Medemblik In Control of Drugs- en Alcohol 2016-2020
IO-15-23818
Inhoudsopgave 1. Aanleiding .............................................................................................3 1.1 Waarom een lokale kadernotitie? ........................................................3 1.2 Aansluiting regionale doelstellingen .....................................................3 2. De doelstelling .......................................................................................4 2.1 Wat willen we bereiken met het lokale beleid, wat zijn de kaders in cijfers? ....4 2.2 Wie zijn er nu direct betrokken bij de doelstellingen? ...............................5 3. Van methodiek tot kaderstelling ...................................................................6 3.1 Hoe betrekken we jongeren bij het ontwikkelen van preventief beleid? ..........6 3.2 Wat doen wij lokaal anders dan voorlichters of regionale projecten? ..............6 3.3 Werkt het? ...................................................................................6 3.4 Welke voorlichting tips zijn er door de jongeren gegeven? ..........................7 3.5 Wat betekent dit voor beleid? ............................................................7 4. De aanpak .............................................................................................8 4.1 Wat moet er in 2020 concreet veranderd zijn? ........................................8 4.2 Financiën ....................................................................................9 4.3 Evaluatie .....................................................................................9
2
1. Aanleiding 1.1 Waarom een lokale kadernotitie? De raad van de gemeente Medemblik heeft een Denktank Drugs & Alcohol gevormd om te komen tot een lokale kaderstellende notitie. In de gemeente Medemblik zijn diverse beleidsnota’s vastgesteld op het gebied van drugs- en alcoholpreventie of handhaving, veelal regionaal opgestelde notities. Er is geconstateerd dat deze plannen in onvoldoende mate zijn opgesteld in overleg met de doelgroep over wie het gaat: jeugd. De totstandkoming van de kadernotitie in deze vorm is het resultaat van gesprekken met jongeren door de raadsleden van de Denktank in diverse kernen van de gemeente Medemblik. In dialoog is gesproken over vijf hoofdonderwerpen gericht op drugsgebruik. Dit past binnen de visie van een regisserende gemeente en een groeiende overtuiging dat (jeugdige) inwoners en overheid samen verantwoordelijk zijn bij de preventieve aanpak van drugs- en alcoholgebruik onder jongeren. De in de kadernotitie opgenomen koers vormt het vertrekpunt. De nadere uitwerking wordt in het uitvoeringsprogramma Preventie en Handhaving opgenomen. Deze kadernotitie is lokaal beschreven maar verlangd ook een regionale samenwerking en afstemming. Jongeren hebben hun mening gegeven over: - gebruik; - aanleiding; - taboe; - beleid; - hulp. De Denktank heeft alle input uit de gesprekken verzameld en gekeken welke bevindingen in meerdere gesprekken terugkwamen en welke door de jongeren als zeer relevant worden gezien. 1.2. Aansluiting regionale doelstellingen De regio West-Friesland is in 2007 gestart met preventief alcohol- en drugsbeleid. In 2012 is de aanpak in één project voor heel Noord-Holland Noord gevat, namelijk: In control of alcohol- en drugs. Deze kaderstellende notitie sluit met haar doelstellingen aan op de regionale doelstellingen op gebied van drugs- en alcoholgebruik onder jongeren. De doelstellingen worden voor de gemeente Medemblik concreet in deze kaderstellende notitie benoemd. Als leidraad zijn hiervoor de gegevens van het EMOVO (Elektronische Monitor en Voorlichtingonderzoek) onderzoek 2013-2014 gebruikt1. Wij zijn ons ervan bewust dat de doelstellingen die wij stellen ambitieus zijn. Tal van factoren zijn van invloed op de ontwikkelingen van preventie, drugs- en alcoholgebruik onder jongeren. De doelgroep jeugd betrekken is een stap in de goede richting.
1
EMOVO is een elektronisch vragenlijst onderzoek, uitgevoerd door de GGD. Het onderzoek wordt gehouden onder jongeren in het 2e en 4e jaar van het voortgezet onderwijs. 872 jongeren uit de gemeente Medemblik deden mee aan het onderzoek in 2013/2014. Het onderzoek wordt eens in de 4 jaar uitgevoerd.
3
2. De doelstelling 2.1 Wat willen we bereiken met het lokale beleid, wat zijn de kaders in cijfers? Wat we willen bereiken met lokaal preventief beleid is leefstijlbeïnvloeding onder jongeren in de gemeente Medemblik. We hebben ons de vraag gesteld hoe de gemeente erin slaagt om jongeren, maar ook ouders, een positieve bijdrage te laten leveren aan de afname van drugs- en alcoholgebruik onder jongeren. We hebben ons daarnaast als doel gesteld om het drugs- en alcoholgebruik onder jongeren uit de taboesfeer te halen. In een spinnenweb zien de doelstellingen (kaders) er als volgt uit:
Aan het eind van 2020 zijn 50% van de jongeren in Medemblik zich bewust van de effecten van drugs en alcohol gebruik door communicatie
Aan het eind van 2020 is het overmatig alcohol onder de 18 jaar gedaald van 25,3% naar 20%
Aan het eind van 2020 is het percentage dat (soft)drugs gebruik tot 18 jaar gedaald van 8,4 % naar 5%
Jongeren in Medemblik hebben een gezonde leefstijl
Aan het eind van 2020 is de startleeftijd voor het drinken van alcohol verhoogd van 13,6 jaar naar 15 jaar
In 2020 zijn er 9 lokale voorlichtingsmomenten georganiseerd i.c.m. evenementen. waarvan 3 met jongeren zijn georganiseerd.
Voorlichting vanaf 2016 uit het regionale project: nu 4 naar 12 basisscholen een ouderavond en voorlichtingsproject voor leerlingen In 2020
Aan het eind van 2020 is de oudertolerantie van jongeren die alcohol/drugs gebruiken gedaald van 61,5% naar 50%
2
2
De doelstellingen zijn gebaseerd op de uitkomsten van het EMOVO onderzoek 2013-2014 en vertaald naar Medemblik. In deze spinnenweb is het gewenst maatschappelijk effect vertaald in concrete beleidsdoelstellingen (smart).
4
2.2 Wie zijn er nu direct betrokken bij de doelstellingen? Hieronder laten we degenen zien die de direct betrokken zijn bij het behalen van een van de gewenste doelstellingen. De verschillende actoren dragen bij aan het behalen van een van de doelstelling dat het (soft) drugs gebruik onder jongeren in Medemblik in 2020 gedaald van 8,4% naar 5%. Ook is het nodig om integraal aandacht te hebben voor het doorbreken van het taboe dat heerst over drugs (gebruik).
De kinderen/ jeugdigen en jongvolwassen zelf Scholen
Politie
Supermarkten/ Horeca
Sport/vrije tijd verenigingen/ jongerencentra
Aan het eind van 2020 is het percentage jongeren dat (soft)drugs gebruikt tot 18 jaar gedaald van 8,4% naar 5%
Gemeente/ regionale projecten
Jongerenwerkers
Wijkteams/ jeugdhulp
De ouders/ verzorgers
5
3. Van methodiek tot kaderstelling 3.1 Hoe betrekken we jongeren bij het ontwikkelen van preventief beleid? We hebben ons allereerst de vraag gesteld of het inderdaad een probleem is dat jongeren niet worden betrokken bij preventief beleid. Deze vraagstelling heeft ons inzicht gegeven in wat er misgaat en wat er beter kan. Want jongeren hebben andere inzichten, dat hebben ze ons wel geleerd. We hebben ons een beeld kunnen vormen en gezien dat de cijfers positief zijn, zoals die in de lokale resultaten van het EMOVO zijn weergegeven. Politiegegevens laten echter een ander beeld zien. Dat maakt dat de EMOVO cijfers en politie bevindingen toch duidelijk van elkaar verschillen. Ook jongeren bevestigen dat beeld. We hebben jongeren betrokken bij wat wij weten (cijfers) en wat zij aan ervaring hebben door met ze in gesprek te gaan. Het gebruik onder jongeren ligt volgens hen ook hoger dan officieel bekend is. Het komt veel voor in hun leefwereld. Ze zien het gebruik op school of tijdens het uitgaan en lezen het terug op social media of nieuwskanalen. Het gebruik van drugs lijkt volgens jongeren ook normaler te zijn geworden. Een positief jeugdbeleid gaat uit van de mogelijkheden van jongeren, zorgt dat zij gehoord worden en een stem hebben in de ontwikkeling van voorzieningen voor de jeugd. Het is daarom belangrijk dat jongeren worden betrokken bij het ontwikkelen en uitvoeren van dit preventieve beleid. Daarom heeft de Denktank jongeren opgezocht. 3.2 Wat doen wij lokaal anders dan voorlichters of regionale projecten? De kracht van de door ons ingezette methodiek zit hem vooral in het naar de jongeren toe gaan. Wij zijn naar de plekken gegaan waar de jongeren samen komen. Er is door de Denktank gesproken met jongeren bij o.a. jongerencentra, een jongerenontmoetingsplek (JOP), een middelbare school en verenigingen. Via de facebook pagina van de gemeente is gevraagd naar reacties. Jongeren zijn ook met een enquête gevraagd om hun mening. Kortom jongeren zijn door de Denktank betrokken. De kracht van lokaal is dat we ook lokaal bekend zijn. Grote voorlichters, zoals de campagne NIX18 stimuleren ouders, scholen, (sport-) verenigingen om er voor te zorgend dat onder de 18 jaar er niet wordt gerookt of alcohol wordt gedronken. Dit is de ‘secundaire doelgroep’ waarmee uiteindelijk de gedragsverandering bij jongeren tot stand moet worden gebracht. De invloed van deze methode varieert per thema, het kan een slimme manier zijn om jongeren te bereiken. Het is ook bekend dat het voor voorlichters nog niet zo makkelijk is om effectief door te dringen tot het ‘puberbrein’ 3. Om effectief door te dringen tot de jongerendoelgroep moet je als organisatie bereid zijn een dialoog met jongeren aan te gaan. Dat begint al in het voorstadium: wees nieuwsgierig naar hun mening en vooral naar het antwoord op de vraag waarom iets voor hen wel of juist niet relevant is. Daar ligt de kracht van de lokale ingezette methodiek: naar de jongeren toe gaan en hun mening echt horen en verwoorden naar kaderstelling. 3.3 Werkt het? Ja, door jongeren face-to-face te spreken, door hen te vragen wat de aanleiding kan zijn om alcohol drinken of drugs te gebruiken. Luisteren zonder (voor-) oordeel en op basis van gelijkwaardigheid een gesprek aangaan werkt. We hebben gemerkt dat het gesprek voeren heel veel nieuwe informatie geeft. Informatie die soms wel voor de hand ligt, maar niet zo aan is gedacht, zoals bijvoorbeeld: dat verbieden alleen maar zorgt voor meer nieuwsgierigheid. Wie herkent het niet? 3
Bron: Puberbrein binnenstebuiten: Huub Nelis en Yvonne van Sark tiende druk 2011.
6
We zijn ook benieuwd geweest of jongeren alle voorlichting die er wordt gegeven ook ‘voelen’. Want via de secundaire doelgroep kun je op een slimme manier jongeren bereiken, maar de doelgroep jongeren bereik je niet alleen met een massamediale campagne. Het doel van de Denktank is om de jongeren zelf te bereiken en de bewustwording te vergroten. We hebben ons gerealiseerd dat communiceren met jongeren vraagt om een andere inzet. Vanuit een ander gedachtegoed moeten we continu in contact willen staan met de jongerendoelgroep en bereid zijn te leren uit de interactie. Jongeren veranderen en tijden veranderen, de communicatie verandert. De jongeren hebben ons mee gegeven dat je feiten moet vertellen maar geen bombardement aan informatie moet geven. Wat zijn nu de effecten als je (hard)drugs gebruikt? Wat zijn de beperkingen en gevolgen op korte- en lange termijn? We moeten vooral inspelen op die nieuwsgierigheid. 3.4 Welke voorlichting tips zijn er door de jongeren gegeven? De Denktank heeft ontzettend veel tips ontvangen. Deze tips geven richting waar jongeren behoefte naar hebben en hoe jongeren kunnen worden betrokken. De tips die regelmatig terug komen zijn: - Jongeren vinden voorlichting vooral goed als het passend is bij de leeftijd en interesse. Groep 8 wordt gezien als een goed startmoment en voorlichting moet worden doorgezet in het voortgezet onderwijs; - na het VO- onderwijs volgt de studenten tijd. Voorlichting geven houdt niet op na je 18e jaar. Jongeren geven aan dat voorlichting voorafgaand aan iedere nieuwe levensfase goed is; - wanneer je buiten school, dus in de vrije tijd gaat voorlichten, zorg dat het een combinatie wordt en het geen extra tijd kost. Laat bijvoorbeeld op een festival de werking zien van wat drugs met je doet; - voorlichting mag best afschrikken; - behandel jongeren gelijkwaardig en durf te begeleiden; - betrek jongeren bij het opzetten van een voorlichtingscampagne; - belicht niet alleen het probleem, maar ook de oplossingen. Zorg dat informatie, ook over het vinden en inschakelen van hulp, beter zichtbaar is. Wat kunnen jongeren er zelf aan doen. 3.5 Wat betekent dit voor beleid? Jongeren zijn gevraagd hoe zij denken dat preventief beleid wel kan aanslaan? En welke vormen er dan toegepast moeten worden. De belangrijkste bevindingen zijn dat: -
jongeren lokaal actief mee willen doen en denken in projecten en activiteiten; ouders ‘tools’ geboden moeten worden om op een open en niet veroordelende manier in gesprek te gaan met hun zoon/dochter; gebruik bij voorlichting een ervaringsdeskundige; jongeren graag passende voorlichting willen. Wat in groep 8 al is verteld wil je niet op dezelfde manier weer horen op de middelbare school; jongeren graag de feiten willen horen (kennisbevordering) op een manier die aanspreekt, zoals met beeldmateriaal of interactief.
Dit is maar een greep van wat er is ontvangen aan een schat aan informatie. De hoeveelheid informatie die door de Denktank is ontvangen zijn veelal concrete uitvoeringsideeën. Deze informatie zal verder worden
7
verwerkt in het uitvoeringsprogramma hier gaan we in hoofdstuk 4 verder op in. 4. De aanpak 4.1 Wat moet er in 2020 concreet veranderd zijn? In 2020 willen we dat jongeren zich bewuster zijn van hun leefstijl. Jongeren zijn bekend met de gevolgen, risico’s en gevaren van gebruik van alcohol en drugs. Daarnaast willen we dat er over het gebruik van drugs of alcohol openlijk kan worden gesproken. Er is aan de jongeren gevraagd wat voor hun aanleidingen kunnen zijn om drugs te gebruiken. De redenen die veelvuldig worden genoemd zijn: a. groepsdruk; b. nieuwsgierigheid; c. gelegenheid (feest, kermis, verjaardagen et cetera); d. vluchtgedrag; e. de gevolgen, risico’s en gevaren niet kennen. Dit betekent dat de inspanningen gericht moeten zijn op deze bevindingen bijvoorbeeld: a. Groepsdruk= de weerbaarheid onder jongeren te vergroten (door trainingen op scholen of met het geven van voorstellingen vanuit het regionaal project In Control); b. Nieuwsgierigheid= het niet te verbieden maar bespreekbaar maken van drugs- en alcoholgebruik. Want zoals jongeren ons vertellen: verbieden maakt nieuwsgierig. Jongeren moeten zelf de keuze maken, de omgeving kan daarin begeleiden. Door de kennis te vergroten onder ouders/trainers en ook de jongeren en hen handvatten geven bij het leren signaleren van (overmatig) drugs- en alcoholgebruik onder jongeren kan het betekenen dat de nieuwsgierigheid afneemt; c. Gelegenheid= door aanwezig te zijn op evenementen en voorlichting te geven door jongerenwerkers i.s.m. GGD over drugs en/of overmatig alcohol gebruik wordt gebruik uit de taboesfeer gehaald en wordt over de effecten van drugs verteld. De gevolgen worden bekend. De samenwerking met grote organisaties die evenementen organiseren is van belang om één lijn uit te dragen. De aanwezigheid van een informatiepunt kan werken op de gemoedstoestand van jongeren. Het één versterkt het ander; d. Vluchtgedrag= uitstelgedrag om de werkelijkheid te ontvluchten. Het is goed te realiseren dat in West-Friesland geen ‘praat’ cultuur heerst. Er zijn diverse initiatieven om het praten te vergroten, zoals WF-praat. Het is goed om dergelijke initiatieven een warm hart toe te dragen; e. Bewustwording = voorlichting passend bij de leeftijd en ook met jongeren een voorlichtingscampagne opmaken. Dit vergroot het bewust maken van de gevolgen van drugs- en (overmatig) alcoholgebruik, op langere en korte termijn. Dit betekent dat we op verschillende niveaus aansluiting zoeken bij de nadere uitwerking. We houden daarbij rekening met regionale en lokale accenten. Waarbij het meeste accent komt te liggen op de lokale activiteiten, maar als het efficiënter en doeltreffender is om regionaal aan te sluiten, verdient dat de voorkeur. Hieronder treft u een overzicht van de lokale en regionale accenten. En de lokale uitvoering die we beogen. Regionaal Van het regionale project wordt verlangd dat alle basisscholen in de gemeente Medemblik bekend zijn met het project In Control of Alcohol en Drugs. Dit wordt in de afspraken met het project In control afgestemd. Op het thema “gezonde leefstijl” worden de komende jaren afspraken gemaakt met Primair Onderwijs en het Voortgezet Onderwijs. Deze afspraken zijn in het Regionale Educatieve Agenda vastgesteld. 8
Lokaal Vanuit eerdere lokale preventie bijeenkomsten is geleerd dat maatwerk in de aanpak wenselijk is. We spelen in op de vraag die gesteld wordt. De diverse actoren (pagina 5) hebben een signalerende rol in de vraag waarop de aanpak gebaseerd wordt. Uitvoering We willen concrete activiteiten bepalen en uitvoeren op lokaal niveau. Deze worden beschreven in het uitvoeringsplan. Dit plan wordt in het tweede halfjaar 2015 opgesteld. De uitvoering richt zich op de hierboven genoemde onderdelen. In samenwerking met het regionale project In Control of Alcohol en Drugs wordt richting gegeven aan de uitvoering en aanpak. We hebben zowel regionaal als lokaal gezamenlijke doelen die elkaar in de aanpak versterken. 4.2 Financiën De gemeente draagt jaarlijks € 0,50 cent per inwoner bij aan het regionale project In control of alcohol en drugs. De uitvoering van het project en de kosten worden verdeeld over drie stromen: communicatie, preventie en handhaving. Vanuit deze bijdrage worden regionale campagnes bekostigd maar ook de lokale inzet op scholen. Ook worden lokale activiteiten medegefinancierd uit deze bijdrage. De subregionale stuurgroepen zien toe op de besteding van deze middelen in hun regio. Onderzocht wordt of er jaarlijkse evaluatie kan plaatsvinden en besproken worden in de regionale stuurgroep. Zodat zichtbaar wordt hoe de besteding van middelen in dat jaar zijn gelopen. Dit met het doel om de stuurgroep zijn toezichthoudende rol beter te laten vervullen. Dit maakt het ook mogelijk als er lokaal veranderingen onderhevig zijn, hier sneller op kan worden geanticipeerd. Aanvullende lokale activiteiten Vanuit de regionale projectbijdrage van €0,50 cent per inwoner zijn niet de lokaal gewenste activiteiten te bekostigen. Na vaststelling van de kaderstellende notitie in de gemeenteraad wordt in het 2e halfjaar een uitvoeringsprogramma opgesteld. Hierin nemen we een financiële onderbouwing op van uitvoering van dit beleid. 4.3 Evaluatie Het is wenselijk om de raad voortgangsinformatie te bieden over zowel de lokale activiteiten/projecten als ook de regionale activiteiten/projecten. Dit maakt het mogelijk om bij te sturen in de uitvoering.
9