schubben & slijm RAVON nieuwsbrief voor en door vrijwilligers | nummer 23 | april 2015
Ringslang erelid zwemclub Rugstreeppaddenreddingsactie Meetnet en Verspreidingsonderzoek Amfibieën Portret van een exoot: Watercrassula
colofon
inhoud
Schubben & Slijm is de nieuwsbrief van Stichting RAVON en wordt uitgegeven door de vier grote vrijwilligersprojecten: Meetnet Amfibieën, Meetnet Reptielen, Verspreidingsonderzoek Reptielen en Amfibieën en Meetnet Beek- en Poldervissen. Schubben & Slijm wordt 4 keer per jaar verspreid aan alle waarnemers en monitoorders van RAVON.
3
Redactioneel
4
Maarssense winterslang erelid zwemclub
ISSN (print): 1878-8343 ISSN (digitaal): 1878-8351
4
Ringslangen en broeihopen
Stichting RAVON Postbus 1413 6501 BK Nijmegen www.ravon.nl 024-7410600 (Nijmegen) 020-5257331 (Amsterdam) Adreswijzigingen kunt u doorgeven aan
[email protected]
6
Op 13 maart roerden vissen hun staart
6
Ook na de atlas vissen we verder in Zuid-Holland
7
Grote modderkruipers, marmergrondels en opdrachtgevers
8
Rugstreeppaddenreddingsactie Witte Loop op de Strabrechtse Heide
9
HUP = Hulp Uit Put
9
Na Carnaval kikkerdril in Maastricht!
10
Een addertje in de boom
10
Verstekeling
11
Hulp gevraagd bij onderzoek naar Amphibiocystidium in Nederland
11
Jaar van de Adder
12
Meetnet en Verspreidingsonderzoek Amfibieën slaan handen ineen
15
Verspreidingsonderzoek Reptielen en Amfibieën - Tussenstand halverwege
16
Monitoring in Spanje en Polen
18
Ringslangkeutel
18
Let op appelslak en hun eieren!
19
Portret van een exoot: Watercrassula
Foto omslag: Alpenwatersalamander (Foto: Jelger Herder) Redactie: Edo Goverse (NEM Meetnet Amfibieën) Ingo Janssen (NEM Meetnet Reptielen) Jan Kranenbarg & Richard Struijk (NEM Meetnet Beek- en Poldervissen) Jelger Herder (NEM VO Reptielen en Amfibieën) Kris Joosten Kopij kunt u sturen naar
[email protected] Aan deze nieuwsbrief werkten verder mee: Adriaan Gmelig Meylng Annemarieke Spitzen Arjan Verbiest Buddy van den Bos Carlijn Laurijssens Carolyn Vermanen Edwin Dijkhuis Hans Teeven Ilco van Woersem Jeanine Aders Johan Krol Joris Drubbel Marnix de Zeeuw Marijn van der Pas Pedro Janssen Peter Frigge Ralph Scholtz Raymond Creemers Rob van Westrienen Rémon ter Harmsel Ron Krol Rolf van Leeningen Tariq Stark Willem Cartigny
20
Zaklampvissen grote modderkruipers
Vormgeving - layout: Pleun van der Linde Publish Impuls - Cross Media Solutions
22
Fête de la Nature, Hemelvaartweekend en activiteitenagenda
Druk: Ten Brink
23
Contactpersonen
24
Jaarrond Tuintelling van start
Deze nieuwsbrief is mede mogelijk gemaakt door: Centraal Bureau voor de Statistiek, Universiteit van Amsterdam, RAVON
2
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
redactioneel
Next generation Het is eind februari. Hoewel de zon zich steeds vaker laat zien is het nog niet echt weer om op zoek te gaan naar reptielen en amfibieën. De temperatuur is nog te laag en de gevoelstemperatuur zelfs lager door de harde wind. Ik kijk uit naar het einde van de winter en het begin van een nieuw veldseizoen. Dan komt mijn dochtertje van drie naar mij toe. Tot mijn verassing vraagt ze “papa, zullen we kikkerdrillen gaan zoeken? Dan kan ik ze vangen met mijn netje”. Ondanks een degelijke opvoeding op dit gebied, had ik dit verzoek van haar kant nog niet verwacht. Helaas moest ik haar teleurstellen en gezegd dat ze nog even geduld moest hebben tot het warmer wordt. Nog even en we kunnen weer op pad, met de “next generation” zit het wel goed.
04
Datzelfde “next generation” is ook van toepassing op de nieuwe opzet voor het NEM Meetnet Amfibieën. Een grondige analyse van het Meetnet heeft uitgewezen dat de trends voor enkele soorten minder betrouwbaar waren dan gewenst. Voor een aantal soorten wordt overgestapt op een nieuwe analysemethode, gebaseerd op herhaalbezoeken. Dit lijkt veel op het huidige Verspreidingsonderzoek en logischerwijs worden beide projecten dan ook verder ineen geschoven. Hierover kun je meer lezen verderop in deze nieuwsbrief. Belangrijk om te melden is dat de tot nu toe verzamelde gegevens blijven dienen als basis voor de trendberekeningen in de toekomst. De aanpassingen, inclusief nieuwe kaartmodule, maken het NEM Amfibieën toekomstbestendig. Klaar voor de “next generation”.
08
12
Jelger Herder
16
3
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Maarssense winterslang erelid zwemclub geen onbekende voor de zwemmers, de Maarsseveense Plassen is een bekend leefgebied van de ringslang: “Ringslangen zitten er al vele jaren, we 'verzorgen' ook een broeihoop van afgestorven riet, waar de slangen met hun jongen zich vertonen. Soms kun je er wel een stuk of acht tegelijk zien.”
Ons erelid de ringslang. (Foto: Willem Cartigny)
Normaal gesproken zoeken ringslangen in oktober hun winterverblijf op. Rondom de Maarsseveense Plassen leeft echter een ringslang voor wie die winterslaap er schijnbaar minder toe doet! Winterzwemmen De melding van deze winterslang bereikte ons via Willem Cartigny. Willem is lid van een zwemclub die hun winterse baantjes trekken in de Maarsseveense Plassen. De ringslang is
Winterslang Normaal gesproken zien de zwemmers de ringslang vanaf de lente tot in het najaar: “maar vanaf het afgelopen najaar is er één exemplaar dat zich vrijwel doorlopend heeft laten zien, meestal met zonnig weer, maar soms ook met bewolkt weer. Alleen bij vorst laat ie zich niet zien, maar verder is deze ringslang vanaf oktober vrijwel iedere week, en veelal meerdere malen, te zien geweest op één en dezelfde plek. We hebben hem/haar maar (ere)lid gemaakt van onze zwemclub, ook al zwemt ie in de winter niet mee.” Op 12 en 14 januari werd de ringslang weer gespot op zijn/haar vaste plekje. Naschrift redactie Als koudbloedige zou deze ringslang eigenlijk in winterrust moeten zijn. Wellicht heeft deze ringslang een overwinteringsplek gevonden nabij de sauna op de oever van de plas of een andere nogal warme overwinteringsplek waardoor hij/zij kan genieten van het winterse zonnetje. Ingo Janssen
Ringslangen en broeihopen De ringslang is de enige slang in Nederland die eieren legt. De optimale temperatuur voor de incubatie van de eieren ligt tussen de 27 en 29 °C. Ringslangen leggen hun eieren in juni en deze komen uit vanaf augustus tot in september. In Nederland is het in deze maanden doorgaands kouder dan 27 °C. De ringslang is een echte opportunist en overwint dit probleem door haar eieren te leggen in warmte opwekkende omgevingen zoals rottende vegetatie, omgevallen bomen, bladafval, aangespoelde hoopjes vegetatie langs water, mos plakkaten en zelfs door de mens gemaakte compost- en mesthopen. Er zijn in Nederland zelfs 7000 jaar oude mesthopen gevonden waarin ringslang eieren gevonden werden. Helaas zijn er al veel compost- en mesthopen verdwenen uit het habitat van de ringslang, vooral door de modernisering van de landbouw.
4
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Daarom is het van groot belang voor het behoud van de ringslang om in leefgebieden van de ringslang broeihopen aan te leggen. Broeihopen Een broeihoop is een door de mens gemaakte hoop van organisch materiaal die zal gaan rotten. Door het rottingsproces wordt warmte opgewekt. Een standaard broeihoop wordt gemaakt met takken, een brandstof zoals maaisel of bladafval. Het materiaal dat voor de opbouw van broeihopen gebruikt wordt varieert in Nederland. Het wordt aangeraden om gebiedseigen organisch materiaal te gebruiken. Een ringslang kan niet graven, dus is het belangrijk om een hoop niet te compact te maken, zodat de slang een weg naar binnen kan
vinden. Een goede methode om holtes te creëren in een broeihoop is om met een bodem van takken te beginnen. In dergelijke broeihopen worden de meeste eieren gevonden in de holtes rondom de takken. Er zijn meerdere soorten brandstof te verwerken in broeihopen: bladafval, grasmaaisel, houtsnippers en riet. In hopen waarin ook nog paardenmest verwerkt zit worden steevast de meeste eieren gevonden. Het is niet in elk gebied toegestaan om mest te gebruiken, omdat dit het gebied ongewenst kan verrijken. Afmetingen en locatie van de hoop Een broeihoop moet niet te klein zijn, omdat een kleine hoop de warmte niet goed genoeg zal kunnen vasthouden. Standaardmaten voor een goede broeihoop zijn: 1,5m lang, 3m breed en 1,2m hoog. De hoogte van de hoop zal na verloop van tijd wel afnemen door het rottingsproces. De locatie van de hoop is ook erg belangrijk. Broeihopen kunnen het beste worden aangelegd op door vegetatie beschutte plekken dicht bij sloten zodat de ringslang genoeg verstopplaatsen heeft. Het is belangrijk dat de broeihoop niet in de buurt van autowegen of paden gebouwd wordt, aangezien dit zeer onveilige plekken zijn voor de ringslang. Ook dient de broeihoop tenminste een deel van de dag in de zon te liggen. De ringslang is trouw aan geschikte eiafzetplaatsen en zal het volgende seizoen terugkomen naar de plaats waar het vorige jaar eieren zijn afgezet om deze plek opnieuw te testen op kwaliteit. Daarom kan het zijn dat er in de eerste paar jaar dat een broeihoop is aangelegd geen eieren gevonden zullen worden. Op plaatsen waar al meer dan drie jaar broeihopen aangelegd zijn, worden de meeste eieren gevonden.
Aanleggen van de broeihoop Bij het aanleggen van de broeihoop moet aan een aantal zaken gedacht worden. Het broeien in de broeihoop zal in eerste instantie gaan leiden tot een piek in de temperatuur van tot wel 70 °C. Dit is natuurlijk veel te warm voor de eieren, de embryo’s zullen koken in hun eigen eischaal. Dit is makkelijk te vermijden door de hopen in maart of april aan te leggen. Ringslangen zullen hun eieren namelijk in juni leggen, waarna het afhankelijk van de temperatuur in de hoop, 6-10 weken zal duren voordat de eieren uitkomen. Tot de eieren zijn uitgekomen is het beter om de hoop met rust te laten, aangezien de hoop ook gebruikt zal worden voor de winterslaap en overnachting van ringslangen. Maar ook andere diersoorten zoals amfibieën, tijgerslakken, mieren, wespen, neushoornkevers, egels, muizen en ratten heb ik uit de broeihopen zien komen. De incubatietemperatuur van reptieleneieren in het algemeen heeft grote gevolgen voor de opbouw van hun lichaam. Een te lage incubatietemperatuur zorgt ervoor dat de ringslang juvenielen later uit hun ei komen, waardoor ze zich minder kunnen voeden dan hun eerder uitgekomen soortgenoten. Ook de lengte en bewegelijkheid worden sterk beïnvloed door de omgevingstemperatuur. Ook worden er regelmatig verkeerd gevormde buikschubben gevonden bij de ringslang (zie foto). Deze verkeerd gevormde buikschubben worden o.a. veroorzaakt door een te lage temperatuur en hebben op hun beurt weer een negatieve invloed op hun bewegelijkheid, vlucht- en paargedrag. Het wordt aangeraden om de temperatuur in de broeihoop constant te houden tussen de 25 en 30 °C. Buddy van den Bos
(Foto's: Buddy van den Bos)
5
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Op 13 maart roerden vissen hun staart Dit gebeurde zowel in Friesland als Zuid-Holland. Op deze dag werden namelijk de visatlassen van beide provincies gepresenteerd. Ze beschrijven het voorkomen, het uiterlijk, de levenswijze, de mate van bescherming en eventuele bedreigingen van de vissoorten die er leven. De vele prachtige foto’s zijn een lust voor het oog. Ook de historie van de visserij, de aanwezige watertypen en het actuele natuurbeheer en -beleid komen aan bod. Zowel Zuid-Holland als Friesland beschikken
nu over hun eigen standaardwerk waarin de kennis over vissen gebundeld is. Het boek "De vissen van Zuid-Holland" is te bestellen via www.webshop.ravon.nl en de "Fiskatlas Fryslân" (in het Nederlands) op www.bornmeer.nl. Jan Kranenbarg
Eerste glasalen gevangen Dankzij monitoringsteams bestaand uit vrijwilligers kunnen we melden dat in maart de eerste glasalen de Noord- en ZuidHollandse wateren hebben bereikt. 2000 - 2014 1980 - 1999 voor 1980
JH
Grote modderkruiper - Misgurnus fossilis Uiterlijk & herkenning De grote modderkruiper behoort tot de familie van de modderkuipers (Cobitidae) en heeft een langgerekt bijna rond lichaam dat bij de staart zijdelings afgeplat is. De rug is donkerbruin tot roodbruin van kleur en over de licht geel tot oranje gekleurde flanken lopen in de lengterichting donkere vlekkerige banen. Ook op de kop bevinden zich vlekjes, het patroon is per dier uniek en maakt individuele herkenning mogelijk. De buik is licht geelbruin en kleurt in de paaitijd oranjerood. Rond de bek bevinden zich tien bekdraden: vier op de bovenlip, vier op de onderlip en twee in de mondhoeken. De Aziatische grote modderkruiper heeft eveneens tien bekdraden, maar is meer olijfkleurig met een gemarmerd tot spikkelachtig patroon en heeft een donkere vlek op de bovenste helft van de staartwortel. De soorten bermpje en kleine modderkruiper, met een vergelijkbaar uiterlijk, hebben slechts zes bekdraden. Grote modderkruipers kunnen circa 30 cm lang worden.
Leefgebied & levenswijze Grote modderkruiper komt voor van Centraal-Europa tot in Azië. Nederland ligt aan de westgrens van het verspreidingsgebied. De grote modderkruiper prefereert ondiepe wateren met een dikke modderlaag en een uitbundige waterplantengroei. Van nature komt de soort voor in laag dynamische overstromingsvlakten van rivieren en moerasgebieden. In Nederland ligt een aanzienlijk deel van het leefgebied in de sloten van ingepolderde voormalige overstromingsvlakten. De grote modderkuiper houdt zich overdag verscholen en voedt zich ‘s nachts met kleine ongewervelden zoals wormen, watervlooien, muggenlarven, waterpissenbedden en kreeftjes. Deze sporen ze op in de bodem met behulp van hun bekdraden. Door een gespecialiseerde huid- en darmademhaling (via ingeslikte lucht) kunnen lage zuurstofgehalten overleefd worden. In drooggevallen wateren kan de soort zelfs enige tijd ingegraven in de modder overleven door de levensfuncties tot een minimum te beperken en gebruik te maken
Wil je één van de monitoringsteams versterken, neem dan contact op met Edo Goverse (Noord-Holland), e.goverse@ravon. nl of Martijn Schiphouwer (Zuid-Holland),
[email protected].
van huidademhaling. De dikke slijmlaag biedt hierbij bescherming tegen uitdroging. De voortplanting vindt plaats van april tot juni in ondiepere warme vegetatierijke delen. Voorkomen in Zuid-Holland De grote modderkruiper is een zeldzame soort in Zuid-Holland en komt hoofdzakelijk voor in de kleine sloten in de voormalige zoete overstromingsvlakten van rivieren. In de rivieren zelf worden incidenteel zwervende exemplaren aangetroffen. Het huidige leefgebied ligt vooral langs de Linge, Lek en Merwede. Langs de Lek ligt één van de belangrijkste leefgebieden in Nederland; de Zouweboezem. Het noordelijke deel van dit Natura 2000 gebied biedt in ruime mate geschikt habitat voor de soort in de vorm van rietmoeras en ondiepe sloten met verlandingsvegetaties. Lokaal is grote modderkruiper daar zo talrijk dat ze een belangrijke voedselbron vormen voor de daar broedende populatie purperreigers. In de rest van het verspreidingsGrote modderkruiper in collectie Naturalis Biodiversity Center (RMNH.PISC.27932) verzameld in 1979 in Nieuwkoop (AvdL)
110
111
Meer lezen: www.natuurbericht.nl/?id=13256 www.natuurbericht.nl/?id=13347
Soortpagina grote modderkruiper uit visatlas Zuid-Holland.
Ook na de atlas vissen we verder in Zuid-Holland Het afronden van het atlasproject en het verschijnen van het boek ‘De vissen van Zuid-Holland’ betekent gelukkig niet dat we ons gaan vervelen in deze provincie. Dit jaar zijn er namelijk twee interessante projecten gestart. De eerste is het project ‘Samen voor de Aal’. Hierin gaan we glasaal en andere trekvissen met behulp van kruisnetten monitoren op 12 locaties langs de Nieuwe Waterweg, Noordzee, Haringvliet en Hollands Diep. We doen dit naar voorbeeld van het project rond het Noordzeekanaal en werken in ZuidHolland samen met Hoogheemraadschap van Delfland, Waterschap Hollandse Delta, World Fish Migration Foundation,
6
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Inspectie van een kruisnet voor het glasaalproject. (Foto: Edo Goverse)
SEALIFE en Rijkswaterstaat. De monitoring duurt drie jaar en loopt van maart tot en met juni, de uitvoering is op maandagen donderdagavond. Er hebben zich inmiddels al ruim 50 enthousiaste vrijwilligers aangemeld voor de uitvoering ervan. Lijkt het je leuk om mee te doen met de monitoring, een aantal teams zoekt nog versterking! Het tweede project is het verrichten van ‘Poldervistellingen’ voor de Provincie Zuid-Holland. De gebieden waar we ons op willen richten zijn Het Oude Land van Strijen, Midden-Delfland
en Leiden. Vanaf april organiseren we hiervoor in samenwerking met lokale werkgroepen in deze gebieden visexcursies en cursussen over de herkenning en ecologie van de Zuid-Hollandse poldervissen. Heb je interesse of wil je meer informatie? Neem dan contact op met Martijn Schiphouwer (
[email protected]).
Richard Struijk
Grote modderkruipers, marmergrondels en opdrachtgevers Er is gevist in het Wageningse Binnenveld, niet geheel toevallig een gebied dat RAVON-visser Jan Kranenbarg op zijn duimpje kent. Er werden derhalve, tot groot genoegen van iedereen, de nodige vissoorten naar boven geschept: marmergrondel, grote modderkruiper, kleine modderkruiper, bittervoorn, zeelt, snoek, rietvoorn, baars, blankvoorn, tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars en zwartbekgrondel. Na afloop hebben we tijdens een gezamenlijke lunch nog kunnen nagenieten van het gevis en nader kennis kunnen maken ... een geslaagde dag! Ingo Janssen
De vissers op een rij: vlnr Ruud Bink, Meinte Engelmoer, Ingo Janssen, Jan Kranenbarg, Marnix de Zeeuw en Jelger Herder. (Foto: Rob van Westrienen) Najaar 2014 zijn de coördinatoren van de RAVON-meetnetten samen met directeur Rob van Westrienen en de nieuwe opdrachtgevers op pad geweest om nader kennis te maken. Er is namelijk het nodige veranderd in het wereldje van het NEM (Netwerk Ecologische Monitoring). Voorheen werden verspreidingsonderzoek en monitoring gefinancierd vanuit de centrale overheid – in de nieuwe situatie is het de bedoeling dat de provincies een belangrijke rol spelen. Het CBS blijft als vanouds betrokken bij het NEM en neemt de statistische analyses voor haar rekening.
7
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Het lukt iedereen om een grote modderkruiper boven water te halen. (Foto: Rob van Westrienen)
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Rugstreeppaddenreddingsactie IVN Geldrop; het wegvangen en loslaten van rugstreeppadden samen met poelenwerkgroepleden Eindhoven en Nuenen. (Foto: Hans Teeven)
Rugstreeppad. (Foto: Hans Teeven)
Rijplaten, noodzakelijk om de ruim 1800 vrachten met verontreinigd slib af te voeren, werden iedere keer kort voor aanvang van de werkzaamheden neergelegd om te voorkomen dat amfibieën en reptielen zich eronder verstopten. (Foto: Hans Teeven)
Rugstreeppaddenreddingsactie Witte Loop op de Strabrechtse Heide 2014 Waterschap De Dommel begon in 2013 met het schoonmaken van de Witte Loop in het kader van de vernatting van het Natura 2000-gebied Strabrechtse Heide en Beuven. De Witte Loop is onderdeel van de, inmiddels afgesneden, afwatering van een agrarisch gebied in de gemeente Someren en de Kleine Dommel in Heeze. Struwelen en verontreinigd slib zouden in die winter worden verwijderd en afgevoerd. Vanwege slechte weersomstandigheden moesten de werkzaamheden worden gestaakt en bleef het verzamelde slib op drie locaties achter. Deze locaties lagen in het leefgebied van de rugstreeppad. Omdat het karwei in de voortplantingstijd weer zou worden opgestart, kwam Staatsbosbeheer bij de Amfibieënwerkgroep IVN Heeze-Leende met het verzoek om een reddingsactie te organiseren. IVN Geldrop, Poelenwerkgroepen Eindhoven en Nuenen sloten zich daarbij aan.
op zandgrond met weinig tot geen vegetatie lagen. Naarmate het seizoen vorderde ontdekten we groepjes rugstreeppadden die in holletjes op harde zandruggen, ontstaan door de werkzaamheden van het jaar daarvoor, verbleven. Het is een geweldige ervaring om de leefomgeving van de zeer jonge rugstreeppadjes van zo dichtbij te mogen ontdekken. Tijdens de afzettingen vond binnen het gebied nog voortplanting plaats. Sommige vangers hebben mogen meemaken dat het krioelde van de juveniele rugstreeppadjes en anderen waren al blij met de enkele die ze vingen. Leuk om uit eigen ervaring te ontdekken dat een rugstreeppad, naarmate hij verder weg van de voortplantingsplek werd gevonden, al veel groter was dan de juvenielen dicht bij het water. Deze juveniele dieren zijn overdag goed zichtbaar op de vochtige, kale delen van de oevers. De adulte dieren daarentegen hebben een betere Oppervlaktes paddenredactie overleveringsstrategie ontwikkeld, ze houden zich overdag schuil en komen pas in het donker tevoorschijn. Datum: 3 februari 2015 Schaal 1:5.838
Nadat de eerste locatie en toegangsweg met paddenschermen was afgeschermd, zijn we vanaf 22 juli 2014 met wegvangen begonnen. De schermen, ongeveer 5 km lang, zorgden voor een relatief warm en vochtig milieu waardoor veel amfibieën en reptielen regelmatig deze plek opzochten en zich daar makkelijk lieten vangen. Langs het scherm lagen zandkluiten, heidezoden en dood hout waaronder ze konden schuilen. Alle gevangen exemplaren zijn in de directe omgeving uitgezet. Het paddenscherm voorkwam ook dat ze terug konden keren. Verspreid in het vanggebied werden schaaldelen neergelegd die als schuilplaats konden dienen. Dit zijn 5 cm dikke ruwe planken van minimaal 40 à 50 cm breed en 1 à 2 meter lang. De rugstreeppad toonde voorkeur voor schaaldelen die vlak
8
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Luchtfoto werkgebied Strabrechtse Heide waaronder de Witte Loop.
OGIS - Staatsbosbeheer - Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend Topografie: (c)2006, Dienst voor het kadaster en openbare registers, Apeldoorn
De rugstreeppadden lieten zich in groten getale vangen. Het aantal kikkers dat werd gevangen bleef daar duidelijk bij achter, terwijl ze toch in meerderheid aanwezig waren. Ze zitten liever in de hogere kruidvegetatie, waar ze zich lastig lieten pakken en met grote snelheid poeltjes in doken. De levendbarende hagedis laat zich nog wel eens pakken, mits je hem geen tijd geeft om na te denken. Kleine watersalamanders zijn weer meer van de slaperige kant. Een enkele vonden we overdag langs de oever, maar de meeste verscholen zich toch liever in de vochtige warme kieren van het paddenscherm. Dankzij deze inspanningen konden op maandag 8 september de werkzaamheden door de aannemer worden hervat.
20 september was de laatste vangactie en daarna hebben we met vrijwilligers de paddenschermen opgeruimd. In totaal zijn in 2014 op 7 hectare de volgende aantallen gevangen en verplaatst: 2.552 rugstreeppadden, 626 bastaardkikkers, 451 gewone padden, 45 kleine watersalamanders, 23 levendbarende hagedissen, 17 heikikkers en 13 bruine kikkers. Al met al zijn we ruim 300 uur hiervoor in het veld geweest! Het is leuk om de komende jaren de ontwikkelingen langs de Witte Loop te volgen. Tijdens het trek- en broedseizoen is dit deel van de Strabrechtse Heide overigens niet toegankelijk. Hans Teeven, Amfibieënwerkgroep IVN Heeze-Leende
HUP = Hulp Uit Put De HUP is een solide uitklimvoorziening voor alle kleine dieren die hopeloos in straatkolken gevangen zitten en met name geschikt voor de beschermde amfibieën. De HUP is gemaakt van geperforeerd RVS, 2 mm dik, bestand tegen werkzaamheden met de rioolzuiger. Bij voorkeur RVS 316 want dit is zout- en zuurbestendig i.v.m. pekel strooien en/ of illegale lozingen in het riool. De HUP bestaat uit 1 stuk, geknipt 10 cm breed en 100 cm lang, de perforaties hebben een doorsnee van 9 mm. Boven aan het klimgedeelte is een platform van 8 cm diepte gezet, daar vanaf is de stap naar vrijheid beter mogelijk (zie foto's). Het klimgedeelte is enigszins schuin gezet maar zodanig dat er nog voldoende ruimte in de kolk is voor de rioolzuiger. De HUP is permanent aanwezig, met 2 schroeven bevestigd in het beton onder de metalen rand van de korte kolkzijde. Montage mogelijk links of rechts, in ieder geval onder de grootste opening van het deksel. Bevestiging voorkomt dat
de HUP tijdens werkzaamheden verplaatst waardoor kleine dieren weliswaar omhoog klimmen maar vervolgens nooit meer de openingen van het deksel kunnen bereiken om de put daadwerkelijk te verlaten. In straatkolken met voldoende ruimte voor permanente bevestiging is de HUP een zinvolle en duurzame uitklimvoorziening. Dieren komen te allen tijde op eigen kracht uit de put en de uitgaven voor materiaal en arbeidsloon zijn slechts eenmalig. Meer informatie op: www.facebook.com > HUP Hulp Uit Put Jeanine Aders
Na Carnaval kikkerdril in Maastricht! Carlijn Laurijssens en Tariq Stark vonden op 28 februari in een poeltje in de Hoge Fronten, onder het waakzame oog van vele actieve muurhagedissen, maar liefst drie klompen kikkerdril van bruine kikker! Carlijn en Tariq kwamen om te kijken of er al activiteit was op amfibieënen reptielengebied in de Fronten en werden niet teleurgesteld! (Foto: Tariq Stark)
9
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Een addertje in de boom
Adderman in de boom. (Foto: Ron Krol) In een klein gebiedje op de Veluwe doet Ron Krol al enkele jaren onderzoek naar de adderpopulatie. In september 2014 deed hij een opmerkelijke waarneming.
rustig naar de dichtstbijzijnde boom en klom erin. Ik heb er een foto van gemaakt en ben verder gaan zoeken. Nog vreemder vond ik dat deze adder een uur later nog steeds relaxed in de boom lag.”
“Na een onderzoekje voor het populatieonderzoek liet ik de gevangen adderman weer vrij op de plek waar ik hem vond (naast een pad, aan de rand van het bos). Ik blijf altijd even wachten om te zien wat ze doen. Soms blijven ze lekker in het zonnetje liggen, soms kruipen ze de vegetatie in. Deze adder deed wel iets heel opmerkelijks: hij kroop
Het is bekend dat adders soms in bomen of struiken klimmen. Dit wordt echter maar weinig waargenomen. Een leuke waarneming en goede reden om hier wat vaker op te letten. Rolf van Leeningen
Verstekeling Afgelopen januari kregen wij via Johan Krol een waarneming binnen van een levendbarende hagedis. De periode van het jaar was al bijzonder maar de locatie nog veel meer, namelijk Ameland. Op dit eiland komen helemaal geen hagedissen voor. Het diertje werd gevonden door Arjan Verbiest op het strand voor de oprit naar een gasproductieplatform van de NAM. Vanaf de vaste wal werd op dat moment met vrachtwagens apparatuur en materiaal aangevoerd. Vermoedelijk is de levendbarende hagedis per ongeluk met dat materiaal het eiland opgekomen. Dit illustreert maar weer al te goed hoe dieren onbedoeld op een eiland terecht kunnen komen. De verkleumde hagedis is uitgezet in de duinen waar het zonder soortgenoten geen populatie zal kunnen gaan vormen. Rolf van Leeningen
10
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
De verstekeling, een levendbarende hagedis. (Foto: Arjan Verbiest)
Hulp gevraagd bij onderzoek naar Amphibiocystidium in Nederland deze parasiet op inheemse soorten. De ziekte kan zich uitwendig manifesteren als blaasjes (zie foto). Deze blaasjes zijn doorgaans wittig tot doorzichtig, meestal kleiner dan 1 cm en kunnen op het gehele lichaam voorkomen. De blaasjes zien er verschillend uit bij de verschillende soorten. Zo hebben geïnfecteerde bruine kikkers ronde blaasjes en groene kikkers blaasjes met een “X” of “Y” vorm. De blaasjes bij salamanders zijn eveneens rond. Wij zijn zeer geïnteresseerd in meldingen van geïnfecteerde dieren! Geïnfecteerde bruine kikkers worden dikwijls tijdens de voorjaarsmigratie aangetroffen. Groene kikkers en salamanders kunnen het hele seizoen door zichtbaar geïnfecteerd aangetroffen worden. Vindt u tijdens het veldwerk een geïnfecteerd dier dan zouden wij het enorm op prijs stellen als u dit DIRECT meldt! De blaasjes zijn een herkenbaar symptoom van dieren die geïnfecteerd zijn met de parasiet Amphibiocystidium. (Foto: Tariq Stark) Dit seizoen doet RAVON onderzoek naar de eencellige parasiet Amphibiocystidium. We weten nog weinig van de effecten van
Dit kan door te mailen naar Tariq Stark (
[email protected]) en Annemarieke Spitzen (
[email protected]), of te bellen naar Tariq Stark 06-34835963 of RAVON: 024-7410600. Tariq Stark & Annemarieke Spitzen
Jaar van de Adder Zondagochtend 25 januari is bij Vroege Vogels op Radio 1 het startschot gegeven voor ‘2015 Jaar van de Adder’. Het hele jaar door zal RAVON, samen met de Werkgroep Adderonderzoek Nederland (WAN) die dit jaar 15 jaar bestaat, extra aandacht besteden aan deze soort. Als enige gifslang in Nederland is hij bekend bij veel natuurliefhebbers. Dit jaar zullen er extra excursies worden georganiseerd voor belangstellenden en in het najaar organiseren wij in samenwerking met de WAN een minisymposium over de adder. Houd de activiteitenagenda op de RAVON website in de gaten. Daarnaast zal er via natuurberichten maandelijks aandacht worden besteed aan de adder en verschijnen er dit jaar veel publicaties over deze fascinerende slang. Kijk voor meer informatie op: www.ravon.nl/2015Jaarvandeadder Pedro Janssen, Raymond Creemers & Kris Joosten
11
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
(Foto: Jelger Herder)
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Meetnet en Verspreidingsonderzoek Amfibieën slaan de handen ineen Edo Goverse & Jelger Herder (RAVON), Marnix de Zeeuw (CBS)
12
Het NEM Meetnet Amfibieën is gericht op het bepalen van de trends in aantallen van onze padden, kikkers en salamanders. Het NEM Verspreidingsonderzoek Amfibieën richt zich op het in kaart brengen van het actuele verspreidingsgebied van amfibieën. Afgelopen jaar is het Meetnet grondig doorgelicht door RAVON en het CBS. Uit deze analyse is gebleken dat trends van soorten die gevolgd worden middels het schatten van aantallen in aantalsklassen minder betrouwbaar zijn dan wenselijk. Hier liggen twee oorzaken aan ten grondslag, enerzijds kan de statistische methode niet zo goed omgaan met aantalsklassen. Anderzijds is gebleken dat de meetpunten niet representatief verdeeld liggen over het verspreidingsgebied van de soort. Er zijn meer meetpunten in natuurgebieden dan in het landelijk gebied. En sommige regio’s waar soorten voorkomen zijn onderbemonsterd. De trends van soorten die middels exacte aantallen gevolgd worden (boomkikker, knoflookpad, vuursalamander, vroedmeesterpad en geelbuikvuurpad) zijn wel betrouwbaar. Dit probleem speelt juist bij de soorten die in aantalsklassen
gemonitoord worden (o.a. kamsalamander, heikikker, poelkikker en rugstreeppad), hierdoor kunnen we niet zo goed zeggen hoe het met deze soorten gaat in Nederland. RAVON en het CBS hebben daarom een plan gemaakt om de betrouwbaarheid van de trends te verbeteren. Voor deze soorten is een nieuwe veldmethode bedacht. Voor de analyse van de met deze nieuwe methode verzamelde gegevens wordt een nieuwe statistische techniek (occupancy modelling) ingezet waarmee trends in verspreiding berekend kunnen worden. De nieuwe veldmethode richt zich op het verzamelen van complete daglijstjes en herhaalbezoeken uit kilometerhokken, waarbij het niet langer nodig is elk hok jaar in jaar uit te blijven bezoeken. Voor de soorten die voorheen reeds met exacte aantallen geteld werden blijft de vertrouwde monitoringsmethode van kracht. In de tabel kun je zien welke methodiek vanaf nu gehanteerd wordt per doelsoort (beleidsrelevante soorten). We willen benadrukken dat er niets mis is met de gegevens die waarnemers tot nu toe verzameld hebben. De gegevens zullen altijd gebruikt blijven worden bij het bepalen van trends.
Voor de poelkikker wordt overgestapt op de nieuwe opzet met herhaalbezoeken. (Foto: Jelger Herder)
Van boomkikkers werden altijd al aantallen geteld, voor deze soort verandert er niks in de opzet van het Meetnet. (Foto: Jelger Herder)
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Soort
Meetnet Aantallen - vaste wateren
Meetnet Herhaalbezoeken
Verspreidingsonderzoek Range
boomkikker
●
●
geelbuikvuurpad
●
●
knoflookpad
●
●
vroedmeesterpad
●
●
vuursalamander
●
●
kamsalamander
●
●
heikikker
●
●
poelkikker
●
●
rugstreeppad
●
●
vinpootsalamander
~
~
Tabel met doelsoorten NEM Amfibieën. Soorten die geteld worden middels vaste wateren en exacte aantallen (kolom 1), middels de nieuwe opzet met herhaalbezoeken en complete daglijstjes (kolom 2) en waarvoor de range (verspreidingsgebied) geactualiseerd dient te worden (kolom 3). De vinpootsalamander is een zogenaamde "Typische soort" van de Habitatrichtlijn die meelift binnen het NEM maar waar niet actief op gestuurd wordt.
Nieuwe monitoren met herhaalbezoeken Herhaalbezoeken met complete daglijstjes zijn essentieel voor de trendberekening met de occupancy modellen. Uit de herhaalde bezoeken kunnen trefkansen worden berekend voor de verschillende soorten, die trefkansen zijn nodig voor het berekenen van de trends in verspreiding. Het noteren van alle soorten die met een bepaalde methode gevonden zijn is van belang omdat dit ook informatie geeft over de soorten die niet gezien zijn. Naast de gegevens die in het Meetnet verzameld zijn, worden ook de zogenaamde opportunistische data (losse waarnemingen uit de NDFF) meegenomen in de berekeningen. Zo ontstaat er een grote dataset die betrouwbare trendberekening toe staat. April 2015 zal er een nieuwe kaartmodule gelanceerd worden via de RAVON website. De kaartmodule laat de hokken zien die de hoogste prioriteit hebben om onderzocht te worden op het voorkomen van amfibieën. Voor het bepalen van de prioriteit is gekeken naar de bijdrage aan de verdeling over de regio’s en landschapstypen (natuur versus niet-natuur) en de bijdrage aan herhaalbezoeken. Via de kaartmodule kunnen vrijwilligers ook hun bezoeken en waarnemingen doorgeven. De kaartmodule registreert naast de waarnemingen ook de bezoeken en daarmee dus het compleet zijn van de lijst met waarnemingen. Wanneer je een willekeurig gebied bezocht hebt, verdient het de voorkeur
13
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Voor de kamsalamander wordt overgestapt op de nieuwe opzet met herhaalbezoeken. (Foto: Jelger Herder)
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
de gegevens via de kaartmodule door te geven. Het leuke van de nieuwe opzet is dat je flexibeler bent in ruimte en tijd om gebieden te bezoeken. Denk eraan dat herhaalbezoeken zeer waardevol zijn, deze hoeven overigens niet per se zelf te worden gedaan maar dat kan ook door iemand anders, het liefst wel op een andere dag. Zie verderop een toelichting op de nieuwe kaartmodule. Wat gebeurt er met de oude opzet met vaste wateren? Zoals gezegd verandert er niets voor soorten die met exacte aantallen geteld worden. Deze soorten (zie tabel) zullen met de oude vertrouwde monitoringsmethode, waarbij dezelfde watertjes jaarlijks viermaal bezocht worden, gevolgd blijven worden. Voor de soorten waarvoor wordt overgestapt op de nieuwe opzet met herhaalde bezoeken kunnen de vaste wateren ook gevolgd blijven worden. Deze genereren namelijk ook complete daglijstjes en vormen daarmee een mooie basis. Deze basis wordt aangevuld met de herhaalbezoeken uit de nieuwe opzet (via de kaartmodule) en de losse waarnemingen uit het Verspreidingsonderzoek. Doorgeven van de telgegevens van deze vaste wateren kan via het bekende invoerportaal Meetnet Amfibieën: http://amfibieen.meetnetportaal.nl NEM Verspreidingsonderzoek Amfibieën Het Verspreidingsonderzoek blijft zich richten op het actualiseren van het verspreidingsgebied van de doelsoorten op 10 x 10 km-hok niveau binnen een periode van 6 jaar. De hokken die bijdragen aan de actualisatie van het verspreidingsbeeld zullen met een aparte kleur worden weergegeven in de nieuwe kaartmodule. Zo kun je binnen de kaartmodule in één opslag zien welke hokken in je omgeving bijdragen aan het nieuwe monitoren, dan wel aan het verspreidingsonderzoek. Door de grote overlap in beide projecten zullen deze steeds verder in elkaar geschoven worden tot één project waarbij de verschillende doelstellingen bereikt worden (trends in aantallen, trends in verspreiding en actualisatie verspreidingsgebied).
14
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Elk bezoek telt, dus ook 's nachts! (Foto: Jelger Herder) De nieuwe kaartmodule Via de nieuwe kaartmodule kun je in één opslag zien welke km-hokken bijdragen aan het nieuwe monitoren of aan het actualiseren van het verspreidingsgebied van de doelsoorten. Je kunt vrijblijvend een kijkje nemen waar er bezoeken gewenst zijn. Als je bezoeken hebt afgelegd kun je deze doorgeven door in te loggen met je Telmee-inloggegevens en vervolgens door op de kaart het hok aan te klikken het bezoek door te geven. Daarbij is het van belang alle amfibiesoorten die gezien zijn door te geven met aantallen, alsmede informatie over de stadia (larven, adulten etc.) en zoekmethode (geluid, schepnet, etc.). Ook als er voldoende gezocht is maar niks is gevonden is het van belang dit door te geven. De kaartmodule is grotendeels af en zal in april 2015 gelanceerd worden op de RAVON website. Dan verschijnt er ook een gedetailleerde handleiding. Aan de slag met de nieuwe opzet Ga ter voorbereiding naar de kaartmodule op de RAVON website. Kijk waar je een bijdrage kan leveren en voer na een veldbezoek daar de gegevens in. Neem gerust contact op met de landelijk coördinator Meetnet Amfibieën voor begeleiding in het veld, of met de Regiocoördinator bij je in de buurt.
100% 80% 60% 40% 20%
Totaal
poelkikker
heikikker
boomkikker
rugstreeppad
knoflookpad
vinpootsalamander
kamsalamander
vuursalamander
adder
gladde slang
zandhagedis
hazelworm
0%
De grafiek geeft per doelsoort het percentage van het verspreidingsgebied dat geactualiseerd is binnen de periode 2012-2017. (Bron: RAVON)
Verspreidingsonderzoek Reptielen en Amfibieën - Tussenstand halverwege De huidige zesjarige periode van het NEM Verspreidingsonderzoek Reptielen en Amfibieën is in 2012 van start gegaan met als doel de verspreiding van een aantal doelsoorten over de periode 2007-2012 te actualiseren. We zijn nu drie jaar verder en daarmee precies op de helft. De tussenstand is goed: reeds 74% van de in totaal 1432 hokken (10x10 km-hok) die voor alle soorten samen zijn aangewezen zijn geactualiseerd. Voor enkele soorten is de verspreiding al compleet (vuursalamander) of grotendeels geactualiseerd (zandhagedis, adder, knoflookpad en boomkikker). Een aantal soorten blijft wat achter. Voor de kamsalamander, poelkikker, heikikker en rugstreeppad zijn er al heel veel hokken geactualiseerd maar moet er toch nog zo'n dertig procent geüpdatet worden. Dit heeft te maken met de grote verspreiding van deze soorten, met name ook in het landelijk gebied. Vanaf dit jaar zal de aandacht van het Verspreidingsonderzoek zich ook meer richten op een bijdrage aan de nieuwe opzet van het Meetnet Amfibieën. Deze opzet lijkt veel op het huidige verspreidingsonderzoek. Voor de rugstreeppad, poelkikker, kamsalamander en heikikker worden km-hokken aangeboden om (herhaald) te onderzoeken. Voor het Meetnet Amfibieën komt er in april een nieuwe kaartmodule waarin beide projecten geïntegreerd zijn. Het doorgeven van informatie rondom de bezoeken wordt belangrijker (de inventarisatiemethode, zoektijd en de complete lijst van alle aangetroffen soorten zijn van belang). Hiermee zullen het
15
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Meetnet en Verspreidingsonderzoek steeds verder in elkaar schuiven. Meer informatie hierover kun je lezen in het artikel “Meetnet en Verspreidingsonderzoek slaan de handen ineen” op pagina 12 en verder.
Van de gladde slang is 71 procent van het verspreidingsgebied geactualiseerd. (Foto: Jelger Herder)
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Monitoring in Spanje en Polen Educative and Participative Monitoring for Amphibian Conservation, EMPAC in Parque Natural la Sierra Norte de Sevilla (Spanje) en Bialowieza Forest (Polen) De oplettende lezer van het tijdschrift RAVON en de nieuwsbrief schubben & slijm zal de laatste jaren de berichtgeving over de monitoring van amfibieën in Spanje en Polen niet zijn ontgaan. Zelf heb ik in 2014 voor het derde jaar op rij meegedraaid in een het programma van Asociason Ambor (Amigos del Jardin Botanico el Robledo) in samenwerking met RAVON in Spanje. Daarnaast heb ik dat jaar ook geparticipeerd in de monitoringsweek in Polen, Bialowieza Forest, georganiseerd door Natura Cerca, Soontiëns Ecology en Białowieza Biodiversity Academy WEJMUTKA. De mogelijkheid om mee te draaien in deze weken is in mijn ogen een absolute win-win-situatie. Immers, je kan als vrijwilliger meedraaien in een onderzoek en daardoor veel interessante waarnemingen doen en veldervaring opdoen. En dat op plekken waar je zelf toch minder makkelijk of geheel niet mag komen met het oog op vergunningen en betredingstoestemmingen van landeigenaren. De organisatie is geholpen door de vele handen die gedurende de week het veldwerk als het goed is wat lichter maken. En tenslotte de dieren zelf: ja, we zijn een storende factor voor een korte tijd. Maar de kennis die de organisaties verkrijgen over de betreffende soorten wegen zeker af tegen de korte mate
Ribbensalamander, Spanje 2013. (Foto: Joris Drubbel)
16
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
van verstoring die we in het veld geven. Uiteindelijk kunnen de omstandigheden en landschapsverbeteringen zeker leiden tot verdere uitbreiding en instandhouding van de specifieke onderzochte soorten. Aan het eind dus allemaal winnaars. Een ander mooi meegenomen puntje: tijdens het onderzoek naar de amfibieën worden er uiteraard ook veel reptielen, vissen en andere fauna waargenomen. Zeker de week in Spanje staat garant voor een scala aan reptielen. Maar ook fraaie libellen, vlinders, vogels en zoogdieren worden dikwijls gezien en gefotografeerd. De werkweken zijn, het woord zegt het al, stevig doorpakken. Echt wel anders dan een fotoreis of een herpetologisch vakantiereisje om soorten te scoren. Hands on mentaliteit, en aanpakken! Onder de noemer Educative and Participative Monitoring for Amphibian Conservation course konden we weer een week lang genieten van het Spaanse en Poolse landschap en hard werken gedurende de velddagen-en nachten. Poolse taferelen In Polen hebben we een superweek gehad met fraai weer. Van alle mooie amfibieënwaarnemingen was de
Roodbuikvuurpad, Polen 2014. (Foto: Joris Drubbel)
Verspreidingsonderzoek waterschildpadden Spanje Daarnaast konden the lucky few dit jaar ook twee dagen meedraaien in het verspreidingsonderzoek van de waterschildpadden. De Moorse beekschildpad (Mauremys leprosa) komt in het gebied nog veel voor maar de immer schuwe Europese moerasschildpad (Emys orbicularis) zou er toch ook moeten zitten. Inmiddels zijn hiervoor vanuit Ambor fuiken aangeschaft om de aantallen en verspreiding beter in kaart te brengen. Door de fuiken in de rivier uit te zetten, er op lettende dat er een
Locatie met fuiken voor vangen waterschildpadden, Spanje 2014. (Foto: Joris Drubbel)
deel boven het water staat zodat verdrinking wordt voorkomen, en deze een dagdeel te laten staan, worden de schildpadden gevangen. De gevangen dieren werden gewogen, gemeten en voorzien van een kleine zaagsnede (welke methode mijn inziens zeker vervangen kan/moet worden door andere methodes van identificatie) om de dieren individueel te herkennen bij eventuele terug vangst. Wij hebben geassisteerd bij het legen van de fuiken, meten en fotografisch vastleggen en het vrijlaten van de dieren.
Goede fuikenvangst met waterschildpadden, Spanje 2014. (Foto: Joris Drubbel)
Close-up Europese moerasschildpad. (Foto: Joris Drubbel)
roodbuikvuurpad (Bombina bombina) uiteraard de kikkerprins. De reptielenwaarnemingen betroffen veel ringslangen, levendbarende hagedisjes en een enkele hazelworm. Uiteraard waren de waarnemingen van groot wild (Europese bizons, reeën en herten, zwijnen en bevers) ook super. Het wilde landschap van de oerbossen en moerassen samen met het nog redelijk intacte plattelandslandschap en -leven, maakten het plaatje meer dan compleet. In de avonden konden we, onder genoegdoening van een Pools bizonbiertje, de dag beschouwen en in de ochtenden met een goede kop koffie interessante lezingen bijwonen over de amfibieën alvorens weer een lange dag het veld in te gaan. Van mijn kant uit aan RAVON en Asociason Ambor, Natura Cerca en Soontiëns Ecology en Białowieza Biodiversity Academy WEJMUTKA een groot word van dank! Joris Drubbel Het wilde oerbossenlandschap met Europese bizons, Polen 2014. (Foto: Joris Drubbel)
17
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Ringslangkeutel In juni 2013 controleerde ik een van mijn broeihopen, of er (gezien het late voorjaar) veel wijfjes bij lagen. Ik ving voor het genetisch ringslangenonderzoek van Elze Groenhout van de UvA een grote ringslangvrouw. Grappig was, dat dit grote wijfje net een keutel deed, die ik meteen maar fotografeerde. Later hoorde ik van Annemarie van Diepenbeek dat ik de keutel had moeten meenemen omdat dit soort sporen welkom zijn in het archief.
Het is een echt drolletje van een vleeseter; de keutel lijkt erg op die van een kleine marterachtige (wezel, hermelijn). Om het enigszins goed te maken hierbij de foto's. Ilco van Woersem
Let op appelslak en hun eieren! Stichting ANEMOON roept daarom ook de vrijwilligers van RAVON op goed naar deze dieren en hun opvallende eieren (zie foto's) te zoeken en waarnemingen zo snel mogelijk door te geven via
[email protected]. Alvast hartelijk dank! Herkenning Appelslakken worden tot 8 cm groot. Ze zijn bruin, soms goud geel, soms gestreept. Ze lijken op inheemse moerasslakken. De eieren zijn zeer opvallend en worden tot circa 30 cm boven de waterlijn afgezet. Ze zijn roze, soms wit soms geel. Ze kunnen worden aangetroffen in allerlei wateren met een lage waterstand die gemakkelijk kunnen opwarmen. Meer informatie: www.anemoon.org/Projecten/Exoten/Appelslak. Adriaan Gmelig Meyling
Veel RAVON-vrijwilligers verblijven langs de waterkant. Daarom willen we de oproep van onze zusterorganisatie Stichting Anemoon voorleggen aan de lezers van schubben & slijm. De appelslak is een exoot uit Zuid Amerika die zich door toedoen van de mens verspreid over de wereld. In Azië, maar ook in Spanje, vormt deze moerasslak een plaag en een bedreiging voor onder meer de rijstteelt. In Japan is gebleken dat de soort ook vorst kan overleven. Daarom is de kans aanzienlijk dat de soort zich ook in de Nederlandse wateren kan vestigen. De soort wordt immers veelvuldig verkocht voor aquaria en vijvers. Een introductie van deze soort in de Nederlandse wateren zal grote negatieve gevolgen hebben op het leven in onze moerasgebieden. Als appelslakken in de vrije natuur worden gezien, moeten ze zo snel mogelijk worden bestreden.
18
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Portret van een exoot Watercrassula voorkomen van amfibieën. We horen graag jullie ervaringen! Voorkom verspreiding De snelle opmars is reden om in deze schubben & slijm even stil te staan bij deze exoot. Voor vestiging op nieuwe plekken is namelijk een heel klein stukje stengel al genoeg! Fragmenten die makkelijk met veldmaterialen (schepnet, zolen van laarzen etcetera) kunnen meeliften. Wees dus terughoudend met het bemonsteren van met watercrassula geïnfecteerde wateren en maak je veldmateriaal schoon voordat je een nieuwe poel bemonstert. Watercrassula in de Leemputten bij Udenhout. (Foto: Ruud Beringen met inzet foto: Joop Verburg) Watercrassula (Crassula helmsii) is een oorspronkelijk uit Australie en NieuwZeeland afkomstige vijverplant. Herkenning Watercrassula is een overblijvende waterplant met ronde stengels van 10-30 cm lang die deels boven en deels onder water groeien of over de bodem kruipen van drooggevallen oeverzones. De plant is gemakkelijk te herkennen aan de vlezige lijncentvormige bladen (tot 2 cm groot) in tegenoverstaande paren. De zeer kleine witte bloemen met vier kroonbladen zijn vaak afwezig. Opkomst in Nederland In Nederland is watercrassula voor het eerst in 1995 in
19
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
een ven in de omgeving van Breda als verwilderde plant aangetroffen. Sindsdien is ze bezig met een indrukwekkende opmars en komt ze, met uitzondering van de uitgesproken veen- en kleigebieden, in nagenoeg het hele land voor. In WestBrabant is het inmiddels een vrij algemene plant die groeit in de oeverzone van allerlei stilstaande voedselarme wateren. Kale bodems langs nieuwe poelen en geschoonde vennen zijn favoriet, en deze weet ze verassend snel te koloniseren. Eenmaal gevestigd vormt ze een dichte mat waar weinig ruimte is voor inheemse planten. Vaak gaat de komst van watercrassula ten koste van leuke soorten als vlottende waterbies en moerashersthooi.
Deze expansiedrift is mogelijk doordat watercrassula als een van de weinige waterplanten in staat is om ‘s nachts koolstofdioxide op te nemen en overdag te assimileren (fotosynthese). Koolstofdioxide is een koolstofbron die in zwak gebufferde wateren overdag vaak limiterend is. Effect op amfibieën Zolang een poel nog niet volledig is dichtgegroeid biedt watercrassula dekking aan amfibieënlarven. Eenmaal dichtgegroeid, en dat kan binnen één groeiseizoen, zijn de wateren waarschijnlijk ongeschikt. Maar eigenlijk weten we niet precies welke effecten (positief dan wel negatief) het verschijnen van Watercrassula heeft op het
Geef waarnemingen door! Mocht je in het veld watercrassula tegenkomen, geef dan je waarnemingen door via Telmee.nl of Waarneming.nl. Als de plek nog niet te groot is, is ingrijpen vaak nog mogelijk. Edwin Dijkhuis, FLORON
De verspreiding van watercrassula in Nederland, vóór en na 2005 (Bron: NDFF)
Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Zaklampvissen grote modderkruipers Rondom mijn woonplaats Wageningen onderzoek ik samen met andere vrijwilligers de verspreiding en populatieontwikkelingen van de grote modderkruiper. Tot op heden maakten we hiervoor vooral gebruik van het schepnet. In 2013 zijn we hiernaast begonnen met zaklampvissen. Onderzoeksgebieden De zaklampinventarisaties zijn uitgevoerd op twee locaties in de Gelderse Vallei. De eerste locatie (circa 1,5 km lang) ligt in de Bennekomse Meent. Hier zijn twee parallelle sloten, en de dwarsloot die ze verbindt, onderzocht. In de afgelopen jaren zijn hier plaatselijk hoge dichtheden grote modderkruipers aangetroffen waarbij tot 30 dieren op één plek (circa 10 m2) gevangen werden. De tweede locatie (circa 1 km lang) betreft een sloot in het Wageningse Binnenveld. In deze sloot zijn de aangetroffen dichtheden lager (tot 5 dieren/10 m2). Methode & onderzoeksinspanning Het zoeken met de zaklamp gebeurde meestal tussen zonsondergang en een uur of elf ’s avonds. Het eerste bezoek aan de locatie in de Bennekomse Meent werd uitgevoerd op 4 mei 2013. De overige bezoeken werden gedaan in de periode van
Bennekomse Meent 4 3 2 1
30/3 31/3 1/4 2/4 3/4 4/4 5/4 6/4 7/4 8/4 9/4 10/4 11/4 12/4 13/4 14/4 15/4 16/4 17/4 18/4 19/4 20/4 21/4 22/4 23/4 24/4 25/4 26/4
0
Wageningse Binnenveld 4 3 2
0
30/3 31/3 1/4 2/4 3/4 4/4 5/4 6/4 7/4 8/4 9/4 10/4 11/4 12/4 13/4 14/4 15/4 16/4 17/4 18/4 19/4 20/4 21/4 22/4 23/4 24/4 25/4 26/4
1
Figuur 1 . Aantal waargenomen grote modderkruipers per zaklampronde in 2014. Nulwaarnemingen zijn middels rood balkje weergegeven.
20
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
30 maart t/m 26 april 2014. In deze periode werd ook de locatie in het Binnenveld bezocht. Per locatie werd gemiddeld één tot tweemaal per week een zaklamprond uitgevoerd waarbij per locatie ongeveer een uur werd geschenen. Van de waargenomen dieren werden de GPS-coördinaten genoteerd en de lengteklasse geschat. Ook het aantreffen van andere vis- en amfibiesoorten, het doorzicht en het bedekkingspercentage met waterplanten werd geregistreerd. Waargenomen dieren Op de locatie Bennekomse Meent troffen we tijdens de eerste zaklampronde in 2013 dertien grote modderkruipers aan in verschillende slootdelen. Door droogval van een groot deel van de sloten (ca. 90%) en een verslechtering van het doorzicht, zijn er in 2013 niet meer rondes uitgevoerd. Bij het vervolg van de zaklampinventarisaties in het voorjaar van 2014 (zie figuur 2) werd naast de locatie Bennekomse Meent ook de sloot in het Binnenveld bezocht. Figuur 1 geeft een overzicht van het aantal waargenomen grote modderkruipers per ronde per locatie. In het Wageningse Binnenveld en de Bennekomse Meent werden in 63% respectievelijk 75% van de zaklampronden grote modderkruipers aangetroffen. In vergelijking tot de in 2013 uitgevoerde ronde was het aantal aangetroffen dieren in de sloten van de Bennekomse Meent in 2014 gering, en varieerde van één tot vier dieren. Ook in de sloot in het Wageningse Binnenveld werden weinig dieren per ronde waargenomen, vaak slechts één individu. Opvallend was dat in beide gebieden van 11 tot 15 april geen dieren werden aangetroffen. Dit was de week voorafgaand aan volle maan (15 april). Vanwege het opkomen van ondergedoken waterplanten en riet, waardoor grote modderkruipers niet meer te zien waren, werd in 2014 eind april gestopt met de zaklampronden. Naast grote modderkruiper troffen we in de sloten snoek, tiendoornige stekelbaars, zeelt, kleine modderkruiper, gewone pad, kleine watersalamander en groene kikker. Van de vissen werden snoeken het meest frequent waargenomen, en van de amfibieën gewone padden die zich klaarmaakten voor de voortplanting. Aangetroffen lengteklassen Op de locatie in het Binnenveld werden zes grotere dieren (1625 cm) en één kleiner (11-15 cm) exemplaar waargenomen. In de Bennekomse Meent werden in 2013 elf grotere en twee kleinere dieren waargenomen. In 2014 was het beeld omgekeerd: drie grotere, elf kleinere en twee dieren met onbekende lengte. Een eveneens opvallend verschil was dat grote modderkruipers in 2014 op minder plekken werden aangetroffen dan in 2013 (zie figuur 2), terwijl er in 2014 negen maal zoveel zaklampronden werden uitgevoerd. De afname van het aantal waargenomen grote dieren kan mogelijk verklaard worden door sterfte tijdens de langdurige droogval in 2013.
Hebbes! Een grote modderkruiper in de lichtstraal. (Foto: Rémon ter Harmsel)
Het voorjaar in 2015 belooft echter veeld goeds. Tijdens de eerste zaklampronde, begin maart in de Bennekomse Meent, werden meteen vijftien overwegend jongere dieren gespot! Toepasbaarheid van de zaklampmethode
Traject 2013 2014
Figuur 2. Overzicht plaatsen waar grote modderkruiper met de zaklamp werd waargenomen op de locatie Bennekomse Meent (zie foto). In 2013 werd hier één zaklampronde gelopen en in 2014 negen ronden. (Foto: Jan Kranenbarg) De zaklampmethode leende zich op de onderzochte locaties goed voor het vaststellen van de aanwezigheid van grote modderkruiper in het voorjaar. De dieren werden vooral waargenomen op de open stukken tussen (opkomende) vegetatie. Ze lagen hierbij zowel in de oever als in het midden van de sloot. Het is niet moeilijk om de grote modderkruipers te “spotten”, ook beginners bleken goed in staat om ze waar te nemen. Om een goed beeld te krijgen van de verspreiding van grote modderkruipers zijn meerdere onderzoekronden noodzakelijk, zeker in gebieden met lage dichtheden. Ook omdat het doorzicht in sloten kan variëren zijn meerdere bezoeken wenselijk zijn.
21
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
In de onderzochte sloten namen in de loop van het voorjaar de schijnmogelijkheden af door de sterke ontwikkeling van riet en ondergedoken vegetatie. Het moment dat de vegetatie zich gaat ontwikkelen hangt onder andere samen met het verloop van de winter. Zo waren de sloten in maart 2013 nog bevroren waardoor de vegetatieontwikkeling later op gang kwam. In sloten waar er geschoond wordt kan er ook in de herfst geschenen worden als het water helder genoeg is.
Jan Kranenbarg
Doe je mee? RAVON wil de bruikbaarheid van de zaklampmethoden in de verschillende sloottypen beter in beeld brengen. Hiervoor zoeken wij nog waarnemers. Lijkt het je leuk om bij jou in de buurt te schijnen neem dan contact op met: Martijn Schiphouwer,
[email protected]. Ook voor advies over geschikte sloten bij jou in de buurt.
Activiteiten | Activiteiten | Activiteiten
Fête de la Nature 2015 Fête de la Nature is een landelijk evenement in de natuur. Heel Nederland wordt door Fête de la Nature uitgenodigd om samen de natuur te beleven, van wilde natuur tot stadspark. Fête de la Nature is een gratis en open festival. Dat betekent dat iedereen een leuk idee voor een evenement kan aanmelden. Fête de la Nature vindt dit jaar plaats in het lange Pinksterweekend van 23, 24 en 25 mei. Na de succesvolle eerste
editie van Fête de la Nature vorig jaar willen we in 2015 meer, en vooral opnieuw hele leuke groene activiteiten brengen. Doe mee! Ralph Scholtz & Marijn van der Pas Meer informatie: www.fetedelanature.nl
Hemelvaartweekend 2015
Het hemelvaartweekend in 2014 vond plaats in Twente. Het rapport is de downloaden op www.ravon.nl. (Foto: Harm Hofman)
Het jaarlijkse hemelvaartweekend zal plaatsvinden van 14 t/m 17 mei 2015. Onze standplaats is een groepsaccommodatie te Amerongen. Het programma omvat zowel excursies naar gebieden waar bijzondere soorten voorkomen als naar gebieden van waaruit we al enkele jaren geen nieuwe waarnemingen van bepaalde soorten hebben ontvangen. Het weekend is toegankelijk voor iedereen met interesse in reptielen, amfibieën en vissen. De nadruk ligt op het verzamelen van zoveel mogelijk gegevens over het voorkomen van reptielen en amfibieën. Tijdens het weekend wordt er in kleine groepjes geïnventariseerd. Naast deze excursies worden er ’s avonds ook lezingen gegeven en is er de traditionele soortenquiz. Er zullen voldoende ervaren veldmensen meegaan, zodat er ook wat te leren valt op dit weekend. De kosten voor het weekend zijn nog niet bekend; deze zijn afhankelijk van eventueel te ontvangen subsidies. Opgave kan via het formulier op de RAVON website vanaf 13 april 2015. Kijk op www.ravon.nl onder Activiteiten bij Hemelvaartweekend voor meer informatie. Peter Frigge
Activiteitenoverzicht Datum
Aanvang
Locatie
Titel
08 tot 10-05-2015 14 tot 17-05-2015 23 tot 25-05-2015 08 tot 12-06-2015 09 tot 11-10-2015 14-11-2015
08.00 u 08.00 u divers 08.00 u 19.00 u 09.30 u
Spanje Amerongen Heel Nederland Polen Loon op Zand Nijmegen
Amfibieën Monitoringsweek Hemelvaartweekend RAVON Fête de la Nature Amfibieën Monitoringsweek Vissenweekend RAVON RAVON-dag
Er zullen de komende maanden weer veel excursies en andere activiteiten gepland worden: kijk voor actuele informatie op de activiteitenpagina op de RAVON website! Wilt u uw activiteit(en) opnemen in deze nieuwsbrief, geef dit dan door aan de redactie:
[email protected]
22
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
Contactpersonen Regiocoördinatoren en Werkgroepen (gesorteerd op voornaam)
23
Projecten
Naam
Regio/werkgroep
Contactgegevens
Antje Ehrenburg
Duinen Waternet
[email protected]
023 5248391
Arnold van Rijsewijk
West-Brabant
[email protected]
024 7410600
Arthur de Bruin
Vissenwerkgroep Overijssel
[email protected]
024-7410602
Carla van der Maas
Het Gooi
[email protected]
06 38393861
Conn Barrett
Duinen Zuid Holland
[email protected]
071 5790341
Dick van Dorp
Drenthe & Groningen
[email protected]
0593 525620
Domin Dalessi
Noordoost-Brabant
[email protected]
040 2855216
Edo Goverse
Werkgroep Noord-Holland
[email protected]
020-5257331
Fabrice Ottburg
Werkgroep Poldervissen
[email protected]
06 51527364
Geert van Poelgeest
Delfland
[email protected]
015 - 261 00 48
Gerrit Kolenbrander
Gelderland
[email protected]
06 42900618
Gert Jan Blankena
Vissenwerkgroep De Prik
[email protected]
Hans Eckhardt
Werkgroep KNNV Walcheren
[email protected]
Jeroen Huisman
Vissenwerkgroep Groningen/Drenthe
[email protected]
Jeroen Reinhold
Flevoland
[email protected]
0320 294939
John Melis
Friesland
[email protected]
06 46524630
Kees Musters
Werkgroep KNNV Walcheren
[email protected]
Leon Wieteler
Twente
[email protected]
0545 473185
Martin Albers
Twente
[email protected]
06 38229941
Martin Melchers
Omgeving Amsterdam
[email protected]
020 6650925
Matthijs de Vos
Gelderse vissers
[email protected]
06 24495775
Michel Kapelle
Noordwest-Brabant
[email protected]
06 22984575
Paul vd Linden
PWN Noord-Holland
[email protected]
06 51419637
Pedro Janssen
Adderonderzoek NL
[email protected]
0478 514805
Pepijn Calle
Vissenwerkgroep Zeeland
[email protected]
0113-569110
Martijn Schiphouwer
Vissenwerkgroep Zuid-Holland
[email protected]
024 7410602
Ruud Luntz
Duin en Kruidberg
[email protected]
06 54295218
Stephan Huijgens
Limburg
[email protected]
06 53325705
Ton Lenders
Limburg
[email protected]
0475 537045
Vincent van der Spek
Duinen Waternet
[email protected]
020 608 75 75
Wim Andela
Friesland
[email protected]
058 2882693
Wim vd Heuvel
Noordoost-Brabant
[email protected]
06 14425177
Wim de Wild
Utrecht
[email protected]
030 6963771
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
MA
MA MR VO RA MV
= = = =
MR
VO RA
Meetnet Amfibieën Meetnet Reptielen Verspreidingsonderzoek Reptielen en Amfibieën Meetnet Beek- en Poldervissen
MV
In the spotlight Verspreidingonderzoek Reptielen en Amfibieën | Meetnet Beek- en Poldervissen | Meetnet Reptielen | Meetnet Amfibieën
Jaarrond Tuintelling van start www.tuintelling.nl Wie naar Vroege Vogels heeft geluisterd op zondag 22 maart jl., kan het niet ontgaan zijn: de Jaarrond Tuintelling is officieel van start gegaan! De gloednieuwe telling liep als een rode draad door de gehele uitzending heen. Het telproject is een initiatief van Vogelbescherming en Sovon, samen met De Vlinderstichting, RAVON, Zoogdiervereniging, FLORON en EIS Kenniscentrum Insecten. De organisaties hebben hun krachten gebundeld met als doel meer informatie over natuur in en rond tuinen te verzamelen en deelnemers enthousiast te maken voor het onderzoeken en stimuleren van biodiversiteit in hun eigen tuin. Naast het meedoen aan de telling krijgen deelnemers ook tips over het natuurvriendelijk inrichten en beheren van de tuin. Voor elk wat wils De Tuintelling is laagdrempelig van opzet. Zo kun je zelf kiezen om per week te noteren wat je ziet of hoort, of je alleen de amfibieën wilt noteren of ook de vogels, libellen, vlinders, of andere soortgroepen in je tuin. Je mag daar vrij in kiezen en het zelfs per week wisselen. Ook kun je aangeven of je een beginnende of doorgewinterde waarnemer bent. Door deze opzet is het project ook uitermate geschikt voor deelname door je buurman, (schoon)moeder, huisgenoten, kennissen en vrienden. Kortom, al degenen die al zo vaak aan je gevraagd hebben “wat is er nu zo leuk aan dat tellen?”. Zij kunnen dit nu zelf ontdekken.
Nodig ze dus vooral uit om ook deel te nemen aan dit telproject. En wie weet krijgen zij ook het telvirus te pakken. Voor de (iets meer) doorgewinterde teller kent de Tuintelling ook de mogelijkheid om geregeld tijdstiptellingen uit te voeren. Door bijvoorbeeld een 5 minuten tellingen uit te voeren, levert dat een schat aan extra gegevens op. Ook kent de website uitgebreide mogelijkheden om resultaten te bekijken en te vergelijken. Dank De Tuintelling is vorig jaar zomer van start gegaan via een zogenaamde beta-versie. Bijna 1000 beta-tellers uit de achterban van de deelnemende organisaties hebben geholpen om de website en telling te ontwikkelen. Dankzij hun opmerkingen kon de invoermodule en website flink worden verbeterd. Zo begonnen we redelijk bescheiden met vogels, zoogdieren, amfibieën, libellen en vlinders, maar het telenthousiasme van sommige testers kende geen grenzen. Al gauw moesten soortgroepen als spinnen, weekdieren en nachtvlinders worden toegevoegd. Alle beta-tellers bedankt! Doe ook mee en meld je aan op www.tuintelling.nl. Carolyn Vermanen
ook jouw tuin zit vol leven! tuintelling.nl
24
nieuwsbrief
RAVON | NR 23 | APRIL 2015
De Jaarrond Tuintelling is een initiatief van: Vogelbescherming Nederland, Sovon Vogelonderzoek Nederland, de Vlinderstichting, RAVON, Zoogdiervereniging, FLORON en EIS Kenniscentrum Insecten.