Meer betaalbare woningen voor ouderen Opgave, beleid en activiteiten – generiek en gebiedsgericht Bijlagen: - ‘Wonen voor senioren Den Haag – Factsheets stedelijk en per stadsdeel’, DSO/Wonen, juni 2015 - Onderzoeksrapport ‘Wonen voor senioren, Den Haag 2014’. DSO/PSO, juni 2015
DSO/Wonen, juni 2015 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1. Inleiding 1.1.
Aanleiding
In de gemeenteraadsvergadering van 13 november 2014 hebben de gemeenteraadsleden Balster, Van Vulpen, Rogier, De Mos en Kücük bij de bespreking van het voorstel van het college inzake Programmabegroting 2015-2018 de motie ‘Betaalbaar wonen voor ouderen’ (RIS 278315) ingediend. De motie vraagt het college om: ’voor de zomer van 2015 met een concreet voorstel te komen hoe per stadsdeel naar behoefte kan worden voorzien in meer woningen voor ouderen. Waarbij hergebruik voorzieningen zorginstellingen, stimuleren groepswonen, stimuleren mantelzorgwoningen, mogelijk maken van aanpassingen aan woningen, verdelen van woningen binnen gemeente, nieuwbouw en woningaanpassingen door corporaties mogelijke maatregelen zijn.’’ In dezelfde vergadering is de motie is door de gemeenteraad aangenomen. De motie veronderstelt dat er een enorme opgave ligt om ouderen woningen te bieden waarin men veilig en betaalbaar kan wonen en waar de zorg dichtbij kan worden georganiseerd. Een gebiedsgerichte benadering (per stadsdeel) van het vraagstuk van ouderenhuisvesting past bij het uitgangspunt dat mensen zo veel mogelijk in de eigen omgeving oud kunnen worden en zorg dichtbij te organiseren. De gemeente heeft een belangrijke regierol om dit mogelijk te maken, zowel vanuit het sociale domein (zorg, welzijn) als vanuit het ruimtelijk domein (wonen, openbare ruimte). Dit is een collegebrede taak en inderdaad een grote opgave. Ook omdat de regierol deels nieuw is, bijvoorbeeld als het om nieuwe zorgtaken gaat of over het organiseren van afstemming tussen de verschillende domeinen. In 2013 is de opgave in het wonen-domein, in het kader van de motie ‘onderzoek wonen en zorg’ (RIS271422), nader beschouwd. Toen was de conclusie dat de omvangrijke Haagse voorraad (ook betaalbare) nultrede-woningen gecombineerd met de stagnatie van het aantal 75-plussers en de gemiddeld hogere slaagkans van senioren op een sociale huurwoning, ervoor zorgen dat er geen sprake is van een urgente opgave om betaalbare nultredewoningen aan de woningvoorraad toe te voegen. Wel bleek uit dit onderzoek dat er verschillen waren per stadsdeel en dat, naast de kwantiteit, ook de kwaliteit van de woningvoorraad en woonomgeving de aandacht verdient. In deze notitie is, met als directe aanleiding de motie uit november 2014, de opgave op het gebied van wonen voor senioren nader, en op stadsdeelniveau, in kaart gebracht. Daarnaast wordt het huidige generieke beleid en activiteiten beschreven en wordt de aanzet gedaan voor een meer gebiedsgerichte benadering. Hierin wordt aangegeven hoe actief
(regisserend, stimulerend of faciliterend) de gemeente zich in de verschillende stadsdelen opstelt. 1.2.
Verzamelde data over de opgave
In 2014 is, op pilotbasis, een gebiedsscan Wonen en zorg voor Escamp ontwikkeld. Deze pilot heeft uitgewezen dat het stadsdeelniveau een werkbare schaal is om de opgave inzichtelijk te maken en met partijen in gesprek te gaan over potentiele kansen en knelpunten. In de komende maanden zullen gebiedscans wonen en zorg van alle stadsdelen gemaakt worden, die uiteindelijk openbaar beschikbaar zullen zijn. In de stadsdelen waar de gemeente meer regisserend aanwezig wil zijn, zal de gebiedsscan het meest uitgebreid worden, in de stadsdelen waar de gemeente zich voornamelijk faciliterend opstelt het minst uitgebreid. Vooruitlopend op deze scans zijn in de bijgevoegde onderzoeksrapportage een aantal relevante grafieken en kaarten te vinden waarmee de stadsdelen onderling vergeleken kunnen worden. Met behulp van deze data is per stadsdeel een factsheet gemaakt met een aantal basisgegevens:
De bevolkingsprognose van 55-74-jarigen en 75-plussers, aangevuld met de zogenaamde ‘Fortunaprognose’ van onderzoeksbureau ABF die inzicht geeft in de huisvestingsbehoefte van ouderen. De hoeveelheid en de locatie van nultrede-woningen en woningen met een ‘sterrenclassificatie’. De nultrede-woningen en woningen met een ‘sterrenclassificatie’ uitgesplitst naar koop, particuliere huur en sociale huur Van 75-plussers is inzichtelijk gemaakt waar ze wonen, of ze in een nultrede-woning wonen, of ze zelfstandig wonen en wat de eigendomssituatie van hun woning is. Vanaf 75 jaar neemt de hoeveelheid beperkingen sterk toe en dit beïnvloedt de woonbehoefte. Er is gekeken in hoeverre er in het stadsdeel verzorgingshuizen aanwezig zijn met een potentiele transformatie-opgave. De aanwezigheid van verzorgingshuis kan voor de senioren in de omgeving zowel een kans (op toevoeging van een nieuw woonzorgconcept) als een (tijdelijk) knelpunt (omdat een voorziening verdwijnt) betekenen. Daarnaast is er gekeken wat de spreiding van een aantal belangrijke voorzieningen voor senioren in de verschillende stadsdelen is. Als laatste is een quick scan gemaakt van het appartementen-bouwprogramma van Den Haag (excl. studentenwoningen) om te kijken in hoeverre hier kansen liggen voor seniorenwoningen, al dan niet binnen een bijzonder woonzorgconcept.
Voor de meer kwalitatieve insteek is gebruik gemaakt van een recent onderzoek van de Stedelijke Ouderencommissie naar de woonbehoeften van senioren, van de ouderenpanels die in 2014 in het kader van de ‘’seniorvriendelijke stad’’ zijn georganiseerd en van landelijk onderzoeksmateriaal dat in het kader van het project Stijlvol Ouder is verzameld. Op dit moment verzamelt Stijlvol Ouder overigens voor een groot aantal Haagse wijken nog meer kwalitatieve gegevens over de woonbehoefte. Dit materiaal komt, naar verwachting, in de tweede helft van 2015 beschikbaar.
2. Stedelijke opgave seniorenhuisvesting 2.1.
Senioren aan het woord
Opvallend is dat ouderen in de panels die einde 2014 rondom het thema ‘seniorvriendelijke stad’ georganiseerd zijn ‘huisvesting’ nauwelijks spontaan noemen. Dit past bij het beeld dat komt uit recent onderzoek van het Stedelijke Ouderencommissie (SOC), waaruit blijkt dat bijna 90% van de Haagse ouderen tevreden is over de eigen woning. Zeven van de tien ouderen gaven aan dat zij hun huidige woning geschikt vinden om ouder te worden. Ouderen verhuizen dan ook niet vaak. Volgens het onderzoek van de SOC heeft slechts 5% heeft binnen twee jaar verhuisplannen. Dit is minder dan in eerdere metingen. Het blijkt uit het onderzoek van de SOC dat de ideale 70-pluswoning volgens Haagse ouderen zelf een gelijkvloerse woning is, dichtbij voorzieningen en winkels. Als expliciet gevraagd wordt naar de voorkeur voor koop of huur bij ‘de ideale 70-pluswoning’, dan kiest bijna de helft voor een huurwoning en een kwart voor koop (en een kwart weet het niet). In de panels van de seniorvriendelijke stad wordt, als doorgevraagd wordt op ouderenhuisvesting, aandacht gevraagd voor toegankelijkheid, veiligheid, betaalbaarheid en beschikbaarheid. 2.2.
De cijfers
Al eerder (onder andere in de beantwoording van motie ‘onderzoek wonen en zorg’’ uit 2014) is geconcludeerd dat als de ontwikkelingen in demografie en huisvestingsbehoefte naast de omvangrijke voorraad (betaalbare) nultrede-woningen van Den Haag gelegd wordt, het pas op de langere termijn echt zou gaan knellen. Ook het goede voorzieningenaanbod wijst niet op een enorme opgave. Hieronder wordt het stedelijke beeld geschetst. Ongeveer 130.000 Hagenaars zijn op dit moment 55-plus. Dat is 24% van de totale bevolking. Zo’n 31.000 mensen zijn 75-plus. Deze laatste groep groeit tot 2020 beperkt en daarna fors, tot bijna 10% van de bevolking in 2040 (nu 6%). De jongere groep ouderen (nu bijna 100.000 55-75 jarigen) groeit juist de komende jaren meer, tot ongeveer 110.000 personen in 2020. Daarna zwakt de groei behoorlijk af en na 2030 is er zelfs sprake van stagnatie. De verschillen tussen de stadsdelen zijn groot, zowel in mate van huidige vergrijzing als in prognoses. In sommige stadsdelen is zelfs sprake van een daling van het aantal senioren. Stadsdelen die nu minder vergrijsd zijn, zijn Laak en Leidschenveen-Ypenburg. Loosduinen en Haagse Hout zijn juist meer vergrijsd dan gemiddeld. Als landelijke prognosemodellen van de huisvestingsbehoefte van senioren vertaald worden naar Den Haag, blijken ongeveer 70.000 Hagenaars op dit moment behoefte te hebben aan een nultredewoning, een woning in een ouderencomplex of een woning nabij een zorgsteunpunt. Deze behoefte groeit naar 75.100 in 2020 en naar 93.100 in 2040. Ook hierin zijn verschillen tussen stadsdelen behoorlijk groot. In Leidschenveen-Ypenburg is er theoretisch nu al een tekort, in Loosduinen en Escamp ontstaat dit ‘’tekort’’ (bij gelijkblijvende woningvoorraad) vanaf 2020. In de andere stadsdelen is er theoretisch zelfs in 2040 nog niet of nauwelijks een theoretisch tekort. In Den Haag is ruim één op de drie woningen (totaal 86.000) een nultrede-woning, waarvan 38% in de sociale huursector. Van de 75-plussers in Den Haag woont ruim 60% in een dergelijke woning
In Den Haag zijn voor senioren belangrijke voorzieningen doorgaans in de nabijheid aanwezig. Er zijn bijvoorbeeld 22 servicepunten, doorgaans in gebieden waar ook veel ouderen wonen. Supermarkten, OV-haltes en huisartsenparktijken zijn veelal binnen 500 m en anders binnen een kilometer voorhanden. Alleen in de Vinex-wijken zien we grotere gebieden waar veel minder van dit soort voorzieningen voorhanden zijn, maar hier wonen ook minder ouderen. Rondom een groot deel van de 64 Haagse verzorgings- en verpleeghuizen wonen concentraties van 75-plussers. Het ligt in de lijn der verwachting dat deze mensen gebruik maken van voorzieningen of diensten van de huizen. In Den Haag staan tot en met 2020 zo’n 6.000 appartementen in de planning (exclusief studentenwoningen), van 200 van deze appartementen is bekend dat het gaat om een woonzorgconcept. Ook van de andere appartementen kan aangenomen worden dat deze voor het overgrote deel ‘geschikt’ zullen zijn voor senioren. Deze inschatting wordt ondersteund door het rapport ‘toegankelijk, bezoekbaar, aanpasbaar’ van Rigo uit 2013, waarin op basis van een steekproef is vastgesteld dat de meeste nieuwbouwappartementengroter dan 70m2 grotendeels aan de belangrijkste toegankelijkheidseisen voldoen.
2.3.
Op zoek naar een ‘laatste woning’
Toch zijn er signalen dat er knelpunten zijn, zoals ook de motie ‘’betaalbaar wonen voor ouderen’’ veronderstelt. Ouderen die willen of (wegens beperkingen en onvoldoende mogelijkheden om de woning daaraan aan te passen) moeten verhuizen komen maar lastig aan een woning die aan hun wensen voldoet. Dit komt deels omdat hun wensen vaak zeer specifiek zijn. Ouderen hebben een lange ‘’woon carrière’’ achter de rug en weten dus inmiddels goed wat ze wel en niet willen, bijvoorbeeld wat betreft buurt en woning-, gebouw of woonvorm (bijvoorbeeld groepswonen). Als daarbij nog de wens of noodzaak aanwezig is om woonlasten omlaag te brengen, dan wordt het zeker lastig om een woning te vinden die aan al deze wensen voldoet. Als de oudere nog vitaal is en weinig beperkingen ervaart, is de kans klein dat een verhuiswens daadwerkelijk wordt omgezet in een verhuizing. Bovenstaande geldt voor veel ouderen tot het moment dat het in de bestaande woning, ook met woningaanpassingen, echt niet meer gaat. Dan moet de oudere of haar omgeving wel in actie komen. Vaak komt dit moment pas vanaf een jaar of 75, als de oudere al beperkingen heeft en zich vervolgens een ingrijpende gebeurtenis voordoet, zoals een val, ziekenhuisopname of overlijden van de partner. En gelukkig komt dit moment voor een deel van de ouderen nooit. Op het moment dat verhuizing geen wens meer is, maar een noodzaak wordt, komen voor een deel van de ouderen bijzondere woon(zorg)concepten in beeld, zoals aanleunwoningen of woonzorgcomplexen. Het liefst in de buurt van de huidige woning, zodat een jarenlang opgebouwd netwerk in tact kan blijven. Uiteraard zijn er ook ouderen die zonder strikte noodzaak verhuizen naar een meer bijzonder woon(zorg)concept. Vaak is welzijn (gezelligheid, samenhorigheid, veiligheidsgevoel) dan de doorslaggevende factor.
3. Generiek beleid en activiteiten 3.1.
Langer zelfstandig wonen speerpunt van beleid
Het mogelijk maken van langer zelfstandig wonen, het liefst in de eigen buurt, is een speerpunt van zowel het zorg-, welzijns-, woon- als ouderenbeleid van Den Haag. Met name
vanuit de portefeuilles SEZH en SWDC wordt hier regie op gevoerd, veelal op een gebiedsgerichte manier. Voor de portefeuille SWDC betekent dit met name regie voeren op op de betaalbare woningvoorraad voor senioren. In het marktsegment is de rol van de gemeente meer stimulerend of faciliterend. Op eventuele accentverschillen in de gemeentelijke rol per gebied wordt in hoofdstuk 4 verder ingegaan. Thuis wonen met woningaanpassingen en zorg nabij Algemeen uitgangspunt van de gemeente is dat de meeste Haagse senioren zelfstandig oud willen en kunnen worden in de woning waar ze al wonen. De gemeente ondersteunt hen waar nodig. Met woningaanpassingen, èn de nodige inzet en flexibiliteit van bewoners, vrijwilligers en professionals, is in individuele gevallen veel mogelijk, ook in woningen met trappen. In ieder geval zorgt de gemeente dat formele of informele zorg- en dienstverlening dichtbij is, mantelzorgers ondersteuning krijgen als dat nodig is en veiligheid, ontmoeting en mobiliteit in de omgeving wordt bevorderd. Slimme ingrepen in bestaande complexen Daarnaast wil de gemeente stimuleren dat de komende jaren op grotere schaal slimme ingrepen in bestaande complexen met veel oudere bewoners gedaan worden om deze meer levensloopgeschikt te maken. Het programma Gezond Lang Thuis en de nieuwe prestatieafspraken met woningcorporaties bieden hiervoor kansen, maar ook binnen de Wmoverordening worden mogelijkheden verkend. Woonruimteverdeling Om een eventuele verhuizing makkelijker te maken, wordt gekeken naar de mogelijkheden om in het systeem van woonruimteverdeling voor ouderen geschikte sociale huurwoningen beter en actiever aan ouderen te presenteren en effectiever te verdelen. Hiervoor zijn mogelijkheden en deze zijn zowel lokaal als regionaal onderwerp van gesprek met de woningcorporaties, zowel in het kader van de prestatie-afspraken als in het kader van de nieuwe huisvestingsverordening. Hierbij moet uiteraard rekening gehouden worden met de (on)mogelijkheden die de nieuwe Huisvestingswet biedt. Mantelzorgers De gemeente heeft al jarenlang speciale aandacht voor behoeften van mantelzorgers. Voor mantelzorgers is ook in de nieuwe Huisvestingswet speciale aandacht, dus zij krijgen ook een aparte positie in de nieuwe Huisvestingsverordening waarin de woonruimteverdeling geregeld wordt. De gemeente faciliteert bouwinitiatieven van mantelzorgwoningen, op het moment dat deze zich voordoen, binnen haar reguliere activiteiten. Zie verder onder 3.3. Bevorderen woongroepen De gemeente wil de realisatie van nieuwe woongroepen bevorderen. De afgelopen jaren heeft de stichting SING zich hiervoor ingezet met subsidie van de gemeente. Het blijkt echter een lastige opgave om daadwerkelijk te komen tot meer woongroepen. De gemeente gaat de komende tijd daarom onderzoeken hoe zij het gemeenschappelijk wonen een impuls kan geven. Age-friendly city Sinds dit jaar is Den Haag toegetreden tot het netwerk van ‘age-friendly cities’ van de WHO (World Health Organization). De komende jaren loopt er een ‘Actieprogramma Seniorvriendelijke stad’. Met het actieprogramma wil de gemeente bereiken dat oudere inwoners actief en vitaal blijven, zich minder eenzaam voelen en in een veilige omgeving
kunnen wonen met toegankelijke en passende voorzieningen. Uitgangspunt is dat elke wijk seniorvriendelijker kan. Binnen dit actieprogramma wordt, waar nodig, ook nadrukkelijk gezocht naar verbindingen met het ruimtelijk domein (openbare ruimte en wonen). Het ouderenbeleid wordt gecoördineerd vanuit de portefeuille SEZH. Voor zover bovenstaande activiteiten te maken hebben met woonruimteverdeling en afspraken met woningcorporaties, worden deze getrokken door de portefeuille SWDC. Daarnaast liggen er raakvlakken met veiligheid (juist ouderen hebben behoefte aan een veilige woning en woonomgeving) en kenniseconomie (innovatie op het gebied van langer zelfstandig thuis wonen). Er is een ambtelijke werkgroep ’wonen en zorg’ waar vertegenwoordigers van de verschillende diensten aanwezig zijn, verbindingen worden gezocht en activiteiten worden afgestemd. De raad wordt echter over bovengenoemde zaken vanuit de afzonderlijke portefeuilles, of via afzonderlijke trajecten, geïnformeerd. In het kader van de beantwoording van de motie wordt hier niet verder op ingegaan.
3.2.
Meer woningen voor senioren sluit aan bij ambities
De motie vraagt om concrete voorstellen per stadsdeel om te voorzien in meer woningen voor senioren. Deze vraag sluit aan bij de ambities van de gemeente. Het toevoegen van aantrekkelijke nieuwe woningen en woonzorgconcepten voor senioren door middel van nieuwbouw, door transformatie (kantoren, zorgvastgoed) of door zelfbouw te faciliteren is, met name in buurten en wijken waar veel senioren wonen of sterke vergrijzing optreedt, belangrijk. Niet alleen omdat er een directe behoefte is, ook omdat dit mogelijk een (acute) verhuizing op latere leeftijd bespaart en een verhuizing van een oudere veelal een lange verhuisketen oplevert, waar ook andere doelgroepen van profiteren. De ambitie uit de Woonvisie 2009-2020 is om zo’n 10% van de woningbouwproductie op ‘empty-nesters’ te richten en zo’n 5% op ‘ouderen’. Empty-nesters zijn wat jongere en (wellicht) meer kapitaalkrachtige senioren. Bij de 5% woningbouw voor ‘ouderen’ moet eerder gedacht worden aan concepten met zorg of welzijn voor oudere en minder vermogende senioren.
3.3.
Wat doet de gemeente concreet om in meer woningen te voorzien?
De gemeente heeft de ambitie om in Den Haag meer woon(zorg)concepten te realiseren die innovatief zijn of een onderscheidende kwaliteit hebben ten opzichte van de bestaande woningvoorraad, bijvoorbeeld vanwege extra aandacht voor welzijn, veiligheid of sociale aspecten. In de markt komen dit soort concepten, als de behoefte er is, doorgaans ook zonder gemeentelijke bemoeienis tot stand. In het lagere segment en in gebieden met een grotere opgave is sterkere gemeentelijke regie nodig. Hieronder wordt de generieke aanpak omschreven. De gebiedsgerichte uitwerking hiervan volgt in hoofdstuk 4. Stimuleren innovatie De gemeente stimuleert activiteiten van partijen, zoals ontwikkelaars, bouwers, onderzoeksbureaus, ontwerpers en/of (toekomstige) bewoners die aansluiten op de in paragraaf 3.2 genoemde inzet op bijzondere woon(zorg)concepten. Dit doet zij binnen gemeentelijke programma’s zoals Gezond Lang Thuis en Actieprogramma Seniorvriendelijke
stad, maar ook steeds vaker door eigen initiatieven vanuit de markt in deze richting te ondersteunen of te verbinden aan gemeentelijke programma’s. Concreet ondersteunt de gemeente op dit moment het marktinitiatief van Stijlvol Ouder om de woonwensen van Haagse ouderen, vanuit een platform van (Haagse) marktpartijen, corporaties en zorginstellingen, nader in beeld te brengen. De resultaten van dit onderzoek worden in de tweede helft van 2015 verwacht en zullen op dat moment ook actief gecommuniceerd worden. Daarnaast wordt onderzocht of het mogelijk is in Den Haag een Vivalib-voorbeeldwoning te realiseren. Dit is een (in Frankrijk bewezen) woonzorgconcept dat langer zelfstandig thuis wonen mogelijk maakt. Onderscheidend aan dit concept is dat het integraal is: het gaat zowel over bouwkundige, als technische (domotica), sociale, zorg- en welzijnsaspecten van langer thuis wonen. De Vivalib-voorbeeldwoning kan vervolgens opgenomen worden in het Programma Langer Gezond Thuis. Stimuleren slim omgaan met zorgvastgoed Het leegkomend zorgvastgoed zal de komende jaren kansen bieden om geschikte en betaalbare woonzorgconcepten voor meer kwetsbare, zorgbehoevende ouderen toe te voegen. Op dit moment zijn vrijwel alle zorginstellingen in de ouderenzorg bezig met de zelfstandige verhuur van leegkomende kamers/eenheden in verzorgingshuizen aan ouderen. Soms zijn daarvoor (kleine) verbouwingen nodig of wenselijk. De gemeente beschouwt eventuele grotere bouwkundige transformaties of sloop/nieuwbouw van verzorgingshuizen als een kans om de wijk een moderne woon-, zorg- of welzijnsvoorziening terug te geven. Uiteraard zijn combinaties met minder zorggerelateerde / uitwisselbare concepten goed denkbaar. Om deze kansen zo optimaal mogelijk te benutten is accounthouder (voormalig ‘kwartiermaker’) Zorgvastgoed aangesteld die als taak heeft transformatie van de complexen waar nodig te versnellen en in de gewenste richting te sturen. Bijvoorbeeld door aan de hand van gemeentelijke ‘quick scans’, in gesprek te gaan met eigenaren van zorgvastgoed. Concreet wordt het komende jaar de start bouw van de nieuwbouw op zowel de locatie van Deo Gratias als de NEBO-locatie verwacht. Daarnaast worden de locaties Wijdaelercentrum en Coornhertcentrum omgezet naar betaalbare zelfstandige eenheden voor ouderen met een woonservicepakket. Stimuleren initiatief onderscheidende woon(zorg)concepten De accounthouder zorgvastgoed is in het bijzonder (ook) beschikbaar voor initiatiefnemers die zich richten op bijzondere woon(zorg)concepten. Hij adviseert hoe hun woon- of huisvestingsinitiatief verder te brengen en legt contacten met relevante partijen, zoals woningcorporaties, zorginstellingen of beleggers. Ook kan hij adviseren het initiatief in te brengen in het Haags Initiatieven Team en uitleggen wat hiervoor nodig is. Hierbij geldt: de initiatiefnemer is en blijft zelf verantwoordelijk om zijn vraag zo concreet mogelijk te formuleren en duidelijk te maken dat het initiatief (technisch, financieel, organisatorisch etc) haalbaar is. Faciliteren zelfbouw-initiatieven De gemeente gaat de komende jaren door met de uitgifte van kavels voor zelfbouw. Hiermee hebben Haagse burgers en kleine ontwikkelaars, dus ook senioren, mogelijkheden om een eigen bouwinitiatief te ontplooien. Zij kunnen daarvoor terecht in de Kavelwinkel. We zien op dit moment vooral empty-nesters deze kans benutten. Zorg en ook welzijn zijn voor hen nauwelijks items. Bij nieuwe locatiestudies voor zelfbouw wordt ook gedacht aan meer zorgof welzijn-gerelateerde concepten, die voor een andere groep ouderen aantrekkelijk zijn.
Regie op betaalbare segment De gemeente is in gesprek met woningcorporaties over nieuwe prestatie-afspraken. Het thema langer zelfstandig wonen is nadrukkelijk een onderdeel van deze gesprekken. In de Volkshuisvestelijke agenda heeft de gemeente corporaties gevraagd om zich de komende jaren in te spannen om de bestaande woningen levensloopgeschikter te maken, zorgvastgoed te transformeren naar toekomstbestendige woon(zorg)concepten en, minstens zo belangrijk, om actief in gesprek gaan met ouderen over hun woonsituatie en eventuele verhuismogelijkheden. Daarnaast worden van corporaties uiteraard ook prestaties verwacht in de sociale wijkzorgteams. In de regionale prestatie-afspraken is reeds opgenomen dat corporaties en gemeenten in de regio Haaglanden in 2015 een gezamenlijk onderzoek uitvoeren naar de huisvestingsbehoefte en het aanbod van zorgdoelgroepen en zich inspannen om de woonruimteverdeling optimaal in te zetten voor zorggroepen. Regie op woningbouwproductie Tot en met 2020 staan er, op een totale geplande productie (exclusief studentenwoningen) van 9.000 woningen, zo’n 6.000 appartementen in de planning om op te leveren. Dit zullen veelal aantrekkelijke woningen voor ouderen en empty-nesters zijn, en als ze ’aanpasbaar’ zijn gebouwd, blijven ze dat ook als ouderen beperkingen hebben. De bouwproductie voor deze groep is kwantitatief goed op stoom. Zo’n 200 van deze appartementen zijn apart benoemd als ‘verzorgd wonen’, wat betekent dat zorg en welzijn nadrukkelijk nabij is. Deze appartementen zijn doorgaans aantrekkelijk voor ouderen met meer beperkingen die meer ‘beschermd’ (zoals eerder in een verzorgingshuis) willen wonen. Er wordt verwacht dat, mede door herontwikkeling van zorggebouwen, de komende jaren een inhaalslag gemaakt kan worden voor deze groep. Stimuleren aanpasbaar bouwen De gemeente heeft een richtlijn aanpasbaar bouwen, waarin aangegeven wordt hoe bouwers en ontwikkelaars kunnen zorgen dat nieuwbouwappartementen aan de basiseisen van toegankelijkheid voor een rollator voldoen. Met de woningcorporaties is de afspraak dat hun nieuwbouwplannen zo veel mogelijk aan deze richtlijn voldoen. Maar ook andere partijen die willen dat hun gebouwen goed toegankelijk zijn kunnen gebruik maken van deze richtlijn. De gemeente wil deze eisen echter niet verplicht stellen boven op de eisen van het bouwbesluit. Netwerk- en kennispartner De gemeente stelt zich op als kennispunt op het gebied van langer zelfstandig thuis wonen en bijzondere woon(zorg)concepten die dat mogelijk maken. Informatie wordt actueel gehouden, presenteerbaar gemaakt, gedeeld en actief uitgedragen. In de eerste maanden van 2015 is alle benodigde data op orde gebracht om, gevraagd en ongevraagd, analyses te kunnen maken (tot op buurtniveau) van de toegankelijkheid van de aanwezige woningvoorraad, voorzieningen en demografische opbouw. Deze data is ook gebruikt bij de beantwoording van deze motie. In de twee bijlagen bij deze notitie zijn de analyses, tabellen en grafieken te vinden. In de tweede helft van 2015 zal voor ieder stadsdeel een (voor eenieder beschikbaar) boekje ‘Gebiedsscan Wonen en zorg’ gemaakt worden waarin de belangrijkste kansen en knelpunten op het gebied van de woningvoorraad voor ouderen omschreven. De gebiedsscan van Escamp die in 2014 is gemaakt biedt hiervoor de basis.
4. Specifiek beleid en activiteiten (per stadsdeel)
4.1.
Gebiedsgericht werken
Het college zet nadrukkelijk in op gebiedsgericht werken. Juist voor de doelgroep ouderen (die vaak erg gericht is op de buurt) is het logisch om gemeentelijke activiteiten gebiedsgericht te benaderen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het meer seniorvriendelijk maken van bepaalde wijken, maar ook voor de organisatie van zorg en welzijn in de wijken. Voor seniorenhuisvesting geldt dat niet elk stadsdeel dezelfde opgave heeft vanuit de demografie, bevolkingssamenstelling en woningvoorraad, en niet in elk stadsdeel liggen er dezelfde kansen en mogelijkheden. Deze gebiedsgerichte werkwijze is nog in ontwikkeling. Op dit moment worden per stadsdeel, met input vanuit de verschillende gemeentelijke diensten, door de stadsdelen gebiedsagenda’s opgesteld. Er kan onderscheid gemaakt worden in stadsdelen waar, vanuit wonen, voor dit onderwerp een meer regisserende rol de overhand heeft en stadsdelen waar de nadruk meer ligt op stimuleren danwel faciliteren. Dit betekent overigens niet dan de gemeente in stadsdelen waar de nadruk op faciliteren ligt, niet aanspreekbaar is op haar regierol. In het sociale segment en in specifieke wijken of bij bouwontwikkelingen is regie ook in deze stadsdelen wel degelijk nodig. De meer concrete invulling van de rol van de gemeente in het stadsdeel zal in samenwerking met het stadsdeel zelf bepaald worden. Het gesprek hierover wordt aan de hand van de de komende maanden op te leveren ‘Gebiedsscans wonen en zorg’ aan de stadsdeeltafels gevoerd. De verschillen in accent per stadsdeel zijn bepaald op basis van factsheets die te vinden zijn in de bijlage. De data die voor deze factsheets verzameld is, is ook gepresenteerd als onderzoeksrapportage. In de grafieken in deze rapportage zijn de stadsdelen onderling goed te vergelijken. 4.2.
Accent op regisseren in Escamp en Loosduinen
In Loosduinen is regie nodig omdat het het meest vergrijsde stadsdeel van Den Haag is, er een aantal gebieden zijn waar zeer veel 75-plussers dicht bij elkaar wonen en er veel zorgvastgoed aanwezig is dat mogelijk de komende jaren zal transformeren. Het gaat op dit moment niet zozeer om meer nultrede-woningen toevoegen (er zijn relatief veel nultredewoningen), maar vooral om het ‘’seniorvriendelijk’’ maken van het stadsdeel. Dus bijvoorbeeld om de voorzieningen, openbare ruimte en welzijnsaanbod af te stemmen op de wensen van ouderen en ouderen te stimuleren om na te denken over het ouder worden in de eigen woning. Bijvoorbeeld in de Wijkenaanpak van Nieuw-Waldeck kan hier aandacht aan besteed worden. Het toevoegen van nieuwe bijzondere woon(zorg)concepten die beter aan de wensen voldoen is een logisch onderdeel van een meer seniorvriendelijk stadsdeel. Er liggen zowel kansen in het hogere segment (nieuwbouw in Kijkduin, Ockenburg, bestaande particuliere ouderencomplexen) als in het meer betaalbare segment (nieuwbouw in Waldeck en bestaand corporatiebezit). De richtlijn aanpasbaar bouwen kan in dit stadsdeel mogelijk goede diensten bewijzen. In het woonwensen onderzoek van Stijlvol Ouder is speciale aandacht voor een aantal gebieden in Loosduinen. En ook binnen het werk van de accounthouder zorgvastgoed heeft
het stadsdeel veel aandacht. Het is belangrijk dat de sociale functie van verzorgingshuizen op een andere manier wordt opgevangen en dat getracht wordt om locaties van verzorgingshuizen te behouden voor ‘’verzorgd wonen’’. Na 2020 zal het aantal 75-plussers in dit stadsdeel namelijk hard doorgroeien. In Escamp, en voor het gemak laten we Wateringse Veld (qua opgave meer vergelijkbaar met Leidschenveen-Ypenburg) buiten beschouwing, is een regierol wenselijk omdat hier (absoluut gezien) veel ouderen in (deels niet toegankelijke) corporatiewoningen wonen. Interessant gegeven is dat het aantal 75-plussers in Escamp voorlopig afneemt en pas na 2020 weer toeneemt. Net als in Loosduinen zijn er in Escamp een aantal gebieden waar veel 75-plussers bij elkaar wonen. Hier is aandacht voor ‘seniorvriendelijkheid’ nodig. De corporaties zullen in deze gebieden doorgaans nadrukkelijker aanwezig zijn dan in Loosduinen. Van hen verwacht de gemeente dan ook dat zij, binnen hun mogelijkheden, de nodige inspanningen doen. Daarnaast biedt de transformatie van de relatief grote hoeveelheid zorgvastgoed in het stadsdeel (op termijn) kansen voor bijzondere woon(zorg)concepten voor zowel jongere als oudere ouderen, met name in het betaalbare segment. Het woonwensen-onderzoek van Stijlvol Ouder zal mogelijk meer duidelijkheid geven over waar de behoefte precies ligt. Rond de huidige verzorgingshuizen wonen relatief veel 75-plussers zelfstandig. De gemeente stimuleert partijen om hiermee rekening te houden in de planontwikkeling en stemt haar welzijnsaanbod hier eventueel op af. Bovengenoemde inspanningen zijn belangrijk omdat er in Escamp maar beperkte mogelijkheden zijn om via nieuwbouw woningen toe te voegen.
4.3.
Accent op stimuleren in Scheveningen, Haagse Hout Centrum en Leidsch.-Ypenburg
In Scheveningen stimuleert de gemeente (veelal markt) partijen om hun plannen af te stemmen, te innoveren en te zoeken naar (meer) mix van inkomens. Doordat dit een vergrijsd stadsdeel is waar relatief kapitaalkrachtige ouderen wonen, is er veel marktpotentie aanwezig. Maar ook de sociale doelgroep moet niet vergeten worden. Het relatief grote nieuwbouwappartementenprogramma en het zorgvastgoed biedt veel kansen op het toevoegen van bijzonder woon(zorg)concepten in verschillende prijssegmenten. Het stadsdeel kan in die zin echt een voorbeeldfunctie gaan vervullen voor de rest van de stad. Via het delen van kennis over bijvoorbeeld woonwensen, programmering en demografie (de vergrijzing gaat minder hard dan gemiddeld in Den Haag), de richtlijn aanpasbaar bouwen en het bieden van een aanspreekpunt wordt getracht bouwinitiatieven (bij) te sturen. We zien dat ouderen in dit stadsdeel vaker in een niet-nultrede koopwoning wonen. Ook kennis over en innovatie voor en door deze groep kan door de gemeente gestimuleerd worden. Daarnaast is ook in dit stadsdeel vanwege de vergrijzing ‘’seniorvriendelijkheid’ belangrijk, maar er is wat minder dan in Escamp en Loosduinen sprake van specifieke gebieden met veel kwetsbare 75-plussers. Ook Haagse Hout heeft de potentie om een voortrekkersrol te gaan vervullen. De gemeente is hier vooral stimulerend aanwezig om probeert partijen te verleiden om plannen af te stemmen, te innoveren en een diversiteit aan doelgroepen te bedienen. Net als in Scheveningen is het stadsdeel vergrijsd (er wonen met name opvallend meer ‘’oude’’ ouderen dan elders) en is een deel van de ouderen kapitaalkrachtig. Er is daarmee marktpotentie aanwezig om bijzondere woon(zorg)concepten te ontwikkelen binnen het redelijk omvangrijke appartementenprogramma of door zorgvastgoed te transformeren. Overigens zet wel, net als in Scheveningen, de vergrijzing wat minder sterk door dan
gemiddeld. Opvallend is verder het fors hogere aandeel nultrede-woningen dan gemiddeld. Veelal zijn dit koopwoningen. Dit biedt mogelijk kansen op sociale of zorginnovaties in bestaande woningen. In Mariahoeve wonen veel 75-plussers in sociale huurwoningen. Corporaties worden hier aangesproken op hun verantwoordelijkheid. Er liggen ongetwijfeld kansen om de wijk meer ’seniorenvriendelijk’ te maken. In Mariahoeve is tevens het ‘Living Lab’ van de Haagse Hogeschool actief, dat partijen allerlei mogelijkheden biedt om experimenten uit te voeren om Gezond Lang Thuis mogelijk te maken. Ook in het stadsdeel Centrum staat het stimuleren van partijen centraal. De achterliggende reden is echter heel anders dan in de stadsdelen die eerder aan bod kwamen. Het stadsdeel Centrum is namelijk nu minder vergrijsd dan gemiddeld (het gaat absoluut gezien overigens wel om behoorlijke aantallen), maar er is (wel) sprake van een grote toename de komende jaren, met name van het aantal oude ouderen. Corporaties zijn in dit stadsdeel een belangrijke speler, maar het toevoegen van nultrede-corporatiewoningen voor ouderen ligt hier niet zo voor de hand, omdat deze al ruim aanwezig zijn. Corporaties moeten zich dus met name inspannen in het bestaande bezit. Bijvoorbeeld in de Schildersbuurt, waar opvallend veel 75-plussers in een niet- nultrede sociale huurwoning wonen. In het algemeen wonen in Centrum 75-plussers minder vaak dan elders in nultrede-woningen. Er lijkt hier winst te behalen met woonruimteverdeling en het stimuleren van huurders om tijdig te verhuizen naar een meer toegankelijke woning. Daarnaast stimuleert de gemeente dat er in dit stadsdeel (op termijn) meer bijzondere woonconcepten voor ouderen met een zorgbehoefte ontwikkeld worden. Met name het grote appartementenprogramma, maar ook bestaand corporatiebezit, biedt hiervoor kansen. Het laatste stadsdeel waar de gemeente een stimulerende rol speelt is LeidschenveenYpenburg. De problematiek is hier weer heel anders dan in andere gebieden. Het is dan wel een van de stadsdelen met minder nultrede-woningen dan behoefte aan ‘’geschikt wonen’, maar absoluut gezien gaat het vooralsnog om kleine verschillen. De vergrijzing van Leidschenveen-Ypenburg verloopt echter anders dan in andere gebieden. Met name de groei van het aantal 75-plussers tussen 2020 en 2040 is extreem te noemen. Hier is de woningvoorraad in het stadsdeel niet op voorbereid. Er zijn nauwelijks nultrede-woningen en al helemaal nauwelijks bijzondere woon(zorg)concepten voor senioren. Zorgwekkend is dat er in het stadsdeel nauwelijks appartementen in de planning staan of zorgvastgoed getransformeerd kan worden. Het verschil tussen behoefte aan ‘’geschikt wonen’’ en de aanwezige woningvoorraad van eengezinswoningen zal dus snel toenemen. Belangrijk is daarom om de kansen die er wel zijn om appartementen voor ouderen toe te voegen te benutten. Het liefst voor een bijzonder woon(zorg)concept, maar ook aan reguliere aanpasbaar gebouwde woningen zal behoefte ontstaan. Kanttekening bij dit alles is wel dat niet bekend is hoe de bevolking van Leidschenveen-Ypenburg al dan niet zelf zal gaan voorsorteren op het ouder worden. Mogelijk wil een deel wel naar elders verhuizen of ziet/heeft mogelijkheden om de huidige eengezinswoning beter geschikt te maken. Het is belangrijk om meer informatie te verzamelen en te delen over de wensen en behoeften van (toekomstige) ouderen in Leidschenveen-Ypenburg om het beleid verder te kunnen vormgeven. 4.4.
Accent op faciliteren in Segbroek en Laak
De rol van de gemeente in Segbroek is met name het faciliteren van initiatieven uit het stadsdeel zelf. Het stadsdeel is wat minder vergrijsd dan gemiddeld en de groei van het aantal ouderen loopt ook minder hard dan elders. Hoewel het niet om grote aantallen gaat
(zoals in Scheveningen en Haagse Hout), verdient in dit stadsdeel de positie van 75plussers, met name als zij niet in een nultrede-woning wonen, de aandacht. Veelal zijn zij eigenaar-bewoners. De kansen die er in het stadsdeel zijn om (kleinschalige) woon(zorg)concepten te ontwikkelen die aansluiten bij hun wensen moeten benut worden, bijvoorbeeld in het geplande appartementenprogramma of in een van de mogelijk te transformeren verzorgingshuizen. Met name als betaalbare woningen ook onderdeel zijn van het concept. De gemeente ondersteunt initiatieven in deze richting en spant zich in om de wensen van ouderen uit Segbroek/die in Segbroek willen wonen onder de aandacht te brengen bij relevante partijen. Interessant is dat er een aantal wijken in Segbroek liggen die als focusgebied gelden voor particuliere woningverbetering en verduurzaming. Dat betekent dat de gemeente vanuit die invalshoek een meer actieve rol speelt in het stadsdeel. Met name in de Bomenbuurt liggen er mogelijk kansen om deze aanpak te verbinden met het meer levensloopbestendig maken van de woningvoorraad. Ook in Laak ligt vanwege de demografische opbouw van het stadsdeel een faciliterende aanpak voor de hand. Op de middellange termijn moeten ouderen in de woningbouwprogrammering in het stadsdeel een grotere plek krijgen. De groep 75-plus neemt sneller toe dan elders. Net als in Segbroek wil de gemeente dat kansen die er liggen om (kleinschalige) woon(zorg)concepten te ontwikkelen die aansluiten bij de wensen van 75-plussers benut worden, bijvoorbeeld bij de transformatie van zorgvastgoed. En net als een aantal gebieden in Segbroek geldt het stadsdeel als focusgebied voor particuliere woningverbetering. Met name in Laakkwartier-Oost liggen er mogelijk kansen om woningverbetering en verduurzaming te verbinden met het meer levensloopbestendig maken van de woningvoorraad. 5. Concluderend De motie sluit aan bij het beleid van de gemeente. Het mogelijk maken dat ouderen langer zelfstandig wonen is een speerpunt van zowel het zorg-, welzijns-, woon- als ouderenbeleid van Den Haag. Met name vanuit de portefeuilles SEZH en SWDC wordt hier regie op gevoerd, maar er liggen bijvoorbeeld ook raakvlakken met veiligheid (juist ouderen hebben behoefte aan een veilige woning en woonomgeving) en kenniseconomie (innovatie op het gebied van langer zelfstandig thuis wonen). Ook het voldoende aanbod van geschikte en betaalbare (zorg)woningen voor ouderen in het betaalbare segment heeft de aandacht. Via afspraken met woningcorporaties, de huisvestingsverordening en door actief het gesprek te voeren over de transformatie van zorgvastgoed voert de gemeente hier in de hele stad sterke regie op. In het marktsegment is de rol van de gemeente meer stimulerend of faciliterend. De gemeente werkt steeds meer gebiedsgericht, veelal per stadsdeel. Deze aanpak past goed bij de opgave langer zelfstandig thuis wonen. Het is duidelijk dat de accenten in gemeentelijke aanpak per stadsdeel verschillend zijn, afhankelijk van de kenmerken, opgave en kansen van het stadsdeel. In Loosduinen en Escamp is, vanuit de wonen-opgave, de meest actieve gemeentelijke rol wenselijk. In Scheveningen, Centrum, Haagse Hout en Leidschenveen-Ypenburg is de gemeente (wat huisvesting betreft) met name stimulerend aanwezig en in Laak en Segbroek wordt een faciliterende rol voorgesteld. De meer concrete invulling van deze rol wordt samen met het stadsdeel bepaald.