Met Courtista naar Jeroen Bos 31 mei 2015
Wie herinnert zich niet de onvergetelijke uitstap in 2014 naar de indrukwekkende Fondation Folon te La Hulpe in Waals Brabant en aansluitend de tentoonstelling Michaël Borremans in de Bozart te Brussel? Nauwelijks een jaar later staat een soortgelijke culturele trip op de agenda van het Kunstcollectief. Zondag 31 mei zal een activiteit brengen waarover, naar we hopen, nog tot in lengte van dagen nagekaart zal worden. Op gezag van de Courtistakring hebben Thea van Alphen en Hugo een dagactiviteit op punt gesteld waarover we navolgend verslag zullen brengen. Zondag 31 mei 2015
- 8u30
Iets meer dan twee dozijn kunstminnende geestgenoten maken hun opwachting aan de Carpoollocatie te Paal, op een boogscheut van de oprit 26 - E313 te Beringen. Met een potloodje van Ikea vinkt Hugo de namen aan van de neerstrijkende deelnemers. Dan komt de Zwerver rustig aanmeren en nemen we zonder dringen plaats op de bovenverdieping van de autocar op jaren. De chauffeur is een minzame man die rust en vertrouwen uitstraalt en inboezemt. Blijkt dat hij nog nooit in ’s Hertogenbosch geweest is. Na een grondige briefing door Thea is hij gerustgesteld en kunnen we starten voor een dagtrip naar een historische stad bij onze Noorderburen. Even over de grens neemt Thea de microfoon en het woord om iedereen en elkeen in het bijzonder welkom te heten op deze lentetocht naar collega-kunstenaar Jeroen Bosch in het Noord-Brabantse ’s Hertogenbosch. Bij de grensoverschrijding herinnert Hugo zich de traumatische ontgoocheling die hij als achtjarige knaap opliep toen bleek dat het gras in Nederland even groen was als in eigen land en niet roze zoals afgebeeld in de schoolatlas van weleer. Wanneer we vrij rimpelloos het einddoel naderen blijkt dat de toegang tot het paradeplein in Den Bosch door intensieve wegenwerken afgesloten is. Met een schier aangeboren behendigheid stuurt onze bedreven driver zijn log gevaarte door erg smalle straten, merendeels nog afgeboord met geparkeerde wagens, tot aan een open ruimte. We spreken af vanavond op deze plaats weer te verzamelen voor de terugreis. Het programma biedt nog enige speling voor een aansterkend drankje. Een flukse wandeling brengt ons tot aan de Parade, waar we ons in twee groepjes splitsen en, voorafgegaan door Thea en Hugo, laten we ons neer in knusse stoelen op overdekte terrassen voor een eerste consumptie ten laste van het budget. We worden al aanstonds begroet door een folkloristische optocht met muzikanten, vendeliers en volgelingen die zich zeer ernstig nemen.
Historische vaartocht over de Binnendieze De “Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch” die op ons verzoek deze dagactiviteit orkestreert en uitvoert verwacht onze groep tegen 11u15 voor een onvergetelijke boottocht langs en onder de oude stadskern van Den Bosch. De aangestelde tellingmeester waakt er over dat de vaartuigen niet overladen worden. Courtista chartert twee kraaknette boten en met op ieder een gebrevetteerde bootsman meren we af. Onze man, die zich voorstelt als Peter, is net zoals zijn collega’s, vrijwilliger en gegrepen door een ware passie voor de geschiedenis van zijn stad. Zijn deskundige uitleg, gebracht met een weergaloze humor en schalkse guitigheid, houdt ons in de ban van zijn onderricht te water. De Dommel en de Aa, zegt hij, zorgen voor continu aanvoer van vers water dat door de getijdenstroom ook fungeert als een natuurlijke doorsluissysteem. Wanneer de doortocht onderweg beangstigend nauw wordt, geeft roerganger Peter strenge instructies om handen en armen binnenboord te houden en de hoofden meer dan nederig te buigen om confrontaties met lage overwelvingen te vermijden. Tussendoor krijgen we ook nog een flinke portie geschiedenis mee. Zo vernemen we dat in 1629 Frederik Hendrik, die een begenadigd strateeg was, de stad veroverde en de Rooms Katholieken verbood nog langer hun geloof in het openbaar te belijden. Peter de bootsman is bovendien laaiend enthousiast wanneer hij het heeft over het aangrenzende moerasgebied waar doorheen het prettig lopen, rijden of joggen is. Wanneer we later terugdenken aan Den Bosch en de tocht over de Binnendieze zullen we ongetwijfeld de vriendelijke bootsman Peter weer voor ogen zien en licht grinniken bij de herinnering aan zijn speelse grapjes over nonnen. Bezoek aan het Jheronimus Bosch Art Center Nu wordt het even kaartlezen om het Stadshotel Jeroen te vinden. We treffen het aan de voet van de ontwijde St Jacobskerk waarin thans het Jheronimus Bosch Art Centrum gevestigd is. Het mangelt de vriendelijke jonge mensen van het Stadshotel aan praktisch inzicht om een groep toeristen uit het Limburgs bronsgroen eikenhout, binnen redelijke tijdsgrenzen van soep, koffie, belegde broodjes, krentenbollen en een afsluitend worstenbroodje te voorzien. De ontvangstzaal met keurig gedekte tafels oogt evenwel voornaam en we kunnen dan ook zonder overhaasting genieten van de voorziene koffietafel. De aangevraagde gidsen staan blijkbaar al een hele poos te schilderen. Wanneer we dat door hebben, reppen we ons met spoed naar het Jheronimus Bosch Art Center. Ook hier boffen we met de kundigheid van de toegewezen gidsen. De dame die onze groep werd toegewezen vangt haar betoog aan met een bevlogen uitleg over het meesterwerk van Jeroen: de tuin der lusten: Dan nemen we onder haar begeleiding de lift om vervolgens per verdiep een fragment van Jeroen omvangrijke oeuvre te bespreken.
De geestdrift waarmee onze dame zich van haar taak kwijt is bijzonder stimulerend om naar haar uitleg te luisteren. Wandeling door de achtertuintjes van “s Hertogenbosch Omdat de broodjesmaaltijd met een omgekeerde sneltreinvaart werd opgediend, wordt het bezoek aan het befaamde museum noodgedwongen en tot ons groot verdriet behoorlijk gecomprimeerd. Ondertussen is de voorziene regen eindelijk begonnen neerdruppelen en start de stadswandeling langs historische plaatsen en plekjes. Met verwonderde verbazing stellen we vast dat de ingezetenen van deze eeuwenoude gemeenschap bijzonder mooie binnen- en achtertuinen kunnen aanleggen. De tijdloze dame die ons voorgaat, onderhoudt ons op schitterende wijze en pleegt op iedere straathoek een leuke anekdote of een ondeugend verhaaltje. Het bronzen beeldje van een liggende nar heeft een lepel in zijn hoed geknoopt, hetgeen verwijst naar het systeem van het voorproeven om de keurvorst te behoeden voor een moordaanslag met een of ander doeltreffend gif. Als knipoog naar Jeroen, die zelf ook niet afkerig stond tegenover grollen en fratsen, draagt de nar een digitaal horloge om zijn bronzen pols. Aan de noordkant van de kathedraal, die tevens een basiliek is en een parochiekerk met een rasechte plebaan, plaatselijk benaming voor de pastoor van een kathedraal, staat een stevig Mariabeeld met een flinke zoon op de arm. Toen, aldus onze achtenswaardige, zeer belezen gids, keizer Napoleon de Kerk van Sint Jan de Evangelist – eerder ingepikt door de ketterse Frederik Hendrik – aan de rooms-katholieken teruggaf, vonden de notabelen van de stad het niet meer dan passend, billijk en heilzaam, te zijner eer een Mariabeeld met bijhorend kind te bestellen. De strenge gids, buigt zich ietwat naar ons toe en op samenzweerderige toon fluistert ze… “die Kleine gelijkt als twee druppels water op Napoleon!”. Wanneer ze ons vraagt waaraan we een basiliek kunnen herkennen, kan alleen Simonne Broeckx, in wezen en in ’t echt “religieuze” er positief op antwoorden. Overal ter wereld waar er sprake is van een basiliek moeten we een paraplu en een speciaal soort rinkelbel aantreffen. En wij allemaal naar binnen, langs het miraculeuze Mariabeeld dat helemaal ingesloten wordt door honderden gewijde theelichtjes, om in de verte, tegen het hoogkoor aan, de paraplu in kwestie te ontdekken en aan de andere kant van het altaar, de merkwaardige rinkelbel. Indien deze attributen ontbreken, dan maken ze ons wat wijs en is gebouw een doodgewone kerk en géén basiliek, aldus de gids, hierin bijgetreden door onze meereizende zuster.
Allemaal naar Scherpenheuvel om te zien of het klopt! Er rest nog een dik half uurtje voor een afsluitend terrasje. We zijn content dat we weer eventjes kunnen zitten en onder tafel de benen strekken. We bestellen een theetje, een warme chocomelk met dubbele portie slagroom, een koffie verkeerd of een kom gloeiendhete, erg gepeperde soep met een opgerold spaghettitouw, aangevuld met een snede uiterst grof brood om een jong veulen mee te verleiden. En dan is het tijd voor de terugreis. Het zal zowat half zes zijn in de late namiddag. Langs de bouwwerf van vanmorgen, stappen we terug naar de geïmproviseerde bushalte.
Weer de grens over… Juist over de grens, waar tot grote vreugde van Hugo, het gras weer groen is, klimt de Courtistaleider op de traditionele spreekstoel voor een woord van dank aan het adres van de organisatoren Thea en Hugo en een welgemeende merci aan iedereen voor de volgehouden discipline en de fantastische sfeer van vriendschap. Een knipoog en dikke knuf! Hugo