MBO-LoopbaanKaart 2009 ROC West-Brabant
Samenvattende presentatie van de uitkomsten van het onderzoek onder gediplomeerden van het MBO van ROC West-Brabant van 2008-2009 met de MBO-LoopbaanKaart 2009 Dossier Extern Rendement
Utrecht, mei 2011 DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven drs. Moniek de Weerd
Postbus 681 3500 AR Utrecht telefoon:
030 263 1080
e-mail:
[email protected]
URL:
www.duo-onderwijsonderzoek.nl
VOORWOORD Voor u ligt het Dossier Extern Rendement MBO-LoopbaanKaart 2009, een samenvattende rapportage over de uitkomsten van het loopbaanonderzoek onder gediplomeerden van het MBO van ROC West-Brabant van het schooljaar 2008-2009. Dit onderzoek is in het najaar 2010 uitgevoerd met de lange variant van de MBO-Kaart, de MBO-LoopbaanKaart. Vorig jaar heeft uw school al een rapport ontvangen met informatie over de eerste positie van de MBO-gediplomeerden van 2009, zoals gemeten in januari 2010. In de voorliggende samenvattende rapportage worden de belangrijkste resultaten van de loopbaanversie van het onderzoek onder de MBO-gediplomeerden van 2009 voor ROC WestBrabant naast elkaar gezet, waarbij de uitkomsten naar college worden uitgesplitst. We hopen van harte dat de samenvatting een goed beeld geeft van de positie van MBOgediplomeerden van ROC West-Brabant van 2009.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
2
INHOUDSOPGAVE 1
KORTE INLEIDING BIJ HET ONDERZOEK ...................................................................................... 4 1.1 Uitvoering van het onderzoek ............................................................................................................ 4 1.2 De uitkomsten, wat kun je ermee? ..................................................................................................... 4 1.3 Opzet van deze rapportage................................................................................................................. 5
2
SAMENVATTENDE UITKOMSTEN ...................................................................................................... 6 2.1 Respons op het onderzoek .................................................................................................................. 6 2.2 Na verlaten van het MBO ................................................................................................................... 7 2.2.1
Bestemming een half jaar na diplomering ............................................................................... 7
2.3 Wat doen ze momenteel? .................................................................................................................... 9 2.3.1
Positie gediplomeerden anderhalf jaar na het MBO .............................................................. 9
2.3.2
Verandering van positie ........................................................................................................... 11
2.4 Werken ................................................................................................................................................ 12 2.4.1
Doorstroom naar werk ............................................................................................................. 12
2.4.2
Belangrijke bedrijfstakken ....................................................................................................... 16
2.4.3
Mobiliteit onder werkende gediplomeerden ........................................................................ 16
2.4.4
Verandering in positie bij zelfde werkgever ......................................................................... 17
2.4.5
Bijscholing .................................................................................................................................. 18
2.5 Doorleren............................................................................................................................................. 19 2.5.1
Doorleren binnen de beroepskolom ....................................................................................... 19
2.5.2
Doorleren op het MBO ............................................................................................................. 22
2.5.3
Doorleren op het HBO.............................................................................................................. 22
2.5.4
Overstap naar het vervolgonderwijs ...................................................................................... 23
2.6 Competenties bij doorleren en werken ........................................................................................... 25 2.6.1
Beoordeling competenties door de doorlerende gediplomeerden ..................................... 26
2.6.2
Beoordeling competenties door de werkende gediplomeerden ......................................... 27
2.7 Terugblik ............................................................................................................................................. 29 3
Samenvatting ............................................................................................................................................ 30
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
3
1 1.1
KORTE INLEIDING BIJ HET ONDERZOEK Uitvoering van het onderzoek
In het najaar van 2010 zijn voor ROC West-Brabant de MBO-gediplomeerden van het schooljaar 2008-2009 benaderd met de MBO-LoopbaanKaart 2009, dit is een langere versie van de MBO-Kaart, bedoeld om de loopbaan van MBO-gediplomeerden te meten. De MBO-LoopbaanKaart 2009 wordt alleen verzonden aan de respondenten van de MBO-Kaart 2009 (dit is de korte variant). In totaal zijn eind 2010 2024 gediplomeerden van ROC West-Brabant van 2009 aangeschreven met de MBO-LoopbaanKaart 2009. Van deze groep gediplomeerden heeft 30% een opleiding op niveau 1 of 2 en 70% een opleiding op niveau 3 of 4 gevolgd. De onderverdeling BOL en BBL voor deze groep is respectievelijk 48% en 52%. 969 gediplomeerden hebben op het onderzoek gereageerd; een respons van 48%. De MBOLoopbaanKaart is afgelopen jaar voor een drietal instellingen uitgevoerd. De gemiddelde landelijke respons is gelijk aan de respons voor ROC West-Brabant: 48%. De MBO-LoopbaanKaart is een vervolgmeting van de MBO-Kaart (korte versie). Op de MBO-Kaart (korte versie) worden (een half jaar na het behalen van het diploma) vragen gesteld over het werk dat de gediplomeerden zijn gaan doen, dan wel over de vervolgopleiding die zij zijn gaan volgen. Daarnaast kunnen gediplomeerden een aantal vragen beantwoorden over de evaluatie van de opleiding en van de school. Op de MBO-LoopbaanKaart wordt de verdere ontwikkeling van de school-, dan wel beroepsloopbaan aan de orde gesteld. Verder wordt aandacht besteed aan de evaluatie van opgedane competenties en het belang ervan voor werk of vervolgopleiding.
1.2
De uitkomsten, wat kun je ermee?
In het onderstaande geven we een aantal beleidsterreinen weer, waarop de uitkomsten van het onderzoek onder gediplomeerden bruikbaar zijn. Voor sommige beleidsterreinen ligt het accent op centraal niveau, voor andere meer op afdelingsniveau. •
de aansluiting met het werkveld en het vervolgonderwijs
•
interne en externe verantwoording (relatie met het waarderingskader van de inspectie)
•
interne kwaliteitszorg
•
doorstroom in de beroepskolom
•
voorlichting aan nieuwe leerlingen (en hun ouders) over de mogelijkheden van de opleiding
•
de communicatie met het toeleverend onderwijs
•
actualisering van bestaande en de ontwikkeling van nieuwe opleidingen
•
ontwikkeling van nascholingsbeleid
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
4
•
uitbouw van bpv-activiteiten
•
ontwikkeling van alumniactiviteiten
•
vervolgonderzoek bij afnemende scholen of bedrijven (werkveldonderzoek)
1.3
Opzet van deze rapportage
In dit Dossier Extern Rendement worden de uitkomsten van de gediplomeerden van 2009 gepresenteerd, waarbij we kunnen vaststellen in hoeverre er mutaties zijn opgetreden in de schoolof beroepsloopbaan ten opzichte van de eerste meting begin 2010. Bij de presentatie van de uitkomsten is in overleg met ROC West-Brabant gekozen voor een presentatie per college. De meeste uitkomsten zijn weergegeven in de vorm van grafieken. Op een enkel punt paste het beter om gegevens in tabelvorm weer te geven.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
5
2 2.1
SAMENVATTENDE UITKOMSTEN Respons op het onderzoek
In totaal zijn voor ROC West-Brabant 2024 gediplomeerden van 2009 benaderd. In het onderstaande geven we een overzicht van de respons per college en voor ROC West-Brabant als geheel. Tabel 2.1
Overzicht van de respons voor ROC West-Brabant (MBO-LoopbaanKaart 2009) Uitgezet
Binnengekomen
Responspercentage
Cingel College
64
36
56%
Florijn College
147
77
52%
Kellebeek College
376
199
53%
Markiezaat College
292
113
39%
P3transfer
171
85
50%
Prinsentuin College
216
112
52%
Radius College
268
119
44%
Vitalis College
467
217
46%
Zoomvliet College
161
80
50%
ROC West-Brabant
2024
969
48%
Landelijk
2533
1220
48%
De landelijke respons is gelijk aan de respons voor ROC West-Brabant als geheel (beiden 48%). De respons van het Cingel College is met 56% hoger dan de gemiddelde respons voor ROC WestBrabant. De respons van het Markiezaat College blijft met 39% achter bij de totale gemiddelde respons.
Bij de interpretatie van de uitkomsten in het vervolg van deze samenvatting zullen we alleen de colleges meenemen waarbij er 15 of meer respondenten zijn. Dit kan per thema verschillen. In de verschillende grafieken kunt u het absolute aantal gediplomeerden per Afdeling aflezen (n= ).
NB
In deze rapportage worden de afdelingen Bedrijfsgroepen zowel binnen het eigen college als binnen P3transfer meegerekend. Voor de totale groep gediplomeerden van ROC West-Brabant tellen deze gediplomeerden maar één keer mee. De absolute aantallen uit de figuren per college tellen daardoor niet op tot het absolute aantal voor ROC West-Brabant.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
6
2.2
Na verlaten van het MBO
In de volgende paragrafen bekijken we zowel de bestemming van de schoolverlaters een half jaar na het verlaten van de school (begin 2010) als de bestemming na anderhalf jaar. We bekijken ook waarom de schoolverlaters na het MBO besloten om te gaan werken dan wel een vervolgopleiding te gaan doen en of zij eind 2010 nog bij hetzelfde bedrijf werken of dezelfde opleiding volgen.
2.2.1
Bestemming een half jaar na diplomering
Voor ROC West-Brabant beschikken we over informatie van 2020 gediplomeerden van 2009. Van hen was ten tijde van het eerste onderzoek met de MBO-Kaart (na een half jaar); •
tweederde (66%) aan het werk,
•
18% gestart met een vervolgopleiding,
•
bij 11% sprake van een combinatie van werken en leren,
•
4% werkloos,
•
1% ‘iets anders’ gaan doen (waaronder ziek, huisvrouw e.d.).
In Figuur 2.2 is de positie van de gediplomeerden na een half jaar per college in beeld gebracht. Figuur 2.2
Wat deden de gediplomeerden van 2009 ongeveer een half jaar na diplomering, naar college?
Cingel College (n=64)
59%
Florijn College (n=147)
17%
40%
14%
Kellebeek College (n=376)
20% 41%
4% 1%
77%
Markiezaat College (n=292)
7%
70%
P3transfer (n=170)
11%
11%
62%
Vitalis College (n=466)
12%
70%
Zoomvliet College (n=160)
50%
ROC West-Brabant MBO-Kort 2009 (n=2020)
werken
20%
16% 2% 1% 18%
12% 11% 11%
40%
60%
combinatie werken / leren
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
7% 2% 13% 3% 1%
36%
66% 0%
7% 1%
8% 6% 1%
69%
Radius College (n=267)
13% 1%1%
11%
85%
Prinsentuin College (n=216)
3%
doorleren
2%1% 18%
80% werkloos
4%1% 100% anders
7
In deze figuur zien we dat vooral van P3transfer veel gediplomeerden direct na diplomering zijn gaan werken (85%). Van het Florijn College is minder dan de helft van de gediplomeerden een half jaar na het behalen van het diploma aan het werk (40%). Daarnaast zien we dat van zowel het Florijn College (41%) als van het Zoomvliet College (36%) duidelijk meer gediplomeerden hebben gekozen voor een vervolgopleiding dan gediplomeerden van de overige colleges. Als we de allocatie een half jaar na diplomering bekijken naar niveau van de gevolgde opleiding dan zien we dat gediplomeerden van niveau 4 duidelijk minder vaak kiezen voor de arbeidsmarkt (49%) en vaker voor een vervolgopleiding (34%) dan gediplomeerden van de overige niveaus. Als we de allocatie een half jaar na diplomering bekijken naar leerweg van de gevolgde opleiding dan zien we dat BOL-gediplomeerden duidelijk minder vaak kiezen voor de arbeidsmarkt (47%) en vaker voor een vervolgopleiding (35%) dan BBL-gediplomeerden (84% werkt en 1%kiest voor een vervolgopleiding).
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
8
2.3
Wat doen ze momenteel?
Voor het ROC West-Brabant weten we van 951 gediplomeerden van 2009 wat ze eind 2010 doen (zo’n anderhalf jaar na diplomering). In het onderstaande beschrijven we of de positie van deze gediplomeerden na het moment van het eerste onderzoek is veranderd.
2.3.1
Positie gediplomeerden anderhalf jaar na het MBO
Van de genoemde groep van 951 gediplomeerden van 2009 is op het moment van onderzoek met de MBO-LoopbaanKaart (eind 2010): •
ruim de helft (60%) aan het werk,
•
19% bezig met een vervolgopleiding,
•
bij 15% sprake van een combinatie van werken en leren,
•
3% van de gediplomeerden werkloos,
•
en 2% iets anders gaan doen (waaronder ziek, huisvrouw e.d.).
We zien dat vergeleken met een half jaar na afstuderen (zie pagina 8) de positie van de gediplomeerden bijna een jaar later niet ingrijpend is veranderd. In Figuur 2.3 is de positie van de gediplomeerden, anderhalf jaar na afstuderen, per college weergegeven. Figuur 2.3
Wat deden de gediplomeerden van 2009 anderhalf jaar na diplomering, naar college? Cingel College (n=34) Florijn College (n=76)
10% 3%
21%
66%
P3transfer (n=81)
13% 2%2%
11%
73%
Markiezaat College (n=108)
4% 4%
33%
16%
43%
Kellebeek College (n=196)
24%
18%
59%
11% 2%2% 4%
80%
Prinsentuin College (n=109) Radius College (n=116)
15%
60% 0% werken
20%
40%
combinatie werken / leren
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
60% doorleren
2% 5% 2% 3% 4% 2% 4% 1%
40%
15%
40%
ROC West-Brabant MBO-Loopbaan 2009 (n=951)
16%
14%
63%
Zoomvliet College (n=80)
21%
16%
59%
Vitalis College (n=216)
19%
20%
54%
19% 80% werkloos
3% 2% 100% anders
9
Anderhalf jaar na het behalen van een diploma op ROC West-Brabant zien we dat de gediplomeerden van P3transfer nog steeds het vaakst aan het werk zijn (80%). Ook zien we nog steeds dat van zowel het Zoomvliet College (40%) als van het Florijn College (33%) duidelijk meer gediplomeerden een vervolgopleiding volgen, dan gediplomeerden van de overige colleges.
Een enkele opmerking per college: •
binnen het Florijn College zien we dat gediplomeerden van de Afdeling Juridisch/Secretarieel duidelijk minder vaak kiezen voor de arbeidsmarkt (23%) en vaker voor een vervolgopleiding (58%) dan we zien voor de overige afdelingen,
•
binnen het Kellebeek College kiezen gediplomeerden van de Afdeling Verpleging en Verzorging duidelijk vaker voor de arbeidsmarkt (85%) dan we zien voor de andere afdelingen,
•
Binnen het Prinsentuin College zien we dat gediplomeerden van Tuin, Park & Landschap vaker kiezen voor de arbeidsmarkt (64%) dan gediplomeerden van Dierverzorging/Paraveterinair (57%), terwijl gediplomeerden van Dierverzorging/Paraveterinair juist vaker kiezen voor een combinatie van werken en leren (22%) dan gediplomeerden van Tuin, Park & Landschap (17%),
•
binnen het Radius College zien we dat gediplomeerden van Team BGA vaker kiezen voor de arbeidsmarkt (71%) dan we zien voor de afdelingen A (59%) en C (61%) en duidelijk vaker dan we zien voor Afdeling B (29%),
•
binnen het Vitalis College zien we dat gediplomeerden van de teams Welzijnszorg (82%), Gezondheidszorg (71%) en Beveiliging (64%) duidelijk vaker kiezen voor de arbeidsmarkt en minder vaak voor een vervolgopleiding dan we zien voor de overige teams,
•
binnen het Zoomvliet College zien we dat gediplomeerden van de Afdeling Administratie minder vaak kiezen voor een vervolgopleiding (32%) dan we zien voor de andere afdelingen.
Als we de allocatie anderhalf jaar na diplomering bekijken naar niveau van de gevolgde opleiding dan zien we dat gediplomeerden van niveau 4 duidelijk minder vaak kiezen voor de arbeidsmarkt (47%) en vaker voor een vervolgopleiding (33%) dan gediplomeerden van de overige niveaus. Als we de allocatie anderhalf jaar na diplomering bekijken naar leerweg van de gevolgde opleiding dan zien we dat BOL-gediplomeerden duidelijk minder vaak kiezen voor de arbeidsmarkt (44%) en vaker voor een vervolgopleiding (35%) dan BBL-gediplomeerden (respectievelijk 77% en 2%).
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
10
2.3.2
Verandering van positie
Ruim driekwart (78%) van de gediplomeerden van ROC West-Brabant is ten opzichte van een jaar geleden (bij het onderzoek een half jaar na het verlaten van het MBO) niet van bestemming veranderd. Dit betekent dat zij nog steeds hetzelfde doen (bijvoorbeeld werken of leren) als bij het onderzoek van een jaar eerder. Minder dan een kwart (22%) van de gediplomeerden is in de tussentijd wel iets anders gaan doen. Als we voor de gediplomeerden van 2009 de huidige positie vergelijken met de eerste bestemming, dan kunnen we vaststellen dat: •
84% van de gediplomeerden die direct na diplomering zijn gaan werken, op dit moment nog steeds werkt; 8% is het werk gaan combineren met een vervolgopleiding en 2% is op dit moment werkloos,
•
van de gediplomeerden die na het behalen van het diploma (voltijds) zijn gaan doorleren 80% nog steeds een (voltijds) opleiding volgt; 10% is de opleiding gaan combineren met een (bij)baan en 9% van deze groep is gestopt met de opleiding en gaan werken,
•
van de 31 gediplomeerden die werkloos waren op het moment van de eerste meting er 17 inmiddels werk hebben; drie gediplomeerden zijn een vervolgopleiding gaan doen, vier gediplomeerden combineren een baan met een opleiding, twee gediplomeerden zijn ‘iets anders’ gaan doen en vijf gediplomeerden zijn nog steeds werkloos.
Binnen ROC West-Brabant zien we dat de gediplomeerden van P3transfer relatief gezien het minst vaak van positie zijn veranderd (in 12% van de gevallen). Van de gediplomeerden van het Prinsentuin College is een derde (31%) van positie veranderd.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
11
2.4
Werken
In deze paragraaf gaan we dieper in op de positie van gediplomeerden van ROC West-Brabant die op het moment van de loopbaanmeting aangeven te werken. We bespreken onder meer de aansluiting tussen het beroep en de gevolgde opleiding, belangrijke bedrijfstakken waar de gediplomeerden werkzaam zijn, de mobiliteit van de werkenden (zijn zij van baan gewisseld?) en de behoefte aan bijscholing.
2.4.1
Doorstroom naar werk
Om de doorstroom naar werk te typeren hebben we een tweetal bewerkingen op het onderzoeksbestand gedaan1: •
Ten eerste is het door de gediplomeerde opgegeven beroep gecodeerd conform de crebosystematiek. We kunnen vervolgens vaststellen of de gediplomeerde is gaan werken in een beroep dat ligt binnen of buiten het domein van het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (verder: kenniscentrum) en/of de sector2 van de gevolgde opleiding. We noemen dit de objectieve methode.
•
Een andere (meer subjectieve) bewerking is gebaseerd op de vraag of gediplomeerden zelf van mening zijn dat de gevolgde MBO-opleiding qua niveau voldoende was voor hun baan.
NB
Bij deze analyse worden gediplomeerden meegenomen die aangeven dat zij werken (ten minste 12 uur per week) en degenen die daarnaast in deeltijd studeren en/of een cursus volgen (zij geven aan dat zij werken en een opleiding volgen).
In Figuur 2.4 hebben we de uitkomsten op de eerste bewerking weergegeven per college. Voor de duidelijkheid: de sector betreft (in vrijwel de meeste gevallen) een breder domein dan het kenniscentrum, in een sector (bv. in de sector Techniek) zien we meerdere kenniscentra.
1
We kijken in deze bewerkingen naar het beroep dat de gediplomeerden uitoefenen en niet naar de bedrijfssoort waar
ze werken. 2
Het gaat hierbij om de (opleidings)sectoren Techniek, Economie, Zorg & Welzijn en Groen, vastgesteld op basis van
kenniscentra.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
12
Figuur 2.4
Werken de gediplomeerden van 2009 eind 2010 in het domein van het kenniscentrum en/of de sector van de gevolgde opleiding, per college? 89%
Cingel College (n=19) 75%
Florijn College (n=36)
92% 93% 94%
Kellebeek College (n=148)
82% 88%
Markiezaat College (n=77)
79% 85%
P3transfer (n=66)
75% 75%
Prinsentuin College (n=57)
binnen domein kenniscentrum
Radius College (n=65)
92% 94%
Vitalis College (n=144)
92% 93% 77%
Zoomvliet College (n=39)
90%
ROC West-Brabant LoopbaanKaart 2009 (n=598)
86% 90%
ROC West-Brabant MBO-kort 2009 (n=1330)
84% 89%
Landelijk LoopbaanKaart 2009 (n=705)
86% 89% 0%
20%
40%
60%
80%
binnen domein sector
100%
Anderhalf jaar na diplomering werken ongeveer evenveel gediplomeerden binnen het domein van de sector en het domein van het kenniscentrum van de gevolgde opleiding (86%) als een half jaar na diplomering (84%). We zien dus een vergelijkbare mate van verwantschap tussen het beroep en de opleiding. We zien dat met name werkende gediplomeerden van het Kellebeek College (93%), het Radius College (92%) en het Vitalis College (92%) vaak werken in een beroep dat zowel binnen het domein van de sector als binnen het domein van het kenniscentrum valt. Verder zien we dat alle 19 werkende gediplomeerden van het Cingel College een baan hebben die binnen het domein van de sector van de gevolgde opleiding valt, terwijl dit aandeel voor het Prinsentuin College duidelijk kleiner is (75%). Naast de doorstroom naar werk binnen de sector en binnen het kenniscentrum, is ook de doorstroom direct in het verlengde van de opleiding relevant. We zien dat anderhalf jaar na diplomering 68% van de werkende gediplomeerden van het Radius College een baan heeft die direct in het verlengde van de opleiding ligt. Dit aandeel is duidelijk groter dan we zien voor ROC West-Brabant als geheel (43%). Het aandeel werkende gediplomeerden van het Florijn College dat een baan heeft die direct in het verlengde van de opleiding ligt is echter aanzienlijk kleiner (17%).
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
13
Kijken we naar de aansluiting tussen het werk dat de gediplomeerden doen en de opleiding die zij gevolgd hebben naar niveau van de opleiding dan zien we dat werkende gediplomeerden van niveau 1 duidelijk minder vaak een baan hebben die zowel binnen het domein van de sector als binnen het domein van het kenniscentrum valt (57%) dan we zien voor de andere niveaus. Werkende gediplomeerden van niveau 2 hebben vaker een baan die direct in het verlengde van de opleiding ligt (65%) dan werkende gediplomeerden van de overige niveaus. Kijken we naar de aansluiting tussen het werk dat de gediplomeerden doen en de opleiding die zij gevolgd hebben naar leerweg van de opleiding dan zien we dat 78% van de werkende BOLgediplomeerden een baan heeft die zowel binnen het domein van de sector als binnen het domein van het kenniscentrum valt. Dit aandeel is kleiner dan we zien voor de BBL-gediplomeerden (92%).
Beroepen van gediplomeerden De gediplomeerden van 2009 zijn eind 2010 werkzaam in een groot aantal verschillende beroepen. Vaker genoemde beroepen zijn: •
Verzorgende (kraamzorg) (21 gediplomeerden)
•
Verkoopmedewerker (19 gediplomeerden)
•
Pedagogisch werker (kinderopvang) (19 gediplomeerden)
•
MBO-verpleegkundige (verpleeg- en verzorgingshuiszorg en thuiszorg) (17 gediplomeerden)
•
Particuliere beveiliging (beveiliger) (17 gediplomeerden)
•
Helpende zorg & welzijn (13 gediplomeerden)
•
Sociaal pedagogisch werker 4 (spw 4) (12 gediplomeerden)
•
Helpende welzijn (hw) (12 gediplomeerden)
•
Helpende (11 gediplomeerden)
Van de werkende gediplomeerden van 2009 heeft anderhalf jaar na diplomering 41% een baan in de sector ‘zorg & welzijn’. Met name gediplomeerden van het Kellebeek College, P3transfer en het Vitalis College werken in deze sector. Daarnaast heeft 27% van de werkende gediplomeerden een baan in de sector ‘economie’. Met name gediplomeerden van het Cingel College, het Florijn College en het Zoomvliet College werken in deze sector. 25% van de werkende gediplomeerden heeft een baan in de sector ‘techniek’. Voor deze sector wordt vooral gekozen door gediplomeerden van het Markiezaat College en het Radius College. 8% van de werkende gediplomeerden heeft een baan in de sector ‘agrarisch’. Met name gediplomeerden van het Prinsentuin College werken in deze sector.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
14
De uitkomsten van de tweede bewerking (de meer subjectieve interpretatie van de aansluiting tussen opleiding en beroep), vindt u in Figuur 2.5. Van de werkende gediplomeerden van 2009 is driekwart (76%) van mening dat het niveau van de gevolgde MBO-opleiding precies past bij de huidige baan. Toch zijn er ook oud-leerlingen die het niveau van hun MBO-opleiding te laag vinden voor hun huidige baan (13%). Een klein gedeelte van de gediplomeerden (11%) is van mening dat een lager niveau van de MBO-opleiding ook voldoende was geweest voor de huidige baan. Binnen ROC West-Brabant zien we dat werkende gediplomeerden van het Kellebeek College (85%) en het Radius College (81%) vaker vinden dat het niveau van de opleiding precies goed was, dan gediplomeerden van de overige colleges. Verder zien we dat werkende gediplomeerden van het Cingel College (30%) en het Florijn College (25%) vaker vinden dat een lager niveau van de MBOopleiding ook voldoende was geweest voor de huidige baan, dan gediplomeerden van de overige colleges.
Figuur 2.5
Wat vinden de gediplomeerden zelf van de aansluiting tussen beroep en opleiding, per college?
Cingel College (n=20)
10%
Florijn College (n=36)
11%
Kellebeek College (n=138)
9%
Markiezaat College (n=74)
9%
P3transfer (n=62)
85%
6%
11%
Vitalis College (n=139)
16%
Zoomvliet College (n=39)
76%
15%
79%
11%
67%
15%
17%
Radius College (n=64)
64%
25%
10%
Prinsentuin College (n=52)
60%
30%
81%
8%
76%
8%
64%
18%
18%
ROC West-Brabant LoopbaanKaart 2009 (n=575)
13%
11%
76%
Landelijk LoopbaanKaart 2009 (n=683)
12%
13%
75%
0%
20%
niveau mbo te laag
40%
60%
lager niveau mbo voldoende
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
80%
100%
precies goed
15
2.4.2
Belangrijke bedrijfstakken
Bij welke bedrijven of in welke bedrijfstakken zijn de werkende gediplomeerden vooral werkzaam? We hebben in Tabel 2.6 een overzicht gemaakt van de belangrijkste bedrijfstakken waarin de gediplomeerden van 2009 van ROC West-Brabant na het MBO zijn gaan werken en waar zij eind 2010, anderhalf jaar na het afstuderen, werkzaam zijn. We zien dat gediplomeerden van ROC West-Brabant veelal in bedrijfstakken werken die tot de medische bedrijfstakken mogen worden gerekend. Ook na anderhalf jaar zien we dat de afgestudeerden grotendeels werkzaam zijn de ‘medische sector’.
Tabel 2.6
Belangrijke bedrijfstakken
bedrijfstak
half jaar na het MBO
1
Huizen en dagverblijven v. niet-verstandelijk geh. en verzorgingshuizen
90
2
Maatsch. dienstverlening zonder overnachting gericht op ouderen en geh.
82
3
Maatsch. dienstv. zonder overnachting niet spec. ger. op ouderen en geh.
73
4
Verpleeghuizen
68
5
Winkels in overige artikelen
55
6
Huizen en dagverblijven v. verstandelijk geh. en psychiatrische cliënten
53
bedrijfstak
anderhalf jaar na MBO
1
Maatsch. dienstverlening zonder overnachting gericht op ouderen en geh.
60
2
Maatsch. dienstv. zonder overnachting niet spec. ger. op ouderen en geh.
34
3
Paramedische praktijken en overige gezondheidszorg z. overnachting
32
4
Huizen en dagverblijven v. niet-verstandelijk geh. en verzorgingshuizen
28
5
Algemene ziekenhuizen
26
6
Verpleeghuizen
23
2.4.3
Mobiliteit onder werkende gediplomeerden
Hoe mobiel zijn de gediplomeerden van ROC West-Brabant van 2009 op de arbeidsmarkt? Uit de uitkomsten blijkt dat ruim tweederde (70%) na anderhalf jaar één baan gehad heeft (en dus nog in de eerste baan zit). De overigen hebben twee of meer banen gehad (voor het merendeel gaat het om twee banen). In Tabel 2.7 op de volgende pagina kunt u per college zien hoe groot het deel is dat meer dan één baan gehad heeft na het moment van schoolverlaten.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
16
Tabel 2.7
Aantal banen van gediplomeerden na schoolverlaten, per college
College
Nog in 1e baan
2 banen of meer gehad
Totaal (100%)
Cingel College
11
8
19
Florijn College
20
15
35
Kellebeek College
89
46
135
Markiezaat College
53
19
72
P3transfer
49
8
57
Prinsentuin College
31
19
50
Radius College
50
11
61
Vitalis College
96
34
130
Zoomvliet College
27
9
36
Totaal ROC West-Brabant
387
163
550
De gediplomeerden van het Florijn College zijn van alle gediplomeerden het meest mobiel. Van de 35 werkende gediplomeerden hebben er 15 (43%) na het verlaten van de school twee of meer banen gehad.
2.4.4
Verandering in positie bij zelfde werkgever
Van de gediplomeerden die op het moment van onderzoek werken, werkt 83% nog bij het bedrijf waar zij een jaar eerder, tijdens het eerste onderzoek, werkten3. Voor deze groep gediplomeerden kunnen we nagaan of hun positie binnen het bedrijf veranderd is. Van de gediplomeerden die momenteel nog bij dezelfde werkgever werken als vorig jaar heeft ruim de helft (58%) nog dezelfde functie als een jaar eerder bij het eerste onderzoek. Een kwart (23%) van de werkende gediplomeerden heeft inmiddels een andere functie, op hetzelfde niveau als de oude functie. De overige werkenden hebben inmiddels een andere functie, maar deze ligt op een hoger (10%) of juist lager niveau (9%) dan de functie die zij eerder hadden. Niet alleen hebben zich wijzigingen voorgedaan in de functies die de werkende gediplomeerden bekleden, ook heeft 18% van hen een andere aanstelling dan zij een jaar eerder hadden. Dit zijn met name gediplomeerden die momenteel een vaste aanstelling hebben en die een jaar eerder nog een tijdelijke aanstelling hadden. We zien wel dat 95% van de werkende gediplomeerden die na een half jaar een vaste aanstelling hadden dat na anderhalf jaar nog steeds hebben. Ook zien we dat 93% van de werkende gediplomeerden die na een half jaar zelfstandig ondernemer/freelancer waren, dat na anderhalf jaar nog steeds zijn.
3
Het kan voorkomen dat de gediplomeerde aangeeft dat hij / zij nog bij de werkgever werkt waar ze ook ten tijde van
het eerste onderzoek werkten, maar wel meerdere banen heeft gehad. Dit zijn werkende gediplomeerden die in het eerste half jaar na het MBO al eens van werkgever / baan zijn veranderd.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
17
Binnen ROC West-Brabant zien we dat 96% van de werkende gediplomeerden van P3transfer nog bij hetzelfde bedrijf werkt als waar ze direct na het MBO zijn gaan werken. Verder zien we dat van de gediplomeerden die nog bij hetzelfde bedrijf werken, driekwart (77%) van zowel het Kellebeek College als P3transfer dezelfde functie heeft als een half jaar na diplomering.
2.4.5
Bijscholing
In welke mate volgen de gediplomeerden van 2009 bijscholing en op wiens initiatief vindt deze bijscholing plaats? Het laatste is onder meer van belang om vast te kunnen stellen wie marketingtechnisch de meest relevante persoon is. In onderstaande Tabel 2.8 hebben we per college een beeld gegeven van de omvang van de groep gediplomeerden die op dit moment bijscholing volgt (of in de afgelopen periode bijscholing heeft gevolgd). Uit de tabel kunnen we opmaken dat 31% van de gediplomeerden op dit moment bijscholing volgt, of heeft gevolgd. Van de groep die geen bijscholing volgt is het wellicht relevant om te vermelden dat een kwart (27%) op het moment van onderzoek wel plannen heeft om bijscholing te gaan doen. 42%van de ondervraagden heeft geen bijscholing gehad en heeft ook geen plannen hiervoor. Tabel 2.8
Bijscholing volgt bijscholing (of
totaal
heeft dit gevolgd)
(100%)
Cingel College
3
19
Florijn College
4
35
Kellebeek College
66
141
Markiezaat College
22
75
P3transfer
26
63
Prinsentuin College
10
53
Radius College
10
65
Vitalis College
46
137
Zoomvliet College
8
39
176
577
Afdeling
Totaal ROC West-Brabant
De gediplomeerden die bijscholing volgen of hebben gevolgd, zijn voor een belangrijk deel afkomstig van het Kellebeek College; 47% van de werkende gediplomeerden van het Kellebeek College volgt bijscholing (of heeft bijscholing gevolgd). Van de gediplomeerden die bijscholing volgen of hebben gevolgd, doet (of deed) 8% dit op initiatief van de werkgever en een kwart (24%) op eigen initiatief. Bij tweederde (68%) van de werkende gediplomeerden kwam de wens om bijscholing van zowel de werkgever als van de gediplomeerde zelf.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
18
2.5
Doorleren
We presenteren in deze paragraaf de uitkomsten voor de groep van 264 gediplomeerden die anderhalf jaar na het MBO een vervolgopleiding doen. Hiervan combineren 85 gediplomeerden de vervolgopleiding met werken; de overige 181 volgen alleen een vervolgopleiding. Wat de verdeling naar MBO en HBO betreft, zien we dat 74 gediplomeerden momenteel op het MBO zitten terwijl 185 gediplomeerden bezig zijn met een HBO-opleiding (2 gediplomeerden volgen een opleiding aan de Universiteit, 1 doorlerende gediplomeerde volgt een cursus en 2 gediplomeerden volgen een andere opleiding). NB
Bij deze analyse worden gediplomeerden meegenomen die aangeven dat zij studeren (voltijds) en degenen die in het kader van BBL (op het MBO) dan wel een duale route (op het HBO) studeren (zij geven aan dat zij werken en een opleiding volgen).
2.5.1
Doorleren binnen de beroepskolom
Om de doorstroom naar vervolgonderwijs te typeren hebben we een tweetal bewerkingen op het onderzoeksbestand gedaan: •
De door de gediplomeerde opgegeven vervolgopleiding is gecodeerd conform de crebosystematiek. We kunnen hierbij vaststellen of de gediplomeerde momenteel een vervolgopleiding doet die binnen of buiten het domein van de sector4 en binnen het domein van het kenniscentrum van de gevolgde opleiding valt. We noemen dit de objectieve methode.
•
Een andere (meer subjectieve) bewerking is gebaseerd op de vraag of gediplomeerden zelf van mening zijn dat voor hun huidige vervolgopleiding de gevolgde MBO-opleiding qua niveau voldoende was.
In grafiek Figuur 2.9 op de volgende pagina is naar college weergegeven welk deel van de doorlerende gediplomeerden binnen het domein van de sector en van het kenniscentrum van de gevolgde opleiding blijft. Van de 223 doorlerende gediplomeerden van ROC West-Brabant (waarover we in dit verband iets weten) zien we dat 59% eind 2010 doorleert zowel binnen het domein van de sector als binnen het domein van het kenniscentrum van de gevolgde opleiding op het MBO. Dit aandeel is iets groter dan we een half jaar na het afstuderen zagen; toen leerde 53% verder binnen het domein van het kenniscentrum van de gevolgde opleiding. Landelijk zien we dat 57%na anderhalf jaar verder leert binnen het domein van het kenniscentrum van de gevolgde opleiding.
4
Het gaat hierbij om de (MBO-)opleidingssectoren Techniek, Economie, Zorg & Welzijn en Groen, vastgesteld op basis
van kenniscentra.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
19
Figuur 2.9
Doorleren binnen het domein van de sectoren het kenniscentrum van de gevolgde opleiding, per college
23%
Cingel College (n=13)
69% 42%
Florijn College (n=26)
73% 88% 91%
Kellebeek College (n=33) 32%
Markiezaat College (n=19)
74%
P3transfer (n=4) 50% 57%
Prinsentuin College (n=28)
binnen domein kenniscentrum 71%
Radius College (n=31)
84%
binnen domein sector
74% 76%
Vitalis College (n=41) 48%
Zoomvliet College (n=35)
74%
ROC West-Brabant LoopbaanKaart 2009 (n=223)
59% 76% 53%
ROC West-Brabant MBO-Kort 2009 (n=404)
72% 57%
Landelijk LoopbaanKaart 2009 (n=239)
71% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Binnen ROC West-Brabant5 zien we dat gediplomeerden van het Prinsentuin College duidelijk minder vaak doorleren binnen de sector van de gevolgde opleiding (57%) dan we zien voor de overige colleges. Ook zien we dat gediplomeerden van het Markiezaat College (32%) duidelijk minder vaak doorleren binnen het domein van het kenniscentrum van de gevolgde opleiding dan gediplomeerden van de overige colleges; gediplomeerden van het Kellebeek College leren juist vaker door binnen het kenniscentrum van de gevolgde opleiding (88%) dan gediplomeerden van de overige colleges. Bekijken we de uitkomsten naar niveau van de gevolgde opleiding6 dan zien we dat gediplomeerden van niveau 2 vaker kiezen voor een vervolgopleiding in een andere sector dan die van de gevolgde opleiding (37%) dan we zien voor niveau 3 (18%) en niveau 4 (23%).
5
De absolute aantallen doorlerende gediplomeerden van het Cingel College (n=13) en P3transfer (n=4) waarvan we
over gegevens beschikken zijn te klein om een verantwoorde interpretatie te kunnen maken. We nemen deze colleges daarom niet mee in deze analyse. 6
Het absolute aantal doorlerende gediplomeerden van niveau 1 waarvan we over gegevens beschikken is te klein om
een verantwoorde interpretatie te kunnen maken. We nemen dit niveau daarom niet mee in deze analyse.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
20
Naast de doorstroom binnen de sector en binnen het kenniscentrum, is ook de doorstroom direct in het verlengde van de opleiding relevant. We zien dat anderhalf jaar na diplomering 58% van de doorlerende gediplomeerden van het Radius College een vervolgopleiding doet die direct in het verlengde van de opleiding ligt. Dit aandeel is duidelijk groter dan we zien voor ROC West-Brabant als geheel (32%) en op landelijk niveau (29%). Het aandeel doorlerende gediplomeerden van het Florijn College dat een opleiding volgt die direct in het verlengde van de opleiding ligt is echter aanzienlijk kleiner (8%). Verder zien we dat 52% van de BBL-gediplomeerden een vervolgopleiding doet die direct in het verlengde van de opleiding ligt, tegenover 28% van de BOL-gediplomeerden.
De uitkomsten van de tweede bewerking (de meer subjectieve interpretatie van de aansluiting tussen opleiding en vervolgopleiding) vindt u in onderstaande Figuur 2.10. Figuur 2.10
Wat vinden de gediplomeerden zelf van de aansluiting tussen opleiding en vervolgopleiding, per college?
Cingel College (n=11)
36%
Florijn College (n=30)
64%
40%
Kellebeek College (n=35)
29%
Markiezaat College (n=24)
60% 6%
25%
66%
12%
62%
P3transfer (n=6)
100%
Prinsentuin College (n=35)
43%
Radius College (n=36)
3%
39%
Vitalis College (n=47)
8% 60%
Zoomvliet College (n=35)
29%
ROC West-Brabant LoopbaanKaart 2009 (n=254)
41% 0%
53% 4%
11%
39%
Landelijk LoopbaanKaart 2009 (n=302)
54%
20% niveau mbo te laag
36% 60%
6%
55%
4% 40%
55% 60%
80%
lager niveau mbo voldoende
100%
precies goed
Van de MBO-gediplomeerden is ruim de helft (55%) van mening dat het niveau van de gevolgde MBO-opleiding precies past bij de huidige opleiding. Dit aandeel is gelijk aan wat we landelijk zien. Van de gediplomeerden vindt 39% dat de gevolgde opleiding qua niveau te laag is voor de huidige vervolgopleiding, terwijl een kleine groep (6%) vindt dat een opleiding van een wat lager niveau ook wel voldoende was geweest. Landelijk vindt een vergelijkbaar deel van de gediplomeerden (41%) dat het niveau van de MBO-opleiding te laag is voor de huidige vervolgopleiding.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
21
Binnen ROC West-Brabant7 zien we dat gediplomeerden van het Vitalis College duielijk vaker aangeven dat zij vinden dat het niveau van de gevolgde MBO-opleiding te laag is voor de huidige vervolgopleiding (60%) dan we zien voor de overige colleges.
2.5.2
Doorleren op het MBO
Van de doorlerende gediplomeerden (n=264) van ROC West-Brabant van 2009 waarover we informatie hebben, leert eind 2010 28% door op het MBO (74 gediplomeerden). Verreweg de grootste groep doorlerende gediplomeerden die doorleren op het MBO doet dit bij ROC West-Brabant (26 gediplomeerden). De overige doorlerende gediplomeerden die doorleren op het MBO doen dit verspreid over veel verschillende instellingen. Van de doorlerende gediplomeerden op het MBO volgen 5 gediplomeerden een opleiding ‘MBOverpleegkundige’, 3 gediplomeerden de opleiding ‘Verzorgende-IG’ en 3 gediplomeerden de opleiding ‘Medewerker vrede en veiligheid’. Verder zien we veel opleidingen die door 1 of 2 gediplomeerden worden gevolgd.
2.5.3
Doorleren op het HBO
Het merendeel (70%; 185 gediplomeerden) van de doorlerende gediplomeerden van ROC WestBrabant van 2009 volgt eind 2010 een vervolgopleiding op het HBO. De meest genoemde onderwijsinstellingen waar zij een HBO-vervolgopleiding volgen zijn: •
Avans Hogeschool Breda – Tilburg (76 gediplomeerden),
•
Fontys Hogescholen (22 gediplomeerden),
•
Hogeschool Rotterdam (15 gediplomeerden),
•
NHTV internationale hogeschool Breda (13 gediplomeerden).
De HBO-opleidingen die het meest genoemd worden zijn: •
Opleiding tot leraar basisonderwijs (18 gediplomeerden),
•
Commerciële economie (11 gediplomeerden),
•
Sociaal pedagogische hulpverlening (8 gediplomeerden),
•
Opleiding tot verpleegkundige (7 gediplomeerden),
•
Maatschappelijk werk en dienstverlening (7 gediplomeerden),
•
Social work (7 gediplomeerden).
7
De absolute aantallen doorlerende gediplomeerden van het Cingel College (n=11) en P3transfer (n=6) waarvan we
over gegevens beschikken zijn te klein om een verantwoorde interpretatie te kunnen maken. We nemen deze colleges daarom niet mee in deze analyse.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
22
2.5.4
Overstap naar het vervolgonderwijs
Aan de doorlerende gediplomeerden van 2009 is ook gevraagd hoe zij de overstap hebben ervaren en waar ze op de nieuwe school het meest aan hebben moeten wennen. We hebben in onderstaande Tabel 2.11 een overzicht gegeven van het aantal keer dat een bepaald aspect door de gediplomeerden van 2009 is genoemd.
Tabel 2.11
Waaraan hebben gediplomeerden het meest moeten wennen bij de overstap naar de nieuwe school?
onderwerp
aantal keren genoemd 2009
Het niveau van de lesstof
106
De andere manier van lesgeven
101
Het tempo waarin de lesstof wordt behandeld
86
De grotere zelfstandigheid
76
De organisatie van het onderwijs
72
De manier van leren
71
De organisatie rond de toetsen
68
Aan nieuwe klasgenoten en nieuwe docenten
33
Iets anders
24
De gediplomeerden van 2009 hebben het meest vaak moeten wennen aan het niveau van de lesstof en de andere manier van lesgeven. We hebben in de Tabel 2.12 op de volgende pagina de genoemde uitkomsten uitgesplitst voor een aantal hogescholen waar relatief veel gediplomeerden voor gekozen hebben. Per instelling hebben we aangegeven welke aspecten het meest genoemd werden door de gediplomeerden. Uiteraard is het aantal keren waarin een thema genoemd is mede afhankelijk van het aantal gediplomeerden dat voor deze instelling heeft gekozen. U vindt tussen haakjes het aantal keer dat voor een instelling het betreffende aspect genoemd is.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
23
Tabel 2.12
“Wenpunten” voor een aantal grotere afnemende hogescholen
instelling vervolgonderwijs
aantal gediplomeerden dat voor
meest genoemde punten waaraan de
deze hogeschool heeft gekozen
gediplomeerden moesten wennen andere manier van lesgeven (34x)
Avans Hogeschool Breda - Tilburg
76
tempo van de lesstof (32x) niveau van de lesstof (32x) grotere zelfstandigheid (28x) grotere zelfstandigheid (8x)
Fontys Hogescholen
22
organisatie van het onderwijs (7x) organisatie rond toetsen (7x) niveau van de lesstof (8x)
Hogeschool Rotterdam
15
tempo van de lesstof (6x) andere manier van lesgeven (5x) organisatie rond toetsen (5x) niveau van de lesstof (9x)
NHTV internationale hogeschool Breda
13
andere manier van lesgeven (8x) organisatie van het onderwijs (6x) tempo van de lesstof (5x)
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
24
2.6
Competenties bij doorleren en werken
In het onderzoek onder gediplomeerden van 2009 is specifiek aandacht besteed aan het thema competenties. Daarbij is gevraagd: •
in hoeverre bepaalde competenties belangrijk zijn bij huidige activiteiten (werken of doorleren),
•
in hoeverre de gediplomeerde vindt dat aan de betreffende competentie op het MBO voldoende aandacht is besteed.
Hierbij zijn aan de doorlerende gediplomeerden de onderstaande competenties voorgelegd: y
werk goed plannen,
y
een opdracht afmaken,
y
werk op tijd inleveren,
y
naar iemand luisteren,
y
voorbereiding op toetsen,
y
omgaan met de computer,
y
spreken voor een groep,
y
een verslag / werkstuk maken,
y
zelfstandig leren / werken,
y
samenwerken met anderen.
Aan de werkende gediplomeerden zijn de onderstaande competenties voorgelegd: y
werk goed plannen,
y
zelfstandig werken,
y
samenwerken met anderen,
y
nauwkeurig werken,
y
communiceren,
y
snel werken,
y
flexibel zijn,
y
omgaan met kritiek,
y
stressbestendig zijn,
y
graag willen leren / werken
y
problemen oplossen.
In de Figuren 2.13 en 2.14 op pagina 26 en pagina 28 hebben we afzonderlijk voor de doorlerende en werkende gediplomeerden ROC West-Brabant als geheel (van 2009) een beeld gegeven van: •
de mate waarin een bepaalde competentie door de gediplomeerden belangrijk wordt
•
de vraag of aan de betreffende competentie op het MBO voldoende aandacht is besteed (dit
gevonden bij huidige activiteiten (werken of doorleren), hebben we alleen bekeken voor degenen die de betreffende competentie belangrijk vonden).
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
25
2.6.1
Beoordeling competenties door de doorlerende gediplomeerden
In het algemeen vinden de doorlerende gediplomeerden van 2009 eind 2010 dat de genoemde competenties belangrijk zijn in hun opleiding. De meest belangrijke competenties zijn voor de doorlerende gediplomeerden ‘een opdracht afmaken’ (96%), ‘je werk goed plannen’, ‘zelfstandig leren/werken’ (beiden 94%) en ‘je werk op tijd inleveren’ (93%). Het minst belangrijk vinden de gediplomeerden het ‘omgaan met de computer’ (68%). Van vrijwel alle competenties vindt meer dan de helft van de doorlerende gediplomeerden van 2009 dat zij in de opleiding ook daadwerkelijk voldoende aan bod zijn gekomen. Het meest tevreden zijn de leerlingen over het leren van de competenties ‘je werk op tijd inleveren’ (76%), ‘een opdracht afmaken’ en ‘naar iemand luisteren’ (beiden 74%). Beduidend minder goed scoort de competentie ‘voorbereiding op toetsen’; 38% van de doorlerende gediplomeerden vindt dat dit onderdeel voldoende aan bod is gekomen tijdens de opleiding, terwijl 84% deze competentie wel belangrijk vindt voor de opleiding. Figuur 2.13
Beoordeling competenties door doorlerende gediplomeerden
94%
werk goed plannen
53% 96%
opdracht afmaken
74% 93%
werk op tijd inleveren
76% 88%
naar iemand luisteren
74% 84%
voorbereiding toetsen
belangrijk in opleiding, Loopbaan 2009
38% 68%
omgaan computer
65%
voldoende geleerd, Loopbaan 2009
83%
spreken voor groep
53% 84%
verslag / werkstuk maken
66% 94%
zelfstandig leren / werken
59% 90%
samenwerken
69% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
26
Binnen ROC West-Brabant8 vinden doorlerende gediplomeerden van het Markiezaat College de meeste competenties minder vaak belangrijk dan doorlerende gediplomeerden van ROC WestBrabant als geheel; met name de competenties ‘voorbereiding op toetsen’ en ‘een verslag /werkstuk maken’ (beiden 64%) worden door doorlerende gediplomeerden van het Markiezaat College minder vaak als belangrijk beoordeeld dan door doorlerende gediplomeerden van ROC West-Brabant als geheel (beiden 84%). Van de competenties ‘een opdracht afmaken’ en ‘werk op tijd inleveren’ vinden zij juist vaker dat deze belangrijk zijn dan we zien voor ROC West-Brabant als geheel. Verder zien we binnen ROC West-Brabant dat doorlerende gediplomeerden van het Kellebeek College van de meeste competenties duidelijk vaker vinden dat deze voldoende aan bod zijn gekomen dan we zien voor ROC West-Brabant als geheel. Met name van de competentie ‘spreken voor een groep’ vinden zij vaker dat deze voldoende aan bod is gekomen (89%) dan gediplomeerden van ROC West-Brabant als geheel (53%).
2.6.2
Beoordeling competenties door de werkende gediplomeerden
Ook voor de werkende gediplomeerden van 2009 komt uit het onderzoek eind 2010 naar voren dat zij over het algemeen de genoemde competenties belangrijk vinden in hun werk (Figuur 2.14 op de volgende pagina). De competenties ‘nauwkeurig werken’ en ‘communiceren’ worden door de werkende gediplomeerden het meest belangrijk gevonden (beiden 97%). Wat de werkende gediplomeerden minder belangrijk vinden is ‘snel werken’, hoewel nog altijd tweederde (67%) van de werkende gediplomeerden deze competentie belangrijk vindt voor hun huidige werk. Zijn volgens de werkende gediplomeerden van 2009 de competenties die zij belangrijk vonden ook voldoende aan de orde geweest tijdens de opleiding op ROC West-Brabant? De meningen hierover lopen uiteen. We zien dat van de competentie ‘samenwerken met anderen’ 73% van de werkenden vindt dat zij dit voldoende hebben geleerd. Van de competenties ‘stressbestendig zijn’ en ‘snel werken’ geeft ruim de helft van de deelnemers (respectievelijk 58% en 59%) aan dat zij deze competenties voldoende terugzagen in de opleiding. Binnen ROC West-Brabant zien we dat gediplomeerden van het Cingel College (89%) en het Zoomvliet College (81%) de competentie ‘snel werken’ duidelijk vaker als belangrijk beoordelen dan gediplomeerden van ROC West-Brabant als geheel (67%).
8
Deze uitkomsten zijn niet uit de figuur af te lezen.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
27
Figuur 2.14
Beoordeling competenties door werkende gediplomeerden
95%
werk goed plannen
69% 96%
zelfstandig werken
79% 94%
samenwerken
82% 97%
nauwkeurig werken
74% 97%
communiceren
78%
belangrijk in werk, Loopbaan 2009
67%
snel werken
59% 94%
flexibel zijn
63%
voldoende geleerd, Loopbaan 2009
92%
omgaan met kritiek
71% 93%
stressbestendig zijn
58% 93%
graag willen leren / werken
73% 96%
problemen oplossen
71% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
28
2.7
Terugblik
Bij wijze van terugblik op het MBO is aan de gediplomeerden van 2009 gevraagd of zij achteraf gezien opnieuw zouden kiezen voor de door hen gevolgde MBO-opleiding en of zij achteraf opnieuw zouden kiezen voor ROC West-Brabant. In Figuur 2.15 ziet u de uitkomsten hiervan terug naar opleiding. We zien dat ruim driekwart van de gediplomeerden van 2009 achteraf gezien opnieuw voor de opleiding (78%) en voor ROC West-Brabant (79%) zou kiezen. Dit is gelijk aan het landelijke beeld. Binnen ROC West-Brabant zouden gediplomeerden van P3transfer het vaakst opnieuw kiezen voor de door hen gevolgde opleiding (91%). Gediplomeerden van het Florijn College (70%) en het Vitalis College (71%) zouden het minst vaak opnieuw kiezen voor de door hen gevolgde opleiding. Gediplomeerden van het Vitalis College zouden bovendien het minst vaak opnieuw kiezen voor ROC West-Brabant (67%). Figuur 2.15
Zouden de gediplomeerden opnieuw voor de opleiding en school kiezen, naar college? 88% 88%
Cingel College (n=32) Florijn College (n=74)
70%
84% 83% 86%
Kellebeek College (n=183)
83% 83%
Markiezaat College (n=103)
89% 91%
P3transfer (n=76) Prinsentuin College (n=101)
78% 79%
Radius College (n=108)
78% 79%
opnieuw kiezen voor SCHOOL
opnieuw kiezen voor OPLEIDING
67% 71%
Vitalis College (n=195)
81% 73%
Zoomvliet College (n=77) ROC West-Brabant LoopbaanKaart 2009 (n=889)
79% 78%
Landelijk LoopbaanKaart 2009 (n=1044)
79% 78% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Bekijken we bovenstaande uitkomsten naar de positie van de gediplomeerden (werken / doorleren), dan zien we dat werkende gediplomeerden zowel vaker opnieuw voor de gevolgde opleiding als voor ROC West-Brabant zouden kiezen (beiden 81%) dan doorlerende gediplomeerden (beiden 73%).
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
29
3
SAMENVATTING
In dit dossier zijn de resultaten samengevat van het onderzoek naar de positie (anderhalf jaar na het behalen van de diploma) van gediplomeerden van ROC West-Brabant van 2009. Dit onderzoek is in het najaar van 2010 uitgevoerd met de MBO-LoopbaanKaart 2009. Voor het onderzoek zijn 2024 gediplomeerden van 2009 van ROC West-Brabant benaderd. In deze samenvatting staan de belangrijkste uitkomsten. Respons Van de gediplomeerden van 2009 heeft gemiddeld 48% op de enquête gereageerd. Landelijk was de respons eveneens 48%. Binnen ROC West-Brabant is de respons voor het Markiezaat College (39%) relatief laag, terwijl we voor het Cingel College (56%) een relatief hoge respons zien. Huidige positie en de verandering daarin We zien dat anderhalf jaar na het verlaten van het MBO op ROC West-Brabant 60% van de gediplomeerden van 2009 aan het werk is en 19% bezig is met een (voltijds) vervolgopleiding. Daarnaast combineert 15% van de gediplomeerden een opleiding met een baan, is 3% werkloos en is 2% ‘iets anders’ gaan doen. Als we voor de gediplomeerden van 2009 de huidige positie op het moment van onderzoek vergelijken met de eerste bestemming (dus direct na afstuderen), dan kunnen we vaststellen dat 84% van degenen die direct na het verlaten van de school zijn gaan werken, op dit moment nog steeds werkt en dat van degenen die na het behalen van het diploma gingen doorleren op het moment van het loopbaanonderzoek 80% nog steeds een (voltijds) opleiding volgt. Overigens wil dit niet zeggen dat werkende gediplomeerden niet van bedrijf zijn veranderd; 30% van de gediplomeerden heeft op het moment van onderzoek al 2 of meer banen gehad. Doorstroom naar werk Als we het beroep van de gediplomeerden van 2009 leggen naast de crebo van de gevolgde opleiding op ROC West-Brabant, dan zien we dat 86% van de gediplomeerden werkzaam is in een beroep dat valt binnen het domein van het kenniscentrum van de gevolgde opleiding. Dit is vergelijkbaar met de positie na een half jaar. We zien verder dat driekwart (76%) van de gediplomeerden van 2009 zelf van mening is dat het niveau van de gevolgde opleiding precies past bij de huidige baan. Van de werkende gediplomeerden werkt op het moment van onderzoek 83% bij dezelfde werkgever als waar zij ongeveer een half jaar na het MBO werkten. Van hen heeft 58% nog dezelfde functie. 10% is binnen het bedrijf doorgegroeid en heeft een andere functie gekregen op een hoger niveau dan de ‘eerste’ functie. 18% van de gediplomeerden die nog bij hetzelfde bedrijf werken, heeft binnen het bedrijf een andere aanstelling gekregen. Met andere woorden: de gediplomeerden hebben nu vaker een vaste aanstelling, maar zijn in het niveau van de functie-uitoefening nauwelijks gegroeid. Er is ook meer sprake van bedrijfswisseling dan van functieverandering. Van degenen die zijn gaan werken, zien we dat 31% inmiddels bijscholing volgt (of heeft gevolgd). We zien dat een kwart (27%) van de gediplomeerden plannen heeft om bijscholing te gaan doen.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
30
Doorleren en overstap Wat de doorstroom naar het vervolgonderwijs betreft kunnen we voor de 264 doorlerende gediplomeerden van 2009 vaststellen dat 74 ervan doorstromen naar een MBO-instelling en 185 naar een HBO-instelling (de andere 5 volgen een andere opleiding). We zien dat veel gediplomeerden doorstromen naar een opleiding op het HBO binnen het domein van de sector van de gevolgde opleiding. Van de gediplomeerden is 55% van mening dat de MBOopleiding qua niveau precies aansluit bij de huidige opleiding. 39% van de gediplomeerden is van mening dat de gevolgde opleiding op het MBO een wat te laag niveau heeft voor de huidige vervolgopleiding en 6% vindt dat ook een opleiding van lager niveau had volstaan voor de huidige opleiding. Dit is vergelijkbaar met het landelijk beeld. Op de vraag waar ze bij het vervolgonderwijs het meest aan hebben moeten wennen, geven de gediplomeerden vooral aan dat zij moesten wennen aan het niveau van de lesstof en de andere manier van lesgeven. Competenties Aan de gediplomeerden van 2009 is gevraagd naar de (in werk of vervolgopleiding) belangrijke competenties en of hieraan voldoende aandacht is besteed op het MBO. De doorlerende gediplomeerden vinden de meeste competenties belangrijk in hun huidige opleiding. De doorlerende gediplomeerden van 2009 vinden met name de competenties ‘een opdracht afmaken’, ‘je werk goed plannen’, ‘zelfstandig leren/werken’ en ‘je werk op tijd inleveren’ belangrijk. Minder belangrijk in hun opleiding vinden ze het ‘omgaan met de computer’. Van bijna alle competenties vindt minimaal de helft van de doorlerende gediplomeerden dat er voldoende aandacht aan is besteed tijdens hun opleiding. Alleen aan het ‘voorbereiden op toetsen’ had wat hen betreft wel iets meer aandacht geschonken kunnen worden (38% vindt dat dit voldoende aan bod is gekomen). Ook voor de werkende gediplomeerden van 2009 zien we dat zij over het algemeen de competenties belangrijk vinden bij hun huidige activiteiten. De competenties ‘nauwkeurig werken’ en ‘communiceren’ worden als belangrijkst beoordeeld. Alle competenties zijn volgens de meerderheid van werkende gediplomeerden voldoende aan bod gekomen in de opleiding. Terugblik Op de vraag of zij achteraf opnieuw voor dezelfde opleiding en voor ROC West-Brabant zouden kiezen, geeft een ruime meerderheid van de gediplomeerden aan dat zij dit inderdaad wederom zouden doen; zij hebben dus geen spijt van hun opleidings- en schoolkeuze. Als we de uitkomsten op deze twee vragen onderscheiden naar de positie van de gediplomeerden (werken / doorleren), zien we dat werkende gediplomeerden positiever zijn over de school- en opleidingskeuze dan doorlerende gediplomeerden. Van de werkende gediplomeerden zou 81% opnieuw voor ROC WestBrabant en de gevolgde opleiding kiezen, tegen 73% van de doorlerende gediplomeerden.
Dossier Extern Rendement – MBO-LoopbaanKaart 2010 – DUO ONDERWIJSONDERZOEK
31