Neurologie
Met Parkinson op (de) weg: criteria en evaluatie van rijgeschiktheid in België On the road with Parkinson: criteria and evaluation of fitness to drive in Belgium Prof. dr. H. Devos1, prof. dr. W. Vandenberghe2, prof. dr. A. Nieuwboer3, dr. M. Tant4 Samenvatting Neurologen worden vaak geconsulteerd om de rijgeschiktheid van personen met de ziekte van Parkinson te beoordelen. Deze rijgeschiktheidsbeoordeling wordt bemoeilijkt door de ambigue wetgeving, het gebrek aan concrete richtlijnen en beroepsethische conflicten. In dit artikel geven we een overzicht van de Belgische wetgeving, bespreken we de knelpunten in de rijgeschiktheidsevaluatie en stellen we een klinische testbatterij voor om de verwijzing door de neuroloog naar een rijgeschiktheidsentrum te vergemakkelijken. (Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:71-6)
Summary Neurologists are often consulted to evaluate fitness to drive in persons with Parkinson’s disease. Ambiguous legislation criteria, absence of objective guidelines and ethical conflicts complicate this decisionmaking process. This article provides an overview of the laws and regulations on fitness to drive in Belgium. We also discuss the bottlenecks in the fitness to drive evaluation and propose a clinical screening battery to facilitate the referral process by the neurologist to a centre for evaluation of fitness to drive.
Inleiding Het gebruik van een auto opent deuren naar mobiliteit, zelfstandigheid, tewerkstelling en sociale integratie. Het besturen van een auto is geen basisrecht, maar een privilege. Het rijbewijs dient beschouwd te worden als een diploma. Zoals elk diploma moet men aan een aantal voorwaarden voldoen om het te verkrijgen, maar ook om het te behouden. Eén van de voorwaarden is het beschikken over voldoende lichamelijke en geestelijke capaciteiten om het voertuig te besturen. Het is voor een arts niet evident om bestuurders met een verworven neurologische aandoening het rijden te ontzeggen. Vaak hebben deze bestuurders reeds jaren rijervaring, wat hen rijvaardig maakt. Bestuurders moeten
naast rijvaardig echter ook rijgeschikt zijn. Zelfs indien een persoon met de ziekte van Parkinson jarenlang zonder problemen gereden heeft, maar last krijgt van onvoorspelbare motorische fluctuaties, dan is deze persoon niet langer rijgeschikt vanwege het risico om tijdens de autorit te blokkeren. Slaapstoornissen, verminderde contrast sensitiviteit en deterioratie van cognitieve functies zijn andere redenen waardoor de rijgeschiktheid van personen met Parkinson in het gedrang kan komen.1-3 Dat de rijgeschiktheid wel degelijk een probleem is, wordt aangetoond door onderzoek dat aangeeft dat 28%-56% van bestuurders met de ziekte van Parkinson niet slaagt op een officiële rijgeschiktheidsevaluatie.3-4 Bij leeftijdsgenoten zonder neurologische aandoening ligt het
Department of Physical Therapy, College of Allied Health Sciences, Georgia Regents University, Augusta (GA), USA; 2afdeling Neurologie,
1
Universitaire Ziekenhuizen Leuven, Leuven, België; 3Departement Revalidatiewetenschappen, Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen, Katholieke Universiteit Leuven, Leuven, België, 4Hoofd afdeling CARA, Centrum voor Rijgeschiktheid en Voertuigaanpassingen, Belgisch Instituut voor VerkeersVeiligheid, Brussel, België. Correspondentie graag richten aan: Prof. Dr. H. Devos, Department of Physical Therapy, College of Allied Health Sciences, Georgia Regents University, 1120 15th Street Ec-1304, Augusta, GA 30912, USA, e-mail:
[email protected]; tel: +1 706-721-2743. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: Prof. W. Vandenberghe heeft een Fundamenteel Klinisch Mandaat van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen (FWO). Trefwoorden: rijgeschiktheid; ziekte van Parkinson. Keywords: fitness to drive; Parkinson’s disease. Ontvangen 27 december 2012, geaccepteerd 9 oktober 2013.
71
Tijdschrif t voor Neurologie & Neurochirurgie
vol 115 - nr. 2 - juni 2014
2 faalpercentage tussen 0% en 12%.4-5 Bovendien geven personen met Parkinson het autorijden sneller op dan gezonde leeftijdsgenoten, wat gepaard gaat met een verlies van levenskwaliteit en depressie.6-8 In België is het inschatten van de rijgeschiktheid bij personen met Parkinson een gedeelde verantwoordelijkheid van de rijbewijshouder en de (behandelende) arts. Achtereenvolgens worden in dit artikel het wettelijk kader rond rijgeschiktheid voor de ziekte van Parkinson besproken, de knelpunten in het rijgeschiktheidsproces en voorstellen tot verbetering van de rijgeschiktheidsevaluatie. Rijgeschiktheid: een Europese richtlijn Het wettelijk kader rond rijgeschiktheid in België valt onder de Derde Europese richtlijn van het Rijbewijs.9 Deze richtlijn stelt dat kandidaat-bestuurders in aanmerking komen voor een rijbewijs indien ze slagen voor een theoretische test, een praktische proef die rijvaardigheid en rijgedrag evalueert en indien ze voldoen aan de medische minimumnormen voor rijgeschiktheid. De Europese minimumnormen voor rijgeschiktheid (2006/126/EG, bijlage 3) zijn in de meeste gevallen zeer algemeen. Kandidaat-bestuurders moeten een medisch onderzoek ondergaan indien zij bij het “vervullen van de vereiste formaliteiten of tijdens het examen dat zij moeten afleggen voor het verkrijgen van een rijbewijs, één of meer van de lichamelijke of geestelijke gebreken hebben” die in de richtlijn vermeld staan. De ziekte van Parkinson valt onder de algemene richtlijn voor bestuurders met een neurologische aandoening: “Rijbewijzen mogen niet worden afgegeven of verlengd indien de aanvrager of bestuurder lijdt aan een ernstige neurologische aandoening, tenzij de aanvraag door een officieel medisch advies wordt ondersteund. Daartoe worden neurologische stoornissen beoordeeld op grond van het effect daarvan en de kans op progressie. Aan de afgifte of verlenging van het rijbewijs kan in die gevallen de voorwaarde worden verbonden dat er periodiek onderzoek moet plaatsvinden, indien er kans op progressie bestaat.”9 Het voorgaande leidt tot volgende conclusie: een bestuurder met de ziekte van Parkinson is niet rijgeschikt, tenzij een arts daar anders over beslist.10 Volgens deze Europese richtlijn is de beoordeling van rijgeschiktheid in essentie een medische beslissing, maar de arts kan een beroep doen op andere experts (bijvoorbeeld geneesheer-specialisten; rij-experts; ergotherapeuten; neuropsychologen) om tot een rijgeschiktheidsadvies te komen. De medische minimumnormen verschillen naargelang de groep van rijbewijs. Dit artikel bespreekt enkel de criteria voor bestuurders met Parkinson die een personenwagen
Tijdschrif t voor Neurologie & Neurochirurgie
1. E lk land binnen de Europese Unie heeft zijn eigen regelgeving betreffende medische rijgeschiktheid. 2. De Nederlandse regelgeving staat beschreven in de ‘Regeling eisen medische geschiktheid’ en is te raadplegen op de website: www.wetten.overheid.nl/ BWBR0011362. 3. De complexiteit van de regelgeving maakt een vergelijkende analyse tussen België en Nederland uiterst moeilijk. Hieronder volgt een niet-exhaustieve lijst van de belangrijkste verschillen tussen de Belgische en Nederlandse regelgeving: a. In België wordt een bestuurder wettelijk verplicht om (veranderingen in) medische toestand te melden; in Nederland is dit een morele verplichting. b. In België kan de behandelende arts een rijgeschiktheidsadvies afleveren; in Nederland is dit niet het geval. c. In België is een rijgeschiktheidsevaluatie gratis voor de kandidaat; in Nederland kan die honderden euros bedragen.
wensen te besturen voor persoonlijke doeleinden (groep 1, categorie B) en die vóór de diagnose beschikten over een geldig rijbewijs voor deze categorie. De Europese richtlijnen zijn minimumcriteria die door elk land binnen de Europese Unie gevolgd moeten worden. Elk land kan desgewenst de Europese richtlijnen strenger implementeren, zodat er in praktijk verschillende nationale wetgevingen betreffende de rijgeschiktheid bestaan (zie kadertekst). Deze vrijheid in implementering, de ambiguïteiten in de wetgevingen en de interpretatie ervan maken het bijzonder moeilijk om de rijgeschiktheidsprocedures in de verschillende landen te vergelijken. Aangezien de Nederlandse regelgeving en praktische richtlijnen reeds elders uitvoerig werden beschreven, zal dit artikel ter vergelijking enkel dieper ingaan op de criteria en evaluatie van rijgeschiktheid in België. Het duidelijk beschrijven van de Belgische situatie zal een vergelijking met andere landen faciliteren.11,12 Wettelijk kader in België In België werden de rijgeschiktheidscriteria vastgelegd in Bijlage 6 van het Koninklijk Besluit (KB) van 23 maart 1998.13 De procedure van het rijgeschiktheidsadvies verloopt als volgt: indien een arts vaststelt dat de patiënt niet meer voldoet aan de medische minimumnormen, dan dient de patiënt daar over ingelicht te worden door de arts die dit vaststelt. De patiënt heeft dan de verplichting om het rijbewijs binnen vier dagen in te leveren bij de dienst die het rijbewijs afleverde.13,14 Personen, gediagnosticeerd met de ziekte van Parkinson, voldoen niet aan deze medische minimumnormen en
vol 115 - nr. 2 - juni 2014
72
Neurologie moeten een positieve rijgeschiktheidsverklaring verkrijgen van een arts om het rijden te hervatten. De arts die de rijgeschiktheid beoordeelt kan de patiënt (1) rijgeschikt verklaren; (2) niet rijgeschikt verklaren; of (3) doorverwijzen naar een gespecialiseerd centrum. Indien de arts de patiënt rijgeschikt verklaart, dan krijgt de kandidaat een nieuw, aangepast rijbewijs. De arts die de beslissing ten aanzien van de rijgeschiktheid neemt (de concluderende arts) kan de behandelende (huis)arts zijn, maar in het geval van een neurologische aandoening moet steeds het advies van een neuroloog ingewonnen worden. Indien nodig moet ook een oftalmoloog geconsulteerd worden. De concluderende arts maakt deze beslissing kenbaar door het invullen van een geëigend attest (Model VII). De concluderende arts kan de kandidaat niet-rijgeschikt verklaren indien deze vaststelt dat “de neurologische stoornis zich uit in een belangrijke afwijking in gedragingen, in een stoornis in het oordeels-, aanpassingsof perceptievermogen of die de psychomotore reacties verstoort.”9 In dit geval dient het rijbewijs ingeleverd te worden samen met een negatieve verklaring Model VII. In de Belgische wetgeving worden geen specifieke richtlijnen gegeven over het gebruik van bepaalde medicatie (bijvoorbeeld dopamine-agonisten) die aanleiding kan geven tot het plots in slaap vallen achter het stuur. Indien de symptomatologie aanleiding geeft tot een vermindering in motorische of cognitieve functies (“een verminderde functionele vaardigheid om veilig een motorvoertuig te besturen”), dan moet de arts de patiënt doorverwijzen naar een door de wet bepaald gespecialiseerd centrum.9,13 In dit geval staat de vaststellende arts het beslissingsrecht af en zal de geneesheer die aangesteld is door dat medisch centrum de rijgeschiktheid bepalen.13 Het Centrum voor Rijgeschiktheid en Voertuigaanpassingen (CARA) van het Belgisch Insitituut voor de VerkeersVeiligheid (BIVV) heeft de unieke bevoegdheid om de rijgeschiktheid van personen met functionele beperkingen te evalueren.13,15 De patiënt begint met het opvragen en ingevuld terugsturen van een Eigen Verklaring (EV). De EV bestaat uit een administratief gedeelte en een medische verklaring, getekend door zowel de patiënt als verwijzend geneesheer. Op basis van deze informatie besluit het CARA welke onderzoeken er dienen plaats te vinden. Het onderzoek in CARA bestaat uit een medische controle, een onderzoek van visuele functies, een praktische rijproef op de weg en, indien geïndiceerd, een (neuro)psychologisch onderzoek. De praktische rijproef is niet dezelfde als het rijexamen voor het behalen van een rijbewijs. De rijtest voor het behalen van het rijbewijs evalueert de rijvaardigheid, d.w.z. of de persoon
73
Tijdschrif t voor Neurologie & Neurochirurgie
zich aan de regels houdt, de theorie beheerst en het voertuig onder controle heeft. De CARA praktische rijproef evalueert de rijgeschiktheid. De rijgeschiktheidsen aanpassingsdeskundigen (RADn) bepalen enerzijds de invloed van de medische toestand op het rijgedrag en de verkeersveiligheid. Anderzijds beoordelen zij de compensatiemogelijkheden van de patiënt tijdens het rijden. Indien de EV melding maakt van cognitieve beperkingen, dan wordt ook een neuropsychologisch onderzoek verricht. Een dergelijk uitgebreid onderzoek in CARA neemt drie tot vier uur in beslag. De CARAonderzoeken zijn voor de patiënt gratis. Het team van RADn en neuropsychologen, ter ondersteuning van de arts, formuleert een advies over rijgeschiktheid in één van volgende categorieën: (1) rijgeschikt zonder voorwaarden en/of aanpassingen; (2) rijgeschikt met voorwaarden en/of aanpassingen; of (3) niet rijgeschikt. Omwille van het evolutieve karakter van de ziekte van Parkinson, zal er steeds een beperkte geldigheidsduur vermeld worden op de rijgeschiktheidsverklaring. De geldigheidsduur is maximaal vijf jaar voor personen onder 50 en maximaal drie jaar voor personen vanaf 50 jaar.13 Op de verklaring kunnen ook aanpassingen of voorwaarden vermeld worden. Een voorbeeld van een dergelijke aanpassing is “enkel rijden met automatische versnellingen”. Voorbeelden van voorwaarden zijn “enkel rijden bij daglicht”, “niet op autosnelweg” of “rijden binnen een beperkte straal”.13 Blijven rijden na een negatieve beslissing of niet voldoen aan de voorwaarden of beperkingen zoals aangegeven op het rijbewijs, is gelijkgesteld aan rijden zonder geldig rijbewijs.14 Dit is wettelijk strafbaar en heeft ook negatieve verzekeringstechnische gevolgen in geval van een verkeersongeval. De arts draagt een morele verantwoordelijkheid indien deze vaststelt dat, tegen ongunstig advies in, de patiënt blijft rijden of zich niet aan de voorwaarden houdt en daardoor zichzelf of andere weggebruikers in gevaar brengt. In dat geval stelt de Orde der Geneesheren dat het medisch beroepsgeheim niet absoluut is en dat in zeer uitzonderlijke gevallen de Procureur des Konings ingelicht mag worden.15 Knelpunten en aanbevelingen voor de rijgeschiktheidsevaluatie Knelpunt 1 Informatieplicht De knelpunten in de hierboven geschetste rijgeschiktheidsevaluatie beginnen reeds bij vaststelling van de diagnose. De wet stelt dat patiënten met Parkinson niet voldoen aan de medische minimumnormen en dat zij geïnformeerd moeten worden over hun rechten en
vol 115 - nr. 2 - juni 2014
2 plichten om met de wagen te blijven rijden. Dit zorgt voor frustratie bij de patiënten, die de diagnose nog moeten verwerken en in de regel nog geen klachten tijdens het rijden ondervinden. Daarom wordt in de praktijk de rijgeschiktheid vaak niet besproken bij diagnose. Bijgevolg is het onduidelijk door wie en wanneer deze informatie wel ter sprake gebracht dient te worden. Bovendien zijn artsen niet altijd op de hoogte van de wetgeving over rijgeschiktheid bij personen met neurologische aandoeningen.16 Aanbeveling 1 Meer kennis over de wetgeving De interpretatieruimte met betrekking tot de informatieplicht zou beter formeel geregeld worden in het belang van zowel patiënt als behandelende neuroloog. Verder wordt het aangeraden informatie-initiatieven op te starten onder artsen. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat post-academische opleidingen over rijgeschiktheid bij personen met de ziekte van Alzheimer leiden tot een beter begrip van de wetgeving, meer zelfvertrouwen bij artsen en tot daadwerkelijke veranderingen in hun adviezen over rijgeschiktheid.17 Knelpunt 2 Beroepsethisch conflict Een rijgeschiktheidsevaluatie kan leiden tot een gewetensconflict bij de arts.12 Vaak is er een vertrouwensband tussen de arts en de patiënt opgebouwd die hoog gevaloriseerd wordt. Deze vertrouwensband kan verbroken worden indien de arts in eer en geweten beslist een onveilige bestuurder te rapporteren aan de bevoegde instanties. Een ander probleem waar artsen mee geconfronteerd worden indien zij zelf beslissen de rijgeschiktheid te bepalen, is het ‘artsenshoppen’. De patiënt kan immers dreigen een andere arts te zoeken voor zijn behandeling, die misschien bereid is een gunstig advies te geven.12 Aanbeveling 2 Begin tijdig te praten over het onderwerp De patiënt moet zo vroeg mogelijk geïnformeerd worden over de plichten die gepaard gaan met het rijden met een neurologische aandoening. Deze informatie moet zeker opgenomen worden in het patiëntendossier, om aansprakelijkheid van de arts bij eventuele ongevallen te vermijden.12 Door een vroegtijdige bespreking van de rijgeschiktheid kunnen alternatieven (openbaar vervoer, laten rijden door familieleden en vrienden) voorbereid worden voordat een mogelijk mobiliteitsprobleem zich aandient of rapportering aan de bevoegde instanties nodig is. Knelpunt 3 Gebrek aan richtlijnen voor doorverwijzing naar gespecialiseerd centrum De huidige wetgeving biedt weinig houvast voor een objectieve rijgeschiktheidsevaluatie.12 Er staat bijvoor-
Tijdschrif t voor Neurologie & Neurochirurgie
beeld niet vermeld welke de specifieke motorische en cognitieve problemen zijn die een doorverwijzing naar een rijgeschiktheidscentrum noodzakelijk maken. Vooral bij personen met de ziekte van Parkinson is een snelle doorverwijzing belangrijk omdat het functioneren (bijvoorbeeld tremor, dyskinesieën) tijdens het rijden anders kan zijn dan in rust. De jaarcijfers van CARA uit 2006 maken duidelijk dat een groot aantal bestuurders met Parkinson de weg naar het CARA nog niet gevonden heeft. Alhoewel er geen exacte cijfers zijn van het totaal aantal personen met Parkinson die zich in 2006 aangemeld hebben voor een CARA-evaluatie, weten we dat slechts zeventien patiënten in dat jaar een volledig neuropsychologisch onderzoek en praktische rijproef op het CARA ondergingen (correspondentie Manu Strypstein, CARA). Er zijn geen prevalentiecijfers bekend van actieve bestuurders met Parkinson in België, maar we kunnen wel stellen dat het percentage dat gezien wordt in CARA zeer waarschijnlijk beduidend minder is dan het aantal dat zich op de weg begeeft. De meeste artsen maken gebruik van een anamnese met de patiënt en de partner om de rijgeschiktheid te beoordelen. Daarbij wordt vaak gevraagd aan de partner of die zich nog veilig voelt in de wagen of erop vertrouwt dat andere personen (bijvoorbeeld kleinkinderen) meerijden met de persoon met Parkinson aan het stuur. Verder wordt gevraagd naar de rijgewoontes en wordt een klinisch neurologisch onderzoek afgenomen. Hoewel met deze informatie reeds een beeld gevormd kan worden, blijkt advies gebaseerd op dergelijk onderzoek van weinig voorspellende waarde voor de prestatie op een officieel rijgeschiktheidsonderzoek.18 Patiënten en hun partners blijken vaak de rijgeschiktheid te overschatten, zodat de artsen zich baseren op weinig accurate informatie.16 Aanbeveling 3 Afname van een klinische testbatterij Onderzoek heeft uitgewezen dat het afnemen van een korte en klinisch bruikbare rijgeschiktheidsbatterij tot een betere voorspelling kan leiden dan een bevraging van de rijgewoontes van de patiënt. Indien de neuroloog zich beroept op vier klinische testen, dan kan de rijgeschiktheid, zoals ze bepaald wordt door deskundigen van het CARA, voorspeld worden met een accuraatheid van 90%. De klinische testbatterij bestaat uit de PelliRobson contrast-sensitiviteitstest, Clinical Dementia Rating, de motorische schaal van de Unified Parkinson Disease Rating Scale (UPDRS III, afgenomen ‘on’-medicatie), en ziekteduur in jaren (sinds start van motorische klachten gerapporteerd door patiënt).3 De vier testen kunnen afgenomen worden in ongeveer één uur en werden in recent onderzoek gevalideerd.19 Op basis van deze resultaten is het aan te raden gunstige adviezen alleen af
vol 115 - nr. 2 - juni 2014
74
Neurologie Consultatie Informatieplicht Duidelijk rijgeschikt
Twijfel
Duidelijk niet rijgeschikt
Afname klinische testbatterij (Contrast sensitiviteit score*16.95) – (Clinical Dementia Rating score*4.17) – (Motorische score op Unified Parkinson’s Disease Rating Scale*0.16) – (Ziekteduur*0.33) – 23.49 Negatieve score
Positieve score
Evaluatie in het officieel rijgeschiktheidscentrum Rijgeschikt zonder voorwaarden
Rijgeschikt met voorwaarden
Niet rijgeschikt
Rijbewijs met beperkte geldigheidsduur
Rijbewijs met voorwaarden en beperkte geldigheidsduur
Inleveren rijbewijs
Figuur 1. Voorstel voor een rijgeschiktheidsevaluatie bij personen met de ziekte van Parkinson.
te leveren indien de kandidaat slaagt op de klinische testbatterij. Indien de kandidaat niet slaagt op deze klinische testbatterij dan dient de (behandelende) neuroloog de persoon door te verwijzen naar een officieel rijgeschiktheidscentrum (CARA). Een uitgebreid onderzoek van medische, visuele, neuropsychologische testen en een praktische rijproef in het CARA kunnen dan uitsluitsel geven over de rijgeschiktheid. Figuur 1 geeft aan hoe de individuele scores van de patiënt in een predictievergelijking bestaande uit de vier testen ingevuld en geïmplementeerd kunnen worden in de spreekkamer. Knelpunt 4 Specificiteit van de rijgeschiktheidsevaluatie in het gespecialiseerd centrum De problemen die tijdens de consultatie werden opgemerkt aan de hand van de klinische batterij kunnen meer gedetailleerd onderzocht worden in het CARA. Een rijgeschiktheidsevaluatie in het CARA bestaat uit een praktische rijproef, vier visuele testen (binoculair zicht, kinetisch zicht, gezichtsvelden, contrastsensitiviteit) en een neuropsychologische batterij bestaande uit acht testen die ruimtelijke en aandachtsfuncties onderzoekt. Er worden geen gestandaardiseerde motorische of functionele schalen afgenomen. De praktische rijproef (voorbereiden incluis) duurt ongeveer een uur; de afname van de visuele en neuropsychologische testen tot drie
75
Tijdschrif t voor Neurologie & Neurochirurgie
uur. Bijgevolg kunnen deze rijgeschiktheidsevaluaties voor personen met Parkinson stresserend en vermoeiend zijn. Bovendien kunnen de prestaties op de testen negatief beïnvloed worden door de uitwerking van de medicatie (wearing off en on-off fenomeen). Het CARA stelt dat een dergelijk langdurig onderzoek bij sommige patiënten aangewezen is om de effecten van aandacht, concentratie en stress op rijgedrag te evalueren. Aanbeveling 4 Meer specifieke rijgeschiktheidsevaluaties in het gespecialiseerd centrum Uit onderzoek bij bestuurders die een beroerte hebben gehad, blijkt dat de veelheid aan neuropsychologische testen weinig bijdragen aan de evaluatie van rijgeschiktheid.20 Sommige testen hebben belangrijke voorspellende waarde (zoals bijvoorbeeld de Useful Field of Viewtest), terwijl andere testen weinig bijdragen tot de uiteindelijke beslissing.21 Uit eigen onderzoek bij bestuurders met Parkinson, konden we vaststellen dat vier variabelen van de CARA-batterij (binoculair zicht, verdeelde aandacht, cognitieve flexibiliteit en visueel scannen), aangevuld met twee motorische testen die voordien niet afgenomen werden in CARA (UPDRS III en posturale balans- en gangstoornissen), onafhankelijk van elkaar de uitslag op de praktische rijproef voorspellen.22 Indien deze testen samen met de praktische rijproef afgenomen worden, dan kan de duur van vier uur van de CARA-
vol 115 - nr. 2 - juni 2014
2 Aanwijzingen voor de praktijk 1.
Om het rijbewijs te behouden moet men voldoen aan wettelijk vastgelegde lichamelijke en geestelijke minimumnormen.
2.
Artsen in België hebben de plicht personen met Parkinson informatie te verschaffen over hun rijgeschiktheid.
3.
Een efficiënte screening door de neuroloog kan een meer diepgaande evaluatie in een gespecialiseerd centrum faciliteren.
4.
Bij twijfel zou de ultieme beslissing over rijgeschiktheid genomen moeten worden door een gespecialiseerd centrum.
evaluatie gereduceerd worden tot een duur van tweeënhalf uur. We raden dus aan om de visuele en neuropsychologische testbatterij te reduceren tot de meest predictieve testen die aangewezen zijn voor een bepaalde patiëntengroep.
elderly people on discharge from hospital. Br J Occup Ther 1999;62:514-20. 8. Ragland DR, Satariano WA, MacLeod KE. Driving cessation and increased depressive symptoms.J Gerontol A Biol Sci Med Sci 2005;60:399-403. 9. Directive of the European Parliament and of the Council of 20 December 2006 on driving licences. OJ L 403, 30.12.2006, 2006/126/EC;18–60. 10. Devos H, Akinwuntan AE, Gélinas I, et al. Shifting up a gear: considerations
Conclusie en toekomstmodel De rijgeschiktheidsbepaling bij de ziekte van Parkinson is een complex probleem dat bepaald wordt door onduidelijke wetgeving, beroepsethische problemen en het gebrek aan systematische evaluatieprocedures. In Figuur 1 schetsen wij hoe de rijgeschiktheidsevaluatie bij personen met de ziekte van Parkinson kan worden verbeterd. Personen die falen op de klinische testbatterij moeten doorverwezen worden voor een gedetailleerd onderzoek van hun rijgeschiktheid. Een negatief advies gebaseerd op een gedetailleerde rijgeschiktheidsevaluatie kan de patiënt wellicht beter aanvaarden dan een advies dat alleen gebaseerd is op een klinisch neurologisch onderzoek.
on assessment and rehabilitation of driving in people with neurological conditions. An extended editorial. Physiother Res Int 2012;17:125-31. 11. Regeling eisen geschiktheid 2000. http://wetten.overheid.nl/BWBR0011362/ geldigheidsdatum_07-12-2012# 12. Kappelle LJ. Rijgeschiktheid bij neurologische aandoeningen. Ned Tijdschr Geneeskd 2003;147:1948-52. 13. Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs. Belgisch Staatsblad 30 april 1998. 14. Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer. Belgisch Staatsblad 27 maart 1968. 15. Ministerieel besluit tot bepaling van de modellen van de documenten bedoeld in het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs. 16. Adler G, Rottunda SJ. The driver with dementia: a survey of physician attitudes, knowledge and practice. Am J Alzheimers Dis Other Demen 2011;26:58-64.
Referenties
17. Meuser TM, Carr DB, Berg-Weger M, et al. Driving and dementia in older
1. Hobson DE, Lang AE, Martin WR, et al. Excessive daytime sleepiness and
adults: implementation and evaluation of a continuous education project.
sudden-onset sleep in Parkinson disease: a survey by the Canadian Movement
Gerontologist 2006;46:680-7.
Disorders Group. JAMA 2002;287:455-63.
18. Heikkila VM, Turkka J, Korpelainen J, et al. Decreased driving ability in peo-
2. Uc EY, Rizzo M, Anderson SW, et al. Driving under low-contrast visibility
ple with Parkinson's disease. J Neurol Neurosurg Psychiatry 1998;64:325-30.
conditions in Parkinson disease. Neurology 2009;73:1103-10.
19. Devos H, Vandenberghe W, Nieuwboer A, et al. Validation of a screening
3. Devos H, Vandenberghe W, Nieuwboer A, et al. Predictors of fitness to drive
battery to predict driving fitness in people with Parkinson disease. Mov Disord
in people with Parkinson disease. Neurology 2007;69:1434-41.
2013; 28(5): 671-4.
4. Classen S, Witter DP, Lanford DN, et al. Usefulness of screening tools for
20. Akinwuntan AE, Devos H, Feys H, et al. Confirmation of the accuracy of a
predicting driving performance in people with Parkinson's disease. Am J Occup
short battery to predict fitness-to-drive of stroke survivors without severe deficits.
Ther 2011; 65:579-588.
Arch Phys Med Rehabil 2007;39:698-702.
5. Grace J, Amick MM, D’Abreu A, et al. Neuropsychological deficits associated
21. Classen S, McCarthy DP, Shechtman O, et al. Useful field of view as a reliable
with driving performance in Parkinson’s and Alzheimer’s disease. J Int Neuro-
screening measure of driving performance in people with Parkinson's disease:
psychol Soc 2005;11:766-75.
results of a pilot study. Traffic Inj Prev 2009;10:593-8.
6. Uc EY, Rizzo M, Johnson AM, et al. Real-life driving outcomes in Parkinson
22. Devos H, Vandenberghe W, Tant M, et al. Driving and off-road impairments
disease. Neurology 2011;76:1894-902
underlying failure on road testing in Parkinson disease. Mov Disord
7. Lister R. Loss of ability to drive following stroke: the early experiences of three
2013;28(14):1949-56.
Tijdschrif t voor Neurologie & Neurochirurgie
vol 115 - nr. 2 - juni 2014
76