Martin Jan van Mourik met emeritaat
“Wie kan er in academische kringen
jodelen?” Eind november nam professor Martin Jan van Mourik afscheid als hoog leraar notarieel- en privaatrecht in Nijmegen. Drie jaar eerder al had Van Mourik zijn notariële praktijk te Nijmegen overgedaan aan zijn zoon. Thuis in zijn geboortestad Ravenstein, in Noord-Brabant, blikt Van Mourik terug op zijn loopbaan als Neerlands enige echte mister erfrecht. “Ik ben eigenlijk een hele volkse jongen.” door Miek Smilde foto’s Chantal Ariëns
H
ij ontvangt in het tuinhuis dat diep in de tuin ligt. De treurwilgen langs het water dat de grond begrenst hebben hun blad nog steeds niet helemaal verloren. In de verte raast een trein. “Ik ben bewust niet in mijn ouderlijk huis blijven wonen”, vertelt hij later. “Ik vond het te groot. En dit ligt mooier, aan de stadsgracht.” Wel woont professor Martin Jan van Mourik (1943) nog steeds in zijn geboortestad, Ravenstein, “met de klemtoon op de laatste lettergreep”. Zijn vader was er notaris. Aan de wand van de studeerkamer hangt het Koninklijk Besluit dat de toenmalige koningin Wilhelmina ondertekende toen zijn vader notaris werd. Daarnaast hangt het KB dat Juliana on-
20
nr. 1 – 2009
nr. 1 – 2009
dertekende toen hij zelf in 1975 hoogleraar notarieel recht werd aan de Rijksuniversiteit Leiden. Onder de andere twee KB’s – het één wit, het ander lichtblauw – staat de naam van Beatrix. Zij benoemde hem in 1989 tot notaris, en benoemde zijn zoon per 1 januari 2006. Drie koninginnen getuigen zo van drie generaties notarissen die de naam Van Mourik dragen. Grootvader Harry, vader Martin Jan, en zijn zoon Roland. “Ik vroeg mij als jongen nooit af wat ik later zou worden”, zegt professor Van Mourik nu. “Het stond van meet af aan vast dat ik mijn vader zou opvolgen.” Uiteindelijk gebeurde dat laatste ‘gelukkig’ niet. Hij werd hoogleraar, en later notaris in Nijmegen. “In Nijmegen heb ik meer ruimte gekregen.”
Interview Op zijn afscheid op 28 november 2008 kreeg Van Mourik een haas cadeau. Niet te verwarren met het konijn dat niets zegt.
ADV
interview
Accordeon Van Mourik groeide op als oudste zoon in een katholiek nest met zes kinderen. Nog steeds noemt hij zich ‘enthousiast’ katholiek. In de nok van het dak van zijn tuinhuis hangt een kruisbeeld. Zijn oudere broertje, dat ook Martin Jan heette, was nog geen jaar oud geworden, zijn oudere zus Dorothé kwam in 1977 om bij de vliegtuigramp op Tenerife. “Sindsdien ben ik echt de oudste. Mijn ouders zijn nooit over het verlies van Dorothé heen gekomen.”
“Ik ken weinig wetenschappers die dicht bij de mensen staan, terwijl het recht voor niemand anders dan het volk bestaat”
gen dat ze me niet in het café hebben gezien. Vanaf 1975 was ik professor, maar daarnaast heb ik jarenlang columns voor De Telegraaf en Omroep Gelderland gemaakt. Ik proefde wel dat ik dat volgens de academische mores niet bij iedereen kon maken, maar ik wist ook dat ik mijn ideeën beter kwijt kon via De Telegraaf dan via het Bisdomblad.” Hij staat op en trekt een groene kartonnen map te voorschijn waaruit vergeelde krantenartikelen puilen. “Al mijn columns, 256 stuks.” Veel van die columns gaan over zaken die mensen in hun dagelijks bestaan raken. Trouwen en sterven, scheiden en erven. Vooral dat laatste is het onderwerp waarmee Van Mouriks naam onlosmakelijk is verbonden. Hij is het die na een lange en felle strijd de positie van de langstlevende in het erfrecht definitief veiligstelde ten koste van de kinderen. De kinderen hadden namelijk tot de invoering van het nieuwe erfrecht in 2003 feitelijk, volgens de wet, de macht over de erfenis die vader of moeder achterliet. Slechts bij de gratie van hun goedmoedigheid kon de ouder die overbleef gebruik blijven maken van het huis, de zaken en het geld.
Vader was een notabele van de stad, “en zo eerlijk als goud”, volgens zijn zoon. “Hij flikkerde mensen gewoon het kantoor uit als ze onbetamelijke dingen vroegen.” Het was geen strenge vader, herinnert Van Mourik zich, wel rechtlijnig, straight. “Geen spelletjes, geen flauwekul. Dat heb ik wel van hem.” Zijn moeder was strenger, maar ook kunstzinniger, creatiever. Zij voedde de kinderen op met toneel en muziek, en sommige kinderen erfden haar talent. Een broer treedt als kleinkunstenaar op onder de naam Alex Roeka, een zuster is schrijfster. Zelf speelt de professor accordeon. “Welke hoogleraar speelt er nou accordeon? Dat kan ik echt dankzij mijn moeder. Ik kan jodelen, wie kan er in academische kringen nu jodelen?”
Martin Jan van Mourik
Academische mores
Martin Jan Alexander van Mourik werd in 1943 geboren in
Hij zegt het niets voor niets. Van Mourik heeft een aangeboren hekel aan academici die zich ten onrechte verheffen boven het volk. “Ik ken in wetenschappelijke kringen weinig mensen die dicht bij de mensen staan, terwijl het recht voor niemand anders dan het volk bestaat”, zegt hij. “Ik zit al 23 jaar in de redactie van het WPNR (Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie), wat ik geweldig vind hoor, en prima, maar het is wel een klein wereldje. De wetenschappers schrijven voor zichzelf en elkaar, dat heeft weinig met het volk te maken.” Zelf wilde Van Mourik dat anders aanpakken. Al in zijn studietijd in Nijmegen wist hij zijn wetenschappelijke ambities te combineren met een brede belangstelling die zich niet beperkte tot de klassieke muziekpodia. “Ik ben gepromoveerd toen ik 26 was, extreem jong. Maar niemand zal zeg-
Ravenstein, Noord-Brabant. Hij studeerde rechten aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, en promoveerde in 1970 op het proefschrift De onderneming in het nieuwe huwelijksvermogensrecht. Van 1975 tot 1987 was hij hoog leraar notarieel recht aan de Rijksuniversiteit Leiden, later werd hij hoogleraar notarieel en privaatrecht in Nij megen. Daarnaast was Van Mourik van 1989 tot 2006 notaris in Nijmegen. Van Mourik publiceerde talrijke boeken en artikelen over het huwelijksvermogensrecht, het erfrecht en het ven nootschapsrecht. Daarnaast was hij als columnist jaren lang verbonden aan De Telegraaf en aan Omroep Gelder land. Zijn afscheidscollege Recht, rechtvaardigheid en ethiek is uitgegeven door Kluwer.
nr. 1 – 2009
nr. 1 – 2009
23
Deze werkelijkheid was Van Mourik van meet af aan een doorn in het oog. “Die praatjesmakers van een kinderen”, foetert hij. “Ze hebben recht op een fatsoenlijke opvoeding, maar niet op het geld dat vader en moeder samen hebben vergaard tijdens hun leven.” Toch was het zo geregeld. Als vader of moeder doodging, dan kregen de kinderen samen met de langstlevende ouder de eigendom van de nalatenschap. De langstlevende was dus afhankelijk van de kinderen. Deze, in de ogen van Van Mourik ‘idiote’ regeling was historisch gegroeid. Dat had alles te maken met de ondergeschikte positie van de vrouw in de samenleving en de dominante rol van de bloedverwantschap. “Het naaste bloed erft het goed”, citeert Van Mourik het adagium dat honderden jaren lang het erfrecht bepaalde. “En een echtgenoot is uiteindelijk geen bloed. Belachelijk! Het is volstrekt onethisch om een weduwe die toch al een emotioneel verlies heeft geleden ook nog eens te confronteren met inhalige kinderen.”
Domkoppen
“In het moderne notariaat zijn deugden als matigheid, moed, wijsheid en rechtvaardigheid schaars”
24
nr. 1 – 2009
nr. 1 – 2009
Dat het hem uiteindelijk lukte de positie van de langstlevende ouder onafhankelijk te maken van die van de kinderen, noemt Van Mourik niets anders dan een wonder. Bijna was het misgegaan. Het wetsvoorstel voor het nieuwe erfrecht – met daarin alleen een vruchtgebruik voor de langstlevende – lag al bij de Eerste Kamer toen hij de laatste fase van zijn kruistocht begon. Niemand wilde aanvankelijk naar hem luisteren. Zelfs zijn eigen beroepsvereniging, toen nog Koninklijke Notariële Broederschap geheten (KNB), was voor het wetsvoorstel zoals dat op tafel lag. Van Mourik bezocht alle ringen van de KNB en predikte er niets minder dan een opstand. Hij gebruikte zijn pen om in de krant van wakker Nederland hardop te schelden op die ‘domkoppen van een Tweede Kamerleden’ die ‘alleen maar geïnteresseerd zijn in publiciteit’. Toen werd Winnie Sorgdrager minister van Justitie en keerde het tij. “Sorgdrager was van D66 en die partij kon vrijer kijken naar het onderwerp. Haar voorganger, de huidige minister van Justitie Hirsch Ballin, zat gewoon muurvast in zijn conservatieve benadering. Sorgdrager stelde Dik van Dijk aan als regeringscommissaris en die meldde zich onmiddellijk bij mij.” De invoering van het nieuwe erfrecht – inclusief de verbeterde positie van de langstlevende – werd zijn finest hour. Van Mourik organiseerde in Nijmegen onmiddellijk een ‘langstlevenden-bal’ en kroonde een van zijn studentes tot ‘miss langstlevende’. Een vrolijke foto herinnert aan het grootse feest dat Van Mourik natuurlijk opluisterde met zijn accordeon. Sindsdien trekt hij het land door met niets minder dan complete conferences over schenken en erven. Laatst sprak hij in Vlaardingen nog 450 man toe in de Stadsgehoorzaal die op uitnodiging van een bank bijeen waren gekomen. Jaarlijks treedt hij zo’n tachtig keer op, waarbij hij zijn honorarium telkens aanpast aan de doel-
interview
dat er advocaten zijn die meer dan een miljoen euro per jaar verdienen. Dat heeft toch niets meer met matigheid te maken? Een notaris moet onafhankelijk en onpartijdig zijn en door de marktwerking komen juist die eigenschappen in de knel. We gaan toch ook geen marktwerking invoeren in de rechterlijke macht?” Als lid van de commissie-Hammerstein, die het evaluatierapport uitbracht over de in 1999 ingevoerde nieuwe Wet op het notarisambt, probeerde Van Mourik al in 2005 kritische kanttekeningen te plaatsen bij het ethische gehalte van zijn ambt. Als praktiserend notaris in Nijmegen trad hij met zijn kantoor hard op tegen collega’s die er met de pet naar gooiden. Zonder in detail te willen treden, vertelt Van Mourik dat één notaris zelfs is ontslagen wegens onaanvaardbaar professioneel gedrag. “Een andere notaris is ten onrechte ‘eervol’ ontslagen nadat hij regelmatig “Een notaris moet onafhankelijk en van de Kamer van Toeonpartijdig zijn, eigenschappen die door zicht zwaar op zijn donder kreeg wegens onoirbare gedragingen.” de marktwerking in de knel komen. We
groep. Voor een fles wijn komt hij meestal niet meer, maar rijk worden hoeft hij evenmin. Anders dan velen uit een jongere generatie interesseert geld hem in wezen weinig. En precies daarover windt hij zich tegenwoordig mateloos op. Al is hij zelf geen praktiserend notaris meer, zijn hart bloedt als hij denkt aan de manier waarop het ambt dreigt te verloederen. Niet voor niets droeg zijn afscheidscollege als hoogleraar de titel Recht, rechtvaardigheid en ethiek. “De ethiek, in het bijzonder de deugden, hebben mij altijd al geboeid”, legt de hoogleraar uit, rustiger nu. “In mijn studententijd las ik al boeken over filosofie, onder meer van de rechtsfilosoof pater Willem Dunstee, en het boek van Van Agt over norm en normbesef. In de loop van mijn carrière is die belangstelling een beetje versloft, maar nu heb ik haar weer opgepakt.”
Ordinair gegraai
“In het leven gaat het volgens mij om morele grondhoudingen, om deugden als matigheid, moed, wijsheid en rechtvaardigheid”, gaat hij verder. “In het moderne gaan toch ook geen marktwerking invoe- Menselijk opzicht notariaat, waarin sprake “Ben ik een oude mopis van ongebreidelde perkont geworden?”, ren in de rechterlijke macht?” marktwerking, zijn deze verzucht Van Mourik aan deugden schaars. Het het eind van het gesprek. streven naar winstmaxi“Mijn zoon heeft mij opmalisatie heeft geleid tot te veel ordinair gegraai dat niet gevolgd als notaris, hij is meer vertrouwd met die marktpast in een dienstbaar juridisch beroep. De notaris is een werking. Maar het is een zuivere jongen gebleven.” ambtelijk functionaris, het notariaat is een dienstbaar beDaarin lijkt hij op zijn vader, zegt Van Mourik met een roep dat je niet mag gebruiken voor winstbejag. Maar teknipoog. Ook hij, senior, is zuiver en eerlijk. Wat niet wil genwoordig wordt men platgedrukt door de handel. Dat zeggen dat hij louter vrienden heeft gemaakt in zijn carrièhoor ik en dat zie ik. De notaris heeft in toenemende mate re. “Ik doe wat ik aardig kan en blijf daarbij mezelf. Ik heb het gevoel dat hij zijn ambt niet meer kan uitoefenen zoals een gezond boerenverstand, kan goed schrijven, zeer goed het hoort. De deugdzaamheid dreigt te bezwijken onder de praten, ben uitermate gezellig en gevoelig voor sfeer”, zo druk van de vastgoedsector die 70 tot 80 procent van de benoemt hij met humor zijn eigen talenten. “Bovendien omzet van een doorsnee notarispraktijk uitmaakt. En zeg ben ik heel trouw. Maar ik trek me niet zoveel aan van wat dan maar eens ‘nee’.” anderen vinden. Ik heb een gezonde geldingsdrang. Ik stel Van Mourik wijt de vergaande commercialisering aan de mezelf een doel en daarna trek ik een rechte lijn. Dan valEuropese Unie die telkens opnieuw marktwerking als het len er links en rechts nogal eens spaanders. Dan ben ik een dominante mechanisme van economische groei promoot. bulldozer. De reacties van de meeste mensen interesseren Maar ongebreidelde marktwerking in een ambt werkt niet, me niet zo veel.” Misschien dat hij daarom wel zo veel van en heeft alleen maar perverse gevolgen, benadrukt de prokonijnen houdt. Hij staat op en wijst op een soort amulet fessor nogmaals. “Enige financiële prikkels zijn prima. In in de vorm van het beest. “Konijnen, ik ben er dol op. Ze de advocatuur kan ik me dat nog beter voorstellen, want zeggen niets en ze graven diep. Daar kunnen velen een een advocaat is partijdig. Hoewel ik het belachelijk vind voorbeeld aan nemen.”
nr. 1 – 2009
nr. 1 – 2009
25