Landschapsbeheer Friesland
Zorg voor ons landschap
GROENLLICHT Gedeputeerde Anita Andriesen:
”Meer aandacht voor landschapskwaliteit”
INHOUD 1
Gedeputeerde Anita Andriessen over landschapskwaliteit
3
Groene Diensten door Regina ter Steege
4
Projecten: Passend erf bij oude boerderijen versterkt identiteit van gebied
5
Fotocolumn
6
Een dag mee op pad: Biologiedag
8
Campagne Kijk mijn Erf! stimuleert streekeigen beplanting
9
Column Jan de Boer
10
Arthur Scheper landschapsconsulent Steunpunt Landschap
12
De favoriete plek van: Corrie van Hilten
”We willen historische en karakteristieke landschappen en landschapselementen graag in stand houden. Echter niet zonder voorbij te gaan aan de tijdsgeest. Net zoals huidige landschapstypen en landschapselementen door mensenhanden en economische drijfveren zijn ontstaan, zullen er in de toekomst nieuwe elementen worden toegevoegd. Zo zou het goed kunnen dat men over honderd jaar het kassengebied rond Sexbierum als een karakteristiek Fries landschapselement aanmerkt.” Gedeputeerde Anita Andriesen is een liefhebber en kenner van het Friese landschap. Wat veel te maken heeft met haar afkomst. ”Ik ben geboren en getogen in St. Annaparochie als dochter van een pootaardappelteler. Bovendien woon ik al jaren aan de Oude Bildtdijk, die volgend jaar overigens 500 jaar bestaat, in Oude Bildtzijl. Die binding met het boeren- en plattelandsleven kleurt voor een belangrijk deel mijn aandacht en liefde voor alles wat met plattelandsontwikkeling te maken heeft. Of dat nu om economische ontwikkeling gaat, of de positie van landbouw, natuur- en landschapsbeheer. Grootheden die naar mijn overtuiging niet zonder elkaar kunnen bestaan.”
Andriesen vindt het dan ook prettig te constateren dat de verschillende ’grondgebruikers’ niet langer tegenover elkaar staan. ”Anders dan pak hem beet twintig, dertig jaar geleden heeft men respect voor elkaars standpunten en positie. Probeert men er samen uit te komen, plannen en projecten op elkaar af te stemmen en gebruik te maken van elkaars expertise. Een goed voorbeeld vind ik het convenant dat Landschapsbeheer Friesland en BoerenNatuur in december afsluiten, waarin onder meer is afgesproken dat ze gebruik maken van elkaars kennis en ervaring bij het ondersteunen van de agrarische natuurverenigingen. Als regel- en subsidiegever juichen we dat soort samenwerkingsovereenkomsten toe.” vervolg op pag 2 >
nieuwsbulletin Landschapsbeheer Friesland nummer 1, november 2004
Groen licht
1
uiterste best om dit voorstel van tafel te krijgen.” Een ander heikel punt in de Nota Ruimte is de voorgestelde begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Volgens Andriesen gaat dit voornemen ten koste van de natuurontwikkeling in Friesland. ”De voorgestelde begrenzing betekent de doodsteek voor agrarisch en particulier natuurbeheer. Het verplichte karakter zal binnen de EHS-gebieden op veel weerstand stuiten. Bovendien zal het niet langer stimuleren en steunen van vrijwillige natuurontwikkeling ten koste gaan van de geboekte successen met bijvoorbeeld agrarisch natuurbeheer, landschapsonderhoud en weidevogelbeheer.” ”Deze foto, genomen op de dijk bij De Zwarte Haan, symboliseert voor mij het bijzondere karakter van het Friese cultuur- en natuurlandschap."
Nota Ruimte Minder juichend is de gedeputeerde over een aantal items in de Nota Ruimte die in december in de Tweede Kamer wordt behandeld. En dan met name over de nieuwe status van het nationaal landschap Westergo. ”De aanwijzing van Gaasterland en de noordelijke Friese Wouden als nationale landschappen zien wij wel zitten, omdat die goed aansluit bij de natuur- en landschapsontwikkelingen die daar in gang zijn gezet. Positief is ook dat er geld beschikbaar is voor
landschapsonderhoud. Een ontwikkeling waarin ook Landschapsbeheer Friesland een positieve rol kan spelen.” ”Van een andere orde is de nieuwe status van het nationaal landschap Westergo. Die staat op gespannen voet met het huidige economische kernzonebeleid (Westergozone, red). Deze ommezwaai kan verstrekkende gevolgen hebben voor de regio en is voor zowel de gemeente Harlingen als de Provinciale Staten van Fryslân onbespreekbaar. We doen ons
WALLEBOS BIJ BEETSTERZWAAG MOET GEVARIEERDER WORDEN
D
rie studenten van de Internationale Hogeschool Larenstein in Velp werkten in september en oktober aan een beheersplan voor het Wallebos in Beetsterzwaag. Het Wallebos, circa 12 hectare groot en eigendom van de Van Teijensfundatie, ligt aan de zuidrand van Beetsterzwaag en is vrij toegankelijk voor publiek. Het heeft weliswaar een multifunctioneel karakter, maar tot nu toe ligt de nadruk op de houtproductie. Het bos bestaat dan ook hoofdzakelijk uit douglas, fijnspar en lariks, met hier en daar loofboom als beuk, eik, berk, lijsterbes of vuilboom. De Van Teijensfundatie wilde van het Wallebos een natuurlijker geheel maken en nam daarom contact op met Landschapsbeheer Friesland. De stichting sprak op haar beurt met Larenstein om te vragen of het doen van onderzoek en opstellen van een ontwikkelingsplan een opdracht zou kunnen zijn voor het externe project dat alle studenten aan de hogeschool in het derde jaar doen. Het project moet ertoe leiden dat er een bos ontstaat waarin natuurlijke omstandigheden benut zullen worden. Door een actief beheer, waarvoor het ontwikkelingsplan als leidraad dient, ontstaat een aantrekkelijk gemengd bos, met inheemse soorten, kwaliteitsstammen, dode bomen en een gevarieerde structuur.
2
Groen licht
Streekplan Over deze onderwerpen is het laatste woord volgens de gedeputeerde nog niet gesproken. Temeer omdat ze van invloed zijn op het nieuwe streekplan 2005 – 2015 waar de provincie aan werkt. In dit streekplan zal de provincie onder meer de basis- of kernkwaliteiten van de verschillende Friese landschapstypen vastleggen als ijkpunt en inspiratiebron voor regionale ontwikkelingen. ”Bij kernkwaliteiten moet je bij Noordoost-Fryslân bijvoorbeeld denken aan de ruimte, openheid en het grootschalig agrarisch productielandschap die zoveel mogelijk in stand moeten worden gehouden. Wat overigens niet wil zeggen dat er geen ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen of landschapselementen. Belangrijk is dat deze getoetst worden aan de basiskwaliteiten. Zo kun je best een agrarische loods in de open ruimte neerzetten, als de vorm en kleur maar passen in de omgeving en er een windsingel wordt geplaatst. Welstandcommissies moeten hier alert op zijn. Ook zou ik graag zien dat gemeenten meer met beeldkwaliteit- en landschapsplannen gaan werken om de kwaliteit en het bijzondere karakter van het landelijke gebied te kunnen waarborgen. Het streekplan biedt daartoe een aanzet.” Voor Andriesen blijft de landbouwsector een belangrijke economische pijler en beheerder van het plattelandsgebied. ”De sector bezit bijna tachtig procent van het totale grondoppervlak en is daarmee een belangrijke speler. Niet alleen economisch, maar ook als het gaat om de
inrichting en onderhoud van het landschap. Gelukkig is men zich daar terdege van bewust en werken agrariërs, landschap- en natuurbeheerders steeds meer als vanzelfsprekende partners samen.”
Relatie Landschapsbeheer De relatie tussen de provincie en Landschapsbeheer Friesland is volgens de gedeputeerde uitstekend. ”We zien en spreken elkaar regelmatig en weten elkaar te vinden als er onverhoopt iets speelt. En we komen elkaar natuurlijk ook geregeld tegen in het werkveld. Bijvoorbeeld bij ruilverkavelingen en natuurontwikkelingsprojecten, maar ook tijdens de discussieavonden die we organiseerden in het kader van het nieuwe streekplan. Tot slot hebben we natuurlijk ook een financiële relatie vanwege de jaarlijkse exploitatiesubsidie.” Die subsidierelatie gaat binnen afzienbare termijn veranderen, vertelt de gedeputeerde. ”We willen toe naar een productfinanciering. Dat maakt de relatie duidelijker en zakelijker. Wanneer dat gebeurt? Dat is mede afhankelijk van politieke keuzes over landschapsbeheer. En dan met bij de definitieve vaststelling van het streekplan. Op basis daarvan kunnen we niet alleen met Landschapsbeheer Friesland, maar ook met andere betrokkenen afspraken maken over de uitvoering en financiering van landschap- en natuurontwikkelingsprojecten.” Wat de financiering betreft, kijkt Andriesen uit naar het moment dat het ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied) het levenslicht ziet. ”Met de introductie van het ILG komt er een einde aan de wirwar van huidige subsidieregelingen. Op basis van een beperkt aantal afgesproken ontwikkelingsdoelen kunnen we dan beschikken over één som geld die we flexibeler kunnen inzetten. Dat werkt ongetwijfeld een stuk beter en effectiever dan de huidige regelingen. Ook omdat we minder hoeven te passen en meten met verschillende geldstromen en minder tijd kwijt zullen zijn met het aanvragen en verantwoorden van subsidies. Ik zie de nieuwe regeling echt als een enorme verbetering waarmee iedereen die met het landelijk gebied te maken heeft zijn voordeel kan doen.”
COLUMN
VAN GROENE VINGERS NAAR GROENE DIENSTEN
Vanaf onze oprichting in 1983 hebben we bij Landschapsbeheer Friesland een praktische manier van werken ontwikkeld, zowel voor het opstarten van projecten als het creëren van draagvlak voor nieuw beleid. Wij noemen deze werkwijze het 'landschapszorgmodel', dat prima dienst doet bij projecten als Doarpen yn 't Grien, Historische Voetpaden, Doarpsbosken en Hoogstambrigade. Belangrijke kenmerken zijn: niets opleggen, maar van onderaf initiëren, liefst in samenwerking met alle betrokkenen, op vrijwillige basis, maar niet vrijblijvend en met respect voor particulier eigendom. Een soortgelijke ontwikkeling zien we nu bij het streven van minister Cees Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om tot ‘Groene Diensten’ te komen. De LNV-minister bedoelt met Groene Diensten de activiteiten voor landschap, natuur, waterbeheer en cultuurhistorie die de toegankelijkheid en kwaliteit van het landelijk gebied verhogen. Ze gaan verder dan waartoe de (agrarische) ondernemer wettelijk verplicht is en haken in op realisatie van maatschappelijke wensen in bepaalde regio’s. Bij Groene Diensten gaat het om de publieke vraag naar diensten die op vrijwillige basis individueel of in collectief verband aangeboden kunnen worden. Van ondersteunen naar ondernemen Waarover en over wie hebben we het feitelijk als we praten over Groene Diensten? Groene Diensten worden gevraagd en geleverd op het gebied van natuur, landschap, cultuurhistorie, aardkundige waarden en archeologie waar het gaat om de toegang tot het landelijk gebied. Een goed voorbeeld is het project Historische Voetpaden. Maar ook kan gedacht worden aan waarden als stilte en duisternis. Binnen het Europese landbouwbeleid zijn afspraken gemaakt om de premies voor akkerbouw en melkveehouderij te ontkoppelen van de productie. Dat zal een forse herverdeling van premies tussen boeren onderling betekenen. Omdat de minister daar geen voorstander van is, vindt hij dat de inkomstensteun meer in het teken komt te staan van onder andere landschapsbeheer. Dit uitgangspunt zou in zijn visie kunnen leiden tot een 3-traps benadering a. agrariërs die zonder steun voor de wereldmarkt produceren, b. boeren die met hectaresubsidie in gebieden produceren met ‘natuurlijke handicaps’ en c. agrariërs of particuliere grondgebruikers die betaald worden voor een concrete prestatie/dienst, bijvoorbeeld het onderhoud van een houtwal. Minder regels, meer vrijheid Zowel bij LNV als de groene organisaties leeft de wens om tot een geïntegreerde regeling te komen voor de verschillende thema’s. Op deze manier komt de verantwoordelijkheid meer in het gebied zelf te liggen en wordt er effectiever samengewerkt met de betrokkenen (o.a. collectieven). In het verlengde daarvan moet er een vrijere vorm van betaling komen en ook een koppeling van geldstromen (subsidie en private financiering), zodat er beter op maat kan worden gewerkt. Kortom, minder regels, meer vrijheid. Met als resultaat een groter draagvlak voor bijvoorbeeld landschapsonderhoud, extra weidevogelbeheer, meer bloemrijke gras- en akkerland of nieuwe (historische) wandelpaden. Een ontwikkeling die Landschapsbeheer Friesland ondersteunt, omdat de opzet ervan goed aansluit bij het eigen landschapszorgmodel. Landschapsbeheer is actief betrokken bij de ontwikkeling van het vernieuwende beheersinstrumentarium. Onder meer door vertegenwoordiging van Landschapsbeheer Nederland in het Platform Verkenningen Groene Diensten. Maar ook door kennisuitwisseling, beleidsmatige inzet en het uitvoeren van pilotprojecten als Concretisering Groene Diensten waarbij methoden worden ontwikkeld en uitgetest voor het in beeld brengen en afstemmen en van vraag en aanbod van Groene Diensten. Landschapsbeheer Friesland heeft als pilot het project Historische Voetpaden in Noordoost Friesland aangewezen. Het project speelt in op de vraag wat bewoners met hun dorp en omgeving willen, maar ook wat wandelaars willen en stadsbewoners met het buitengebied. De aanbodzijde komt nog niet voldoende in beeld. Daar is tot op heden weinig ervaring mee opgedaan. Juist de pilot moet antwoord geven op de vraag hoe je dit aanbod in beeld brengt en combineert met de maatschappelijke vragen. De tijd zal het leren. Regina ter Steege, Directeur Landschapsbeheer Friesland
Groen licht
3
Project Herstel Historische Boerenerven
Passend erf bij oude boerderijen versterkt identiteit van gebied
De vorige bewoner had het niet zo op bomen. In de jaren waarin hij De Grote Tor
Om dezelfde reden zijn er ook boerderijen met verschillende functies geselecteerd. Daarnaast is gekeken naar de mogelijkheden voor herstel van het erf en de beeldbepalendheid. Landschapsbeheer wil met het project Herstel Historische Boerenerven onder meer laten zien hoe bepalend het boerenerf is voor de identiteit en de identiteitsbeleving van het landschap en hoe de landschappelijke waarde ervan met relatief eenvoudige ingrepen kan worden verbeterd.
in Engwierum pachtte, sneuvelde een groot deel van de oude erfbeplanting. De
Coniferen
kop-hals-rompboerderij uit 1791 stond er zonder haar mantel naakt bij. Ook de moderne schuur kon wel wat aankleding gebruiken. Het is zo'n aanbouw die landschapliefhebbers graag aan het oog onttrokken zien. Een beginnend bedrijf kan het zich echter niet permitteren prioriteit te geven aan de erfbeplanting, vertelt Kees Timmers die de boerderij in 2002 in gebruik nam als biologisch akkerbouwbedrijf. Hij was dan ook 'stinkend blij' met de selectie van De Grote Tor voor het project Herstel Historische Boerenerven. Dertig eigenaren van boerderijen meldden zich aan voor dit project, waarmee Landschapsbeheer Friesland in het najaar van 2003 een begin maakte in het Friese Terpenlandschap. Omdat er 'slechts' tien
I
erven konden worden aangepakt, moest de stichting selecteren. Zichtbaarheid vanaf de weg was, vanwege de voorbeeldwerking die van het project uit zou moeten gaan, een belangrijk criterium.
MEERJARENPLAN PARK BOOMHIEMKE n opdracht van eigenaar Jan Oenema verzorgt Landschapsbeheer Friesland de komende vijf jaar het groen onderhoud van recreatiepark Boomhiemke op Ameland. Op dit 24 hectare grote park met 320 bungalows en 450 stacaravans is begonnen met de inventarisatie van alle relevante groenelementen, waaronder vele struikvormers en bomen als els, berk, eiken en populieren. Op basis daarvan is een meerjarenplan opgesteld, dat vanaf de start in november 2004 vooral gericht is op het wegwerken van achterstallig onderhoud. Volgens Jan Oenema zal Landschapsbeheer Friesland een balans moeten zoeken tussen natuur en recreant. Er zal voornamelijk buiten het recreatieseizoen worden gewerkt, waarbij het belang van huurders of eigenaren (rust en privacy) wordt meegenomen. Voor meer informatie over het project ‘Bedrijven in het Groen’, bel Jan Meijer, tel: 0512-383800.
4
Groen licht
De plannen voor het herstel van de erven kwamen tot stand in nauw overleg tussen bewoners en de twee landschapsarchitectes met wie Landschapsbeheer in dit project samenwerkte: Greet Bierema en Els van der Laan. Zij inventariseerden de wensen van de eigenaren en bewoners, die zij vervolgens een plaats gaven in een ontwerp dat zoveel mogelijk recht doet aan de geschiedenis van het erf en de boerderij. Het verwezenlijken van eigentijdse behoeften als een beschut plekje om van de zon te genieten, hoeft volgens Bierema niet te botsen met een cultuurhistorisch waardevol erf. "Wij beogen niet het boerenerf van vroeger terug te brengen", licht zij toe. "Het gaat ons om het herstel van de leesbaarheid van het landschap. Het erf als geheel vertelt de geschiedenis van de boerderij.
Kijkje nemen? Bent u nieuwsgierig naar het resultaat van het project Herstel Historisch Boerenerf? Fiets, wandel of rij dan eens langs een van de deelnemende boerderijen.
U vindt ze aan de: • Schuilenburgerweg 5 in Eastermar • Butendykswei 27 in Engwierum • Koudeweg 40 in St. Jacobiparochie • Keningswei 2 in Veenklooster • Tergracht 1 in Wijns
• • • • •
Middelweg West 174 in St. Annaparochie Koudeweg 21 in St. Jacobiparochie Foarwei 48 in Oudwoude Oud Baijum 2 in Baijum Kleasterwei 2 in Veenklooster
Daar horen de moderniseringen die in loop der jaren zijn doorgevoerd bij." In Engwierum is dat verschil zichtbaar door lage beplanting bij de nieuwe schuur en hogere op het oude erf. De Grote Tor kreeg twee iepen die de entree van het bedrijf markeren en een rij esdoorns die als ze wat groter zijn de wind kunnen keren zonder het uitzicht vanaf het erf te belemmeren. Dit najaar volgt de aanleg van een hoogstamvruchtboomgaard. Timmers, die ooit een opleiding tot landschapsarchitect volgde, maar toch besloot in de voetsporen van zijn vader te treden en boer te worden, is zeer te spreken over de soortkeuze van Bierema en Van der Laan. Aan zijn studie hield hij een hartgrondige hekel aan coniferen over. De iepen bij de entree van zijn boerderij passen precies bij zijn ideeën over het landschap. Iets minder enthousiast was hij over de schetsen voor de indeling van het erf. In overleg met de landschapsarchitectes werden de plannen bijgesteld zodat ze beter aansloten op de bedrijfsvoering van het akkerbouwbedrijf.
Snoeien Bij de verdeling van de werkzaamheden is goed gekeken naar wat bewoners zelf konden en wilden doen en waar de uitvoering tegen gereduceerd tarief moest worden uitbesteed. Timmers verzorgde de nieuwe aanplant. Door de droogte dit voorjaar kostte dat het nodige extra water en ook enig zorg. Maar uiteindelijk hebben alle bomen het gered. Ook organiseerde hij zelf het grondwerk dat voor het herstel van het erf verzet moest worden. Ottoline van der Kreek, die met haar man een monumentale boerderij aan de Koudeweg 40 in St. Jacobiparochie bewoont, verrichtte zelf hand- en spandiensten bij het herstel van haar erf. Het werk, zoals het uitgraven van de gracht die het erf insteekt, organiseerde Landschapsbeheer.
Van der Kreek is, net als Timmers, zeer te spreken over het resultaat. Hoewel het erf van de boerderij aan de oude Bildtdijk nog niet helemaal op de 'wildernis is heroverd', zoals ze wilde, is de kop eraf. Ze heeft veel van het project geleerd. Met name het drastische snoeiwerk dat is verricht, heeft voor haar als eye-opener gewerkt. "Ik had dat zelf nooit durven doen", vertelt ze. "Omdat je de kennis niet hebt, ben je huiverig om de zaag in een oude boom te zetten. Nu zie ik dat je daarmee juist ruimte creëert voor de waardevolste beplanting. De oude hoogstamboomgaard krijgt nu bijvoorbeeld weer genoeg licht voor een goede oogst."
COLUMN KLEURRIJK HOUT
Boomstronken….. Restanten van een groep omgezaagde dennen in het bos. Kleurrijke, puntige houtspaanders steken vanuit de stronken fel af bij de overblijvende bomen. Zaagsel bedekt de jaarringen, waaruit de leeftijd van de gevelde bomen kan worden afgeleid. Schimmels en zwammen grijpen nu hun kansen. De paddestoelen zijn straks te bewonderen.
tekst en foto: Meindert van Dijk
Groen licht
5
Een dag mee op pad: een stukje jong bos aan de rand van een dobbe in het heidelandschap nabij Bakkeveen.
Schotse Hooglanders
Biologiedag "Kijk eens wat een grote!" In het glooiende heidelandschap zitten drie jongens uit groep 8 van Openbare basisschool De Twirre uit Ureterp. Een dikke hommel zoemt rond in het loeppotje waarin hij is gevangen. Nadat drie paar ogen het insect nauwkeurig heeft bekeken, wordt het diertje weer vrijgelaten. Dan wordt hun aandacht getrokken door het zoveelste boompje dat een stuk verderop tegen de vlakte gaat. "Ik hoop wel dat ze er nog een paar voor ons over laten", zegt één van de jongens hoopvol. Het omzagen van bomen en afknippen van dikke takken is vandaag een populair onderdeel van de Biologiedag. Met name bij de jongens, die met zestien stuks rijkelijk vertegenwoordigd zijn in de klas
6
Groen licht
van in totaal tweeëntwintig leerlingen. Onder begeleiding van Jouko Dijkstra, buitendienstmedewerker van Landschapsbeheer Friesland, helpen ze in twee ploegen mee bij het uitdunnen van
Gewapend met zagen, knippers en stevige handschoenen waagt de eerste groep zich vlakbij een kudde Schotse Hooglanders aan de klus. "Poeh, dit is wel zwaar hoor", vindt één van de meiden, maar als haar boompje even later horizontaal gaat, kijkt ze trots rond. Toch vindt zij het onderhoudswerk niet het allerleukste onderdeel van de Biologiedag. "De rondleiding van de boswachter vanmorgen was echt leerzaam. Ik wist bijvoorbeeld niet waarom ze dode bomen in het bos laten staan. Nu weet ik dat ze dat doen omdat er op een dode boom nog heel veel leven zit, zoals houtwormen en schimmels. Ook de zwarte specht zit graag in een dode boom." Een klasgenootje die verderop bezig is met het opdrachtenboekje heeft iets minder goed opgelet. "De boswachter heeft ons drie soorten heide laten zien, maar ik weet nu nog het verschil niet", moppert hij, terwijl hij met zijn groepje de vragen probeert te beantwoorden. Met loepjes bestuderen de jongens de heide aandachtig, terwijl Els Houwink hen te hulp schiet. Zij verzorgt namens OAB (Onderwijskundig Adviesbureau) de educatieve invulling van de Biologiedagen, met ondersteuning van een boswachter die de kinderen eerst allerlei wetenswaardigheden over de natuur vertelt. Terwijl hij de kinderen een rondleiding door het gebied geeft, zet Els samen met Jouko een parcours uit van acht doe- en onderzoekopdrachten (zie kader).
Els Houwink (OAB) buigt zich over de inhoud van een schepnet.
Voor doeners en denkers "Na de rondleiding gaat de ene helft van de klas onderhoudswerkzaamheden uitvoeren, terwijl de andere groep aan de opdrachten werkt. En na de lunch wordt er gewisseld. Het mooie van de biologiedag is dus dat het programma zowel voor de doeners als de denkers interessant is", heeft Els ervaren. "Kinderen die het liefst actief bezig zijn, kunnen zich uitleven door een bijdrage te leveren aan de onderhoudswerkzaamheden en kinderen die graag dingen uitpluizen, vinden vooral de opdrachten erg interessant. Over het omzagen van bomen zijn trouwens de meeste kinderen wel enthousiast. Een prachtig verhaal om thuis te vertellen natuurlijk."
Aan het eind van de ochtend heeft de zaag- en knipgroep flink wat werk verzet. Met opgestroopte mouwen slepen ze alle takken en verzaagde boomdelen naar een grote hoop. De glunderende gezichten vertellen genoeg. "Maar ik ben ook benieuwd naar de opdrachten", vertelt een jongen, terwijl hij het zweet van zijn voorhoofd wist. "Want ik leer veel beter door dingen te doen. Helemaal bij biologie, want natuur in een boekje is toch niet echt. En ik ben het liefste buiten, dus ik zou wel veel vaker aan een Biologiedag willen meedoen!"
Opdrachten bij thema ‘De Heide’ • Oude stammen: diertjes bekijken op de stam of onder de schors van een boom. • Hei: soorten onderscheiden en bekijken met een loep. • Strooisel: uitzoeken waar strooisel uit bestaat. • Sporen: op zoek naar sporen van dieren. • Bomen: soorten vergelijken, bladeren bekijken en met een blinddoek op aan bomen voelen. • Insecten: bekijken welke insecten er op de hei te vinden zijn. • Dobbe: uitzoeken of het water schoon is aan de hand van de beestjes die met een schepnetje gevangen worden. Kees van Son (Staatsbosbeheer) laat verschillende soorten heide zien.
Groen licht
7
Eigenaar is zelf beste ambassadeur van erf met inheemse soorten
Campagne Kijk mijn Erf! stimuleert streekeigen beplanting Het gegeven is bekend: wanneer je iemand bezoekt die in het gelukkige bezit is van een fraai erf of grote tuin, mag je niet eerder binnen aan de koffie, voordat je alles wat groeit en bloeit gezien en bewonderd hebt. De trotse eigenaar wijst op zijn groene topstukken en vertelt wat er nieuw is bijgekomen. Mensen met een erf met streekeigen beplanting lijken nóg enthousiaster: zij weten dat ze iets bijzonders hebben. Een broedende heggenmus of kerkuil, bloeiende hoogstamvruchtbomen en fladderende oranjetipjes en landkaartjes zorgen voor de bijbehorende bezieling en spontaniteit. Juist dat aanstekelijke enthousiasme wendt Landschapsbeheer Friesland aan om aandacht te vragen voor meer streekeigen beplanting. Dat geldt voor boerenerven, particuliere tuinen en ook voor openbaar groen. Onder de titel Kijk mijn Erf! worden in 2005 bezitters van (boeren)erven in Friesland attent gemaakt op de bijzonderheden én voordelen van meer streekeigen beplanting. Want behalve visueel aantrekkelijk en qua cultuurhistorie passend in het landschap, trekt streekbeplanting ook specifieke diersoorten aan. Vogels, insecten en zoogdieren die anders geen of nauwelijks een geschikte biotoop kunnen vinden om te overleven. Streekeigen planten, struiken en bomen zijn in meerdere opzichten belangrijk. Het erf en de directe omgeving van boerderijen, states, stinzen, huizen en landerijen worden door de beplanting aangekleed. Met oorspronkelijke elementen als knotbomen, elzensingels, stinzenflora, bloemrijke slootkanten of oorspronkelijke houtwal en geriefhoutbosjes wordt het natuurlijke en cultuurhistorische karakter van de omgeving benadrukt. Bloeiende struiken en solitaire bomen fleuren het erf op. Een hoogstamfruitboomgaard met een diversiteit aan ‘ouderwetse’ fruitrassen, geeft fraaie bloesem in het voorjaar en lekker fruit in zomer en herfst. En tot slot worden in het oog springende loodsen, silo’s en andere bebouwing met boomsingels aangenaam in het landschap ingepast.
8
Groen licht
Netwerk van enthousiasme Met Kijk mijn Erf! richten we ons op agrariërs, particulieren, landgoedbezitters en andere eigenaren in het buitengebied. Door een aantal erfbezitters met aandacht voor streekeigen beplanting als ambassadeurs in te zetten, denkt Landschapsbeheer Friesland de slaagkans van deze campagne te vergroten. Immers, mensen met eigen ogen laten zien hoe mooi zo’n authentiek erf is, werkt vele malen beter dan alleen een wervende actiefolder of artikel in de regionale kranten. Trotse bezitters van een erf met streekeigen beplanting kunnen als geen ander mensen over de streep trekken om ook hun erf streekeigen te beplanten. Niet met coniferen,
S
maar bijvoorbeeld met wilde roos, kardinaalsmuts of vlierbessenstruik. Het slagen van de campagne hangt natuurlijk niet af van de vrijwillige ambassadeurs die streekeigen beplanting op hun erf promoten. Zij zijn zeker het boegbeeld van de campagne Kijk mijn Erf! En we waarderen hun spontaniteit. Landschapsbeheer Fries is echter verantwoordelijk voor de inhoud, organisatie en publiciteit. Het idee is om in alle gezamenlijkheid een netwerk van enthousiastelingen te vormen. Hoe hechter het netwerk, hoe dichter bij huis een voorbeeld-erf; en hoe groter de kans dat men even langs gaat bij een ‘erfgenoot’ die al streekeigen is.
MEETNET KLEINE LANDSCHAPSELEMENTEN amen met Alterra, het kennisinstituut voor de groene ruimte van de Wageningen Universiteit, ontwikkelt Landschapsbeheer Nederland het Meetnet Kleine Landschapelementen. Dit geografisch informatiesysteem moet inzicht geven in de kwaliteit en kwantiteit van ecologische, cultuurhistorische en aardkundige landschapselementen en gebieden kleiner dan vijf hectare. Het doel is het hele land in kaart te brengen onder meer om te kunnen kijken of en hoe het landschap verandert, maar ook om gemeenten, provincies en rijksoverheid te ondersteunen bij het vaststellen van beleid en beleidsdoelen. Landschapsbeheer Friesland onderzoekt op dit moment welke gebieden in deze provincie prioriteit moeten krijgen en op welke bestaande vrijwilligersorganisaties zij kan aansluiten voor het verzamelen van de informatie. Bent u geïnteresseerd in (het leveren van een bijdrage aan) dit initiatief, kijk op www.landschapsbeheer.nl onder 'bakens in de tijd'.
COLUMN
"KIJK OMHOOG SAMMIE!"
Promotiecampagne Landschapsbeheer Friesland werkt vanuit een eigen communicatieplan met onder meer Open Dagen, bezichtigingsborden, cursussen en excursies en aandacht in de lokale en regionale pers. Daarnaast zorgt een overkoepelend campagneplan (een samenwerking van de twaalf provinciale zusterorganisaties, Landschapsbeheer Nederland en de Nationale Postcode
Loterij) voor landelijke bekendheid met een speciale site, werkboeken, advertenties, radio- en televisieprogramma’s en dergelijke. Zo snijdt het mes aan twee kanten: landelijke en provinciale promotie met gelijktijdig mogelijkheden om in de eigen omgeving voorbeeld-erven te bezoeken of een cursus over streekeigen beplanting te volgen. Voor meer informatie, kijk op www.kijkmijnerf.nl
H
ZONDER GEMIER GEEN GENTIAANBLAUWTJE et Gentiaanblauwtje (Maculinea alcon) is een bijzondere vlinder. Niet alleen omdat je ‘m niet dagelijks ziet vliegen, maar vooral vanwege zijn levenswijze. Jammer genoeg zorgt deze manier van leven en voortplanten ervoor dat dit prachtige blauwe vlindertje zo zeldzaam is geworden, zeker in Friesland. Een vrouwtje van Het biotoop van het Gentiaanhet Gentiaanblauwtje bestaat uit vochtige blauwtje, heide en graslanden. Hier woreiafzettend op een den in juli of augustus de eitjes nog gesloten bloem afgezet op de bloemknoppen van een Klokjesvan Klokjesgentianen (Gentiana gentiaan. Op de pneumonanthe). Nadat de rupsknop zijn afgezette jes uit de eitjes komen vreten ze eitjes zichtbaar. van de vruchtbeginselen in de (foto Gerrit Tuinstra) bloemen. Na enkele weken laten ze zich van de bloem vallen, waarna ze door mieren worden meegenomen. In de nesten vreten de rupsen van het mierenbroed waarvoor ze in ruil een zoetige substantie afscheiden die de mieren weer eten. De rupsen verblijven het najaar, de winter en het volgende voorjaar in de mierennesten, waarin ze uiteindelijk ook verpoppen. Zodra de vlinders uit de pop komen, worden ze door de mieren als indringers gezien en verlaten ze het mierennest.
Het stukje van de aarde dat zich voor de ogen van de beschouwer uitstrekt, wordt doorgaans landschap genoemd. De zichtbare vormen van de aarde en de bouwstenen die door de natuur en de mens daaraan zijn toegevoegd, bepalen het karakter van het landschap. Opvallend is dat de lucht in de beschrijving van landschappen dikwijls geen of slechts een ondergeschikte rol speelt. In het werk van dichters wil de lucht zich nog wel eens manifesteren. Mogelijk is dit toe te schrijven aan de binnen deze beroepsgroep veelvuldig voorkomende hang naar het hogere. Zeker in die gevallen waarin de samenwerking tussen aardgeschiedenis en mens tot zogenaamde open landschappen heeft geleid, vormt de lucht echter een dominante factor in het landschapsbeeld. Het grotendeels ontbreken van opgaande structuren in zo’n landschap verleidt sommigen tot de constatering dat de echte Hollandse luchten hier toch zo mooi tot hun recht komen. Hollandse luchten? Dat Hollanders goed zijn in het exporteren van gebakken lucht is gevoeglijk bekend, maar luchten? Luchtjes oké, maar luchten worden er in Holland toch echt niet geproduceerd. Hoogstens, en met een beetje goede wil, zou je een lucht met veel condensstrepen nog wel als een Schiphollandse lucht kunnen karakteriseren.
De rupsen van veel vlinders leven op slechts één of enkele plantensoorten. Het Gentiaanblauwtje is niet alleen afhankelijk van de Klokjesgentiaan, maar ook nog eens van mieren. Dit maakt dit prachtige blauwtje speciaal en tegelijkertijd ook kwetsbaar. Het gaat helaas niet goed met het Gentiaanblauwtje in Friesland. Door bijvoorbeeld vergrassing van de heide kunnen de Klokjesgentianen zich moeilijk verjongen, waardoor ook de vlinder het steeds moeilijker krijgt.
In de Friese belevingswereld is een open landschap van groot belang. De leegheid die zich hier manifesteert, biedt een vrijwel onbelemmerde blik op de horizon. Juist hier wordt het grootste deel van het beeld door de lucht bepaald. Zou de spreekwoordelijke Friese stijfkoppigheid wellicht een gevolg kunnen zijn van onvoldoende oefening van de nekspieren, doordat men niet omhoog hoeft te kijken om van de aanblik van de lucht te kunnen genieten?
Landschapsbeheer Friesland voert in dit najaar een project uit ten behoeve van het voortbestaan van deze vlinder in Friesland. Door vrijwilligers worden hele kleine stukjes (vergraste) heide geplagd, om zo de Klokjesgentianen de kans te geven zich te verjongen, wat vervolgens weer mogelijkheden biedt voor de voortplanting van het Gentiaanblauwtje. Voor meer informatie, tel: 0512-383800 of surf naar www.vlinderstichting.nl
Misschien wordt het tijd om na het landschap en het waterschap ook het luchtschap de plaats te geven die hem toekomt. Kijk omhoog Sammie! Jan J. de Boer september 2004
Groen licht
9
Arthur Scheper: landschapsconsulent ROM-gebied Zuidoost Friesland
Steunpunt voor beheer en ontwikkeling landschap Per 1 november is Arthur Scheper in dienst voor het dit jaar opgerichte Steunpunt Landschap voor het ROM-gebied. Als landschapsconsulent gaat hij voor de vier Friese ROM-gemeenten en Landschapsbeheer Friesland werken aan de realisatie van het Landschapsbeleidsplan Zuidoost-Friesland. Namens het bij Landschapsbeheer Friesland gevestigde Steunpunt is het zijn taak om hieraan concrete invulling te geven, projecten te stimuleren, kennisuitwisseling te bevorderen en een integrale landschapsbenadering bij ontwikkelingen in het gebied aan te moedigen. De aanstelling (0,6 fte) is voor de periode van drie jaar. Concrete doelen heeft hij zichzelf in zijn nieuwe functie nog niet gesteld. Dat zou ook botsen met de manier waarop hij de baan wil invullen. Scheper wil zich eerst goed oriënteren op de mogelijkheden en de mensen in het gebied. "Ik ga eerst het landschap ter plekke goed verkennen. Ik heb al van veel mensen suggesties gekregen over plekken die het bezoeken waard zijn. Verder wil ik me verdiepen in de mensen die actief zijn in het gebied. Aan de hand van die informatie wil ik kansrijke projecten uit het bestaande landschapsbeleidsplan selecteren. Voor een goede start is het belangrijk om resultaat te boeken. Ik begin liever met een klein project waarvoor draagvlak is en dat zichtbaar iets doet voor het landschap, dan met het grootste."
Overtuigen Hoe hij anderen kan overtuigen, heeft Scheper bij de provincie Drenthe geleerd als enige beleidsmedewerker Landschap. "Ik kan een goed pleidooi voor het landschap houden", vertelt hij. Die overtuigingskracht hoopt hij in zijn nieuwe functie om te zetten in positieve voorbeelden van ruimtelijke beslissingen waarin zorgvuldig wordt omgegaan met het landschap. Lijsten met voorbeelden van hoe het mis kan gaan, zijn er al voldoende", aldus Scheper.
10
Groen licht
"Goed beheer is een vorm van landschapsontwerpen", vindt hij. "Het gaat om behoud en herstel van landschapselementen." Het slim aanspreken van financieringsstromen, is voor Scheper een van de manieren om dat te bereiken. "Als je grondeigenaren iets te bieden hebt, krijg je meer gedaan." Dat hij concreet met het beheer van het landschap aan de slag kan, spreekt hem aan. Daarnaast kijkt Scheper ernaar uit om samen met de begeleidingsgroep aan de slag te gaan. "Met deze groep van vertegen-
H
woordigers van de vier gemeenten, landschapsbeheer Friesland en de ROM-coördinator natuur, milieu en landschap neem ik elk kwartaal de stand van zaken door. Samen kijken we naar de gerealiseerde doelen en maatregelen die het Landschapsbeleidsplan voorschrijven. Dat houdt mij scherp."
PAARDEKASTANJE GETROFFEN DOOR NIEUWE ZIEKTE et is intussen een landelijk probleem, de mysterieuze kastanjeziekte. Sommige bomen overleven de ziekte niet, andere lijken zich langzaam te herstellen. Dat is tot nu toe het enige harde feit over de nieuwe ziekte die de paardekastanje in Nederland treft. Aangetaste kastanjes zijn herkenbaar aan verspreid op de stam voorkomende kleine, roestbruine vlekken waaruit puntsgewijs donkerrode, stroperige vloeistof druipt. De bomen 'lekken'. Is een boom eenmaal aangetast, dan breiden de roestbruine vlekken zich snel uit over de rest van de stam en de gesteltakken. Over de oorzaak van de nieuwe ziekte tasten de deskundigen nog in het duister. De werkgroep Aesculaap, die is opgericht om landelijk onderzoek naar de ziekte te verrichten, wordt graag op de hoogte gehouden van (nieuwe) gevallen van aantasting. Voor meer informatie of melding van lekkende kastanjebomen kunt u contact opnemen met Gerrit Tuinstra van Landschapsbeheer Friesland, tel: 0512-383800.
S
LOP EN POP KOMEN SAMEN IN SCHOLINGSTRAJECT amen met een reïntegratiebureau en het Agrarisch Onderwijs Centrum (AOC) werkt Landschapsbeheer Friesland aan de ontwikkeling van een scholingstraject voor langdurig werklozen in de gemeenten Ooststellingwerf, Heerenveen en Skarsterlân. Een bijzonder project omdat het drie doelen op een creatieve wijze samenbrengt. Het voorziet in een vraag naar scholingstrajecten in buitenwerk voor mensen die moeite hebben een plekje op de arbeidsmarkt te veroveren. Tegelijkertijd stelt het landschapsbeheer in staat onderhoud te plegen waar dat anders vrijwel onmogelijk zou zijn en helpt het gemeenten hun landschapsontwikkelingsplan te realiseren. Een dergelijk LOP is een belangrijke bouwsteen voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld een streekplan of bestemmingsplan. Het biedt gemeenten een kader om ruimtelijke ingrepen te toetsen en schetst de gewenste ontwikkelingen van het landschap. Daarnaast beschrijft het een aantal concreet uitvoerbare projecten die bijdragen aan het realiseren van de visie van gemeenten. Het wegwerken van achterstallig onderhoud is een belangrijk aandachtspunt in veel LOP's. Veel gemeenten ontbreekt het echter aan de middelen om alle aandachtspunten uit te voeren. Doordat het scholingstraject verschillende gelden samenbrengt, verruimt het de mogelijkheden om aan landschapsonderhoud te doen. Persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP) en landschapsontwikkelingsplannen (LOP) kunnen elkaar zo ondersteunen. Dat het traject Landschapsbeheer Friesland daarnaast ook nog in staat stelt aan educatie te doen en het draagvlak te vergroten, is mooi meegenomen, aldus projectleider Jan Meijer, die van harte hoopt dit project verder te kunnen uitbouwen.
VERBETERDE BIOTOOP VOOR ADDER, RINGSLANG EN KAMSALAMANDER
L
andschapsbeheer Friesland gaat in het ROM-gebied (Zuidoost-Friesland) actief aan de slag met soortenbescherming. Met geld van de provincie Fryslân en medewerking van de Werkgroep Amfibieën en Reptielen Friesland (WARF) worden gelijktijdig drie biotoopverbeteringsprojecten opgestart. De projecten zijn bedoeld voor de adder, ringslang en kamsalamander. In overleg met eigenaren van kleine natuurterreintjes worden de werkzaamheden uitgevoerd door vrijwilligers. De projecten zijn al gestart en kosten tezamen 18.000,- euro. Het verbeteren en creëren van leefgebied voor de adder spitst zich vooral toe op het plaggen van vergraste heide en het verwijderen van opslag. In de doorgaans wat nattere natuurterreinen in hetzelfde gebied gebeurt dat eveneens voor de ringslang. Bovendien worden voor deze soort ook broeihopen aangelegd waar de ringslang haar eieren achterlaat. De kamsalamander is een bijzonder geval, omdat dit dier in Friesland niet voorkomt. In de verwachting dat enkele exemplaren uit de aangrenzende Drentse regio op den duur de overstap maken, worden nu alvast drie nieuwe poelen gegraven bij Steggerda, Noordwolde en Boyl. Tegelijk wordt op deze locaties gezorgd voor overwinteringmogelijkheden voor de fraaie salamandersoort in de vorm van stobben en stapels stamhout.
E
COULISSELANDSCHAP TUSSEN TWIJZEL EN BUITENPOST STRAKS ZONDER ‘GATEN’ én van de bijzondere elementen in ruilverkavelingproject Twijzel-Buitenpost is de aanleg van een circa 400 meter brede en 5 kilometer lange eindwalzone. De aanleg van de uit houtwallen en elzensingels bestaande zone doorkruist het hele gebied en is bedoeld om het gesloten karakter van de regio te benadrukken en de landschapsstructuur te versterken. Doel van het 730.000,euro kostende project is de landschappelijke waarde van het alom gewaardeerde coulisselandschap te waarborgen. Het project is deels nieuwe aanleg maar voor het grootste deel herstel. Als organisatie voor het herstel, onderhoud en beheer van landschapselementen in Friesland is Landschapsbeheer Friesland de aangewezen organisatie om deze ecologische verbinding te realiseren. Als partner in de verkaveling kreeg Landschapsbeheer Friesland van de ruilverkavelingcommissie opdracht een plan te maken, de benodigde subsidies aan te vragen, het grondwerk aan te besteden en toezicht te houden tijdens de uitvoering. Het project, dat deze herfst van start gaat, wordt financieel mede mogelijk gemaakt door de Dienst Landelijk Gebied en provincie Fryslân. Volgens projectleider Foppe van der Meer is het onderhoud van de houtwallen en elzensingels op meerdere plaatsen in de regio niet optimaal. "Het zou beter zijn als we het hele gebied zouden aanpakken, maar dat is financieel niet haalbaar. Daarom zetten we in op deze gezichtsbepalende zone, die nu veel ‘gaten’ vertoont. We hopen tegelijk dat er van de 5 kilometer lange eindwal een voorbeeldfunctie uitgaat voor particuliere eigenaren en overheden, want de streekeigen wallen en singels geven de regio het zo herkenbare karakter", aldus Van der Meer, die vertelt dat in het gebied ook 43 nieuwe poelen worden gegraven en 95 worden hersteld.
Groen licht
11
DE FAVORIETE PLEK VAN: CORRIE VAN HILTEN
De Buismanskooi bij Giekerk COLOFON Uitgave Landschapsbeheer Friesland Commissieweg 15 9244 GB Beetsterzwaag tel: 0512-383800 fax: 0512-381457 e-mail:
[email protected] site: www.landschapsbeheerfriesland.nl Hoofdredactie Kees Terwisscha van Scheltinga, Redactie Medewerkers Landschapsbeheer Friesland Jan J. de Boer (column) Meindert van Dijk (fotocolumn) Tekstbijdragen Schrijfburo Terwisscha & Wagenaar, Leeuwarden
Wat bezielt iemand om jaar in jaar uit op maandagochtend naar Giekerk te rijden om daar met andere enthousiastelingen te werken aan het herstel en onderhoud van een eendenkooi. Een eendenkooi waar nota bene 150 jaar geleden de laatste eenden werden gevangen. Voor de 50-jarige Corrie van Hilten uit Leeuwarden zijn er vele redenen. Voornaamste drijfveer blijft de gezonde ontspanning op één van de mooiste natuurlocaties in Friesland; de Buismanskooi in de Binnenmiede-Weeshuispolder ten zuidoosten van Giekerk. Het is niet dat Corrie om werk of hobby’s verlegen zit. Als bewegingstherapeut werkt ze met verstandelijke gehandicapten en autistische kinderen en heeft ze een praktijk aan huis voor sportmassage. Verder is ze als wedstrijdzeiler geregeld op de Friese meren te vinden, doet ze aan skeeleren, schaatsen en sinds kort golf. Toch is dat in het verleden ook anders geweest. Tijdens een onrustige periode door een ernstige burn-out bezocht Corrie de natuur steeds vaker als bron van afleiding, inspiratie en nieuwe moed. Een oproep van Landschapsbeheer Friesland deed haar besluiten vrijwilliger te worden. Het werken in de natuur doet ze nu bijna zes jaar. Haar favoriete locatie is en blijft de eeuwenoude eendenkooi bij Giekerk, die It Fryske Gea in 1964 verkreeg uit de nalatenschap van de heer Roelof
12
Groen licht
Buisman. Onder begeleiding van voorman Joeke Paulusma werken zes vrijwilligers uit Leeuwarden en Stiens aan het beheer van het fraaie natuurmonument (1.24.05 ha.). Werk dat varieert van wilgen knotten, gaas leggen, rieten schermen opzetten, bomen snoeien tot vangarmen uitbaggeren en opruimen. Tijdens het broedseizoen werken de vaste vrijwilligers op andere plekken, zoals het Bos van Ypey bij Tytsjerk en Dekemstate in Jelsum. "Heerlijk om elke maandagochtend lekker buiten aan de slag te kunnen. Voor mij heeft De Buismanskooi een aparte atmosfeer, bijna magisch. Hoe hard het ook waait, het is er vaak muisstil. Die vredigheid heeft een therapeutische werking op mij. Ook de geur van de natuur, de werking van de seizoenen en het zingen van de vogels zorgen daarvoor. Alleen het hier en nu telt op zo’n moment. Dat maakt me rustig, blij en geeft me een energiek gevoel. Ook omdat je lekker fysiek aan het werk bent in de buitenlucht. Het werken op deze locatie, waar nauwelijks mensen komen, geeft me het gevoel dat de eendenkooi en omgeving ook een beetje van mij is. En dat mag nog tot in lengte van jaren duren." Meer informatie over vrijwilligerswerk, bel Jan Piet de Boer, tel 0512-383800. Info over eendenkooien: www.eendenkooi.net
Eindredactie Regina ter Steege Foppe van der Meer Els van Loon Foto’s en afbeeldingen Landschapsbeheer Friesland (archief), Landschapsbeheer Nederland, Alfons van Stiphout (Amsterdam) Kijk mijn Erf!, Meindert van Dijk (Sexbierum), Rienko van der Schuur (Landschapsbeheer Drenthe) Ontwerp en opmaak Siska Ruiter, Ruitervorm, Joure Drukwerk Drukkerij van der Eems, Heerenveen Oplage 1500 exemplaren GROEN LICHT is het nieuwsbulletin van Landschapsbeheer Friesland en verschijnt twee keer per jaar. Landschapsbeheer Friesland maakt deel uit van een samenwerkingsverband van twaalf provinciale organisaties: Landschapsbeheer Nederland. Gezamenlijk staan we voor het stimuleren van de actieve zorg voor het Nederlandse landschap. Het werk van de partners in Landschapsbeheer Nederland wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het ministerie van landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de provincies en de Nationale Postcode Loterij.
Landschapsbeheer Friesland
Het volgende nummer verschijnt in voorjaar 2005.