RIS166277b_4-SEPT-2009
Memo Directie Leefomgeving en Bestuur Afdeling Water Contact
mw E van Dam T 070 - 441 66 14
[email protected] Datum
9 juni 2009
Aan
Stuurgroep Zandmotor Kopie aan
Onderwerp
resultaat nadere uitwerking alternatieven Zandmotor en voorstel voorkeursalternatief
1 2
Inleiding .................................................................................................................................... 2 Locatie van de Zandmotor........................................................................................................ 2 2.1 Randvoorwaarde vanuit zee .............................................................................................. 2 2.2 Randvoorwaarden vanuit land ........................................................................................... 2 2.2.1 Duincompensatie voor de 2e Maasvlakte.................................................................. 2 2.2.2 Het gemaal J.J.J.M. van den Burg........................................................................... 3 2.2.3 Reddingsbrigade Ter Heijde ..................................................................................... 3 2.2.4 Bereikbaarheid.......................................................................................................... 3
2.2.5 Strandpaviljoenen ..................................................................................................... 3 2.2.6 Natura 2000 .............................................................................................................. 3 2.3 Conclusie met betrekking tot de locatie van de Zandmotor ............................................... 3 3 Vormgeving van de Zandmotor ................................................................................................ 4 4 Talud en hoogte ....................................................................................................................... 5 5 Voorstel voor MER ................................................................................................................... 5 5.1 alternatieven ...................................................................................................................... 5 5.2 voorlopige keuze voor voorkeursalternatief ....................................................................... 6
1/7
Datum
9 juni 2009
1 Inleiding In de startnotitie MER van het pilotproject zandmotor zijn globale alternatieven beschreven en vergeleken en is een keuze gemaakt voor alternatieven die in het MER nader onderzocht gaan worden. Inmiddels heeft het bevoegd gezag richtlijnen afgegeven voor het MER en is gestart met de MER studie. Om de MER studie meer richting te kunnen geven zijn de alternatieven voor de Zandmotor verder uitgewerkt. In deze notitie is het resultaat hiervan weergegeven en is een voorstel opgenomen met betrekking tot het voorkeursalternatief voor het MER.
2 Locatie van de Zandmotor In de startnotitie is aangegeven dat de zandmotor in de buurt van Ter Heijde komt te liggen, omdat dat de beste keuze lijkt met betrekking tot de doelstelling kustaangroei voor de langere termijn. In het vervolgonderzoek op de startnotitie zijn een aantal randvoorwaarden en aandachtspunten in beeld gebracht die van belang zijn voor de exacte locatie van de Zandmotor.
2.1
Randvoorwaarde vanuit zee
De Zandmotor heeft tot doel om kustaangroei langs de hele Delflandse kust te stimuleren. Direct ten noorden van het havenhoofd van Hoek van Holland en direct ten zuiden van het havenhoofd van Scheveningen kan de Zandmotor daarom niet worden aangelegd: de stroming wordt in deze gebieden zodanig door de dammen beïnvloed dat het zand in het "schaduwgebied" van de dammen blijft hangen. Het "schaduwgebied" van het havenhoofd van Hoek van Holland is het grootst (deze dam steekt immers het verst uit in zee, ca. 3 km) en strekt zich uit tussen het havenhoofd en het slag Arendsduin.
2.2 2.2.1
Randvoorwaarden vanuit land Duincompensatie voor de 2e Maasvlakte
Als de Zandmotor direct voor het gebied van de duincompensatie wordt aangelegd, kan dit de ontwikkeling van de beoogde natuurdoelen van de duincompensatie voor de 2e Maasvlakte beïnvloeden. Met name de natte duinvallei is gevoelig: de grondwaterstand luistert hier heel nauw. Een strandhaak voor de vallei kan een hogere grondwaterstand veroorzaken. De vallei wordt dan te nat voor de beoogde natuurdoelen. Ook de afstand tot de zee is bepalend voor de te bereiken natuurdoelen, ook deze afstand wordt door een strandhaak voor de duincompensatie beïnvloed. Mocht geconstateerd worden dat de ecologische doelstellingen van de natuurcompensatie niet gehaald worden dan kan dat consequenties hebben voor de exploitatie van de 2e Maasvlakte. Hierbij zijn zeer grote belangen gemoeid. Er dient daarom voldoende afstand tussen de twee ontwikkelingen aangehouden te worden om mogelijke effecten te voorkomen. De Zandmotor in de vorm van een Eiland houdt enige afstand tot de kust en zou ter hoogte van de duincompensatie gerealiseerd kunnen worden, hoewel onzeker is hoe dit op langere termijn ontwikkelt.
2/7
Datum
9 juni 2009
2.2.2
Het gemaal J.J.J.M. van den Burg
De Zandmotor kan niet ter hoogte van het boezemgemaal J.J.J.M. van den Burg worden aangelegd. Het lozen van boezemwater op het (verbrede) strand is vanwege het gevaar van drijfzand niet toegestaan. Dit maakt deze locatie voor de strandhaak en voor een eiland ongeschikt. Bij het eiland is de kans immers groot dat na een jaar of 5 à 10 zandplaten tegen de kust aankruipen. Het verplaatsen van het uitstroompunt is vanwege de benodigde fundering een kostbare zaak en niet voor de hand liggend, bovendien is dit gemaal zeer recent vernieuwd in het kader van de kustversterking. 2.2.3
Reddingsbrigade Ter Heijde
De boot van de reddingsbrigade wordt vanaf de loods bij de strandweg in Ter Heijde in zee gelaten. Het is ongewenst om in het verlengde van de uitrukroute een extra stuk strand toe te voegen. De KNRM hanteert normen voor de responstijd en het duurt dan langer om het materieel te water te laten. Ook is het niet wenselijk dat de boot in de "baai" ten noorden van de strandhaak terecht komt en bij uitvaren naar het zuiden eerst om de strandhaak heen zou moeten. 2.2.4
Bereikbaarheid
Een aandachtspunt bij de keuze voor een locatie van de Zandmotor is de bereikbaarheid. Parkeergelegenheid langs de Delflandse kust is beperkt. De aanwezigheid van de Zandmotor kan leiden tot extra bezoekers van de kust. Het is verstandig om aansluiting bij bestaande parkeerplaatsen te zoeken. 2.2.5
Strandpaviljoenen
Een ander aandachtspunt is de ligging van strandpaviljoenen. Als er een groot oppervlak aan strand voor een paviljoen komt kan dit de bedrijfsvoering negatief beïnvloeden. Mensen lopen in het algemeen langs de strandlijn en maken geen gebruik van strandpaviljoenen als deze verder van de kustlijn komen te liggen. 2.2.6
Natura 2000
Een ander aandachtspunt zijn de aanwezige Natura 2000-gebieden. Als aanleg van de Zandmotor effecten op bestaande natuurwaarden veroorzaakt, schrijft de natuurwetgeving voor dat allereerst gezocht moet worden naar alternatieven. Alleen bij groot maatschappelijk belang mogen effecten worden toegestaan, maar dienen gecompenseerd te worden. Compensatie van effecten is bij aanleg van de Zandmotor waarschijnlijk geen probleem: de zandmotor creëert nieuwe natuurwaarden en versterkt door aangroei van de kust bestaande waarden.
2.3
Conclusie met betrekking tot de locatie van de Zandmotor
Genoemde randvoorwaarden en aandachtspunten leiden voor de Strandhaak tot een keuze voor een locatie ten noorden van Ter Heijde (figuur 1). Het strand ten noorden van Ter Heijde heeft een rustig karakter en grenst aan beschermd natuurgebied. De bereikbaarheid van het strand is hier beperkt, er zijn weinig opgangen en er is weinig parkeergelegenheid. Op deze locatie zal het recreatieve gebruik van de Zandmotor een extensief karakter krijgen, waarbij wel gradaties op de Strandhaak zelf mogelijk zijn. Aan de basis, nabij Ter Heijde, zal het recreatieve gebruik meer intensief zijn, passend bij de verdere ontwikkeling van Ter Heijde als badplaats. In noordelijke richting, nabij de punt, is de Strandhaak meer geschikt voor extensieve recreatie, gericht op
3/7
Datum
9 juni 2009
natuur en beleving van open ruimte. Ten noorden van de punt ontstaat op termijn een dynamisch natuurgebied met zandplaten voor de kust. Dit gebied ligt even ten zuiden van Kijkduin en zal vanaf deze badplaats wandelend over het strand gemakkelijk te bereiken zijn. Extensieve recreatie laat zich goed combineren met het pilotkarakter van het project. Omdat de gevolgen voor bijvoorbeeld de zwemveiligheid niet goed te voorspellen zijn, ligt een locatie die intensief voor recreatie wordt gebruikt minder voor de hand. Voordeel van deze locatie is bovendien dat hier weinig strandtenten aanwezig die bij de aanleg van de Zandmotor verplaatst zouden moeten worden. Een aandachtspunt bij deze locatie is de beschermde status van het duingebied (Solleveld) waar de Zandmotor wordt aangelegd. Voor het eiland is deze locatie ook geschikt. Het eiland zou eventueel ook ten zuiden van Ter Heijde kunnen worden aangelegd, ter hoogte van de uitlaat van het gemaal. Bij deze locatie is het echter onzeker hoe het strand zich op termijn ontwikkelt rond de uitlaat van het gemaal en of op termijn toch niet de duincompensatie negatief zal worden beïnvloed. figuur 1: geschikte locatie voor de standhaak
Vormgeving van de Zandmotor Zowel de haak als het eiland leiden er in de eerste ca 10 jaar toe dat er op enkele kilometers ten noorden en ten zuiden van de zandmotor extra strandafslag optreedt. Het effect is aan de noordzijde het grootst. Bij realisatie van de Zandmotor ten noorden van Ter Heijde (zie figuur 1) ligt de locatie waar dit effect wordt verwacht ter hoogte van het strand van Kijkduin. Erosie van het strand kan worden voorkomen door op deze locatie, direct bij aanleg van de Zandmotor, een
4/7
Datum
9 juni 2009
"zandbuffer" aan te leggen in de vorm van een onderwatersuppletie. Van de 20 mln kuub zand voor de Zandmotor zou ongeveer 3 mln kuub voor deze buffer gereserveerd moeten worden. Verder kan erosie worden beperkt door Haak of Eiland aan te leggen in een gestroomlijnde vorm. Teneinde het erosieve effect op de kust te beperken wordt aanbevolen om de haak met een hoek van maximaal 45% vanaf het strand af te laten lopen. Op deze wijze is een redelijk glooiend profiel te krijgen. Ook het profiel onderwater moet glooiend, en zonder steile hellingen worden aangelegd om het water zo rustig mogelijk om de haak te laten stromen.
3 Talud en hoogte In de berekeningen en analyses voor de Startnotitie zandmotor is uitgegaan van een hoogte van de Zandmotor van maximaal ca 3 meter. Een grotere hoogte leidt tot grotere risico’s op klifvorming, tot hogere aanlegkosten, een kleinere effectieve oppervlakte van de zandmotor en tot een kleinere bijdrage aan de duinaangroei op de rest van het kustvak. Door afslag kunnen steile stukken (kliffen) ontstaan. Omdat de zandmotor relatief snel zal eroderen kan dit een probleem vormen. Risico’s zijn dat mensen eraf vallen, of dat mensen er onder zitten of lopen op het moment dat een klif instort en zij onder het zand bedolven raken. Bijvoorbeeld spelende kinderen voor wie zo’n plek aantrekkelijk is om te graven. Hoe hoger het duin, hoe groter de klifvorming kan zijn. Bij duinen van maximaal 3 meter hoog zal een klif ook maximaal 2-3 meter zijn. Een dergelijke hoogte is voor mensen nog redelijk te overzien en in te schatten. Klifvorming zal met name kunnen optreden op de punt van de haak, en op de punten van het eiland. De risico's die kliffen met zich meebrengen kunnen beperkt worden door de Zandmotor niet te hoog, tot ca 3 met aan te leggen. De achterliggende bestaande duinen zijn tot ca 12 meter hoog. Vanuit landschappelijk oogpunt is een hogere aanleg van de standhaak, die meer aanluit bij het bestaande gebied, verdedigbaar. Ook recreatief is een grotere hoogte, met meer hoogteverschillen, aantrekkelijker. Echter, hogere duinen die niet worden vastgelegd zullen snel weer afvlakken. Als de duinden worden vastgelegd is er feitelijk geen sprake meer van een zandmotor, maar van duinaanleg. Hoger aanleggen (tot + 8 m NAP) leidt tot hoger kosten (ca 14 mln euro) en een kleinere oppervlakte. De standhaak wordt dat 90 - 100 ha groot in plaats van 150 ha. Het eiland heeft bij een hoogte van +3 m NAP een oppervlakte van ca 100 ha. Om de Zandmotor enigszins stabiel aan te leggen moet het profiel onderwater niet te steil worden aangelegd. Om deze reden wordt een profiel van 1:20 geadviseerd. Boven water kan het talud iets steiler zijn, maar niet meer dan 1:7 a 1:10.
4 Voorstel voor MER 4.1
alternatieven
Het vervolgonderzoek op de startnotitie leidt tot de volgende precisiering van de alternatieven die in het MER worden uitgewerkt. 1) Nulalternatief: voortzetting kustlijnonderhoud 2) Grootschalige onderwater suppletie 3) Eiland voor de kust ter hoogte van Solleveld aanleghoogte tot +3 m NAP, het eiland wordt gelijktijdig met de aanleg aangevuld met
5/7
Datum
9 juni 2009
onderwater suppleties ter hoogte van Kijkduin en Ter Heijde om erosie op deze locaties tegen te gaan 4)
Strandhaak ter hoogte van Solleveld aanleghoogte tot +3m NAP, de strandhaak wordt gelijktijdig met de aanleg aangevuld met onderwater suppleties ter hoogte van Kijkduin en Ter Heijde om erosie op deze locaties tegen te gaan
Bij voortzetting van het huidige kustlijnonderhoud - om de vijf jaar suppleren van ca 2,5 miljoen kuub zand voor de Delflandse kust - wordt te weinig zand gesuppleerd om het kustfundament te laten meegroeien met de zeespiegel. Dit is als doelstelling in het ontwerp nationaal waterplan opgenomen. De alternatieven voor de Zandmotor voldoen wel aan deze doelstelling. Om vergelijking met de Zandmotor alternatieven mogelijk te maken wordt voorgesteld om in het nulalternatief een vijfjaarlijkse suppletiehoeveelheid aan te houden waarbij deze doelstelling wel wordt gehaald, namelijk 6,5 miljoen kuub per 5 jaar. Verder zullen, vanwege de vergelijking met het nulalternatief, de alternatieven 2, 3 en 4 worden aangevuld met vijfjaarlijks kustonderhoud. Bij deze alternatieven is minder kustonderhoud nodig dan bij het nulalternatief. Het vervolgonderzoek op de startnotitie heeft aangetoond dat deze alternatieven na 20 jaar ca 40% op het benodigde kustonderhoud besparen (m.u.v. het eiland, dat bespaart ca 25%) en na 50 jaar ca 60% op het benodigde kustonderhoud. De alternatieven in het MER zullen gecombineerd worden met alternatieven voor de zandwinningslocatie.
4.2
voorlopige keuze voor een voorkeursalternatief
Op lange termijn zijn de verschillen tussen de alternatieven voor de Zandmotor zeer gering. De alternatieven verschillen nauwelijks in het bereiken van de hoofddoelstelling van het pilotproject, het realiseren van duinaangroei in het kustvak tussen Hoek van Holland en Scheveningen ten behoeve van de veiligheid, natuur en recreatie. De alternatieven verschillen wèl in de mate waarin de korte termijndoelstellingen worden bereikt, namelijk het creëren van meer ruimte voor natuur en recreatie en kennisontwikkeling en innovatie. De onderwatersuppletie voegt op korte termijn niets toe aan ruimte voor natuur en recreatie en valt daarom als voorkeursalternatief af. Het eiland is maar voor een zeer beperkte groep recreanten toegankelijk, namelijk alleen voor watersporters. De strandhaak, toegankelijk voor wandelaars, badgasten, watersporters etc. scoort op deze doelstelling verreweg het beste. Voor kennisontwikkeling en innovatie zijn de standhaak en het eiland beide interessant. Belangrijke korte termijn effecten zijn verder risco's op gebied van zwemveiligheid en klifvorming plaatselijke erosie effecten eventuele effecten op bestaande beschermde natuurgebieden
6/7
Datum
9 juni 2009
Wat betreft de risico's op gebied van zwemveiligheid en klifvorming zijn er verschillen tussen haak en eiland. Het is echter niet zo dat een van beide alternatieven duidelijk meer risico's met zich meebrengt dan de ander. Bij beide alternatieven zal ten noorden en ten zuiden van de Zandmotor erosie kunnen optreden, dit effect kan echter tegengegaan worden door onderwater een zandbuffer aan te leggen op de erosie gevoelige locaties. Waarschijnlijk blijven de effecten op bestaande natuurgebieden beperkt, de kans op effecten bij het alternatief eiland is kleiner (grotere afstand) dan die bij het alternatief standhaak. Het alternatief eiland is waarschijnlijk iets eenvoudiger en daardoor goedkoper (90 mln euro) aan te leggen dan het alternatief strandhaak (100 mln euro). Geconcludeerd kan worden dat het belang dat aan de korte termijndoelstelling wordt toegekend bepalend is bij de keuze voor het voorkeursalternatief van de Zandmotor. Als meer ruimte voor recreatie en natuur op korte termijn zwaar weegt, ligt de het alternatief standhaak het meest voor de hand.
7/7