MDX-15 MDX-20
Opgelet: Met de MDX-15/20 kunnen voorwerpen worden vervaardigd die eventueel auteursrechtelijk beschermd zijn. Dergelijke kopieën mogen enkel met toetstemming van de eigenaar worden gemaakt. Roland DG kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juridische gevolgen die voortvloeien uit een onrechtmatig gebruik van beschermd werk.
Handleiding In deze handleiding worden de MDX-20 en de MDX-15 voorgesteld. Bedankt dat u voor een MDX-15/20 gekozen hebt. Lees deze handleiding a.u.b. volledig door om uw MDX-15/20 te leren kennen en op de juiste manier te kunnen bedienen. Bewaar de handleiding op een veilige plaats op, omdat u ze later beslist nog eens nodig hebt. Niets uit deze handleiding mag, onder welke vorm dan ook, worden gekopieerd of openbaar gemaakt zonder de schriftelijke toestemming van Roland DG Benelux. Wijzigingen van de technische gegevens en het product zonder voorafgaande schriftelijke kennisgeving voorbehouden. Alle instructies in deze handleiding zouden eigenlijk moeten kloppen en werden ook gecontroleerd. Als u desondanks nog onduidelijke of foute dingen vindt, geef deze dan door aan uw MDX-15/20-dealer. Roland DG Corporation kan niet aansprakelijk worden gesteld voor rechtstreekse of onrechtstreekse schade die aan een fout gebruik van dit apparaat of een niet ingeloste belofte te wijten zou kunnen zijn. Bovendien wordt er geen enkele garantie gegeven dat dit apparaat al uw verwachtingen inlost.
Inhoud
1. 2. 3. 4. 5. 5-1 5-2 6. 6-1 6-2 6-3 6-4 6-5 6-6 6-7 6-8 6-9
Voorzorgsmaatregelen, 2 Merkplaatje en belangrijke gegevens op het apparaat en de adapter, 4 Mogelijkheden/toepassingen van de MDX-15/20 “Modela”, 5 Controleren van de bijgeleverde accessoires, 6 Bedieningsorganen en aansluitingen, 7 Opstellen en aansluiten, 8 Installatie van de programma’s, 9 Installatie van de programma’s, 10 Gebruik van de Help-functie, 13 Werkwijze voor het uitsnijden (Cutting), 14 Opslaan van het bestand, 14 Instellen van de snijparameters (Cutting Parameters), 14 Installeren van de spindeleenheid, 16 Inbouw van het mes (Tool/gereedschap), 17 Installeren van het materiaal, 18 Inschakelen, 20 Instellen van de Z-oorsprong, 20 Instellen van het snijoppervlak (Layout), 20 Wijzigen van de Z-oorsprong, 21
6-10 Effenen (vlak maken) van het materiaal en uitsnijden (Surfacing), 21 6-11 Uitsnijden, 22 7. Werkwijze voor het scannen, 24 7-1 Installeren van de sensor (“voeler”), 24 7-2 Installeren van het te scannen object, 25 7-3 Instellen van de scanparameters & scannen, 26 7-4 Onderbreken/stoppen van een scanopdracht, 27 7-5 Opslaan van de gescande data, 27 7-6 Bewerken (editen) van de gescande data, 27 7-7 Na het scannen, 28 8. Over de documentatie op de CD-ROM, 29 9. Tips i.v.m. de bijgeleverde programma’s, 29 9-1 Windows 95/98/Me-driver, 29 9-2 Windows 4.0/2000-driver, 30 9-3 MODELA 3D Design, 32 9-4 MODELA 3D Text, 34 9-5 Virtual MODELA, 35 9-6 Dr. PICZA, 36 9-7 Dr. Engrave, 37 9-8 3D Engrave, 39 10. Verhelpen van problemen, 42 11. Specificaties, 43
Windows® en Windows NT® zijn in de VS en andere landen handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft® Corporation. Adobe en Acrobat zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. IBM en PowerPC zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation. i486 en Pentium zijn in de VS geregistreerde handelsmerken van Intel Corporation. AutoCAD® is een handelsmerk van Autodesk, Inc. Alle andere bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende eigenaars. Copyright © 2002 Roland DG Corporation http://www.rolanddg.com/
MDX-15/20 – Voorzorgsmaatregelen
Voorzorgsmaatregelen Over de OPGELET- en VOORZICHTIG-labels OPGELET
Deze melding maakt u attent op een risico dat, hoe klein ook, uw leven in gevaar kan brengen of tot zware verwondingen kan leiden wanneer u de richtlijnen niet volgt.
VOORZICHTIG
Deze melding maakt u attent op het gevaar van mogelijke verwondingen of de beschadiging van het apparaat bij fout gebruik ervan.
Andere symbolen De driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De volledige betekenis van de waarschuwing wordt echter bepaald door het symbool dat zich in de driehoek bevindt. Zo waarschuwt het links getoonde symbool dat er gevaar van elektrocutie bestaat. Het verbodsteken (doorstreepte cirkel) maakt u attent op handelingen die u nooit mag uitvoeren (ze zijn dus verboden). Wat u niet mag doen wordt wederom bepaald door het symbool dat zich in de cirkel bevindt. Zo betekent het links getoonde symbool dat u het apparaat nooit zelf mag openen of modificaties mag uitvoeren. De zwarte cirkel wijst u op handelingen die u net wél moet doen. Ook hier geldt de regel dat de uit te voeren handeling wordt bepaald door het symbool dat zich in deze cirkel bevindt. Zo betekent het links getoonde symbool dat u het netsnoer uit het stopcontact moet trekken.
OPGELET • •Open nooit de behuizing en voer vooral geen wijzigingen aan het apparaat door. Dat kan namelijk leiden tot brand, storingen of zelfs verwondingen. • Gebruik enkel de bijgeleverde adapter. Bij gebruik van een andere adapter zou u het apparaat zwaar kunnen beschadigen. Bovendien bestaat er kans op brand. • Gebruik enkel het bijgeleverde netsnoer. Anders zou u de MDX-15/20 namelijk kunnen beschadigen. Bovendien bestaat er kans op brand. • Sluit de adapter van het apparaat nooit aan op een lichtnet dat niet overeenstemt met de specificaties op het merkplaatje. Anders bestaat er kans op brand of elektrocutie. • Als u iets abnormaals opmerkt aan het apparaat (rook, brandgeur, overdreven herrie enz.), moet u het meteen uitschakelen. Anders bestaat er kans op brand of elektrocutie. Bovendien moet u onmiddellijk de aansluiting op het lichtnet verbreken en contact opnemen met de dealer waar u de MDX-15/20 gekocht hebt.
VOORZICHTIG • Wanneer het netsnoer beschadigd is, vervang het dan onmiddellijk. Kies bovendien een degelijk stopcontact. Bij gebruik van een beschadigd stopcontact riskeert u een beschadiging van het apparaat. Bovendien bestaat er kans op brand. • Als u de MDX-15/20 gedurende een langere periode niet gebruikt, verbreekt u best de aansluiting op het lichtnet. • Behandel het snoer van de adapter steeds met de nodige zorg. Let erop dat het snoer nergens klem komt te zitten en dat niemand erover kan struikelen. Anders bestaat er kans op elektrocutie.
2
• Plaats de MDX-15/20 steeds op een stevig, effen oppervlak (bij voorkeur op een stand). Anders zou hij kunnen verschuiven of vallen, wat enerzijds het apparaat kan beschadigen, maar ook verwondingen kan veroorzaken. • Zorg dat er geen vloeistoffen of andere voorwerpen in het apparaat terechtkomen. Die kunnen namelijk brandgevaar veroorzaken. • Trek, bij het verbreken van de aansluiting op het lichtnet, altijd aan de stekker en nooit aan de kabel. Anders zou u namelijk de geleidende draden van het netsnoer kunnen beschadigen. Dit kan zowel elektrocutie alsook brandgevaar veroorzaken. Werk nooit met een beschadigde kabel. • Raak het mesje nooit met blote vingers aan. Zelfs een “bot” mesje is nog behoorlijk scherp. Bovendien wordt het mesje dan sneller bot. • Het verdient aanbeveling om tijdens het gebruik van dit apparaat een veiligheidsbril te dragen. Door de lucht vliegende splinters en andere deeltjes zouden namelijk verwondingen kunnen veroorzaken. • Stel het apparaat altijd buiten het bereik van kinderen op en zorg dat kinderen het apparaat enkel onder toezicht van volwassenen bedienen. Anders is de kans op verwondingen namelijk betrekkelijk groot. • Houd uw handen tijdens het uitsnijden of scannen nooit onder het gereedschap of de sensor. Anders zou u namelijk verwondingen kunnen oplopen. • Verbreek bij een ongeval of oncontroleerbaar defect onmiddellijk de aansluiting op het lichtnet.
Handleiding Andere symbolen
• Schakel het apparaat altijd uit alvorens de frees uit te bouwen. Anders is de kans groot dat u zware verwondingen oploopt.
• Gebruik het apparaat nooit, wanneer de beschermkap duidelijk zichtbare scheuren of andere schade vertoont. Als de kap aan de voor- of zijkant van de MDX-15/20 beschadigd is, moet u het apparaat meteen laten herstellen. • Verwijder splinters en metalen schilfertjes na het gebruik met een borstel. Gebruik hiervoor nooit een stofzuiger. Met name bij metalen splinters is de kans dan groot dat de stofzuiger begint te branden. • Bewaar de leem altijd buiten het bereik van kleine kinderen op. • Na het uitvoeren van een opdracht moet u uw handen wassen om alle splinters en andere materiaalresten te verwijderen.
3
MDX-15/20 – Merkplaatje en belangrijke gegevens op het apparaat en de adapter
Merkplaatje en belangrijke gegevens op het apparaat en de adapter Het merkplaatje vindt u op het apparaat zelf. Bovendien bevatten de MDX-15/20 en de adapter verschillende waarschuwingen. Die gegevens moeten altijd goed leesbaar zijn en mogen niet worden verwijderd. Behartig alle veiligheidsinstructies.
Houd uw handen tijdens het uitsnijden of scannen nooit onder het gereedschap of de sensor.
Plaatje op de adapter: Gebruik nooit een adapter die niet beantwoordt aan de op het merkplaatje vernoemde vereisten.
UP
TOO
L DOWN
Merkplaatje
4
Handleiding Mogelijkheden/toepassingen van de MDX-15/20 “Modela”
1. Mogelijkheden/toepassingen van de MDX-15/20 “Modela” Aanmaak van 3D-objecten
Scannen in 3D
De MDX-15/20 laat het vervaardigen van 3D-objecten toe die u met een daarvoor geschikt computerprogramma aanmaakt.
Anderzijds kunt u met de MDX-15/20 ook 3D-objecten scannen en de op die manier vergaarde data als basis voor nieuwe ontwerpen gebruiken.
Aanmaak van een 3Dobject met een geschikt programma
Instellen van de 3D-snijparameters
3D Design etc.
MODELA Player
Dataoverdracht naar de MDX-15/20
Afgewerkt object
Uitsnijden van een vorm
Aanmaak van een tekening met een geschikt programma
Instellen van de freesparameters
Graveren
Afgewerkt object
Graveren
Dr.Engrave etc.
Keuze van het te scannen object
2.5D Driver
Instellen van de scanparameters
Scannen (“voelen”)
De data worden aangemaakt en kunnen worden gebruikt
Scannen van een 3D-object voor gebruik van die data
Dr.PICZA
Dr.PICZA
5
MDX-15/20 – Controleren van de bijgeleverde accessoires
2. Controleren van de bijgeleverde accessoires De MDX-15/20 wordt met de volgende dingen geleverd. Het verdient dan ook aanbeveling om even na te gaan of bij u alles in de leveringsdoos zit.
Adapter
Netsnoer van de adapter
CD-ROM met de programma’s
Spindeleenheid (*1)
Sensor (*1)
4 grote schroeven M4 x 15 (2 in reserve)
Gereedschap (snelstaal) Eventueel ziet uw model er iets anders uit.
2 kleine schroeven M3 x 3 (1 in reserve)
3 bevestigingspennen (*2) ø 3mm, lengte: 20mm (1 in reserve)
Dubbelzijdige tape (1 rol)
Kap (*3)
Leemblok
Inbussleutels: 1x 3mm, 1x 1,5mm
Handleiding
*1: Gooi de verpakking van de spindeleenheid en de sensor niet weg. Die komt namelijk handig van pas voor het opbergen van het momenteel niet benodigde gereedschap. *2: De bevestigingspennen hebt u enkel nodig als u de boven- en onderkant van een object wilt uitsnijden. Zie ook het bestand genaamd “Cutting Tips” op de bij de MDX-15/20 geleverde CD-ROM (en tevens blz. 29). *3: De kap van de MDX-20 ziet er iets anders uit dan de kap van de MDX-15. De ophanging en bevestiging berusten echter op hetzelfde principe.
6
Handleiding Bedieningsorganen en aansluitingen
3. Bedieningsorganen en aansluitingen Opgelet: Raak nooit de verbindingskabel van de kop aan. Opgelet: Verschuif noch de wagen, noch het werkblad van de MDX-15/20 met de hand. Dat mag u enkel doen als het apparaat anders maar moeilijk kan worden vervoerd.
In deze handleiding worden de bediening van de MDX-20 en de MDX-15 voorgesteld. De illustraties tonen in de regel echter de MDX-20. De MDX-15 vertoont hier en daar weliswaar kleine afwijkingen, maar die zijn nooit zo belangrijk dat u de uiteenzetting niet kunt volgen.
Voorkant Bedieningspaneel
Wagen
MODELING-indicator SCANNING-indicator
Aansluiting
STANDBY-knop
VIEW-indicator Bedieningspaneel
VIEW-knop
TOOL UP-knop
Werkblad
TOOL DOWN-knop
Achterkant
Kabel
Adapteraansluiting
Seriële poort
7
MDX-15/20 – Opstellen en aansluiten
4. Opstellen en aansluiten OPGELETGebruik enkel de bijgeleverde adapter. Bij gebruik van een andere adapter zou u het apparaat zwaar kunnen beschadigen. Bovendien bestaat er kans op brand. Sluit de adapter van het apparaat nooit aan op een lichtnet dat niet overeenstemt met de specificaties op het merkplaatje. Anders bestaat er kans op brand of elektrocutie. Plaats de MDX-15/20 steeds op een stevig, effen oppervlak (bij voorkeur op een stand). Anders zou hij kunnen verschuiven of vallen, wat enerzijds het apparaat kan beschadigen, maar ook verwondingen kan veroorzaken.
Gebruik de MDX-15/20 nooit op de volgende plaatsen: • Plaatsen die onderhevig zijn aan sterke elektrische storingen. • Extreem vochtige of stoffige plaatsen. • Plaatsen met een ontoereikende luchtcirculatie. Tijdens het gebruik wordt de MDX-15/20 namelijk warm en moet hij de overtollige warmte kunnen afvoeren. • Dit apparaat mag enkel op plaatsen worden gebruikt waar de temperatuur tussen 10 en 30°C bedraagt. De luchtvochtigheid moet eveneens binnen het toegestane bereik (35~80%) liggen. • Let altijd op een degelijke verbinding met het stopcontact en de computer. Als de verbinding tijdens het gebruik namelijk komt te vervallen, kunnen er problemen optreden die het apparaat eventueel ernstig zouden kunnen beschadigen.
Aansluiten van de adapter en het netsnoer Sluit de hierna vernoemde onderdelen in de opgegeven volgorde aan:
1
Adapteraansluiting
10 cm Adapter
2 30 cm
Netsnoer
30 cm 10 cm
3 Laat deze ruimte minstens vrij.
8
Handleiding Installatie van de programma’s
Aansluiten op een PC Seriële poort
Seriële “kruiskabel”
Voor deze verbinding hebt u een normale seriële “kruiskabel” (RS-232C) nodig. Gebruik nooit een modemkabel. Schakel zowel de MDX-15/20 en de computer uit voordat u ze op elkaar aansluit.
5. Installatie van de programma’s De MDX-15/20 wordt geleverd met een CD-ROM die talrijke programma’s bevat. Meer bepaald zijn de volgende programma’s compatibel met de MDX-15/20: Programma
Omschrijving
Windows-driver (zie blz. 29)
Om via Windows snijdata naar het apparaat te kunnen zenden moet u de juiste driver installeren. Anders doet het apparaat niets met die data.
MODELA Player* (zie blz. 14)
Dient voor het instellen van de parameters voor de dataoverdracht en voor het uitsnijden van 3D-data als “objecten”. U kunt echter ook data importeren die met andere 3D-programma’s werden aangemaakt (import van .DXFen .STL-bestanden).
MODELA3D Design (zie blz. 32)
Hiermee kunt u een reeks basisvormen (cilinders, veelhoeken enz.) selecteren en zodanig bewerken dat er nieuwe 3D-objecten uit ontstaan. Dit is een bijzonder intuïtief programma waarmee u in een mum van tijd iets bruikbaars hebt aangemaakt. De aangemaakte data kunnen worden “uitgesneden”, maar u kunt ze ook opslaan als .DXF-bestanden.
MODELA 3D Text (zie blz. 34)
Hiermee kunt u teksten op een zodanige manier bewerken dat ze als 3D-objecten kunnen worden uitgesneden. Zelfs de aard van de lettertekens (cursief, vetjes enz.) is instelbaar. Via een simpele muisklik kunt u de teksten van een kader voorzien - en op die manier snel naam- en andere borden enz. produceren. De aangemaakte data kunt u opslaan als .DXF-bestanden.
Virtual MODELA (zie blz. 35)
Dit programma simuleert alle handelingen die de MDX-15/20 tijdens het uitsnijden daadwerkelijk moet uitvoeren. Zo weet u al vóór starten van de eigenlijke opdracht hoe lang de operatie zal duren en kunt u – indien nodig– het snijpad van de wagen corrigeren alvorens de opdracht daadwerkelijk te starten. Hiermee bespaart u dan niet alleen tijd, maar ook geld (omdat de materiaalverspilling drastisch wordt verminderd).
Dr. Engrave (zie blz. 37)
Dient voor het gebruik van de MDX-15/20 voor het vervaardigen van naam- en andere soorten borden (dus met name voor het graveren van tekst). Dat is bijzonder handig, wanneer u in “reeksen” moet werken en dus verschillende borden moet vervaardigen die maar op bepaalde punten (bv. de namen) van elkaar afwijken. Daarvoor mag u trouwens alle in uw Windows-systeem beschikbare TrueType-lettertypes gebruiken. Indien nodig kunt op basis van de TrueType-fonts zelfs “lijnlettertypes” aanmaken. U kunt de aangemaakte teksten ook in curven (vectoren) converteren en opslaan. En omdat die vectoren zonder problemen kunnen worden uitgesneden, kunt u dus ook logo’s en symbolen graveren alsof het niets was.
3D Engrave (zie blz. 39)
Hiermee kunt u 2D-objecten (bestanden) naar 3D-data converteren. Eén en ander laat toe om ook met diepte-effecten en kleine voetstukjes te werken.
Dr. PICZA (zie blz. 36)
Laat het scannen van 3D-objecten (bv. een appel) toe en maakt er een 3D-bestand van. Die data kunt u daarna naar hartelust bewerken en in vier verschillende formaten (waaronder .DXF en .STL opslaan).
(*) De programma’s MODELA Player, MODELA 3D DESIGN en MODELA 3D TEXT worden altijd samen geïnstalleerd.
9
MDX-15/20 – Installatie van de programma’s
5-1 Installatie van de programma’s Systeemvereisten Voor het gebruik van de bijgeleverde programma’s hebt u de volgende configuratie nodig: Computer: PC met Windows 95/98/Me, NT 4.0 of Windows 2000. Processor (CPU): [95]: i486SX of sneller (Pentium 100MHz of recenter aanbevolen); [98/NT]: i486DX of sneller (Pentium 100MHz of recenter aanbevolen); [Me]; Pentium 150MHz of sneller; [2000]: Pentium 133MHz of sneller. RAM-geheugen: [95]: 8MB of meer (16MB aanbevolen); [98/NT]: 16MB of meer (32MB aanbevolen); [2000/Me]: 32MB of meer. Capaciteit op de harde schijf: • MODELA-programma: 7MB of meer • Dr. Engrave: 10MB of meer • 3D Engrave: 10MB of meer • Virtual MODELA: 5MB of meer • Dr. PICZA: 3MB of meer
(Programma's waarvoor er een handleiding in het PDF-bestandsformaat bestaat herkent u aan het symbool. Dat lukt echter pas, indien u het programma Acrobat Reader al eerder op uw computer hebt geïnstalleerd.) Als Acrobat Reader op uw computer nog niet geïnstalleerd is, moet u dat eerst doen. Zie ook blz. 29. Opgelet: Om bepaalde programma’s niet te installeren moet u de “x” in de betreffende vakjes wegklikken alvorens op [Install] te klikken.
E Het Setup-programma start automatisch. Lees de afgebeelde boodschappen aandachtig door en maak de juiste instellingen.
Opstelling Opgelet: Voor de installatie onder Windows 2000 of NT 4.0 moet u beschikken over toegangsprivileges waarmee u de printerinstellingen kunt wijzigen. Het verdient dan ook aanbeveling om bij het opstarten van Windows aan te loggen als “Administrator” of “Power User”.
A Schakel de computer in en start Windows op, als dat niet automatisch gebeurt. B Leg de bijgeleverde CD-ROM in de CD-ROM-drive van de computer. Nu verschijnt automatisch het “Setup”-menu. C Klik, op de hierna getoonde pagina, op ▼ (rechts naast [Click here]).
Het Setup-programma installeert achtereenvolgens alle geselecteerde (of beter: alle niet gedeselecteerde) programma’s. Bovendien houdt het u op de hoogte over wat het net aan het doen is.
F Nu verschijnen de driverinstellingen. Voer de hierna getoonde waarden in en klik op [Close] om de driver te installeren.
D Kies de modelbenaming van uw apparaat en klik op [Install]. Als u met een MDX-20 werkt, moet u “MDX-20”kiezen. Werkt u met een MDX-15, dan moet u “MDX-15” kiezen. Met kunt u een korte voorstelling van het programma oproepen. Als u ook meteen de handleiding wilt doornemen, moet u op klikken.
10
G Klik nog een keer op [Close], wanneer het “Install Complete”-venster verschijnt.
Handleiding Installatie van de programma’s
H U keert nu terug naar het installatiemenu. Klik op
.
D Klik nu op [Poortinstellingen] en stel de communicatieparameters als volgt in:
I Haal de CD-ROM weer uit de drive.
Veranderen van de poortinstelling Tijdens de installatie van de driver wordt automatisch [COM1] geselecteerd. Als u de MDX-15/20 echter op een andere poort hebt aangesloten, moet u de poortinstelling veranderen. Dit doet u als volgt: Om deze instellingen te wijzigen moet u op [Start], [Configuratiescherm], [Printers] klikken om de “Printers”-map te openen. * Hieronder tonen we u hoe de MDX-20 aan te melden. De werkwijze voor de MDX-15 is echter net dezelfde. U moet gewoon “MDX-15” lezen als er sprake is van de “MDX-20”.
a) Windows 95/98/Me-driver A Klik met de rechter muisknop op het [Roland MODELA MDX-20]-icoontje en vervolgens op [Eigenschappen].
E Klik op [OK].
b) Windows NT 4.0/2000-driver Voor de installatie onder Windows 2000 of NT 4.0 moet u beschikken over toegangsprivileges waarmee u de printerinstellingen kunt wijzigen. Het verdient dan ook aanbeveling om bij het opstarten van Windows aan te loggen als “Administrator” of “Power User”. Opgelet: Alle vergelijkbare bedieningsoperaties worden aan de hand van de Windows 2000-versie verduidelijkt. Hier en daar vertonen de vensters van Windows NT 4.0 eventueel lichte verschillen.
A Klik met de rechter muisknop op het [Roland MODELA MDX-20]-icoontje en vervolgens op [Eigenschappen].
Nu verschijnt het [Eigenschappen…]-dialoogvenster: B Klik op de [Details]-tab. Kies als aansluiting voor de printeruitvoer en andere instelling dan “COM1”.
Nu verschijnt het [Eigenschappen…]-dialoogvenster: B Kies in het overzicht, dat nu verschijnt, de juiste poort (alles behalve “COM1”).
C Stel vervolgens de [Herhaling] in op “3600 seconden”.
C Klik op [Configure Port].
11
MDX-15/20 – Installatie van de programma’s
Opgelet: Als u met Windows NT 4.0 werkt, moet u vervolgen met stap D. Werkt u met Windows 2000, dan kunt u meteen naar stap E gaan.
Nu verschijnt het “Machine Selection”-dialoogvenster:
D Klik op de in stap B gekozen poort en vervolgens op [Settings].
C Klik op [MDX-20] en vervolgens op [OK]. D Kies onder de menuhoofding [File] de functie [Print Setup...]. E Stel de communicatieparameters als volgt in:
Nu verschijnt het [Print Setup]-dialoogvenster.
Instellingen voor de programma’s Alvorens de verschillende programma’s te kunnen gebruiken moet u de volgende instellingen maken:
MODELA Player A Klik op [Start], kies [Programma’s], [MODELA App Group] en klik op [mdx3p].
B Klik onder de menuhoofding [Options] op [Machines…].
12
E Klik op de pijl naast [Name] en kies in de nu verschijnende lijst [Roland MODELA MDX-20]. F Klik vervolgens op [OK].
Dr. PICZA A Klik op [Start], kies [Programma’s], [Roland Dr. PICZA] en klik op [Dr. PICZA].
B Kies onder de menuhoofding [File] de functie [Preferences].
Handleiding Gebruik van de Help-functie
Nu verschijnt het [Preferences]-dialoogvenster.
C Geef aan op welke poort u de MDX-15/20 hebt aangesloten.
D Bevestig de wijzigingen door op [OK] te klikken.
B Kies onder de menuhoofding [Cut] de functie [Machines…]. Nu verschijnt het “Machine Selection”-dialoogvenster:
C Kies onder de menuhoofding [File] de functie [Output Device Setup…]. Nu verschijnt het [Print Setup]-dialoogvenster.
D Klik op de pijl naast [Name] en kies in de nu verschijnende lijst [Roland MODELA MDX-20]. E Klik vervolgens op [OK].
Als u met NT 4.0/2000 werkt Als u voor de Windows-printerdriver en Dr. PICZA dezelfde poort kiest, kan Dr. PICZA niet scannen. Wijs de printerdriver van Windows dan tijdelijk aan een andere poort toe. Eens u klaar bent met Dr. PICZA, kunt u de tijdelijke wijziging van de printerpoort weer veranderen.
Dr. Engrave A Klik op [Start], kies [Programma’s], [Roland Dr. Engrave] en klik op [Dr. Engrave]. B Kies onder de menuhoofding [File] de functie [Print Setup...]. Nu verschijnt het [Print Setup]-dialoogvenster.
5-2 Gebruik van de Help-functie Als u vragen hebt omtrent de beschikbare functies, kunt u een beroep doen op de Help-functie van het momenteel actieve programma of van de driver. Die hulpfunctie bevat ook belangrijke gegevens voor het werken met het betreffende programma. A Klik op “Contents” onder [Help]. Alle in het groen weergegeven en onderlijnde regels vertegenwoordigen verwijzingen naar hulponderwerpen.
B Klik op het onderwerp waar u graag meer over had geweten. C Klik op de pijl naast [Name] en kies in de nu verschijnende lijst [Roland MODELA MDX-20]. D Klik vervolgens op [OK].
3D Engrave A Klik op [Start], kies [Programma’s], [Roland 3D Engrave] en klik op [3DEngrave].
13
MDX-15/20 – Werkwijze voor het uitsnijden (Cutting)
Als er een “?” wordt afgebeeld
Als de muiswijzer zich boven een “actief” gebied bevindt, verandert hij in . Het actieve gebied kan een tekstregel of een illustratie zijn. Gaat het om een “actieve” illustratie, dan wordt in de regel ook een instructie afgebeeld.
Als u op het [?] rechtsboven in het venster klikt, verandert de muiswijzer in . Breng dat symbool naar een item waarover u graag meer had geweten en klik erop om te zorgen dat een verklaring verschijnt.
Als er een [Help]-button is Klik op deze [Help]-button om inlichtingen over het venster of het programma op te roepen.
6. Werkwijze voor het uitsnijden (Cutting) In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uiteengezet hoe je een object met MODELA uitsnijdt. We gaan ervan uit dat u al over een bestand met een 3D-object beschikt, dat meteen kan worden uitgesneden (“gemodelleerd”). De data moeten in het DXF-formaat beschikbaar zijn. Meer bepaald gaan we hier de volgende dingen doen: • Laden van een 3D-bestand met MODELA Player en instellen van de snijparameters • Installeren van het gereedschap en het materiaal op de MDX-15/20. • Instellen van de oorsprong • Effenen (vlak maken) van het materiaal en uitsnijden
6-1 Opslaan van het bestand Als voorbeelden gebruiken we in dit hoofdstuk de data die zich in de [Samples]-map van de MODELA-programma’s bevinden. A Kies in het [File]-menu [Open…].
Nu verschijnt het [Open]-dialoogvenster.
B Klik op het benodigde bestand en vervolgens op [Open].
6-2 Instellen van de snijparameters (Cutting Parameters)
• • • • • •
14
De snijparameters moeten altijd zo ingesteld worden dat u precies het gewenste resultaat bereikt. In het geval van MODELA Player praten we dan over de volgende aspecten: Cutting Surface: Toegelaten afmetingen van de materiaalblokken. Size: Afmetingen van het afgewerkte object. Depth: Snijdiepte. Cutting process: Manier waarop de data worden uitgesneden. Material: Type materiaal dat voor het uitsnijden wordt gebruikt. Tool: Keuze van het mes (diameter en vorm kunt u zelf instellen).
Handleiding Instellen van de snijparameters (Cutting Parameters)
Als u deze parameters instelt, kiest de MDX-15/20 zelf de passende snelheid, freesdiepte enz. In de regel kan het mes niet afbreken, wanneer u materiaal en een mes kiest waarvoor MODELA Player voorgeprogrammeerde instellingen bevat. Werkt u daarentegen met combinaties die niet vanuit de fabriek ter beschikking staan, dan moet u de snijparameters handmatig instellen – en goed nadenken bij wat u doet. Foute instellen kunnen namelijk voor een belasting zorgen die in het ergste geval het mes kan beschadigen. Stel eerst altijd de snijvoorwaarden in. Klik op [NEXT] om de instellingsvensters A~D op te roepen (u kunt echter ook op de met A~D aangeduide velden klikken om het bijbehorende instellingsvenster te openen). In de regel hebt u voldoende aan de parameters A~D op de hoofdpagina.
A B C D
Hierop klikken om de volgende parameters op te roepen.
Weergave van het pad dat voor het uitsnijden wordt gebruikt.
[A] Richting waarin het object wordt uitgesneden (Direction) Hier kunt u instellen in welke richting het object moet worden uitgesneden. De hier getoonde instellingen betekenen dat het snijden bovenaan begint.
[C] Snijdiepte (Cutting Depth) Hiermee kunt u de snijdiepte (het reliëf) instellen. Daarvoor bestaan er twee mogelijkheden: sleep het afgebeelde wiel in de gewenste richting of klik op een waardeveld en voer de benodigde waarde via het klavier in. Met [Center] zorgt u ervoor dat het object in het midden van het geïnstalleerde materiaal wordt uitgesneden.
[D] Tool Dia, Material, Finish Hier zijn drie parameters beschikbaar: Tool: Geef hier de diameter en de vorm van het gereedschap (mes) aan. Material: Geef hier aan welk type materiaal u gebruikt. Finish: Bij gebruik van hard materiaal bereikt u mooiere resultaten, wanneer u de objecten in twee keer uitsnijdt: Kies voor de eerste bewerking “Draft” en de tweede keer “Fine”.
Controle van de snijparameters vóór het uitsnijden Met het programma Virtual MODELA kunt u de snijopdracht simuleren alvorens de data naar de MDX-15/20 door te seinen. Op die manier kunt u eventueel nog het nodige corrigeren zonder materiaal te verspillen. Kies in het [File]-menu [Print Preview] om Virtual MODELA te starten. De snijdata van MODELA Player worden nu intern naar Virtual MODELA doorgeseind. Op het scherm kunt u via een animatie controleren hoe het gereedschap tijdens het uitsnijden zal bewegen.
[B] Afmetingen (Dimensions) Hiermee kunt u de afmetingen van het object instellen. Daarvoor bestaan er twee mogelijkheden: sleep het afgebeelde wiel in de gewenste richting of klik op een waardeveld en voer de benodigde waarde via het klavier in. Met [Resize] kunt u de afmetingen proportioneel (evenredig) veranderen.
Meer details over de bediening van Virtual MODELA vindt u onder de [Help]-optie (hulp) van het programma.
Opslaan van de data Misschien wilt u een object later nog eens uitsnijden.In dat geval doet u er verstandig aan om het op te slaan alvorens de data naar de MDX-15/20 door te seinen (zo bent u er bovendien zeker van dat u niet alles verliest, wanneer de computer tijdens het uitsnijden crasht). A Kies onder de menuhoofding [File] de functie [Save As…].
15
MDX-15/20 – Werkwijze voor het uitsnijden (Cutting)
Nu verschijnt het “Save As”-dialoogvenster.
Indien nodig, kunt u ook voor een hogere inbouwpositie kiezen:
B Voer de naam in waaronder u het bestand wilt opslaan, kies de plaats van bestemming en klik op [Save]. Hiermee slaat u de data op als “.mdj”-bestand.
6-3 Installeren van de spindeleenheid Nu moet u de spindeleenheid in de MDX-15/20 installeren. Schakel de MDX-15/20 echter eerst uit. A Houd de spindeleenheid zo vast dat de inkepingen zich iets boven de haken van de kop bevinden. B Schuif de spindeleenheid nu voorzichtig naar beneden.
C Installeer de schroeven op de aangegeven plaatsen en draai ze met de bijgeleverde 3mm-inbussleutel voorlopig vast.
Pas na alle schroeven geïnstalleerd te hebben mag u ze volledig aandraaien. D Zorg dat de kabel op de hierna getoonde plaats terecht komt.
De pijl aan de achterkant van de stekker moet naar de achterkant van het apparaat wijzen.
16
Houd altijd de stekker vast.
Handleiding Inbouw van het mes (Tool/gereedschap)
Installatiepositie van de spindeleenheid De spindel kan in twee posities worden ingebouwd. De keuze van de inbouwhoogte wordt bepaald door de meslengte en de dikte (hoogte) van het materiaal. Spindeleenheid Spindeleenheid Wagen Wagen
±80,6mm
Bereik van de spindel: ±60,5mm
Bereik van de spindel: ±60,5mm Werkblad
±116,5mm
±56mm
±20mm
Leg het materiaal op het werkblad en installeer de spindeleenheid. Installeer tevens de onderleggers. Zorg dat alles precies zo is geïnstalleerd als voor een daadwerkelijke snijopdracht. Schuif de spindel in de hoogste positie. Als u van opzij ziet dat de punt van het gereedschap zich onder de materiaalbovenkant bevindt, moet u de hoge inbouwpositie voor de spindeleenheid kiezen.
6-4 Inbouw van het mes (Tool/gereedschap) Opgelet: Raak nooit het mes aan, omdat de kans op verwondingen bijzonder groot is. Opgelet: Zorg dat het mes goed vastzit om te voorkomen dat het tijdens het gebruik los komt.
B Haal de spindel uit de houder.
Voor de inbouw van het mes hoeft u enkel de spindel te verwijderen. Het is dus niet nodig om telkens de volledige spindeleenheid uit te bouwen. A Houd de spindel met één hand vast, terwijl u de vier schroeven van de spindeleenheid met de andere hand losdraait.
C Schuif de mespen in de spindel, maar nooit zo ver dat de mespunt zich te dicht in de buurt bij de spindel bevindt.
Spindeleenheid
Mespunt
17
MDX-15/20 – Werkwijze voor het uitsnijden (Cutting)
D Installeer een korte schroef en draai ze met de bijgeleverde 1,5mm-inbussleutel vast.
Kleine schroef
6-5 Installeren van het materiaal Let er tijdens het installeren van het materiaal op dat het materiaalstuk aan alle kanten 2mm breder/hoger/langer is dan het uit te snijden object. Als u een groot stukje materiaal hanteert, duurt het uitsnijden langer. Is het materiaal te klein, dan ziet het object er niet uit als verwacht.
Maximaal snijoppervlak van de MDX-15/20 Z-richting (diepte)
E Installeer de spindel zoals hierna getoond in de eenheid: Wagenonderkant 62,4mm Hoger materiaal kunt u niet gebruiken. Ook de lengte van de meseenheid en het eventuele gebruik van een onderlegger beïnvloeden de mogelijke diepte. Werkblad
X- en Y-richting
F Houd de spindel met één hand vast, terwijl u ze met de andere hand weer vastschroeft (gebruik hiervoor de onder A losgedraaide schroeven).
MDX-20: 152,4 mm MDX-15: 101,6 mm
MDX-20: 203,2 mm MDX-15: 152,4 mm
Maximaal aanbevolen snijoppervlak
A Draai de hierna getoonde schroeven los en verwijder het werkblad.
G Eens u de vier schroeven hebt geïnstalleerd mag u ze volledig aandraaien.
Hoe ver mag/moet de mespunt uit de spindel staan? De lengte van de meseenheid (punt + pen), die uit de spindel steekt, moet u aan de hand van de volgende factoren bepalen: • Bij een te krappe lengte bereikt u niet de gewenste snijdiepte (Depth). • Als het mes te ver uitsteekt, wordt het materiaal c.q. het reeds uitgesneden gedeelte eventueel beschadigd tijdens het transport van de wagen. Werk daarom met de volgende twee indicaties: de inbouwhoogte van de spindeleenheid (zie blz. 16) en de dikte (hoogte) van het materiaal.
18
B Voorzie de onderkant van het materiaal van dubbelzijdige tape.
Handleiding Installeren van het materiaal
Gebruik altijd voldoende tape om te voorkomen dat het materiaal tijdens het snijden kan verschuiven. Bij het hierna getoonde materiaalstuk moet bv. beide kanten over de volledige lengte van tape voorzien:
D Installeer het werkblad met het materiaal in het apparaat en draai de schroeven weer vast.
Dubbelzijdige tape
C Leg het materiaal op het werkblad. Kies de hierna getoonde positie (boring).
Het midden van deze boring vertegenwoordigt de aanbevolen oorsprong voor het werken met de MDX-15/20.
Aanbrengen van de kap Opgelet: Installeer de kap zoals hierna getoond. Anders worden namelijk eventueel splinters in de computer en andere apparaten in de buurt geslingerd. Die zouden voor kortsluitingen en andere narigheden kunnen zorgen.
Zolang de kap niet geïnstalleerd is knippert de VIEW-indicator elke seconde één keer. Bovendien negeert de MDX-15/20 dan de data van de computer.
Installeer de kap om zo’n manier dat de pennen in de uitsparingen passen.
19
MDX-15/20 – Werkwijze voor het uitsnijden (Cutting)
6-6 Inschakelen A Schakel de computer in en start Windows op. B Druk op de [STANDBY]-knop van de MDX-15/20. De Standby-indicator licht op. De MDX-15/20 wordt nu eerst geïnitialiseerd. Zodra hij klaar is, lichten de VIEW- en de MODELING-indicator op. Opgelet: Tijdens deze initialisatie hoort u gedurende ±20 seconden “vreemde” geluiden. Dat is normaal. Het betekent dat het apparaat de oorsprong bepaalt.
6-7 Instellen van de Z-oorsprong Eerst en vooral moet u de snijdiepte (“Z”) instellen. Dit referentiepunt bevindt zich aan de bovenkant van het materiaal. Opgelet: Zolang de VIEW-indicator oplicht kan de oorsprong niet worden ingesteld. Verder kunt u deze waarde tijdens het uitvoeren van een opdracht niet veranderen. Opgelet: Eens de Z-oorsprong is ingesteld mag u niet meer op [TOOL UP] of [TOOL DOWN] drukken, omdat de MDX-15/20 de oorsprong anders “vergeet”.
6-8 Instellen van het snijoppervlak (Layout) Na het gereedschap ingebouwd en het materiaal geïnstalleerd te hebben moet u het programma nog vertellen waar het materiaal zich precies op het werkblad bevindt. Verschuif het gereedschap vanuit MODELA Player en houd de volgende dingen in de gaten: • Snijpositie op het materiaal: Controleer of de binnen MODELA Player gedefinieerde snijpositie, rekening houdende met de plaats waar het materiaal zich in de MDX-15/20 bevindt, zinvol is: • Positie van het neergelaten gereedschap: Verschuif het gereedschap en controleer zijn hoogte, zodra het de Zpositie heeft bereikt. Als het materiaal niet effen is, wordt het object in de lagere partijen eventueel dieper uitgesneden dan u via de Z-positie had gekozen. In dat geval moet u de oorsprong wijzigen (zie verderop). A Kies in het [Options]-menu van MODELA Player [Layout…]. Nu verschijnt het [Layout/Surfacing]-dialoogvenster: B A Zwarte cirkel
A Druk op de [VIEW]-knop om te zorgen dat de bijbehorende indicator dooft. De wagen gaat nu naar de X-/Y-oorsprong.
Blauwe rechthoek
C
B Houd [TOOL DOWN] ingedrukt om het mes zo ver te laten zakken tot het de materiaalbovenkant net niet raakt.
Het mes draait, terwijl u het laat zakken. Materiaal
C Druk nu verschillende keren op de [TOOL DOWN]knop en laat ze los, zodra het mes de materiaalbovenkant raakt.
20
De blauwe rechthoek slaat op de afmetingen van het object (en dus de afmetingen die het materiaal minstens moet hebben). B Dubbelklik op één van de zwarte punten om te zorgen dat de spindel op die plaats wordt neergelaten en dat haar positie op het materiaal (in de MDX-15/20) wordt afgebeeld. • Dubbelklik in de hierboven opgegeven volgorde op de zwarte punten. Om het werkoppervlak te verschuiven moet u de blauwe rechthoek naar een andere plaats slepen. • Als het materiaal op de plaatsen 1~3 wordt geraakt (zie A), kunt u meteen verdergaan met “Wijzigen van de Zoorsprong”. Vervolg met stap B onder “6-10 Effenen (vlak maken) van het materiaal en uitsnijden (Surfacing)” op blz. 21, als u het materiaal eerst nog wilt afvlakken. C Klik op [OK] om het snijoppervlak op te slaan zonder het materiaal af te vlakken.
Handleiding Wijzigen van de Z-oorsprong
6-9 Wijzigen van de Z-oorsprong Als tijdens de controle van de snijpositie blijkt dat het gereedschap het materiaal raakt, dan moet u de Z-oorsprong corrigeren. Kies de nieuwe Z-oorsprong in verhouding tot de hoogste plaats op het materiaal. Opgelet: Als u het materiaal afvlakt zonder eerst de Z-oorsprong te corrigeren, is de druk op het gereedschap eventueel te sterk. Dat zou het afvlakken kunnen bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken.
Goed
E Laat het gereedschap nu ook op andere plaatsen boven het materiaal zakken om ook daar te hoogte te controleren. Herhaal de stappen B en C tot u de ideale oorsprong gevonden hebt. Zie “6-8 Instellen van het snijoppervlak (Layout)” op blz. 20. F Bekijk het materiaal nu van opzij. Als één hoek boven de anderen uitsteekt, moet u het gereedschap naar die plaats brengen en daar de Z0-oorsprong definiëren. Deze plaats als Z0-oorsprong definiëren.
Fout
Eerste keer
Eerste keer Gereedschap
Materiaal
Afvlakken
Materiaal
A Druk op de [TOOL UP]-knop om het gereedschap op te tillen. B Schuif de witte cirkel in het [Layout/Surfacing Settings]-venster van MODELA Player onder de zwarte cirkel.
Te diep
Witte cirkel verschuiven
In dit voorbeeld gaan we ervan uit dat de getoonde zwarte cirkel werd uitgesneden. C Klik op de -button om het gereedschap naar de witte cirkel te brengen. D Druk nu zo vaak op de [TOOL DOWN]-knop tot het gereedschap de materiaalbovenkant raakt.
6-10 Effenen (vlak maken) van het materiaal en uitsnijden (Surfacing) Opgelet: Voor deze karwei zet u het best een veiligheidsbril en een masker op om te voorkomen dat splinters in uw ogen of ademwegen terechtkomen. Opgelet: Kinderen mogen dit onder geen beding doen. Opgelet: Houd de vingers nooit in het apparaat, omdat dat zware verwondingen kan veroorzaken. Opgelet: Controleer vóór starten van deze opdracht de staat van de kap. Als ze beschadigd is, moet u ze vervangen. Opgelet: Gebruik nooit olie of gelijkaardige producten.
Met het “Surfacing”-commando kunt u de materiaalbovenkant vóór het uitsnijden vlak maken om een nóg overtuigender resultaat te bereiken. Dat betekent meteen dat u ook een oneffen stuk materiaal zou kunnen gebruiken – als u het tenminste eerst vlak maakt. Kies als Z-oorsprong de hoogste positie op het materiaal. A Kies in het [Options]-menu van MODELA Player [Layout…].
Gereedschap
Materiaal
Laat de knop los, wanneer het gereedschap de materiaalbovenkant raakt. De nieuwe Z-oorsprong is nu ingesteld.
21
MDX-15/20 – Werkwijze voor het uitsnijden (Cutting)
B Stel met [Depth] in hoe laag het apparaat tijdens het afvlakken van het materiaal mag gaan (d.w.z. hoeveel er van de bovenkant wordt verwijderd).
C Om de afmetingen van het af te vlakken gebied te veranderen: • Deselecteer [Automatic] (het vinkje moet verdwijnen). • Sleep de kanten van het gearceerde gebied naar de gewenste posities. U zou echter ook op [Length] of [Width] kunnen klikken om numerieke waarden in te voeren. • Verschuif het gearceerde gebied naar de gewenste plaats of voer de overeenkomstige [Lowerleft X]- en [Lowerleft Y]-waarde in.
6-11 Uitsnijden 3D-objecten worden in twee beurten uitgesneden (gefreesd): eerst worden de contouren min of meer grof uitgesneden (Draft). Dat gaat betrekkelijk snel, terwijl er voldoende “speling” wordt gelaten voor het fijne werk. Daarna wordt het object dan echt “af”-gewerkt (Finish). Bij bepaalde materiaalsoorten laat het “fijne werk” eventueel nog steeds te wensen over. In dat geval zou u het dan met een vijl of wat schuurpapier kunnen bijwerken. Klik op [START] om de snijopdracht te starten.
Data-uitvoer onderbreken of helemaal stoppen Om de dataoverdracht te onderbreken of volledig stop te zetten moet u op de [VIEW]-knop drukken. Druk vervolgens nog een keer op deze knop om door te gaan. Met [VIEW] onderbreekt u enkel de werking van de MDX-15/20, maar niet de dataoverdracht van de computer. Bovendien worden de al in het buffergeheugen van de MDX-15/20 aanwezige data niet gewist. Om de opdracht helemaal stop te zetten moet u als volgt te werk gaan: A Klik op [Start], kies [Configuratiescherm] (of “Settings”) en klik op [Printers].
D Klik op [Start] om de materiaalgrondstof te effenen. Zodra dit gebeurd is, wordt de nieuwe hoogte van de materiaalbovenkant automatisch als Z-oorsprong gedefinieerd. E Klik na het afvlakken van het materiaal op [OK].
B Klik met de rechter muisknop op het [Roland MODELA MDX-15]- of [Roland MODELA MDX-20]-icoontje en vervolgens op [Eigenschappen].MDX-20 C Klik in het [Printers]-menu op [Printopdrachten wissen] (“Purge Print Jobs”). Als u met Windows 2000 werkt, moet u [Cancel All Documents] kiezen. U zou echter ook op [Annuleren] kunnen klikken om de dataoverdracht te stoppen. D Druk de [TOOL UP]- en [TOOL DOWN]-knop van de MDX-15/20 samen in om de data in het buffergeheugen te wissen. De VIEW-indicator knippert nu even. Zodra hij dooft, zijn alle data gewist.
22
Handleiding Uitsnijden
Na het uitsnijden Opgelet: Als u de MDX-15/20 gedurende een langere periode niet gebruikt, verbreekt u best de aansluiting op het lichtnet. Opgelet: Maak het apparaat met een in de handel verkrijgbare (zachte) borstel schoon.
Draai het werkblad los. Houd de STANDBY-knop ingedrukt om de MODELA in te schakelen. Druk op de [VIEW]-knop en haal het werkblad uit het apparaat. Verwijder splinters en metalen schilfertjes met een borstel. Voor het verwijderen van stof kunt u een stofzuiger gebruiken. Druk op de STANDBY-knop om de MDX-15/20 weer uit te schakelen. E Til de MDX-15/20 op en verwijder splinters en ander vuil dat zich eventueel onder het apparaat heeft opgestapeld. Opgelet: Ook splinters en stof onder het apparaat moeten worden verwijderd. Als u daar namelijk te lang mee wacht, komen deze deeltjes op zekere dag weer in de MDX-15/20 terecht en zorgen ze voor storingen.
F Verbreek de aansluiting van de adapter. Opgelet: Was na het schoonmaken uw handen.
A Druk op de STANDBY-knop om de MDX-15/20 uit te schakelen. B Haal het afgewerkte object uit het apparaat. Als het nauwelijks of helemaal niet van het werkblad kan worden verwijderd, zou u een beetje alcohol of een houten schaaf kunnen gebruiken. C Verwijder alle splinters uit de MDX-15/20: • Metalen deeltjes: Gebruik een borstel.
• Andere splinters en resten: Gebruik een borstel of een stofzuiger.
Opgelet: Gebruik nooit een hogedrukreiniger e.d. Anders blaast u namelijk materiaaldeeltjes in het apparaat, wat na verloop van tijd mechanische storingen kan veroorzaken.
D Maak het werkblad schoon:
23
MDX-15/20 – Werkwijze voor het scannen
7. Werkwijze voor het scannen 7-1 Installeren van de sensor (“voeler”) Opgelet: Let er altijd op de sensor stevig vast te draaien om te zorgen dat hij tijdens het gebruik niet los kan komen te zitten. Opgelet: Vóór het in- en uitbouwen van de sensor moet u de beschermplaat (die de voelereenheid beschermt) installeren. Opgelet: Schakel de MDX-15/20 vóór verwijderen van de spindeleenheid en de inbouw van de sensoreenheid uit.
E Druk de donkere beschermplaat van de sensoreenheid voorzichtig naar beneden, terwijl u de getoonde schroef losdraait.
Schroeven
Kap
A Als de MDX-15/20 momenteel nog de spindeleenheid bevat, moet u die verwijderen door de stappen onder “6-3 Installeren van de spindeleenheid” op blz. 16 om te keren. B Houd de sensoreenheid zo vast dat de inkepingen zich iets boven de haken van de kop bevinden. F Verwijder de beschermplaat.
C Schuif de sensoreenheid nu voorzichtig naar beneden. D Installeer de schroeven op de aangegeven plaatsen en draai ze met de bijgeleverde 3mm-inbussleutel voorlopig vast.
Pas na alle schroeven geïnstalleerd te hebben mag u ze volledig aandraaien.
24
G Zorg dat de kabel op de hierna getoonde plaats terecht komt.
De pijl aan de achterkant van de stekker moet naar de achterkant van het apparaat wijzen.
Houd altijd de stekker vast.
Handleiding Installeren van het te scannen object
7-2 Installeren van het te scannen object
Als de achterkant van het voorwerp vlak (effen) is, kunt u het met de dubbelzijdige tape vastkleven:
Maximaal scangebied van de MDX-15/20 MDX-20: 203,2 mm MDX-15: 152,4 mm
Maximaal scangebied
MDX-20: 152,4 mm MDX-15: 101,6 mm
Het object kan met tape worden vastgekleefd.
Als de achterkant van het voorwerp bol staat c.q. als het object niet bijster hoog is, moet u met de bijgeleverde leem een geschikt “voetstuk” vormen:
60,5mm 1mm Werkblad (wordt niet gescand)
Druk het voorwerp in de leem om te zorgen dat het tijdens het scannen niet kan verschuiven.
D Schuif het werkblad weer in de MDX-15/20 en draai de schroeven vast.
Installeren van het object De sensoreenheid van de MDX-15/20 is zo gevoelig dat u zelfs betrekkelijk zacht materiaal (bv. leem) kunt scannen. In de regel moet u echter in de gaten houden dat enkel objecten kunnen worden gescand wier vorm onder invloed van de voeler niet verandert/platgedrukt wordt. De sensor oefent namelijk een druk van een paar gram tot verschillende milligram uit. Zacht materiaal kan dan ook niet naar behoren worden gescand. Houd goed in de gaten dat de nauwkeurigheid/resolutie omwille van de sensordiameter van Ø 0,05mm niet onbeperkt is, zodat het bestand achteraf niet altijd een 1 : 1-afspiegeling van het origineel is. A Draai de hierna getoonde schroeven los en verwijder het werkblad.
Aanbrengen van de kap & inschakelen van de MDX-15/20 Zie blz. 19 en blz. 20 (druk op de STANDBY-knop van de MDX-15/20).
B Draai het werkblad om, omdat u dan met een raster (lijnen) kunt werken. Die lijnen moeten u helpen het object op de juiste plaats te installeren. Ze verwijzen echter niet naar het gebied dat Dr. PICZA daadwerkelijk scant. De rechthoeken zijn 10mm hoog/breed. C Leg het te scannen voorwerp op het werkblad en zorg dat het niet kan verschuiven.
25
MDX-15/20 – Werkwijze voor het scannen
7-3 Instellen van de scanparameters & scannen
Opgelet: Een gedetailleerde beschrijving van de beschikbare functies vindt u in de online-hulp van Dr. PICZA.
F Klik op [SCAN].
Voor het scannen van 3D-voorwerpen moet u het programma Dr. PICZA gebruiken. A Start Dr. PICZA en klik op . Nu verschijnt het “Controller”-venster, als dat niet reeds het geval is. B Stel de resolutie (“Pitch”) voor de X- en Y-as in. Y SCAN PITCH Resolutie (aantal “monsters”) langsheen de Y-as
Waarschijnlijk hoort u nu eerst een vreemd geluid. Dat is de sensor.
Als u met NT 4.0/2000 werkt Als de Windows-printerdriver en Dr. PICZA dezelfde poort hanteren, moet u de printerdriver tijdelijk aan een andere poort toewijzen. Anders kunt u namelijk niet scannen. Vergeet evenwel niet om de toewijzing van de printerdriver daarna weer te veranderen. X SCAN PITCH Resolutie (aantal “monsters”) langsheen de X-as
Scantraject Gescande plaatsen
C Stel nu de positie van de laagste de scannen plaats in (“Z Bottom”). Als het object zich op een leemvoetstuk bevindt, dan geldt de bovenkant van de leem als onderkant (“Bottom”) van de Z-as. Werkblad
“Scanning Area” (gescand gebied)
Benodigde opslagcapaciteit Op basis van het volgende berekeningsvoorbeeld kunt u uitmaken hoeveel opslagcapaciteit u voor het scannen van voorwerpen minimaal moet hebben. Zoals u ziet, neemt een fijne resolutie heel wat ruimte in. Voorbeeld: Het voorwerp is 100 x 100mm groot. Resolutie (Scan Pitch)
Ben. capaciteit
0,05 x 0,05mm
±2GB
0,1 x 0,1mm
±500MB
0,5 x 0,5mm
±20MB
Dit voorbeeld heeft enkel betrekking op het werken met Dr. PICZA. Voor het besturingssysteem en andere eventueel benodigde programma’s moet dus nog meer opslagcapaciteit beschikbaar zijn. Te scannen voorwerp
Z UPPER LIMIT
Z BOTTOM
D Kies de scankwaliteit (“Fine” of “Draft”).
E Kies [Smart Scan]. Dit heeft namelijk het voordeel dat de MDX-15/20 de afmetingen (X- en Y-as) van de te scannen object zelf probeert te achterhalen. Wilt u de afmetingen zelf instellen, dan moet u [Smart Scan] uitschakelen. Meer details hierover vindt u onder “Instellen van het scangebied” op blz. 26.
26
Instellen van het scangebied Als de automatische instelling van het scangebied niet het verwachte resultaat oplevert c.q. als u maar een bepaald gedeelte van een voorwerp wilt scannen, moet u als volgt te werk gaan: A Klik op om het gelijknamige dialoogvenster op te roepen. B Stel de coördinaten van het te scannen gebied in. Daarvoor bestaan er twee mogelijkheden: • Verander het blauwe gebied door de muis te slepen:
Blauw gebied
Handleiding Onderbreken/stoppen van een scanopdracht
• Klik op het [X]- en [Y]-veld en voer de referentieposities “rechts boven” en “links onder” via het toetsenbord in. De blauwe rechthoek verandert nu onder invloed van de ingevoerde waarden.
7-4 Onderbreken/stoppen van een scanopdracht Zolang het volgende venster wordt afgebeeld, kunt u met [VIEW] even pauzeren en de opdracht met [CANCEL] annuleren. Alle tot dan toe gescande data blijven echter behouden.
C Klik op [BEGIN AREA TEST]. De sensor gaat naar een plaats die zich net buiten het ingestelde scangebied bevindt. D Kijk even of het voorwerp zich daadwerkelijk naast de sensor bevindt.
Als u het scannen stopt, gaat het werkblad naar de voorkant van het apparaat. Om te vervolgen moet u nog een keer op [VIEW] drukken.
7-5 Opslaan van de gescande data E Klik op [Z Upper Limit]. Nu verschijnt de -cursor. F Geef aan welke de hoogste positie van het te scannen voorwerp is. Klik op [Apply] c.q. dubbelklik met de muis op de gewenste plaats om de sensor daar (d.w.z. in het midden van het -symbool) te laten zakken. Als de sensor niet op de juiste plaats afdaalt, moet u de instellingen corrigeren.
A Klik op en kies [Save]. Nu verschijnt het “Save As…”-dialoogvenster. B Voer de naam in waaronder u het bestand wilt opslaan en klik op [Save]. Dit bestand krijgt de extensie “.pix”. De aangemaakte data kunt u tevens opslaan als DXF- of VRML-bestanden. Meer details over het werken met Dr. PICZA vindt u in diens Help-menu. De data kunnen in de volgende bestandsformaten worden opgeslagen: DXF
AutoCAD®, Release 12
VRML
Ver 1.0
3DMF
QuickDraw 3D 1.5
IGES
Ver 5.2
7-6 Bewerken (editen) van de gescande data Als u voor [Z Upper Limit] niet de hoogste positie van het te scannen object instelt, wordt de [Z Upper Limit]positie tijdens het scannen gecorrigeerd, zodra de sensor een nog hogere plaats op het voorwerp ontdekt. G Eens het scangebied afgebakend is, kunt u op [OK] klikken. H Controleer de instellingen in het [Controller]-venster nog een keer. Bent u het daarmee eens, dan kunt u op klikken. Nu wordt het voorwerp echt gescand. (Het daarbij hoorbare geluid is normaal.) Opgelet: Meer details over het werken met Dr. PICZA vindt u in diens Help-menu.
Een gescand object kunt u bewerken door de hoogte ervan te wijzigen, het object schuin te zetten, het convex/ concaaf te maken (omkeren van de hoogte) enz. Daarvoor kunt u hetzij de buttons van de gereedschapsbalk, hetzij de commando’s van het [Edit]-menu gebruiken. Meer details over het werken met Dr. PICZA vindt u in diens Help-menu. Het verdient hoe dan ook aanbeveling om de data op te slaan alvorens ze te editen, omdat u enkel dan kunt terugkeren naar de oorspronkelijke versie. Na het wijzigen moet u het bestand uiteraard ook opslaan.
27
MDX-15/20 – Werkwijze voor het scannen
7-7 Na het scannen Na het scannen moet u nog het volgende doen: A Schakel de MDX-15/20 uit door op zijn STANDBYknop te drukken. B Verwijder vervolgens het werkblad en haal het voorwerp eraf.
Als u het apparaat daarna niet meer nodig hebt • Haal de leem van het werkblad en leg hem op een plaats waar hij niet kan uitdrogen. • Verbreek de aansluiting op het lichtnet.
Verwijderen van de sensoreenheid A Installeer de beschermplaat van de sensor opnieuw. Sensoreenheid Kap
Kap
Schuif de pennen van de beschermplaat in de getoonde uitsparing.
B Druk de spindel voorzichtig met één hand naar beneden, terwijl u met de andere hand de vier schroeven vastdraait. C Keer de stappen B~G onder “7-1 Installeren van de sensor (“voeler”)” op blz. 24 om en verwijder de sensoreenheid.
28
Handleiding Over de documentatie op de CD-ROM
8. Over de documentatie op de CD-ROM Naast de al besproken programma’s bevat de bijgeleverde CD-ROM ook de volgende PDF-bestanden:
Cutting Tips [Document]–[Cuttips]–[Cuttip-e.pdf] Dit bestand bevat tips en trucs voor het dubbelzijdige uitsnijden (hier hebben we enkel getoond hoe u één kant kunt uitsnijden). Bovendien komt u daar te weten wat je precies moet doen om te zorgen dat het materiaal tijdens het frezen niet kan verschuiven.
Scanning Tips [Document]–[Scantips]–[Scatip-e.pdf]
Hier komt u te weten hoe u zo efficiënt en snel mogelijk scant en een mislukte scan kunt overdoen.
Installeren van Acrobat Reader Om PDF-bestanden te kunnen doornemen moet u eerst Acrobat Reader installeren, als u dat niet reeds hebt gedaan. De CD-ROM bevat ook een installatieprogramma voor Acrobat Reader. Het betreffende installatieprogramma heet:
9. Tips i.v.m. de bijgeleverde programma’s In dit hoofdstuk vindt u de belangrijkste dingen voor het werken met de programma’s die door de MDX-15/20 worden ondersteund. Om echt het fijne over deze programma’s te weten te komen moet u er de hulpbestanden van de betreffende programma’s op nalezen. * Hieronder tonen we u hoe met de MDX-20 te werken. De werkwijze voor de MDX-15 is echter net dezelfde. U moet gewoon “MDX-15” lezen als er sprake is van de “MDX-20”.
9-1 Windows 95/98/Me-driver De driver zorgt dat de data van het programma op een begrijpelijke manier bij de MDX-15/20 toekomen. Bij gebruik van Dr. Engrave of een commercieel tekenpakket regelt de driver alles wat met de snijparameters (bv. de snelheid, de diepte, het werkoppervlak enz.) verband houdt. Werkt u echter met MODELA Player of 3D Engrave, dan worden de data rechtstreeks naar de uitgang van de driver doorgeseind. Dat betekent meteen dat alle driver-instellingen –met uitzondering van de uitgangspoort– genegeerd worden. In dat geval worden namelijk de in het programma zelf gekozen instellingen gehanteerd. Hier gaan we tonen hoe je de graveerparameters enz. instelt.
B Klik met de rechter muisknop op het [Roland MODELA MDX-20]-icoontje en vervolgens op [Eigenschappen].
Methode 2 A Klik in het [File]-menu [Print Setup…] om het gelijknamige venster op te roepen.
Selecteren van het drivervenster Hiervoor bestaan er twee methodes:
Methode 1 De met deze methode gemaakte instellingen gelden ook voor alle andere programma’s. A Klik op [Start], kies [Configuratiescherm] (of “Settings”) en klik op [Printers].
B Kies [Roland MODELA MDX-20] als printer en klik op [Properties] (Eigenschappen).
29
MDX-15/20 – Tips i.v.m. de bijgeleverde programma’s
Instellen van het snijoppervlak
E Voer via [Z Down Position] de gewenste snijdiepte in.
Hiermee kunt u de afmetingen van het materiaal instellen. A Klik op de [Size]-tab.
B Stel de breedte (Width) en lengte (Length) van het geenstalleerde materiaal in.
F Stel met [Fill Pitch] de diameter van de mespunt in. Om een optimaal resultaat te bereiken moet u telkens een waarde kiezen die iets kleiner is dan de daadwerkelijke diameter van het mesje. Opgelet: Met stap C kiest u automatische instellingen. De stappen D~F zijn enkel bedoeld als correcties van de automatisch ingevoerde waarden.
Instellen van de freesparameters Met de volgende parameters kunt u instellen hoe een bord e.d. moet worden gegraveerd en hoe diep de MDX-15/20 mag graveren. Als u op één van de opties (1~8) klikt, worden alle daarmee samenhangende parameters automatisch ingesteld. Dit geldt echter noch voor [Z Down Position], noch voor [Fill Pitch]: die parameters moet u altijd apart instellen. Met [Z Down Position] bepaalt u de graveerdiepte. Stel met [Fill Pitch] de diameter van de mespunt in. Opgelet: De automatisch ingestelde parameterwaarden (waartoe [Z Down Position] en [Fill Pitch] dus niet behoren) vormen enkel uitgangspunten die u waarschijnlijk vaak nog moet corrigeren om het gewenste resultaat te bereiken.
De lijnen hebben verschillende kleuren. Door één van deze kleuren te kiezen zorgt u ervoor dat de “automatische” parameters conform de gekozen kleur veranderen. A Klik op de [Tool]-tab.
B Klik op [Material] en geef met ▼ aan welk materiaal u gebruikt. C Klik op een gekleurde rechthoek om het gereedschapsnummer te kiezen. In het [Tool]-veld verschijnt nu automatisch de diameter van het voor die instellingen meest geschikte mes (het nummer komt overeen met het nummer naast de geselecteerde rechthoek). D Om een ander gereedschap te kiezen moet u op ▼ naast [Tool] klikken. Als geen enkele van de gekleurde lijnen mag worden uitgefreesd, moet u [None] kiezen.
30
9-2 Windows 4.0/2000-driver Zie ook “9-1 Windows 95/98/Me-driver” op blz. 29. De driver-instellingen van Windows 4.0 NT/2000 kunt u enkel veranderen als u over de daarvoor noodzakelijke privileges beschikt. Eén en ander betekent dat u als “Administrator” of “Power User” moet inloggen. Zie ook de documentatie van Windows. De hier voorgestelde instellingen hebben betrekking op Windows 2000.
Selecteren van het driver-venster Hiervoor bestaan er twee methodes:
Methode 1 A Klik op [Start], kies [Configuratiescherm] (of “Settings”) en klik op [Printers]. Nu verschijnt de printermap. • Als u met Windows 2000 werkt: B Klik met de rechter muisknop op het [Roland MODELA MDX-20]-icoontje en vervolgens op [Printing Preferences…].
C Klik op [Advanced]. • Als u met NT 4.0 werkt: D Klik met de rechter muisknop op het [Roland MODELA MDX-20]-icoontje en vervolgens op [Document Defaults…].
Handleiding Windows 4.0/2000-driver
Methode 2 A Klik in het [File]-menu [Print Setup…] om het gelijknamige venster op te roepen.
B Kies [Roland MODELA MDX-20] als printer en klik op [Properties] (Eigenschappen). Als u met Windows 2000 werkt, verschijnt nu het [Property]-venster. Klik op [Advanced].
Instellen van het snijoppervlak A Klik in het “Document Options”-veld op [Work Size Settings] en vervolgens op [Work Size Settings].
Instellen van de freesparameters Met de volgende parameters kunt u instellen hoe een bord e.d. moet worden gegraveerd en hoe diep de MDX-15/20 mag graveren. Wanneer u een materiaaltype kiest, worden automatisch de bijpassende graveerparameters ingesteld. [Tool Down Position] en [Fill] – [Tool Width] veranderen echter niet, omdat ze niet afhankelijk zijn van het materiaaltype. Stel met [Tool Down Position] de graveerdiepte in en bepaal met [Fill] - [Tool Width] de diameter van het gereedschap. Indien nodig, kunt u ook de automatisch ingestelde waarden nog handmatig corrigeren. De lijnen hebben verschillende kleuren. Door één van deze kleuren te kiezen zorgt u ervoor dat de “automatische” parameters conform de gekozen kleur veranderen. A Klik op een gereedschap naar keuze (1~4) om naar het ondergeschikte parameterniveau te gaan. B Klik op [Material] en geef aan welk materiaal u gebruikt.
Onder Windows 2000 moet u op [Properties] klikken. Onder Windows NT 4.0 moet u op [Work Size Settings] klikken. B Klik op [Add New Work Size] en voer in het “Work Size”-veld de breedte (Width) en lengte (Length) in. C Dubbelklik op [Color] om het ondergeschikte niveau op te roepen.
C Geef nu via [Work Size Name] een naam aan deze instellingen en klik op [OK]. Voor de [Work Size Name] mag u enkel letters en cijfers invullen.
D Klik nu op het nummer van het benodigde gereedschap. Als geen enkele van de gekleurde lijnen mag worden uitgefreesd, moet u [None] kiezen.
31
MDX-15/20 – Tips i.v.m. de bijgeleverde programma’s
E Dubbelklik op het gereedschapsnummer (Tool) om naar het ondergeschikte niveau te gaan. Voer via [Tool Down Position] de gewenste graveerdiepte in.
Aantal “ankerlijnen” Met de ankerlijnen (“Reference Lines”) kunt u de gekozen basisvorm letterlijk “vervormen”. Klik op [L1]~[L3]:
: 4 ankerlijnen
F Klik onder “Fill” op [Tool Width] en voer de diameter van het mes in. Opgelet: In regel hoeft u enkel stap A uit te voeren. De overige stappen zijn enkel noodzakelijk, wanneer de fabrieksinstellingen niet het gewenste resultaat opleveren.
: 7 ankerlijnen
9-3 MODELA 3D Design Met dit programma kunt u op basis van verschillende voorgeprogrammeerde basisvormen binnen de kortste keren 3D-objecten aanmaken. Het programma is zo intuïtief opgebouwd dat u echt heel snel kunt werken.
: 10 ankerlijnen
Keuze van de basisvorm A Klik op roepen.
om het [Primitives]-dialoogvenster op te
Werken met de ankerlijnen om de gewenste vorm te verkrijgen Om de hoogte van een ankerlijn te veranderen moet u de muiswijzer naar de bijbehorende ankerlijn brengen en de muis vervolgens naar de boven- of onderkant van het scherm slepen.
B Klik op de basisvorm (onderaan) die het sterkst lijkt op de vorm die u op dat moment nodig hebt. C Stel de afmetingen in en klik op [OK]. Om de diameter van een vorm te veranderen moet u de muiswijzer naar de benodigde ankerlijn brengen en de muis vervolgens naar links of rechts slepen.
32
Handleiding MODELA 3D Design
Als u liever met numerieke waarden werkt, moet u met de rechter muisknop op een ankerlijn klikken om het “Select section”-dialoogvenster op te roepen. Stel vervolgens de gewenste waarden/opties in.
U kunt een ankerlijn ook verschuiven: klik op sleep de ankerlijn naar de gewenste plaats.
en
Vooraf bekijken van de aangemaakte vorm A Klik op roepen.
om het [Rendering]-dialoogvenster op te
B Trek de X-, Y- en Z-scrollbalk in de gewenste richting om de weergave op het scherm in de gewenste richting te draaien en het object vanuit verschillende hoeken te kunnen bekijken. C Klik op [Start] om het object in kleur weer te geven.
Opslaan van de data Klik op om het “Save As…”-dialoogvenster op te roepen. Voer de gewenste bestandsnaam in en klik op [Save].
Buttons en functies van MODELA 3D Design Aanmaak van een nieuw bestand.
Opslaan van de data in het DXF-formaat.
Openen van een eerder opgeslagen bestand.
Starten van de MODELA Player.
Opslaan van het geselecteerde bestand op de harde schijf. De vorige versie wordt overschreven.
Annuleren van de laatste wijziging.
Vergroten/verkleinen van de ankerlijnen in verticale richting. Als u geselecteerd hebt, wordt de ankerlijn in verticale richting verschoven. Vergroten/verkleinen van de ankerlijnen in verticale richting. Als u geselecteerd hebt, wordt de ankerlijn horizontaal verschoven.
Als deze button geselecteerd is, verandert de grootte van de ankerlijn tijdens het slepen van de muis. Als u deze button selecteert, kunt u een ankerlijn verschuiven en zodoende de vorm van het volledige object veranderen.
In- en uitzoomen.
Opvragen van de coördinaten van de ankerlijnen. Keuze van een andere hoek voor het bekijken van een object. “Rendering” van de vorm d.m.v. een weergave in kleur en met schaduwen. Hiermee kiest u het aantal ankerlijnen. Selecteren van de hulpfunctie.
33
MDX-15/20 – Tips i.v.m. de bijgeleverde programma’s
9-4 MODELA 3D Text Met dit programma kunt u de ingevoerde tekst zodanig in 3D bewerken dat hij kan worden uitgesneden. Daarvoor mag u trouwens alle in uw Windows-systeem beschikbare TrueType-lettertypes gebruiken.
B Lees de ingevoerde tekst nog eens na en klik vervolgens op [Go!].
Lettertype en stijl A Klik op de ▼ naast [Font] en kies één van de beschikbare lettertypes.
Tekst invoeren A Klik op het [Edit]-veld en typ de gewenste tekst.
B Klik op de ▼ naast [Scale] en kies de puntgrootte. Opgelet: U kunt alleen met de voorgeprogrammeerde puntgrootten werken. Opgelet: Klik op [Show Information] om de afmetingen van de ingevoerde tekst te weten te komen.
Opslaan van de data Klik op om het “Save As…”-dialoogvenster op te roepen. Voer de gewenste bestandsnaam in en klik op [Save].
Buttons en functies van MODELA 3D Text Aanmaak van een nieuw bestand.
Keuze van de objectkleur (enkel de voorgeprogrammeerde kleuren).
Openen van een eerder opgeslagen bestand.
Kleur naar keuze voor het gekozen object.
Opslaan van het geselecteerde bestand op de harde schijf. De vorige versie wordt overschreven.
Weergave van de objectafmetingen.
Weergave van het tekstobject veranderen.
Opslaan van de data in het DXF-formaat.
Starten van de MODELA Player.
Tekst naar boven/beneden schuin zetten.
Kader trekken rond de tekst.
Veranderen van de teksthoogte.
90°-draaiing van individuele letters naar rechts.
Kwaliteit van de curven in de gebruikte tekst.
Cursief.
Omkeren van de achtergrondkleur.
34
Schuin zetten van individuele letters.
Vetjes (bold).
Handleiding MODELA 3D Text
9-5 Virtual MODELA Met dit programma kunt u een object testen dat u met MODELA Player of 3D Engrave hebt aangemaakt. Dat object wordt dan virtueel op het scherm “uitgesneden”, terwijl u ernaar staat te kijken. Zo kunt u op voorhand controleren of het object inderdaad kan worden uitgesneden. Zowel MODELA Player als 3D Engrave bieden een functie waarmee dit programma direct kan worden opgeroepen. Zie “Controle van de snijparameters vóór het uitsnijden” op blz. 15 en “3D Engrave” op blz. 39. De weergave van Virtual MODELA is trouwens verrassend flexibel.
“Live”-weergave van de simulatie Klik op . Als deze button niet actief is, wordt de vorm pas getoond eens de simulatie voltooid is.
Omschakelen tussen de 2D- en 3D-weergave tijdens de simulatie
Met gaat u van de 3D- naar de 2D-weergave. In dat geval wordt het object in bovenaanzicht op het scherm getoond.
Perspectief voor de 3D-weergave Klik eerst op om de 3D-weergave te activeren. Met draait u het virtuele object in stappen van 90° naar links (rond de Z-as). Met draait u het virtuele object in stappen van 90° naar rechts (rond de Z-as).
Controle van de vorm na de simulatie De volgende buttons zijn enkel beschikbaar nadat u op geklikt hebt. Om een object na de simulatie in perspectief te draaien moet u op klikken. Klik op en sleep de muis naar boven om in te zoomen. Sleep de muis naar beneden om weg te zoomen.
Verschuiven van een object in de 3D-mode Om een object te verschuiven moet u op klikken en de muis vervolgens naar de gewenste positie slepen.
Klik op om al tijdens de simulatie van de 2D- naar de 3D-weergave over te schakelen.
Buttons en functies van Virtual MODELA Aanmaak van een nieuw bestand. Openen van een eerder opgeslagen bestand met snijparameters. Opslaan van het momenteel geselecteerde object als bestand. Herhalen van de snijdsimulatie met een geïmporteerd gereedschapspad.
Simulatie stoppen. Starten van de snijopdracht. Daarna kunt u ze voortzetten door nog eens hierop te klikken.
In-/uitschakelen van de kleurweergave van een object. De kleur kiest u met [Options] – [Surface Color]. Beperken van het weergegeven 3D-bereik. Bovendien bepaalt u hiermee het snijoppervlak van de 2D-simulatie. Bij keuze van een kleiner 3D-bereik verloopt de weergave op het scherm veel vlotter. Plakken van het beeld op het objectoppervlak (bv. hout en metaal). Dat zorgt voor een realistischere weergave ([Options] – [Texture Setup]). Veranderen van het perspectief voor de 3Dweergave. In/uitzoomen na keuze van de 3D-weergave.
Berekenen van de benodigde duur. Naast de tijd kunt u ook de afstand en het bereik van de gereedschapsbewegingen opvragen.
Wijzigen van de objectpositie tijdens de 3Dweergave (niet beschikbaar voor 2D).
2D-weergave van het simulatievenster.
Vergroten/verkleinen van de weergave om de tekengrootte op te vullen.
3D-weergave van het simulatievenster. Wijzigen van het gesimuleerde 3D-perspectief.
Hiermee bepaalt u hoe een object in het 3D-venster wordt afgebeeld, zolang er geen “opdracht” wordt uitgevoerd.
35
MDX-15/20 – Tips i.v.m. de bijgeleverde programma’s
Controle van de vorm na de snijdsimulatie.
Keuze van het beeld dat op het object moet worden gekleefd.
Realtime-weergave van de simulatie (“live”).
Veranderen van lichtinvalshoek en de lichtintensiteit. Dit beïnvloedt de schaduwpartijen.
9-6 Dr. PICZA Meer details over het gebruik van het programma vindt u onder “7. Werkwijze voor het scannen” op blz. 24.
Buttons en functies van Dr. PICZA Oproepen en sluiten van het [Controller]-venster. Hier kunt u de scanparameters instellen. Hiermee bepaalt u hoe een object beweegt, wanneer u het versleept.
Hier verschijnen de coördinaten van de met de muis gekozen positie. Klik op het begin- en eindpunt om de afstand tussen deze twee te weten te komen. Annuleren van de laatste wijziging.
Afbeelden van de bovenkant van het object. In- en uitzoomen. Tonen van het object. Het weergavegebied wordt ingekleurd. Keuze van de manier waarop een object moet worden afgebeeld.
Schuinzetten van het object.
Inkleuren van het objectoppervlak Keuze van het 3D-datagebied dat moet worden bewerkt. Keuze van het gebied dat opnieuw moet worden gescand. Editen van de 3D-data. Wissen van de data in het gekozen gebied. Exporteren van de data in een ander formaat.
Starten van de MODELA Player.
36
Handleiding Dr. PICZA
9-7 Dr. Engrave
• Tekst: Klik op
.
Dit programma is vooral voor het vervaardigen van naam- en andere soorten borden bedoeld. Het voordeel van dit programma is dat één ontwerp voor een hele reeks borden (bv. met logo) kan worden gebruikt. De hier beschreven werkwijze geldt voor Windows 95/ 98/Me. Als u met Windows NT of Windows 2000 werkt, moet u eerst “9-2 Windows 4.0/2000-driver” op blz. 30 lezen.
Instellen van het graveergebied A Klik in het [File]-menu [Print Setup…] om het gelijknamige venster op te roepen.
• Tekeningen: Klik op het symbool dat aan de benodigde vorm beantwoordt.
B Klik op de pijl naast [Name] en kies in de nu verschijnende lijst [Roland MODELA MDX-20].
Veranderen van de grootte/plaatsing van een tekst C Voer in het [Engraving Area]-veld de afmetingen van het bord, de medaille e.d. in en klik op [OK] om het [Printer Setup]-dialoogvenster weer te sluiten.
Klik op en daarna op de vorm of de tekst. Rond het gekozen object verschijnen rechthoeken (■) en pijlen (▲) die u naar de gewenste plaats kunt slepen.
Veranderen van de grootte Wijzigen van de verticale grootte.
Sleep een rechthoek in de gewenste richting om de grootte van het object te veranderen. Houd de [Bovenkast]-toets ingedrukt, om het object proportioneel te verschalen.
Wijzigen van de horizontale grootte.
Draaien en schuin zetten van een object Klik nog een keer op het geselecteerde object om te zorgen dat er punten (●) en ruiten (◆) rond het object verschijnen. D Voer de tekst en andere objecten in en zorg dat ze in het witte gebied (het beschikbare werkoppervlak) passen:
Draaien van het object. Schuin zetten van het object.
37
MDX-15/20 – Tips i.v.m. de bijgeleverde programma’s
Verschuiven van een object Om een object te verschuiven moet u op een plaats klikken waar er geen symbool staat en de muis vervolgens naar de gewenste positie slepen.
Starten van de graveeropdracht Klik op om het [Print]-venster op te roepen. Klik vervolgens op [OK] om de opdracht te starten.
Opslaan van de data Klik op om het “Save As…”-dialoogvenster op te roepen. Voer de gewenste bestandsnaam in en klik op [Save].
Buttons en functies van Dr. Engrave Aanmaak van een nieuw bestand.
Vergroten/verkleinen van de weergave op het scherm.
Openen van een eerder opgeslagen bestand.
Invoeren van de gewenste tekst.
Opslaan van het geselecteerde bestand op de harde schijf. De vorige versie wordt overschreven.
Invoeren van de betreffende vorm.
Dataoverdracht naar de MDX-15/20. Het object wordt verwijderd en naar het klembord gekopieerd.
38
Kader trekken rond de tekst.
Kopiëren van het gekozen object naar het klembord.
Omzetten van de geselecteerde tekst in vectordata.
Kopiëren van de data in het klembordgeheugen naar het geopende bestand.
Omzetten van de tekst in “holle” tekens, die dan ook hol gegraveerd worden.
Selectie van een vorm of een tekst.
Contextverandering van een object.
Verschuiven van de ankerpunten van een polygoon. Daarbij verandert de vorm.
Instellen van de looprichting van de tekst.
Handleiding Dr. PICZA
9-8 3D Engrave
Tekst en andere vormen invoeren
Met dit programma kunt u tweedimensionale tekeningen “optillen” om er 3D-objecten van te maken. 3D Engrave is bijzonder geschikt voor ontwerpen met veel curven. De zo vervaardigde 3D-objecten kunnen achteraf met de MDX-15/20 worden uitgesneden. Hier tonen we u enkel de belangrijkste handelingen. Een gedetailleerde beschrijving van de beschikbare functies vindt u in de online-hulp van 3D Engrave.
Keuze van het apparaat voor de uitvoer Kies de MDX-15/20 als apparaat voor de uitvoer van de data. Meer details hierover vindt u onder “Instellingen voor de programma’s” op blz. 12.
Afmetingen van het reliëf A Klik in het [Relief]-menu op [Relief Size] om het gelijknamige dialoogvenster op te roepen.
Klik op één van de beschikbare buttons om tekst of de benodigde vorm te kunnen invoeren. Klik vervolgens op de gewenste plaats binnen het witte gebied waar het object zich achteraf moet bevinden. De tekst en de vormen kunnen op een later tijdstip nog worden veranderd. De werkwijze is identiek aan de werkwijze voor Dr. Engrave. Meer details hierover vindt u onder “Veranderen van de grootte/plaatsing van een tekst” op blz. 37.
Aanmaken van een reliëf (object “op een voetstuk” plaatsen)
B Stel de gewenste afmetingen (Size) en resolutie (Resolution) in en klik op [OK]. Nu verschijnt het volgende venster. Het reliëf kan enkel binnen het witte gebied worden berekend en aangemaakt. Dat gebied kunt u ook gebruiken om tekst en andere vormen in te voeren.
Laten we nu kijken hoe je van een gewoon 2D-object een indrukwekkend 3D-object maakt. A Klik op de vorm of de tekst die van een 3D-reliëf moet worden voorzien. B Klik op om het [Relief Size]-dialoogvenster te openen. De parameters in het nu verschijnende dialoogvenster verschillen naar gelang het eerder geselecteerde object. Het hierna getoonde venster verschijnt, wanneer u eerst een stukje tekst selecteert en vervolgens op klikt. Voer alle benodigde instellingen in en klik op [OK] om ermee te kunnen werken.
[a] [b] [c] [d]
[e] [f]
[h]
[g]
[a] Hoogte van het reliëf (d.w.z. hoe sterk het object wordt “opgetild”). [b] Breedte van de reliëfonderkant. [c] Hoek van de “voetstukhelling”, wanneer actief is. [d] Invoer van de reliëfkamrichting. Dat is enkel mogelijk, wanneer niet geselecteerd is. [e] Hier kiest u hoe de “basis” van het opgetilde object er moet uitzien.
39
MDX-15/20 – Tips i.v.m. de bijgeleverde programma’s
[f] Kies hier waar het reliëf moet beginnen. [g] Hier kunt u bepalen of de [Relief Height]-waarde voor het “indrukken” of het “optillen” van het reliëf moet dienen. [h] Selecteer dit vakje, als u een bijzonder overtuigend reliëf nodig hebt. Het venster verandert automatisch en beeldt het berekende 3D-object evenals het gereedschapspad af. In dit venster kunt u het object niet wijzigen/bewerken.
Klik in het [File]-menu op [Output Preview] om Virtual MODELA te starten. De in 3D Engrave aangemaakte data worden nu in Virtual MODELA geïmporteerd. Het venster simuleert de bewegingen van de kop en zorgt zo voor een –weliswaar virtuele– uitvoer(ing) van het object.
Opgelet: Meer details over Virtual MODELA vindt u in de online-hulp van het programma.
Pad voor het gereedschap aanmaken Het “gereedschapspad” (Tool Path) is het pad dat het mes tijdens het uitsnijden volgt. Dit pad berust op de snijparameters die u eventueel vóór het uitsnijden nog moet instellen. Bij die parameters horen ook het gebruikte type materiaal, het mesje enz. A Kies in het [Cut]-menu “Cutting Parameters” om het gelijknamige dialoogvenster te openen. Type materiaal Snijdiepte Snijkwaliteit Gegevens over het gebruikte mes (“gereedschap”)
B Stel de parameters naar wens in en klik op [OK]. C Klik op om het pad aan te maken. Dit pad verschijnt nu in het 3D-venster (zie hierboven).
Instellingen vóór het uitsnijden controleren Als u ook Virtual MODELA geïnstalleerd hebt, kunt u het resultaat simuleren en controleren alvorens het object daadwerkelijk uit te snijden.
40
Opslaan van de data Klik op om het “Save As…”-dialoogvenster op te roepen. Voer de gewenste bestandsnaam in en klik op [Save].
Starten van de graveeropdracht Klik op . Klik in het nu verschijnende venster op [OK] om het uitsnijden te starten.
Handleiding Dr. PICZA
Buttons en functies van 3D Engrave Aanmaak van een nieuw bestand.
Invoeren van de gewenste tekst.
Openen van een eerder opgeslagen bestand.
Opslaan van het geselecteerde bestand op de harde schijf. De vorige versie wordt overschreven. Het object wordt verwijderd en naar het klembord gekopieerd. Kopiëren van het gekozen object naar het klembord.
Kopiëren van de data in het klembordgeheugen naar het geopende bestand.
Invoeren van de betreffende vorm.
Selectie van een vorm of een tekst. Verschuiven van de ankerpunten van een polygoon. Daarbij verandert de vorm. Met deze buttons kan een geïmporteerd beeld worden bewerkt.
2D-weergave van de objecten. In dit venster kunt u de data ook bewerken.
Vergroten/verkleinen van de weergave op het scherm. De muis werkt in het 2D- en 3D-venster op verschillende manier.
3D-weergave van de objecten voor een “optische controle” van de ingestelde waarden.
Hiermee kiest u het gedeelte van het object dat op het scherm moet worden getoond.
Aanmaak van het voetstuk/reliëf voor teksten, beelden of andere tweedimensionale vormen.
Verandert het perspectief van het reliëf als u de schermweergave onder een andere hoek plaatst (enkel in het 3D-venster).
Aanmaak van een gereedschapspad voor het gekozen object (vorm of tekst). De rode lijnen in het 3Dvenster vertegenwoordigen dit pad.
Vergroten/verkleinen van de schermweergave om te zorgen dat het object het hele scherm vult.
Aanmaak van het pad dat de frees (punt) tijdens het uitsnijden moet volgen (gereedschapspad). De roze lijn in het 3D-venster slaat op dit pad. Overdracht van de aangemaakte data naar de MDX-15/20. Deze data worden dan uitgesneden.
Keuze van de penbreedte voor eventuele objectcorrecties. Contextverandering van een object. Instellen van de looprichting van de tekst.
41
MDX-15/20 – Verhelpen van problemen
10. Verhelpen van problemen De MDX-15/20 lijkt niet te werken. Hebt u op de STANDBY-knop gedrukt (licht de STANDBY-indicator op)? Is dat niet het geval, dan moet u op deze knop drukken.
Kijk even of het gebruikte mes wel geschikt is voor het materiaal dat u aan het uitsnijden bent. Verander de software-instellingen tot het apparaat de draad weer opneemt.
Hebt u de opdracht onderbroken door op de [VIEW]knop te drukken? Druk nog eens op de [VIEW]-knop.
Het mes volgt niet het pad van de gehanteerde data. Als de MDX-15/20 dieper moet uitsnijden dan hij eigenlijk mag, wordt het gereedschap automatisch tot op de hoogste plaats opgetild. Controleer de ingestelde snijdiepte en kijk even of het mes eventueel te ver uit de spindel uitsteekt.
Hebt u de kabel naar behoren aangesloten? Controleer de verbinding met de computer. Gebruikt u de juiste aansluitkabel? Voor deze verbinding hebt u een seriële “kruiskabel” (RS-232C) nodig. Modemkabels kunt u echter niet gebruiken. Kloppen de instellingen van de driver en de programma’s? Ga dit even na en corrigeer deze instelling, indien nodig: Uitgangspoort
Poort, waarop u de MDX-15/20 hebt aangesloten (COM1~COM4).
Communicatieparameters
9600 Bit, No Parity, 1 Data Bit, Stop Bit: 8, Hardware Handshake.
Apparaat voor de uitvoer
MDX-15 of MDX-20
Het uitgesneden object voldoet niet aan uw verwachtingen Draai de houderschroef van het mes vast om het gereedschap vast te zetten. De spindel maakt een vreemd geluid. De spindel is een verbruiksgoed dat na verloop van tijd verslijt. Hij moet dan ook om de 700 werkuren worden vervangen. De spindelmotor draait niet. Ook de motor is een verbruiksgoed dat om de 700 werkuren moet worden vervangen.
Als u op de STANDBY knop drukt, gaat de MDX-15/ 20 niet helemaal uit Verbreek de aansluiting van de adapter.
De VIEW-indicator knippert traag (1x/seconde). Hebt u de kap verwijderd? Installeer de kap weer. (Als u de sensoreenheid installeert, knippert de VIEW-indicator niet.)
De MODELING- of SCANNING-indicator knippert snel (10x/seconde). Hebt u de apparaten in de juiste volgorde ingeschakeld? Schakel eerst de computer en pas daarna de MDX-15/ 20 in.
De SCANNING-indicator knippert telkens twee keer De sensor heeft tijdens de initialisatie (onmiddellijk na inschakelen) een stuk materiaal geraakt. Schakel de MDX-15/20 uit, verwijder het materiaal en schakel het apparaat weer in.
Er is een communicatiefout opgetreden. Schakel de MDX-15/20 uit, zorg voor een degelijke verbinding en corrigeer de driverinstellingen.
Mechanische problemen Schakel het apparaat even uit en daarna weer in. Herhaal de mislukte opdracht daarna nog eens. Als de fout zich opnieuw voordoet, moet u contact opnemen met uw Roland DG-dealer of een erkende herstellingsdienst.
Hebt u de computer opnieuw gestart? Als dat het geval is, moet u de MDX-15/20 uitschakelen, een paar seconden wachten en hem daarna opnieuw inschakelen. Alle indicators knipperen traag (2x/seconde). Is de kabel van de spindel-/sensoreenheid losgekomen? Schakel de MDX-15/20 uit en zorg voor een degelijke verbinding.
Fouten tijdens het snijden De snijsnelheid varieert hier en daar. Bij het uitsnijden van materiaal dat niet op alle plaatsen even hard is (bv. hout) doet de MDX-15/20 het op “harde” plaatsen wat rustiger aan (tot 0,1mm/seconde). Zodra hij weer op een zachtere plaats belandt, voert hij de snelheid echter weer op. De STANDBY-indicator knippert traag (om de 0,5 seconden). Ook op de kleinste snelheid wordt het materiaal niet uitgesneden. Schakel de MDX-15/20 even uit en daarna weer in.
42
Problemen met een programma En bepaald bestand kan niet worden geopend. Weet u zeker dat het betreffende programma dit bestandstype ondersteunt? Ga dit even na. De geprogrammeerde data worden niet verwerkt. Schakel alle actieve programma’s uit en herstart de computer. Als de betreffende data nog steeds niet kunnen worden verwerkt, dan is de resterende opslagcapaciteit van de harde schijf waarschijnlijk wat te krap. Wis alle niet meer benodigde bestanden en probeer het nog een keer. Als de “Insufficient Memory”-boodschap nog steeds verschijnt, moet u het RAM-geheugen van de computer uitbreiden.
Handleiding Specificaties
Hebt u het programma via “Setup” geïnstalleerd? Enkel door gebruik te maken van die procedure bent u er zeker van dat alle bestanden op de juiste plaats terechtkomen.
Het benodigde programma doet het niet. Weet u zeker dat uw systeem aan alle vereisten beantwoordt (zie blz. 10)? Controleer eerst alle daar vermelde punten en lees vervolgens het [Readme]-bestand.
Als een foutmelding verschijnt Zie de handleiding bij uw computer en het gebruikte programma.
11. Specificaties MDX-20
MDX-15
XY-afmetingen van het werkblad
220 mm (X) x 160 mm (Y)
170 mm (X) x 110 mm (Y)
Maximaal werkoppervlak
203,2 mm (X) x 152,4 mm (Y) x 60,5 mm (Z)
152,4 mm (X) x 101,6 mm (Y) x 60,5 mm (Z)
Maximaal toegelaten gewicht op werkblad
1000g
500g
Interface
Serieel (RS-232C)
Knoppen
STANDBY, VIEW, TOOL-UP, TOOL-DOWN
Indicators
SCANNING, MODELING, VIEW
Voeding
Bijgeleverde adapter (DC +19V 2,1A)
Geluidsniveau
Standby: <35dB (A) Bij gebruik: <70 dB (A) (uitgezonderd tijdens het snijden) (volgens ISO 7779)
Externe afmetingen
476, 8mm (B) x 381,6 mm (D) x 305 mm (H)
426 mm (B) x 280 mm (D) x 305 mm (H)
Gewicht (apparaat zelf)
13,7kg
9,6kg
Aanbevolen temperatuur
5~40˚C
Vereiste luchtvochtigheid
35~80% (zonder condensatie)
Bijgeleverde accessoires
Zie blz. 6. Wijzigingen van de specificaties zonder voorafgaande kennisgeving voorbehouden. Roland is niet aansprakelijk voor eventuele drukfouten.
Modelleerfuncties Gereedschapshouder
6 mm of 1/8” (wordt bijgeleverd)
Spindelmotor
10W (gelijkstroommotor)
Software-resolutie
0,025 mm/stap
Mechanische resolutie
0,00625 mm/stap
Draaisnelheid
6500 RPM
Transportsnelheid
0,1~15 mm/seconde
Toegelaten materiaal
Hout, plaaster, hars (modelleerwas, piepschuim), chemisch hout, aluminium (A5052 volgens JIS), messing
Gereedschap
Punt, frees
43
MDX-15/20 – Specificaties
Scanfuncties Voeleenheid (sensor)
Roland Active Piezo Sensor (R.A.P.S.) Lengte van de sensor: 60mm, diameter van de sensorpunt: 0,08 mm
Scanprocédé
Contact, registratie van de sensorhoogte
Scandiepte
X-/Y-as: 0,05~5,00 mm (instelbaar in stappen van 0,05mm) [Dr. PICZA]: Z-as: 0,025 mm
Scansnelheid
4~15 mm/seconde
Bestandsformaten voor export
DXF, VRML, STL, 3DMF, IGES, Grayscale, Point Group en BMP
Kenmerken van het interface Serieel Norm (standaard)
RS-232C
Dataoverdracht
Asynchroon, duplex
Overdrachtssnelheid
9600 bps
Pariteitscontrole
Geen
Databits
8 (niet instelbaar)
Stopbits
1 (niet instelbaar)
Handshake
Hardwire
Signaalnummer
44
Aansluiting nr.
Signaalnummer
NC
25
13
NC
NC
24
12
NC
NC
23
11
NC
NC
22
10
NC
NC
21
9
NC
DTR
20
8
NC
NC
19
7
SG
NC
18
6
DSR
NC
17
5
CTS
NC
16
4
RTS
NC
15
3
RXD
NC
14
2
TXD
1
FG
Pen
13
1
25
14