Met jongeren gelovig op weg
In goed gezelschap begeleidersmap voor bijeenkomsten in voorbereiding op het vormsel
eerste bijeenkomst
Saulus kiest voor Jezus
tweede bijeenkomst
Saulus krijgt een nieuwe naam
derde bijeenkomst
Paulus vertrekt op reis
vierde bijeenkomst
Paulus gaat met je mee
bijlage
Vormselweekend
bijlage
Leeftijdskenmerken
De redactie: Odette Delvaux, Ria Dereymaeker, Eva Gelper, An Mollemans, Paul Van Steen
in goed gezelschap
Vormgeving: Toon Van Wambeke (www.bullseyegraphics.be) Eindredactie Eva Gelper en An Mollemans Contactadres: “Verkondigen” Varkensstraat 6 2800 Mechelen telefoon 015 29 84 53 e-mail
[email protected] www.groeieninhetgeloof.be
5
15
25
35
47
55
voorwoord
In goed gezelschap Onder de sprekende titel “in goed gezelschap”, reiken we materiaal aan voor vier vormselbijeenkomsten. De vier vormselbijeenkomsten kunnen ook verwerkt worden tot een vormselweekend. Suggesties daarvoor vind je in de eerste bijlage.
We kozen ervoor om samen met Paulus op stap te gaan. Vanuit het idee dat het vormsel betekent: kiezen voor een leven met Jezus, gaat Paulus als getuige met ons mee. Paulus was dan wel geen ooggetuige, maar hij ging toch geestdriftig en gedreven zijn geloof verkondigen. Hij luisterde heel intens naar de Heilige Geest en is daarom de persoon bij uitstek die onze vormelingen kan begeesteren. Bij Paulus zijn we zeker “in goed gezelschap”. Het materiaal dat we aanreiken werd opgebouwd voor jongeren van ongeveer 13 jaar, jongeren uit het eerste middelbaar dus. De werkvormen kunnen evenwel vrij gemakkelijk aangepast worden aan iets oudere jongeren. Om een duidelijker beeld te krijgen van deze jongeren hebben we in bijlage enkele leeftijdskenmerken vermeld. Net zoals de ooggetuigenmap, is ook het materiaal dat we nu samenstelden niet bedoeld als ‘leerstof’ maar hopen we met de jongeren een volgende stap te kunnen zetten in hun ‘groeien in geloof’. Wat je hier voor je vindt zijn bijeenkomsten in het kader van een jongerenwerking. Ze baseren zich op dezelfde methodieken en werkvormen. Andere suggesties van recent ontwikkeld en goed materiaal vind je op www.groeieninhetgeloof.be.
in goed gezelschap
3
in goed gezelschap
4
eerste bijeenkomst
Saulus kiest voor Jezus In deze eerste bijeenkomst van de vormselvoorbereiding is het belangrijk om opnieuw met elkaar kennis te maken (zeker als er nieuwelingen bij zijn, of als je elkaar een tijdje niet meer gezien hebt) en samen de draad weer op te nemen van de plechtige geloofsbelijdenis en van het spoor van Jezus dat we willen gaan. (werkvorm 1) Wanneer we kiezen voor Jezus, mogen we vertrouwen op de Helper, de H. Geest, die heel nauw met Jezus en zijn Vader verbonden is. We mogen gaan staan in Zijn kracht, die ons sterk en lief maakt. (werkvorm 2) Daarin zijn andere mensen ons voorgegaan en voor sommigen heeft het hun leven grondig door elkaar geschud. Bijvoorbeeld Saulus. Bij hem zijn we in goed gezelschap. Hij kende Jezus niet persoonlijk, maar werd toch door Jezus geraakt en “begeesterd” door de H. Geest (werkvorm 3). Dat wil niet zeggen dat voor Saulus alles plots van een leien dakje liep: soms was hij bang en ging hij op de vlucht. Dat is ook vandaag zo: er zijn mensen en gebeurtenissen die ons sterken om de weg van Jezus te blijven gaan, maar er zijn ook dingen die ons bang maken (werkvorm 4). Tot slot bidden we samen.
De draad weer opnemen [werkvorm 1] Doelstelling: herinneringen ophalen aan de voorbereidingsmomenten op de “plechtige geloofsbelijdenis”. Benodigdheden: J het materiaal dat je nodig hebt voor het groepsverdelingsspel J voor elke jongere een gekleurd koordje met daaraan een kaartje met een vraag erop Duur: 20 minuten. Verloop
in goed gezelschap
De jongeren worden op een speelse manier in enkele groepen verdeeld. Maak groepjes van ongeveer 10 jongeren. Speel bijvoorbeeld: Wirwar: De spelers lopen allemaal door elkaar. Als de begeleiding tweemaal fluit gaan ze zo rap mogelijk per twee staan. Fluit zij driemaal, dan gaan ze per drie staan, enz. … Op die manier worden er groepjes gevormd. Schoenverdeling: Alle deelnemers doen één schoen uit en leggen ze op een grote hoop. Mix de schoenen goed door elkaar. Elke begeleider van een deelgroepje neemt evenveel schoenen mee als er deelnemers in zijn / haar groep zitten. De eigenaars van de schoenen zoeken hun schoen terug en zitten in zijn / haar groep.
5
Post-it verdeling: alle deelnemers gaan in een kring staan (het is belangrijk dat ze elkaars ruggen nog niet kunnen zien). De begeleiding plakt bij elke deelnemer een post-it op de rug met nrs. 1, 2, 3… (kunnen ook dieren, apostelen, steden, … zijn) zoveel als je groepen hebt. Als iedereen een post-it heeft moeten ze de andere leden van hun groep zoeken zonder te praten! Je kan bij de groepsindeling ook een kort kennismakingselement voegen, bijvoorbeeld ga alfabetisch staan per woonplaats, ga volgens verjaardagsdatum staan, degene met broers en zussen groeperen,… Elke groep zoekt met de begeleider een eigen plek, als het kan een eigen lokaal. Daar ligt voor iedereen een gekleurd koord met aan het einde daarvan een kaartje met 1 van de volgende vragen: J Wat is jouw leukste herinnering aan de catechese ter voorbereiding van de Plechtige Geloofsbelijdenis? J Wat zal je nooit vergeten uit de catechese? J Wie was je catechist? J Welke vrienden heb je nog van tijdens de catechese? J Wie was Teofil? J Welk bijbelverhaal herinner je je nog? J Hoe voelde je je op de dag van de Plechtige Geloofsbelijdenis? J Wie hebben we allemaal leren kennen tijdens de catechese? J Weet je nog welke namen God allemaal kan hebben? J Ken je nog een liedje van de viering? J Welk cadeautje dat je toen kreeg heeft een bijzondere plaats gekregen? J ... + Kaartjes zie bijlage 1 na dit hoofdstuk. Er wordt rond deze vragen een gesprek gehouden. Als ieder zijn vragenkaartje besproken heeft, worden de kaartjes losgemaakt van de koordjes. Deze koordjes houden de jongeren bij als een soort van vriendschapsbandje.
Vader, Zoon en Geest [achtergrondinformatie voor de begeleider]
in goed gezelschap
We willen tijdens de bijeenkomsten vertellen over de Geest. We willen, af en toe, eens bidden tot de Geest. Meer nog, we geloven dat de Geest alom aanwezig is. Dat heeft alles te maken met het Vormsel. Op de bijeenkomsten hopen wij dikwijls overschaduwd te worden door de Geest van God. We verwachten die Geest als een levenwekkende dauw op de jonge mensen met hun begeleiders en hun ouders. Spreken over Vormsel is spreken over de Geest.
6
We worden omringd en gedragen door een goede kracht. Al duizenden jaren ondervinden mensen die kracht van leven, die hen aanzet om verder te doen, om te hopen op en te dromen van een betere wereld. We worden die goede kracht af en toe gewaar. Een duw in de rug, een goede ingeving, zwijgen of spreken, opteren voor een goede verstandhouding, werken aan vrede en samenhorigheid, tot inzicht komen om echt te delen. Die goede kracht blijft ons in beweging zetten. We zien het gebeuren in mensen, soms dicht bij ons, dan weer veraf. Binnen de geloofsgemeenschap van de kerk en eveneens in de wijde wereld. Wij, christenen, zien Jezus als iemand die door die goede kracht bewogen is. Die goede kracht noemen wij de Geest, de kracht van God. We hoeden ons voor definities maar durven ons toevertrouwen aan het geheim van God, die ons draagt. In Jezus zien wij God bezig. Daarom gaan we, samen met de jonge mensen, aandachtig luisteren naar het leven van Jezus van Nazareth.
Zijn leven is interessant en aangrijpend. Het lokt interesse uit omdat het zo pakkend is, zo helemaal eerlijk. Zo iemand zou ik willen zijn, een mens zoals God hem droomt. Zijn leven is echter ook ergerniswekkend en ontgoochelend. Ook dat moeten we willen zien! We horen dwarse parabels en zien een hopeloos einde. Toch is zijn leven verrassend en levengevend. Jezus is een bron van levend water. Zo iemand mag mijn leven bevragen. Jezus is een man bewogen door de Geest, een mens die de Geest herkent en opwekt, ook een man die de Geest geeft. Christenen worden bewogen door de geest van Jezus… en dat is Gods Geest, die Jezus en mensen beweegt. De goede Vader omarmt ons met een onvoorwaardelijke liefde. Het kruisteken dat we zo dikwijls maken is een knuffel van God; de Vader die ons zo graag ziet, de Zoon die ons voorgaat en de Geest die ons sterk maakt. Het is onze taak om Jezus aan te brengen. Ga je eigen leven verhelderen aan het leven van Jezus in een persoonlijke ontmoeting met Hem. Die wederzijdse verheldering wordt je eigen groeiend geloofsverhaal. Geloof in de kracht van de Bijbelse verhalen en besef dat geloofstaal een metaforische taal is. Beeldspraak is een uitdrukkelijk kenmerk van dat Bijbelse geloof. Daar leeft de overtuiging dat niemand God ooit heeft gezien, met de hardnekkige weerstand om Gods wezen te laten gieten in afgelijnde en precieze formuleringen. De metaforische en symbolische taal zal nooit het laatste en definitieve woord uitspreken over Jezus, over God, over Geest en zelfs niet over ons eigen groeiproces. De verhalen van Jezus worden slechts relevant, in zoverre de Bijbelse God van Jezus ook herkend wordt in de geboorte van elk kind, in de zon die elke dag opkomt en in de liefde die alles overwint.
[werkvorm 2] Doelstelling: ervaren dat één voorwerp op verschillende wijzen kan benaderd worden, zo benaderen we God binnen onze christelijke traditie ook vanuit verschillende invalshoeken (Vader, Zoon en Geest); de deelnemers aanreiken dat de Geest niet los staat van Jezus en zijn Vader, maar er juist heel nauw mee verbonden is. Benodigdheden: blinddoeken (voor iedereen), een veelzijdig voorwerp (stofzuiger, voelboekje,…), papier en pen voor iedereen Duur: 30 min.
De begeleider legt het verband met de H. Geest: ook over God kunnen mensen heel veel verschillende indrukken en ervaringen hebben. Aan sommige uitdrukkelijke ervaringen hebben mensen een aparte naam gegeven: Vader, of Zoon, of Geest. Altijd echter gaat het over diezelfde Ene God. Mensen noemen God H.Geest als ze God bedoelen die heel dicht bij hen werkzaam is in hun dagelijks leven.
in goed gezelschap
Verloop: De groep mag voor deze opdracht niet te groot zijn, maximum 10 jongeren. Alle jongeren worden geblinddoekt en worden verzocht muisstil te zijn. De begeleider brengt een voorwerp binnen. Je zoekt best iets waar veel verschillende hoeken, kanten, onderdelen, materialen aan zijn (vb. een stofzuiger, een boekje voor baby’s waarbij op elke blad een ander stofje gebruikt is, …) De begeleider laat de jongeren elk om beurt en in volledige stilte aan een gedeelte van het voorwerp voelen (bv. elk een ander stofje uit het boek, bv. de ene de slang, de ander de zak, nog een ander de electriciteitskabel van de stofzuiger…) Als iedereen gevoeld heeft, blijft het stil, zet de begeleider het voorwerp weer weg en mogen de blinddoeken af. Alle jongeren schrijven op wat ze gevoeld hebben en vertellen dat daarna aan elkaar. De begeleider brengt het voorwerp weer binnen. Conclusie van de beschrijvingen: niemand en iedereen had het goed…
7
Goed gezelschap [werkvorm 3] Doelstelling: de biografie van Saulus kunnen navertellen om ze beter te onthouden en te begrijpen. Benodigdheden: voor elke deelnemer een kopie van het verhaal van de sandalen, één sandaal, stoelen in kring, 15 genummerde kaartjes met staakwoorden (voor een groep van maximum 15 jongeren dus). Duur: 30 min.
Verloop J Inleiding De begeleider legt aan de deelnemers uit wat er gaat komen en hoe dit verband heeft met het begin van de bijeenkomst: We willen de H.Geest leren kennen op het vormsel en daarvoor zoeken we goed gezelschap op. Herinner je je nog dat Teofil sprak met “Ooggetuigen”, mensen die Jezus van dichtbij gekend hebben. Voor ons is het heel wat moeilijker om Jezus goed te leren kennen. En toch… Lucas heeft voor Teofil ook een tweede boek geschreven waarin hij vertelt over iemand die, zonder Jezus persoonlijk gekend te hebben toch één van zijn vurigste verkondigers is geworden: Saulus. Ook zonder ooggetuigen gaat het verhaal dus door. Het is met Saulus dat we op weg gaan naar het vormsel. Gedragen door de H.Geest, is hij in “goed gezelschap” en kan hij ook zelf voor ons “goed gezelschap” zijn. Saulus heeft kennis gemaakt met Jezus, maar kent grote twijfel, hij is verblind. Met de hulp van de heilige Geest vallen de schellen van zijn ogen en kan hij zien. J Het verhaal van de sandalen (gebaseerd op Hand.9,1-9.20-25) We geven het woord aan de sandalen van Saulus. De begeleider vertelt het verhaal of vraagt de jongeren het verhaal te lezen. + zie bijlage 2 na dit hoofdstuk. J Saulus’ biografie navertellen De jongeren zitten in een kring, er is één sandaal. Op een vijftiental kaartjes staan staakwoorden uit het verhaal (in volgorde). De catechist gooit de sandaal naar één van de jongeren. Deze neemt het bovenste kaartje en probeert in één zin het eerste stukje van het verhaal, dat bij dit staakwoord hoort, te vertellen. Dan mag hij de sandaal naar iemand anders gooien, die neemt het volgende kaartje, vertelt in één zin verder, gooit de sandaal weer door, enz., tot het ganse verhaal verteld is.
in goed gezelschap
De 15 staakwoorden zijn: Tarsus – Romeinen - slim man - Jezus - steniging – gevangenis – een licht - verblind – Rechtestraat – 3 dagen – Heilige Geest – doop – preken – stadspoorten - mand.
8
+ zie bijlage 3 na dit hoofdstuk.
En als ik kies voor Jezus ? [werkvorm 4] Doelstelling: nagaan wat je persoonlijke belemmeringen zijn om te geloven en waarom geloven volgens jou zinvol of goed is. Benodigdheden: briefjes, balpennen, mand en huis Duur: 30 min. Verloop: J Inleiding Met de plechtige geloofsbelijdenis hebben we gezegd dat we geloven in Gods liefde en in Jezus, maar net als Saulus weten wij wel dat geloven niet evident is. Denk eens terug aan wat we in voorbereiding op de plechtige geloofsbelijdenis geleerd hebben: wat trekt mij aan in dat geloof en wat schrikt mij af? J Schrijfmoment: Dit schrijven de jongeren op twee verschillende briefjes. Wat me afschrikt, wordt in een mand gestopt (link met het verhaal) en er wordt even over uitgewisseld. Wat me aantrekt stoppen we in een huis. In het gebedsmoment wordt met de briefjes uit het huis gewerkt.
in goed gezelschap
9
[gebedsmomen t] (duur: 10 min.) We kleden een hoek van het lokaal aan als gebedsruimte. Dit hoekje zal doorheen de vier bijeenkomsten steeds verder worden “aangekleed”. Nu kunnen er – naast een kruisbeeld en een kaars – zeker al een paar sandalen en het huis met briefjes bij. Kruisteken We lezen een stukje uit het tweede boek van Lucas voor Teofil (Hand 9,) Saulus bleef enkele dagen bij de leerlingen in Damascus en ging onmiddellijk in de synagogen verkondigen dat Jezus de Zoon van God is. Allen die hem hoorden waren stomverbaasd en vroegen: ‘Dat is toch de man die in Jeruzalem de volgelingen van die Jezus naar het leven stond, en hij is toch hierheen gekomen om hen gevangen te nemen en uit te leveren aan de hogepriesters?’ Saulus’ optreden werd echter steeds krachtiger, en hij bracht de in Damascus wonende Joden in verwarring door aan te tonen dat Jezus de messias is. Al spoedig beraamden de Joden een plan om hem te vermoorden. Saulus raakte echter van hun voornemen op de hoogte. Ze bewaakten zelfs dag en nacht de stadspoorten om hem te kunnen doden. Maar Saulus’ leerlingen brachten hem ’s nachts naar de stadsmuur en lieten hem daar in een mand naar beneden zakken. Gebed door de begeleider Goede God, Blaas Jij jouw Heilige Geest in ons aan ? Dan hoeven we ons niet te verstoppen in een mand met de dingen die ons bang maken of onzeker, dan geven we volop kansen aan al het mooie en het goede in ons leven, dan durven we in Jezus’ voetspoor te gaan. Dank je wel, lieve God. Amen Stilte Voorbeden door de jongeren We lezen hier enkele willekeurige briefjes voor uit het huis, dingen die de jongeren aantrekken of aanspreken in het geloof en we bidden om vertrouwen en hoop. Onze Vader samen bidden
in goed gezelschap
Kruisteken
10
J Wie was je catechist?
J Welke vrienden heb je nog van tijdens de catechese?
J Wie was Teofil?
J Welk bijbelverhaal herinner je je nog?
J Hoe voelde je je op de dag van de Plechtige Geloofsbelijdenis?
J Wie hebben we allemaal leren kennen tijdens de catechese?
J Weet je nog welke namen God allemaal kan hebben?
J Ken je nog een liedje van de viering?
J Welk cadeautje dat je toen kreeg heeft een bijzondere plaats gekregen?
J ..
in goed gezelschap
J Wat zal je nooit vergeten uit de catechese?
BIJLAGE 1
J Wat is jouw leukste herinnering aan de catechese ter voorbereiding van de Plechtige Geloofsbelijdenis?
11
BIJLAGE 2
in goed gezelschap
12
Tarsus
Romeinen
slim man
Jezus
steniging
gevangenis
een licht
verblind
Rechtestraat
3 dagen
Heilige Geest
doop
preken
stadspoorten
mand
Wij, wij zijn de sandalen van Saulus. Saulus is niet geboren in Palestina, maar wel in Tarsus, een havenstad aan de Middellandse Zee en de hoofdstad van de Romeinse provincie Cilicië. Ja, die Romeinen zaten toen overal. Saulus is uit Joodse ouders geboren. Zijn vader genoot de rechten van Romeins burger en Saulus erfde dat recht. In zijn jonge jaren werd hij Saul genoemd. Denk maar aan de grote koning Saul. Omwille van die Romeinse verstrengeling is zijn naam vervormd tot Saul-us. Saulus was een slimme man. We hoorden hem vloeiend Grieks spreken maar eveneens Aramees in Jeruzalem. Hij is daar gaan studeren bij een beroemde geleerde van de farizese richting. Hij wist er alles over. Maar Jezus, daar moest hij niets van hebben! Nog erger! We stonden te kijken in Jeruzalem toen Stefanus die in Jezus geloofde, werd gestenigd. We voelden ons met onze sandalen aan de grond genageld. We konden ons niet meer bewegen. Die Saulus stond daar toe te kijken als officieel getuige. Hij was zo ijverig dat hij zelfs de vervolging inzette van al de Joden die Jezus als Messias beschouwden. Hij liet veel Jezusgelovigen naar de gevangenis slepen.
[verhaal EEN]
Graag hebben wij zijn voeten geschoeid, geholpen en gesteund om steeds opnieuw op pad te gaan. Maar we hebben ook afgezien, man, man! Wat een rusteloze kerel en wat een enthousiasme.
BIJLAGE 3
Niemand kan zoveel vertellen over Saulus dan wij. Wie zijn wij?
Zo was Saulus altijd op weg. En wij, arme sandalen, wij kenden alleen maar korte nachten. We kregen amper de tijd om een versleten zooltje te vervangen. Altijd haastig, zoals toen naar Damascus. Dat was om nooit te vergeten. Plots overviel Saulus een stralend licht uit de hemel. Hij viel op de grond en hoorde iemand zeggen: ”Saulus, Saulus, waarom vervolg je mij?” Saulus vroeg: “Wie zijt gij, Heer?” “Ik ben Jezus die gij vervolgt. Sta op, ga de stad in. Iemand zal je daar zeggen wat je moet doen.” Saulus krabbelde recht, helemaal verblind. We moesten met kleine pasjes aarzelend stappen tot in Damascus. Daar vonden we logement in de Rechtestraat. We stonden vanuit ons hoekje roerloos te kijken naar Saulus, drie dagen lang. Toen kwam er een man binnen en die zei: “Saulus, ik ben gezonden door de Heer Jezus. Ik kom om je te doen zien en dat je vervuld mag worden van de heilige Geest.” Terstond liet Saulus zich dopen. Nu dacht je misschien Saulus gaat het wat kalmer aan doen. Niks van! Nu begon hij te preken over Jezus en zijn boodschap. En hup, - de voeten in de sandalen en we waren weer op de baan.
in goed gezelschap
De joden vonden dit helemaal niet leuk en beraamden een plan om Saulus te vermoorden. Ze bewaakten dag en nacht de stadspoorten om hem te kunnen doden. Maar ’s nachts brachten Saulus’ leerlingen ons, samen met Saulus naar de stadsmuur, gooiden ons over de muur en lieten Saulus in een mand naar beneden zakken. Ja, we hebben samen heel wat avonturen meegemaakt.
13
in goed gezelschap
14
tweede bijeenkomst
Saulus krijgt een nieuwe naam In deze bijeenkomst komen twee thema’s aan bod: de beginnende zoektocht naar een geloofsgenoot, en de inhoudelijke en praktische voorbereiding van de naamopgave Deel 1: Ook Saulus is zijn geloofsweg niet alleen gegaan. Eén van de eerste mensen die hem zijn vertrouwen schonk en hem hielp, was Ananias. Ananias was als het ware Saulus’ geloofsgenoot. We verkennen eerst in het verhaal wat dat zou kunnen betekenen (werkvorm 5) en gaan daarna op zoek naar mensen die vandaag ook voor ons ‘geloofsgenoot’ zouden kunnen zijn (werkvorm 6). Deel 2: Doorheen zijn contacten met andere mensen, veranderde het leven van Saulus zo sterk, dat ze hem niet langer “Saulus” bleven noemen (naar de grote koning Saul), maar Paulus (de “kleine”). Hij kreeg van zijn vrienden een nieuwe naam. Ook wij hebben onze naam niet zelf gekozen, maar gekregen (werkvorm 7). We zoeken op of we de betekenis van onze naam kunnen terugvinden (werkvorm 8). Soms –zoals bij Paulus, krijgen mensen een nieuwe naam om wie ze zijn. Dat gebeurt ook bij sommige Indianenstammen en daar heet dat “totem”. We maken een “totem” voor elkaar (werkvorm 9) en bereiden onze naamopgave voor. Tot slot bidden we samen.
Saulus en Ananias Inleiding De begeleider vertelt verder over Saulus en brengt samen met de deelnemers kort in herinnering wat er in de vorige bijeenkomst over Saulus is gezegd. We hebben toen met hem kennisgemaakt en een blik geworpen op zijn levensloop. Wat we vorige keer nog niet verteld hebben is hoe Saulus, die eerst verblind was, tot inzicht kwam en weer moed kreeg. Hij verbleef toen in het huis van een christen uit Damascus en daar ontmoette hij Ananias. De sandalen van Saulus vertellen hoe hij Ananias ontmoette en wie Ananias eigenlijk is (Hand. 9, 10-20). De begeleider vertelt het verhaal, of de deelnemers lezen het in stilte. + zie bijlage 1 na dit hoofdstuk.
Doelstelling: Wat voor iemand was Ananias? De jongeren verkennen zelf wat voor iemand zij denken dat Ananias was. Benodigdheden: kapstok, sjaal, bril, kaars, hoofddeksel, mantel, handschoenen, broek, … (voor elk deelgroepje van maximum 10 jongeren) Duur: 35 min.
in goed gezelschap
[werkvorm 5]
15
Verloop: Gebruik zo nodig één van de spelen voor groepsverdeling om de jongeren in groepjes te verdelen. (zie werkvorm 1) We zetten een lege, staande kapstok klaar voor de groep. Ergens apart liggen ook een heleboel “sprekende” voorwerpen. Elk groepje heeft eigen materiaal nodig. De begeleider legt uit wat de bedoeling is en hoe we dat gaan aanpakken: De bedoeling is om Ananias wat beter te leren kennen. Hoe pakken we dat aan: J eerst proberen we in Saulus’ sandalen te gaan staan, je zal dan nog eens moeten herhalen hoe Saulus er voor staat; J dan ga je een heleboel vragen stellen, die je als Saulus voor jezelf mag proberen te beantwoorden. (Eventueel schrijven de deelnemers hier iets van op.) Misschien roepen die vragen bij jou heel verschillende antwoorden op, dat is goed. Misschien is er één dat er tussenuit springt of dat heel vaak terugkomt, dat is ook goed. J Uiteindelijk probeer je naar het eind van de vragen toe 1 woord voor jezelf vast te houden, 1 woord dat heel goed bij Ananias past. Je hoeft het nog niet onmiddellijk aan iedereen te verklappen, maar met dat woord willen we daarna verder werken. 1. De begeleider nodigt de jongeren uit zich in te leven alsof zij Saulus zijn. Saulus heeft net iets meegemaakt dat nogal verwarrend was en nu is hij volledig de kluts kwijt. Als jij in zijn sandalen stond, zou je misschien ook niet meer goed zien hoe het verder moet. Gelukkig heb je voor jezelf een plekje gevonden in het huis in de Rechtestraat, maar dan nog blijft het allemaal heel moeilijk. Je weet niet goed wat je moet doen, en je bent bang; probeert misschien wat te bidden. Maar dan komt Ananias en er gebeurt iets heel bijzonders... 2. Zo, Saulus, er gebeurt iets heel bijzonders… Maar: wat is het volgens jou precies dat er gebeurt? Belangrijk: laat voldoende bedenktijd tussen verschillende vragen! J Wat doet Ananias precies? Welke handelingen doet hij? Wat zegt hij? J Wat gebeurt er met Saulus als Ananias komt? Welke gevoelens in zijn binnenste worden kleiner en welke groter door de ontmoeting met Ananias (bang zijn, eenzaam zijn, zelfzeker zijn)? J Wat voelt Ananias daar allemaal bij? Voor hij vertrekt? Onderweg? Wanneer Saulus weer kan zien? J Waarom doet Ananias eigenlijk wat hij doet? Wat wil hij daarmee bereiken? J Wat vind jij van Ananias? Wat voor iemand zou hij geweest zijn? Wat voor temperament (zacht, hard, warm, vurig, opvliegend, doorzetter, onverzettelijk, rustgevend, zelfzeker, nog iets anders…)? Wat zijn Ananias’ goede karaktereigenschappen (moedig, gehoorzaam, voorzichtig, groot verantwoordelijkheidsgevoel, luisterbereid, actief, …) Bedenk zelf misschien nog andere eigenschappen. Wat zijn Ananias’ talenten, waar is hij goed in (kan goed luisteren, is er als je hem nodig hebt, zegt de juiste dingen op het juiste moment, …)?
in goed gezelschap
3. We houden het nu nog heel eventjes stil, terwijl jullie allemaal 1 woord proberen te bedenken, dat helemaal bij Ananias past.
16
4. Kort uitwisselen: Hoe is dit gegaan? Is het gelukt om een woord vast te houden? Kunnen we verder naar het volgende deel? Zo nodig kan je de deelnemers die een woord hebben vastgehouden hier uitnodigen om het al met elkaar te delen. De andere deelnemers leggen uit waarom het te moeilijk is. Kunnen ze zich moeilijk iets bij Ananias voorstellen? Kwamen er zoveel verschillende dingen in hen op, dat ze niet meer konden kiezen? Kunnen ze daar een voorbeeld van geven? Hierna kan je rechtstreeks naar de nabespreking springen. 5. Wat we verder doen is: een nieuw element verbinden met het woord dat we hebben vastgehouden; een voorwerp dat op de tafel ligt. Iedereen mag zodadelijk rustig de tijd nemen om een voorwerp te kiezen dat past –bij je
woord en misschien ook bij Ananias. Als je gekozen hebt, mag je het voorwerp meenemen en terug gaan zitten. Daarna vertelt iedereen wat hij/zij gekozen heeft en welk woord daarbij hoort, misschien ook waarom. Doe dit als begeleider zeker voor (eventueel méér dan 1 keer, zodat de deelnemers inzien dat er vele goede antwoorden zijn). Vb.: mijn woord is “licht”, dat past bij Ananias en daarom koos ik een helm met een lamp Of: mijn woord is “moedig”, dat past bij Ananias en daarom koos ik de superman-cape Of: mijn woord is “onzeker”, dat past bij Ananias en daarom koos ik een streepjeshemd (hij kon de kleur niet kiezen) Of: mijn woord is “warm”, daarom draagt Ananias een sjaal Of: mijn woord is “anders kijken”, daarom draagt Ananias een bril Of: mijn woord is “luistert naar God”, daarom heeft hij een hoofddeksel, want God is daarboven … Eén voor één mogen de jongeren, vertellen wat hun woord is en welk voorwerp ze gekozen hebben. Met behulp van de voorwerpen kleden we de Ananias-kapstok aan. 6. Nabespreking: J Hoe was het om dit te doen? J Wat wil je hier zeker uit onthouden?
Een geloofsgenoot [achtergrondsinformatie voor de begeleider] Peter en meter Hier wordt een wezenlijk gegeven van de eerste kerk terug opgenomen in zijn volle kracht. Wie Christen wilde worden – het ging over volwassenen! – kreeg een peter of meter. Geruime tijd wilden die mensen verantwoordelijk zijn voor de initiatie in de christelijke visie en de christelijke levenswijze van hun beschermeling. Na die tijd van intensieve vorming gingen peter of meter zich melden bij de bisschop met hun kandidaat. Na overleg en gesprek was die man of vrouw klaar om gedoopt te worden in de Paaswake. Wij kennen een peter en een meter bij het doopsel van kinderen. Er zijn daar fantastische mensen bij – maar in alle eerlijkheid moeten we toegeven dat de betekenis van peter en meter daar dikwijls uitgehold is. Ook het vormsel vraagt een peter of meter. Om niet in de val te trappen van een te “gemakkelijke” peter en meter noemen we deze mens “een geloofsgenoot”.
in goed gezelschap
Een geloofsgenoot Een geloofsgenoot is iemand waarin je veel vertrouwen stelt. Een genoot is iemand die dicht bij je staat, die je door en door kent. Een genoot is een gezel, een kameraad, een vriend. Je hebt er een band mee in je leven en je kunt daar verder mee doorgaan – na het vormsel. De relatie die je hebt met elkaar, zorgt er immers voor dat je met elkaar durft praten over geloof en leven. Het gaat dus over veel meer dan over een tochtgenoot. Voor de vormeling is een geloofsgenoot iemand waarbij hij of zij terecht kan. Hij of zij is diegene die oprecht en eerlijk een gesprek aangaat met de geloofsvragen van de vormeling. Een geloofsgenoot is een steun en houvast in moeilijke momenten. Bewogen door zijn christelijke geloven is hij of zij aanwezig bij de levensvragen van de vormeling, bij geloof en bij twijfels.
17
[werkvorm 6] Doelstelling: vanuit de ervaring van Saulus met Ananias, op zoek gaan naar wie vandaag voor de vormelingen de rol van Ananias kan vervullen. Benodigdheden: Papier en pennen voor iedereen Duur: 10 min Verloop: J Opdracht We geven de jongeren een Individuele opdracht. Wie ken je in jouw omgeving die is als Ananias, wie heb je al zo ervaren? Wie zijn de mensen die jou steunen om te kiezen voor Jezus en die jou met goedheid omringen zodat je Gods Geest bijna kan voelen, die je helpen en steunen om te geloven? Schrijf zo veel mogelijk namen op. Kan je uit die mensen iemand kiezen aan wie je kan vragen om je geloofsgenoot, je vormselmeter of -peter te worden? De begeleider zal even moeten uitleggen wie we hiermee bedoelen. In een volgende bijeenkomst zal dit opnieuw ter sprake komen, nl. als we een brief aan onze geloofsgenoot gaan schrijven.
Alles wat ik heb, heb ik van een ander [werkvorm 7] Doelstelling: stilstaan bij voorbeelden van dingen die ons gegeven zijn, en hun betekenis voor ons Benodigdheden: CD speler en CD “Goed voor een glimlach” Herman van Veen-1971, eventueel voor elke deelnemer een kopie van de liedtekst Duur: 10 min.
in goed gezelschap
Verloop: J Inleiding Als overgang naar het volgende gedeelte van deze bijeenkomst wordt een lied van Herman Van Veen beluisterd. + zie bijlage 2 na dit hoofdstuk.
18
J Kringgesprek Waarover gaat het lied? Wat vind je van de titel “alles wat ik heb, heb ik van een ander”? (vb. op een schaal van 1 tot 5, 1 = helemaal niet eens en 5 = helemaal mee eens) Kan je nog andere voorbeelden geven van wat jij hebt “van een ander”?
[werkvorm 8] Doelstelling: stilstaan bij de betekenis die een naam kan hebben en bij de eigenheid van ieders naam Benodigdheden: naamwoordenboeken (of eventueel een print-out van naamverklaringen van het internet) Duur: 10 min.
Verloop: J Inleiding Eén ding dat we al zeker gekregen hebben van iemand anders is onze naam. Kent iedereen de betekenis van zijn naam? De jongeren zitten samen in een klein groepje (maximaal per vijf). Ze zoeken de betekenis van elkaars namen op in de woordenboeken –ook als ze de betekenis van hun naam al kennen: sommige namen hebben er meer dan één, dat vind je dan in het woordenboek.
Een nieuwe naam, een totem [werkvorm 9] Doelstelling: een nieuwe naam zoeken voor elkaar, een betekenisvolle naam, een naam die weergeeft hoe je de ander ziet Benodigdheden: knutselmateriaal Duur: 30 min. Verloop: J Inleiding Kinderen krijgen van hun ouders een naam zodra ze geboren worden. Wanneer kinderen opgroeien, wordt voor de mensen om hen heen langzaam duidelijk welke hun sterke karaktereigenschappen zijn, hun talenten, hun temperament, enz… Daarom geven sommige Indianen in Amerika en sommige Siberische volkeren aan jonge mensen na verloop van tijd ook een totem: een nieuwe naam die helemaal bij hen past. Een totem kan van alles zijn: J een natuurfenomeen: een planeet, een ster, een sterrenregen, een komeet, … J een dier, vis of vogel de mogelijkheden zijn bijna eindeloos. J Twee voorwaarden om een goede totem te kunnen zijn: JEen totem kan je niet voor jezelf kiezen: dat moeten anderen voor jou doen. Ze kiezen een totem die echt bij je past, een totem waarvan ze weten dat die voor jou een bijzondere betekenis zal hebben. JJe herkent jezelf in je totem: omdat je je verbonden voelt met de fenomenen, de energie, het karakter, … van je totem. Bij de Indianen of Siberische jongeren is die herkenning er niet altijd onmiddellijk: zij krijgen hun totem van mensen in hun omgeving die hen soms beter kennen dan ze zichzelf kennen… Ook Saulus heeft een naam gekregen, maar na zijn bekering geven zijn vrienden hem een nieuwe naam. Deze nieuwe naam is betekenisvol. Saulus wordt Paulus. Zijn naam verandert van de naam van een machtige koning naar Paulus, wat letterlijk betekent “de kleine”.
in goed gezelschap
J Opdracht De jongeren mogen zelf duo’s vormen. De vraag is: wat zou een goede totem voor de ander zijn? Welke eigenschap past bij hem of haar? We schrijven deze niet op, maar beelden hem uit. We maken er een creatieve activiteit van, ze kunnen schilderen, tekenen, kleien, op een andere manier knutselen… Nadien houden we een ‘totemtentoonstelling’. De jongere van / voor wie de totem is, legt uit wat het kunstwerk voorstelt / wat er met de artiest is afgesproken. Daarna mag de artiest nog iets toevoegen, als hij / zij wil.
19
Voorbereiding van de viering van de naamopgave (duur: 15 min.) De viering van de naamopgave is een viering met twee bewegingen: J één van de jongeren naar de gemeenschap toe: ze laten weten “ik wil graag gevormd worden”, en J één van de gemeenschap naar de jongeren toe: zij aanvaardt de jongeren in haar midden, laat weten “wij zijn blij dat jullie gevormd willen worden” Daarom is het belangrijk dat de gemeenschap ook aanwezig is bij deze viering. Overweeg daarom er geen aparte viering van te maken met de jongeren en hun families, maar aan te sluiten bij een al bestaande weekendviering. Neem rustig de tijd om met de jongeren de viering door te nemen. Vraag wie wat wil lezen of wil getuigen. Het is belangrijk dat de jongeren goed weten wat van hen verwacht wordt. De viering wordt zo meer door hen gedragen. Laat ook ruimte voor hun persoonlijke creativiteit en inbreng. Zing eventueel de liedjes uit de viering al even in. In het liturgisch deel bij deze map vind je twee uitgewerkte voorbeelden van een gezinsviering. Je kan echter nog heel wat voorbeelden vinden op het internet. Bekijk de gekozen viering kritisch en aarzel niet om ze aan te passen aan je groep.
http://www.4ingen.be http://www.catechesehuis.be http://ond.vsko.be http://users.telenet.be/pastonet/liturgia/liturgieindex.html http://users.telenet.be/dekenaat.oudenaarde http://www.kerkembodegem.be/tenbos http://users.telenet.be/parochiesbuizingenlot/ http://www.ccv.be/brugge/materiaal http://www.jokolo.nl/ http://www.dominicusgent.be http://www.leerhuisenliturgie.nl http://home.scarlet.be/~ev146635/Vieringen_07.htm
in goed gezelschap
googlen: zet een onderdeel van een viering in je zoekopdracht bv: schuldbelijdenis voeg ook nog filetype:doc of filetype:pdf toe aan je zoekopdracht
20
[gebedsmomen t] (duur: 10 min.) De gebedsruimte wordt verder aangekleed met het kruisbeeld, de kaars, het huis uit de vorige bijeenkomst en de totems. Kruisteken We lezen een stukje uit het tweede boek van Lucas voor Teofil (Hand. 9 ) Ananias vertrok en ging naar het huis, waar hij Saulus de handen oplegde, terwijl hij zei: ‘Saul, broeder, ik ben gezonden door de Heer, door Jezus, die aan u verschenen is op de weg hierheen, om ervoor te zorgen dat u weer kunt zien en vervuld wordt van de heilige Geest.’ Meteen was het alsof er schellen van Saulus’ ogen vielen; hij kon weer zien, stond op en liet zich dopen, en nadat hij gegeten had, kwam hij weer op krachten. Gebed door de begeleider Lieve God, Zend Jij ons mensen als Ananias op ons pad ? We zien ze niet altijd, maar als Jij de kracht van de Geest in ons aanwakkert, dan zullen we hen herkennen. Mensen die we vertrouwen, die ons aanmoedigen en steunen en eerlijk antwoorden op onze vragen, Zij helpen ons te leven met onze ogen open. Dank je wel. Amen Stilte Voorbeden door de jongeren Onze Vader samen bidden Kruisteken
in goed gezelschap
21
De sandalen van Saulus vertellen hoe hij Ananias ontmoette en wie Ananias eigenlijk is (Hand. 9, 10-20).
[verhaal twee]
BIJLAGE 1
Wij, wij zijn de sandalen van Saulus. Eén belangrijk detail zijn we vorige keer vergeten te vertellen. Het gaat nog altijd over die keer dat we in de Rechtestraat roerloos vanuit ons hoekje stonden te kijken naar Saulus. Na een tijdje zagen we het zelf bijna niet meer zitten: voorzeker wist hij niet meer waar hij ons had neergezet; en zoeken zat er ook niet direct in, zo blind was hij. Pas na drie lange dagen kwam er een man binnen en die zei: “Saulus, ik ben gezonden door de Heer Jezus. Ik kom om je te doen zien en dat je vervuld mag worden van de heilige Geest.” Meteen was het alsof er schellen van Saulus’ ogen vielen; hij kon weer zien. Terstond liet Saulus zich dopen. En dit zijn we vorige keer vergeten te vertellen –we konden het natuurlijk ook nog niet weten toen het gebeurde… Behalve dat die man, die daar binnenkwam, natuurlijk niet zomaar iemand was. Dat hij een heel bijzonder iemand was, dat wisten we onmiddellijk. Maar later zijn we nog veel meer te weten gekomen. Hij was iemand die in Jezus’ spoor wilde leven, hij heette Ananias en woonde in Damascus. In een visioen had de Heer tegen hem gezegd: ‘Ananias!’ En hij had geantwoord: ‘Ik luister, Heer.’ Daarop zei de Heer: ‘Ga naar de Rechte Straat en vraag daar in het huis van Judas naar iemand uit Tarsus die Saulus heet. Hij is aan het bidden, en hij heeft in een visioen gezien hoe een man die Ananias heet, binnenkomt en hem de handen oplegt om hem weer te laten zien.’ Ananias antwoordde: ‘Heer, van veel kanten heb ik gehoord over deze man en over al het kwaad dat hij uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan. Bovendien heeft hij toestemming van de hogepriesters om hier iedereen die uw naam aanroept in de boeien te slaan.’Tja, dat hebben we van Saulus natuurlijk ook gezien. We krijgen er nog steeds kippenvel van als we bedenken hoe weinig het heeft gescheeld, of we stonden daar misschien nog in ons hoekje. Stilstaande sandalen, zonder doel.
in goed gezelschap
Maar de Heer legde het aan Ananias uit en zei: ‘Ga toch maar, want Saulus zal mijn naam uitdragen onder alle volken en heersers en onder al de Israëlieten.’ En toen was Ananias dus toch maar vertrokken, misschien met een klein hartje, maar wel moedig want hij deed het toch maar…
22
BIJLAGE 2
Alles wat ik heb.
Alles wat ik weet, weet ik van een ander
En alles wat ik laat, laat ik voor een ander
Alles wat ik heb, is alleen in naam
En die heb ik van een ander
“Herman,” zegt de man en ik loop door
“Herman,” zegt de vrouw en ik aarzel
“Herman,” zegt het kind en ik voel me oud
“Herman,” zegt de wind en ik krijg het koud
Alles wat ik zeg, zeg ik aan een ander
En alles wat ik geef, geef ik aan een ander
Alles wat ik heb, is alleen in naam
En die heb ik van een ander
De hand die ik geef, geef ik aan een ander
En de tranen die ik laat, huil ik om een ander
De zin die ik heb, heb ik in een ander
En de liefde die ik voel, is voor een ander
Alleen m’n kippenvel is van mezelf
uit: Goed voor een glimlach Herman Van Veen - 1971
in goed gezelschap
23
in goed gezelschap
24
derde bijeenkomst
Paulus vertrekt op reis In de derde bijeenkomst horen we nog iets meer over Paulus. Hij onderneemt lange en soms gevaarlijke reizen, om de contacten met christelijke gemeenschappen te onderhouden en nieuwe gemeenschappen te stichten (werkvorm 10). Paulus was “doorgloeid van de H. Geest” (werkvorm 11). Omdat hij natuurlijk niet overal tegelijk kon zijn en reizen veel langer duurden dan vandaag, hield Paulus ook contact met de gemeenschappen per brief. Het zijn bemoedigende brieven. Af en toe schrijft Paulus aan de gemeenschappen ook heel duidelijk waar het volgens hem op staat, maar altijd waren het fijne brieven om te krijgen. Zo’n brief willen we nu ook schrijven om iemand te vragen onze geloofsgenoot te worden (werkvorm 12).
Op reis [werkvorm 10] Doelstelling: actief en participatief beluisteren van Paulus’ verhaal Benodigdheden: kaartjes en kleurpotloden Duur: 20 min. Verloop: De sandalen van Paulus vertellen over zijn reizen, en hoe hij daarbij gestuurd werd door de H. Geest. Terwijl de begeleider dit verhaal voorleest, volgen de jongeren op een kaartje en proberen de reizen van Paulus er op te tekenen. Het is belangrijk om de jongeren voldoende tijd te geven, lees de tekst verschillende keren voor. + zie bijlage 1 na dit hoofdstuk.
Alternatief voor Werkvorm 10 “Paulusspel” van Avimo, ontleenbaar in het documentatiecentrum, Varkensstraat 6, 2800 Mechelen.
[email protected]
in goed gezelschap
+ zie bijlage 2 na dit hoofdstuk.
25
Doorgloeid door Heilige Geest [werkvorm 11] Bedoeling: de gaven van de Geest concretiseren en actualiseren voor en door de jongeren Benodigdheden: persoonlijke voorwerpen die meegebracht worden door de begeleider Duur: 30 min Verloop: “Paulus was doorgloeid van de H. Geest” staat er in het verhaal. We kunnen ons afvragen wat dat wil zeggen. De begeleider brengt van thuis een aantal dingen mee die voor hem iets te maken hebben met de H. Geest. De bedoeling is om een aantal voorwerpen op een grote tafel te leggen, voorwerpen die op een of andere wijze te maken hebben met de H. Geest. De vraag aan de jongeren luidt: waarom denk je dat dit met de H. Geest kan te maken hebben, waarom heb ik dit voorwerp meegebracht?
in goed gezelschap
Enkele suggesties: J Telefoon: communicatie, verbinding met God en met de mensen. J Lege doos: kan mooi zijn, maar leeg- die moet nog gevuld worden met ons geloof, onze inzet, ons voornemen om vanuit de H. Geest krachtiger te leven. J Een instrument: we worden bespeeld door God en door de adem van de Geest. J Een tekening met handen: goede handen die ons dragen omringen, steunen, de hand van de vormheer die de goedheid van God vertolkt en bevestigt. J Een zaklamp: om goed te kunnen zien – om de weg te vinden- maar toch niet alles te overzien. J Een bidvoorwerp: over bidden en contact met God. J Een kaars: licht, licht van Jezus, paaskaars, doopsel- zelf licht zijn. J Bijbel: het woord van God in mensen gelegd, de weg van Jezus, de visie van Jezus, we erven veel! J Een wegenkaart: de weg zoeken, verliezen, kiezen-afwegen van kansen- het onbekende aandurven, vertrouwen op de Maker van de kaart. J Een rugzakje: wat neem ik mee voor onderweg? Wat vind ik belangrijk? J Een blanco-bladzijde: ik ben als een blad met veel toekomstmogelijkheden. Ik mag die gaandeweg uitschrijven. J Een kruisje: verwijst naar Jezus en naar zijn trouw. J Een snoeimes of een breekmes: durven snoeien ook aan jezelf, achterlaten-pijn. J Nietjesmachine: leren verbinden, aaneenrijgen- samen brengen, orde scheppen. J Zalf: olie van het vormsel, maar ook andere produkten die met olie te maken hebben. J Afbeelding van een duif: Geest, vrede, wind, adem. J Iets van vuur en licht.
26
De brieven van Paulus We laten de sandalen van Paulus opnieuw aan het woord. De begeleider leest voor of de jongeren lezen in stilte. Nadien laten we ruimte om verduidelijkingsvragen te stellen. (duur: 10 min.) + zie bijlage 3 na dit hoofdstuk.
[werkvorm 12] Bedoeling: verwoorden wat je van je geloofsgenoot verwacht en hem of haar persoonlijk aanschrijven Benodigdheden: Paulusbrief, briefpapier, balpennen, envelloppes en postzegels Duur: 50 min. Verloop: 1. De begeleider schrijft een Paulusbrief aan zijn groep en deze wordt aan de groep bezorgd (door een postbode?!). Maak een brief in de stijl van Paulus: bemoedigend, bezorgd, betrokken en liefst persoonlijk ingekleurd (hieronder vind je een voorbeeld waarop je je kan baseren). Voorbeeldbrief:
Eerste brief van Paulus aan de christenen van Mechelen en omgeving die zich voorbereiden op hun vormsel, Broeders en zusters, groot en klein, vrienden van Christus die onze Heer is. Ik heb gehoord dat jullie je willen voorbereiden op je vormsel en ben daarom erg fier op jullie. Ik ben blij dat jonge mensen vandaag de dag willen en durven kiezen voor een leven in het spoor van Jezus Christus. Ik weet ook dat het helemaal niet gemakkelijk is voor jullie om vandaag deze keuze te maken. Heel wat jongeren zeggen uitdrukkelijk dat ze niet meer geloven. Bovendien is het niet altijd zichtbaar dat de liefde overwint. We zien zoveel haat en ruzie om ons heen. Ik wil jullie evenwel zeggen dat uiteindelijk de liefde overwint. De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze. De liefde zal nooit vergaan.
Lieve jongeren, ik wens jullie het allerbeste toe, nu en tijdens je verdere leven. Genegen groet, Paulus, apostel van alle mensen
in goed gezelschap
Omdat de keuze die jullie maken niet evident is, raad ik jullie aan om een geloofsgenoot te zoeken, die jullie kan en wil begeleiden in jullie geloofstocht naar je vormsel toe en daar voorbij. Hopelijk weet je al wie jouw geloofsgenoot zal mogen zijn. Ik vraag jullie vandaag om hem of haar een brief te schrijven. Ja een echte brief, geen SMSje of emailtje. Vraag in deze brief aan je geloofsgenoot of zij/ hij met jou op weg wil gaan. Vraag hem of hij erbij wil zijn tijdens jouw vormselviering en of hij jou wil blijven steunen in je zoektocht naar het geloof. Het is ook goed om in je brief te vermelden dat je wacht op een antwoord en dat je enorm blij en dankbaar bent voor zijn of haar engagement.
27
2. De volgende opdracht staat al in de brief: schrijf een persoonlijke brief naar degene van wie je graag zou willen dat hij/zij je geloofsgenoot wordt en vraag hem/haar ook om schriftelijk te antwoorden. De jongeren krijgen nu de tijd om zelf aan de slag te gaan. Het sjabloon kan hen wellicht verder helpen. + zie bijlage 3 na dit hoofdstuk. Als ze de kadertjes uitknippen kunnen ze het op briefpapier leggen en hebben ze meteen een heleboel voorbeelden en suggesties bij de hand die hen helpen een persoonlijke brief te schrijven. Een verzorgde brief staat natuurlijk niet vol doorhalingen en verbeteringen, is netjes geschreven en zonder taalfouten. Het zou dus best kunnen dat je hem eerst in het klad maakt, en dan pas in het net overschrijft. Het is een aanrader om de jongeren de kans te geven hun brief ook een “persoonlijke” toets te geven, door verschillende soorten briefpapier, eventueel stempels, plakkertjes, andere leuke versieringen… Dat helpt ook “de tijd te vullen” tussen jongeren die sneller klaar zijn en jongeren die wat meer tijd nodig hebben.
in goed gezelschap
3. Postzegels plakken en brieven versturen
28
[gebedsmomen t] (duur: 10 min) De kaart en de Paulusbrief worden in het decor opgenomen. Kruisteken We lezen een stukje uit de brief van Paulus aan de christenen van Korinthe (1 Kor 13) Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. [3] Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten. De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze. De liefde zal nooit vergaan. Gebed door de begeleider Hé God, Dat de liefde nooit zal vergaan, dat willen we graag geloven. Het is fijn te kunnen rekenen op mensen om ons heen, mensen die ons graag zien en die wij ook graag zien. Nu schrijft Paulus ons: “de liefde zal nooit vergaan”. Dank je wel dat Jij van ons houdt en ons draagt, geduldig en vol goedheid, op zo’n manier dat we er ons niet steeds van bewust zijn, maar het dan plots voelen en weten, diep in ons hart. Amen. Stilte Voorbeden door de jongeren Onze Vader samen bidden Kruisteken
in goed gezelschap
29
in goed gezelschap
[verhaal drie]
BIJLAGE 1
Wij, wij zijn de sandalen van Paulus.
30
Weet je nu eigenlijk wel hoe de mensen op reis gingen in de tijd van Paulus? Te voet, gewoon te voet! De sandalen in en maar stappen. Wil je eens even naar het landkaartje kijken? Zie je wel! Je staat heel verwonderd te kijken... Zoek eens naar de eilanden Cyprus en Kreta. Die hebben we helemaal doorkruist. En wat denk je, ook Malta is daarbij. Ja natuurlijk, dat was met een zeilboot, zo ’n klein krakend geval, primitief en gevaarlijk. Ik hoor dat jullie nu spreken over cruiseschepen; maar daar kennen we niks van. Sandalen ja, en zere voeten, ja. Nu mag je eens, om ons plezier te doen, gaan zoeken naar Derbe. Weet je ook Perge liggen aan de kust? Vandaar zijn we naar Antiochië gevaren. Denk nu maar niet dat iedereen ons stond toe te juichen als we langs kwamen. Voor heel wat mensen was de boodschap van Paulus goed nieuws, maar er waren ook hardnekkige tegenstanders. Voor de eersten kwam Jezus met nieuwe hoop voor een betere en vooral een lievere wereld, met een duidelijk perspectief om naar toe te groeien. Maar anderen boden veel weerstand en tegenwerking, zo erg dat Paulus eens zei; “we hebben niets meer met jullie te maken”. Hij schudde het stof van ons, zijn sandalen, en hij riep; “zelfs dat willen we niet meenemen”. Hij kon zo lief en zo vriendelijk zijn, die Paulus, maar onwil en stom onbegrip, daar kon hij niet tegen. Daarop zeilden we naar Lystra en tenslotte gingen we verslag uitbrengen in Jerusalem bij de apostelen. Daarna terug op reis naar Troas en naar Efese; ja, je legt best het landkaartje dichtbij jou. En dan nog verder langsheen de Egeische zee, naar Filippi en Thessalonica en langs Berea stootten wij door naar Athene, het hart van de beschaving. Oei, - ik vergat nog Korinthe te vermelden. En was het dan gedaan, denk je? We zijn ook naar Rome getrokken, niet met de goesting, maar wel onder een soldatenescorte. Nu denk je misschien, die Paulus dat was gewoon een straffe toerist. Hij reisde graag en wou overal wel eens komen. Maar wij, sandalen, wij weten het; wij hebben hem horen spreken over Jezus en over de ene God en over de mensen. Iedereen gelijk en evenwaardig; jood en heiden, Griek en Romein, man en vrouw. Hij was doorgloeid van die Jezus en van de heilige Geest. Zelf schreef hij in de tweede brief aan de christenen van de stad Korinthe over al zijn enge belevenissen;” Van de Joden kreeg ik vijfmaal de straf van veertig-min-één stokslagen. Drie keer ben ik gegeseld, eenmaal gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden en één keer zwalkte ik 24 uur lang op zee rond. Dikwijls op reis en overal gevaren; gevaren van rivieren en rovers, gevaren van Joden en niet-Joden, gevaren in steden en woestijnen. Het was zwoegen en ploeteren met veel slapeloze nachten, honger en dorst, dagen zonder eten, in kou en onvoldoende kleding. En afgezien van de rest, er was iets dat mij dagelijks drukte; de zorg voor al de gemeenschappen. Terwille van Christus wil ik graag zwak zijn, beledigd worden, in nood verkeren, vervolgd worden en in benarde omstandigheden zitten. Wat juist als ik zwak ben, sta ik sterk”. Wij, sandalen, wij zijn trots dat we de voeten van Paulus hebben beschermd tegen rotsen en stof, we zijn fier dat we hem hebben mogen ondersteunen op zijn tochten. Hij moest gaan en hij zou gaan, jarenlang... hij kon er niet over zwijgen. Heel de wereld moest het weten!
Romeinse provincies in het Oosten BIJLAGE 2
in goed gezelschap
31
[verhaal vier]
BIJLAGE 3
Wij, wij zijn de sandalen van Paulus. Paulus en zijn medewerkers reisden veel over en weer tussen de christelijke gemeenschappen. Daarover kunnen wij sandalen, wel meespreken. Toch volstonden hun korte bezoeken niet om op alle vragen te antwoorden. In de ene kerk had men de eerste prediking verkeerd verstaan, in een andere was verwarring gesticht door tegenstanders. Nog op een andere plaats wilden de jonge bekeerlingen naar hun oude Joodse en soms zelfs heidense gebruiken terugkeren. Zo ontstonden toch wel gemakkelijk verwarringen en misbruiken. Paulus hoorde daarvan en werd ongerust. Maar dikwijls bleef hij beperkt in zijn mogelijkheden. Reizen was lastig en duurde lang in die tijd. Soms was hij gevangen gezet en kon hij niet vrij bewegen. Een andere keer was het winter en koud of werd hij te lang ergens opgehouden in een gemeenschap. Je begrijpt dus wel dat wij, zijn sandalen, wel eens vaker hebben stilgestaan. En terwijl schreef hij brieven om de broodnodige contacten te leggen. Of juister: hij dicteerde zijn brieven aan één van zijn gezellen. We konden het allemaal horen. En als het klaar was, schreef hij er achteraan zijn naam bij. Dat gebeurde zo. Paulus zat in een kamer met één tafel en de stoel voor de schrijver. Het kon ook wel eens een terras zijn. Hij schopte eerst zijn sandalen uit. Wij kwakten tegen de muur en dan begon Paulus over en weer te lopen. Hij begon te spreken met eerst een lieve begroeting aan de gemeenschap. Dan kwam een woordenvloed uit zijn mond, zo snel en zo bevlogen dat de schrijver amper kon volgen. Dan weer keek hij door het raam en zweeg even. Hij zag wat wij niet konden zien. Tussendoor bad hij tot Jezus en riep hij de heilige Geest bij zich om hem te helpen. Paulus heeft veel brieven gedicteerd, te veel om ze nu te lezen en voor ons ook wat moeilijk om te volgen. Maar de kern in zijn brieven, datgene waar alles om draait, komt steeds opnieuw terug. Jezus is gestorven en begraven en verrezen op de derde dag. Dat is zijn geloofsbelijdenis. De boodschap van die Jezus zal hij verkondigen en blijven vertalen in zijn brieven. Paulus schreef een 14-tal brieven, niet zomaar briefjes. Ze hebben een diepe inhoud en de gemeenschappen keken er zeker naar uit, want al gauw begonnen ze ze te herlezen en door te geven als een soort rondzendbrieven.
in goed gezelschap
Paulus was echt begaan met zijn medewerkers. Altijd zal hij op het einde van zijn brieven talloze mensen vernoemen en bedanken. Hij somt ze op met naam en toenaam en moedigt hen aan om te volharden in het geloof. Dan is er nog niets gezegd over de bezorgdheid van Paulus over de armen en de mensen in nood en hoe hij de christengemeenschappen aanroept om hen bij te staan. Zijn gemeenschappen schreven hem soms ook terug met nog meer vragen of gewoon als bedankje voor zijn enthousiast geloof en bemoediging. We zien hem nog wandelen, op en neer, terwijl hij hardop voorlas.
32
Ja zeker, met Paulus zijn we in goed gezelschap. Hij vond Jezus en zijn boodschap zo adembenemend belangrijk voor de hele wereld. Hij kon er niet over zwijgen. Weet je; zonder Paulus zou het christelijk geloof een kleine, lokale groep gebleven zijn, maar hij heeft die boodschap van Jezus bevrijd van de gesloten, bekrompen kring om ze open te zaaien in de toenmalige cultuurwereld rond de Middellandse zee.
BRIEFHOOFD
ADRESSERING
Aan
ONDERWERP
Betreft:
Bovenaan de brief staat het briefhoofd. Bij zakelijk briefpapier is dat voorgedrukt. Zo niet, schrijf dan “van” en daarachter - je eigen naam - iets over wie je bent (vb. je totem, …) - je volledige adres.
BIJLAGE 4
Van
Na een regel wit volgt de adressering. Schrijf “aan” en daarachter - de naam van degene aan wie je de brief stuurt - van waar je hem of haar kent (buurman, mama, leerkracht, peter, …) - zijn/ haar volledige adres.
Plaatsnaam, datum met de maand voluit in letters Sla weer een regel over en schrijf heel kort het onderwerp op. Bijvoorbeeld: “Betreft: geloofsgenoot”, “Betreft: mijn vormsel” of “Betreft: Paulus-brief”
AANHEF
‘Geachte mevrouw …’ of ‘Geachte meneer …’ voldoet in de meeste gevallen prima als aanhef. Als je de geadresseerde goed kent, kan je ook ‘Beste … (voornaam)’ schrijven. Of misschien “Liefste” voor mama, papa, grootouder, meter of peter. Of je mag zelf nog andere dingen verzinnen. EERSTE ALINEA
TWEEDE ALINEA
Wil je mijn geloofsgenoot worden?
De tweede alinea is de kern van de brief met meer uitleg. Schrijf wat er aan de hand is of wat je wilt bereiken. Gebruik geen spreektaal of e-mail-taal maar blijf wel dicht bij jezelf. Misschien helpen deze vragen je op weg: “Wat is een geloofsgenoot?” / “Wat verwacht je van je geloofsgenoot (nu en later)?” / “Wat moet hij/zij doen?” / “Waarom vraag je het precies aan deze persoon om jouw geloofsgenoot te worden?” / “Hoe zou jij je voelen als er een positief antwoord kwam?” Schrijf hier in je eigen woorden dat je een (liefst positief) antwoord verwacht, en hoe je geloofsgenoot best antwoord (per telefoon, e-mail, brief, …).
HANDTEKENING
Handtekening Je kan kiezen uit vanalles: ‘Met vriendelijke groet’, ‘Hoogachtend’, ‘veel liefs’, ‘tot gauw’, ‘kusjes’, ‘groetjes’, … Vervolgens schrijf je je handtekening met daaronder je voor- en achternaam.
in goed gezelschap
SLOT
De eerste alinea schetst de situatie of de aanleiding waarnaar je de brief schrijft. Probeer in deze alinea te antwoorden op een of enkele van de vragen: “Waarom schrijf je een brief?” / “Waarom wil je gevormd worden?” / “Wat betekent het vormsel voor jouw?”
33
in goed gezelschap
34
vierde bijeenkomst
Paulus gaat met je mee Er bestaat een delicaat evenwicht tussen wat we zomaar krijgen (Gods liefde, Jezus’ voorbeeld, de kracht van de Geest, ons leven zelf), en wat we er zelf van maken. Met het vormsel is het net zo: het is een geschenk maar ook een engagement. Het vraagt inzet om op jouw eigen manier de weg van Jezus te gaan (werkvorm 13). In de vormselviering vieren we dat je daarin bevestigd en gesterkt wordt. Dat krijgt uitdrukking in de handoplegging en de zalving met chrisma (werkvorm 14).
Zaden en vruchten [werkvorm 13] Bedoeling: de eigen talenten en kwaliteiten benoemen en inzien dat we samen een ‘rijke boomgaard’ vormen Benodigdheden: verhaal, zakjes met zonnebloemzaadjes waar een kwaliteit aanhangt, een winkeldecor, voor elke deelnemer een blad met een tekening van een plant + zie bijlage 1 na dit hoofdstuk. Duur: 40 min.
J We maken een kwaliteitenwinkeltje, een geestig winkeltje, “de geestige shop”. In de winkel liggen kaartjes met kwaliteiten, bijvoorbeeld in de vorm van zakjes met zaden (vb. van een zonnebloem, maar het kan ook gewoon groenbemester zijn) waar een kwaliteit aanhangt. De jongeren komen snuisteren en een zakje zaden uitkiezen / meenemen, dat verbonden is met een kwaliteit die ze in zichzelf ook herkennen (denk evt. terug aan de totems).
in goed gezelschap
Verloop: J Inleiding: Verhaal van de engel in de zaadjeswinkel. Een jongeman droomde dat hij een winkel binnenging, waar een engel achter de toonbank stond. ‘Wat verkoopt u, meneer?’ vroeg hij. De engel antwoordde met een glimlach: ‘Alles wat je maar wilt.’ De jongeman zei: ‘Dan had ik graag een mooi getuigschrift een boeiende en goedbetaalde job een gelukkig gezin een wereld zonder honger een wereld zonder oorlog een...’ ‘Hola, hola,’ zei de engel. ‘Je hebt me niet helemaal goed begrepen, vrees ik. Wij verkopen hier geen vruchten, alleen zaadjes... en de uitnodigingen om eraan te beginnen werken.’
35
Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat er van alles genoeg is, zodat meerdere jongeren dezelfde zaden kunnen kiezen. Kwaliteiten: ambitieus, aandachtig, alert, attent, avontuurlijk, behendig, behulpzaam, bescheiden, betrouwbaar, creatief, daadkracht, dapper, eerlijk, enthousiast, eenvoudig, flexibel, fijngevoelig, geduldig, gedreven, gevoelig, gezellig, gul, handig, hartstochtelijk, helder, hulpvaardig, humoristisch, idealistisch, kracht, kritisch, knap, lef, lief, mooi, moedig, nuchter, nieuwsgierig, open, optimistisch, ontspannen, openhartig, opgewekt, ordelijk, precies, reëel, rechtvaardig, relaxed, royaal, rust, soepel, serieus, slim, speels, sportief, spontaan, sterk, tactvol, tevreden, vertrouwen, voorzichtig, vrolijk, vriendelijk, wijs, zacht, zelfvertrouwen, zelfstandig, zorgvuldig, zorgzaam. + zie bijlage 2 na dit hoofdstuk. J De zaden zijn gratis, maar je moet er iets mee doen! Elke jongere krijgt een blad waar een plant op getekend staat. Ze maken dan een individuele oefening. Bij de grond schrijven ze waar ze dat zaadje kunnen gebruiken, waar zou jij het kunnen zaaien? (let op: de opbrengst moet optimaal zijn!) Bij de gieter, zon: wat is er nodig opdat de plant kan groeien? Vervolgens gaan ze na wat kunnen de vruchten van deze plant zijn? + zie bijlage 3 na dit hoofdstuk. J Nabespreking: - Hoe is het gelukt? - Wat waren moeilijke en makkelijke vragen? Waar lag dat aan? - Delen wat het resultaat van het individueel werk is. Vaststelling: we hebben een grote verzameling met heel verschillende vruchten. J Tot slot laten we Paulus opnieuw aan het woord (hertaling van 1Kor12). Het komt eropaan al die verschillende vruchten, talenten samen te leggen volgens het principe 1+1=3. De brief wordt gelezen. + zie bijlage 4 na dit hoofdstuk.
in goed gezelschap
Kringgesprek: wat is volgens jullie de opdracht? Wat moeten we doen volgens Paulus? Begrijpen jullie wat hij bedoelt met het beeld van het lichaam en de verschillende ledematen?
36
De symbolen van het vormsel [werkvorm 14] Voor het laatste onderdeel van de voorbereiding op het vormsel, raden we aan om je vormheer uit te nodigen. We vragen hem om te vertellen over de symbolen en het ritueel van het vormsel. Indien je vormheer niet kan komen, kan je een videofragment bekijken over het vormsel Bedoeling: De verschillende onderdelen van de vormselviering beter begrijpen en weten wat de symbolen en rituelen betekenen. Benodigdheden: de DVD ‘ het vormsel’, een realisatie en productie van AVIMO VZW (artikelcode LV-4.11 DVD, artikelnaam DVD- het vormsel) en een blad met de verwerkingsvraagjes Duur: 20 min. Verloop: We kijken samen naar het fragment, de jongeren vullen ondertussen de vraagjes in. De reportage bestaat uit twee onderdelen, we stellen voor om alleen het deel over de vormselviering te bekijken. Mogelijke vraagjes zijn: Wat zijn de drie initiatiesacramenten, ze zorgen ervoor dat je opgenomen wordt in de gemeenschap van christenen? (doopsel, eucharistie en vormsel) Wie staat er allemaal achter de vormeling? (ouders, meters, peters en alle andere gelovigen, de hele gemeenschap) Waaraan herinnert het kruisteken ons? (aan het doopsel, nu kiest de vormeling zelf om te leven in het teken van het kruis) Waarom is er in de vormselviering ook een moment van inkeer? (leven als Jezus is niet altijd makkelijk, we vragen God om vergeving voor de keren dat het niet lukte) Wat spreken we uit vóór we echt gevormd worden? (de geloofsbelijdenis) Wat is chrisma en waarom worden we ermee gezalfd? (het is een mengsel van olijfolie en balsem, wordt op Witte Donderdag door de bisschop gewijd, maakt ons sterk en goed, doordringt je met Gods Geest) Waarom worden de vormelingen pelgrims genoemd? (ze worden gezonden om op weg te gaan, op de tocht van het geloof, in het voetspoor van Jezus) + zie bijlage 5 na dit hoofdstuk.
in goed gezelschap
37
Voorbereiding van de vormselviering Duur: 50 min. Het is zeer zinvol om speciaal voor en met deze groep jongeren, waarmee je op weg bent, een aangepaste vormselviering te maken. Werkvormen en tips daaromtrent vind je in het liturgisch gedeelte van deze map. Ook als je één van de voorbeeldvieringen gebruikt, is het belangrijk om voldoende tijd te nemen om de viering samen met de jongeren voor te bereiden. Het vergroot hun betrokkenheid bij het gebeuren. Neem rustig de tijd om met de jongeren de viering door te nemen. Vraag wie wat wil lezen of wil getuigen. Het is belangrijk dat de jongeren goed weten wat van hen verwacht wordt. De viering wordt zo meer door hen gedragen. Laat ook ruimte voor hun persoonlijke creativiteit en inbreng. Zing eventueel de liedjes uit de viering al even in. In het liturgisch deel bij deze map vind je twee uitgewerkte voorbeelden van een gezinsviering. Je kan echter nog heel wat voorbeelden vinden op het internet. Bekijk de gekozen viering kritisch en aarzel niet om ze aan te passen aan je groep. http://www.4ingen.be http://www.catechesehuis.be http://ond.vsko.be http://users.telenet.be/pastonet/liturgia/liturgieindex.html http://users.telenet.be/dekenaat.oudenaarde http://www.kerkembodegem.be/tenbos http://users.telenet.be/parochiesbuizingenlot/ http://www.ccv.be/brugge/materiaal http://www.jokolo.nl/ http://www.dominicusgent.be http://www.leerhuisenliturgie.nl http://home.scarlet.be/~ev146635/Vieringen_07.htm
in goed gezelschap
googlen: zet een onderdeel van een viering in je zoekopdracht bv: schuldbelijdenis voeg ook nog filetype:doc of filetype:pdf toe aan je zoekopdracht
38
[GEBEDSMOMENT] duur: 10 min. De winkel met enkele zakjes met zaden wordt in het decor opgenomen. Kruisteken We lezen een stukje uit de brief van Paulus aan de christenen van Korinthe (1Kor.12) Een lichaam bestaat nu eenmaal niet uit een enkel deel, maar uit vele delen. De voet kan wel zeggen: Omdat ik de hand niet ben, behoor ik niet tot het lichaam, maar hij hoort er toch bij. En het oor kan wel beweren: Ik maak geen deel uit van het lichaam omdat ik het oog niet ben, maar ondanks dat maakt het toch deel uit van het lichaam. Als het hele lichaam oog was, waarmee kon het dan horen? Of als het alleen maar oor was, hoe kon het dan ruiken? Het oog kan niet tegen de hand zeggen: Ik heb je niet nodig. En het hoofd kan niet tegen de voeten zeggen: Ik heb jullie niet nodig. Als één orgaan lijdt, lijdt heel het lichaam er onder. En als één deel wordt geëerd, delen alle anderen in de vreugde. Allemaal samen zijn jullie het lichaam van Christus. Gebed door de begeleider Goede God, Hier zitten we dan: met onze plannen en voornemens en gelukkig ook met héél veel talent om er samen iets van te maken. We kijken uit naar ons vormsel, waar we gesterkt en bevestigd zullen worden, door Jouw Heilige Geest. Als we de handen in elkaar slaan ook met onze vrienden en familie met mensen uit onze parochie en met christenen uit heel België en de rest van de wereld, dan wordt onze wereld zeker een lievere plek. Amen. Stilte Voorbeden door de jongeren Onze Vader samen bidden Kruisteken
in goed gezelschap
39
in goed gezelschap
40 BIJLAGE 1
aandachtig
alert
attent
avontuurlijk
behendig
behulpzaam
bescheiden
betrouwbaar
creatief
daadkracht
dapper
eerlijk
enthousiast
eenvoudig
flexibel
fijngevoelig
geduldig
gedreven
gevoelig
gezellig
gul
handig
hartstochtelijk
BIJLAGE 2
ambitieus
in goed gezelschap
41
hulpvaardig
humoristisch
idealistisch
kracht
kritisch
knap
lef
lief
mooi
moedig
nuchter
optimistisch
ontspannen
BIJLAGE 2
helder
in goed gezelschap
nieuwsgierig
42
open
openhartig
opgewekt
ordelijk
precies
reëel
rechtvaardig
relaxed
royaal
soepel
serieus
slim
speels
sportief
spontaan
sterk
tactvol
tevreden
vertrouwen
voorzichtig
vrolijk
vriendelijk
wijs
zacht
zelfvertrouwen
zelfstandig
zorgvuldig
zorgzaam
BIJLAGE 2
rust
in goed gezelschap
43
in goed gezelschap
44 BIJLAGE 3
“ Er zijn verschillende gaven, maar de Geest die ze geeft, is één en dezelfde. Er zijn veel vormen van dienstverlening, maar de Heer die de opdracht geeft, is één en dezelfde. Er zijn allerlei activiteiten maar het is één en dezelfde God die alles in allen tot stand brengt. Zoals het lichaam een eenheid is en de ledematen een veelheid en alle ledematen ondanks hun veelheid toch één lichaam vormen, zo is het ook met Christus. Een lichaam bestaat nu eenmaal niet uit een enkel deel, maar uit vele delen. De voet kan wel zeggen: Omdat ik de hand niet ben, behoor ik niet tot het lichaam, maar hij hoort er toch bij. En het oor kan wel beweren: Ik maak geen deel uit van het lichaam omdat ik het oog niet ben, maar ondanks dat maakt het toch deel uit van het lichaam. Als het hele lichaam oog was, waarmee kon het dan horen? Of als het alleen maar oor was, hoe kon het dan ruiken? Het oog kan niet tegen de hand zeggen: Ik heb je niet nodig. En het hoofd kan niet tegen de voeten zeggen: Ik heb jullie niet nodig. Als één orgaan lijdt, lijdt heel het lichaam er onder. En als één deel wordt geëerd, delen alle anderen in de vreugde. Allemaal samen zijn jullie het lichaam van Christus: afzonderlijk is ieder er een deel van. In de gemeenschap heeft God allerlei mensen een plaats gegeven: ten eerste zijn er apostelen, ten tweede de profeten, ten derde leraars. Vervolgens mensen die wonderen kunnen doen en personen die gaven hebben om zieken te genezen. Er zijn anderen die hulp verlenen, weer anderen die leiding geven. We zijn niet allemaal apostel, profeet of leraar. We kunnen niet allemaal wonderen doen en we hebben niet allemaal gaven om te genezen. Leg je toe op de belangrijkste gave: de liefde. Want al sprak ik de talen van engelen en mensen, als ik de liefde niet had was ik niet meer dan een galmende gong of een rinkelende bel”.
[verhaal vijf]
Eens was Paulus een van zijn brieven aan het dicteren. Deze keer aan de christenen van Korinthe. Het was een hele lange brief... en een beetje over de helft dicteerde Paulus dit:
BIJLAGE 4
Wij, wij zijn de sandalen van Paulus.
Ook wij, zijn sandalen, denken daar soms nog eens aan.
in goed gezelschap
45
BIJLAGE 5
Wat zijn de drie initiatiesacramenten, ze zorgen ervoor dat je opgenomen wordt in de gemeenschap van christenen?
Wie staat er allemaal achter de vormeling?
Waaraan herinnert het kruisteken ons?
Waarom is er in de vormselviering ook een moment van inkeer?
Wat spreken we uit vóór we echt gevormd worden?
in goed gezelschap
Wat is chrisma en waarom worden we ermee gezalfd?
46
Waarom worden de vormelingen pelgrims genoemd?
bijlagen
Het materiaal van de bijeenkomsten gebruiken in een vormselweekend Het materiaal van de vier bijeenkomsten kan op verschillende manieren gestructureerd worden. Hierbij vind je een voorbeeld van hoe het kan als je een vormselvoorbereidings-weekend wil organiseren. De voorbereiding van de naamopgave en de viering van de naamopgave gebeuren voor het weekend. De inhoudelijke vormselvoorbereiding, in Paulus’ goed gezelschap, gebeurt in een weekend. De viering van het vormsel gebeurt niet lang na het weekend.
Viering van de naamopgave Houd er rekening mee dat de jongeren tijd nodig hebben om los te komen, zeker als ze elkaar nog niet kennen. Het kan aangewezen zijn eerst een of enkele naamspelletjes te spelen. Bijvoorbeeld: J Citroen citroen: De leden zitten in een kring. Iemand staat in het midden en roept 2 namen. Deze 2 personen proberen dan van plaats te veranderen, zonder dat de persoon in het midden op hun plaats kan komen zitten. Als het de persoon in het midden toch lukt om een plaats in te nemen, dan moet de persoon die daar wou gaan zitten in het midden gaan staan. Als de persoon in het midden roept “Citroen-Citroen”, moet iedereen van plaats verwisselen. J Billenklets: De deelnemers zitten op een stoel in de kring met hun handen aan hun oren. Iemand heeft “de bal”. Hij mag nu op de dichtstbijzijnde billen van zijn buren slaan tenzij die hun hand er leggen. Als hij zegt “Ik geef de bal door aan Dirk”, mag Dirk zijn buren kletsen, en hij niet meer. Als iemand op het hand van iemand klopt (als dat al op de bil lag), krijgt de klopper van die persoon een vrije slag. J Gazettenklets: de deelnemers staan in een kring. De gazettenkletser kiest een speler uit de kring en begint deze met een opgerolde gazet (niet te veel papier en niet te stevig oprollen) te slaan. De ongelukkige gekozene roept zo snel mogelijk de naam van een andere speler. De gazettenkletser probeert nu deze speler te met de krant te slaan, voor deze de naam van een andere speler heeft genoemd, enz…
in goed gezelschap
We stellen voor om tijdens deze bijeenkomst te werken met werkvormen: 7: alles wat ik heb, heb ik van een ander (10’) 8: de betekenis van mijn naam (15’) 9: een totem voor mij en totemtentoonstelling (35’) Gevolgd door de voorbereiding van de viering van de naamopgave.
47
Vormselweekend Materiaal voor de activiteiten: Verkleedkleren, crea-materiaal voor de crea-activiteit zaterdag voormiddag, een dosis kring- en pleinspelen voor tussendoor, een ontspannende namiddagactiviteit voor zaterdagnamiddag, fluohesjes (als je gaat nachtwandelen), een silhouet op papier van een persoon op ware grootte, CD-speler en muziek voor het luisterlied in het gebedsmoment, zet ergens een crea-tafel neer, met allerlei papier, scharen, pritt, stiften, kleurtjes, … zorg voor iedere deelnemer voor een schriftje om in te schrijven verdere materiaallijsten vind je bij elk van de werkvormen Voorbereiding: als je met een grote groep op weekend bent (meer dan 30 deelnemers), dan is het aan te raden de deelnemers te verdelen in leefgroepjes van 8 à 10, waarmee ze de inhoudelijke momenten samen doorbrengen. Dat kan op voorhand of op het moment zelf spelenderwijs (zie groepsverdelingsspelen werkvorm 1).
[VRIJDAGAVOND] 20.00u aankomst op de weekendplaats en installeren
in goed gezelschap
20.45u infomoment (kampplaats, wc’s, bedtijd, slapen, opstaan, ontbijt, afwassen, dagverloop, crea-tafel, leefregels, leefgroepverdeling…) Leg ook de doorlopende activiteit uit: geheim vriendje (kan in een grote groep ook per leefgroep gespeeld worden). Iedereen (of iedereen van de leefgroep) schrijft zijn naam op een papiertje en alle papiertjes gaan in een zak. Daarna mag iedereen er één trekken (als je jezelf hebt, moet je opnieuw trekken!) De persoon die je getrokken hebt, daar word jij het geheim vriendje van. Het is de bedoeling dat niemand weet wie wie heeft. Je probeert het hele weekend lang je geheim vriendje op een leuke manier te verrassen en verwennen, zonder dat hij/zij doorheeft dat jij het bent. Je kan bvb ergens mee helpen, een bord versieren, een zelfgemaakt kaartje sturen (crea-tafel!), een complimentje geven, ....
48
21.00u sketch: Paulus wandelt binnen en ontmoet Type 1, Type 2 en de andere deelnemers [veel moeite doen bij het verkleden! Decor: een plek waar de sandalen van Paulus een heel weekend lang veilig kunnen blijven staan.] Paulus: “dag allemaal!” Type 1 en Type 2: … Paulus: “Ik zei dus: dag allemaal!” Type 1: “eh, dag –zeker…” Type 2: “dag mijnhéér” (buiging / reverence / …) Paulus: “Mijnheer, mijnheer. ’t Zal wel gaan zeker!” Type 1: “Wa komde gij hier eigelijk doen?” Type 2 (porren: dat type 1 zijn mond maar beter kan houden) Paulus: “Dat is nog niet zo’n slechte vraag.” Type 2: “Ah, maar dan wil ik dat ook graag weten!” Paulus: “Ik ben hier op doorreis. Ik heb begrepen dat jullie hier samen zijn om je voor te bereiden op je vormsel. Daarom heb ik iets voor jullie meegebracht.” Type 1: “Ah, Sinterklaas! Ik dacht da gij der anders uitzag… Maar dan zijde gij voorzeker den échte, want al die valse trekken op elkaar” Paulus: “Oh, sorry, ik had me inderdaad nog niet voorgesteld. En nee, Sinterklaas ben ik niet, ik ben van vér voor zijnen tijd. Ik heet Paulus, Paulus van Tarsus.” Type 2: “Wat heb je voor ons meegebracht dan, Paulus?” Paulus: “Voor iedereen iets wat je zeker van pas zal komen tijdens dit weekend: een schrijfschrift. Schrijf er zeker je naam op aan de buitenkant; als je wil met versieringen die je zelf mooi vind (creatafel). Het is helemaal voor jouw: je kan er in schrijven als in een
“dagboek” van het weekend, je begeleiders zullen je zeker vragen er af en toe iets in te schrijven, je mag ook zelf iemand anders vragen om er iets voor jouw in te schrijven, …” Type 2: “Dank je wel, Paulus!” Type 1: “Ja, danku” Paulus: “Helpen jullie ze verder uitdelen? Ik moet er vandoor nu, ik ben op doorreis en ik heb pas nieuwe sandalen. Jullie vinden het toch niet erg als ik de oude hier achterlaat ? Er is eigenlijk niets mis mee, ze gaan al meer dan 1000 jaar mee, maar ik probeer nu eens een nieuw model. Ik laat ze hier tot ik terugkom, draag er goed zorg voor. Daag!” Type 1 en 2 wuiven Paulus uit, geven de sandalen een veilig plekje en verdelen de schriftjes 21.15u werkvorm 2: Sommige uitdrukkelijke ervaringen van God hebben mensen een aparte naam gegeven: Vader, of Zoon, of Geest. Altijd echter gaat het over diezelfde Ene God. Mensen noemen God H. Geest als ze God bedoelen die heel dicht bij hen werkzaam is in hun dagelijks leven. 22.00u tienuurtje 22.30u oogjes dicht en snaveltjes toe
[zaterdagochtend] 07.30u opstaan 08.00u ontbijt 09.00u sketch (Decor: de sandalen van Paulus op hun veilige plek, een groot doek/paneel/… om de begeleider die de “sandalen” speelt onder of achter te verstoppen) De sandalen vertellen de bekering van Saulus en het verhaal van de mand (Hand. 9,1-9.20-25) + lees: wij zijn de sandalen van Saulus, verhaal 1 09.15u Leefgroeptijd Werkvorm 3: verwerking van het bekeringsverhaal Werkvorm 4: wat trekt mij aan in dat geloof / wat schrikt mij af ? Neem er de tijd voor om de deelnemers hierover eerst iets persoonlijks in hun schrift te laten schrijven, ze kunnen er dan 1 voorbeeld uitpikken dat ze in de mand willen doen / aan het huis willen hangen. Maak tijd om met de deelnemers samen het decor aan te vullen, waar de sandalen ook al staan.
in goed gezelschap
10.30u Crea-activiteit in voorbereiding van de brievenschrijf-activiteit in de namiddag: maak je eigen briefpapier. Leuke technieken hiervoor zijn: - marmeren: Een blad papier kun je bewerken met een techniek die marmeren heet. Het gemakkelijkst gaat dit met chinese inkt (of andere inkt die niet water-oplosbaar is), maar olieverf verdund met white spirit of terpentijn doet het ook. Neem een lage platte bak waarin het A4 papier past en vul dat met water. Spat nu met de inkt / verdunde verf op het water, trek krinkeltjes en leg dan het blad op het water. De verf zal in het papier dringen en een mooie tekening (kringels) maken. Afhankelijk van het soort papier (glad, poreus...) krijg je minder of meer kringels of spatten. Het papier nu goed laten drogen. - aardappelstempels om de randen van een blad mee te stempelen De deelnemers gaan stempels maken van een aardappel. Ze kerven het ontwerp in de aardappel die ze eerst door midden hebben gesneden. Daarna halen ze de stukken aardappel er omheen weg. Dit met behulp van het schilmesje. Het ontwerp steekt dus uit de rest van de aardappel. (Hierbij is het moto meestal: hoe eenvoudiger het ontwerp, hoe beter het resultaat!) - monoprinten Neem een A4-blad en leg het op een grote plastiek zak / vuilzak. Plak rondom rond af met papierplakband (om achteraf nog te weten hoe groot het blad was). In het
49
plakbandkader breng je nu een patroon aan met plakaatverf / acrylverf. Probeer de verf min of meer gelijkmatig te verdelen en gebruik geen al te dikke klodders: die lopen te hard uit wanneer je straks afdrukken gaat maken. Je kan de verf in patronen verdelen over het plastiek met een bierkaartje, een lepel, … Zodra je min of meer tevreden bent van het resultaat, neem je een A4-blad, legt het in het plakbandkader en drukt aan met je vlakke hand. Verwijder het papier voorzichtig zonder schuiven: je eerste afdruk is gemaakt! Soms lukt het ook nog een tweede en een derde te maken, vertrekkend van hetzelfde patroon. 11.30u Uitwaaispelen (er zijn er massa’s, je vindt ze in de spelendatabank op www.jeugdwerknet.be; zorg dat je er steeds enkele bij de hand hebt om dode momenten mee op te vullen.) 12.15u vrij moment 12.30u middagmaal
[ZATERDAGNAMIDDAG] 13.30u Sketch (Decor: aangevuld, verder ongewijzigd) De sandalen vertellen de ontmoeting van Saulus en Ananias. + lees: wij zijn de sandalen van Saulus, verhaal 2 13.45u Leefgroeptijd Werkvorm 5 (35’): Wat voor iemand was Ananias ? Werkvorm 6 (10’): Een geloofsgenoot is als Ananias: wie zou dat voor mij kunnen zijn? (Schriftjes!) Werkvorm 12 (60’): De brieven van Paulus + lees: wij zijn de sandalen van Paulus, verhaal 4 Een brief aan je geloofsgenoot: schrijf het klad in de schriftjes! 15.30 u vieruurtje 16.00u Sport en spel // groot spel // keuzeactiviteiten 17.45u Vrije tijd 18.15u Avondmaal
[ZATERDAGAVOND]
in goed gezelschap
20.00u Sketch (Decor ongewijzigd) De sandalen vertellen van Paulus’ reizen. + lees: wij zijn de sandalen van Paulus, verhaal 3 Werkvorm 10: Paulus’ reizen
50
20.30u Leefgroeptijd Werkvorm 11: Doorgloeid door Heilige Geest Geef de jongeren de tijd om als “dagsluiting” rustig iets op te schrijven in hun schrift. Het mag iets zijn van het voorbije gesprek over de H. Geest, maar net zo goed iets van de rest van de dag. Werkvraagjes: Hoe hebben ze de dag beleefd ? Wat hebben ze gedaan voor hun geheim vriendje ? En: wat denken ze dat hun geheim vriendje voor hen deed ? Wat was het fijnste moment ? Wat willen ze zeker onthouden ? Willen ze misschien nog aan iemand anders vragen om iets in hun schrift te schrijven ? Als er nog tijd over is, is een leuke nachtwandeling (desgewenst met griezelverhaal) natuurlijk ook een aanrader!
22.00u Tienuurtje 22.30u Oogjes dicht en snaveltjes toe.
[ZONDAGOCHTEND] 07.30u opstaan 08.00u ontbijt 09.00u sketch: Paulus komt terug, hij strompelt een beetje en legt uit dat zijn nieuwe sandalen wel ok zijn enzo, maar dat hij toch graag zijn oude sandalen terug wil: kwestie van eens te kunnen afwisselen. Allebei de paren sandalen zijn belangrijk: misschien gaat het met sandalen zoals met mensen... Plots herinnert hij zich dat hij daar al eens iets over geschreven had, na wat gerommel in zijn zak haalt hij de tekst boven en leest 1Kor. 12. + lees: wij zijn de sandalen van Saulus, verhaal 5 Paulus vertrekt en neemt zijn oude sandalen mee. 09.15u Leefgroeptijd Werkvorm 13: eerst het kringgesprek “wat is volgens jullie de opdracht?” en pas daarna de “zaadjeswinkel” Tot slot mogen de jongeren een van de vruchten kiezen, op een kaartje schrijven (“wie hiermee zaait, brengt ……… als vrucht voort”) en dat als een soort handleiding of tip aan het zakje zaadjes vastmaken. Iedereen neemt zijn talent / vruchten mee naar het bezinningsmoment. 10.00u Bezinningsmoment (We zitten in een grote kring, met in het midden een silhouet van een persoon (ware grootte).) Kruisteken Openingsgebed Goede God, Hier zitten we dan: allemaal met onze plannen en voornemens En gelukkig ook met héél veel talent om er samen iets van te maken. We kijken uit naar ons vormsel, Waar we gesterkt en bevestigd zullen worden. We willen hier vandaag ook bidden: Zend ons jouw Heilige Geest. Hij helpt ons als we de handen in elkaar slaan Ook met onze vrienden en familie Met mensen uit onze parochie En christenen uit heel België en de rest van de wereld, Dan wordt die wereld zeker een betere plek. Amen.
in goed gezelschap
We lezen een stukje uit de brief van Paulus aan de christenen van Korinthe (1 Kor.12) Een lichaam bestaat nu eenmaal niet uit een enkel deel, maar uit vele delen. De voet kan wel zeggen: Omdat ik de hand niet ben, behoor ik niet tot het lichaam, maar hij hoort er toch bij. En het oor kan wel beweren: Ik maak geen deel uit van het lichaam omdat ik het oog niet ben, maar ondanks dat maakt het toch deel uit van het lichaam. Als het hele lichaam oog was, waarmee kon het dan horen? Of als het alleen maar oor was, hoe kon het dan ruiken? Het oog kan niet tegen de hand zeggen: Ik heb je niet nodig. En het hoofd kan niet tegen de voeten zeggen: Ik heb jullie niet nodig. Als één orgaan lijdt, lijdt heel het lichaam er onder. En als één deel wordt geëerd, delen alle anderen in de vreugde. Allemaal samen zijn jullie het lichaam van Christus.
51
Symboolmoment Paulus schreef deze mooie en bemoedigende brieven aan zijn gemeenschappen van toen. Maar al snel begonnen die gemeenschappen de brieven door te geven, te kopiëren en te verzamelen. Vandaag zijn we hier samen op ons vormselweekend, ieder zoals hij of zij is, allemaal verschillend; maar ook allemaal met elkaar verbonden als vrienden. We maken het nu even stil en in die stilte mag iedereen zijn talent / vrucht ergens in het silhouet zetten: daar waar hij vindt dat het in het silhouet thuishoort. Luisterlied Suggesties: True Colors (Cindy Lauper) of De colores (volkslied dat heel bekend is in de Spaanstalige culturen. Het werd in de 16e eeuw van Spanje naar Amerika meegenomen.) + zie bijlagen na dit hoofdstuk. Voorbeden door de jongeren Onze Vader samen bidden (geef elkaar de hand) Slotgebed “Moge de Heer ons dan zegenen en bewaren, moge de HEER het licht van zijn gelaat over ons doen schijnen en ons genadig zijn, moge de HEER zijn gelaat naar ons toewenden en ons vrede geven.” Kruisteken
10.30u Uitwaaispelen (er zijn er massa’s, je vindt ze in de spelendatabank op www.jeugdwerknet.be; zorg dat je er steeds enkele bij de hand hebt om dode momenten mee op te vullen.) 11.00u Werkvorm 14 Voorbereiding van de vormselviering 12.30u middagmaal
[ZONDAGNAMIDDAG]
in goed gezelschap
13.30u Einde en opruim.
52
True Colors (Cindy Lauper) You with the sad eyes don’t be discouraged. Oh I realize, it’s hard to take courage in a world full of people. You can lose sight of it all and the darkness inside you can make you feel so small. But I see your true colours shining through, I see your true colours and that’s why I love you So don’t be afraid to let them show, your true colours. True colours are beautiful like a rainbow. Show me a smile then, don’t be unhappy; can’t remember when I last saw you laughing. If this world makes you crazy and you’ve taken all you can bear you call me up because you know I’ll be there. And I’ll see your true colours shining through I see your true colours and that’s why I love you. So don’t be afraid to let them show, your true colours True colours are beautiful like a rainbow.
Jij met je droevige ogen, wees niet ontmoedigd O, ik weet het wel het is moeilijk moed te hebben in een wereld vol mensen Je kan het overzicht verliezen en de duisternis in je maakt dat je je heel klein voelt. Maar ik zie je ware kleuren overal doorheen schijnen Ik zie je ware kleuren en daarom hou ik van je Dus wees niet bang ze te laten zien, je ware kleuren. Echte kleuren zijn prachtig net als die van een regenboog. Lach eens naar me wees niet ongelukkig, ik weet niet meer wanneer ik je voor ’t laatst zag lachen Als deze wereld je gek maakt en je niet nog meer verdragen kan, bel me dan op want je weet dat ik er voor je ben En dan zie ik je ware kleuren overal doorheen schijnen Ik zie je ware kleuren en daarom hou ik van je Wees dus niet bang om ze te laten zien, jouw echte kleuren Echte kleuren zijn schitterend, net als die van een regenboog.
in goed gezelschap
53
De colores
(Volkslied)
De colores De colores, de colores se vist’en los campos en la primavera. De colores, de colores son los pajarillos que vienen de fuera. De colores, de colores es el arco iris que vemos lucir. Y por eso los grandes amores de muchos colores me gustan a mi. Y por eso los grandes amores de muchos colores me gustan a mi.
in goed gezelschap
De colores,de colores brillantes y finos se viste la aurora. De colores, de colores son los mil reflejos sue el sol atesora. De colores, de colores se viste el diamante sue venos lucir. Y por eso los grandes amores de muchos colores me gustan a mi. Y por eso los grandes amores de muchos colores me gustan a mi. De colores, de colores son los pecesillos que tienen los mares. De colores, de colores son las dulces notas de nuestro cantar. De colores de colores son las estrellitas del cielo en abril. Y por eso los grandes amores de muchos colores me gustan a mi. Y por eso los grandes amores de muchos colores me gustan a mi.
54
Vrije vertaling : Zoveel kleuren Zoveel kleuren zie je op de velden als het lente is. Zoveel kleuren van vlinders in de lucht. Zoveel kleuren van de regenboog die aan de hemel staat Ja daarom maakt elke ware liefde, vol van kleuren mij zo blij. Zoveel kleuren schitterend en fijn als de dageraad. Zoveel kleuren van duizend weer-kaatsingen die de zon uitstraalt. Zoveel kleuren, de schitteringen van een diamant. Ja daarom maakt elke ware liefde vol van kleuren mij zo blij. Zoveel kleuren van de vissen in de zee. Zoveel kleuren van de zoete klanken van ons gezang. Zoveel kleuren van de sterren aan de hemel in april. Ja daarom maakt elke ware liefde vol van kleuren mij zo blij.
bijlagen
Leeftijdskenmerken
Kinderen van 11 jaar verschillen in hun doen, laten en denken ten gronde van 14 jarigen. De overgang van de lagere school naar het middelbaar onderwijs is niet alleen een grote stap op intellectueel, cognitief vlak. Ook op lichamelijk, emotioneel en sociaal vlak ondergaan de kinderen als het ware een metamorfose. Ze veranderen fundamenteel en op alle domeinen.
1. Groeien: ontwikkelen en leren “Wat ben jij groot geworden!” “Dat kleine meisje is al een echte jongedame geworden.” Dergelijke uitspraken wijzen erop dat mensen, zoals alle levende wezens, in de loop van hun leven evolueren, veranderen en ontwikkelen. Uiterlijk en innerlijk, lichamelijk en psychisch veranderen mensen. Vele van deze veranderingen gebeuren vanzelf. Ontwikkeling of rijping is een passief proces. Het is hoofdzakelijk een kwestie van tijd. Men kan dan ook de gemiddelde leeftijd bepalen waarop zich een bepaald ontwikkelingsverschijnsel zal voordoen. Rond de leeftijd van 1 jaar is het kind in staat rechtop te lopen. Normaal gezien is een zesjarig kind in zijn verstandelijke vermogens zover ontwikkeld dat het klaar is om te leren lezen en rekenen.
We gaan hier nog even in op een ontwikkelingsterrein dat ons ten zeerste interesseert, namelijk de morele en religieuze ontwikkeling. Elke opvoeder, iedereen die de verantwoordelijkheid op zich neemt om te helpen bij de opvoeding van kinderen en jongeren, moet voor zichzelf uitmaken wat hij belangrijk vindt om als waarde door te geven bij de opvoeding. Welke waarden vinden de ouders belangrijk? Wat zij belangrijk of onbelangrijk vinden zullen ze aan hun kinderen doorgeven. Zij houden zich bezig met de morele ontwikkeling van hun kinderen. Daarnaast stelt elke jongere, elke volwassene zich vragen rond zijn bestaan: Wie ben ik? Wat is mijn oorsprong? Wat is het doel van mijn leven? Dergelijke vragen tonen aan dat de mens ergens vandaan komt en ergens
in goed gezelschap
Er zijn ook veranderingen die het gevolg zijn van een leerproces. Leren is in tegenstelling tot ontwikkelen een actief proces. Men verwerft nieuwe kennis en vaardigheden via bepaalde activiteiten. Door men allerlei materiaal te spelen leren kinderen de eigenschappen van de dingen kennen. Zo leert men dat een bal rond is omdat hij in alle richtingen kan rollen, in tegenstelling met een cilinder die maar op één zijde rolt. Door met andere kinderen samen te spelen doen kinderen heel wat mensenkennis op en verwerven ze bepaalde sociale vaardigheden. Een persoon moet wel een zekere ontwikkelingsgraad (op lichamelijk of psychisch vlak) hebben bereikt om bepaalde zaken aan te leren. Anderzijds is het ook zo dat ouders en leraars de lichamelijke (vooral motorische) en verstandelijke ontwikkeling kunnen stimuleren door het kind op dat valk bepaalde vaardigheden aan te leren. Ontwikkelen en leren zijn dus samen verantwoordelijk voor de evolutie, verandering en groei in het menselijk gedrag.
55
naartoe gaat. Hij is dus verbonden met de schepping en dat houdt hem bezig. Iedere mens wil zin geven aan zijn bestaan en aan de wereld. Wie zich deze vragen stelt, is religieus bewogen. Hij is bezig met zijn religieuze ontwikkeling.
2. Het lagere schoolkind Tussen de leeftijd van 6 en 12 jaar beheerst de school in sterke mate het leven van het kind. Niet alleen brengt het kind ongeveer vijf uur per dag door op school, maar ook in de vrije tijd is de invloed van de school niet veraf. Het kind speelt schooltje, maakt huiswerk, gaat naar de muziekschool, de tekenacademie of de bibliotheek. De speelkameraadjes zijn meestal klasgenoten. Ook de gesprekken van de kinderen onderling en van kinderen met hun ouders hebben in veel gevallen met de ervaringen op school te maken. Het kind wil op alle domeinen presteren. Ook bijvoorbeeld op lichamelijk vlak, waardoor stilzitten erg lastig is. Het kind heeft veel energie en is enorm vitaal. De gevoelens van lagere schoolkinderen vertonen vaak weinig diepgang. Doordat het kind zich (meestal) zo goed voelt, kan het zich moeilijk inleven in het leed van een ander. We zien dit bijvoorbeeld in het pesten van leeftijdsgenoten, het spotten met gehandicapte mensen of met mensen met ‘afwijkend’ gedrag, het martelen van dieren. Bij deze leeftijdsgroep is er weinig gepieker over innerlijkheid, waarden of idealen. De interesse blijft steken bij de buitenkant van de mensen. Wie veel kan, weet of durft, krijgt hun bewondering. Het schoolkind is leergierig en actief. Het vraagt om te leren. Ook buiten de school besteden kinderen doorgaans veel tijd aan het zich eigen maken van allerlei kennis en vaardigheden. Het taakbewustzijn groeit, het kind wil presteren en aanvaardt de autoriteit van de ouder en de leraars die taken opleggen. Het kind hecht ook heel veel belang aan de waardering door de volwassenen. Een goed punt van de juf of een karweitje voor de meester mogen opknappen worden als een belangrijke beloning of promotie ervaren. Oudere schoolkinderen willen zich echter in de eerste plaats laten gelden tegenover de leeftijdsgenoten. Meisjes letten steeds meer op hun uiterlijk, jongens meten hun krachten, proberen elkaar te overtroeven met prestatie en bluf. “Ik wil de ‘eerste’ van de klas zijn.” De schoolleeftijd is en optimale leertijd omdat het denken groeit. Kinderen hebben een sterk mechanisch geheugen, ze kunnen enorm goed dingen memoriseren. Bovendien beschikken ze over een sterk voorstellingsvermogen. Kinderen zien en beleven vroegere gebeurtenissen opnieuw in hun verbeelding met alle details (geuren, kleuren, geluiden, smaak,…) Bij het grotere schoolkind komt het theoretisch denken tot ontwikkeling. Het kind wil inzicht in de gebeurtenissen. “Hoe zijn de natuurverschijnselen te verklaren?” Dit theoretisch denken komt goed tot uiting als we aan kinderen vragen om een definitie te geven van iets? Jongere kinderen zeggen van de dingen wat ze ermee kunnen doen. Het grote schoolkind probeert de wezenlijke kenmerken aan te geven.
in goed gezelschap
Wie is God?
56
Wim (6)
God is … God
Stan (7)
God is mijn vriend
Toon (8) God doet wat ik hem vraag An (9)
God kan alles
Lies (10) God is groot en overal Koen (11) God is bij mij en toch ver weg Els (12)
Ik weet niet wie God is, maar ik weet wel dat Hij er is.
3. Pubers en adolescenten Wanneer wordt een kind een volwassene? Er is geen grens in de biologische of cognitieve ontwikkeling die deze overgang markeert. Toch wordt in veel culturen een tijdstip bepaald waarop een persoon van de kindertijd naar de volwassenheid overstapt, vaak met een ritueel. De periode tussen de kindertijd en de volwassenheid noemt men de adolescentie. Het is een periode van vlugge veranderingen waarin het cognitieve, sociale en biologische functioneren naar het volwassen niveau evolueren. Aan deze groeifase kleeft vaak een negatief imago. “Adolescenten (pubers) zijn lastig en opstandig.” Lang niet alle tieners maken een heftige adolescentenfase door. Maar dat neemt niet weg dat de relatie tussen ouders en kinderen grondig overhoop wordt gehaald. Gewoon al door de biologische wetmatigheid dat meisjes vrouwen worden en jongens mannen. Trouwens niet alleen lichamelijke veranderingen spelen, ook het denkvermogen groeit duizelingwekkend: adolescenten beginnen te filosoferen, ze stellen alles in vraag, ze worden superkritisch en dat kan voor onprettige confrontaties zorgen. Jongeren vechten zich los van hun ouders en verkiezen het gezelschap van hun vrienden (de peergroep), aan wie ze zich gaan spiegelen en bij wie ze willen horen. Het kluwen dat tieners moeten ontwarren is soms behoorlijk complex. Aan de ene kant trekken ouders aan hun mouw en aan de andere kant moeten ze hun weg zoeken tussen leeftijdsgenoten. Het is een heuse evenwichtsoefening. De adolescentie is immers het startschot voor de zoektocht naar de eigen identiteit. Wie ben ik? Wie wil ik zijn? Hoe kom ik over? Daarom gaat de jongere steeds meer zelf beslissingen willen nemen zoals het bepalen van het tijdstip om te gaan slapen, het inrichten van de kamer, de keuze van kapsel en kleding,… Ook gewichtigere vragen (studies, relaties, godsdienst,…) zijn vaak oorzaak van meningsverschillen tussen de jongere en de ouders. De grote klim naar de volwassenheid is een avontuurlijke tocht… niet in één rechte lijn omhoog… eerder een zigzaggend circuit… Waarbij er heel wat tijd, ruimte en vrijheid moet zijn om te mogen experimenteren. De jongere moet allerlei identiteiten kunnen uitproberen om uiteindelijk zelf te ontdekken wat hem het beste past. Tijdens de adolescentie zijn jongeren ten volle bezig met het sleutelen aan zichzelf en hun relatie met de sociale omgeving. De opvoeders reiken daarbij mogelijke sleutels aan, maar deze zullen even vaak afgewezen worden als ze Krezip aanvaard worden om ermee een deur te openen. Ik moet leren, moet proberen, moet vertrouwen Ik moet huilen Moet zien, moet weten dat ik mezelf kan zijn. Als ik kon, zou ik blijven En als ze me niet, niet in de weg staan Ik zal hier in de verte staren Maar ik zal volwassen worden en precies zijn zoals jij.
I would stay
in goed gezelschap
57