hbo-bachelor Scheepsbouwkunde/ Maritieme Techniek STC-Group 30 november 2011 NVAO uitgebreide Toets nieuwe opleiding
Paneladvies
1
Samenvattend advies
3
2
Werkwijze panel
6
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 7
4
Opleidingsbeoordeling 4.1 Beoogde eindkwalificaties 4.2 Programma 4.3 Personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Kwaliteitszorg 4.6 Toetsing 4.7 Afstudeergarantie en financiële voorzieningen 4.8 Toedeling aan CROHO-domein 4.9 Algemene conclusie over de kwaliteit van de opleiding
10 10 11 17 19 21 23 24 24
Overzicht oordelen
26
5
pagina 2
25
Bijlage 1: Samenstelling panel
27
Bijlage 2: Programma locatiebezoek
28
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
30
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
31
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
1 Samenvattend advies De STC-Group heeft bij de NVAO een aanvraag ingediend voor een uitgebreide Toets nieuwe opleiding voor de nieuwe opleiding hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek. Deze opleiding beoogt studenten op te leiden die op hbo-bachelorniveau in de scheepsbouw werkzaam kunnen zijn. De hieronder volgende samenvatting bevat de overwegingen en de oordelen die de basis vormen van het advies van het panel over deze opleiding. De eindkwalificaties zijn afgestemd op het landelijke kader van de Bachelor of Engineering en op het maritieme beroepsprofiel. Ze beschrijven de eisen die aan de afgestudeerden gesteld moeten worden. In de kwalificaties is het profiel van de opleiding, zijnde de studie van de gehele product life cycle van schepen c.q. maritieme objecten zichtbaar. De eindkwalificaties voldoen aan het niveau van een bachelor en zijn goed afgestemd met het beroepenveld. Ze richten zich op de beroepen die de afgestudeerden zullen uitoefenen in de vier maritieme branches waar de opleiding zich op richt, zijnde de offshore, de waterbouw, de scheepsbouw en de jachtbouw. De opleiding heeft de eindkwalificaties afgestemd met het internationaal vooraanstaande Nederlandse beroepenveld en heeft ze ook vergeleken met buitenlandse opleidingen. Het beroepenveld voelt zich zeer betrokken bij de opleiding en wenst zich in te spannen om de aansluiting van het programma op de eisen van de beroepspraktijk te bewaken. De opleiding zal de inbreng van het beroepenveld gestalte geven. De studenten komen in de practica, projecten, stages en het afstudeerproject in aanraking met situaties en ontwikkelingen in de beroepspraktijk. De projecten hebben ook tot doel de studenten te leren samenwerken in multidisciplinaire teams. De opleiding zou aan de multidisciplinaire inkleding van de projecten en stages extra aandacht moeten besteden. De literatuur die de opleiding voorschrijft, is van een goed niveau, is afgestemd op de beroepspraktijk en weerspiegelt de actuele inzichten op het vakgebied. De beoogde eindkwalificaties komen met voldoende gewicht tot uitdrukking in het programma. Dat geldt ook voor de onderwerpen waarvoor het panel aandacht heeft gevraagd, zijnde de technische en economische product life cycle, het plannen en de internationale regelgeving. De opleiding heeft het programma goed opgebouwd in termen van oplopende moeilijkheidsgraad. De verdeling van het programma in de zes gekozen domeinen draagt bij aan de structuur en de samenhang. De keuzemogelijkheid voor de studenten in het vierde jaar vormt een zinvolle manier om zich te specialiseren. De kennis die de opleiding in het begin van het programma aanbiedt, vormt een goede ondergrond om de studenten later in het programma toepassingen en vaardigheden aan te leren. De oplopende graad van complexiteit en de toenemende mate van praktijkgerichtheid waarin de opleiding de studenten vraagt de kennis toe te passen, zijn waardevol. De werkvormen die de opleiding hanteert, stemmen overeen met de aard en inhoud van de lesstof. De studieloopbaancoaching is een goed middel om de studenten een professionele houding en ook zelfsturing bij te brengen. De opleiding voldoet aan de wettelijke eisen voor de toelating van studenten. Dat geldt niet alleen voor schoolverlaters maar ook voor personen die al in de sector werkzaam zijn. Het intakegesprek en de intaketoets wiskunde die voor alle studenten van toepassing zijn, zijn
pagina 3
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
van belang voor een goede aansluiting van de opleiding op de kwalificaties van de instromende studenten. De regelingen betreffende vrijstelling en deficiënties zijn correct en zinvol. De begeleiding van de studenten in het eerste jaar en de bijspijkercursussen voor studenten die deze nodig hebben, zijn waardevol voor de aansluiting. Gezien het geplande aantal contacturen per week (22 tot 28 contacturen per week in de eerste twee studiejaren) en het aantal studieweken per jaar (42) zal het veel van de studenten vergen om dit programma met succes te doorlopen. Gezien de ervaringen met de al langere tijd bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier, die een vergelijkbare studielast kent, lijkt de te verwachten studiebelasting volgens het panel haalbaar te zijn voor de studenten. De spreiding van de studielast over de studiejaren is evenwichtig. De systematiek van het bindende studieadvies is een juiste. De begeleiding in de vorm van de studieloopbaancoach is een afdoend middel om studievertraging zoveel mogelijk te voorkomen. Het aantal studiepunten van 240 EC van het programma voldoet aan de wettelijke eisen. De personele organisatie van de opleiding maakt volgens het panel een goede indruk. Het personeelsbeleid van de opleiding is weloverwogen. De periodieke externe toetsing van het personeelsbeleid wekt vertrouwen. De personeelsinstrumenten die de opleiding inzet, zijn passend om de kwaliteiten van de docenten te bewaken en, waar nodig, te verbeteren. Het scholingsbeleid is daar een bewijs van. De opzet van het kernteam aan de ene kant en de gespecialiseerde docenten aan de andere kant draagt aan de effectiviteit van de organisatie bij. De leeftijdsopbouw van het docentencorps is evenwichtig. Het streven naar een hoger percentage docenten met een masteropleiding en het verplicht stellen van een didactische aantekening zijn goede methoden om de capaciteiten van de docenten op een goed niveau te brengen c.q. te houden. De curricula vitae van de docenten illustreren hun vakinhoudelijke en didactische expertise. De begrote personeelsformatie is voldoende om de opleiding op de gewenste wijze in te richten en uit te voeren. De student-docentratio is met 18 : 1 gunstig te noemen. In het gebouw van de instelling is voldoende ruimte om de studenten en de docenten goed te huisvesten en te accommoderen. De voorzieningen zijn van een goed niveau, zeker als de extra mogelijkheden in de nieuw te bouwen behuizing beschikbaar zullen zijn. De informatievoorziening van de opleiding waaronder de werking van de digitale leeromgeving, is goed. De opzet en uitvoering van de studiebegeleiding, ook tijdens de stage en de afstudeeropdracht, wekken vertrouwen. De toegankelijkheid van de docenten voor de studenten is groot, afgaande op de ervaring in een bestaande zusteropleiding. Het voorgenomen toetsbeleid van de opleiding oogt gedegen en schrijft voor alle voor de toetsing relevante aspecten procedures voor, die beogen de kwaliteit van de toetsing te waarborgen. De geplande toetsvormen sluiten goed aan op de aard en de inhoud van de studieonderdelen. Zowel het opstellen als het beoordelen van de toetsen zijn adequaat georganiseerd. De door de instelling afgegeven schriftelijke afstudeergarantie is afdoende. De mogelijkheden en de bereidheid van de instelling om de opleiding te financieren zijn voldoende onderbouwd.
pagina 4
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
Het panel acht onderdeel d. van het Croho-register (te weten het domein Techniek) passend voor de beoogde opleiding en onderschrijft daarmee de door de opleiding aangereikte motivatie. Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STCGroup. Den Haag, 30 november 2011 Namens het panel ter beoordeling van de uitgebreide Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van STC-Group,
Prof.ir. J.J. Hopman (voorzitter)
pagina 5
drs. W.J.J.C Vercouteren RC (secretaris)
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
2 Werkwijze panel De NVAO heeft na ontvangst van de aanvraag een panel samengesteld om de uitgebreide Toets nieuwe opleiding uit te voeren van de opleiding hbo bachelor Scheepsbouwkunde/ Maritieme Techniek van de STC-Group. De samenstelling van het panel was: – Prof.ir. J.J. Hopman, voorzitter, hoogleraar Ontwerpen van Schepen, Technische Universiteit Delft; – Prof. Capt. K. De Baere, lid, hoofd Afdeling AMA, Hogere Zeevaart School Antwerpen; – Ir. H.N. van den Oever MSc, lid, hoofd Technische Vakgroep, Maritiem Instituut Willem Barentsz, NHL Hogeschool Leeuwarden; – R.P. Verbij, student-lid, student Technische Informatica, Universiteit Twente. Het panel werd bijgestaan door G.H. Lansink, beleidsmedewerker NVAO en procescoördinator. W. Vercouteren was extern secretaris. Bij de toetsing heeft het panel het Beoordelingskader voor de uitgebreide Toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2010, nr 21325) in acht genomen. Het panel heeft op 29 september 2011 een voorbereidende bijeenkomst belegd om het informatiedossier te bespreken, het locatiebezoek voor te bereiden en het programma voor het bezoek vast te leggen. Het panel had tijdig voorafgaande aan de voorbereidende bespreking het informatiedossier van de opleiding ontvangen. Tijdens de bijeenkomst heeft het panel het informatiedossier van de opleiding besproken. Op basis van de bespreking heeft het panel zowel een lijst van schriftelijke vragen als een lijst van mondeling te stellen vragen opgesteld. De schriftelijke vragen zijn op 3 oktober 2011 voorgelegd aan de opleiding. De opleiding heeft het panel op 21 oktober 2011 de gevraagde aanvullende informatie c.q. haar reactie toegezonden. De mondelinge vragen hebben als leidraad gediend voor de gesprekken van het panel met de opleiding tijdens het locatiebezoek. Op 27 oktober 2011 heeft het panel een tweede voorbereidende bijeenkomst belegd om de antwoorden van de opleiding op de schriftelijke vragen door te nemen en om op basis daarvan de mondelinge vragen zonodig bij te stellen. Op 28 oktober 2011 heeft het panel het locatiebezoek aan de opleiding afgelegd. Tijdens dit bezoek is het panel in verschillende gespreksrondes van nadere informatie voorzien en zijn de vraagpunten aan de orde gesteld en in discussie gebracht. Het programma van het locatiebezoek is bijgevoegd als bijlage 2. Na afloop van het locatiebezoek hebben de panelleden de bevindingen onderling besproken en vertaald naar conclusies. Namens het panel heeft de voorzitter een korte terugkoppeling gegeven richting de vertegenwoordigers van de opleiding. De secretaris heeft op basis van de in panelverband bereikte conclusies een conceptadvies opgesteld dat aan de panelleden is voorgelegd voor commentaar. Vervolgens heeft het panel dit concept van commentaar voorzien, waarna de definitieve tekst is vastgesteld. Uiteindelijk zijn aan de hand van de uitkomsten per standaard beargumenteerde oordelen per onderwerp en een eindoordeel over de kwaliteit van de opleiding gegeven. Dit heeft geresulteerd in een definitief paneladvies aan de NVAO op 30 november 2011.
pagina 6
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Instelling: Opleiding: Variant: Afstudeerrichtingen: Locatie: Studieomvang: Sector:
3.2
STC-Group hbo bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek voltijd één, t.w. Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek Rotterdam 240 EC Techniek
Profiel instelling De STC-Group verzorgt opleidingen, certificering en expertise op het gebied van de scheepvaart en aanverwante sectoren. De instelling werkt op basis van erkenningen van bedrijfstakken, overheid en onderwijsveld. De instelling heeft van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het predicaat van vakinstelling voor scheepvaart, logistiek en procesindustrie gekregen. De STC-Group is verdeeld in een publiek gedeelte met bekostigde opleidingen en een privaat gedeelte met niet-bekostigde opleidingen en privaatgerichte activiteiten. De scheiding tussen beide gedeelten is strikt. De instelling is een rechtspersoon voor hoger onderwijs en geeft opleidingen aan studenten van twaalf jaar en ouder. Deze opleidingen bevinden zich op vmbo-, mbo- en hbo-niveau. Binnen het hbo biedt de instelling opleidingen aan op zowel bachelor- als masterniveau.
3.3
Profiel opleiding De beoogde opleiding is een niet-bekostigde opleiding. De opleiding is weliswaar een nieuwe opleiding voor de instelling maar geen nieuwe opleiding in Nederland, omdat instellingen in onder meer Delft en Leeuwarden al opleidingen op dit gebied verzorgen. De eindkwalificaties van de opleiding zijn de volgende:
pagina 7
Opstellen van een programma van eisen. De afgestudeerden moeten in staat zijn om een realistisch programma van eisen voor een maritiem object op te stellen op grond van een zorgvuldige analyse van de behoeften (eisen en wensen) van de opdrachtgever (functionele specificaties). Uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek. De afgestudeerden moeten in staat zijn om een haalbaarheidsonderzoek voor een maritiem object uit te voeren op basis van een onderzoeksvraag, voortgekomen uit een inventarisatie van de primaire eisen van de betreffende stakeholders, die zijn vastgelegd in een voorlopige set van specificaties. Opstellen van een technische specificatie. De afgestudeerden moeten in staat zijn om een plan van aanpak voor het ontwerp en de realisatie van een maritiem object op te
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
stellen waarin de technische specificaties centraal staan en waarin verder een planning en begroting (gebaseerd op een goedgekeurd programma van eisen) zijn opgenomen. Maken van een conceptueel ontwerp. De afgestudeerden moeten in staat zijn een conceptueel ontwerp te maken op basis van een plan van aanpak en volgens een gestructureerd ontwerpproces met inachtneming van de technische, maatschappelijke en financiële maatstaven die betrekking hebben op het product. Maken van een detailontwerp. De afgestudeerden moeten in staat zijn detailontwerp te maken op basis van een gekozen ontwerpconcept met inachtneming van de technische, maatschappelijke en financiële maatstaven die betrekking hebben op het product. Realiseren van een product. De afgestudeerden moeten een product op productieproces kunnen realiseren waarbij zij rekening moeten houden met het productontwerp, de productiemogelijkheden en de financiële aspecten. Optimaliseren van een product. De afgestudeerden moeten in staat zijn om een product of productieproces te optimaliseren waarbij permanente verbetering wordt nagestreefd. Beheren en onderhouden van een product. De afgestudeerden moeten in staat zijn een product of een productieproces optimaal te beheren en te onderhouden op grond van relevante ontwikkelingen en innovaties. Opstellen van een projectplan. De afgestudeerden moeten in staat zijn een realistisch projectplan op te stellen door middel van een systematische aanpak, rekening houdend met de visie en het beleid van het bedrijf en met financiële haalbaarheid, commerciële aspecten, afzetmogelijkheden en samenwerking. Commercieel denken en handelen en relatiebeheer. De afgestudeerden moeten ontwikkelingen en trends op zowel technisch-inhoudelijke als maatschappelijke gebieden observeren, op grond daarvan mogelijkheden creëren en relaties met leveranciers, opdrachtgevers en klanten onderhouden. Leiding geven en managen. De afgestudeerden moeten leidinggevende taken kunnen uitvoeren. Zelfsturing. De afgestudeerden moeten zichzelf kunnen sturen in hun functioneren en in hun ontwikkeling.
Het programma van de (Engelstalige) opleiding telt 240 EC en luidt, ingedeeld naar studiejaren, als volgt: Jaar 1: vakken (+studiepunten in EC) Communications Dutch (2) Communications English (2) Mathematics Refresher (2) Engineering Mathematics I (3) Engineering Mathematics II (5) Introduction to Ships (2) Ship Design and CAD (8) Statics (4) Ship construction 1 (2) Fluid Mechanics (5) Hydrostatics (5) Marine Engineering 1 (2) Engineering Components (2) Practical Drawing (2) Materials Technology (2)
pagina 8
Jaar 2: vakken (+ studiepunten in EC) Engineering Mathematics III (2) Composite materials (2) Economics (2) Electrical fundamentals (2) Project: Sailing yacht (4) Shipyard Trainee (15) Ship construction 2 (4) Mechanics of Solids (4) Dynamics 1 (2) Ship Resistance and Propulsion (4) Hydrodynamics 1 (2) Marine Engineering 2 (4) Intercultural management (1) Project: Block Section (10) Study Coaching (2)
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
Workshop practice (2) Mechanics (2) Study Coaching (2) Organisation Science (1) Communication cooperation and leadership (2) Introduction project education (1) Project: Multi-Purpose vessel (2) Subtotal 60 EC
Jaar 3: vakken (+studiepunten in EC) Ship Design (2) Ship construction 3 (3) Hydrodynamics 2 (2) Marine Engineering 3 (2) Texel environmental education (1) Ship Production (2) Research Skills (2) Project: Ship Engineering (12) Office trainee (15) Dynamics 2 (2) Automation (2) Structural Analysis (2) Finite Element Analysis (3) Ship Dynamics (2) Marine Engineering 4 (2) Applied Ship Design: Inland vessels/dredging/offshore/yachting (4) Study Coaching (2) Subtotal 60 EC
pagina 9
Subtotal 60 EC
Jaar 4: vakken (+ studiepunten in EC) Minor Dredging (15) Minor Offshore (15) Minor Yachting (15) Minor Shipbuilding (15) Minor Design Project (14) Thesis Research Project (30) Study Coaching (1)
Subtotal 60 EC
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
4 Opleidingsbeoordeling 4.1 4.1.1
Beoogde eindkwalificaties Standaard 1 De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen De opleiding heeft de eindkwalificaties opgesteld in termen van een competentieprofiel. In dit profiel zijn de eisen samengebracht waaraan de afgestudeerden na het doorlopen van deze opleiding moeten voldoen. De eindkwalificaties zijn uitgeschreven in paragraaf 3.3 van dit rapport. De eindkwalificaties zijn ontleend aan de landelijk vastgestelde domeincompetenties voor de Bachelor of Engineering en vertonen qua structuur en inhoud een grote gelijkenis daarmee. De eindkwalificaties hebben, in overeenstemming met deze domeincompetenties, als eerste acht technische competenties en daarna vier algemene competenties. De technische competenties beogen de product life cycle van een maritiem object te beschrijven. De algemene competenties beschrijven de kennis en vaardigheden die de afgestudeerden nodig hebben om hun werkzaamheden binnen de organisatie waarin ze werkzaam zijn, uit te voeren. De opleiding heeft de gehele technische en economische product life cycle van schepen als profiel gekozen. De studenten worden niet alleen geacht het ontwerp van schepen te beheersen maar daarentegen de gehele levenscyclus van schepen te kennen en in hun werkzaamheden mee te nemen. De opleiding heeft de eindkwalificaties vergeleken met de beschrijvingen van het niveau van de bachelor volgens de Dublin-descriptoren. De opleiding heeft daartoe een tabel opgesteld. Uit de tabel is de overeenkomst tussen de eindkwalificaties en de Dublindescriptoren af te leiden. Alle Dublin-descriptoren zijn in de eindkwalificaties terug te vinden. Deze eindkwalificaties zijn afgestemd op het landelijke beroepsprofiel voor beroepen in de maritieme branches. Dit beroepsprofiel is opgesteld door vertegenwoordigers van de maritieme branches, te weten de scheepsbouw, de maritieme toeleveringsindustrie, de watersportindustrie/jachtbouw, de waterbouw en de offshore-industrie. Vertegenwoordigers van deze branches hebben de opleiding bijgestaan om de eindkwalificaties op basis van dit beroepsprofiel te formuleren. De vertegenwoordigers van de branches die het beroepsprofiel hebben opgesteld en die meegewerkt hebben aan het opstellen van de eindkwalificaties voor deze opleiding, zijn allen afkomstig uit Nederland. De Nederlandse bedrijven in deze branches hebben een vooraanstaande positie in de wereld en zijn toonaangevend in internationaal verband. De waarborging van de eindkwalificaties door het Nederlandse bedrijfsleven houdt daarom tegelijk ook een internationale waarborging in. Daarnaast heeft de opleiding een vergelijking uitgevoerd met een aantal soortgelijke opleidingen in Nederland en in het buitenland (University of Southampton en Fachhochschule Kiel).
Overwegingen
pagina 10
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
De eindkwalificaties beschrijven naar het oordeel van het panel de eisen die aan de afgestudeerden gesteld moeten worden. De afstemming met het landelijke kader van de Bachelor of Engineering en met het maritieme beroepsprofiel zijn hiervoor een belangrijke waarborg. Zowel de technische competenties als de algemene competenties zijn in de ogen van het panel relevant voor de afgestudeerden. In de eindkwalificaties is de product life cycle van schepen ofwel maritieme objecten terug te zien. Het profiel van de opleiding is aldus in de eindkwalificaties zichtbaar. Wel acht het panel de eindkwalificaties te weinig in maritieme begrippen beschreven. De eindkwalificaties zijn generiek, in de zin van toepasselijk voor de Bachelor of Engineering in algemene zin en te weinig specifiek toegeschreven naar de maritieme branches waarop de opleiding zich richt. Het panel acht de eindkwalificaties alleszins voldoende maar bepleit een meer geëxpliciteerde maritieme duiding daarvan. De afstemming van de eindkwalificaties op de Dublin-descriptoren is naar het oordeel van het panel voldoende. De eindkwalificaties voldoen mede daardoor aan het niveau van een bachelor. De eindkwalificaties zijn naar de mening van het panel goed afgestemd met het beroepenveld en richten zich ook op een verantwoorde wijze op de beroepen die de afgestudeerden zullen gaan uitoefenen. De eindkwalificaties zijn geschikt voor alle vier de maritieme branches waar de opleiding zich op richt, zijnde de offshore, de waterbouw, de scheepsbouw en de jachtbouw. De opleiding heeft naar de mening van het panel de eindkwalificaties voldoende afgestemd op de internationale eisen. Dat is gebeurd door middel van de afstemming met het internationaal vooraanstaande Nederlandse beroepenveld maar ook door middel van de vergelijking met de buitenlandse opleidingen, die de opleiding heeft uitgevoerd. Het panel heeft kennis kunnen nemen van de notitie over de opgestelde benchmark. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.2 4.2.1
Programma Standaard 2 De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of de beroepspraktijk. Bevindingen De afstemming van de opleiding met het beroepenveld geldt niet alleen de eindkwalificaties maar strekt zich ook uit over het programma van de opleiding. Deze afstemming vindt nu nog plaats in overleg met de beroepenveldcommissie van de mbo-opleiding op dit gebied. Nadat de opleiding van start gegaan zal zijn, zal deze een eigen beroepenveldcommissie hebben. Deze zal tenminste twee keer per jaar bijeenkomen om de beroepsrelevantie van de opleiding te bespreken.
pagina 11
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
De vertegenwoordigers van het beroepenveld die het panel heeft gesproken, hebben het belang van deze opleiding voor de maritieme branches beklemtoond en hebben hun bereidheid naar voren gebracht om het programma van de opleiding te toetsen aan de eisen van de beroepspraktijk. De studenten voeren in elk van de jaren van het programma projecten uit. In het eerste jaar gaat het om een betrekkelijk klein project. In het tweede en het derde jaar zijn de projecten met 10 EC en 12 EC behoorlijk omvangrijk. In het vierde jaar voeren de studenten het afstudeerproject ofwel Research Project uit. De projecten in de eerste drie jaren zijn een simulatie van een situatie uit de beroepspraktijk. Het afstudeerproject zullen de studenten uitvoeren voor een bestaande, reële opdrachtgever uit de praktijk. Daarnaast gaan de studenten op excursie. Binnen de modules zijn practica opgenomen waarin de studenten situaties uit de beroepspraktijk leren kennen en leren beheersen. In de projecten en de stages beoogt de opleiding ook de studenten te leren in multidisciplinaire teams samen te werken. Naast de projecten lopen de studenten in het tweede en het derde jaar een stage bij bedrijven, elk van 15 EC. De stage in het tweede jaar is een stage op de werkvloer, terwijl de stage in het derde jaar een stage op het kantoor is. De opleiding schrijft literatuur voor die actueel is en voor een belangrijk deel aan de beroepspraktijk is ontleend. Het gaat om deels Nederlandstalige en deels internationale, Engelstalige literatuur. De docenten die de modules geven, worden geacht de ontwikkelingen op hun vakgebied bij te houden en in de modules te verwerken. Het overleg van de domeinbeheerders (zie standaard 3) heeft als belangrijke taak de actualiteit van het programma te bewaken en voorstellen te doen aan het opleidingsmanagement voor de actualisering van de modules en de daarin gebruikte literatuur. Overwegingen De betrokkenheid van het beroepenveld bij de inhoud van het programma is naar de mening van het panel goed gewaarborgd. Het beroepenveld voelt zich zeer betrokken bij de opleiding, zo heeft het panel waargenomen, en wenst zich in te spannen om de aansluiting van het programma op de eisen van de beroepspraktijk te bewaken. De opleiding zal de inbreng van het beroepenveld gestalte geven. De studenten komen volgens het panel in voldoende mate in aanraking met situaties en ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Dat gebeurt in de practica, de projecten, de stages en het afstudeerproject. De projecten hebben mede tot doel de studenten samen te leren werken in multidisciplinaire teams. Dat doel wordt echter minder bereikt indien alle studenten van deze opleiding afkomstig zijn. Daarom pleit het panel ervoor om aan de multidisciplinaire invulling van de projecten en stages extra aandacht te besteden. De literatuur die de opleiding voorschrijft, is in de ogen van het panel van een goed niveau en weerspiegelt de actuele inzichten op het vakgebied. De literatuur is voldoende op de beroepspraktijk afgestemd. De actualiteit van het programma is goed. De opleiding waarborgt deze volgens het panel op een verantwoorde wijze. De mechanismen die de opleiding daarvoor in het leven heeft
pagina 12
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
geroepen, zoals het domeinbeheerdersoverleg en de stevige band met het werkveld, zijn effectief. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.2.2
Standaard 3 De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen De opleiding heeft een tabel opgesteld waarin de relatie tussen de eindkwalificaties en het programma in beeld is gebracht. Het panel heeft tijdens het locatiebezoek aangegeven enkele ‘blinde vlekken’ waar te nemen in het voorgenomen programma: de technische en economische product life cycle (inclusief het onderhoud en de exploitatie van het schip), het plannen en de internationale regelgeving. In reactie daarop heeft het opleidingsmanagement in een aanvullende notitie aangegeven hoe men denkt deze onderwerpen op een adequate manier in het programma aan de orde te stellen. Het panel heeft hiervan met instemming kennis genomen. De opleiding heeft de eindkwalificaties op drie niveaus uitgewerkt. Het derde en hoogste niveau is het bachelorniveau dat de studenten aan het einde van de opleiding bereiken. Daarvoor doorlopen de studenten het eerste en het tweede niveau. De opleiding realiseert de opbouw in niveaus door gaandeweg in het programma meer diepgang in de kennis en meer complexiteit in de opdrachten aan te bieden. De opleiding heeft het programma verdeeld in een zestal domeinen die samen het gehele vakgebied van de afgestudeerden bestrijken. Deze domeinen zijn scheepsconstructie, hydromechanica, maritieme werktuigbouw, productie en organisatie, scheepsontwerpen en exact. De modules waaruit het programma is opgebouwd, maken deel uit van één van deze domeinen. De studenten kiezen aan het einde van de studie, in het vierde jaar een minor. Daardoor kunnen zij zich specialiseren in één van de maritieme branches, te weten waterbouw, offshore, jachtbouw of scheepsbouw. Overwegingen De tabel die de opleiding heeft opgesteld en de aanvullende notitie van de opleiding hebben het panel ervan overtuigd dat de inhoud van het programma en de eindkwalificaties duidelijk aan elkaar gerelateerd zijn. Alle onderwerpen en competenties die in de eindkwalificaties zijn benoemd, komen met voldoende gewicht terug in het programma. Dat geldt ook voor de onderwerpen waarvoor het panel specifieke aandacht voor heeft gevraagd, zijnde de technische en economische product life cycle, het plannen en de internationale regelgeving. Op grond daarvan beschouwt het panel het programma als een adequate afspiegeling van de eindkwalificaties. Door de modules in te delen naar niveau heeft de opleiding het programma goed opgebouwd in termen van oplopende moeilijkheidsgraad. De verdeling van het programma in de zes gekozen domeinen draagt naar het oordeel van het panel bij aan de structuur en
pagina 13
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
de samenhang van het programma. De keuzemogelijkheid voor de studenten in het vierde jaar acht het panel een zinvolle manier om zich te specialiseren. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.2.3
Standaard 4 De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen De opleiding volgt het onderwijsmodel dat de instelling voor alle opleidingen toepast. Dit onderwijsmodel kent een aantal stappen. Deze worden in volgorde doorlopen. Dit zijn de overdracht van kennis, de toepassing van de opgedane kennis in opdrachten, practica, projecten, het plaatsen van kennis in een samenhang met andere kennis in simulatoren en het in de praktijk brengen van de kennis en vaardigheden in reële beroepssituaties tijdens onder meer de stage en het afstuderen. In de eerste jaren van het programma staat de kennisverwerving door de studenten voorop. De kennis wordt docentgestuurd overgedragen. Voor de kennisverwerving past de opleiding hoor- en werkcolleges toe. In de latere jaren neemt het belang van de kennisoverdracht af en krijgt deze ook steeds meer een studentgestuurd karakter. Vooral in de latere jaren leren de studenten de kennis toe te passen in interactieve softwarepakketten, opdrachten, practica, projecten en in deeltaaksimulatoren. Nog weer later passen de kennis in samenhang toe in full mission simulatoren. Tot slot leren de studenten de praktijk zelf kennen in de stages en de afstudeeropdracht. De opleiding streeft ernaar de kennisverwerving en de toepassing daarvan goed op elkaar af te stemmen. Voordat de studenten de kennis toepassen, krijgen ze de kennis zelf aangereikt. In een aantal situaties komen de studenten met de praktijk in aanraking, met als doel de kennis beter te laten beklijven. Een voorbeeld daarvan is de werkvloerstage in het tweede jaar. Tijdens de studieloopbaancoaching maken de studenten zich een professionele houding eigen, die zij in hun werkomgeving nodig zullen hebben. Ook bouwen de studenten daarin een zelfsturend vermogen op, opdat ze zich ook na de studie, in de beroepspraktijk kunnen blijven ontwikkelen. De studieloopbaancoaching bestaat uit bijeenkomsten en door de studenten te maken opdrachten. Overwegingen Het panel onderschrijft de keuze van de opleiding om te beginnen met het aanbieden van kennis en daarna de toepassing van kennis op de voorgrond te stellen. De kennis vormt in de ogen van het panel een goede ondergrond om de studenten toepassingen en vaardigheden aan te leren. De oplopende graad van complexiteit en de toenemende mate van praktijkgerichtheid waarin de opleiding de studenten vraagt de kennis toe te passen, acht het panel waardevol.
pagina 14
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
De werkvormen die de opleiding hanteert om de inhoud van het programma over te dragen, stemmen overeen met de aard en inhoud van de lesstof. Dat geldt zowel het overdragen van kennis als de toepassing daarvan. De studieloopbaancoaching is een goed middel om de studenten een professionele houding en ook zelfsturing bij te brengen. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.2.4
Standaard 5 Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Bevindingen De beoogde opleiding is een niet-bekostigde opleiding. De studenten zullen om die reden een bedrag aan collegegeld moeten voldoen. Het bedrijfsleven zal, zo is de verwachting van de opleiding, dit collegegeld financieren wanneer het gaat om reeds in de maritieme sector werkzame instromers. De opleiding gaat vooralsnog uit van een conservatief geschatte instroom van 20 tot 25 studenten per jaar. Gezien de grote belangstelling voor deze opleiding is een groter aantal studenten niet ondenkbaar. De opleiding heeft desgevraagd tegenover het panel aangegeven een groter aantal studenten aan te kunnen. De opleiding neemt zich voor in de voorlichting aan de geïnteresseerde studenten een reëel beeld van de opleiding te geven. De opleiding neemt de wettelijke eisen voor toelating tot een hbo-opleiding in acht. De studenten dienen derhalve over een havo-, vwo- of mbo-diploma op niveau 4 te beschikken. Studenten die een mbo-diploma Scheeps- en Jachtbouw of Werktuigbouwkunde hebben, kunnen zonder extra eisen instromen in de opleiding. De studenten met een havo- of vwodiploma moeten een profiel Natuur & Techniek of Natuur & Gezondheid in hun bezit hebben. Studenten met een vwo-diploma Economie & Maatschappij kunnen instromen, mits ze natuurkunde in hun pakket hebben. De opleiding verwacht een behoorlijke instroom van personen die al in de sector werkzaam zijn. Ook zij dienen over een mbo-, havo- of vwo-diploma te beschikken. De opleiding voert met alle aankomende studenten een intakegesprek en laat alle studenten een intaketoets wiskunde afleggen. In het eerste jaar houdt de opleiding bij of de studenten extra lessen nodig hebben. De opleiding biedt in het eerste jaar lessen Nederlands, Engels en wiskunde aan om mogelijke tekorten bij te spijkeren. De studenten kunnen op individuele basis vrijstellingen krijgen. Ook kan hen gevraagd worden mogelijke deficiënties weg te werken, als de opleiding die zou constateren. De regelingen voor vrijstellingen en deficiënties zijn in de Onderwijs- en Examenregeling opgenomen.
pagina 15
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
Overwegingen De opleiding voldoet volgens het panel aan de wettelijke eisen voor de toelating van studenten. Dat geldt niet alleen voor schoolverlaters maar ook voor personen die al in de sector werkzaam zijn. Het panel acht het intakegesprek en de intaketoets wiskunde van belang voor een goede aansluiting van de opleiding op de instromende studenten. De regelingen betreffende vrijstelling en deficiënties zijn naar het oordeel van het panel correct en zinvol. Het panel waardeert de begeleiding van de studenten in het eerste jaar en de bijspijkercursussen voor studenten die deze nodig hebben. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.2.5
Standaard 6 Het programma is studeerbaar. Bevindingen Het totaal aantal contacturen in het programma is voor de eerste twee studiejaren 22 uur tot 28 uur per week gedurende in totaal 42 weken per jaar. In de ogen van de opleiding is het relatief grote aantal contacturen nodig om een voldoende leereffect over onder meer de technische onderwerpen bij de studenten te bewerkstelligen. Deze studiebelasting is dezelfde als die van de opleiding hbo bachelor Maritiem Officier. De studenten van deze laatste opleiding hebben desgevraagd tegenover het panel verklaard de studie weliswaar zwaar maar haalbaar te vinden. Het studiejaar is verdeeld in vier blokken van elk 15 EC. Na afloop van elk blok vinden de toetsen van de modules van het afgelopen blok plaats. In het daaropvolgende blok is er een mogelijkheid voor herkansing. De docenten dienen de uitslagen van de toetsen binnen tien dagen aan de studenten kenbaar te maken. Aan het einde van het eerste jaar brengt de examencommissie aan de studenten een studieadvies uit. Bij een negatief bindend advies wordt de student niet geschikt geacht voor deze opleiding. Hij of zij kan zich op grond daarvan niet langer bij de STC-Group voor deze opleiding inschrijven. Als de student aan het einde van het tweede jaar de propedeuse niet gehaald heeft, krijgt hij of zij alsnog een negatief bindend studieadvies. In het kader van de studieloopbaancoaching bespreekt de student de studievoortgang en de eventuele problemen daarbij met zijn eigen studieloopbaancoach. Bij persoonlijke problemen kan de student zich wenden tot de vertrouwenspersoon van de opleiding. Overwegingen Gezien het aantal contacturen per week en het aantal studieweken per jaar in de eerste twee jaren acht het panel het programma zwaar. Het zal veel van de studenten vergen om dit programma met succes te doorlopen. Gezien de ervaringen met de al langere tijd bestaande hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier, die een vergelijkbare studielast kent, acht het panel deze studiebelasting haalbaar voor de studenten.
pagina 16
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
De spreiding van de studielast over de studiejaren is volgens het panel evenwichtig. Het panel acht de systematiek van het bindend studieadvies juist. De begeleiding in de vorm van de studieloopbaancoach is in de ogen van het panel een afdoend middel om studievertraging zoveel mogelijk te voorkomen. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.2.6
Standaard 7 De opleiding voldoet aan wettelijke eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma. Bevindingen Het vierjarige programma telt volgens het aanvraagdossier 240 EC (zie ook par. 3.3). Overwegingen Het panel stelt vast dat het programma voldoet aan de formele eisen met betrekking tot omvang en duur van een hbo-bachelorprogramma. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.3 4.3.1
Personeel Standaard 8 De opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid. Bevindingen Het personeelsbeleid van de opleiding is gelijk aan het personeelsbeleid van de instelling, dat geënt is op het externe keurmerk van Investors in People. Het personeelsbeleid beoogt de medewerkers te kwalificeren als actieve en geïnteresseerde professionals. Iedere drie jaar vindt een externe beoordeling van het personeelsbeleid plaats. De opleiding beschikt over personeelsinstrumenten om deze doelstellingen te bereiken. Voor de docenten is een profiel opgesteld waaraan zij moeten voldoen en waarin onder meer klassenmanagement en didactische vaardigheden een belangrijke plaats innemen. De opleiding kent een systeem van functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken met de docenten. De functioneringsgesprekken vinden elk jaar plaats, terwijl eenmaal in de twee jaar de beoordelingsgesprekken gehouden worden. Docenten hebben tijd beschikbaar om zichzelf verder te scholen. Van hen wordt verwacht dat zij dat doen en daarover verantwoording afleggen. De instelling is voornemens een docentenopleiding te beginnen om te voorzien in de toekomstige vraag naar docenten van onder meer deze opleiding.
pagina 17
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
Overwegingen Het panel acht het personeelsbeleid van de opleiding weloverwogen. De periodieke externe toetsing van het personeelsbeleid wekt vertrouwen. De instrumenten die de opleiding inzet om het personeelsbeleid inhoud te geven, zijn in de ogen van het panel passend en effectief om de kwaliteiten van de docenten te bewaken en, waar nodig, te verbeteren. Onder meer het scholingsbeleid is een bewijs daarvan. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.3.2
Standaard 9 Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen De groep van docenten die het onderwijs aan de opleiding verzorgen, bestaat uit een kernteam en een aantal externe docenten. Het kernteam bestaat uit vaste docenten die relatief veel onderwijs geven. In ieder geval maken de domeinbeheerders die elk verantwoordelijk zijn voor een deel van het programma, deel uit van het team. De externe docenten staan enigszins op afstand. Zij geven minder les en doen dat op het gebied van bepaalde, specialistische onderwerpen. De leeftijdsopbouw van het docentencorps laat een combinatie zien van jongere docenten en oudere, meer ervaren docenten. Het opleidingsmanagement heeft daarvoor bewust gekozen omdat naar haar mening deze opleiding hiermee het beste kan worden vormgegeven. Van de docenten die de opleiding wil inzetten, heeft 40 % een masterniveau en 60 % een bachelorniveau. De opleiding gaat het aantal docenten met een masteropleiding stapsgewijs aanmerkelijk verhogen (tot circa 70 %). Dit is in lijn met het beleid van de instelling. De docenten dienen een didactische aantekening te hebben of deze binnen een jaar te behalen. De curricula vitae van de docenten die het panel heeft bestudeerd, tonen voldoende didactische vaardigheden, ervaring en vakinhoudelijke kennis op de vakgebieden die de opleiding zal behandelen. De opleiding neemt zich voor nog één of meer vakinhoudelijk sterke docenten aan te trekken. Overwegingen De personele organisatie van de opleiding is naar het oordeel van het panel robuust en effectief. De opzet met het kernteam aan de ene kant en de gespecialiseerde docenten aan de andere kant draagt bij aan de soliditeit en de effectiviteit van de organisatie. De leeftijdsopbouw van het docentencorps is evenwichtig. Het streven naar een hoger percentage docenten met een masteropleiding en het verplicht stellen van een didactische aantekening zijn in de ogen van het panel goede instrumenten om de capaciteiten van de docenten op een goed niveau te brengen c.q. te houden.
pagina 18
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
De curricula vitae van de docenten hebben het panel overtuigd van hun vakinhoudelijke en didactische expertise. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.3.3
Standaard 10 De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het programma. Bevindingen De opleiding heeft ingezet op een personeelsformatie van in totaal ruim 3,5 fte, bestaande uit een leidinggevende, docenten, studieloopbaancoaches, ontwikkelaars van lesstof en secretariële ondersteuning. De zuivere onderwijsinzet bedraagt 1,2 fte. De leden van het kernteam hebben een aanstelling van minstens 0,8 fte bij de STC-Group. Dit is gebaseerd op het beleid om vaste docenten vanuit kwaliteitsoverwegingen voor een aanmerkelijk deel van hun werkweek aan de instelling te verbinden. De student-docentratio bedraagt ongeveer 18 : 1. In de hoorcolleges kan de grootte van de klas tussen 25 en 30 studenten zijn. In de practica is de groepsgrootte een stuk kleiner en benadert deze 12 : 1. Overwegingen Het panel acht de begrote personeelsformatie voldoende om de opleiding op de gewenste wijze in te richten en uit te voeren. De student-docentratio is gunstig te noemen. De grootte van de lesgroepen valt binnen aanvaardbare grenzen. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.4 4.4.1
Voorzieningen Standaard 11 De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het programma. Bevindingen De opleiding beschikt in het gebouw van de instelling over leslokalen, practicaruimtes en ruimtes voor de projecten. Binnen het gebouw hebben de docenten en de studenten de beschikking over draadloos internet. De studenten van de opleiding hebben toegang tot de mediatheek en bibliotheek van de instelling. De opleiding beschikt over hardware en software die ook in de beroepspraktijk van de scheepsbouw worden gebruikt.
pagina 19
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
De opleiding zal kunnen beschikken over een aantal scheepssimulatoren. In een nieuw gebouw van de instelling zal een aantal laboratoria specifiek voor deze opleiding worden ingericht. Daar kunnen de studenten practica volgen en simulaties uitvoeren. Overwegingen Het panel acht de huisvesting van een goed niveau. In het gebouw van de instelling is genoeg ruimte om de studenten en de docenten te huisvesten. De voorzieningen zijn ook van een goed niveau. De extra mogelijkheden die de opleiding zal hebben, wanneer het nieuwe gebouw gereed is, zullen de voorzieningen op een nog hoger niveau brengen. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.4.2
Standaard 12 De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen Door middel van de digitale leeromgeving van de opleiding hebben de studenten de toegang tot onder andere de studiewijzers, lesroosters, lesinhouden, instructies en opdrachten. Ook hebben de studenten zicht op hun resultaten en hun studievoortgang. In de studieloopbaanbegeleiding krijgen de studenten begeleiding bij de ontwikkeling van hun competenties en bij het volgen, bewaken en aanpassen van hun studievoortgang. Daarnaast kunnen zij bij problemen bij hun coach terecht. De docenten van de al bestaande opleiding Maritiem Officier zijn, zo zeiden de studenten van deze opleiding desgevraagd tegen het panel, goed te benaderen bij vragen. Voor de stages en voor het afstuderen heeft de opleiding een handleiding opgesteld. De studenten krijgen een docent die hen tijdens de stages begeleidt. Deze docent brengt minstens één bezoek aan de stageadressen. De stagecoördinator van de opleiding fungeert als contactpersoon voor de studenten tijdens de stages. Het afstuderen is gekoppeld aan een onderzoeksopdracht bij een bedrijf. De afstudeerbegeleider vanuit de opleiding ziet toe op de voortgang van het afstuderen. Overwegingen De informatievoorziening van de opleiding is volgens het panel goed. De digitale leeromgeving functioneert goed. Studenten van de verwante hbo-bacheloropleiding Maritiem Officier toonden zich tevreden over de werking ervan bij hun opleiding. De voorgenomen opzet en uitvoering van de studieloopbaanbegeleiding wekt bij het panel vertrouwen. Ook hierover toonden genoemde studenten zich tevreden. Hun positieve ervaringen met de toegankelijkheid van de docenten geven naar de mening van het panel een betrouwbare voorspelling van de benaderbaarheid van de docenten van de opleiding Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek.
pagina 20
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
Het panel acht de inrichting en beoogde uitvoering van de begeleiding van de studenten tijdens de stage en het afstuderen gedegen en effectief. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.5 4.5.1
Kwaliteitszorg Standaard 13 De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen Het systeem van kwaliteitszorg van de bestaande opleiding Maritiem Officier zal ook van toepassing zijn op deze nieuwe opleiding. Dit systeem van kwaliteitszorg is gebaseerd op het principe van plan, do, check, act (PDCA-cyclus). De instelling neemt zich voor een systeem van ISO-certificering te hanteren. De opleiding heeft op een aantal gebieden streefdoelen opgesteld. Deze streefdoelen zijn onder meer geformuleerd voor het rendement van de opleiding, de tevredenheid van de studenten en de tevredenheid van de alumni. Het streefdoel voor de tevredenheid van de studenten over de modules is 2,5 op een vierpuntsschaal. Als de score meer is dan 2,5 onderneemt de opleiding actie ter verbetering. De opleiding zal elk van de modules tenminste één keer per drie jaar aan de studenten voor evaluatie voorleggen. Daarnaast richt de opleiding studentenpanels in. In deze panels spreken de klassenvertegenwoordigers één keer per kwartaal over de kwaliteit van het onderwijs. Ook hebben de studenten de mogelijkheid om informeel de docenten en het opleidingsmanagement aan te spreken op mogelijke gebreken. Overwegingen De opleiding zal kunnen beschikken over een gedegen systeem van kwaliteitszorg. Dat systeem werkt, getuige het voorbeeld van de opleiding Maritiem Officier naar behoren. Dat hebben de studenten van deze opleiding desgevraagd aan het panel laten weten. Het beoogde ISO-certificering zal het kwaliteitssysteem verder versterken. Het panel acht de streefdoelen van de opleiding op zich voldoende maar vindt de norm van 2,5 of lager op een schaal van 1 (zeer tevreden) tot 4 (zeer ontevreden) wat aan de magere kant en bepleit daarom een wat ambitieuzere norm. De systematiek van de evaluaties is voldoende, mede omdat de studenten op verschillende manieren hun mening kunnen laten horen. De frequentie van de schriftelijke evaluaties van de modules onder de studenten vindt het panel relatief laag. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
pagina 21
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
4.5.2
Standaard 14 Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen De opleiding kent een examencommissie en een daaronder ressorterende toetscommissie. De examencommissie richt zich onder meer op het verlenen van vrijstellingen, het toetsen en waarborgen van de kwaliteit van de toetsen en de diplomering. Het panel heeft kennis kunnen nemen van het concept Onderwijs- en ExamenReglement. De opleiding richt een opleidingscommissie in. Daarin hebben studenten, docenten en vertegenwoordigers van het werkveld zitting. Deze commissie vergadert gewoonlijk twee keer per jaar en bespreekt de beleidsvoornemens van de opleiding en de resultaten van de evaluaties. De opleiding beschikt daarnaast over een aantal overlegstructuren waarin de meeste stakeholders van de opleiding, zijnde de studenten, docenten en het beroepenveld, zich kunnen uitlaten over de kwaliteit van de opleiding. In de panelgesprekken kunnen klassenvertegenwoordigers namens de studenten het opleidingsmanagement attent maken op mogelijke knelpunten en gebreken. Daarnaast vinden module- en projectevaluaties plaats onder de studenten. In onder meer het overleg van de domeinbeheerders en in docentenvergaderingen spreken de docenten met elkaar over de inhoud en de kwaliteit van het programma, bv. op basis van afstudeer- en module-evaluaties. De opleiding zal de alumni een evaluatieformulier voorleggen waarin zij hun tevredenheid en opmerkingen over de opleiding kunnen uiten. In de beroepenveldcommissie zullen vertegenwoordigers van het werkveld de opleiding adviseren hoe te (blijven) voldoen aan de eisen van de beroepspraktijk. Overwegingen De taken en verantwoordelijkheden van de examencommissie (en de daaronder ressorterende toetscommissie) en de opleidingscommissie zijn naar het oordeel van het panel degelijk ingericht en uitgewerkt. De opleiding heeft de overlegstructuur van de bij de opleiding betrokkenen goed uitgewerkt. In deze overleggen komen de studenten, de docenten en het werkveld aan het woord. De studenten, docenten en alumni worden ook door middel van evaluaties door de opleiding bevraagd. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
pagina 22
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
4.6 4.6.1
Toetsing Standaard 15 De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing. Bevindingen De STC-Group heeft voor de beoogde opleiding Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek een eigen toetsbeleid opgesteld. Dit gaat in op de doelstellingen van het toetsen, de te kiezen toetsvormen, de totstandkoming van de toetsen, de informatie daarover aan de studenten en het afnemen van beoordelen van toetsen. Het toetsbeleid bevat voor elk van deze aspecten richtlijnen en voorschriften. Er is een aparte toetscommissie die zorg draagt voor het screenen van toetsen. Zij voert haar werkzaamheden uit onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie. De toetsing is in algemene zin gericht op het vaststellen van het uiteindelijk door de studenten te bereiken hbo-bachelorniveau op het vakgebied van de opleiding. De opleiding hanteert een verscheidenheid van toetsvormen. Deze sluiten aan op de aard van de programmaonderdelen. De op kennis gerichte modules kennen daarom schriftelijke tentamens. De toetsen van de practica zijn eerder praktische opdrachten. De toetsen van de projecten zijn beroepsproducten en presentaties. Voor het afstudeerwerk is de toetsvorm een schriftelijke rapportage, een presentatie en een verdediging. Het opstellen van toetsen is in handen van de docenten. Voor elke toets is er een meelezer die de kwaliteit en het niveau van de toets onafhankelijk beoordeelt en desgewenst van commentaar voorziet. De beoordeling van de toetsen is op de individuele student gericht. In het geval van de beoordeling van groepsproducten van studenten, krijgt elk van de studenten van de groep een eigen, individueel gemotiveerd cijfer. De stage- en afstudeeropdrachten worden vooraf goedgekeurd. De beoordeling van de stages is in handen van de docent, met een niet bindend advies van de bedrijfsbegeleider. De beoordeling van de afstudeeropdracht is in handen van twee docenten en één externe deskundige uit het beroepenveld. Overwegingen Het toetsbeleid van de opleiding is volgens het panel gedegen en schrijft voor alle voor de toetsing relevante aspecten zinvolle procedures voor, die beogen de kwaliteit van de toetsing te waarborgen. In het bijzonder oordeelt het panel positief over de aanwezigheid van een aparte toetscommissie, ressorterend onder de Examencommissie. De toetsvormen sluiten volgens het panel goed aan op de aard en de inhoud van de studieonderdelen en zijn daarom relevant. Zowel het opstellen als het beoordelen van de toetsen zijn goed ingebed en zullen daarom naar de verwachting van het panel op een verantwoorde wijze uitgevoerd worden.
pagina 23
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.7 4.7.1
Afstudeergarantie en financiële voorzieningen Standaard 16 De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen en stelt toereikende financiële voorzieningen beschikbaar. Bevindingen De instelling heeft voor de studenten van deze opleiding een schriftelijke afstudeergarantie afgegeven waarvan het panel heeft kennis genomen. Voor de opleiding is een begroting opgesteld. De instelling heeft verklaard de benodigde financiële middelen beschikbaar te stellen voor de opleiding. De financiële positie van de instelling is voldoende om de kosten die met de opleiding samenhangen, te financieren. Daarnaast gaat het om een niet-bekostigde opleiding, die kostendekkend zal worden aangeboden. Als het minimale aantal studenten nodig om kostendekkend te werken, zijnde 20 studenten, niet bereikt wordt, zal de instelling zich op de start van de opleiding beraden. Overwegingen De door de instelling afgegeven afstudeergarantie is naar het oordeel van het panel afdoende. Volgens het panel zijn de mogelijkheden en de bereidheid van de instelling om de opleiding te financieren voldoende onderbouwd. Het gesprek met de vertegenwoordigers van het werkveld en in het bijzonder het commitment dat daarin doorklonk, hebben het vertrouwen in het financiële perspectief alleen maar versterkt. Conclusie Het panel beoordeelt deze standaard als voldoende.
4.8
Toedeling aan CROHO-domein De instelling heeft bepleit de opleiding hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek toe te delen aan het CROHO-domein Techniek, zijnde onderdeel d. van artikel 3.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008. De opleiding heeft die keuze onderbouwd door te verwijzen naar het technische karakter van de beoogde eindkwalificaties c.q. competenties en de nauwe relatie daarvan met het convenant Maritieme Techniek. Op basis van de door de opleiding aangereikte informatie en motivatie acht het panel de toedeling van de opleiding aan het CROHO-domein Techniek passend.
pagina 24
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
4.9
Algemene conclusie over de kwaliteit van de opleiding Op grond van de overwegingen en oordelen voor elk van de (voldoende bevonden) standaarden acht het panel de kwaliteit van de nieuwe opleiding Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group voldoende.
pagina 25
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
5 Overzicht oordelen
Onderwerp
Standaarden
1 Beoogde eindkwalificaties
1. De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen 2. De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of de beroepspraktijk 3. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken 4. De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken 5. Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten 6. Het programma is studeerbaar
2 Programma
3 Personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Toetsing 7 Afstudeergarantie en financiële voorzieningen
7. De opleiding voldoet aan wettelijke eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma 8. De opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid 9. Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma 10.De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het programma 11.De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het programma 12.De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten 13.De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen 14.Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken 15.De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing 16.De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen en stelt toereikende financiële voorzieningen beschikbaar
Algemene conclusie
V = voldoende O = onvoldoende VOV= voldoende onder voorwaarden
pagina 26
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
Oordeel V V V V V V V V V V V V V V
V V
V
Bijlage 1: Samenstelling panel Prof.ir. J.J. Hopman, voorzitter De heer Hopman is sinds 1 oktober 2006 hoogleraar ontwerpen van schepen aan de Technische Universiteit Delft. Als zodanig is hij verantwoordelijk voor het onderwijs en onderzoek gerelateerd aan het eigen vakgebied. Daarnaast is hij hoofd van de groep Ship Design, Production and Operations. Daarvoor was hij bijna 25 jaar werkzaam bij de Directie Materieel van de Koninklijke Marine alwaar hij diverse ontwerp-, project- en management functies bekleedde. Als zodanig is hij betrokken geweest bij de totstandkoming van de meeste schepen van de marine zoals thans operationeel dan wel nog in aanbouw. De laatste 12 jaar was hij hoofd van de Ontwerpafdeling van de thans nog bestaande Defensie Materieel Organisatie. Prof. Capt. K. De Baere, lid De heer De Baere, geboren in Dendermonde (België) in 1958, volgde een master opleiding nautische wetenschappen aan de Hogere Zeevaartschool te Antwerpen. Hij voer aan boord van Belgische schepen van 1978 tot 1993 waarvan 3 jaar als gezagvoerder. In 1993 startte hij aan de Hogere zeevaartschool als assistent en is ondertussen doorgepromoveerd tot hoogleraar. De heer De Baere behaalde in 2011 een doctoraat in de nautische wetenschappen met de scriptie "Corrosie in ballasttanks van koopvaardijschepen, een in situ studie van de significante parameters". Ir. H.N. van den Oever MSc, lid Mr. Van den Oever is dean of studies and senior lecturer in marine engineering at the Maritime Institute ‘Willem Barentsz’ (MIWB). He graduated at Delft University of Technology with an MSc in mechanical engineering, specialized in marine engineering. From 1997 he was working mainly on engine room system modelling and integration of engine room simulators in professional education at the Maritime Simulator Training Centre. In 1999 he started lecturing at the MIWB. In 2003 he was, as senior lecturer, responsible for the development of the technical part of a new competence based curriculum for the bachelor Maritime Officer. In 2007 he started as dean of studies. R.P. Verbij, student-lid De heer Verbij is zesdejaars student technische informatica aan de Universiteit Twente, specialisatie beveiliging. Tijdens zijn studententijd heeft hij zich een jaar fulltime ingezet als functionaris externe betrekkingen voor zijn studievereniging. Daarnaast is hij drie jaar lid geweest van de onderwijsevaluatiecommissie en heeft hij twee jaar zitting gehad in de opleidingscommissie van zijn opleiding. Naast zijn inzet voor onderwijs is hij ook vijf jaar op rij betrokken geweest bij de voorlichting van zijn opleiding. Sinds september 2010 is de heer Verbij werkzaam als student in de studentenpanels voor de toets nieuwe opleiding van de NVAO. Alle panelleden hebben een onafhankelijkheids- en onpartijdigheidsverklaring ingevuld en ondertekend. Het panel werd bijgestaan door G.H. Lansink, beleidsmedewerker NVAO en procescoördinator, en W. Vercouteren, extern secretaris.
pagina 27
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
Bijlage 2: Programma locatiebezoek Programma locatiebezoek op 28 oktober 2011 voor de toetsing van de opleiding hbo bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van STC Group
Locatie Rotterdam
pagina 28
08.45 – 09.30
Voorbespreking panel en materiaalbestudering (besloten)
09.30 – 11.00
Gesprek met college van besuur en opleidingsmanagement R.J.M. Kooren (lid college van bestuur), J.P.G. Hollebrands (projectmanager)
11.15 – 11.45
Gesprek met werkveld M. Torpstra (Scheepsbouw Nederland), S. Meyer (Keppel Verolme bv), J. van Dorsten (IHC Merwede Shipyard bv), M. van der Schaaf (Scheepswerf SLOB), G.G.G. Nieuwenhuizen (Damen)
11.45 – 12.15
Gesprek met vertegenwoordigers kwaliteitszorg R. Naudts (verantwoordelijk kwaliteitszorg opleiding), M. de Pagter (kwaliteitsmanager bij afdeling Begeleiding, Onderwijs en Kwaliteit), R.A.F. Steinfort (afdelingshoofd afdeling Begeleiding, Onderwijs en Kwaliteit)
12.15 – 13.00
Lunch panel (besloten)
13.00 – 13.30
Rondleiding
13.30 – 14.15
Gesprek met docententeam J.P.G. Hollebrands (projectmanager), J.G. Geerdink (docent en domeinbeheerder Productie & Organisatie), M. van der Drift (docent en domeinbeheerder Projecten en Onderzoeksvaardigheden), G. Blankenstein (docent en domeinbeheerder Exact), E.Y. van den BroekRohling (docent en domeinbeheerder Ship Design)
14.30 – 15.00
Gesprek met studenten opleiding bachelor Maritiem Officier R. Pols (tweedejaars), P. van Zeijl (tweedejaars), J. van Hoof (derdejaars), R. Korteland (vierdejaars), N. van der Molen (vierdejaars)
15.00 – 15.15
Paneloverleg (besloten)
15.15 – 15.30
Tweede gesprek met college van besuur en opleidingsmanagement R.J.M. Kooren (lid college van bestuur), J.P.G. Hollebrands (projectmanager), M. de Pagter (kwaliteitsmanager bij afdeling Begeleiding, Onderwijs en Kwaliteit), R.A.F. Steinfort (afdelingshoofd afdeling Begeleiding, Onderwijs en Kwaliteit)
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
15.30 – 16.30 16.30 – 17.00
pagina 29
Paneloverleg (besloten) Korte terugkoppeling door panelvoorzitter aan opleiding R.J.M. Kooren (lid college van bestuur), J.P.G. Hollebrands (projectmanager), M. de Pagter (kwaliteitsmanager bij afdeling Begeleiding, Onderwijs en Kwaliteit), R.A.F. Steinfort (afdelingshoofd afdeling Begeleiding, Onderwijs en Kwaliteit)
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling – Kritische reflectie hbo bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek – Competentieprofiel – Competenties en Dublin descriptoren – Curriculum – Literatuurlijst – Overzicht personeel – Studentenstatuut – Overzicht voorzieningen – Kwaliteitsbeleid – Toetsbeleid – Personeelsbeleid – Studieloopbaancoaching-beleid – Stage- en afstudeerhandleidingen – Onderwijsconcept hbo – Antwoorden op aanvullende vragen toets nieuwe opleiding hbo bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek – Organigram STC-Group – Pleitnota opleiding Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek, januari 2011 – Human Capital Roadmap Maritiem, januari 2007, Berenschot – De Nederlandse Maritieme Cluster, Monitor, oktober 2010, Stichting Nederland Maritiem – Brief Scheepsbouw Nederland – Notulen Bedrijfstakcommissie Scheeps- en Jachtbouw, januari 2011 – Referenties Scheepsbouwprojecten STC BV – Vergelijking opleidingen – Staatscourant, nr. 4421, 15 maart 2011 – Notitie taakbeleid – Samenvatting Medewerkertevredenheid Onderzoek, januari 2011 – ETA Project SBK 20 Fase overgangsrapport – Audit Hogeschool Rotterdam, bestaande opleiding hbo bachelor Maritiem Officier, NQA – Studenttevredenheidsonderzoeken – Verklaring afstudeergarantie – Overzicht Publicatie Financiële Gegevens – Stukken kwaliteitszorg Hogeschool voor de Zeevaart – Jaarverslag 2010 – Investeringsbegroting 2011 – Begroting STC-Group 2011 – Verklaring financiële garantie tot continuïteit – Personeelsbeleidsplan – Conceptvoorstel kengetallen hoger onderwijs – Motivatie opname opleiding in domein Techniek van CROHO Aanvullende documenten – Brief college van bestuur STC-Group met bijlagen over ship life cycle management, planning en regelgeving
pagina 30
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen ba
bachelor
EC
European Credit
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
STC wo
pagina 31
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op uitgebreide toetsing van de nieuwe opleiding hbo bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van STC-Group. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer: #5231
pagina 32
NVAO | hbo-bachelor Scheepsbouwkunde / Maritieme Techniek van de STC-Group | 30 november 2011 |