MEMO Aan
: De heer B. Biemans
Van
: E. van Wel
Betreft
: Inventariserend onderzoek stedenbanden Peru en Zuid-Afrika
Datum
: Oktober 2009
Inleiding Nederlandse steden krijgen steeds vaker met het buitenland te maken. Denk bijvoorbeeld aan internationale bedrijven, die zich in een gemeente willen vestigen en aan buitenlandse werknemers en inwoners, maar ook aan vluchtelingen die in gemeenten worden opgevangen. Mede hierdoor wordt de lokale bevolking zich steeds meer bewust van het feit dat de wereld niet ophoudt bij de landsgrenzen. Steeds meer inwoners van Nederland oriënteren zich over de grenzen en ondernemen acties voor andere volkeren en landen op de aarde. Zij verlangen van hun gekozen gemeentebestuurders ondersteuning bij deze acties en het innemen van een eigen, zelfstandige stellingname van de gemeente in het bijdragen aan het verbeteren van de mondiale verhoudingen. Gemeenten zijn zich onder druk van deze particuliere initiatieven steeds actiever gaan opstellen ten aanzien van de internationale omgeving. Nederlandse gemeenten en lokale, maatschappelijke organisaties beschikken over specifieke kennis en vaardigheden en op basis daarvan een eigen rol. Concrete werkvormen op het gebied van internationale samenwerking waarbij gemeenten zijn betrokken zijn de volgende: - samenwerking met een gemeente in het buitenland (72%); - ondersteunen van projecten in het buitenland (41%); - verstrekken van subsidie aan een vereniging of stichting die zich richt op internationale samenwerking 60%); - ondersteunen van activiteiten gericht op draagvlakverbreding en bewustwording op het gebied van internationale samenwerking (44%); - deelnemen aan internationale netwerken (28%). Een meerderheid van de gemeenten die actief is op het terrein van ontwikkelingssamenwerking vervult de rol van financier/donor. Op de tweede plaats komt het op zich nemen van een coördinerende taak. Het in gang zetten en uitvoeren van internationale samenwerking komen respectievelijk op de derde en vierde plaats. De raad heeft in haar vergadering van 25 juni jl. verzocht een onderzoek te doen naar het aangaan van een stedenband met Cuzco (Peru) of met een township in Zuid-Afrika. Hierna ga ik nader op de stedenband in. Het model stedenband Het model stedenband is begin jaren tachtig ontwikkeld en heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de internationale beleidsontwikkeling in gemeenten. De stedenband wordt gekenmerkt door een band tussen beide gemeentebesturen en tussen bevolkingsgroepen en hun organisaties uit beide steden. De gemeente en de particuliere stedenbandorganisatie (vaak de stichtingsvorm) hebben verschillende taken en aandachtsgebieden, maar vullen elkaar zo goed mogelijk aan. De particuliere stedenbandorganisatie wordt bij de uitvoering van haar taken financieel ondersteund door de gemeente.
1
In het kader van een stedenband staan twee doeleinden centraal: 1. Het ondersteunen van partnerorganisaties en programma’s/projecten in de partnerstad -
-
Via de gemeentelijke samenwerking worden de partnergemeenten ondersteund bij het opzetten en inrichten van hun organisatie. Nederlandse gemeenten leveren bestuurlijke en/of technische assistentie bij specifieke problemen, zoals het innen van gemeentebelastingen; De samenwerking via particuliere stedenbandorganisaties richt zich op het versterken van lokale, maatschappelijke organisaties en het verbeteren van de basisbehoeften van marginale groepen in partnersteden, zoals die van vrouwen en kinderen in sloppenwijken.
2. Voorlichtings- en bewustingwordingsactiviteiten onder de eigen bevolking over deze programma’s, de partnerstad en de ontwikkelingsproblematiek van het land en het Zuiden in het algemeen De programma’s bieden op bescheiden schaal steun aan partnersteden, maar lossen uiteindelijk het armoedeprobleem niet op. Daarvoor moeten veranderingen op grote schaal plaatsvinden. Daaarom is voorlichting in Nederland voor de stedenbanden minstens zo belangrijk als de uitvoering van programma’s en projecten in de stedenbandgemeenten. Mensen in Nederland bewust maken dat het Noorden medeverantwoordelijk is voor de problematiek van het Zuiden. De programma’s en projecten in de stedenbandgemeente vormen een goede kapstok om voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten in Nederland aan op te hangen. Meestal nemen de particuliere stedenbandorganisaties de voorlichting in hun stad voor hun rekening. De lokale bevolking en lokale, maatschappelijke organisaties worden zoveel mogelijk uitgenodigd om actief deel te nemen aan de stedenbanden en mee invulling te geven aan de voorlichtings- en bewustwordingsactiviteiten. Voorbeelden hiervan zijn: woningbouworganisaties, onderwijs- en gezondheidszorginstellingen, wijkorganisaties, vrouwen- en jongerenorganisaties en dergelijke. De stedenband is de paraplu waaronder al deze personen en organisaties een bijdrage kunnen leveren. De contacten tussen personen en organisaties (en bedrijven) in het kader van de stedenband zijn immers een goed uitgangspunt voor het verkrijgen van een beter begrip voor een andere (culturele) samenleving. Ook krijgen mensen door de kennismaking met de woon- en werksituatie van een groep of persoon uit een andere samenleving en door contacten met organisaties uit de partnergemeente meer inzicht in de complexe problemen van ontwikkelingslanden en de NoordZuidrelatie. De resultaten van een stedenband kunnen zijn: 1. Bijdrage aan directe armoedebestrijding Met technische en financiële steun van uiteenlopende lokale, maatschappelijke organisaties en de stedenbandorganisaties kunnen via lokale basisgroepen, maatschappelijke organisaties en NGO’s diverse programma’s en concrete projecten worden gerealiseerd. De projecten kunnen bijdragen aan: - het vergroten van de weerbaarheid van marginale groepen en hun politiek-maatschappelijke participatie en invloed; - inkomensverhogende activiteiten en zodoende economische verzelfstandiging van marginale groepen (o.a. werkgelegenheidsprojecten); - het verbeteren van de levensomstandigheden van marginale groepen (o.a. onderwijs, gezondheidszorg, welzijn, huisvesting en milieu). 2. Bijdrage aan capaciteitsopbouw en beleidsbeïnvloeding Particuliere samenwerking: een relatie kan gericht zijn alleen op het realiseren van concrete projecten, maar ook op het in gang zetten van een proces waarin door de particuliere stedenbandorganisaties meer aandacht is voor het stimuleren van burgerparticipatie, goed bestuur en management van de particuliere maatschappelijke organisaties en hun netwerken in het zuidelijke land. Gemeentelijke samenwerking: grotere partnersteden kunnen bij de opbouw en inrichting van hun gemeentelijke organisaties ondersteund worden door Nederlandse gemeenten. Onder meer via een
2
uitwisselings- en samenwerkingsprogramma op het gebied van ruimtelijke planning kan het inzicht vergroot worden in de aard en omvang van de stedelijke problematiek. Horizontale samenwerking: de stedenbanden kunnen tevens een positieve bijdrage leveren aan het bevorderen van samenwerking tussen gemeenten in een bepaald land onderling en anderzijds lokale organisaties onderling. Horizontale samenwerking maakt het ook mogelijk goede ervaringen van projecten te delen met andere gemeenten in dat land of met gemeenten in Nederland, die tevens een band hebben met dat land. 3. Draagvlak in Nederland De stedenbanden hebben een belangrijke functie voor het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in Nederland. Vaak richten de particuliere stedenbandorganisaties zich op de communicatie met inwoners en organisaties binnen de gemeente. Hierdoor lukt het ook vaak om groepen en organisaties, die gewoonlijk niet actief zijn in de ontwikkelingssamenwerking, te betrekken en te activeren bij de stedenband en internationale vraagstukken. In het kader van de communicatie worden diverse communicatietechnieken en media ingezet, zoals websites, huis-aan-huisaanbladen en lokale of regionale TV-zenders. Organisatie van een stedenband In de meeste gemeenten is het bestaan van een stedenband vastgelegd in raadsbesluiten, beleidsdocumenten en overeenkomsten. In het gemeentebestuur draagt een portefeuillehouder (burgemeester of wethouder) de politieke verantwoordelijkheid voor het internationale beleid. Verder zijn er ambtenaren aangewezen, die de contacten met de stedenband onderhouden en zaken uitvoeren. Daarnaast bestaat er vaak een particuliere stedenbandorganisatie, die beschikt over een kleine professionele staf en een activiteitenbudget. Ook zijn er bestuurder of vrijwilligers die een rol vervullen. In de praktijk is er een groot verschil op welke wijze de stedenbanden functioneren. Een stedenband biedt een raamwerk voor allerlei initiatieven, zowel van de gemeente als van ondernemingen en particulieren. Voor een vitale stedenband is die samenhang van groot belang. Juist door de betrokkenheid van burgers, bedrijven en organisaties krijgt de stedenband betekenis. Beleid vanuit VNG international Er zijn geen randvoorwaarden, die VNG international stelt ten aanzien van het aangaan van stedenbanden. Wel zijn er in het rapport van VNG international (Strenghtening local government through international partnerschip) zaken aangegeven inzake het proces van aangaan van een stedenband, die voor onze gemeente van belang zijn. VNG international heeft overigens duidelijk aangegeven dat er geen randvoorwaarden bestaan ten aanzien van inwoneraantallen van de eigen gemeente en de partnergemeente. Een band aangaan met een partner wordt als volgt gedefinieerd: A partnership is a formal agreement between two (or more) local governments from different countries who have decided to work together for an extended period of time on a number of areas of their choice. Er zijn de volgende karakteristieken: - a partnership is not restricted by time; - a partnership is not limited to a single theme, subject or methodology; - a partnership can address both the municipal organization or its citizens. De voordelen van het aangaan van een partnership zijn de volgende: - learning form others “best practices”; - personal development; - world wide awareness; - access to finance; - economic development; - expanding peoples’ vision.
3
Historische stedenbanden Vanaf 1968 heeft de gemeente Gorinchem een “verzusteringsband” met St. Niklaas in België. Volgens de stukken gaat het om het aangaan of onderhouden van vriendschappelijke betrekkingen tussen gemeenten uit verschillende landen. Het gaat om het organiseren van onderlinge uitwisselingen en het vergelijken van ervaringen en bestuursmethoden. In het verleden hebben vaak uitwisselingen tussen verenigingen (zoals muziek) en sportclubs plaatsgevonden. Ook was de gemeente Gorinchem vaak aanwezig bij de jaarlijkse vredesfeesten in St. Niklaas (soort bevrijdingsdag). De laatste jaren vindt er alleen nog een jeugduitwisseling plaats (meestal gericht op sportactiviteiten). Deze jeugduitwisselingen zijn in het verleden begonnen om de gedachte van de Europese eenwording onder jongeren te stimuleren. Dit jaar is de jeugduitwisseling vanwege gebrek aan belangstelling niet doorgegaan. Wel heeft er een culturele bridgeontmoeting plaatsgevonden. In het kader van de bezuinigingen is overigens het voorstel gedaan om het subsidiebedrag van € 2500,- in te leveren. Indien hiermee wordt ingestemd, zal de jeugduitwisseling waarschijnlijk niet meer plaatsvinden. Ten slotte gaat in september 2009 de derde klas van school De Uilenhof een fietstocht doen naar St. Niklaas. Men kiest voor de fietstocht om hiermee bij te dragen aan een sponsorproject van Edukans (voor een Afrikaans schoolproject). Er is nauwelijks budget en personele capaciteit om deze stedenband te onderhouden en de indruk bestaat dat het een aflopende zaak is. Daarnaast heeft de gemeente Gorinchem sinds 1998 een “verzusteringsband” met Gangjin in ZuidKorea. Deze band is ontstaan door een geschiedenis, die betrekking heeft op beide gemeenten. De heer Hendrik Hamel, komt oorspronkelijk uit Gorinchem, en heeft in de zestiende eeuw een scheepsjournaal geschreven over de reis met het VOC-schip de “Sperwer” en het verblijf in Korea gedurende 13 jaar. Hendrick Hamel is in Korea erg beroemd door dit scheepsjournaal. Hij heeft als eerste westerling de Europese cultuur in Korea gebracht en legde volgens de Koreanen de basis voor de goede Nederlands - Zuid-Koreaanse betrekkingen. Vanaf 1996 hebben de beide gemeenten samengewerkt op het gebied van landbouw, economie en toerisme. In 1998 is de formele verzusteringsband tot stand gekomen door ondertekening van een “memorandum of understanding”. De gemeente Gorinchem heeft ervoor getekend zich te willen blijven inspannen voor vruchtbare en blijvende contacten tussen de twee gemeenten op cultureel, sociaal en economisch terrein. In het kader van de stedenband is een beeld van Hendrick Hamel geplaatst aan de Havendijk hier en eenzelfde beeld in Gangjin. Verder zijn er diverse malen Koreaanse delegaties op bezoek geweest en ook vanuit Gorinchem zijn handelsdelegaties op bezoek geweest in Zuid-Korea. Vanuit toeristischcultureel oogpunt is er o.a. een plaquette geplaatst bij het voormalig woonhuis van Hamel, is er diverse malen aardewerk uit Korea tentoongesteld in het Gorcums museum en was 2003 het Hameljaar, waarin allerlei activiteiten georganiseerd zijn. Het ging onder meer om workshops, theateren dansvoorstellingen, themawandelingen, exposities e.d. Op dit moment worden er voorbereidingen getroffen voor realisatie van een museum in het Hamelhuis, waar de geschiedenis van Hamel centraal staat. Mogelijke nieuwe stedenband In het kader van de millenniumdoelen bevindt de gemeente Gorinchem bevindt zich in de beginfase voor het aangaan van een stedenband in een ontwikkelingsland (indien hiertoe daadwerkelijk wordt besloten). Hierover heeft VNG international aangegeven dat het in het begin het meest van belang is om een helder beeld te hebben van wat je wilt bereiken met de stedenband. Een stedenband kan op verschillende manieren gebruikt worden en voor vele verschillende doelen. Het kan gericht zijn op de diverse millenniumdoelen en bijvoorbeeld op economische ontwikkeling, verbetering van het management van de stedenbandgemeente, duurzame ontwikkeling, sociale en culturele uitwisseling etc. Tot nu toe is daar geen helder beeld over. In het kader van de motie van de uitwerking van de millenniumdoelen zijn ook geen uitspraken gedaan op welke millenniumdoelen de gemeente zich met name wil richten. Het kan vaak een voordeel zijn als er organisatorische overeenkomsten zijn tussen de beide partners. VNG international heeft de volgende checklist opgesteld om de juiste samenwerkingspartner te vinden: 1. partnergemeente in stedelijk gebied of op het platteland? 2. gewenste aantal inwoners van de partnergemeente; 3. partnergemeente bevindt zich in welk land? 4. parntergemeente heeft de volgende geografische kenmerken: bv. in de buurt van hoofdwegen, railverbinding, haven, aan een rivier, in de bergen, luchthaven, ligging t.o.v. nationale grenzen;
4
5. -
parntergemeente heeft de volgende overige kenmerken: economische regio; sociale regio; leeftijdsopbouw van de bevolking; onderwijsinstellingen; etnische diversiteit.
Aan deze checklist zijn nog meer zaken toe te voegen. Het is van belang om daarnaast een beeld te vormen van de situatie op het gebied van werkloosheid, jeugdcriminaliteit, toerisme, stand van zaken ICT sector enz. Dit zijn gebieden waarop het samenwerkingsverband aangegaan kan worden. Als een partner is gevonden, is het vervolgens van belang om kennis te maken met veel partners en organisaties binnen die gemeente (burgemeester, raadsleden, schooldirecteuren, directeuren van maatschappelijke organisaties en bedrijven etc.). Indien voor beide partners de zaken naar tevredenheid verlopen, is het van belang om een formele overeenkomst te sluiten. Hiermee worden de doelen vastgelegd waarop beide partners zich richten. Hierbij dienen de volgende vragen beantwoord te worden: 1. op welke doelgroepen is het samenwerkingsverband gericht? 2. wat willen de beide partnergemeenten bereiken? 3. waarom is het voor beide partnergemeenten belangrijk om samen te werken? Daarnaast kan besloten worden een strategisch document op te stellen over de internationale samenwerking. Hierin zijn dan de strategische en operationele doelen van de samenwerking beschreven, de activiteiten, de resultaten, de duur, verantwoordelijkheden en het budget. Een goed voorbeeld hiervan is de notitie internationaal beleid van de gemeente Amstelveen. Ten aanzien van de financiering van programma’s in het kader van internationale samenwerking beheert VNG International o.a. het LOGO-Southprogramma. Dit is voor gemeenten die samenwerken met ontwikkelingslanden en dit programma richt zich op het versterken van de lokale overheid in ontwikkelingslanden. Momenteel zijn 40 Nederlandse gemeenten en een aantal waterbedrijven betrokken bij dit programma. Overigens zijn er ook andere organisaties (zoals NCDO, Cordaid, Oxfam Novib, Hivos en Impulsis) die financieringsmogelijkheden bieden voor gemeenten. Verder biedt VNG International kennis en expertise aan omtrent het aangaan van een stedenband. Men biedt hulp aan om een geschikte partner te vinden en kan bemiddelen bij het zoeken naar een partnergemeente. Het lijkt mij zinvol om van dit aanbod van de VNG (20 uur) de komende tijd gebruik te maken. Reeds bestaande Nederlandse stedenbanden met PERU Volgens de website (www.stedenbanden.nl) heeft alleen de gemeente Amstelveen een stedenband met een gemeente in Peru. De gemeente heeft een stedenband met Villa El Salvador (ligt in de omgeving van de hoofdstad). De stedenband met Villa El Salvador is gebaseerd op het idee dat ontwikkelingssamenwerking op lokaal niveau vaak heel effectief is. Versterking van het lokaal bestuur zijn samen met de millenniumdoelstellingen de belangrijkste doelen in deze stedenband. Amstelveen heeft ongeveer 78.000 inwoners en Villa El Salvador 450.000 inwoners. De contacten zijn enerzijds gericht op het ontwikkelen van goede relaties en het uitwisselen van kennis en expertise. Anderzijds ondersteunt de gemeente projecten, die bijdragen aan het verbeteren van de levensstandaard van de inwoners van Villa El Salvador. Doel van de gemeentelijke projecten is het verbeteren van lokaal bestuur, gebaseerd op de gedachte dat een solide, integer lokaal bestuur een voorwaarde is voor de duurzame ontwikkeling van de samenleving. Afgelopen jaren heeft de gemeente diverse projecten uitgevoerd, zoals een financieel project (verbeteren financiële administratie), een afval- en milieuproject, de uitbreiding van de drinkwatervoorziening en de verbetering van de riolering in Villa El Salvador. Daarnaast heeft in oktober 2008 een uitwisseling tussen scholieren van beide gemeenten plaatsgevonden. Meer informatie: www.amstelveen.nl/organisatie/internationalebetrekkingen/partnersteden
5
Mogelijke projecten Het is allereerst van belang om strategische lijnen te bepalen, die betrekking hebben op de zaken die de stedenbandgemeente wil ontwikkelen. Hierbij kan gedacht worden aan o.a.: versterking lokaal bestuur, economische ontwikkeling, sociale ontwikkeling, milieu, toerisme, gezondheid en scholing van de bevolking. Het is van belang dat de gemeente een keuze maakt op welke millenniumdoelen men zich wil richten. Daarnaast verstrekken de meeste gemeenten een financiële bijdrage aan de particuliere stedenbandorganisatie. Vervolgens is het belangrijk om strategische projecten te formuleren, die bij deze lijnen aansluiten. Er is gekeken naar mogelijke projecten, die in Latijns Amerika worden uitgevoerd in het kader van de stedenbanden. Het gaat onder meer om: 1. afvalprojecten (aanleg van een vuilstortplaats en een goede verbinding vanuit de stad, opstellen van een meerjarenplan voor afvalophaal en verwerking, gescheiden afvalinzameling,recyclen van organisch afval tot bruikbare meststoffen, scheiden van afval voor verkoop aan bedrijven die afval recyclen, milieubewustwording van de bevolking stimuleren); 2. groenprojecten (uitbreiding van het groen in stedelijk gebied); 3. ecotoerisme (versterken en professionaliseren van natuurreservaat, uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek, ondersteunen van ecotoerisme als economische ontwikkeling, milieu-educatie, verbeteren bezoekerscentrum); 4. sportproject voor kinderen en jongeren: dit project was gericht op het terugdringen van drugsgebruik, het bieden van een gezonde en sportieve leefstijl, het creëren van eigenwaarde en het leren competitief te zijn (bouw sporthallen, verbeteren sportvelden, trainen van sportleraren en trainers, geven van workshops over drugs, soa’s, gezonde leefstijl etc, de aanschaf van verschillende sportmaterialen, het ontwikkelen van sportactiviteiten, tentoonstelling in Nederland over sport in bepaalde landen); 5. volkshuisvesting (meedenken over strategische ruimtelijke planning, bouw van huizen die betaalbaar zijn voor de armere huishoudens, aanleg infrastructuur en voorzieningen, realisatie grondbank); 6. opstellen van milieu-, energie en duurzaam inkoopbeleid met de stedenbandgemeente; 7. trainingen verzorgen voor managementcapaciteiten voor ambtenaren en bestuurders van de stedenbandgemeente; 8. modernisering van het kadaster voor meer belastinginkomsten met meer financiële onafhankelijkheid; 9. verbetering van financieel beheer bij de stedenbandgemeente (verbetering gemeentelijke administratie, aanpassen werkwijze en cultuur); 10. opstellen van een strategisch ontwikkelingsplan met de stedenbandgemeente en scholing in participatie met bewoners, organisaties en bedrijven; 11. ontwikkelen gemeentelijke website voor stedenbandgemeente; 12. versterken sociale ontwikkeling door opstellen sociaal beleidsplan voor stimulering bevolkingsparticipatie en sportactiviteiten; 13. waterprojecten (bv. realisatie centrale drinkwatervoorziening en riolering); 14. economische impuls door inrichting van een lokale beurs meet publiek-private samenwerking; 15. promotie van fietsgebruik; 16. onderzoek naar mogelijkheden voor bosaanplant; 17. sanering van een rivier door verplaatsing bedrijven en zuivering afvalwater door bepaalde planten; 18. introductie natuur- en milieu-educatie in het basis- en voortgezet onderwijs; 19. toepassing van zonne-energie; 20. bouw van een eerste bibliotheek; 21. culturele uitwisseling (zoals theater- en muziekgroepen, muurschilderijen, schilderkunst en literatuur); 22. verbeteren van het onderwijs (zowel inhoudelijk als bouw van scholen); 23. aanbieden van lesmethoden, beschikbaar stellen van leermiddelen, inrichten van klaslokalen; 24. voorlichting/discussie over diverse thema’s, zoals abortus, homosexualiteit, geweld richting vrouwen; 25. verbetering infrastructuur op platteland; 26. bouw dorpshuis, vrouwenhuis; 27. financiering projecten voor straatkinderen;
6
28. projecten gericht op de bestrijding van AIDS en malaria; 29. projecten in het kader van de gezondheidszorg, die gericht zijn op vermindering van de moedersterfte (meer klinieken, deskundig personeel etc.) Reeds bestaande Nederlandse stedenbanden met ZUID-AFRIKA Volgens de eerder genoemde website over de stedenbanden hebben de volgende gemeenten een stedenband met bepaalde gemeenten in Zuid-Afrika: - Leiden (Buffalo City); - Dordrecht (Emalahleni); - Assen (Naledi); - Delft (Tshwane); - Alphen aan den Rijn (Oudtshoorn). Allereerst is opvallend dat daar een aantal Zuidhollandse gemeenten bij zitten, waardoor samenwerking en kennisuitwisseling omtrent internationale samenwerking gemakkelijk mogelijk is. Gemeente Culemborg heeft geen stedenband, maar werkt samen met een organisatie voor microkrediet. De gemeente draagt bij aan de financiering van microkredieten, zodat mensen in een sloppenwijk van Kaapstad (Khayelitsha) de kans krijgen om van hun krottenwoning een menswaardige woning te maken of op kleine schaal een bedrijfje op te zetten en dus eigen inkomsten te genereren. Ook steunt de gemeente jeugdprojecten (in Manenberg, Kaapstad). Budget 2008-2010 € 50.000,-. Hierbij een overzicht van de projecten, die de bovenstaande gemeenten onder meer uitvoeren in gemeenten/townships in Zuid-Afrika: 1. volkshuisvesting (bv. samen met woningbouwvereniging Woondrecht bekijken of een woningbouwvereniging opgezet kan worden); 2. samenwerking op het gebied van ruimtelijke ordening/planologie/stadsontwikkeling; 3. informatie-uitwisseling, actieplan en voorlichting over bestrijding van HIV/AIDS; 4. onderzoek naar afvalverwerking, haalbaarheidsonderzoek, training afvalmanagement; 5. realisatie van opvangcentrum voor HIV/AIDS-slachtoffers (ouders en wezen); 6. uitwisseling van kennis en informatie over o.a. bewonersparticipatie (in het kader van de lokale politiek), gender (man/vrouwonderscheid/sexuele voorkeuren), vrijwilligersbeleid, buurtbeheer en stedelijke vernieuwing; 7. bevorderen van actieve deelname aan participatieprocessen met name voor de zwarte bevolking; 8. het promoten van de stedenbandgemeente als toeristisch doel en als vestigingsplaats voor investeringen; 9. het verhogen van de mondiale bewustwording van de inwoners van de gemeente in Nederland; 10. het verhogen van bijdragen van derden (maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en overige organisaties); 11. train-de-trainerprojecten in het beroepsonderwijs (zoals bakstenen maken, tuinieren in stedelijk gebied, computertraining, bakkerij); 12. managementtraining; 13. water- en sanitatieproject in samenwerking met waterschap; 14. met stedenbouwkundig bureau ideeën ontwikkelen voor duurzame woonomgeving in bepaalde wijken; 15. ambtenaren van stedenbandgemeente hebben in Nederland stage gelopen (onderwerpen: volkshuisvesting, vrouwenemancipatie, vrouwen in lokaal bestuur, compostering, stedelijke planning); 16. uitvoeren analyse veiligheidssituatie (criminaliteit en rampen); 17. medewerking aan kindertehuis voor kinderen, die hun ouders hebben verloren aan AIDS; 18. uitwisseling op het gebied van jeugdzorg; 19. afvalprojecten; 20. culturele uitwisseling; 21. projecten op het gebied van werkgelegenheid. Daarnaast zijn er uiteraard nog allerlei particuliere iniatieven, die uitvoering geven aan projecten in Zuid-Afrika.
7
Ook binnen de gemeente Gorinchem zijn er diverse stichtingen, bedrijven, scholen en instellingen die zich bezig houden met ontwikkelingssamenwerking. Een overzicht hiervan volgt later. Stand van zaken millenniumdoelen Hiervoor zijn de mogelijkheden geschetst voor het aangaan van een stedenband met twee steden in twee ontwikkelingslanden. Om een keuze te kunnen maken, is het van belang om achterliggende informatie te verzamelen over deze twee landen. Hiervoor is onder meer gebruik gemaakt van een overzicht van de NCDO, waarbij de stand van zaken van de millenniumdoen in kaart is gebracht (millenniumdoelenatlas). PERU Ten aanzien van de realisatie van de meeste millenniumdoelen ligt Peru op schema met uitzondering van: 1. millenniumdoel 5: minder moedersterfte Er is vooruitgang ten aanzien van begeleide bevallingen, maar doel wordt nog niet gehaald. 2. millenniumdoel 6: bestrijding HIV/AIDS, malaria en andere ziekten; Er is voortuitgang met betrekking tot de bestrijding van HIV/AIDS, maar onvoldoende. 3. millenniumdoel 7: milieubescherming, veilig drinkwater ; De trend t.a.v. de CO-2 uitstoot is onvoldoende. Toegang tot water: ligt op schema. Toegang tot sanitaire voorzieningen: ligt op schema. Ontbossing: vooruitgang, maar onvoldoende. ZUID-AFRIKA Ten aanzien van de meeste millenniumdoelstellingen ligt Zuid-Afrika niet op schema. 1. millenniumdoel 1: uitbanning van extreme armoede; Er heerst nog steeds extreme armoede, duidelijk achter op schema. 2. millenniumdoel 2: alle kinderen naar de basisschool: Duidelijk achter op schema. 3. millenniumdoel 3: mannen en vrouwen gelijkwaardig; Er is vooruitgang, maar onvoldoende. 4. millenniumdoel 4: minder kindersterfte; Duidelijk achter op schema. 5. minder moedersterfte Achter op schema. 6. HIV/Aids, malaria en andere ziekten: Stilstand of achteruitgang. Daarnaast veel voorkomend TBC: stilstand of achteruitgang. 7. milieubescherming, veilig drinkwater; CO-2 uitstoot: trend is onvoldoende.
8