat deze daarvoor betalen of gecompenseerd worden. Effecten op het milieu (geluid, emissies etc.), de veiligheid (overstroming, verkeer, externe veiligheid) of de natuur (verdroging, verzilting, biodiversiteit) vormen typische externe effecten. In een woonomgeving gaat het vaak om groenvoorziening, sociale veiligheid e.d. Ook de invloed van een wijkverbetering op omliggende woningen is een goed voorbeeld van een externe effect: de bewoners ondervinden profijt maar hebben daar niet voor betaald.
Ook kunnen we de marktonderzoeksmethoden van RIGO gebruiken om de omvang en waarde van projecten in kaart te brengen. Daarnaast bestaan er allerlei hulpmiddelen om toch de externe effecten te kunnen berekenen. Zo zijn er verschillende leidraden en kengetallenboeken beschikbaar. Verderop in deze brochure zijn twee voorbeelden uitgewerkt van het monetariseren van fysieke effecten.
Baten: Directe effecten Gebruikers: reistijdwinst Exploitatie: opbrengsten Indirecte effecten Arbeidsmarkt/ agglomeratie-effecten Externe effecten Veiligheid: slachtoffers Milieu: klimaatverandering (koolstofvastlegging) Beleving Natuur: vernietiging
5. Het opstellen van een MKBA-overzicht De uitkomsten van de berekeningen worden vervolgens weergegeven in een MKBA-overzicht. Dat overzicht bevat alle kosten en baten en geeft deze zowel weer in termen van fysieke eenheden (aantal woningen, uren reistijdwinst, hectaren groen etc.) als in geld (contante waarde). De berekening van de contante waarde behelst het optellen van alle jaarlijkse effecten over de gehele levensduur van het project. Omdat geldbedragen nu voor ons meer waard zijn dan geldbedragen in de toekomst maken we de jaarlijkse bedragen eerst vergelijkbaar aan de hand van een discontovoet alvorens de bedragen op te tellen. Die discontovoet is enigszins vergelijkbaar met de rente die we op onze bankrekening krijgen. De te hanteren discontovoet wordt echter door het Ministerie van Financiën bepaald en eens in de zoveel jaren bijgesteld. In 2007 is de discontovoet 1 vastgesteld op 2,5%. Hiernaast is een voorbeeld gegeven van een MKBA-overzicht voor een fictief project. 1 Het betreft de reële risicovrije discontovoet. Alle effecten worden verder in de prijzen van één specifiek jaar uitgedrukt zodat er geen invloed bestaat van verandering in relatieve prijzen. Om onzekerheden in de toekomst mee te nemen wordt bovendien vaak een risico-opslag bovenop de 2,5% gezet.
6. Gevoeligheids- en actoranalyse
MKBA-overzicht voor een fictief project Welvaartseffect meeteenheid
(Fysieke) projecteffecten in 2020 Verschil t.o.v. nulalternatief
Netto contante waarde 2007-2107 Verschil t.o.v. nulalternatief (in mln. euro)
Uren (x duizend) Reiskm (x duizend)
10,2 4.000
30,7 11,00
Banen
100
0,50
Ziekenhuisopnames Ton CO2
-1 -60
6,20 -0,10
Recreanten Fijnstof afvang (kg) Houtkap (kg)
50 .. .. 20,1
Totaal Baten Kosten Investeringen Beheer en onderhoud
Mln euro Mln euro
17,3
14,90 3,70
Totaal Kosten
18,6
Saldo
1,5
Het MKBA-overzicht geeft de kosten en baten van het project in vergelijking met het nulalternatief weer. Aan die berekeningen ligt over het algemeen een reeks van aannames ten grondslag. In de gevoeligheidsanalyse worden de uitkomsten van de MKBA getoetst op hun robuustheid voor die aannames. Bekeken wordt in hoeverre de conclusies gevoelig zijn voor een verandering in één of meer aannames. Zo wordt bekeken of een ander toekomstscenario waarin bijvoorbeeld een ander woonbeleid wordt gevoerd het saldo van kosten en baten van teken (+ of -) doet veranderen of dat de volgorde van meest renderende alternatieven verandert. Vaak wordt er reikhalzend uitgekeken of de MKBA een positief saldo oplevert. Maar daarmee is het project nog lang niet op de rails gezet. Zeker in situaties waar meerdere belanghebbenden en contribuanten bij betrokken zijn is het hogere goed van de MKBA slechts een klein onderdeel van de individuele afweging. Belanghebbenden zullen vooral geïnteresseerd zijn in hun individuele kosten en baten. Daarom maakt RIGO vaak een actoranalyse waarin de kosten en baten naar belanghebbende worden toegedeeld en elke actor zijn balans kan opmaken. Een dergelijke analyse geeft het benodigde inzicht voor partijen maar kan mogelijk ook helpen bij eventuele compensaties aan ‘verliezers’. Per project zal de lijst met actoren verschillen maar een aardige start is: exploitant, gebruikers, overheid en omwonenden. Overigens is het niet zo dat met een negatief saldo het doek voor het project is gevallen. De MKBA levert, net als de Milieu Effect Rapportage (MER), informatie aan de besluitvormer. Die informatie beschrijft in dit geval zo goed als mogelijk is alle maatschappelijke kosten en baten. Het is vervolgens aan de politiek om een beslissing te nemen.
1. Probleem- en omgevingsanalyse
3. Bepalen van de (fysieke) effecten
4. Het monetariseren van de (fysieke) effecten
De MKBA start met een analyse van het probleem. Doel daarbij is om helder vast te stellen wat de doelstelling van het project is en welke projectalternatieven daarop aansluiten. Vragen die daarbij gesteld worden zijn: Waaruit bestaat het probleem? Wiens probleem is het? Op welk schaalniveau wil men het probleem oplossen en binnen welk tijdsbeslag? Vaak heeft een opdrachtgever al een probleemanalyse gemaakt, maar de MKBA biedt de mogelijkheid om deze analyse nog eens tegen het licht te houden en eventueel alternatieven die buiten zicht waren gebleven alsnog toe te voegen.
Het is verstandig om deze effecten helder te omschrijven opdat er geen effecten vergeten worden noch effecten dubbel worden geteld. Vaak delen we de effecten in naar directe, indirecte en externe effecten.
Hebben we alternatieven en de typen effecten bepaald dan kunnen we de effecten berekenen. Voor elk effect geldt dat we de hoeveelheid en de prijs moeten kennen om het effect te bepalen. Voor de bedrijfseconomische elementen (kosten, onderhoud, eventuele opbrengsten) is dat evident. Voor sommige effecten geldt echter dat marktprijzen niet meteen voorhanden zijn. We zoeken in dat geval eerst naar aanpalende markten waarop het effect van een project wel in een prijs tot uitdrukking komt (bijvoorbeeld leefbaarheid, geluidsoverlast via de woningprijs of het effect van een hogere opleiding via het loon).
Vervolgens gaan we na in hoeverre omgevingsfactoren van invloed zijn op het project. Zaken als woningbeleid, economische groei en bevolkingsontwikkeling kunnen van invloed zijn op de omvang van het probleem. Omdat we deze zaken niet werkelijk kunnen voorspellen kiezen we een aantal omgevingsscenario’s die deze toekomstige onzekerheden weergeven. Vaak worden daarvoor langetermijnscenario’s van het CPB gebruikt waarin beleid, economie en demografie verwerkt zijn. Voor de hoofdberekeningen wordt in het algemeen een ‘middenscenario’ gekozen en wordt de robuustheid van de uitkomsten gecheckt door ook andere scenario’s te hanteren.
2. Definiëren van het nulalternatief en projectalternatieven De kwaliteit van de MKBA wordt allereerst bepaald door de scherpte waarmee de onderzoeker of opdrachtgever project- en nulalternatief vaststelt. Wat zal er gebeuren zonder project en wat met het project? Het nulalternatief wordt gebruikt als referentie waartegen de projectalternatieven worden afgezet. De neiging bestaat soms om het nulalternatief negatief af te schilderen opdat het project zoveel mogelijk baten lijkt op te leveren. Maar vaak kunnen met minimale inspanning de ergste problemen vermeden worden. Het nulalternatief bestaat vaak uit autonome ontwikkelingen en vastgesteld beleid. Tegenover het nulalternatief plaatsen we de projectalternatieven. Deze bestaan uit alle mogelijke alternatieven die voldoen aan de gestelde doelen. Uit het verschil in ontwikkeling tussen nulalternatief en projectalternatief ontstaat een reeks van effecten. Onderstaande schema toont de ontwikkeling met en zonder project. Het effect is het verschil tussen de twee ontwikkelingen zoals aangegeven door de blauwe driehoek.
Ontwikkeling met project Driehoek=Effecten van het project
e f f e c t e n
Ontwikkelingen zonder project: autonome ontwikkelingen
Huidige situatie
Begin project
Einde project
Tijd
Met directe effecten wordt bedoeld de effecten waarmee gebruikers of exploitanten van het project te maken krijgen. De directe effecten bestaan uit de kosten van de investering en de baten van het gebruik daarvan. De baten van het gebruik bestaan uit de voordelen die gebruikers ondervinden van de nieuwe investering: men denke daarbij aan het extra comfort van de nieuwe woning; het gemak van de nieuwe parkeergarage; de reistijdvoordelen van de nieuwe weg, de recreatiemogelijkheden van het nieuwe bos of de baten van een brede school. De term indirect levert vaak verwarring op. Bijna elk onderwerp kent wel directe en minder directe gevolgen. Met indirect wordt hier bedoeld effecten die op een andere markt terechtkomen. Het idee hierachter is dat effecten vaak worden doorgegeven in de economie en dat we de gevolgen van de oorspronkelijke baat op verschillende plekken in de economie tegenkomen. Bijvoorbeeld: door de aanleg van een nieuwe weg wordt een stad beter bereikbaar. De nieuwe weg verlaagt de reiskosten voor weggebruikers (waaronder woon-werkforensen, zakelijke automobilisten), maar leidt ook tot hogere huizenprijzen van woningen en meer werkgelegenheid in de stad als gevolg van de verbeterde bereikbaarheid. De woon-werkforens krijgt dus een reiskostenvoordeel. Dit wordt echter deels weer afgeroomd door de hogere huizenprijzen in de stad. Verder is sprake van de extra werkgelegenheid in de stad. Dit kan een additioneel effect zijn, maar in veel gevallen gaat deze extra werkgelegenheid ten koste van de werkgelegenheid elders (verdelingseffect) en vormt dan geen additionele baat. Dergelijke doorgegeven effecten zijn interessant voor de verdeling van effecten (wie krijgt het voordeel) maar worden slechts eenmaal in de MKBA meegenomen. Wel kan het zo zijn dat er ergens in de economie schaalvoordelen gaan ontstaan waardoor het doorgegeven effect extra groot wordt. In de MKBA zijn we op zoek naar die additionele indirecte effecten. Externe effecten zijn effecten die bij derden terechtkomen zonder dat deze daarvoor betalen of gecompenseerd worden. Effecten op het milieu (geluid, emissies etc.), de veiligheid (overstroming, verkeer, externe veiligheid) of de natuur (verdroging, verzilting, biodiversiteit) vormen typische externe effecten. In een woonomgeving gaat het vaak om groenvoorziening, sociale veiligheid e.d. Ook de invloed van een wijkverbetering op omliggende woningen is een goed voorbeeld van een externe effect: de bewoners ondervinden profijt maar hebben daar niet voor betaald.
Ook kunnen we de marktonderzoeksmethoden van RIGO gebruiken om de omvang en waarde van projecten in kaart te brengen. Daarnaast bestaan er allerlei hulpmiddelen om toch de externe effecten te kunnen berekenen. Zo zijn er verschillende leidraden en kengetallenboeken beschikbaar. Verderop in deze brochure zijn twee voorbeelden uitgewerkt van het monetariseren van fysieke effecten.
Baten: Directe effecten Gebruikers: reistijdwinst Exploitatie: opbrengsten Indirecte effecten Arbeidsmarkt/ agglomeratie-effecten Externe effecten Veiligheid: slachtoffers Milieu: klimaatverandering (koolstofvastlegging) Beleving Natuur: vernietiging
5. Het opstellen van een MKBA-overzicht De uitkomsten van de berekeningen worden vervolgens weergegeven in een MKBA-overzicht. Dat overzicht bevat alle kosten en baten en geeft deze zowel weer in termen van fysieke eenheden (aantal woningen, uren reistijdwinst, hectaren groen etc.) als in geld (contante waarde). De berekening van de contante waarde behelst het optellen van alle jaarlijkse effecten over de gehele levensduur van het project. Omdat geldbedragen nu voor ons meer waard zijn dan geldbedragen in de toekomst maken we de jaarlijkse bedragen eerst vergelijkbaar aan de hand van een discontovoet alvorens de bedragen op te tellen. Die discontovoet is enigszins vergelijkbaar met de rente die we op onze bankrekening krijgen. De te hanteren discontovoet wordt echter door het Ministerie van Financiën bepaald en eens in de zoveel jaren bijgesteld. In 2007 is de discontovoet 1 vastgesteld op 2,5%. Hiernaast is een voorbeeld gegeven van een MKBA-overzicht voor een fictief project. 1 Het betreft de reële risicovrije discontovoet. Alle effecten worden verder in de prijzen van één specifiek jaar uitgedrukt zodat er geen invloed bestaat van verandering in relatieve prijzen. Om onzekerheden in de toekomst mee te nemen wordt bovendien vaak een risico-opslag bovenop de 2,5% gezet.
6. Gevoeligheids- en actoranalyse
MKBA-overzicht voor een fictief project Welvaartseffect meeteenheid
(Fysieke) projecteffecten in 2020 Verschil t.o.v. nulalternatief
Netto contante waarde 2007-2107 Verschil t.o.v. nulalternatief (in mln. euro)
Uren (x duizend) Reiskm (x duizend)
10,2 4.000
30,7 11,00
Banen
100
0,50
Ziekenhuisopnames Ton CO2
-1 -60
6,20 -0,10
Recreanten Fijnstof afvang (kg) Houtkap (kg)
50 .. .. 20,1
Totaal Baten Kosten Investeringen Beheer en onderhoud
Mln euro Mln euro
17,3
14,90 3,70
Totaal Kosten
18,6
Saldo
1,5
Het MKBA-overzicht geeft de kosten en baten van het project in vergelijking met het nulalternatief weer. Aan die berekeningen ligt over het algemeen een reeks van aannames ten grondslag. In de gevoeligheidsanalyse worden de uitkomsten van de MKBA getoetst op hun robuustheid voor die aannames. Bekeken wordt in hoeverre de conclusies gevoelig zijn voor een verandering in één of meer aannames. Zo wordt bekeken of een ander toekomstscenario waarin bijvoorbeeld een ander woonbeleid wordt gevoerd het saldo van kosten en baten van teken (+ of -) doet veranderen of dat de volgorde van meest renderende alternatieven verandert. Vaak wordt er reikhalzend uitgekeken of de MKBA een positief saldo oplevert. Maar daarmee is het project nog lang niet op de rails gezet. Zeker in situaties waar meerdere belanghebbenden en contribuanten bij betrokken zijn is het hogere goed van de MKBA slechts een klein onderdeel van de individuele afweging. Belanghebbenden zullen vooral geïnteresseerd zijn in hun individuele kosten en baten. Daarom maakt RIGO vaak een actoranalyse waarin de kosten en baten naar belanghebbende worden toegedeeld en elke actor zijn balans kan opmaken. Een dergelijke analyse geeft het benodigde inzicht voor partijen maar kan mogelijk ook helpen bij eventuele compensaties aan ‘verliezers’. Per project zal de lijst met actoren verschillen maar een aardige start is: exploitant, gebruikers, overheid en omwonenden. Overigens is het niet zo dat met een negatief saldo het doek voor het project is gevallen. De MKBA levert, net als de Milieu Effect Rapportage (MER), informatie aan de besluitvormer. Die informatie beschrijft in dit geval zo goed als mogelijk is alle maatschappelijke kosten en baten. Het is vervolgens aan de politiek om een beslissing te nemen.
MKBA
Voorbeeld van het monetariseren van fysieke effecten: 1
Voorbeeld van het monetariseren van fysieke effecten: 2
Meer weten?
Een Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse (MKBA) geeft het rendement van een investering voor de gehele maatschappij weer. De kracht van de MKBA is het inzichtelijk maken van alle voor- en nadelen van een investering, waar die ook terechtkomen. Alle effecten die onze welvaart en ons welzijn beïnvloeden worden daarin meegenomen. De MKBA is dan ook goed verankerd in de economische theorie over welvaart. MKBA's worden vaak toegepast op investeringen waar publiek geld mee gemoeid is. Maar ook beleidsmaatregelen of sociale investeringen van corporaties kunnen aan de hand van een MKBA beoordeeld worden.
Meerwaarde woningen in groene omgeving
Natuurbaten
Stel dat in een woningbouwproject in een stad twee alternatieven tegen elkaar afgezet dienen te worden: (1) Woningbouw van 500 woningen in een standaardwijk zonder (veel) groen of (2) 400 woningbouw in een groene omgeving (met bijvoorbeeld een park of plantsoen).
U kunt contact opnemen met:
Stel dat in het kader van een project 300 hectare natuur (grasland) wordt aangelegd. De aanleg lijkt in eerste instantie vooral een kostenpost. Er treden echter diverse baten op die tot voor kort wel als PM-post werden opgemerkt, maar niet konden worden berekend omdat er geen marktprijzen voor zijn. De volgende baten van natuur kunnen grofweg worden onderscheiden: • De recreatiebaten. Mensen kunnen recreëren in de natuur en hechten hier waarde aan. • De productiebaten. De aanleg van natuur kan tot allerlei productiebaten leiden zoals CO2 afvang (klimaatbescherming), afbraak van nitraten en fosfaten (oppervlaktewaterzuivering) of rietoogst. • De verervings– of niet-gebruikerswaarde. Aangezien natuur een steeds schaarser goed wordt, hechten mensen steeds meer waarde aan de aanwezigheid van natuur, ook al maken ze er niet altijd gebruik van. Veel mensen in Nederland vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat de Waddenzee met rust wordt gelaten of dat de Veluwe voor toekomstige generaties bewaard blijft.
De MKBA is in Nederland sinds het jaar 2000 met de leidraad Overzicht Effecten Infrastructuur (OEI) nieuw leven ingeblazen en wordt sindsdien – behalve voor infrastructuurprojecten - op vele terreinen toegepast. Men kan daarbij denken aan investeringen in infrastructuur (wegen, spoor, havens, parkeergarages etc.), (integrale) gebiedsontwikkeling (woningbouw, natuur, bedrijventerreinen etc.), maatschappelijke investeringen (brede school, buurthuizen etc.) enzovoort.
RIGO en MKBA RIGO kan alle stappen die in een MKBA doorlopen moeten worden voor u uitvoeren: 1 Probleem- en omgevingsanalyse 2 Definiëren van het nulalternatief en projectalternatieven 3 Bepalen van de (fysieke) effecten 4 Het monetariseren van de (fysieke) effecten 5 Het opstellen van een MKBA-overzicht 6 Het uitvoeren van een gevoeligheids- en actoranalyse In deze brochure lichten we deze stappen toe.
Ervan uitgaande dat elke woning geld oplevert (en dus de realisatiekosten lager zijn dan de opbrengsten) lijkt projectalternatief 1 in kosten en baten termen wellicht aantrekkelijk. Er worden immers meer woningen gebouwd en projectalternatief 2 leidt ook nog eens tot mogelijk extra onderhoudskosten voor het groen in de wijk. Echter de woningen in projectalternatief 2 zullen in de praktijk meer opbrengen dan de woningen in projectalternatief 1. Uit diverse hedonische prijsstudies is gebleken dat woningen in een fraaiere omgeving, bijvoorbeeld met uitzicht op groen gemiddeld 10% meer opbrengen. Stel nu dat in projectalternatief 1 de realisatiekosten per woning gemiddeld 300.000 euro zijn en de opbrengsten 340.000 euro. In geval van projectalternatief 2 spelen dezelfde realisatiekosten, maar zijn de opbrengsten 340.000 + (0,1 x 340.000) = 374.000 euro. Hiermee komen de baten op: • Projectalternatief 1: 500 x (340.000 - 300.000) = 20 miljoen euro. • Projectalternatief 2: 400 x (374.000 - 300.000) = 29,6 miljoen euro (exclusief eventuele extra onderhoudskosten groen, maar ook exclusief bijvoorbeeld extra recreatiebaten voor bewoners die kunnen recreëren in het parkje in de wijk). Uiteraard is dit een fictief voorbeeld. Dankzij uitgebreide databases met woningprijzen voor heel Nederland kan RIGO locatiespecifieke berekeningen maken. Ook voor verschillende woonomgevingen hebben we kengetallen voor meerwaarde van woningen. 2 Een hedonische prijsstudie is een studie naar de invloed van een bepaald kenmerk van een product op de totale waarde van dat product. Voorbeeld product woning: de invloed van uitzicht op groen of water (kenmerk) op de totale waarde van een woning.
Voor al deze baten zijn tegenwoordig kengetallen beschikbaar zodat ze toch meegenomen kunnen worden in een kosten-batenanalyse. Hieronder wordt één voorbeeld uitgewerkt. Er wordt 300 hectare grasland aangelegd. Grasland draagt bij aan bescherming tegen klimaatverandering doordat kooldioxide wordt vastgelegd, namelijk 2 ton koolstof (C) per hectare. De baten van koolstofvastlegging kunnen gemonetariseerd worden op basis van internationaal vastgestelde waarden. Momenteel wordt 49,50 euro per ton C gehanteerd. De baat voor klimaatverandering als gevolg van 300 hectare grasland is dus: 300 x 2 x 49,50 euro = 29.700 euro per jaar.
Freddie Rosenberg, 020-522 11 58,
[email protected] Edgar Wever, 020-522 11 91,
[email protected] Meer informatie over onze dienstverlening op het gebied van MKBA vindt u op www.rigo.nl en www.kenniscentrum-MKBA.nl RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 139 1011 AC Amsterdam Telefoon 020-5221111 Fax 020-627 68 40
Maatschappelijke Kosten Baten Analyse
MKBA
Breed gedragen afwegingsmethodiek voor investeringen op vele maatschappelijke gebieden RIGO Research en Advies BV • De Ruyterkade 139 • 1011 AC Amsterdam • telefoon 020-522 11 11
MKBA
Voorbeeld van het monetariseren van fysieke effecten: 1
Voorbeeld van het monetariseren van fysieke effecten: 2
Meer weten?
Een Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse (MKBA) geeft het rendement van een investering voor de gehele maatschappij weer. De kracht van de MKBA is het inzichtelijk maken van alle voor- en nadelen van een investering, waar die ook terechtkomen. Alle effecten die onze welvaart en ons welzijn beïnvloeden worden daarin meegenomen. De MKBA is dan ook goed verankerd in de economische theorie over welvaart. MKBA's worden vaak toegepast op investeringen waar publiek geld mee gemoeid is. Maar ook beleidsmaatregelen of sociale investeringen van corporaties kunnen aan de hand van een MKBA beoordeeld worden.
Meerwaarde woningen in groene omgeving
Natuurbaten
Stel dat in een woningbouwproject in een stad twee alternatieven tegen elkaar afgezet dienen te worden: (1) Woningbouw van 500 woningen in een standaardwijk zonder (veel) groen of (2) 400 woningbouw in een groene omgeving (met bijvoorbeeld een park of plantsoen).
U kunt contact opnemen met:
Stel dat in het kader van een project 300 hectare natuur (grasland) wordt aangelegd. De aanleg lijkt in eerste instantie vooral een kostenpost. Er treden echter diverse baten op die tot voor kort wel als PM-post werden opgemerkt, maar niet konden worden berekend omdat er geen marktprijzen voor zijn. De volgende baten van natuur kunnen grofweg worden onderscheiden: • De recreatiebaten. Mensen kunnen recreëren in de natuur en hechten hier waarde aan. • De productiebaten. De aanleg van natuur kan tot allerlei productiebaten leiden zoals CO2 afvang (klimaatbescherming), afbraak van nitraten en fosfaten (oppervlaktewaterzuivering) of rietoogst. • De verervings– of niet-gebruikerswaarde. Aangezien natuur een steeds schaarser goed wordt, hechten mensen steeds meer waarde aan de aanwezigheid van natuur, ook al maken ze er niet altijd gebruik van. Veel mensen in Nederland vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat de Waddenzee met rust wordt gelaten of dat de Veluwe voor toekomstige generaties bewaard blijft.
De MKBA is in Nederland sinds het jaar 2000 met de leidraad Overzicht Effecten Infrastructuur (OEI) nieuw leven ingeblazen en wordt sindsdien – behalve voor infrastructuurprojecten - op vele terreinen toegepast. Men kan daarbij denken aan investeringen in infrastructuur (wegen, spoor, havens, parkeergarages etc.), (integrale) gebiedsontwikkeling (woningbouw, natuur, bedrijventerreinen etc.), maatschappelijke investeringen (brede school, buurthuizen etc.) enzovoort.
RIGO en MKBA RIGO kan alle stappen die in een MKBA doorlopen moeten worden voor u uitvoeren: 1 Probleem- en omgevingsanalyse 2 Definiëren van het nulalternatief en projectalternatieven 3 Bepalen van de (fysieke) effecten 4 Het monetariseren van de (fysieke) effecten 5 Het opstellen van een MKBA-overzicht 6 Het uitvoeren van een gevoeligheids- en actoranalyse In deze brochure lichten we deze stappen toe.
Ervan uitgaande dat elke woning geld oplevert (en dus de realisatiekosten lager zijn dan de opbrengsten) lijkt projectalternatief 1 in kosten en baten termen wellicht aantrekkelijk. Er worden immers meer woningen gebouwd en projectalternatief 2 leidt ook nog eens tot mogelijk extra onderhoudskosten voor het groen in de wijk. Echter de woningen in projectalternatief 2 zullen in de praktijk meer opbrengen dan de woningen in projectalternatief 1. Uit diverse hedonische prijsstudies is gebleken dat woningen in een fraaiere omgeving, bijvoorbeeld met uitzicht op groen gemiddeld 10% meer opbrengen. Stel nu dat in projectalternatief 1 de realisatiekosten per woning gemiddeld 300.000 euro zijn en de opbrengsten 340.000 euro. In geval van projectalternatief 2 spelen dezelfde realisatiekosten, maar zijn de opbrengsten 340.000 + (0,1 x 340.000) = 374.000 euro. Hiermee komen de baten op: • Projectalternatief 1: 500 x (340.000 - 300.000) = 20 miljoen euro. • Projectalternatief 2: 400 x (374.000 - 300.000) = 29,6 miljoen euro (exclusief eventuele extra onderhoudskosten groen, maar ook exclusief bijvoorbeeld extra recreatiebaten voor bewoners die kunnen recreëren in het parkje in de wijk). Uiteraard is dit een fictief voorbeeld. Dankzij uitgebreide databases met woningprijzen voor heel Nederland kan RIGO locatiespecifieke berekeningen maken. Ook voor verschillende woonomgevingen hebben we kengetallen voor meerwaarde van woningen. 2 Een hedonische prijsstudie is een studie naar de invloed van een bepaald kenmerk van een product op de totale waarde van dat product. Voorbeeld product woning: de invloed van uitzicht op groen of water (kenmerk) op de totale waarde van een woning.
Voor al deze baten zijn tegenwoordig kengetallen beschikbaar zodat ze toch meegenomen kunnen worden in een kosten-batenanalyse. Hieronder wordt één voorbeeld uitgewerkt. Er wordt 300 hectare grasland aangelegd. Grasland draagt bij aan bescherming tegen klimaatverandering doordat kooldioxide wordt vastgelegd, namelijk 2 ton koolstof (C) per hectare. De baten van koolstofvastlegging kunnen gemonetariseerd worden op basis van internationaal vastgestelde waarden. Momenteel wordt 49,50 euro per ton C gehanteerd. De baat voor klimaatverandering als gevolg van 300 hectare grasland is dus: 300 x 2 x 49,50 euro = 29.700 euro per jaar.
Freddie Rosenberg, 020-522 11 58,
[email protected] Edgar Wever, 020-522 11 91,
[email protected] Meer informatie over onze dienstverlening op het gebied van MKBA vindt u op www.rigo.nl en www.kenniscentrum-MKBA.nl RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 139 1011 AC Amsterdam Telefoon 020-5221111 Fax 020-627 68 40
Maatschappelijke Kosten Baten Analyse
MKBA
Breed gedragen afwegingsmethodiek voor investeringen op vele maatschappelijke gebieden RIGO Research en Advies BV • De Ruyterkade 139 • 1011 AC Amsterdam • telefoon 020-522 11 11
1. Probleem- en omgevingsanalyse
3. Bepalen van de (fysieke) effecten
4. Het monetariseren van de (fysieke) effecten
De MKBA start met een analyse van het probleem. Doel daarbij is om helder vast te stellen wat de doelstelling van het project is en welke projectalternatieven daarop aansluiten. Vragen die daarbij gesteld worden zijn: Waaruit bestaat het probleem? Wiens probleem is het? Op welk schaalniveau wil men het probleem oplossen en binnen welk tijdsbeslag? Vaak heeft een opdrachtgever al een probleemanalyse gemaakt, maar de MKBA biedt de mogelijkheid om deze analyse nog eens tegen het licht te houden en eventueel alternatieven die buiten zicht waren gebleven alsnog toe te voegen.
Het is verstandig om deze effecten helder te omschrijven opdat er geen effecten vergeten worden noch effecten dubbel worden geteld. Vaak delen we de effecten in naar directe, indirecte en externe effecten.
Hebben we alternatieven en de typen effecten bepaald dan kunnen we de effecten berekenen. Voor elk effect geldt dat we de hoeveelheid en de prijs moeten kennen om het effect te bepalen. Voor de bedrijfseconomische elementen (kosten, onderhoud, eventuele opbrengsten) is dat evident. Voor sommige effecten geldt echter dat marktprijzen niet meteen voorhanden zijn. We zoeken in dat geval eerst naar aanpalende markten waarop het effect van een project wel in een prijs tot uitdrukking komt (bijvoorbeeld leefbaarheid, geluidsoverlast via de woningprijs of het effect van een hogere opleiding via het loon).
Vervolgens gaan we na in hoeverre omgevingsfactoren van invloed zijn op het project. Zaken als woningbeleid, economische groei en bevolkingsontwikkeling kunnen van invloed zijn op de omvang van het probleem. Omdat we deze zaken niet werkelijk kunnen voorspellen kiezen we een aantal omgevingsscenario’s die deze toekomstige onzekerheden weergeven. Vaak worden daarvoor langetermijnscenario’s van het CPB gebruikt waarin beleid, economie en demografie verwerkt zijn. Voor de hoofdberekeningen wordt in het algemeen een ‘middenscenario’ gekozen en wordt de robuustheid van de uitkomsten gecheckt door ook andere scenario’s te hanteren.
2. Definiëren van het nulalternatief en projectalternatieven De kwaliteit van de MKBA wordt allereerst bepaald door de scherpte waarmee de onderzoeker of opdrachtgever project- en nulalternatief vaststelt. Wat zal er gebeuren zonder project en wat met het project? Het nulalternatief wordt gebruikt als referentie waartegen de projectalternatieven worden afgezet. De neiging bestaat soms om het nulalternatief negatief af te schilderen opdat het project zoveel mogelijk baten lijkt op te leveren. Maar vaak kunnen met minimale inspanning de ergste problemen vermeden worden. Het nulalternatief bestaat vaak uit autonome ontwikkelingen en vastgesteld beleid. Tegenover het nulalternatief plaatsen we de projectalternatieven. Deze bestaan uit alle mogelijke alternatieven die voldoen aan de gestelde doelen. Uit het verschil in ontwikkeling tussen nulalternatief en projectalternatief ontstaat een reeks van effecten. Onderstaande schema toont de ontwikkeling met en zonder project. Het effect is het verschil tussen de twee ontwikkelingen zoals aangegeven door de blauwe driehoek.
Ontwikkeling met project Driehoek=Effecten van het project
e f f e c t e n
Ontwikkelingen zonder project: autonome ontwikkelingen
Huidige situatie
Begin project
Einde project
Tijd
Met directe effecten wordt bedoeld de effecten waarmee gebruikers of exploitanten van het project te maken krijgen. De directe effecten bestaan uit de kosten van de investering en de baten van het gebruik daarvan. De baten van het gebruik bestaan uit de voordelen die gebruikers ondervinden van de nieuwe investering: men denke daarbij aan het extra comfort van de nieuwe woning; het gemak van de nieuwe parkeergarage; de reistijdvoordelen van de nieuwe weg, de recreatiemogelijkheden van het nieuwe bos of de baten van een brede school. De term indirect levert vaak verwarring op. Bijna elk onderwerp kent wel directe en minder directe gevolgen. Met indirect wordt hier bedoeld effecten die op een andere markt terechtkomen. Het idee hierachter is dat effecten vaak worden doorgegeven in de economie en dat we de gevolgen van de oorspronkelijke baat op verschillende plekken in de economie tegenkomen. Bijvoorbeeld: door de aanleg van een nieuwe weg wordt een stad beter bereikbaar. De nieuwe weg verlaagt de reiskosten voor weggebruikers (waaronder woon-werkforensen, zakelijke automobilisten), maar leidt ook tot hogere huizenprijzen van woningen en meer werkgelegenheid in de stad als gevolg van de verbeterde bereikbaarheid. De woon-werkforens krijgt dus een reiskostenvoordeel. Dit wordt echter deels weer afgeroomd door de hogere huizenprijzen in de stad. Verder is sprake van de extra werkgelegenheid in de stad. Dit kan een additioneel effect zijn, maar in veel gevallen gaat deze extra werkgelegenheid ten koste van de werkgelegenheid elders (verdelingseffect) en vormt dan geen additionele baat. Dergelijke doorgegeven effecten zijn interessant voor de verdeling van effecten (wie krijgt het voordeel) maar worden slechts eenmaal in de MKBA meegenomen. Wel kan het zo zijn dat er ergens in de economie schaalvoordelen gaan ontstaan waardoor het doorgegeven effect extra groot wordt. In de MKBA zijn we op zoek naar die additionele indirecte effecten. Externe effecten zijn effecten die bij derden terechtkomen zonder dat deze daarvoor betalen of gecompenseerd worden. Effecten op het milieu (geluid, emissies etc.), de veiligheid (overstroming, verkeer, externe veiligheid) of de natuur (verdroging, verzilting, biodiversiteit) vormen typische externe effecten. In een woonomgeving gaat het vaak om groenvoorziening, sociale veiligheid e.d. Ook de invloed van een wijkverbetering op omliggende woningen is een goed voorbeeld van een externe effect: de bewoners ondervinden profijt maar hebben daar niet voor betaald.
Ook kunnen we de marktonderzoeksmethoden van RIGO gebruiken om de omvang en waarde van projecten in kaart te brengen. Daarnaast bestaan er allerlei hulpmiddelen om toch de externe effecten te kunnen berekenen. Zo zijn er verschillende leidraden en kengetallenboeken beschikbaar. Verderop in deze brochure zijn twee voorbeelden uitgewerkt van het monetariseren van fysieke effecten.
Baten: Directe effecten Gebruikers: reistijdwinst Exploitatie: opbrengsten Indirecte effecten Arbeidsmarkt/ agglomeratie-effecten Externe effecten Veiligheid: slachtoffers Milieu: klimaatverandering (koolstofvastlegging) Beleving Natuur: vernietiging
5. Het opstellen van een MKBA-overzicht De uitkomsten van de berekeningen worden vervolgens weergegeven in een MKBA-overzicht. Dat overzicht bevat alle kosten en baten en geeft deze zowel weer in termen van fysieke eenheden (aantal woningen, uren reistijdwinst, hectaren groen etc.) als in geld (contante waarde). De berekening van de contante waarde behelst het optellen van alle jaarlijkse effecten over de gehele levensduur van het project. Omdat geldbedragen nu voor ons meer waard zijn dan geldbedragen in de toekomst maken we de jaarlijkse bedragen eerst vergelijkbaar aan de hand van een discontovoet alvorens de bedragen op te tellen. Die discontovoet is enigszins vergelijkbaar met de rente die we op onze bankrekening krijgen. De te hanteren discontovoet wordt echter door het Ministerie van Financiën bepaald en eens in de zoveel jaren bijgesteld. In 2007 is de discontovoet 1 vastgesteld op 2,5%. Hiernaast is een voorbeeld gegeven van een MKBA-overzicht voor een fictief project. 1 Het betreft de reële risicovrije discontovoet. Alle effecten worden verder in de prijzen van één specifiek jaar uitgedrukt zodat er geen invloed bestaat van verandering in relatieve prijzen. Om onzekerheden in de toekomst mee te nemen wordt bovendien vaak een risico-opslag bovenop de 2,5% gezet.
6. Gevoeligheids- en actoranalyse
MKBA-overzicht voor een fictief project Welvaartseffect meeteenheid
(Fysieke) projecteffecten in 2020 Verschil t.o.v. nulalternatief
Netto contante waarde 2007-2107 Verschil t.o.v. nulalternatief (in mln. euro)
Uren (x duizend) Reiskm (x duizend)
10,2 4.000
30,7 11,00
Banen
100
0,50
Ziekenhuisopnames Ton CO2
-1 -60
6,20 -0,10
Recreanten Fijnstof afvang (kg) Houtkap (kg)
50 .. .. 20,1
Totaal Baten Kosten Investeringen Beheer en onderhoud
Mln euro Mln euro
17,3
14,90 3,70
Totaal Kosten
18,6
Saldo
1,5
Het MKBA-overzicht geeft de kosten en baten van het project in vergelijking met het nulalternatief weer. Aan die berekeningen ligt over het algemeen een reeks van aannames ten grondslag. In de gevoeligheidsanalyse worden de uitkomsten van de MKBA getoetst op hun robuustheid voor die aannames. Bekeken wordt in hoeverre de conclusies gevoelig zijn voor een verandering in één of meer aannames. Zo wordt bekeken of een ander toekomstscenario waarin bijvoorbeeld een ander woonbeleid wordt gevoerd het saldo van kosten en baten van teken (+ of -) doet veranderen of dat de volgorde van meest renderende alternatieven verandert. Vaak wordt er reikhalzend uitgekeken of de MKBA een positief saldo oplevert. Maar daarmee is het project nog lang niet op de rails gezet. Zeker in situaties waar meerdere belanghebbenden en contribuanten bij betrokken zijn is het hogere goed van de MKBA slechts een klein onderdeel van de individuele afweging. Belanghebbenden zullen vooral geïnteresseerd zijn in hun individuele kosten en baten. Daarom maakt RIGO vaak een actoranalyse waarin de kosten en baten naar belanghebbende worden toegedeeld en elke actor zijn balans kan opmaken. Een dergelijke analyse geeft het benodigde inzicht voor partijen maar kan mogelijk ook helpen bij eventuele compensaties aan ‘verliezers’. Per project zal de lijst met actoren verschillen maar een aardige start is: exploitant, gebruikers, overheid en omwonenden. Overigens is het niet zo dat met een negatief saldo het doek voor het project is gevallen. De MKBA levert, net als de Milieu Effect Rapportage (MER), informatie aan de besluitvormer. Die informatie beschrijft in dit geval zo goed als mogelijk is alle maatschappelijke kosten en baten. Het is vervolgens aan de politiek om een beslissing te nemen.
MKBA
Voorbeeld van het monetariseren van fysieke effecten: 1
Voorbeeld van het monetariseren van fysieke effecten: 2
Meer weten?
Een Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse (MKBA) geeft het rendement van een investering voor de gehele maatschappij weer. De kracht van de MKBA is het inzichtelijk maken van alle voor- en nadelen van een investering, waar die ook terechtkomen. Alle effecten die onze welvaart en ons welzijn beïnvloeden worden daarin meegenomen. De MKBA is dan ook goed verankerd in de economische theorie over welvaart. MKBA's worden vaak toegepast op investeringen waar publiek geld mee gemoeid is. Maar ook beleidsmaatregelen of sociale investeringen van corporaties kunnen aan de hand van een MKBA beoordeeld worden.
Meerwaarde woningen in groene omgeving
Natuurbaten
Stel dat in een woningbouwproject in een stad twee alternatieven tegen elkaar afgezet dienen te worden: (1) Woningbouw van 500 woningen in een standaardwijk zonder (veel) groen of (2) 400 woningbouw in een groene omgeving (met bijvoorbeeld een park of plantsoen).
U kunt contact opnemen met:
Stel dat in het kader van een project 300 hectare natuur (grasland) wordt aangelegd. De aanleg lijkt in eerste instantie vooral een kostenpost. Er treden echter diverse baten op die tot voor kort wel als PM-post werden opgemerkt, maar niet konden worden berekend omdat er geen marktprijzen voor zijn. De volgende baten van natuur kunnen grofweg worden onderscheiden: • De recreatiebaten. Mensen kunnen recreëren in de natuur en hechten hier waarde aan. • De productiebaten. De aanleg van natuur kan tot allerlei productiebaten leiden zoals CO2 afvang (klimaatbescherming), afbraak van nitraten en fosfaten (oppervlaktewaterzuivering) of rietoogst. • De verervings– of niet-gebruikerswaarde. Aangezien natuur een steeds schaarser goed wordt, hechten mensen steeds meer waarde aan de aanwezigheid van natuur, ook al maken ze er niet altijd gebruik van. Veel mensen in Nederland vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat de Waddenzee met rust wordt gelaten of dat de Veluwe voor toekomstige generaties bewaard blijft.
De MKBA is in Nederland sinds het jaar 2000 met de leidraad Overzicht Effecten Infrastructuur (OEI) nieuw leven ingeblazen en wordt sindsdien – behalve voor infrastructuurprojecten - op vele terreinen toegepast. Men kan daarbij denken aan investeringen in infrastructuur (wegen, spoor, havens, parkeergarages etc.), (integrale) gebiedsontwikkeling (woningbouw, natuur, bedrijventerreinen etc.), maatschappelijke investeringen (brede school, buurthuizen etc.) enzovoort.
RIGO en MKBA RIGO kan alle stappen die in een MKBA doorlopen moeten worden voor u uitvoeren: 1 Probleem- en omgevingsanalyse 2 Definiëren van het nulalternatief en projectalternatieven 3 Bepalen van de (fysieke) effecten 4 Het monetariseren van de (fysieke) effecten 5 Het opstellen van een MKBA-overzicht 6 Het uitvoeren van een gevoeligheids- en actoranalyse In deze brochure lichten we deze stappen toe.
Ervan uitgaande dat elke woning geld oplevert (en dus de realisatiekosten lager zijn dan de opbrengsten) lijkt projectalternatief 1 in kosten en baten termen wellicht aantrekkelijk. Er worden immers meer woningen gebouwd en projectalternatief 2 leidt ook nog eens tot mogelijk extra onderhoudskosten voor het groen in de wijk. Echter de woningen in projectalternatief 2 zullen in de praktijk meer opbrengen dan de woningen in projectalternatief 1. Uit diverse hedonische prijsstudies is gebleken dat woningen in een fraaiere omgeving, bijvoorbeeld met uitzicht op groen gemiddeld 10% meer opbrengen. Stel nu dat in projectalternatief 1 de realisatiekosten per woning gemiddeld 300.000 euro zijn en de opbrengsten 340.000 euro. In geval van projectalternatief 2 spelen dezelfde realisatiekosten, maar zijn de opbrengsten 340.000 + (0,1 x 340.000) = 374.000 euro. Hiermee komen de baten op: • Projectalternatief 1: 500 x (340.000 - 300.000) = 20 miljoen euro. • Projectalternatief 2: 400 x (374.000 - 300.000) = 29,6 miljoen euro (exclusief eventuele extra onderhoudskosten groen, maar ook exclusief bijvoorbeeld extra recreatiebaten voor bewoners die kunnen recreëren in het parkje in de wijk). Uiteraard is dit een fictief voorbeeld. Dankzij uitgebreide databases met woningprijzen voor heel Nederland kan RIGO locatiespecifieke berekeningen maken. Ook voor verschillende woonomgevingen hebben we kengetallen voor meerwaarde van woningen. 2 Een hedonische prijsstudie is een studie naar de invloed van een bepaald kenmerk van een product op de totale waarde van dat product. Voorbeeld product woning: de invloed van uitzicht op groen of water (kenmerk) op de totale waarde van een woning.
Voor al deze baten zijn tegenwoordig kengetallen beschikbaar zodat ze toch meegenomen kunnen worden in een kosten-batenanalyse. Hieronder wordt één voorbeeld uitgewerkt. Er wordt 300 hectare grasland aangelegd. Grasland draagt bij aan bescherming tegen klimaatverandering doordat kooldioxide wordt vastgelegd, namelijk 2 ton koolstof (C) per hectare. De baten van koolstofvastlegging kunnen gemonetariseerd worden op basis van internationaal vastgestelde waarden. Momenteel wordt 49,50 euro per ton C gehanteerd. De baat voor klimaatverandering als gevolg van 300 hectare grasland is dus: 300 x 2 x 49,50 euro = 29.700 euro per jaar.
Freddie Rosenberg, 020-522 11 58,
[email protected] Edgar Wever, 020-522 11 91,
[email protected] Meer informatie over onze dienstverlening op het gebied van MKBA vindt u op www.rigo.nl en www.kenniscentrum-MKBA.nl RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 139 1011 AC Amsterdam Telefoon 020-5221111 Fax 020-627 68 40
Maatschappelijke Kosten Baten Analyse
MKBA
Breed gedragen afwegingsmethodiek voor investeringen op vele maatschappelijke gebieden RIGO Research en Advies BV • De Ruyterkade 139 • 1011 AC Amsterdam • telefoon 020-522 11 11