Meetnet Amfibieën
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr.maart 22 maart mfibieën Mededelingen Nr. 20 2007 2008
Mededelingen & Verspreidingsonderzoek ISSN: 1875-2853
Nr. 21, maart 2008 Meetnet Amfibieën Mededelingen BBestemd voor waarnemers wen andere medewerkers van mhet Meetnet Amfibieën & MVerspreidingsonderzoek
Aan de Mededelingen werkten mee: Edo Goverse (redactie) Annie Zuiderwijk Gerard Smit Ingo Janssen Frans Kuenen Nico Ettema Annemarie van Diepenbeek Correspondentieadressen: RAVON-Werkgroep Monitoring Universiteit van Amsterdam Postbus 94766 1090 GT Amsterdam 020 - 525 7332 www.ravon.nl Verspreidingsonderzoek Amfibieën & Reptielen Postbus 1413 6501 BK Nijmegen 024-3653270 www.ravon.nl E-mail medewerkers:
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Eindelijk is het dan zover: het nieuwe amfibieënseizoen is begonnen, de gegevens van vorig seizoen zijn verwerkt en aan het CBS aangeleverd voor indexberekeningen en deze nieuwsbrief is, met de telformulieren, naar alle waarnemers en contacten gestuurd! Dat is altijd een hele opluchting op kantoor, dat kan ik jullie verzekeren. Het bijzondere is dat we ondanks deze drukte al veel activiteiten hebben uitgevoerd door het geven van lezingen en excursies. Wat ook bijzonder is voor deze voorjaarsnieuwsbrief is dat er geen resultaten over 2007 in zijn opgenomen. Volgens mij is dat de eerste keer maar we hebben genoeg aanleiding om dit zo te doen. In het verleden was er namelijk te weinig tijd om dieper in de indexcijfers te duiken, die het CBS doorgaans net voor het uitbrengen van de voorjaarsnieuwsbrief produceert. Nu we met jullie hulp een relatief lange tijdreeks hebben opgebouwd wordt het tijd meer met de gegevens te gaan doen. Daar hebben we extra tijd voor nodig en daarom zullen de resultaten worden gepresenteerd in de komende zomer nieuwsbrief MAM 23. Het afgelopen jaar is een goed monitoringsjaar geweest. Van de ruim 300 telgebieden zijn 194 telformulieren teruggestuurd voor verwerking. Van een enkel telgebied zijn de formulieren nog niet ontvangen. Mijn advies is om deze alsnog ons toe te sturen zodat we ze alsnog kunnen verwerken voor analyses. Ook zijn er weer veel nieuwe waarnemers bijgekomen die of een vacant telgebied hebben overgenomen of een nieuwe zijn gestart. We heten hen natuurlijk van harte welkom! Succes dit jaar in het veld! EG
DE BLIK VAN DIK Een frisse start van het nieuwe seizoen, ook voor deze koude kikker!
1
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008
Activiteiten 2008 Edo Goverse Ook het komende veldseizoen plannen we voor het Meetnet Amfibieën weer veel activiteiten. We proberen als eerste natuurlijk het Meetnet goed draaiende te houden door nieuw aangemelde personen in het veld te bezoeken en te begeleiden. Ook staan er tal van excursies en lezingen op het programma om het Meetnet beter op de kaart te zetten. Iedereen is natuurlijk van harte welkom hier aan deel te nemen. Ook het komende veldseizoen willen we ons focussen op twee specifieke gebieden en we hebben dit jaar gekozen voor Texel en Zeeuws Vlaanderen. We zijn met deze activiteiten dit jaar vroeg begonnen. Eind februari zijn we naar Texel geweest om het Meetnet en het Verspreidingsonderzoek onder de aandacht te brengen. Het eiland Texel is een belangrijk gebied omdat hier naast de rugstreeppad ook de heikikker voorkomt, naast Het Gooi de enige plek waar de soort wijdverspreid is in de provincie NoordHolland. Om te beginnen hebben we hierover gesprekken gevoerd met de terreinbeheerders: Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. 29 februari Texel ’s Avonds 29 februari is een lezing gegeven in Den Burg aan leden van het IVN-Texel en andere geïnteresseerden. Naast monitoringszaken is het verspreidingsonderzoek onder de aandacht gebracht. Bij RAVON zijn namelijk weinig recente waarnemingen bekend en wie weet gaat dit snel veranderen. Dus geef ook losse waarnemingen door die je tijdens je vakantie doet, via bijv. www.telmee.nl! De Werkgroep Monitoring gaat zeker dit jaar nog een keer terug naar Texel voor een rugstreeppaddenexcursie! Check de RAVON-website voor informatie hierover.
Deze sculptuur van een rugsreeppad staat tentoongesteld in EcoMare. Vorig jaar zijn vijf bijzondere soorten voor Texel uitgelicht als VIPs (Very Important Plants and animals) en deze fungeren nu als een soort ambassadeur voor het Nationaal Park Duinen van Texel.
overwinterende salamanderlarven en een grote larf van een groene kikker. Ondanks de heersende windkracht 9 dat weekend toch ook een migrerende heikikker overdag aangetroffen nabij De Moksloot!
Tijdens de dagen op Texel zijn mijn eerste amfibieën van het jaarwaargenomen: in een schapendrinkpoel een vrouwtjes kleine watersalamander met een dik buikje, tien
Een fraaie mannelijke heikikker op Texel tijdens zijn trek. Naast de spitse neus en lichte rugstreep is de egaal gekleurde crèmewitte keel en buik, karakteristiek voor de soort. Dat het gaat om een mannelijk exemplaar is te zien aan de opgezwollen voorpoten en, zij het op de foto niet heel duidelijk, de copulatieborstels op de duim (zie cirkel).
2
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008 3 maart Het Gooi Dinsdag 3 maart was de startavond van de Poelenwerkgroep Het Gooi. Deze avond is het de veldmaterialen verdeeld onder de verschillende groepjes. Er was me gevraagd een korte presentatie te geven over de herkenning van amfibiesoorten om na afloop met elkaar te zoeken naar dieren bij het Zonneheideven. De presentatie ging niet door, maar ondanks lichte sneeuwval toch een enkele kleine watersalamander, gewone pad en bruine kikker gevonden. De presentatie is alsnog op 18 maart gegeven waarna we met elkaar amfibieën zijn wezen zoeken bij Spaarnwoude. 6 maart Heerhugowaard Op donderdag 6 maart een algemene lezing gegeven bij IVN-Noord-Holland Noord te Heerhugowaard. Grote belangstelling was er onder de aanwezigen en hopelijk gaan de toehoorders frequent waarnemingen doorgeven en/of monitoren. Er zijn leden bij die wellicht oa. rugstreeppaden gaan volgen nabij St. Pancras, Heiloo en Schoorl. 13 maart Eindhoven Op 13 maart hebben we een korte lezing gegeven voor de Poelenwerkgroep Eindhoven. Deze werkgroep monitoort veel langer dan de leeftijd van het Meetnet en zij leveren dan ook een belangrijke bijdrage. Na de lezing met elkaar het veld in gegaan waar we veel eiklompen van bruine kikkers vonden. Verder natuurlijk bruine kikkermannetjes in het water, enkele Alpenwatersalamanders en zelfs omgevouwen bladpuntjes met afgezette salamandereitjes. Ook waren die avond de gewone padden aan het migreren, maar we hebben geen eisnoeren gevonden.
14 maart Waterland Op 14 maart hadden we een bijzondere excursie georganiseerd met Staatsbosbeheer en Landschap Noord-Holland met als titel “zit de heikikker in Waterland?”. Waterland is een veenweidegebied even ten noorden van Amsterdam, net onder Monnickendam. Uit twee inventarisatierapporten uit de jaren ’70 wordt er gesproken over de mogelijke aanwezigheid van heikikkers in dit gebied. Een vogelaar, René Vos, schreef op een e-groep dat hij op 14 maart 2007 borrelend geluid had gehoord en via het beluisteren van geluidsfragmenten op het Internet uit was gekomen bij de heikikker. Helaas had hij geen kikkers gezien en hij kon ook niet uitsluiten dat het om moerasgas ging. Confirmaties zijn verder nooit bij RAVON binnengekomen dus het is een klein mysterie of de soort nu wel of niet in Waterland voorkomt. De heikikker is wel bekend binnen de grenzen van Groot-Amsterdam. In de Bloemendaler polder schijnt de soort voor te komen, net boven Weesp. In 2007 was collega Ingo Janssen met de twee beheerders van Staatsbosbeheer in dat gebied om over de ringslang te hebben. Tijdens dat bezoek werd een boottocht gemaakt en zag hij diverse prachtige nieuwe veengebiedjes met Spaghnumveenmos, haarmos en dopheide en in de zomer groeit er zelfs zonnedauw en vele orchideeën: bij elkaar een uiterst geschikt gebied voor de heikikker. Een vervolg afspraak is dan ook gemaakt om te gaan zoeken naar heikikkers. Met een boot vol geïnteresseerde deelnemers en mannen van Staatsbosbeheer zijn we met een platte schuit naar enkele potentieel geschikte
3
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008 Activiteiten Werkgroep Monitoring Inmiddels begint de veldagenda gevuld te raken met alle op handen zijnde lezingen en excursies. Onderstaand rijtje data betreft activiteiten die (mede) vanuit het Meetnet Amfibieën worden georganiseerd. Voor het project Verspreidingsonderzoek en het Atlas Project Noord-Holland zijn meer activiteiten gepland, die na te lezen zijn op de RAVON-website onder Activiteiten. Net als diverse excursies en cursussen georganiseerd door regiocoördinatoren en provinciale afdelingen. Het belooft een druk jaar te worden!
veengebiedjes gegaan. De weersgesteldheid was ideaal. Relatief warm, alles vochtig, de avond ervoor had het nog geregend, en, mazzel voor ons, het zonnetje scheen eindelijk weer eens. Wel waaide het maar dat mocht de pret niet drukken. Het werd een bijzondere excursie. De percelen die we bezochten waren alleen per boot bereikbaar. Als je sprong golfde de bodem een tijdje na. De beheerders vertelden veel over de historie en het huidige beheer terwijl we met elkaar het gebied minutieus uitkamden op de aanwezigheid van amfibieën. En ja hoor, uiteindelijk zag een deelneemster iets wegspringen. Met de gehele groep het diertje geïdentificeerd en het was een bruine kikkerman die was gesnapt. Helaas verder niets meer aangetroffen op het gebied van amfibieën. Verkoeld maar voldaan voeren we terug naar de werkschuur waarna we nog even op een plekje op de dijk hebben gezocht naar ringslangen. Na 3 meter lopen was het zo ver. Ingo wist een mannetje te vinden die net uit zijn winterrust te voorschijn was gekomen. Nog onder de modder en niet snel werd onze dag helemaal succesvol afgerond. In ieder geval gaan de beheerders in Waterland meer letten op het kruipend gespuis om te kijken of er inderdaad geen heikikkers bij zitten. Mochten ze deze aantreffen, dan zullen we jullie zeker informeren. mei Zeeuwsvlaanderen De tweede regio waar we dit jaar meer aandacht aan willen besteden is Zeeuws Vlaanderen. In deze regio zijn diverse waarnemers al jarenlang actief en we willen graag de contacten goed onderhouden. In deze streek komen naast de bekende boomkikker ook Alpenwatersalamander, kamsalamander en rugstreeppad voor die ook de nodige aandacht verdienen vanuit het Meetnet. We willen samen met lokale organisaties en de waarnemers een lezing en excursie houden. Op de RAVON-website wordt dit vermeld zodra er meer bekend over is.
Close-up van het laagveengebied Waterland.
Een foto van een drukbezochte excursie verzorgd door de Werkgroep Monitoring afgelopen jaar. Hier laat Annie Zuiderwijk een zandhagedis zien aan enkele deelnemers op de Brunssummerheide.
Excursies en lezingen van RAVON Werkgroep Monitoring overige activiteiten staan op website. 15 april Lezing Roosendaal 19 april Excursie Zuid-Kennemerduiden 9 mei Excursie Grafelijkheidsduinen, Den Helder - mei Excursie Texel - mei Lezing & excursie Zeeuws Vlaanderen - mei Excursie duinen Zuid-Holland 7 juni Excursie Waterland, Amsterdam 4
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008
TIPS voor MONITOREN Voordat je het veld ingaat om amfibieën te monitoren moet je twee dingen goed weten: 1. welke soorten komen op de plot voor, of komen er misschien voor; 2. welke van die soorten soorten zijn nu, dus in deze periode en op dit dagdeel, actief. Dan weet je dus precies waarnaar je moet kijken, en kun je bij elk watertje die soorten stuk voor stuk onder de loupe nemen. Welke soorten er voorkomen of misschien voorkomen weet iedereen wel. En anders trek je aan de bel! Moeilijker het om de beste tijd en het beste dagdeel te pakken om de soorten van je plot te vinden en om ook nog eens de aantalsklasse correct te bepalen. Er zijn handige tabelletjes waarin dat overzichtelijk staat. Zie bijvoorbeeld de Meetnet Amfibieën Mededelingen 16; maart 2005. En ook in de handleiding staat een overzichtelijke tabel. Hier alles nog eens op een rijtje, per soort, te beginnen bij de soorten waarvoor je al vroeg in het jaar op pad moet
MAART Bruine kikker: paart meestal in maart. In die periode zijn de aantallen ook het best te schatten, aan de hand van kwakende mannetjes. Dat zal dus ‘s avonds moeten gebeuren. Ook eiklompen tellen is effectief en dat kan overdag, niet te lang wachten, soms verdwijnen de eiklompen snel. Heikikker paart ook in maart. Verder geldt hetzelfde als voor de bruine kikker. De paarroep is heel karakteristiek en daarvoor moet je ‘s avonds op pad. Ook eiklompen tellen kan. Alleen wordt het ingewikkeld op plekken waar heikikker en bruine kikker samen voorkomen. Zie hiervoor Meetnet Amfibieën Mededelingen 18; maart 2006: Eiklompen tellen. Gewone pad: paart in maart en is dan massaal in het water te zien, dus ook weer avondwerk.
LET OP TEKEN !!
MEI Rugstreeppadden, boomkikkers, groene kikkers en de Limburgse padjes: geelbuikvuurpadden en vroedmeesterpadden Al deze soorten zijn heel goed te herkennen aan hun roep, dat meestal al klinkt in de middaguren en ‘s avonds en zijn daaraan ook het best te schatten qua aantallen.
APRIL Salamanders: alle salamanders zijn in april goed waar te nemen, inclusief de vuursalamander. Het is leuk om ze ‘s avonds met een lamp te spotten. Overdag zijn ze moeilijker te zien. Wat wel overdag mogelijk is: vangen met schepnet of eitjes tellen. Vooral voor kamsalamanders werkt dat heel erg goed. In april beginnen ook de zomersoorten al van zich te laten horen, zoals Boomkikkers en rugstreeppadden, zie daarvoor bij mei.
JUNI-JULI juvenieltjes Het is erg leuk om ook eens aandacht te besteden aan het succes van de voortplanting, dus dat je gaat zoeken naar gemetamorfoseerde diertjes. Overdag! Dat kan vanaf eind juni, dan kom je wel paddenof kikkerregens tegen, vooral van gewone pad en bruine kikker, maar ook kun je al kleine rugstreeppadjes zien. Jonge salamandertjes vind je meestal ergens onder, boomstam, grote steen, stuk plaat. Het afgelopen jaar, in 2007 was de rugstreeppad paaractief van april tot en met augustus. Op eenzelfde moment kon je de padden horen kwaken, waren er grote en kleine rugstreeplarfjes èn werden verse eieren gezien, én waren er al gemetamorfoseerde padjes. Een echte pionier die rugstreeppad. Zie ook pagina 15.
Juveniel groen kikkertje op de oever ergens in de Achterhoek.
5
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008
Hoge pH-waarden bij nieuwe poelen Nico Ettema In het gebied Maashorst (gelegen in Noordoost-Brabant, tussen Oss-Nistelrode-Uden en Zeeland) monitoor ik sinds 2002 de amfibieën. Rond Uden heb ik met enkele anderen de herpetofauna geïnventariseerd. Voorkomende soorten zijn de kleine watersalamander, Alpenwatersalamander en kamsalamander, gewone pad en rugstreeppad, bruine kikker, heikikker, bastaardkikker en poelkikker. Naast het noteren van de amfibiesoorten en aantalsklassen worden op een aantal plaatsen ook pH en ECwaarden van de poelen genoteerd. In enkele nieuw gegraven poelen werden extreem hoge pH waarden aangetroffen. Om vast te stellen of en welke relaties er zijn tussen hoge pH-graad en opvallend lichtgekleurde salamanders doe ik een oproep om gegevens op te sturen over aangetroffen hoge pHwaardes in nieuwe poelen. Bij een uitgebreide poeleninventarisatie in 2002/03 in de gemeente Uden bleken op 4 plaatsen de poelen een veel hogere pH te vertonen: 8,6 tot 10,1. De salamanders hadden een bleke kleur en er kwamen meerdere neotene exemplaren voor. Enkele juveniele padden vertoonden groeiafwijkingen. In 2007 werd weer een nieuwe poel gemeten met deze extreem hoge waarden. Ook in de gemeente Veghel zijn vergelijkbare waarden gemeten. De overeenkomst tussen de poelen was dat ze allemaal pas gegraven waren en dus gevuld waren met grondwater. Reden voor een nader onderzoek.
Het meten van de zuurgraad van het water in amfibieënpoelen is vooral van belang om te weten of het water geschikt is voor het uitkomen van de amfibieëneieren. Niet alle soorten zijn even gevoelig hiervoor. Zo is de meerkikker heel gevoelig voor een lage zuurgraad (pH) en is de heikikker nog het meest tolerant. Het is bekend, dat bij een lage pH (onder 4,5) de eieren gaan schimmelen. In de jaren 90 werden vaker lage pH-waarden gevonden onder invloed van de zure regen. Om beschimmeling te voorkomen zijn er op advies van Ecologisch Adviesbureau Natuurbalans/Limes divergens te Nijmegen ooit proeven met schelpengrit uitgevoerd, die inderdaad over meerdere jaren een iets hogere pH-waarde opleverden. Schelpengrit lost maar langzaam in water op en veroorzaakt geen grote schommelingen in de pHwaarde zoals bij andere vormen van bekalken.
Mogelijke oorzaken 1. Verrijking door meststoffen Dit grondwater kan verrijkt zijn door de jarenlange bekalking om meststoffen opneembaar te maken voor de gewassen. De kalk spoelt door regenwater uit naar het bovenste grondwater en wordt maar gedeeltelijk
Twee neotene watersalamanders. De achterste is herkenbaar als een mannetje Alpenwatersalamander waarbij de kieuwen goed goed zichtbaar zijn.
6
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008 2. Bacteriële werking Een andere verklaring voor een hoge pH-waarde zou kunnen liggen in bacteriële werking; dit moet door onderzoek worden uitgesloten. 3. Sterke plantengroei Een ecoloog van de Brabantse Milieufederatie meldde me, dat, wanneer in een poel veel planten groeien, zoveel kooldioxide aan het water onttrokken wordt, dat dan de pH ook tot deze hoogte kan stijgen. Dit is in nieuwe poelen nooit het geval, omdat de plantengroei de eerste jaren beperkt is. Gecombineerde meter voor pH en EC waarmee de metingen worden verricht.
Grondwater verbeterd? In tegenstelling tot de meetresultaten in nieuw gegraven poelen meldde een krantenbericht in 2007 dat de toestand van het grondwater de laatste jaren aan het verbeteren was. De vraag is welk grondwater gemeten is. In sloten in agrarisch gebied worden de bovengenoemde waarden gemeten van pH 5,5 tot 6,5 en een ECwaarde rond de 300. Het grondwater in nieuwe poelen komt van een diepte lager dan 2 meter. Dit grondwater wordt niet via sloten afgevoerd, maar verplaatst zich, afhankelijk van de waterscheiding, horizontaal door de bodem. Zo kan het ook gebeuren, dat een uitgediepte poel in een natuurgebied deze extreem hoge waarden laat zien. Dit kunnen lokale situaties zijn, maar meetgegevens van andere streken kunnen mogelijk duidelijk maken of er meer aan de hand is. Een grote bedreiging vormen de diepe putten of bronnen, die door agrariërs gebruikt worden om gewassen te beregenen. Ofschoon het gewas van water wordt voorzien, wordt de verdroging op termijn vergroot door de grondwaterdaling. Tegelijkertijd wordt hiermee het oppervlakkige, vervuilde grondwater naar beneden gezogen. Dit gevaar wordt wel onderkend door de provinciale instanties, die de vergunningen afgeven, maar onderbouwde kritiek van natuurorganisaties zou wat druk op de ketel kunnen zetten.
horizontaal afgevoerd naar de sloten. Met de kalk worden ook de andere landbouwmeststoffen uitgespoeld en meestal wordt bij een hoge pH ook een hoog elektrisch geleidingsvermogen (EGV) gemeten. Hoe meer ionen in het water (meststoffen in water ioniseren) des te hoger is het elektrisch geleidingsvermogen. Het EGV wordt weergegeven in de EC-waarde (electric conductivity, of te wel geleidingsvermogen) met als eenheid μS/cm. Provinciale landschappen stellen soms gecombineerde meters voor pH en EC-waarde beschikbaar aan vrijwilligers voor monitoringdoeleinden. Bij tuincentra zijn vaak wel eenvoudige testsetjes voor pH te koop. Regenwater behoort in principe neutraal (pH = 7) te zijn, maar door opgenomen stoffen als koolstofoxiden en zwaveloxiden etc. daalt de pH licht tot pH = 6,5. De EC-waarde is om dezelfde reden 40 tot 60: ionenarm. In poelen, die alleen door regenwater gevoed worden ligt de PH lager: 4,5 tot 5,5. De EC-waarde is in deze poelen meestal onder de 100. Door verrijking ten gevolge van bladinval en afstervende plantendelen kan de EC-waarde op den duur boven 100 stijgen. Agrarisch grondwater heeft een pH tussen 5,5 en 6,5; de EC-waarde ligt rond de 300. Dit zijn meetgegevens van de zandgronden. In laagveengebieden kan het grondwater basisch zijn; door vermenging met regenwater ligt de pH in het wortelbereik dan tussen 6 en 7. In hoogveen heersen regenwatercondities evenals in hangende vennen op zandgronden (niet in contact met grondwater). In kleigebieden is de pH meestal neutraal tot licht zuur, omdat klei een bufferende werking kan hebben door de aanwezige veldspaat. In Brabant loopt een groot aantal breuken; deze breuken vertonen zogenaamde wijstverschijnselen. Dit betekent dat bij de breuk de horizontale grondwaterstroom wordt vertraagd en opgestuwd; hierdoor komt het grondwater boven de breuk aan het oppervlak. Dit diepere grondwater is deels basisch, maar er zijn nooit pH-waarden van 10 gemeten.
Graag melding van hoge pH-waarden Als u over hoge pH-gegevens beschikt, kunt u die met vermelding van de Amersfoortcoördinaten mailen naar:
[email protected]
Een van de monitoringswateren van Nico Ettema
7
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008
Rugstreeppadden luisteren, schatten en tellen Gerard Smit Sinds enkele jaren volg ik de rugstreeppad in de uiterwaarden bij Culemborg. Op mooie voorjaarsavonden rij ik met de fiets over de dijk en luister ik waar de dieren roepen. Het is zeker niet altijd raak. In periodes dat de dieren elders in het land volop actief zijn is het in de uiterwaarden soms opvallend stil. Het omgekeerde komt ook voor. De dieren beginnen in de zomer ineens weer te roepen terwijl de piekperiode elders alweer over lijkt. Het afgelopen jaar heb ik de dieren op enkele plekken eens intensiever gevolgd. Eén van die plekken was een bouwplaats waar de dieren vorig jaar voor het eerst te horen waren. Uiterwaard In 2005 riep een groot koor vanuit een plas bij Fort Het Spoel. Het koor moet uit enkele tientallen dieren hebben bestaan. Het was in het nabijgelegen Everdingen nog op een afstand van 2,5 km duidelijk hoorbaar! De laatste twee jaar lijkt de omvang van het koor echter sterk afgenomen. De plas bij het Fort bestaat uit een laagte die in de winter en het voorjaar gevuld is met water. De plas droogt echter in de zomer op en dit droogstaan kan een reden zijn voor de afgenomen omvang van het koor.
avonden riepen ten hoogste enkele dieren. Totdat op 5 juli na zeer zware regenval de gehele laagte weer vol water stond. Een koortje van 5 dieren was actief en over de gehele plas waren larven te vinden die de lage waterstand blijkbaar hadden overleefd. In de week erop is waarschijnlijk weer een enkel eisnoer afgezet, want er waren weer enkele hele kleine larfjes te vinden. Na mijn vakantie vond ik begin augustus enkele juveniele rugstreeppadjes rond de plas en zelfs enkele jonge groene kikkertjes, hoewel de plasjes in juni vrijwel droog hebben gestaan. Blijkbaar hebben de larven in een paar centimeter water tussen het natte gras kunnen overleven. Hoewel ik ten hoogste 20 dieren heb horen roepen (klasse 2) is het totaal aantal eisnoeren dat gedurende het seizoen in de plas is afgezet 60-65. Nog geen 10% hiervan heeft echt nakomelingen opgeleverd.
Ook in 2007 is de plas in de zomer opgedroogd. De laagte raakt in de zomer begroeid met een ruigte waarin de kleuren van kattenstaart en zwanebloem domineren. De laagte lijkt vanaf de dijk geheel droog. Als je er doorheen loopt blijkt dat er echter toch kleine plasjes overblijven. Deze kan je het beste omschrijven als plekken drassig grasland waarin je laarzen ca 10-15 cm diep in wegzakken. Na enkele dagen met veel regen ontstaan er weer grotere plassen. Hoelang deze blijven staan is vooral afhankelijk van het waterpeil in de Lek. Bij een laag waterpeil zakt het water in enkele dagen alweer weg tot er weer een paar drassige plekken overblijven.
Fort
Lek lekdijk
De eerste kooractiviteit vond vorig jaar plaats op 6 mei bij een zwoel avondje met motregen. Drie mannetjes riepen aarzelend vanaf de laagte. Op de Lekdijk trokken enkele dieren richting uiterwaard. Na enkele dagen groeide het koor tot een maximum van ca 15 dieren. Op 18 mei werden op meerdere plekken in de plas zo’n 50 eisnoeren geteld. Eind mei was het stil. Op 10 juni was de plas grotendeels drooggevallen. Op een kleine drassige plek zwommen tussen het gras echter nog enkele tientallen larven. Vijf dagen later, na veel regenval, begon de kooractiviteit opnieuw. Vanaf de dijk schatte ik de omvang op circa 10 dieren, maar toen ik rustig om de plas liep bleken er meerdere groepjes dieren te roepen en kwam ik op een maximum van 20 roepende dieren. Een paar dagen later telde ik 12 nieuwe eisnoeren in de inmiddels volgelopen plassen. Ook vond ik op plek met 10 cm water liggend op het gras 20 eiklompen van groene kikker. Eind juni nam de activiteit weer snel af en vielen alle plasjes ondanks de vele regen weer deels droog. De waterstand in de Lek was laag. Op regenachtige
1200m
woonwijk
bouwlocatie Figuur 1. Schematische weergave van de nieuwe woonwijk met de bouwlocatie, dijk en uiterwaarde.
Bouwlocatie Op een grond- en materiaaldepot bij een bouwlocatie (1) op zo’n 1200 m van de uiterwaard werden in begin mei voor het eerst rugstreeppadden gehoord, een koor van circa 20 dieren verspreid over verschillende ondiepe plasjes. Enkele dagen later vond ik 12 eisnoeren. Het grootste deel van de plasjes droogde in mei weer uit. In enkele diepe vrachtwagensporen in 8
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008
gronddepot
braak terrein
3 1
nieuwe sloot
Half juni waren ook plassen ontstaan in een net gegraven droge sloot (4 & 5) bij het depot. Hierin heb ik niet meer dan 6 roepende dieren geteld, maar zijn wel 14 eisnoeren afgezet. Later schatte ik het aantal larven op 10.000. Half juli vielen echter ook deze plasjes snel droog, maar honderden larfjes slaagden erin tijdig te metamorfoseren (zie filmpje op de RAVONwebsite). Begin juli doken de dieren ook op bij plassen (6 & 7) op de nabijgelegen bouwlocatie. Op regenachtige avonden zijn niet meer dan 3 dieren gezien. In juli zijn ook hier nog enkele eisnoeren afgezet. Dit heeft nog enkele honderden juveniele diertjes opgeleverd. Op en rond de bouwlocatie zijn binnen een straal van 200 meter meerdere koortjes gehoord. De dieren bleken zich gedurende het seizoen steeds te verplaatsen naar nieuwe plasjes, waar nog geen larven in zaten. Het grootste aantal dieren dat op een avond riep was 20 dieren. In totaal zijn er echter naar schatting zo’n 50 eisnoeren afgezet.
7
2
6
4 5
200 m
Figuur 2. Schematische weergave van de bouwlocatie. De nummers in de tekening corresponderen met de genoemde locaties in de tekst.
de modder overleefden echter enkele honderden larfjes, afkomstig van 2 eisnoeren. Eind juni kropen de eerste juveniele diertjes uit het water. Op 3 juni doken de padjes op bij een net gegraven sloot direct langs het depot (2). Ik schatte het koor op 5-10 dieren, maar telling leverde 20 dieren op. De week erop zijn minstens 4 eisnoeren afgezet en later telde ik zo’n 5.000 larven langs de oever. Eind juni hebben de gemetamorfoseerde diertjes het water verlaten. Half juni was het ook weer raak op het depot (3). Door de regen waren nieuwe plassen ontstaan en ik telde 20 dieren, waarvan 3 in amplex. Twee dagen later waren 13 eisnoeren afgezet, in de dagen erna kwamen daar nog twee bij. Na regenbuien begin juli waren weer enkele roepende dieren te horen en werden 3 nieuwe snoeren afgezet. Alle plasjes droogden in juli echter uit voordat de metamorfose kon beginnen.
Weinig succes Zowel in de uiterwaard als op de bouwlocatie bleek de kooractiviteit steeds van korte duur. De dieren hebben niet langer dan een week van één locatie geroepen. Zodra de eisnoeren waren afgezet werd het rond een plasje stil. In de uiterwaard begonnen de dieren opnieuw te roepen nadat drooggevallen plassen weer waren vol geregend. Bij de bouwlocatie waren de koren steeds op nieuwe plekken te horen. Als we uitgaan van het aantal eisnoeren dan zijn de beide populaties vergelijkbaar van omvang. Als we het aantal koortjes van de diverse locaties optellen zouden we bij de bouwlocatie op het dubbele aantal dieren uitkomen dat bij de uiterwaard. Het voortplantingssucces is op beide plaatsen beperkt en sterk afhankelijk van de regenval.
Een drassig stukje weiland waar de rugstreeppaddenlarfjes zijn gemetamorfoseerd.
9
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008
In memoriam: Jan Wolkers Edo Goverse In Dagboek 1969 schrijft Wolkers dat hij op dinsdag 27 mei met zoon Jeroen naar een paddenplas bij De Slufter op Texel gaat om wat kikkervisjes te verzamelen; van, inderdaad, rugstreeppadden. De kikkervisjes worden grootgebracht met water dat af en toe met slootwater wordt ververst. Op 29 juni zijn de eerste streepjes zichtbaar. De padjes en kikkervisjes worden op 1 juli 1969 gezamenlijk uitgezet in een slootje in een polder. Waarschijnlijk is het een polder langs de Amstel tussen Amsterdam en Oudekerk aan de Amstel, waar Wolkers vaak wandelde. In Dagboek 1972 schrijft Wolkers dat hij op 3 mei naar De Slufter gaat op zoek naar paddendril, maar de plek waar ze drie jaar ervoor hebben verzameld staat droog. Op zondag 7 mei verzamelt Jan Wolkers met zoon Jeroen dit keer bij de Moksloot paddendril om het proces van metamorfose op de voet te volgen en de kleine padjes dan weer in de polder bij Amsterdam uit te zetten. In Dagboek 1974 ziet Wolkers op dinsdag 14 mei in hun tuin op het Vokstuinencomplex Amstelglorie te Amsterdam na een regenbuitje veel juveniele bruine kikkertjes en één klein rugstreeppadje met een dun zwavelgeel streepje over de rug! In Dagboek 1976 schrijft Wolkers dat hij op 19 mei een rugstreeppad vindt aan de rand van het complex en hij deze meeneemt naar zijn tuintje waar hij dat jaar een vijvertje heeft aangelegd en waar drie groene kikkers in wonen.
Met het overlijden van Jan Wolkers, 19 oktober 2007, is naast het grote verlies van een beeldend kunstenaar, schrijver en levensgenieter, een natuurvorser uit ons midden verdwenen. Wolkers heeft altijd oog gehad voor detail zeker in de natuur om hem heen. Een leuk detail, is zijn speciale aandacht voor amfibieën, met name voor de rugstreeppad. In 2003 verscheen een leuk boekje, De Achtertuin, geïllustreerd door zonen Bob en Tom, met vermakelijke verhaaltjes over zijn observaties. Later is dit concept op televisie uitgezonden. Zo vergelijkt hij de kleine watersalamander, ‘het eerste diertje dat voelt dat de winter voorbij is’ met samengeklonterde elastiekjes, en ontdekt hij midden maart grote klonten dril, wat lijkt op een mislukt gelatinepapje waarbij de zwarte spikkeltjes uitgroeien tot kommaatjes die beginnen te bewegen. En zo beschrijft Jan Wolkers ‘een slome wrattenkoning’, de gewone pad, ‘waarbij je ze altijd even moet oppakken om in hun mooie goudkleurige ogen te kijken’. Ook heeft Wolkers zich ingezet voor boomkikkers door zich op te werpen als Beschermheer Boomkikkerfonds. Dit fonds heeft ook een kalender gemaakt met amfibieën als thema waarvoor Jan Wolkers speciaal een gedicht heeft gemaakt over de boomkikker. In 1980 verhuisde het gezin Wolkers naar Texel maar lang daarvoor was Jan al een frequent bezoeker van het eiland, waar de rugstreeppad massaal voorkomt waarmee hij een speciale band had. Ook wel door hem “de Alfa Romeo onder de padden” genoemd, omdat hij zo snel kan rennen. In zijn dagboeken die recentelijk zijn uitgebracht komt zijn liefde voor de pad goed naar voren.
Uit eigen ervaring kan ik vertellen dat in de polders langs de Amstel nog redelijke aantallen rugstreeppadden voorkomen. Het is een leuk idee dat er wellicht nog Wolkers-padden bij zitten...
Foto: Rugstreeppad in amplex, foto is ter beschikking gesteld door John van Roosmalen en in de vorige Meetnet Amfibieën Mededelingen is per ongeluk de verkeerde naam bij de foto geplaatst. Bij deze de juiste credits!
10
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008
Observatie uit het veld De afgelopen winter is het nauwelijks koud geweest en waarnemers meldden al vroeg hun bevindingen van actieve amfibieën. Zo schreef Rien van Himbergen uit Den Bosch ons in januari al het volgende: “Het moet niet gekker meer worden, monitoring is geen eenvoudige zaak vandaag de dag. Met onze rare zomers en nog gekkere winters en temperaturen waar geen touw aan vast valt te knopen zoals bijv. zaterdag 19 januari jl. werd het 12 graden! Terwijl vorig jaar er in mijn vijver enkele kamsalamanders niet tot volle ontwikkeling kwamen vanwege de koude en als ontwikkelde salamanders met kieuwen de winter in zijn gegaan. Groot was mijn verbazing toen ik op 14 december 2007 voor de gein eens met de lamp in mijn vijver ging kijken. Resultaat: 5 kamsalamanders die volop bezig waren met de paarrituelen (ook de gezwollen geslachtsdelen spraken boekdelen). Omdat kort daarna de vorst even zijn intrede deed heb ik pas op 16 januari weer eens met de lamp gekeken. Resultaat 8 kamsalamanders, 1 vrouwtje kleine watersalamander en 1 gewone pad. Eitjes heb ik nog niet ontdekt maar als de temperaturen zo hoog blijven sta ik er niet van te kijken als we weer een record vestigen. We zullen dus deze week maar eens voorzichtig in het telgebied gaan kijken of de bruine kikker en de heikikker al actief zijn; je weet maar nooit.”
Onderzijde kamsalamander. Het gaat hier om een vrouwelijk exemplaar, te herkennen aan de oranjegele staartonderzijde. Bij volwassen mannetjes is de onderzijde namelijk egaal zwart. Dia: Rien van Himbergen
Zonnende boomkikker in de Achterhoek. Tijdens een kleine excursie voor leden van IVN-Zelhem. Het rare aan deze kikker is dat het maar 1 oog heeft! Blijkbaar heeft deze boomkikker er niet veel last van want hij zag er goed doorvoed uit.
11
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008
Samenwerking RAVON en Waarneming.nl RAVON en Team Waarneming.nl De Stichting RAVON is een natuurbeschermingsorganisatie met als doel bescherming van de inheemse reptielen, amfibieën en vissen in Nederland. Een van haar belangrijke activiteiten is het onderhouden van het Landelijke Bestand Reptielen, Amfibieën en Vissen. Voor waarnemers die nu gebruik maken van Waarneming.nl: Als u wilt dat uw gegevens naar RAVON worden geëxporteerd dan kunt u dit aangeven in het scherm persoonlijke gegevens bij Waarneming.nl. De vraag "Mijn waarnemingen mogen geëxporteerd worden naar werkgroepen en PGO’s?" kunt u dan met ja beantwoorden. Mocht u dit niet willen, dan kunt u hier nee invullen. De waarnemingen worden geëxporteerd zonder privacygevoelige informatie.
Onlangs zijn RAVON en Waarneming.nl tot samenwerking overgegaan. De via Waarneming.nl ingevoerde gegevens van reptielen, amfibieën en vissen worden aan RAVON ter beschikking gesteld. RAVON zet de waarnemingen in voor onderzoek en bescherming van (kwetsbare) soorten. De waarnemers van Waarneming.nl krijgen van RAVON op korte termijn de beschikking over referentiekaartjes van de verspreiding van alle reptielen, amfibieën en vissen. Niet elke waarnemer kent de landelijke verspreiding van alle soorten. Met behulp van deze kaartjes is eenieder nu in staat zijn doorgegeven waarneming/locatie op waarde te schatten. Voor iedereen is het van belang dat zij gewoon door kunnen gaan met doorgeven van waarnemingen op de manier die hen het beste past. Er hoeven dus niet op 2 plekken waarnemingen te worden ingevoerd. Òf Telmee.nl (tot voor kort Landkaartje.nl) òf Waarneming.nl is voldoende. Waarnemingen ingevoerd bij Waarneming.nl worden doorgegeven aan RAVON en waarnemingen ingevoerd op Telmee.nl komen direct bij RAVON binnen. Op deze manier komen uw waarnemingen snel beschikbaar voor onderzoek en bescherming.
Beste monitoorders, let goed op: Voor het Meetnet Amfibieën moet voorlopig nog wél gebruik worden gemaakt van de authentieke papieren telformulieren, welke bijgevoegd zijn bij deze nieuwsbrief! Er wordt gewerkt aan de mogelijkheid ook deze gegevens on-line in te voeren, maar zover is het nog niet. We houden jullie op de hoogte van deze ontwikkelingen.
Huishoudelijke mededelingen betredingsontheffing Ik wil graag iedereen er op wijzen dat je zélf de benodige betredingsontheffing moet aanvragen bij de terreineigenaar. In de afgelopen nieuwsbrief hebben we dit al medegedeeld, gezamenlijk met alle adressen van de afzonderlijke beheerseenheden van Vereniging Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Is de vorige nieuwsbrief niet meer in huis, geen nood: op de RAVON-website staan alle Meetnet Amfibieën Mededelingen on-line. Heb je geen internet tot je beschikking, bel dan naar de Werkgroep Monitoring te Amsterdam. inventarisatieatlas Verder hebben alle deelnemers van het Meetnet Amfibieën en/of Verspreidingsonderzoek afgelopen winter de nieuwe Topografische inventarisatieatlas voor flora en fauna van Nederland van Vogelbescherming Nederland en de VOFF (Stichting VeldOnderzoek Flora en Fauna) ontvangen, net als een kleine 17.000 andere vrijwilligers die in de natuur inventariseren of monitoren. Mocht je deze atlas nog niet hebben ontvangen, neem dan even contact op met de VOFF, dan zorgen zij ervoor dat deze alsnog jou kant op komt. Vermeld wel dat je voor RAVON monitoort of inventariseert. Contactgegevens VOFF:
[email protected] of stuur een kaart naar: Postbus 9010 6500 GL Nijmegen 12
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008
Verspreidingsonderzoek Reptielen en Amfibieën 2008 Frans Kuenen & Annemarie van Diepenbeek In de jaren 2004 t/m 2007 is de Inhaalslag Reptielen en Amfibieën opgezet. Inmiddels hebben we dankzij jullie zoveel gegevens ontvangen, dat we een groot deel van het databestand hebben kunnen actualiseren. De verzamelde gegevens vormen de basis voor de bescherming van soorten. Het actualiseren van de verspreidingsbeelden is nu gebeurd en daarmee is de Inhaalslag afgerond. Nu gaan we ons inzetten om de verspreidingsbeelden actueel te houden. Gelukkig steunt de overheid ons in dit voornemen. RAVON biedt de kilometerhokken aan die bijdragen aan een zo goed mogelijk beeld van de verspreiding van onze soorten. De prioriteit ligt bij verouderde vindplaatsen en bij gebieden waar projectontwikkelaars of overheden hun oog op hebben laten vallen. Zonder de juiste gegevens is het moeilijk om rekening te houden met de plaatselijke herpetofauna bij de uitvoer van bouwplannen of andere ingrepen in de ruimtelijke ordening. Daarom is het belangrijk dat RAVON kan aangeven in welke gebieden men rekening moet houden met de beschermde soorten. We streven ernaar om in 2012 het hele verspreidingsbeeld van de soorten in Tabel 1 in kaart te hebben. Voor de soorten die niet in de tabel staan kunnen twee mogelijkheden gelden: 1. De soort is algemeen voorkomend en de verwachting is dat er genoeg waarnemingen binnenkomen door het onderzoek naar de andere soorten. 2. De soort wordt al via andere projecten (bv. monitoring) voldoende in de gaten gehouden.
Reptielen
Amfibieën
hazelworm
vuursalamander
zandhagedis
kamsalamander
gladde slang
vinpootsalamander
ringslang
knoflookpad
adder
rugstreeppad
100
rugstreeppad 88,9
80 60 40 20
9,6 1,5
0 1ste bezoek
2de bezoek
3de bezoek
Figuur 1: Percentage van de bevestigingen van aanwezigheid van de rugstreeppad tijdens het eerste, tweede en derde bezoek. Het totaal aantal bevestigingen bedroeg 198.
Nieuwe aanpak Aan de hand van geschikt leefgebied worden kilometerhokken geselecteerd waarvan we weten dat daar weinig waarnemingen uit binnenkomen. Door middel van een prioritering worden de belangrijkste kilometerhokken aangeboden voor onderzoek. Door op de website van RAVON te kijken, kunnen jullie precies zien welke kilometerhokken interessant zijn om eens te gaan bekijken. Veelal gaat het om een eventuele herontdekking van soorten in een gebied, maar ook witte gebieden kunnen op deze wijze worden aangeboden. Voor een aantal soorten is gebleken dat de hoeveelheid veldbezoeken omlaag kan. Om een nulwaarneming voor de gladde slang of hazelworm te verzamelen, waren zeven veldbezoeken nodig. Uit de gegevens van de Inhaalslag blijkt dat dit aantal omlaag kan. Ook voor de rugstreeppad is duidelijk te zien (Figuur 1) dat bevestigingen van aanwezigheid in 98.5% gebeuren tijdens de eerste twee bezoeken. In overleg met het CBS zal worden bepaald in hoeverre we het aantal bezoeken gaan bijstellen.
boomkikker heikikker poelkikker Tabel 1: Soorten die in het verspreidingsonderzoek 2008 kunnen worden onderzocht
13
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008 waarnemingen die zijn gedaan, kunnen vervolgens worden ingevoerd in www.telmee.nl. Met behulp van de gegevens die worden ingevoerd, worden de soortkaarten geactualiseerd. Op deze wijze hopen we inzicht te geven in welke kilometerhokken onderzocht kunnen worden om het verspreidingsbeeld zo goed mogelijk in kaart te brengen. Daarnaast is het zichtbaar in welke hokken al iemand op zoek is naar bepaalde soorten. Wanneer een kilometerhok is onderzocht en afgerond, dan is dit ook te zien op de website. Als het niet mogelijk is om gebruik te maken van het internet dan is het ook mogelijk contact op te nemen met RAVON. Bel daarvoor met 024-3653259 (Frans Kuenen) of stuur een kaartje naar Stichting RAVON Antwoordnummer 2561 6500 VL Nijmegen. Een postzegel is niet nodig. Wij nemen dan contact met u op.
Internet Voor het structurele verspreidingsonderzoek geldt dat we steeds meer gebruik gaan maken van het internet. In 2006 en 2007 konden jullie al kennis maken met het selecteren van kilometerhokken via het internet. In 2008 gaan we weer een stapje verder. Het selecteren van de aangeboden kilometerhokken zal in principe gelijk blijven aan vorig jaar. Een verschil is wel dat meerdere mensen hetzelfde kilometerhok kunnen selecteren. Wanneer een kilometerhok is geselecteerd, is dat wel te zien op de site. Wat sterk verandert ten opzichte van vorig jaar is het gebruik van formulieren. Om inzicht in het verloop van het verspreidingsonderzoek te geven, willen we zoveel mogelijk gebruik maken van online invoer. Formulieren voor gekozen hokken kunnen worden gedownload en dienen alleen ter ondersteuning in het veld. Op de site van RAVON kun je aangeven welk kilometerhok je hebt bezocht en wanneer dat is gebeurd. Deze stap is erg belangrijk omdat we hiermee de nulwaarnemingen verzamelen. Alle
Het verspreidingsonderzoek leidt vaak tot bijzondere waarnemingen. Dit mannetje heeft het vrouwtje om de keel vast en niet zoals gebruikelijk achter de voorpoten. Foto: Hubert van Drooge.
Eindrapport 2007 Dit voorjaar verschijnt het eindrapport van de Inhaalslag 2007. Hierin staat het verloop van de inhaalslag beschreven en wordt per soort een beknopt overzicht van de resultaten gegeven. Ook is de enquête die onder de deelnemers van de Inhaalslag is gehouden, uitgewerkt. Zodra het rapport gedrukt is, zal het ook te downloaden zijn vanaf de website.
14
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008 Excursies In 2008 wordt net als vorig jaar een uitgebreid excursieprogramma aangeboden. Dit programma staat op de RAVON-website en wordt continu actueel gehouden. We hebben geprobeerd om een goede spreiding over het hele land te krijgen. Bij deze nodigen we jullie van harte uit om deel te nemen aan één van de excursies. Iedereen kan meedoen, de excursies zijn geschikt voor beginnende herpetologen en oude rotten. Als ervaren waarnemer krijg je de kans om je kennis over te brengen op de volgende generatie. Voor de beginnende waarnemer geldt dat deze nergens zo snel kennis opdoet als tijdens een excursie.
Ook jonge deelnemers zijn van harte welkom op de excursies. Foto: Wim van den Heuvel
Een van de eerste geplande excursies vindt plaats in de Vijfheerenlanden op 14 maart. Dit is de streek grofweg gelegen tussen Arkel, Gorinchem en Leerdam. In deze streek komt de heikikker veel voor en zodra de weergoden het toelaten gaan we van start. Houd de website in de gaten voor de exacte berichten! Je kunt je ook via de website aanmelden voor deelname aan een van de excursies.
Mocht je zelf een excursie willen organiseren, meld het dan bij ons. We kunnen de excursie dan bekend maken via de website. Wij hopen dat jullie graag meewerken aan het gericht onderzoeken van het verspreidingsbeeld van onze soorten. Wil je dus een bijdrage leveren aan het uitbreiden en versterken van deze kennis, kijk dan op de site en ga op onderzoek uit! Iedereen is van harte welkom!
Atlas project Noord-Holland Landschap Noord-Holland gaat in samenwerking met RAVON en de Provincie de komende twee jaar werken aan een nieuwe verspreidingsatlas van reptielen en amfibieën in Noord-Holland. Een nieuwe atlas is nodig voor een adequate bescherming van deze dieren. De laatste verspreidingsrapporten dateren alweer uit 1987 & 1998. Voor de actualisatie zijn we op zoek naar mensen die reptielen en amfibieën willen inventariseren. Bij het inventariseren richten we ons op de volgende aandachtspunten: • Bedreigde soorten binnen Nederland of Europa zoals rugstreeppad en heikikker. • De witte gebieden, gebieden waar nog geen gegevens van bekend zijn, met name geldt dit voor de meerkikker. • Actualiseren van sterk verouderde gegevens.
Dit project heeft dus een grote overlap met het al bestaande Verspreidingsonderzoek (voorheen bekend als Project Inhaalslag) en valt ook de combineren met het zoeken naar nieuwe waarnemers die willen monitoren voor het Meetnet Amfibieën. Alle waarnemingen zijn dus welkom en kunnen makkelijk worden doorgegeven via www.telmee.nl. Door de hele provincie NoordHolland worden komend jaar excursies georganiseerd die op de websites van RAVON en Landschap Noord-Holland terug te vinden zijn. Het aanmelden of aanvragen van extra informatie over dit atlas project kan via Landschap NoordHolland: t.a.v. Jeanine Hamers, 0251 662258,
[email protected].
Verschillende piekperioden rugstreeppad Ook in 2008 willen we het onderzoek naar de verlengde koorperiode van de rugstreeppad vervolgen (Meetnet Amfibieën Mededelingen 21). Graag zouden we aan alle rugstreeppadliefhebbers willen vragen om ook dit jaar eens wat langer naar de rugstreeppad te luisteren (april – september) en de waarnemingen door te geven. Om het onderzoek een betrouwbaar beeld te laten geven van een eventuele periodiciteit in de kooractiviteit zouden we willen vragen of u regelmatig (bijvoorbeeld eens in de 2 weken) uw route of een enkele koorlocatie zou willen bezoeken en zou willen
luisteren of en zo ja, hoeveel dieren roepen. Dus ook als u geen activiteit verwacht, dit om aan te kunnen geven of het mogelijk is om een einde te bepalen van bijvoorbeeld periode 1 en een begin aan te geven van de volgende piek in activiteit. U kunt uw gegevens invoeren op het hiervoor speciaal ontwikkelde formulier op de RAVON-website. Regelmatig zal het verloop van het onderzoek worden weergegeven. Alvast heel erg bedankt voor uw bijdrage namens de contactpersonen Annemarieke Spitzen (
[email protected]) & Gerard Smit 15
Meetnet Amfibieën Mededelingen Nr. 22 maart 2008 Regio Drenthe & Groningen Regiocoördinatoren Meetnet Amfibieën & Stephan Huijgens Project Verspreidingsonderzoek Amfibieën en Reptielen Jupiterstraat 22 9742 EZ Groningen De telformulieren kunnen na het veldseizoen retour worden gestuurd naar de 06 53325705, 050 8503554 regiocoördinatoren in je buurt. Formulieren van het Meetnet Amfibieën moeten naar
[email protected] Amsterdam en formulieren van Project Verspreidingsonderzoek naar Nijmegen. Deze adressen staan op de formulieren gedrukt en in het colofon op pagina 1. Probeer direct Regio Gelderland aan het einde van het veldseizoen de formulieren in orde te maken. Dat kan direct na je Gerrit Kolenbrander laatste telronde. Voor de meeste waarnemers kan dat al in augustus worden gedaan. Het De Beemd 31 kost ons nog steeds erg veel tijd en energie alle waarnemingen op te vragen. Hoe eerder 6903 AD Zevenaar we het binnen hebben hoe sneller we het kunnen verwerken. Voor vragen over het 0316 527607 / 06 42900618 invullen kan gerust gemaild of gebeld worden naar kantoor, of naar de
[email protected] regiocoördinatoren. Vergeet niet zelf een kopie te bewaren! Regio Noord-Holland Verder zijn we nog op zoek naar aanvullende regiocoördinatoren in de andere delen van Robert Top Nederland, die ondersteunend werk willen verrichten zoals het inzamelen van Rechtsachterstraat 2 formulieren, veldbezoeken waarnemers of aanspreekpunt voor een regio. Als je hier 1433 DK Kudelstaart interesse in hebt, of je wilt meer informatie horen, neem dan contact op met Edo 06 21273494 Goverse (
[email protected]) of Frans Kuenen (
[email protected]).
[email protected] Regio Zuid-Holland Jacques Cöp Bergselaan 111a 3037BD Rotterdam 06 24436741
[email protected]
Het Meetnet Amfibieën streeft echter ook naar meer nieuwe telgebieden om zo een meer representatiever verdeling te krijgen binnen Nederland, specifiek voor enkele soorten. Hieronder staan de drie prioritaire soorten genoemd met de gebieden waar we uitbreiding wensen. De gesloten stippen staan voor actieve telgebieden, de open rondjes voor vacante gebieden waar ook nieuwe waarnemers voor worden gezocht. Mocht je meer willen doen of ken je iemand die mogelijk wel wil monitoren, neem dan contact op met Edo Goverse.
Regio Utrecht Floris Brekelmans Verenigingstraat 32 3515 GJ Utrecht 030 2620807
[email protected]
Uitbereiding gewenst voor: heikikker: • Texel • ZW Friesland • midden Overijssel • Veluwe • Alblasserwaard • Peel-regio
Regio Noord-Brabant Oost Wim van den Heuvel Willemverheidenstraat 31 5361 BC Grave 06-55817225
[email protected]
kamsalamander: • midden Overijssel • IJsselvallei • Noord Limburg • uiterwaarden Waal • herbezetting RIZA • opvullen Natura 2000
Regio Het Gooi Lolke Stelwagen Burg. van der Heidelaan 29 3451 ZS Vleuten 06 50636944
[email protected]
rugstreeppad: • Waddeneilanden • polders Noord-Holland • Flevoland/NOP • polders Zuid-Holland • Zeeland/west Brabant
Regio Twente Martin Albers Bremstraat 21 7591 CN Denekamp 0541 853333
[email protected]
Het Meetnet Amfibieën is een project van RAVON – Werkgroep Monitoring In samenwerking met & subsidie van Centraal Bureau voor de Statistiek, Gegevensautoriteit Natuur, Universiteit van Amsterdam
16