vakblad voor schoolleiders
Meer aandacht voor het kind met de leermethode 1-zorgroute
Burgerschap in het onderwijs Pensioen en AOW, de stand van zaken Passend onderwijs voor begaafde kinderen Vraagtekens na de verkiezingen
7
oktober 2012, 6e jaargang
inhoud
08
rubrieken 04 Actueel 07
CNVStandpunt
13
Open Mind
16
Vraag & antwoord
19
Mijn school
23
Column Dirk van Boven
26
Column Chris Lindhout
27
Ledenactueel
2
oktober 2012
08
De 1-zorgroute op De Schaapskooi Door Chris Lindhout
11
Passend onderwijs in en na de formatie Door Henk Andeweg
12
Water bij de wijn Door Fokke Rosier
15
Burgerschap in het onderwijs Door Martin de Kock
18
Hoe wil je herinnerd worden? Door Martin de Kock
20
Passend onderwijs voor begaafde kinderen Door Herman Langhorst
24
Internationaliseren verrijkt het onderwijs Door Floor Nusink
15 11 24
colofon
Direct is een uitgave van CNV Schoolleiders en is bestemd voor leidinggevenden in het primair en voortgezet onderwijs. Hoofdredactie: Rob Bovee (tijdelijk) Redactie: Martin de Kock, Fokke Rosier, Wim Oostra, Henk Andeweg, Chris Lindhout Eindredactie: Froukje Meerman Secretariaat: Sonia Piccirillo E-mail:
[email protected] Bureau CNV Schoolleiders Postbus 2510 3500 GM Utrecht E-mail:
[email protected] Directieadvies leden CNV Schoolleiders: Ed Weevers (030) 751 10 04 E-mail:
[email protected] Advertenties: Recent BV (020) 330 89 98
[email protected] CNV Schoolleiders Ledenadministratie
[email protected] (030) 751 10 03 Opmaak: FIZZ reclame + communicatie, Meppel Druk en afwerking: Ten Brink, Meppel (0522) 24 61 62 Direct is het officiële orgaan van CNV Schoolleiders. Sinds november 2010 is er de mogelijkheid om een los abonnement te nemen op Direct. De kosten zijn € 46,00 per jaar voor 8 nummers. Hiervoor is geen lidmaatschap van CNVS vereist. Bij een lidmaatschap van CNV Schoolleiders is toezending van het blad inbegrepen.
directief
Dragen politieke partijen ons nog net zo’n warm hart toe, zoals zij dat in de verschillende verkiezingsprogramma’s zo mooi verwoordden? De VVD en PvdA zitten (ten tijde van schrijven) om tafel om te kijken of zij een regeerakkoord kunnen opstellen. Levert de PvdA of VVD een minister van Onderwijs? De staatssecretaris is, meestal als compromis, dan van de andere partij. De namen zijn nu nog niet zo belangrijk, het regeerakkoord wel. Er ligt al een tussenakkoord. De heren gaan voorvarend te werk: lastenverzwaring aan de ene kant, met de nullijn voor het onderwijs die niet wordt losgelaten aan de andere kant. In Direct geven collega’s een nabeschouwing van de verkiezingsuitslag. Bij de rellen in Haren bleek opvallend genoeg dat scholieren uit verschillende delen van het land mogelijke daders zijn van de vernielingen. Foto’s op internet en de beelden op televisie zijn verontrustend. Wij als ‘pedagogische’ schoolleiders van het voortgezet onderwijs krabben ons achter de oren als blijkt dat een leerling een dader is. Hebben wij tijdens onze opvoedende taak iets over het hoofd gezien? Lopen onze scholieren zo makkelijk mee met hooligans met een stadionverbod? Het is te hopen dat het komende regeerakkoord niet de verantwoordelijkheid bij het onderwijs legt in de zin van: ‘het onderwijsveld zal aandacht moeten schenken aan…’ CNV Schoolleiders organiseert samen met de Onderwijsacademie onze jaarlijkse bijeenkomst op donderdag 1 november. Het thema is ‘Leiderschap’. Hoe vul je dit zo in dat zowel u als uw team en de leerlingen zich optimaal kunnen ontplooien? Liggen hier mogelijke antwoorden op vraagstukken, zoals die zijn opgeroepen na Haren? Wij wensen u veel inspiratie toe op 1 november. De redactie
oktober 2012
3
actueel Mathieu Bootsveld is Schoolleider van het Jaar Op 26 september is de Schoolleider van het Jaar-Pluim uitgereikt aan Mathieu Bootsveld van de speciale basisschool Facet in Zwolle. Dit gebeurde op de Dag van de Schoolleider, een initiatief van het Onderwijsbureau Meppel. Bootsveld kreeg de zilveren pluim opgespeld door Toine van de Velde, oud-directeur van de Katholieke Pabo Zwolle en jurylid. Voor de titel waren twee genomineerden geselecteerd door een vakkundige jury. Uiteindelijk is Bootsveld gekozen als winnaar. Het team en de ouders zien hem als: ‘een schoolleider die plezier uitstraalt in zijn werk. Bootsveld draagt zorg voor een veilige, gezellige en huiselijke omgeving. Hij is gemakkelijk toegankelijk voor ouders en kinderen. Hij houdt ieders belang in het oog, waarbij bij elk besluit de vraag voorop staat: ‘worden onze leerlingen er beter
Mathieu Bootsveld krijgt de Schoolleider van het Jaar-Pluim opgespeld.
van?’ Met humor, begrip en laagdrempeligheid weet Bootsveld doortastend zijn doel te bereiken. Hij durft buiten de kaders te denken, waardoor nieuwe mogelijkhe-
den ontstaan. Mathieu Bootsveld is een goede coach en hecht grote waarde aan de eigen inbreng en verantwoordelijkheid van het team.’
www.rapportomslagen.nl wanneer je een tien wil scoren met het rapportomslag!
Gezocht: schoolleiders in de media Het komt geregeld voor dat de media CNV Schoolleiders benaderd met het verzoek om een schoolleider of directeur over een bepaald onderwerp te kunnen spreken. Om zowel onze leden als de media goed van dienst te kunnen zijn, willen wij graag in contact komen met schoolleiders die bereid zijn media te woord te staan.
Kijk voor meer informatie op onze website of neem vrijblijvend contact op. 050 - 549 11 05
[email protected]
4
oktober 2012
Vrijheid van onderwijs, onaangepast gedrag, de centrale eindtoets. Over tal van onderwerpen kloppen journalisten bij ons aan. CNV Schoolleiders wil graag contact met schoolleiders die bereid zijn om de media te woord te staan. Het is vanzelfsprekend dat wij zorgvuldig met uw gegevens omgaan. Bent u geïnteresseerd? Meld u dan aan bij persvoorlichter Martin van Oosten via 06 – 53 20 47 36.
Publicaties Andere Tijden in Onderwijs en Opvang Het project Andere Tijden in Onderwijs en Opvang heeft recent als afsluiting van haar activiteiten interessante publicaties laten verschijnen.
Optimaal digitaal
Neem de regie over uw e-mail Beheerst de mail een deel van uw werkdag? Bent u regelmatig tijd kwijt door het zoeken naar die ene e-mail? Zou u minder last willen hebben van een volle inbox? In de cursus ‘Optimaal digitaal’ neemt u de regie over uw e-mail en pakt u de tijdrovende zaken aan. Naast een overzichtelijke archiefstructuur en een georganiseerde mailbox levert de cursus u tijdwinst op en u heeft minder last van stress. De cursus behandelt onder meer hoe u goed gebruikt maakt van e-mail, hoe u de inbox leeg maakt en houdt en hoe u snel
e-mail verwerkt. Ook komen de grootste digitale tijdverspillers en de mogelijkheden van Outlook aan bod. U gaat direct aan de slag op uw laptop en profiteert zo meteen na de cursus van het resultaat. De cursus duurt een dagdeel en vindt plaats op vrijdagmiddag 16 november bij het kantoor van CNV in Utrecht. De kosten bedragen 195 euro voor leden en 390 euro voor niet-leden. U kunt zich aanmelden op www.cnvo.nl, Training en Begeleiding. Voor meer informatie kunt u mailen naar
[email protected] of bellen met 030 – 751 17 47.
Nederlands Schoolleiders Register Samen met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de AOb, de PO-raad en de AVS, werken CNV Schoolleiders en CNV Onderwijs aan de oprichting van een Nederlands schoolleidersregister (NSR). Het doel van deze samenwerking is om de registratie van schoolleiders te organiseren en daarmee te investe-
ren in de bevordering van bekwaamheidseisen en voortdurende professionalisering. Mede dankzij de input van de leden van CNV Schoolleiders wordt de nieuwe organisatie vormgegeven. Hierover zal snel meer bekend worden gemaakt. Kijk voor meer informatie bij de LinkedIn-groep van CNV Schoolleiders.
• Het magazine Wij maken werk van kindcentra. In dit magazine staan interviews met pioniers over de praktijk van samenwerking en integratie van basisonderwijs en kinderopvang. Met voorbeelden uit Helmond, Almere, Zutphen, Amsterdam, Tilburg en Delfzijl. • Het boekje Opgroeien doe je maar één keer. Een handreiking voor kindercentra vanuit pedagogisch perspectief, geschreven door Jeanette Doornenbal, lector integraal jeugdbeleid aan de Hanzehogeschool in Groningen. In het boekje ook de film De toekomst uitvinden, kindcentra in beeld. • Samen met de Werkgroep Onderwijs Kinderopvang, waarin ook CNV Onderwijs is vertegenwoordigd, heeft Andere Tijden tien beleidsadviezen opgesteld voor een beter stelsel van onderwijs en opvang voor kinderen van nul tot twaalf jaar. Dit onder de titel 10 adviezen, Naar een dagarrangement voor alle kinderen. Deze publicaties zijn te bestellen of te downloaden via de website van Andere Tijden in Onderwijs en Opvang: www.anderetijdeninonderwijsenopvang.nl.
oktober 2012
5
Jij een goede schoolleider, zij een goede schoolleider Geef je r nu op voo cent Werelddo 2013
Jij:
- leert beter samenwerken, hebt meer inlevingsvermogen en bent tot meer zelfreflectie in staat - geeft concreet invulling aan de verplichte burgerschapsvorming op school - weet je schoolplannen af te stemmen op de praktijk.
Zij: - leert planmatig werken - past onderwijskundig leiderschap toe in de praktijk - weet haar team te motiveren en te inspireren.
Groeien in goed schoolleiderschap
Werelddocenten in actie zien? Scan deze code! Of kijk op: www.edukans.nl/ werelddocent
CNVStandpunt Beleid is een kwestie van een lange adem
Edzo Meerman bestuurslid CNV Schoolleiders
Op het moment dat ik dit schrijf, zijn de verkiezingen net achter de rug. De winnaars, Marc Rutte en Diederik Samsom, stralen nog en de verliezers likken hun wonden. De verkenner, VVD-minister Henk Kamp, heeft een informatieronde voorbereid. In de kranten verschijnen de staatjes met onderwerpen, waarin de VVD en PvdA overeenkomen of verschillen. Aardig is om te zien welke onderwerpen daarbij worden genoemd. In ieder geval de hypotheekrenteaftrek, zorg en AOW-leeftijd. Het onderwijs komt niet vaak in de rijtjes voor. Daarom zet ik een aantal onderwijsmaatregelen op een rij. Beide partijen willen fors investeren in de scholing van leraren in primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs (0,2 tot 0,4 miljard). Ook willen ze allebei 0,2 miljard uittrekken voor voor- en vroegschoolse educatie. De VVD wil daarnaast onder andere de volgende maatregelen nemen. • De begeleiding van zorgleerlingen kan rekenen op een korting van 0,2 miljard. Ook wordt de regeling impulsgebieden afgeschaft (achterstandsmiddelen voor scholen in specifieke postcoderegio’s): een bezuiniging van 0,2 miljard. • De ‘gratis’ schoolboeken verdwijnen: een besparing van 0,3 miljard. • Een extra bijdrage voor taal- en rekenonderwijs van 0,1 miljard. • Prestatiebeloning in primair en voortgezet onderwijs: 0,2 miljard.
Op de agenda van de PvdA staan deze punten. •A fschaffen van additionele subsidies: 0,3 miljard. En een extra korting op groen onderwijs: 0,1 miljard. •V erkorting studieduur bepaalde opleidingen vmbo en mbo onder gelijktijdige introductie van vakscholen: besparing 0,2 miljard. •A fschaffen maatschappelijke stages: een bezuiniging van 0,1 miljard, maar meer stage- en werkervaringsmogelijkheden voor jongeren: 0,1 miljard. •U itbreiden van kop-, voet- en schakelklassen: een investering van 0,1 miljard. • Uitbreiden inspectietoezicht: kosten 0,1 miljard.
‘Duurzaam beleid hoef je niet te verwachten’ Op welke partij heeft u gestemd? Heeft u zich dit gerealiseerd? Onderwerpen die een jaar geleden nog uiterst actueel waren, zijn dat na verkiezingen plotseling absoluut niet meer. Natuurlijk zal niemand bestrijden dat investeren in scholing en begeleiding van (startende) leraren een goede zaak is, maar waarom de impulsregeling afschaffen? Natuurlijk kon ook een blinde hond zien dat het eraan kwam, maar we hadden met deze regeling een prachtig initiatief om extra zorg te besteden aan leerlingen uit achterstandswijken. Dat betekent bij ons dat extra lessen aan deze kinderen in kleine groepen gaan verdwijnen, en die hadden ze juist zo hard nodig. ‘Gratis’ schoolboeken? Maatschappelijke stage? – Afschaffen! Deze regelingen bestaan alweer een paar jaar en dat vormt kennelijk voldoende reden om ze maar weer af te schaffen. Wanneer dringt het bij de politici door dat beleid een kwestie van lange adem is? Dat je niet zomaar een maatregel kunt schrappen, dat de scholen hun leerlingen enthousiast hebben gemaakt voor de maatschappelijke stage, een netwerk hebben opgebouwd van stagebedrijven en stagecoördinatoren hebben opgeleid. En dan noem ik alleen nog maar dit onderwerp. Duurzaam beleid hoef je van ‘Onderwijs’ niet te verwachten.
oktober 2012
7
De 1-zorgroute op De Schaapskooi
Meer aandacht voor het Kinderen zijn allemaal unieke wezens. Allemaal hebben ze een andere achtergrond en verschillende talenten en karakters. De kinderen willen zich ontwikkelen, ze willen leren, maar hebben allemaal een andere onderwijsbehoefte, die ook weer per vakgebied kan verschillen. Vaste columnist van Direct en schoolleider Chris Lindhout vertelt over de vernieuwde leermethode van zijn basisschool De Schaapskooi uit Nijverdal: de 1-zorgroute.
E
en kind kan heel goed zijn in taal, maar wat minder in rekenen of andersom. Heel goed in gymnastiek, maar minder in sociale omgang. Goed in muziek, maar wat minder op het gebied van de motoriek. Als school hebben we de opdracht om elk kind dat te geven, wat het op dat moment nodig heeft. Een hele klus. Elk kind leert volgens bepaalde stappen. Geen baby loopt al na twee weken en geen jongen heeft op zijn zesde baardgroei. Geen kleuter is geïnteresseerd in politiek en geen kind uit groep acht gelooft in Sinterklaas. Je begint in groep 2 niet met het aanleren van breuken en in groep 5 spelen ze niet meer in de zandbak. Vanaf een jaar of zeven kunnen kinderen samenspelen en vanaf je twaalfde kom je in de puberteit. Overal vind je de gemiddelde ontwikkelingslijnen terug: bij het consultatiebureau, de dokter, de logopedist, de tandarts, enz. Op school noemen we die stappen van ontwikkeling leerlijnen.
‘Vijftien verschillende behandelingsplannen zijn teruggebracht tot twee A4’tjes’ Vroeger gingen we ervan uit dat leren, dat ontwikkelen, dat groeien, voor een groot gedeelte ‘vanzelf’ ging. Als je maar een goede uitdagende leeromgeving maakte, kwam het leren vanzelf. Een kind pakt naar gelang zijn onderwijsbehoefte datgene wat het kind op dat moment aankan. Moet je wel een juf hebben, die weet wat ze nodig hebben. En dat voor 25 leerlingen! Leerlijn De manier van leren op De Schaapskooi is als volgt. We kijken wat een kind beheerst en nemen dan de volgende stap in de leerlijn. Zo gaan we steeds een stap verder. Daarop zijn ook de lesboeken gebaseerd. Via die ontwikkelingsstappen, de
8
oktober 2012
leerlijnen, kijken we of het kind ‘goed’ groeit. Als school volgen we (net als het consultatiebureau) een ‘gemiddelde’ lijn voor het aanbieden van wat we ze willen leren. Veel kinderen ‘groeien’ via die gemiddelde weg zonder dat er problemen ontstaan. Toch merkten we dat er kinderen waren, die af en toe iets misten onderweg. Die kregen extra werk en we schreven daarvoor een zogenoemd handelingsplan. Kinderen die teveel misten, konden naar een andere school: de speciale basisschool of het speciaal onderwijs. Doordat de toetsing steeds beter werd en de computerprogramma’s, waarin we
kind
Basisschool De Schaapskooi in Nijverdal.
bijhouden hoe de ‘groei’ van een kind is, steeds geavanceerder, kwamen we er steeds sneller achter als een kind iets niet helemaal snapte of kende. Een hele winst. Als een kind stap 2 niet helemaal snapte en je als leerkracht dat niet opmerkte en doorging met de volgende stappen, liep het kind bij stap 7 of 8 natuurlijk vast. Het was dan een hele klus om terug te vinden bij welke stap het fout gelopen was. Door de steeds betere toetsing werden snel ‘groeipijnen’ opgespoord. Prima, niks mis mee. Maar dat had ook een nadeel. Voor elke ‘misstap’ maakten we een handelingsplan met extra werk. Voor rekenen,
taal en lezen. In sommige groepen kwamen er wel vijftien handelingsplannen voor, die de leerkracht allemaal apart moest begeleiden. De aandacht voor de leerling die zich gemiddeld ontwikkelde, nam af. Veel tijd ging op aan de zorgleerlingen. Toen de overheid besloot dat kinderen met speciale onderwijsbehoeften eigenlijk ook op de gewone basisschool moesten blijven, werd het bijhouden van al die unieke leerstappen bij elk kind een bureaucratische last. Veel tijd ging op aan het schrijven, evalueren en herschrijven van hulpplannen. En veel tijd ging op aan het praten over de leerling, terwijl het praten mét de leerling erbij inschoot. Oplossingen Dit kon zo niet verder en als schoolteam zochten we naar oplossingen voor de volgende knelpunten. 1. Er waren teveel individuele handelingsplannen, die veel tijd
oktober 2012
9
kostten van de leerkracht. 2. Er was (door punt 1) te weinig aandacht voor de ‘gewone’ leerling. 3. Er ging teveel tijd op aan het bijhouden/administreren. 4. Leerkrachten werkten soms teveel volgens het lesboekje en speelden te weinig in op verschillen. 5. Leerkrachten werkten soms te weinig via de doelen van de les. 6. Er was hier en daar te weinig afstemming over hoe je met verschillende onderwijsbehoeftes van kinderen omging. 7. Er was te weinig kennis voor hulp aan kinderen met speciale onderwijsbehoeften. 8. Er werd teveel gekeken naar wat er bij een kind mis ging, dan dat er werd ingespeeld op wat een kind goed kon. 9. Er werd te lang extra werk gegeven aan leerlingen die een bepaald niveau nooit zouden halen, hetgeen leidt tot demotivatie bij het kind. 10. Er werd te weinig geluisterd naar hoe een kind zich erbij voelde. 11. Ouders werden niet echt betrokken in de oplossingen voor een ‘leerhobbel’.
‘Om het leren verder te bevorderen, moet het kind inzicht krijgen in zijn eigen rol’ Er moest eenzelfde aanpak komen voor alle kinderen en er moest op een manier (route) in alle groepen omgegaan worden met het volgen van en het zorgen voor de leerling. Dat werd de 1-zorgroute. 1-zorgroute De 1-zorgroute in het kort. In de klas zijn drie groepen: • de basisgroep (de gemiddelde lijn); • de plusgroep (voor leerlingen die meer aankunnen); • de instructiegroep (voor leerlingen die moeite hebben het gemiddelde te volgen). Het kind wordt in kaart gebracht (gegevens worden uit het leerlingvolgsysteem gehaald) en geplaatst in een van de drie groepen. Deze kaart heet het groepsoverzicht. Alles staat op twee A4’tjes. Bij het in kaart brengen van de leerling, wordt ook gekeken naar het pedagogische aspect. Je kunt dan denken aan motivatie, leertempo, enthousiasme, etc. Tevens worden belemmerende en bevorderende factoren aangegeven, zoals: kan tweelettergrepige woorden spellen, thuis werkt ze goed mee, vindt leren niet leuk, is altijd vrolijk, etc. Het niveau van de groei/de ontwikkeling wordt ook op de kaart weergegeven in een letter en een cijfer. De letters A-B-C-D-E noemen we de ‘vaardigheidsscore’ en geeft aan hoe het kind presteert in relatie met de leeftijdgenootjes. Die letters worden in de ‘niveauwaarde’ nader geduid. De niveauwaarde kan liggen tussen de nul en de vijf. De niveauwaarde geeft dus een beter beeld dan de A of D die in het Citorapport staat. Als een leerling niveauwaarde 3.5 scoort en bij een volgende
10
oktober 2012
meting 3.3, kan dat bij de vaardigheidsscores (de letters) niet opvallen. Het kind blijft C scoren. Echter in de niveauwaarde kan een mindere groei worden geconstateerd, dus is de leerkracht gewaarschuwd. Met het groepsoverzicht heeft de leerkracht dus in één keer alles in beeld. Met dit groepsoverzicht in de hand maakt hij, zoals gezegd, een indeling (in welke van de drie groepen komt bij dit vak welk kind) en een plan van aanpak voor de hele subgroep, dus niet voor elk kind. Welke ‘stappen’ (stukjes leerlijn) ga ik de komende weken met de subgroep maken? Wat wil ik met wie bereiken? De administratie die vroeger in vijftien verschillende handelingsplannen stond, is teruggebracht tot twee A4’tjes. Zo blijft er meer tijd over voor de leerkracht om met de leerlingen te praten. Eigenaarschap Om het leren verder te bevorderen, moet het kind inzicht krijgen in zijn eigen rol. Met een dure uitspraak heet dat: ‘het kind moet eigenaarschap krijgen over zijn eigen leerproces’. Kort en logisch: als we het kind betrekken in het opstellen van de doelen, zal het kind beter werken, dan dat het kind alles van buitenaf gedicteerd krijgt. Wat echter meer is, is dat in een gesprek de leerkracht inzicht kan krijgen van het kind over zijn leergedrag. Als er iemand is die kan vertellen waarom iets bijvoorbeeld moeizaam verloopt, is het de leerling wel. Vandaar dat we de stap gaan maken naar het leerkrachtleerlinggesprek. Praten met een kind doe je trouwens niet zomaar, dat is best een hele vaardigheid. Ook de medewerking van thuis is cruciaal in het leren van de leerlingen. In het leerkracht-oudergesprek wordt van twee zijden de aanpak bekeken en doorgesproken. Ouders kunnen waardevolle informatie geven aan de leerkracht om de aanpak te optimaliseren. De 1-zorgroute zorgt ervoor dat alle leerlingen in beeld zijn en dat de (beperkte) tijd die een leerkracht heeft, effectief wordt gebruikt. Namelijk om aandacht te geven aan elk kind. Chris Lindhout
Passend onderwijs in en na de formatie Het Passend Onderwijs heeft vanaf 2005 het aureool van de hete aardappel gekregen, die als een bal in de handen van een jongleur wordt overgegooid. Nu dit dossier eindelijk door de Eerste en Tweede Kamer is, kan demissionair minister Van Bijsterveldt tevreden terugkijken en gaat het niet meer om de wetgeving, maar om de uitvoering. Nu zijn het de VVD en de PvdA die de invoering tegen het licht houden en er handen en voeten aan geven.
I
n de politiek zegt men: het ‘wat’ is bekend, nu nog het ‘hoe’. In onderwijstermen: de regering en de Tweede Kamer vinden dat de zorgleerling meer op zijn eigen school geholpen moet worden; de samenwerkingsverbanden gaan met een gelijk budget voor alle zorgleerlingen bezien hoe ze dat gaan uitvoeren. In de pers is breed uitgemeten dat de twee regeringspartijen lijnrecht tegenover elkaar staan. We bekijken hier of dat ook geldt voor Passend Onderwijs. De verkiezingsprogramma’s luiden achtereenvolgens: ‘Niet doorschuiven, maar aanpakken’ en ‘Nederland Socialer & Sterker’. De suggestie voor Passend Onderwijs is daarmee gezet. “We zorgen dat we niet meer tekort komen op de leerlingenzorg” tegenover “We kijken meer naar onze overbelaste jongeren en doen meer voor ze”. Een combinatie van die twee uitgangspunten zou pas echt op resultaatgericht onderwijs wijzen. Vindt er een uitruil hiervan plaats of gaat we voor een mix?
Speciaal Onderwijs De VVD neemt hoogbegaafdheid als speerpunt en gaat er voetstoots vanuit dat jongeren soms onterecht in het Speciaal Onderwijs zijn terechtgekomen. De PvdA is van mening dat goed Speciaal Onderwijs behouden moet blijven. Om aan beide partijen tegemoet te komen, wordt er gesteld dat als een leerling zware zorg nodig heeft, dat alleen maar gegeven kan worden in nog betere scholen. Dat we allang alleen maar leerlingen naar het Speciaal Onderwijs sturen die dat echt nodig hebben, blijkt nog niet tot de politiek doorgedrongen. Dat de meeste scholen het prima doen evenmin. De VVD geeft aan dat jongeren met een beperking extra kansen op de arbeidsmarkt moeten krijgen. Is dat onderwijs of de achterlopende economie? Welke rol spelen bedrijven daarin? Er zijn steeds minder stageplaatsen en de werkeloosheid neemt toe. Voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte moet algemene toegankelijkheid worden ingevoerd, zo weet de PvdA. Ook de VVD zal dit ondersteunen. Onze ‘eigen’ Michel Rog, afkomstig van het CNV, nu bij het CDA, heeft hierbij het nakijken.
In haar programma komt de PvdA met een aantal open deuren; de wettekst wordt gebruikt om het Passend Onderwijs aan te bevelen. De VVD bedient
‘Een combinatie van de twee uitgangspunten zou pas echt op resultaatgericht onderwijs wijzen’ zich verder niet van uitspraken die de invoering van Passend Onderwijs ondersteunen. ‘Het komt wel goed’ lijkt het programma te willen zeggen. Statement Tenslotte is het de PvdA die een stevig statement neerzet over de kwaliteit van het onderwijs en de waardering voor scholen die leerlingen met extra aandacht opnemen: “Scholen moeten in hun beoordeling worden beloond voor het opnemen van zorgleerlingen en er zeker niet voor worden bestraft met een lagere waardering”. Daarmee geeft zij tevens een sneer naar het toezichtkader. Het zal mij benieuwen of deze coalitie de rol van de inspectie hierbij tot een bijzondere maakt of alleen maar aanscherpend wil werken en zo de kwaliteit wenst op te voeren. Henk Andeweg
oktober 2012
11
Water bij de wijn De Tweede Kamerverkiezingen, de verkiezingscampagnes en de bekendmaking van de uitslag liggen alweer even achter ons. De uitslag was verbluffend te noemen. In de aanloop naar 12 september en in de peilingen was deze uitgesproken keuze van veel kiezers niet voorzien. Twee partijen die samen een meerderheidskabinet zouden kunnen vormen, hadden de politieke trendwatchers en andere deskundig geachte op dit terrein niet verwacht. De VVD en PvdA haalden samen een ruime Kamermeerderheid. De andere partijen haalden zetelaantallen die niet in de buurt komen van die van de VVD en PvdA. En nu?
V
oorafgaand aan de verkiezingen waren er talloze televisiedebatten, artikelen en verkiezingsbijeenkomsten, waarin het onderwerp ‘wie gaat met wie samen een nieuw kabinet vormen’ een belangrijk item was. Zoals gewoonlijk hielden de politici veel slagen om de arm. Je weet immers maar nooit met wie je na de verkiezingen, noodgedwongen, gaat samenwerken. Onze geschiedenis laat doorgaans zien dat meer dan twee partijen na de verkiezingsuitslag maanden met elkaar onderhandelen om een samenwerkingsovereenkomst na te streven, die de basis kan vormen voor een regeerakkoord. Zo’n akkoord laat vaak op veel van de terreinen waarop de partijen in het nieuwe kabinet van mening verschillen, als uitkomst een soort gemiddelde zien, waar de scherpe kantjes vanaf zijn. Er is van alle kanten water bij de wijn gedaan. Binnen het onderwijs zijn we zeer benieuwd waarop het nu gaat uitkomen. Vraagtekens Wat zal het betekenen voor de toekomstige Lumpsum-bedragen die richting de schoolbesturen gaan? We moeten wel samen Passend Onderwijs invoeren, de verdere verplichtingen van de functiemix waarmaken. En ook de cao-verplichtingen uitvoeren die op dit moment al niet volledig afgedekt worden door de ontvangen gelden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de verkorte salarislijnen, maar ook aan de steeds groter wordende werkgeverslasten voor de BAPO-regeling. Daarnaast de oplopende gemiddelde leeftijd van medewerkers binnen scholen en in veel gebieden in ons land de terugloop van het aantal leerlingen, de krimp. Het zijn niet alleen de zorgpunten en vraagtekens voor de bestuurders en directeuren in het onderwijs. Het zijn zaken die alle medewerkers in het primair en voortgezet onderwijs aangaan en waarover ook de medewerkers steeds breder de zorg delen. Wat zal de uitkomst van de onderhandelingen zijn? De VVD heeft in het verkiezingsprogramma staan dat ze 200 miljoen wil investeren in onderwijs, maar tegelijkertijd ook stevig wil bezuinigen op Passend Onderwijs. De PvdA wil dat laatste niet en ook nog 600 miljoen investeren. De VVD vindt de BAPO-regeling achterhaald en schandalig. In de toekomst kijken, is sowieso lastig en bij het uitspreken van verwachtingen met betrekking tot politieke
12
oktober 2012
ontwikkelingen begeef je je als amateur op glad ijs. Zeker gezien de tik op de neus die de professionele opiniepeilers kregen door de verkiezingsuitslag. Iets laat zich misschien toch voorspellen wat de inhoud van het toekomstige regeerakkoord betreft. Zowel politici van de PvdA als van de VVD roepen om het hardst dat je elkaar bij de onderhandelingen iets moet gunnen. Niet eindeloos dooronderhandelen tot je op alle issues een compromis hebt bereikt, maar het elkaar gunnen om op de gebieden waarop verschillen bestaan in het verkiezingsprogramma een eigen resultaat te behalen. Bijvoorbeeld de VVD behaalt het eigen standpunt voor de hypotheekrenteaftrek en de PvdA krijgt het eigen idee wat het onderwijs betreft in het regeerakkoord opgenomen. Rekening houden Ik ben er, ook al zou het voor het onderwijs de richting op gaan die de PvdA voorstaat, toch niet gerust op voor de komende jaren. We zullen, denk ik, ermee rekening moeten houden dat de toekomstige middelen die we kunnen inzetten op en voor onze scholen zo schaars blijven, dat we de gemiddelde groepsgrootte eerder zullen zien toenemen dan afnemen. Ook de hoeveelheid geld die we moeten investeren in het langer gezond en ook langer aan het werk houden van medewerkers, zal eerder toenemen dan afnemen. We moeten ermee rekening houden, dat we voor het succesvol realiseren van de gewenste toenemende kwaliteit en onderwijsopbrengsten, het per saldo zullen moeten doen met wat we nu hebben of eerder nog minder dan dat. Mocht het komende kabinet de rit uitzitten, dan wil ik, bij leven en welzijn, dit artikel nog eens teruglezen en voor mezelf vaststellen of ik volgens het artikel in de Volkskrant van 22 september 2012 in ‘Ten eerste’, nu behoord heb tot de categorie: ‘met chagrijnen kom je er niet, dus die vallen af’ of die van ‘gelijkgestemde, vrolijke mensen’ waarmee je het wel redt. Fokke Rosier
Open mind Wie het nog niet door had, kwam daar wel achter bij het lezen van de weekendedities van de kwaliteitskranten even geleden. Dat taal belangrijk is, en heel veel meer dan een simpel, neutraal ‘mechaniek’ om een boodschap over te brengen. Taal schept, maakt groot, breekt af, zet aan, en zo nog veel meer. Ik neem de zaterdageditie van NRC. Als ik deze opensla, tref ik op pagina twee de column van Bas Heijne. Skybox is de titel en je weet gelijk waar het over gaat: de participatie a raison van 45.000 euro in het ‘Maatschappelijk Plein Twente’. Heijne citeert de verklaring en uitleg van Consentbestuurder Marcel Poppink die zich uitdrukt in termen als ‘elkaar versterken’ en ‘het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid’. Heijne typeert dit
Overblijflokaal: gewoner kan bijna niet. Wat je met taal niet kunt doen. Woorden scheppen nieuwe werkelijkheid, we weten het. Alles klinkt allemaal gelijk anders. In Trouw verwijst hoofdredacteur Willem Schoonen naar de onlangs door Louise Fresco uitgesproken Abel Herzberglezing. In deze prachtige lezing vol wijze waarnemingen maakt zij onderscheid tussen ‘woorden van het hart’ en ‘woorden van het hoofd’, met daartussen een glijdende schaal. “In haar Herzberglezing afgelopen zondag ging het over woorden die scheiden in plaats van verbinden. Woorden van het hoofd die woorden van het hart worden, gekleurde etiketten, die soms ten goede maar meestal ten kwade worden gebruikt. Die Herzberglezing ging over duurzaamheid, maar in het immigratiedebat gebeurt hetzelfde”, aldus Schoonen. Woorden die heel clean bedoeld zijn om analytisch iets te benoemen, worden geladen met een emotie en veranderen dan tot geuzenwoord of scheldwoord, een woord met een evocatieve functie: een woord dat iets oproept. Woorden hebben, letterlijk, een werking. Dat betoogde ook de denker des vaderlands Hans Achterhuis in Letter en Geest, waarin hij Ruud Welten van repliek
Taal doet er dus toe als newspeak, dat wil zeggen: “kromme zinnen vol nietszeggend idealisme, opgedaan tijdens de jaarlijkse inspiratiedag, gespuid door mannen gevangen in een droom van provinciale glamour. (…) Managersjargon, met een vleugje TEDx.” Terwijl ik dit opschrijf, bedenk ik me dat het paradoxaal genoeg vaak juist deze vage newspeak bezigende bestuurders zijn, die van hun managers SMARTdoelstellingen eisen en beleidsvoering volgens de PDCA-cyclus. Concreet dus, heel concreet, meetbaar, grijpbaar. Doorbladerend naar de Achterpagina waar ik mijn hart kan ophalen aan de ironie van Youp van ’t Hek. Ook hij fileert het vergoelijkende taalgebruik, maar dan precies andersom. Anders dan Heijne hekelt hij niet de vage grootspraak, maar legt hij het Consentbestuur juist kleinmakende woorden in de mond. Nu gaat het niet om opblazen, maar om leeg laten lopen: woorden van hun geladen exclusieve betekenis ontdoen door ze te vervangen door andere, naar normaliteit verwijzende woorden. Zo wordt een bordeel ‘een warme communicatieplek’, een golfbaan een ‘fitnessplateau’ en een sterrenrestaurant een ‘overblijflokaal’.
dient in diens opvattingen over geweld. Welten verdedigt de stelling dat concreet geweld dat bestreden wordt vaak een reactie is op het veel minder zichtbare en tastbaar, het in dominante structuren geïncorporeerde geweld door de partij die concreet geweld bestrijdt. Het is een manier van kijken naar geweld die het in de zestiger en zeventiger jaren, die bol stonden van politieke ideologie en van woorden als ‘bevrijding’ en ‘revolutie’, goed deed. Achterhuis is het om verschillende redenen niet met deze zienswijze eens. Een van zijn bezwaren is taalfilosofisch van aard: “Filosofisch hebben we het hier (d.w.z. over geweld) over een performatief begrip. Wie het woord ‘geweld’ uitspreekt, doet meestal geen neutrale constatering, maar roept op om er iets tegen te doen, er een eind aan te maken. Gelukkig beschikken we over andere termen om uitdrukking te geven aan gevoelens over maatschappelijke zaken die ons niet aanstaan: onrechtvaardigheid, uitbuiting, discriminatie, onderdrukking, onverantwoordelijkheid. Dit soort woorden kunnen we beter gebruiken om onze verontwaardiging over maatschappelijke misstanden te formuleren dan door het begrip ‘geweld’ er op te plakken.” Taal doet ertoe. Taal schept niet alleen werkelijkheid, taalgebruik is ook nauw verbonden met moraliteit. Neen, ik bedoel niet dat alleen politiek correcte taal is toegestaan. Wat ik wel wil zeggen, is dat bepaald taalgebruik bedoeld of onbedoeld net zo gemakkelijk in verrukking kan brengen als onheil kan stichten. En het is de mond of de pen van een mens die taal voortbrengt. Dat schept een hoge morele verantwoordelijkheid. Het was dus weer smullen, dat weekend. Genieten. En dat niet alleen. Het was ook een waarschuwing. Allereerst aan mijzelf.
U kunt reageren op deze column via harm.
[email protected].
Harm Klifman
oktober 2012
13
Xx
“Lesgeven is topsport!” Bekijk nu de visie van Foppe de Haan op lesgeven: www.cps.nl/lesgevenistopsport
Wij praten hierover graag met u verder op onze stand tijdens het CNV congres.
CPS
|
[033] 453 43 43
[email protected]
|
www.cps.nl
|
Twitter: @CPSonderwijs
Burgerschap in het onderwijs, meer dan een momentopname? In augustus 2012 heeft de Onderwijsraad een advies uitgebracht aan het ministerie van Onderwijs inzake burgerschap. Aanleiding hiervoor was de geringe mate, waarin burgerschap sinds 2006 een vaste plek in het primair en voortgezet onderwijs heeft gekregen.
T
wee weken voor de zomervakantie van 2012 belde een buurvrouw een van de scholen op om haar beklag te doen. Er dreef veel rommel in de sloot achter haar huis en de oorzaak was de school. Ook die lag immers aan de watergang en kinderen gooiden hun rommel met gemak over het hek. Aanvankelijk was ik wat geërgerd, tot ik dacht aan de geweldige kansen op het gebied van burgerschap, die letterlijk voor het opvissen lagen. Daags voor de vakantie was er dan ook sprake van een klassieke win-winsituatie. Vrolijke kinderen gewapend met schepnetten die, onder het oog van een uitgenodigde journalist, in rubberbootjes het water afschuimden, maar bovenal een tevreden buurvrouw die dankbaar opbelde om te vertellen dat ze de actie fantastisch vond.
Vakgebied De Onderwijsraad adviseerde het ministerie van Onderwijs over burgerschap, omdat dit thema beperkt aan bod komt in het onderwijsaanbod op scholen in zowel het primair als in het voortgezet onderwijs. De Onderwijsraad wijt deze geringe borging aan het ontbreken van richtlijnen voor het omschrijven van de invulling van het vakgebied ‘burgerschap’. Hierdoor komen scholen ermee weg door te melden dat ze ‘iets doen’ met burgerschap. Veelal wordt hierbij verwezen naar andere schooldoelstellingen die raakvlakken hebben met burgerschap, zoals geschiedenis, maatschappijleer en sociale redzaamheid. Het veelal incidentele karakter van de activiteiten op het gebied van burgerschap, zorgt ervoor dat doelen op het gebied van ‘sociaal cultureel burgerschap’ en ‘politiek burgerschap’ onvoldoende worden behaald. De adviesraad pleit er dan ook voor om te investeren in burgerschap op school-, lokaal (gemeente) en (inter)nationaal niveau. Deze inzet zou eerst gericht moeten zijn op de leerkracht in school. Alleen als sprake is van een gedegen kennisopbouw en een inhoudelijk kompas, zullen leerkrachten in staat zijn om burgerschap sterk vorm te geven. Bij scholen die wel succesvol werken aan burgerschap blijkt, dat dit succes mede te danken is aan sterke eigen (al dan niet levensbeschouwelijke) identiteit.
Kerndoelen De Onderwijsraad geeft in haar advies de aanbeveling om de kerndoelen van het onderwijs dusdanig te herschrijven, dat duidelijker dan nu (in kerndoelen 36, 37 en 38) het geval is, een gemeenschappelijke kern op het gebied van ‘burgerschap’ naar voren komt. Die richt zich op het ontwikkelen van een eigen identiteit in relatie tot de omgeving en de werking van een democratie. De school zou zich in dit kader kunnen ontplooien als ‘oefenplaats van de democratische rechtsorde’. Scholen die werken met het concept ‘De Vreedzame school’ of een ‘leerlingenraad‘ (op de School met de Bijbel te Noordeloos met heuse verkiezingen, campagnes en wezenlijke invloed op de schoolomgeving) tonen aan, dat een dergelijke ambitie haalbaar is. Een motto Medio september 2012 daalt het stof neer van een korte, maar hevige verkiezingscampagne. Grote woorden klonken er over de toekomst van Nederland, de economische crisis en in mindere mate het onderwijs. Wat in al het politiek gekrakeel en wederzijdse verdachtmakingen meer dan ooit duidelijk werd, is dat goed burgerschap niet te vangen is in kerndoelen en schoolplannen, maar zich laat samenvatten in een motto, dat ook politici wel eens wat meer mogen uitdragen: ‘Fatsoen, moet je doen!’ Martin de Kock
oktober 2012
15
vraag & antwoord
Pensioen en AOW: de stand van zaken Wanneer kan ik met pensioen? Wanneer gaat mijn ABP-pensioen in? Als ik arbeidsongeschikt raak, loopt mijn uitkering dan door tot mijn nieuwe AOW-leeftijd? Zomaar een paar vragen, waarmee u als directeur wellicht de laatste tijd geconfronteerd wordt. Op lang niet alle vragen over de wijzingen in AOW en pensioen is er op dit moment een antwoord te geven. Jan Damen van CNV Onderwijs geeft in dit artikel een overzicht van de stand van zaken per 1 oktober 2012.
AOW Er is een besluit genomen om vanaf 1 januari 2013 de ingangsleeftijd van de AOW te verhogen voor iedereen die geboren is na 31 december 1947. Hoeveel maanden deze uitkering later in gaat, hangt af van de geboortedatum (zie kader). Daarnaast geldt vanaf 1 april 2012 dat de AOW niet meer in gaat op de eerste van de maand waarop de AOW-leeftijd wordt bereikt, maar pas op de dag zelf. Wie op de eerste van de maand jarig is, merkt daar niets van, maar de collega die op de 31ste geboren is wel.
16
oktober 2012
Gevolgen werknemer Voor een werknemer in het primair onderwijs geldt nu nog dat de arbeidsovereenkomst automatisch eindigt op de eerste van de maand nadat de leeftijd van 65 jaar is bereikt. Wie op 17 oktober 65 jaar wordt, verliest zijn baan dus op 1 november. Als vanaf 1 januari 2013 de AOW-leeftijd met een of meer maanden opschuift, betekent dat dus dat iemand in een zogenoemd AOW-gat terechtkomt. Wellicht zal dit in de cao gerepareerd worden. Overigens geeft de cao werkgevers de ruimte om de arbeidsovereen-
komst vanaf 65 jaar voort te zetten. Dat kan jaarlijks voor telkens maximaal een jaar. Het is belangrijk dat de voortzetting vóór het bereiken van de leeftijd van 65 jaar wordt afgesproken. Gebeurt dat niet, dan eindigt de arbeidsovereenkomst automatisch (dus zonder opzegging). Gevolgen voor iemand die werkloos of arbeidsongeschikt is Wie werkloos wordt, heeft recht op een werkloosheidsuitkering (WW) en meestal ook op een bovenwettelijke uitkering (BBWO). De duur van de WW hangt af van het arbeidsverleden en is maximaal 38 maanden. De werknemer die bij het begin van de werkloosheid tenminste veertig jaar is en tenminste vijf onderwijsdienstjaren heeft, krijgt aansluitend aan de WW een BBWO-uitkering. De duur daarvan hangt af van de leeftijd en diensttijd op het moment van ontslag. Tot nu toe stopte zowel de WW als de BBWO bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Voor de WW geldt vanaf 1 januari 2013 dat deze doorloopt tot het moment waarop de AOW-leeftijd wordt bereikt. Dat geldt uiteraard alleen voor zover de einddatum van de WW-uitkering niet eerder wordt bereikt dan de AOW-leeftijd. Voor
de BBWO ligt dat anders. Deze uitkering eindigt uiterlijk op de eerste dag van de maand, waarin iemand 65 jaar wordt. Zo lang deze regeling niet is aangepast, ontstaat hier dus ook een AOW-gat. Op dit moment is er nog geen zicht op aanpassing van de BBWO. Voor mensen met een WIA- of WAO-uitkering is er geen probleem; deze uitkeringen lopen door tot de nieuwe AOW-datum. Gevolgen voor FPU-gerechtigden De FPU eindigt op de eerste van de maand, nadat iemand 65 jaar wordt. Voor deze groep gaat op dat moment wel het ABP ouderdomspensioen in, maar niet de AOW. FPU-gerechtigden die in 1948 of later geboren zijn, krijgen dus ook te maken met een AOW-gat. ABP-pensioenen Ook op het gebied van pensioenen is er van alles in beweging. In dit artikel ga ik niet in op de gevolgen van het nietindexeren of ‘afstempelen’ van pensioen, maar beperk ik me tot de gevolgen van de voornemens om de pensioenopbouw vanaf 2014 te beperken en de gevolgen die de verhoging van de AOW-leeftijd heeft voor de pensioenen. In het lenteakkoord van 2012 is besloten om vanaf 2014 de aftrekbaarheid van de pensioenpremies te beperken. In de praktijk komt dat erop neer dat werknemers vanaf die datum per jaar wat minder pensioen kunnen opbouwen. Om eenzelfde pensioen te bereiken als in de huidige regeling, moeten werknemers langer pensioen opbouwen (en dus langer werken). Uitvoering van dit besluit treft uiteraard vooral jonge werknemers, omdat zij nog veel jaren opbouw voor de boeg hebben. Iemand die al tegen zijn pensioen aan zit, ondervindt daar hooguit nog enkele jaren nadeel van. In tegenstelling tot de AOW is voor het ABP-pensioen geen verhoging van de ingangsleeftijd aan de orde. Voor FPUgerechtigden gaat het pensioen in op de eerste van de maand, nadat de leeftijd van 65 jaar is bereikt. Voor alle andere pensioengerechtigden geldt een keuzemogelijkheid. Zij kunnen kiezen voor een pensioendatum tussen zestig en zeventig jaar. Maken zij zelf geen keuze, dan zal het ABP het pensioen toekennen vanaf de eerste van de maand, waarin iemand
Geboren tussen 1-1-1948 en 1-12-1948 1-12-1948 en 1-11-1949 1-11-1949 en 1-10-1950 1-10-1950 en 1-8-1951 1-8-1951 en 1-6-1952 1-6-1952 en 1-4-1953 1-4-1953 en 1-1-1954 1-1-1954 en 1-10-1954 1-10-1954 en 1-7-1955 1-7-1955 en 1-4-1956 Vanaf 1-4-1956
65 jaar wordt. Uiteraard is de hoogte van het pensioen afhankelijk van de leeftijd, waarop iemand er gebruik van gaat maken. Voor deze groep wordt niet gesproken over ouderdomspensioen, maar over keuzepensioen. In de systematiek van het keuzepensioen is het nu zo dat iemand die het keuzepensioen al vóór de 65-jarige leeftijd laat in gaan, tot 65 jaar een hoger pensioen krijgt om het (tijdelijk) gemis aan AOW te compenseren. Vanaf de maand waarin iemand 65 jaar wordt, gaat deze verhoging van het pensioen af. Deze tijdelijke verhoging wordt feitelijk gefinancierd uit het pensioentegoed van de betreffende persoon. Deze systematiek kan natuurlijk ook worden toegepast bij een latere ingangsdatum van de AOW, maar dan duurt die tijdelijke verhoging wat langer. Omdat die verhoging uit de eigen pensioenpot moet worden betaald, zal het totale pensioen daardoor lager worden. Het ABP overweegt deze systematiek toe te passen, maar heeft daarover nog geen besluit genomen. Hetzelfde geldt voor de groep FPU’ers die ook met een AOW-gat worden geconfronteerd. Gevolgen voor een werknemer De werknemer kan proberen met zijn werkgever af te spreken door te werken tot de nieuwe AOW-datum. Wellicht zal dat op termijn in de cao als recht worden vastgelegd. Daarnaast kan hij ervoor kiezen het ABP-pensioen ook op te schuiven tot de nieuwe AOW-leeftijd. Dat hoeft niet. Het is mogelijk door te werken en gelijktijdig het ABP keuzepensioen op te nemen. Voor een werknemer die een FPU-recht heeft, maar daarvan geen gebruikmaakt, gaat het ABP pensioen automatisch in op 65 jaar. Er vindt geen
AOW-leeftijd 65 jaar 1 maand 65 jaar 2 maanden 65 jaar 3 maanden 65 jaar 5 maanden 65 jaar 7 maanden 65 jaar 9 maanden 66 jaar 66 jaar 3 maanden 66 jaar 6 maanden 66 jaar 9 maanden 67 jaar
korting plaats vanwege de samenloop van salaris en ABP pensioen. Gevolgen voor iemand die werkloos of arbeidsongeschikt is Voor de werkloze werknemer met recht op WW geldt dat de WW doorloopt tot de AOW-leeftijd, voor zover de duur van het WW-recht niet eerder is verstreken. Voor deze categorie geldt echter dat het keuzepensioen automatisch in gaat op 65 jaar. Loopt na 65 jaar de WW door, dan wordt het ABP pensioen gekort op de WW-uitkering. Voor een werkloze werknemer van wie de WW-termijn al is verstreken, maar die wel een BBWOuitkering heeft, geldt ook dat het keuzepensioen op 65 jaar in gaat. Het AOW-gat kan op dezelfde manier worden gerepareerd als bij de werknemer die vanuit een werkende situatie met het AOW-gat wordt geconfronteerd. Voor werknemers met een WAO- of WIAuitkering is er feitelijk geen probleem. De WAO/WIA-uitkering loopt door tot de AOW. Het arbeidsongeschiktheidspensioen van het ABP stopt op de eerste van de maand, waarin de arbeidsongeschikte werknemer 65 jaar wordt en op dezelfde datum gaat het ouderdomspensioen in. Er vindt geen korting plaats. Binnenkort neemt het ABP-bestuur een besluit over de mogelijke reparatie van het AOW-gat in verschillende situaties. Het is uiteraard ook niet ondenkbaar dat een nieuwe regering wijzigingen aan brengt in de AOW- en pensioenbesluiten of op dit gebied nieuwe, aanvullende besluiten neemt. Jan Damen, CNV Onderwijs
oktober 2012
17
Hoe wil je
herinnerd worden? H
et afscheid van een schoolleider. De belangstelling was overweldigend. Heel veel mensen hadden, ondanks de korte termijn waarop de uitnodiging werd verstuurd, de moeite genomen om te komen. Niet alleen collega’s, leerkrachten en leerlingen waren er, maar ook familieleden, vrienden en relaties uit kerkelijke en maatschappelijke organisaties.
kring een nieuwe start te maken, als leraar wiskunde. Een goed aangeschreven school in de buurt had hem hiervoor benaderd. Het vooruitzicht om weer actief in het arbeidsproces te mogen staan, stemde hem blij.
Bij een afscheid horen toespraken. Twee van zijn kinderen gaven een inkijkje in het gezinsleven van de schoolleider. Ze vertelden dat hij soms moeite had om de autoritaire modus van school uit te zetten en weer gewoon ‘pa’ te zijn. Over goedbedoelde adviezen die aanvankelijk als ongewenst, maar later met steeds meer waardering werden ontvangen. Precisie en nauwgezetheid leg je niet af na vijven en in vakanties.
Ik zat erbij en keek ernaar, luisterde, zoals alle anderen verslagen en sprakeloos. Na afloop, toen ik aansloot in de stoet, moest ik denken aan wat Ken Blanchard in een van zijn boeken schrijft over toespraken bij een definitief afscheid: wat wil jij dat men over je zegt, als je er niet meer bent en welke waarden hoop jij dat daarbij worden genoemd? In de bijdragen over de schoolleider waren de kernwaarden overduidelijk: betrokkenheid, wijsheid, nauwgezetheid en orde. En tussen al die serieuze zaken door en met milde humor de kritiek. Geen mens is immers perfect. Het waren om zo te zeggen ‘toespraken om van te dromen’.
Een oud-collega kwam aan het woord. De schoolleider was geen heilige, maar verbond zijn persoonlijk geloof met de ambitie om te groeien als school. Deze ambitie werd bekroond met het openen van een nieuw gebouw, waarin de deur van de werkkamer altijd open stond; voor leerlingen en leerkrachten. In die volgorde, want bij de schoolleider draaide het om de leerling. Je hoorde hem er zich nooit op beroemen dat hij er als eerste was, als laatste wegging en ook zijn vakanties beperkte in vergelijking met zijn collega’s. De predikant en ouderling stonden stil bij de rol van de schoolleider in de kerkelijke gemeente. De moeilijke periode van spanning die hem het werk onmogelijk maakte, werd genoemd, maar ook de inzet en stiptheid bij het organiseren en verlenen van bijstand. Het afscheid kwam onverwacht. Er was juist het voornemen om na de moeilijke periode van afstand nemen tot de vorige werk-
18
oktober 2012
Maar met zestig jaar en na een week tussen hoop en vrees voor de familie werd die droom veel te vroeg werkelijkheid. Martin de Kock
mijn school Over de schouder meekijken met ….. Eva We kijken mee over de schouder van Eva, teamleider van een vmbo-t school. Dit is het vierde schooljaar van haar leiderschap. Eva heeft veel idealen, is een bezig baasje en betrokken bij haar leerlingen.
Natuurlijk ben ik op 12 september gaan stemmen. Het is voor het eerst in mijn leven dat ik me er wat meer in heb verdiept. Ik ben ondertussen aardig gegroeid in Passend Onderwijs en heb gekeken welke partijen daarvoor het meest voelen. Laat ik maar zeggen dat
In het voortgezet onderwijs hebben we meer zorg over leerlingen die te vroeg van school gaan dan in het basisonderwijs. Daarover maken ze zich in Den Haag wel erg druk en daar ben ik blij mee. Ook wij hebben ermee te maken. Dat wil zeggen dat we elk jaar wel een
ik enigszins links van het midden zit. Uiteraard vertel ik niet wat het geworden is. Ik volg preciezer wat die mannen bij hun onderhandelingen daar nu over zeggen. Het is me opgevallen dat het in het begin van de campagne nauwelijks over onderwijs ging. Daar in Den Haag maken ze zich niet druk over de vraag ‘hoe gaat het met die leerling’, maar volgens mij meer over ‘wat kost die leerling?’. Ik hoor vaak over de marktwerking in de zorg. De schrik slaat me dan om het hart als ik denk aan marktwerking in het onderwijs. Nog even en dan is dat er ook. Ik ben een keer met zo’n reis van het Europees Platform naar Engeland geweest. Daar hebben ze particuliere scholen en scholen die van de regering zijn. Zo’n tweedeling in ons onderwijsland zie ik helemaal niet zitten.
aantal leerlingen hebben, waarop je geen grip meer hebt en die zonder diploma vertrekken. Een steuntje in de rug om daar wat aan te doen, is hard nodig. Laatst hebben we bezoek gehad van een coördinator van het middelbaar beroepsonderwijs. De vraag daar is, of wij wat meer kunnen doen voor de leerlingen in klas 3 en 4 vmbo-t om de overgang naar hun grotere scholen soepeler te laten verlopen. Er is veel geld voor en dat moeten we met elkaar goed besteden. Toch hoef ik daar niets aan te doen. Trouwens ik zou meer ‘nee’ zeggen, heb ik de vorige keer verteld. Zeker als ik met jullie deel wat me laatst overkwam. “Wil jij eens bekijken of wij wat meer moeten gaan doen aan digitale informatie? We hebben nooit voorop gelo-
pen, hebben geen laptops aangeschaft, hebben maar een paar digiborden en e-mailen, doen we volgens mij te weinig?” Mijn mond valt open van verbazing, maar ook van ingehouden vreugde. Ik heb het al een paar keer genoemd in ons managementoverleg, nooit kwam er een echt antwoord op en nu dit. Onze rector is om het zo te zeggen van een eerdere generatie. “Yes”, juichte ik van binnen toen hij erover begon. “Eindelijk!” En dan de woorden die hij gebruikte: ‘tablets, laptops, digiborden en e-mail’. Nog steeds hangen er overal in zijn kamer van die geeltjes. E-mailen doet hij wel, maar dan volgens mij alleen met de Raad van Toezicht. Dus ben ik me op dit moment aan het oriënteren op die vraag: kunnen wij wat digitaler worden? Dat is nog niet zo eenvoudig. Ik denk namelijk dat het geen probleem voor de leerlingen zal zijn, maar veel meer voor de docenten. Zij en ik zijn opgegroeid met stapels papier. De kopieermachine is volgens mij het heilige doel dat veel middelen dient. De leerlingen facebooken heel wat af. Ze spreken elkaar via hun mobieltje en wij maar papier produceren. Een van de eerste dingen die ik gedaan heb, is uitrekenen hoeveel kopieën er vorig schooljaar per leerling zijn gemaakt. Ik zal jullie niet laten raden; ik kwam op 1.834 per leerling. Natuurlijk heb ik daarbij alles meegerekend, dus ook de kopieën voor de personeelsvergaderingen. Reken maar uit wat dat kost. Verder vroeg ik mij af: moeten we nu al wel vooruitlopen of lopen we echt achter? Wat willen we echt, past het in onze visie en missie? Of moeten we onze missie bijstellen? Kortom, een nieuwe uitdaging. Ik krijg er een half jaar de tijd voor, dus wie weet kan ik jullie er nog van laten meegenieten. Groet Eva
oktober 2012
19
Passend onderwijs voor luxe maar noodzaak Bij passend onderwijs denken we niet direct aan (hoog)begaafde leerlingen. Deze leerlingen kunnen zichzelf wel redden. Het aangeboren talent zien we als een luxe, waarin je geen extra tijd (geld) hoeft te steken. Toch groeit ook in het Nederlandse onderwijs het besef dat passend onderwijs voor (hoog)begaafde leerlingen geen luxe, maar noodzaak is.
H
oogbegaafde en begaafde leerlingen hebben extra aandacht nodig en een eigen aanpak. Ze kunnen zich erg ongelukkig en geïsoleerd voelen. Verveling, perfectionisme (inclusief faalangst), onzekerheid en hyperactiviteit zijn veelgehoorde problemen. Uit onderzoek blijkt ook dat ze vaak te maken hebben met psychosociale problemen, zoals gepest worden op school, eenzaamheid en overgevoeligheid. Het risico op onderpresteren is dan erg groot.
20
oktober 2012
Passend aanbod Kwadraat probeert hierop een antwoord op te geven. Een antwoord dat recht doet aan de hoogbegaafde leerling, maar ook aan de leerkracht. Een leerkracht die toch al voor de schijnbaar onmogelijke taak staat om aan dertig leerlingen ‘passend onderwijs’ te geven. Zes schoolbesturen in Drenthe en Noordwest Overijssel hebben de handen ineengeslagen om passend onderwijs voor deze leerlingen vorm te geven. Het uitgangspunt hierbij is dat de leerling bij voorkeur een passend aanbod krijgt op de eigen school, maar wanneer dat niet voldoende is, terecht kan op een speciale afdeling. Daarnaast hebben de betrokken
begaafde kinderen is geen schoolbesturen ook heel goed gekeken naar de financiële en organisatorische mogelijkheden van scholen op dit moment, wetende dat er naast een klein bedrag in de kwaliteitsbox, geen extra middelen beschikbaar zijn. Doordat Kwadraat een initiatief is van de schoolbesturen zelf, is er geen sprake van verplichte winkelnering en hoge afdrachten aan overkoepelende organisaties. Kwadraat kiest niet voor één specifieke onderwijsaanpassing, maar voor meerdere, waardoor er voor iedere hoogbegaafde leerling mogelijkheden zijn om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Daardoor is Kwadraat toepasbaar op iedere basisschool die serieus met hoogbegaafdheid aan de slag wil. De basisvariant is bereikbaar voor iedere school.
Afdeling Hoe meer een basisschool erin slaagt om vorm te geven aan dit passende aanbod voor hoogbegaafde leerlingen, hoe minder leerlingen doorverwezen hoeven te worden naar een fulltime voorziening voor hoogbegaafde kinderen. Dat past precies binnen de algemene doelstelling van passend onderwijs. Toch realiseren wij ons dat er kinderen zullen zijn en blijven, waarvoor de basisschool onvoldoende te bieden heeft. Voor deze kinderen is er de Kwadraatafdeling, waar de kinderen de hele week een passend aanbod krijgen met ontwikkelingsgelijken. Deze afdeling is onderdeel van een gewone basisschool. Waar mogelijk worden activiteiten geïntegreerd aangeboden. Er wordt samen met de andere kinderen op het plein gespeeld, de naschoolse activiteiten zijn gezamenlijk en dat betreft ook alle andere feesten en vieringen.
Vormgeven Omdat Kwadraat ervan uitgaat dat een leerling bij voorkeur op de eigen school blijft, wordt er ingezet op scholing voor alle leerkrachten en is er op iedere school een begaafdheidsspecialist aanwezig. Er wordt voor gezorgd, dat er in iedere groep ruime mogelijkheden zijn om qua aanbod en snelheid aan te sluiten bij deze kinderen. Daarnaast kan de school een aanbod buiten de groep organiseren. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan een verbredingsgroep (kinderen krijgen een aanbod buiten de eigen groep, bijvoorbeeld een of twee uur per week), een programma met het voortgezet onderwijs of een bovenschoolse plusklas, waarin de kinderen een dagdeel per week onderwijs krijgen met ontwikkelingsgelijken. Dit laatste kan uiteraard ook samen met andere scholen in de omgeving georganiseerd worden. Binnen Kwadraat is de school vrij om hierin keuzes te maken en daarbij rekening te houden met de eigen financiële en organisatorische mogelijkheden.
Als groot nadeel van deze oplossing wordt gezien dat kinderen uit hun eigen omgeving gehaald worden en daardoor de aansluiting gaan missen met leeftijdsgenoten in de buurt. Ouders van de Kwadraatafdeling geven overigens aan dat het omgekeerde vaak het geval is. “Toen mijn kind nog in de buurt op school ging, werd hij onvoldoende uitgedaagd, waardoor hij vaak na schooltijd in de boeken dook. Nu hij die uitdaging op school krijgt, zie ik hem veel vaker met vriendjes in de buurt spelen.” Het succes van het programma kan onder meer afgemeten worden aan de aanmeldingen voor de Kwadraatafdeling. Er worden veel meer kinderen aangemeld op de afdeling die afkomstig zijn van scholen die niet werken met Kwadraat, dan van scholen die wel met dit programma werken.
‘Het uitgangspunt is dat de leerling bij voorkeur een passend aanbod krijgt’
Voor ieder kind Passend onderwijs is bestemd voor ieder kind. Wie nog twijfelt of hierbij ook aan (hoog)begaafde kinderen gedacht moet worden, moet maar eens luisteren naar de verhalen van ouders die te horen zijn in het filmpje over Kwadraat op YouTube. Herman Langhorst, voorzitter Stichting Kwadraat
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Stichting Kwadraat, Blankenstein 230-2a, 7943 PG in Meppel. U kunt hen bereiken via 0522 - 247 136 of
[email protected].
oktober 2012
21
BIJEENKOMST ! p a h c s r e d i Le Landelijke bijeenkomst CNV Schoolleiders Donderdag 1 november 2012 Zalencentrum Den Hommel, Kennedylaan 9 in Utrecht
Voor: schoolleiders, bovenschools managers, middenmanagers, teamleiders, afdelingsleiders, coördinatoren uit het voorgezet en primair onderwijs en andere belangstellenden.
Van opbrengstgericht leiderschap tot opleidingskundig leiderschap
CNV Schoolleiders nodigt u uit voor haar jaarlijkse bijeenkomst. U treft hier sprekers van kaliber die inleidingen en workshops verzorgen. Ook kunt u collega’s ontmoeten en ervaringen en kennis uitwisselen. Graag tot 1 november in Utrecht!
Programma 10.00 uur Opening Inleiding Jacquelien Bulterman, lector Docent en talent Christelijke Hogeschool Ede: Opbrengstgericht leiderschap; hoe zet je talenten van docenten in
koffie/theepauze
Workshopronde 1
12.15 uur
Lunch en informatiemarkt
13.30 uur Inleiding Jos Derksen, SWV VO Midden-Brabant: Passend Onderwijs Het thema is Leiderschap. Hoe vul je dit zo in dat zowel u, als uw team en de leerlingen zich optimaal kunnen ontplooien? In de inleidingen en workshops wordt stilgestaan bij de verschillende uitgangspunten van leiderschap: van opbrengstgericht tot opleidingskundig. Naast de plenaire inleidingen kunt u twee workshops volgen (u kiest deze op de dag zelf). U kunt de informatiemarkt bezoeken, waar diverse organisaties hun aanbod en diensten presenteren. Ook kunt u gebruik maken van het rechtspositioneel spreekuur, waar u uw vragen kunt voorleggen aan deskundigen.
Workshops
Workshopronde 2
koffie/theepauze
Inleiding Joseph Kessels, hoogleraar Opleidingskundig leiderschap Open Universiteit - LOOK en hoogleraar Human Resource Development aan de Universiteit Twente: Opleidingskundig leiderschap 16.15 uur
Talentontwikkeling Jacquelien Bulterman, Chr. Hogeschool Ede Passend Leiderschap Frank Cuppers, Onderwijs maak je samen Passend Onderwijs Jos Derksen, SWV VO Midden-Brabant Professionaliseren / professionele ruimte Hans van Dinteren, CNV Onderwijs Opleidingskundig leiderschap Joseph Kessels, Open Universiteit-LOOK, Universiteit Twente HR-beleid Myriam Lieskamp, CNV Onderwijs Co-teaching / Coaching on the job Maarten Neomagus, APS Effectief Opbrengst gericht leidinggeven Bert van Velthooven, Penta Nova Effectieve Schoolprofilering Jan van der Wal, Markanta
22
oktober 2012
Afsluiting met een hapje & drankje
Aanmelden Leden betalen 95 euro niet-leden 295 euro voor deze geheel verzorgde dag inclusief lunch. Aanmelden via www.cnvo.nl/schoolleiders.
Deze bijeenkomst is mede mogelijk gemaakt door:
column
Flitsend klassenbezoek De betrokkenheid van leerlingen tijdens een les kun je niet meten. Je kunt denken dat ze meedoen, maar met hun gedachte kunnen ze heel ergens anders zijn. Tijdens mijn cursus ‘Flitsbezoeken’ leer ik dat de beste graadmeter voor betrokkenheid de
en veiligheid. Door deze cursus moet het onderwijspeil op school omhoog gaan. Door mijn bezoekjes moet ik de leerkrachten laten reflecteren, zonder dat ik een oordeel geef. Ik heb geleerd hoe ik een reflectieve vraag moet stellen, die ervoor zorgt dat
‘Door deze cursus moet het onderwijspeil op school omhoog gaan’ eerste seconde is dat je als directeur de klas in komt. Zonder dat te oefenen, weet ik al dat de betrokkenheid dan vooral aan de leerkracht ligt. Als de leerkracht middenin het verhaal stopt en met vragende ogen naar mij kijkt, kijkt heel de klas. En ik heb zulke juffen op school. Soms loop ik een klas in bij een collega om even wat te vragen en dan denk ik na twee minuten ‘zou ze me wel gezien hebben?’. Tot op een gegeven moment een leerling die minder betrokken is bij de les, de juf een seintje geeft. De cursus ‘Flitsbezoeken’ volg ik om de klassenbezoeken te effectueren. Door deze bezoeken van drie minuten moet ik in staat zijn me te focussen en iets zien over betrokkenheid, didactiek, leerdoel
mijn bezoek oordeelloos is geweest en die de leerkracht wel aan het denken zet. De reflectieve vraag is uit vijf onderdelen opgebouwd en kost mij meer tijd dan dat ik aan het bezoek besteed. Het mooie van het opstellen van zo’n reflectieve vraag is dat je zelf ook reflecteert over het onderwijs van de school waar je werkt. Vooral als je met twee personen een flitsbezoek aflegt en daarna samen de reflectieve vraag opstelt. Nadat ik in drie klassen alleen een flitsbezoek heb afgelegd en een reflectieve vraag heb neergelegd, heb ik met mijn intern begeleider mijn cursusochtend in een half uurtje gedeeld en ben ik samen met haar een klas ingegaan. Het gesprek over de op te stellen vraag duurde vervolgens ook ruim een half uur, maar leverde veel op.
De vragen die ik bij mijn juffen neerleg, leveren hele verschillende reacties op. Ik vertel er wel meteen bij dat ze alleen de vraag hoeven te lezen en er niet op hoeven te reageren, maar dat het uiteraard wel mag. Ik leg uit dat mijn volgende studiemorgen mij leert het reflectieve gesprek te doen. Een van mijn collega’s reageert met een big smile en zegt ‘ik heb het gelezen, dat moest toch’ en draait zich om. Een ander schiet in de verdediging. Daarbij begin ik te twijfelen over de inhoud van mijn vraag. Bij haar moest ik kiezen, waarover ik zou schrijven, want er was in drie minuten zoveel te zien. Ze heeft ook wel iets te verdedigen. De andere twee juffen reageren goed op mijn vraag en we hebben leuke onderwijsinhoudelijke gesprekken. Ze kosten tijd, maar zijn zinnig. Of uiteindelijk een flitsbezoek meer tijd oplevert dan de gewone bezoeken, betwijfel ik. Bij een gewoon bezoek verveel ik me na een kwartiertje en dat heb ik nu niet. Dus prettiger zijn ze tot nu toe wel. En voor mijn rol als onderwijskundig leider zijn ze zeker goed. Maar zelfs één zinnetje uit mijn eerste studiemorgen levert me al heel veel goede onderwijskundige discussies en reflecties op: ‘Ben je er als leerkracht om een lesje te geven, of om kinderen iets te leren?’ Dirk van Boven
oktober 2012
23
Internationaliseren verrijkt het onderwijs
“Het is onze taak om tot Europese burgers” Directeur Rien Hazekamp en leerkracht Stacey Stouten van de PCSV Leiderdorp willen alle basisscholen in Nederland die hun eerste internationaliseringsstap nog moeten zetten, wel op sleeptouw nemen. Als ervaringsdeskundigen helpen Hazekamp en Stouten collega’s met tips snel van hun koudwatervrees af. Zij delen hun brede kennis met vakgenoten.
“I
k weet dat het in het begin best lastig is om mensen mee te krijgen en ik ken de vooroordelen ook”, zegt directeur Rien Hazekamp. In 1998 draaide hij zijn eerste internationaliseringsproject en hij was meteen ‘besmet’. Vanaf 2003 bij zijn aantreden als bovenschools directeur van de PCSV Leiderdorp internationaliseerde hij het onderwijs op de vijf scholen. Het staat tegenwoordig zelfs in de managementcontracten. In plaats van Het voornaamste bezwaar is dat internationalisering extra werk zou zijn. Leerkracht Stacey Stouten ziet haar projecten uit de afgelopen jaren helemaal niet als extra werk. “Het komt ‘in plaats van’. Ik kan een leuke Engelse les geven, maar ook met de kinderen in het Engels gaan mailen naar een ander land. Je kunt de projecten zo groot of klein maken als je zelf wilt. Mijn eerste eTwinning-project was in 2005 met 26 landen. Maar je kunt ook gewoon beginnen met één Belgische partnerschool. Dan hoef je zelfs niet eens Engels te gebruiken.”
eTwinning eTwinning biedt elke (basis)school de mogelijkheid om het onderwijs te verrijken door leerlingen gemakkelijk te laten kennismaken met Europese leeftijdgenoten. Online samenwerken is eenvoudig: je meldt je aan op www.etwinning.net, gaat op zoek in een database naar een enthousiaste Europese collega en werkt online samen. Projecten kunnen ook niet-talig worden uitgevoerd, bijvoorbeeld via video, animaties, tekeningen, enz. Eind november 2012 wordt hierover een Europese bijeenkomst georganiseerd in Hasselt. Het Europees Platform heeft een servicedesk voor schoolleiders en leerkrachten die meer willen weten over de inhoudelijk en technische kant van het samenwerken. De servicedesk geeft ook gratis studiemiddagen op scholen en is te bereiken via
[email protected] of 023 – 553 11 60.
24
oktober 2012
“Extra werk? Ik heb dat nooit zo gevoeld”, zegt Hazekamp. “Extra werk is niet erg als het meerwaarde heeft. Voor jezelf, voor de leerkrachten en vooral voor de leerlingen. Ik beschouw het als onze taak om leerlingen op te voeden tot Europese burgers. En dus moeten zij weten van elkaars gewoonten, gebruiken, ideeën, leefomstandigheden, enzovoort.” Hazekamp: “De schoolleiders zijn ervoor verantwoordelijk dat er elk jaar projecten worden gehouden. Dat lukt, omdat we een goed netwerk hebben van partnerscholen in allerlei landen. Veel projecten komen voort uit eTwinning-contacten, die weer leiden tot Comenius partnerschappen van twee jaar. Het schrijven van voorstellen (voor Comenius) is een stevige klus als je dat voor het eerst moet doen, maar daarmee hebben wij inmiddels zoveel ervaring. We weten hoe we ze moeten opstellen om een toekenning te krijgen. Dat vertel ik andere scholen ook graag.” Comenius Schoolpartnerschappen Bij Comenius Schoolpartnerschappen werken leerlingen en docenten van minimaal drie scholen uit minimaal drie landen samen aan een project. Binnen het project vinden er over en weer bezoeken en/of uitwisselingen plaats. De Europese Commissie financiert de partnerschappen. De school vraagt een lumpsum financiering aan en als deze wordt toegekend, krijgen alle deelnemende Europese scholen een subsidie. De projecten geven leerlingen en docenten in diverse landen de mogelijkheid om samen te werken aan een of meerdere onderwerpen, waarvoor wederzijdse belangstelling bestaat. Schoolpartnerschappen helpen zowel leerlingen als docenten bij het verwerven
leerlingen op te voeden en verbeteren van vaardigheden, niet alleen over het onderwerp of het vakgebied waarop het project is gericht, maar ook met betrekking tot teamwork, sociale betrekkingen, planning en het ondernemen van projectactiviteiten en het gebruik van informatie- en communicatietechnologie. Deelname aan een partnerschap met scholen uit diverse landen geeft de leerlingen en docenten ook de mogelijkheid om vreemde talen te oefenen en het verhoogt de motivatie voor het leren van een taal. Meer informatie over Comenius Schoolpartnerschappen is te vinden op www.europeesplatform.nl/comenius. Als een van de vele successen van de projecten noemt Stacey Stouten de afronding, afgelopen jaar, van het driejarig Comenius partnerschap Celebrating together. Aan het project namen zes landen deel en het had als thema internationale en nationale feestdagen. Zes kinderen uit groep 6, 7 en 8 (de jongste deelnemer was tien jaar) bezochten Spanje. Er wilden meer dan twintig kinderen mee. “We hebben ze allemaal een sollicitatiebrief in het Engels laten schrijven en op basis daarvan een selectie gemaakt. Een van de criteria was dat de ouders niet hadden geholpen met de brief. Het blijft natuurlijk een lastige keuze wie wel of niet mee mocht en we moesten uiteindelijk veel kinderen teleurstellen. Maar teleurstellingen horen ook bij het leven”, stelt Hazekamp. “Het leidde niet tot animositeit tussen de kinderen, wel tussen sommige ouders.” Het programma in Spanje stond als een huis, met veel aandacht voor taal, onderwijs en cultuur. Stouten: “Het mooiste was om te zien hoe snel de verschillen tussen de kinderen wegvielen. Vooraf ben
Vroeg vreemdetalenonderwijs Vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) betekent dat leerlingen een vreemde taal leren op een zeer jonge leeftijd, meestal al vanaf groep 1. Op dit moment zijn er ruim 850 basisscholen die vvto aanbieden. Het gaat daarbij voornamelijk om Engels en in mindere mate om Duits, Frans en Spaans. Waarom is het belangrijk om vroeg te beginnen met vreemdetalenonderwijs? • De taalgevoelige leeftijd ligt voor zeven jaar. • Het stimuleert de algemene taalontwikkeling. • Het geeft een kwaliteitsimpuls aan het taalonderwijs. • Het draagt bij aan de profilering van de school. • Het bevordert internationale contacten en samenwerking. Voor het invoeren van vvto kan een starterssubsidie worden aangevraagd.
je als docent vaak nog een beetje bezorgd of jouw leerlingen wel goed genoeg Engels spreken. Maar ze hadden heel snel contact. Binnen een uur liep iedereen te voetballen.” Floor Nusink Europees Platform - internationaliseren in onderwijs Interview door Gerard Haverkamp
oktober 2012
25
column door Chris Lindhout
“Ik krijg er een geitenkop van.” Meester Frank zet ter ondersteuning van zijn ongenoegen zijn koffiekopje hard op tafel. “Nou, nou”, maan ik hem tot rust. “Wat een klerezooi.” Hij stoort zich niet aan mij en dendert door. Ik sta op en loop op hem toe. De andere teamleden, die aan tafel van hun lunch genieten, kijken gespannen toe. “Wat is er Frank,” zeg ik, “want ik weet niet waar je op doelt.” “Nee logisch, jullie kijken niet uit op het plein, maar wat maken die leerlingen een bende van het stallen hun fietsen.” “O, dat”, reageer ik en in dat ‘dat’ zit een zucht van een jarenlang probleem. “Het is heel simpel”, oreert Frank verder. “Wie op de fiets mag komen, komt en de anderen moeten lopen. Nog gezond ook.” Ik ken het probleem. Ondanks alle afspraken blijft de beperkte fietsenstalling overvol.
Vertrouwen “En jij doet er niks aan”, eindigt hij zijn betoog. Ja, ja, de directeur heeft het altijd gedaan, tenminste als het fout gaat. Als het goed gaat, is de directeur de eerste om alle lof te delen met dat ‘fantastische’ team. Maar als het mis gaat ben je lonely at the top. “Dat moet toch te regelen zijn”, mengt Pascal, onze jongste leerkracht, zich in het gesprek. “Natuurlijk,” reageert Frank, “flinke straffen helpen altijd.” “Nou…” zegt Pascal en de nuancering schuift de discussie binnen. “Als je het de kinderen eens zelf laat regelen.” Deze opmerking leidt eerst tot een verbaasde stilte en dan tot een ontkennende reactie. “Ja, als je die bende groter wil maken, heb je de juiste aanpak”, reageert Frank. Knikkende hoofden bevestigen zijn mening. De anderen zwijgen en wachten in spanning af wat ik, de directeur, zal doen. “Weet je, Pascal, ga je gang”, zeg ik, een aantal collega’s in verrassing achterlatend.
26
oktober 2012
Drie weken later komt Frank de leerkrachtenkamer in en loopt in een rechte lijn naar Pascal. “Sorry, ik dacht dat het met die fietsen en die leerlingen niet zou werken. Wat je gedaan hebt, weet ik niet, maar het staat als een huis.” “Och,” begint Pascal, “ik heb met de leerlingen gepraat en toen zei er eentje dat de afstand van school naar huis op de Ipad makkelijk te meten is en dat we alleen maar een afstand moesten bepalen, die acceptabel was. En dat hij wel zou regelen hoe dat moest. Hij ging naar Google en zette een onderzoek uit bij de ouders met mijn toestemming natuurlijk en toen kwam hij met die vijfhonderd meter aan en…” Hij zwijgt even en zegt dan: “Vertrouwen Frank… geef ze vertrouwen en je zult verbaasd staan.”
leden actueel Gedicht
De minste zijn
Ik zit achter in de klas. De juf voorin die doet haar best. Ze kijkt ons aan door haar brillenglas. Ze kijkt naar ons, een mierennest. Ze klapt in de handen en slikt een keer. Ze maant ons stevig tot rust. Maar wij, ja wij, beginnen weer. Niet om haar te plagen, maar onbewust. Dan schiet ze uit, ze schrikt ervan. En wij, wij zijn, van schrik, ook stil. Want onze juf die doet nooit zo. En is dit echt, echt wat ze wil? Ik zit achter in de klas en voel de spanning van haar aan. Een spanning die op ons overslaat, die tussen ons en de juf gaat staan. Dan zegt ze zacht: “Kinderen, kinderen, helpen jullie mij?” En als de klas knikt, lacht ze weer. De spanning is weg voor ons allebei. Chris Lindhout
Gedichtenbundels Mail voor meer informatie of om de gedichtenbundels van Chris Lindhout te bestellen naar
[email protected].
oktober 2012
27
Werf een nieuw CNV-lid en ga er samen op uit! Gunt u anderen óók de voordelen van het CNV-lidmaatschap? Meld dan een nieuw CNV-lid aan en ontvang als dank een cadeaubon. Zo kunt u samen met het nieuwe lid iets leuks gaan doen! En elke keer iets anders als u dat wilt! Wilt u een Dinerbon, een Theaterbon of doet u samen liever iets spectaculairders? U kunt zoveel nieuwe leden aanmelden als u wilt en voor elk lid ontvangt u een nieuwe cadeaubon.
VOORDELEN VAN HET CNV-LIDMAATSCHAP: • • • • • • • • •
Geïnformeerd worden over de ontwikkelingen in de sector waarin u werkt Meepraten over uw CAO Professionele rechtsbijstand. Verzekerd van rechtshulp bij arbeids-kwesties en in privézaken Samen opkomen voor betere afspraken Individuele hulp en begeleiding met betrekking tot werk Deskundige hulp bij de belastingaangifte Korting op verzekeringen Toegang tot de vraagbaak van het CNV Loopbaan- en beroepsinhoudelijk advies
U KUNT KIEZEN UIT DE VOLGENDE CADEAUBONNEN T.W.V. €25,- : • Dinerbon • Snowworld Zoetermeer • Theaterbon VVV Cadeaubon • • Bioscoopbon Deze actie geldt niet in combinatie met andere ledenwerfacties. Kijk voor meer voorwaarden, informatie en aanmelding op: www.cnv.nl/actie of bel met (030) 751 10 40
Aanmeldbon
CNV Onderwijs, t.a.v. Ledenadministratie, Antwoordnummer 51053, 3501 VC Utrecht
[email protected]
Gegevens nieuw lid
Uw gegevens
Naam en voorletters
M/V
Adres
Naam en voorletters Tel.nr. Woonplaats
Postcode
Woonplaats
Postcode
Tel. nr. overdag Geboortedatum
Tel. nr. ‘s avonds Emailadres
Relatie tot het nieuwe lid:
Sector waarin u werkzaam bent
M/V
Adres
Collega
Familie
Vriend/in
Anders, namelijk:
Hierbij machtig ik het CNV de contributie automatisch maandelijks af te schrijven van mijn rekening
Ik ben lid van:
ACP
CNV Dienstenbond
CNV Vakmensen
CNV Publieke Zaak
CNV Onderwijs
Lidnummer: Bank/gironummer Als aanbrenger van een nieuw lid ontvang ik graag de volgende cadeaubon: Datum
Handtekening
Dinerbon
Theaterbon
Bioscoopbon
Snowworld
VVV Cadeaubon Het CNV zal na ontvangst van de aanmelding telefonisch contact opnemen voor aanvullende gegevens om de inschrijving definitief te maken. De contributie verschilt per bond (volledige info vindt u op www.cnv.nl) maar bedraagt gemiddeld 15 euro per maand. Studenten, werklozen, gepensioneerden en arbeidsongeschikten betalen een aangepast tarief.
U als aanbrenger van het nieuwe lid ontvangt uw gekozen aanbrengcadeau op uw privé-adres. Toezending kan pas plaatsvinden nadat de gegevens van het nieuwe lid telefonisch zijn gecontroleerd en een eerste contributie is geïnd.
Aanmelden kan ook via: www.cnv.nl/actie