Manifest Op naar een gezonde mortelsector FNV Bouw & Infra is een onderdeel van FNV Bouw
Manifest Op naar een gezonde mortelsector
2 | Manifest Op naar een gezonde mor telsector
Inhoudsopgave
1.
Waarom een manifest?
2.
Analyse van de sector betonmortel
3.
Analyse van de collectieve afspraken
4.
Wat vinden werknemers belangrijk in hun werk?
5.
Hoe zijn de arbeidsomstandigheden in de sector? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
6.
Hoe zorgen we voor een gezonde en veilige sector?
7.
Hoe gaan we verder in de toekomst?
Bijlage
Analyse onderzoek huidige situatie in de mortelsector
........................................................ ........................................... ......................................... .............................
5 6 8 9
.........................
14
.......................................
15
.......................
17
Manifest Op naar een gezonde mortelsector | 3
4 | Manifest Op naar een gezonde mor telsector
1.
Waarom een manifest?
De betonmortelsector bevindt zich in een spagaat tussen de wensen van de werkgevers en de wensen van de werknemers. De werkgevers willen graag meer flexibiliteit in de sector en de mogelijkheid om hun personeel in te zetten afhankelijk van de drukte op de centrales. Daarnaast is er bij werkgevers de noodzaak om de bedrijfseconomische problemen op te lossen, onder andere veroorzaakt door de stijgende grondstofprijs. De werknemers willen de huidige situatie behouden met de geldende arbeidstijden en voorwaarden. Deze spagaat heeft bij de laatste cao-onderhandelingen gezorgd voor zo’n impasse dat er alleen maar loonafspraken zijn gemaakt. Om de sector nu en in de toekomst gezond te houden, moeten er stappen worden gezet. Zowel aan de kant van de werknemers als de werkgevers. De werknemers moeten zichzelf de vraag stellen hoe zij hun werkzaamheden willen uitvoeren. De werkgevers zullen moeten onderkennen dat de sector alleen gezond blijft, als de arbeidsvoorwaarden worden nageleefd en er goede loon- en arbeidsomstandigheden zijn voor de mensen die werken in de sector. Met dit manifest maakt FNV Bouw & Infra duidelijk waar we naar toe willen met de sector om zo uit de ontstane impasse te komen. Het is een weergave van de manier waarop wij het collectieve werk willen gaan vormgeven. Het is een handleiding die ingezet kan worden bij cao-onderhandelingen en in voorkomende gevallen bij bijvoorbeeld reorganisaties.
Hans Crombeen, sectorbestuurder FNV Bouw & Infra
Manifest Op naar een gezonde mortelsector | 5
2.
Analyse van de sector Betonmortel
Voordat we ingaan op de uitgangspunten voor het arbeidsvoorwaardenoverleg (hoofdstuk 7) geven we eerst een analyse van de mortelsector. In dit hoofdstuk schetsen we hoe de sector eruit ziet. Wie zijn de belangrijkste spelers in de betonmortel, hoe is de ontwikkeling van het werknemersbestand en hoe is de organisatiegraad in de sector. In dit hoofdstuk zijn ook de resultaten verwerkt van de enquête die FNV Bouw & Infra in januari 2012 heeft gehouden onder 450 werknemers met een respons van 35 procent (zie ook de bijlage).
Bedrijven Het aantal centrales is sinds 2000 toegenomen. De branchevereniging maakte in dat jaar melding van 150 centrales. In de sector zijn op dit moment 171 bedrijven die hun activiteiten richten op de mortelsector. Veel betonmortelcentrales behoren tot een concern. De 171 bedrijven zijn in handen van 32 ondernemingen, waarvan de vier grote spelers (Mebin 41, Cementbouw 25, Van Nieuwpoort 15 en Dyckerhoff 26) samen 107 bedrijven in handen hebben.
Werknemers Het aantal werknemers dat onder mortel-cao valt, is gedaald. In 1997 vielen 89 bedrijven onder de cao-groep mortel en morteltransportondernemingen. Dat waren 2100 werknemers. De verwachting was toen dat het aantal werknemers dat onder de mortel-cao valt, zou toenemen. Maar het aantal werknemers is gedaald tot ruim 1.700 werknemers (meting half 2011 van Bpf Mortel). Uit de enquête van januari 2012 blijkt dat ook regelmatig de cao Beroepsgoederenvervoer wordt toegepast. In een beperkt aantal gevallen gaven de respondenten aan dat de bouw-cao, cao-waterbouw of een bedrijfseigen cao wordt toegepast. De toetreders in de sector komen nog steeds vooral uit de internationale transportsector.
6 | Manifest Op naar een gezonde mor telsector
Jongeren Het aantal jongeren dat in de sector werkt neemt af. Blijkbaar is er niet meer zoveel interesse om in de sector te gaan werken. Zoals in onderstaande tabel te zien is, vallen de meeste werknemers in de leeftijdscategorie 45plus. Deels is dit te verklaren doordat veel werkenden eerst in het (internationale) transport hebben gewerkt en in een latere levensfase kiezen voor een meer geregeld leven als betonmortelchauffeur.
Ontwikkeling van het werknemersbestand over drie jaar. Leeftijdscategorie
2009
2010
2011
18 - 24jr
32
36
29
25 - 34jr
196
161
142
35 - 44jr
494
445
450
45+
1.113
1.108
1.101
Totaal
1.835
1.750
1.722
Vast en flex In 2000 hadden nog 24 van de in totaal 150 bedrijven meer dan 20 werknemers vast personeel. Dat is in 2012 niet noemenswaardig afgenomen. Naast de vaste werknemers zijn in veel bedrijven een kleine groep flexwerkers aan het werk. Dat blijkt uit de enquête in januari 2012. Volgens deze enquête werkt bijna 80% van de bedrijven met een kleine flexibele schil, in 9% van de bedrijven vormt deze flexibele schil een substantieel onderdeel van de bedrijfsvoering. In de overige bedrijven werken meer dan 10 mensen met een flexcontract.
Organisatiegraad Het aantal werknemers dat lid wordt van FNV Bouw & Infra is het laatste jaar flink toegenomen (zie het overzicht ledenaantallen hieronder). De gemiddelde organisatiegraad van werknemers in de mortelsector (exclusief andere vakbonden) komt hiermee op 35,7%. Naarmate de werknemers ouder worden, wordt een lidmaatschap van een vakbond belangrijker. Ook dat is terug te zien in onderstaand overzicht.
Ontwikkeling ledenaantallen FNV Bouw & Infra Ledenaantallen
Jan - 08
Dec - 08
18 t/m 24 jaar
3
3
Dec - 09
Dec - 10
Dec - 11
Organisatie graad
2
6,9%
25 t/m 34 jaar
33
30
27
19
23
16,2%
35 t/m 44 jaar
126
120
108
96
123
27,3%
ouder dan 44 jaar
408
413
423
394
466
42,3%
Totaal
570
566
558
509
614
35,7%
Manifest Op naar een gezonde mortelsector | 7
3.
Analyse van de collectieve afspraken.
In de huidige cao voor de Mortel- en Morteltransportondernemingen, die in juni 2011 is afgesloten na moeizame onderhandelingen, hebben we alleen afspraken gemaakt over loonsverhogingen. Op alle andere punten werd geen overeenstemming bereikt. Voor FNV Bouw & Infra waren er bij deze cao een aantal knelpunten: n
Flexibilisering: er zijn steeds meer flexwerkers (uitzendkrachten, zzp‘ers, inhuur van transportbedrijven) werkzaam in de sector, waarop niet de mortel-cao maar de cao Beroepsgoederenvervoer wordt toegepast.
n
Pauze-/rusttijd: werknemers worden niet in de gelegenheid gesteld om ongestoord van een half uur pauze te genieten. Werkgevers- en werknemersorganisatie geven ieder een andere invulling aan pauze. (De werkgevers vinden bijvoorbeeld dat als een werknemer moet wachten op een bouwplaats, hij best een boterham achter het stuur kan eten).
n
Handhaven overuren: overuren zijn voor een groot deel van de werknemers vast onderdeel gaan uitmaken van hun salaris. Wijziging daarvan zal voor veel werknemers een achteruitgang in inkomsten inhouden. Afhankelijk van de hoeveelheid overwerk kan dat oplopen tot 25% van het totale inkomen.
n
Naleving cao: de werkgeversorganisatie moet bij haar leden de noodzaak van naleving van de cao onder de aandacht brengen en hen wijzen op de rechten en plichten die verbonden zijn aan het lidmaatschap. Ook moet de werkgeversorganisatie haar leden wijzen op hun zorgplicht om de Arbowet na te leven (bijvoorbeeld bij de schoonmaak van ketels en beladen van vrachtwagens).
n
Problemen met roosters: voor werknemers werkt het stress-verhogend dat er nauwelijks volgens een rooster wordt gewerkt. In de enquête die wij gehouden hebben in januari 2012 geeft ruim 46 procent van de respondenten aan dat er geen rooster bekend is. De cao geeft wel de mogelijkheid om conform een rooster te werken. Werkgevers geven echter aan dat ze geen zicht hebben op hoeveel werk er zal zijn in de toekomst (zelfs niet de volgende dag). Gezien de jaren ervaring die de bedrijven hebben opgedaan in de sector, zou een betere planning mogelijk moeten zijn en zou vooraf duidelijk moeten zijn hoeveel personen er nodig zijn op een gemiddelde werkdag (zonder spoedklussen/grote opdrachten).
8 | Manifest Op naar een gezonde mor telsector
4.
Wat vinden werknemers belangrijk in hun werk?
FNV Bouw & Infra heeft in 2012 twee keer een enquête gehouden onder werknemers in de betonmortel. De eerste enquête (januari) geeft een goed beeld hoe de sector eruit ziet. De resultaten zijn verwerkt in hoofdstuk 2 Analyse van de sector. In de enquête van mei 2012 hebben we de werknemers een aantal open vragen voorgelegd aan de hand van een situatieschets. Dit geeft een goed beeld van wat werknemers belangrijk vinden in hun werk. Hieronder de belangrijkste resultaten van dit laatste onderzoek.
Stelling 1 Situatieschets: Door de crisis wordt een aantal betoncentrales gesloten of gaat binnenkort sluiten. Werkgevers kunnen voor het personeel van de centrales die worden gesloten een ontslagvergunning aanvragen. Een ontslagaanvraag betekent in veel gevallen dat je werkgever toestemming krijgt om je te ontslaan en je werkloos wordt. Een werkgever kan er ook voor kiezen om personeel in te zetten op een andere centrale. Wat vind jij? Om mijn werk te behouden, ben ik bereid verder voor mijn werk te reizen. Antwoord: Werknemers gaven aan dat ze zich in principe flexibel willen opstellen, mits dit betekent dat zij hun baan behouden. Het reizen voor het werk moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo noemt men onder andere dat er sprake moet zijn van tijdelijke tewerkstelling op een andere centrale, er een maximale woon-werkafstand moet worden gesteld en dat de voorkeur moet uitgaan naar een collega die het dichtst bij de andere centrale woont.
Manifest Op naar een gezonde mortelsector | 9
Stelling 2 Situatieschets: Veel chauffeurs beschouwen de wagen waarop zij rijden als ‘hun’ wagen. Op die manier weten ze zeker dat de wagen schoon en netjes blijft. Als gevraagd wordt om op een andere centrale aan het werk te gaan, willen zij dat alleen als dat kan met hun eigen wagen. Naar die andere centrale met eigen vervoer is ook lastig. Wat vind jij? De betonwagen is geen privébezit en als ik op een andere betoncentrale werk, voer ik mijn werkzaamheden uit in een betonwagen van die centrale. Antwoord: werknemers geven aan dat zij, in tegenstelling tot wat werkgevers beweren, wel bereid zijn om op een andere betonwagen te rijden. Ze geven wel aan dat als een chauffeur zijn wagen heeft aangepast op medische indicatie of advies er wel rekening mee moet worden gehouden dat de chauffeur niet zonder meer op een andere betonwagen zijn werkzaamheden kan uitvoeren. Tenzij de andere wagen op medisch advies aanpassingen heeft gekregen.
Stelling 3 Situatieschets: We hebben twee jaar geleden al aan jullie gevraagd wat jullie vonden van een eventuele verruiming van de arbeidstijden. Jullie gaven toen aan niets te voelen voor een verruiming van de arbeidstijden. Wij begrijpen dat jullie willen behouden wat jullie nu hebben. Maar we zijn nu op het punt beland dat dit een dergelijk grote weerstand bij werkgevers oproept, dat zij liever geen afspraken maken of zelfs de cao opheffen en overstappen naar een andere goedkopere cao, zoals de cao Beroepsgoederenvervoer. Er moet dus iets veranderen! Wat ons betreft ligt een oplossing in meer flexibiliteit in uren, maar niet in inkomen. Wat vind jij? Als ik mijn huidige loon kan behouden, ben ik bereid later te starten (na 8.30 uur) en soms in de avonden te werken. Antwoord: Hoewel de werknemers vinden dat ze al flexibel genoeg zijn, willen ze wel nadenken over sporadische flexibiliteit. Ze willen bijvoorbeeld onder bepaalde voorwaarden wel een enkele keer in de 4 weken schuiven in werktijd.
10 | Manifest Op naar een gezonde mor telsector
Stelling 4 Situatieschets: In de cao is een werktijdenregeling opgenomen waarin afspraken zijn gemaakt over jullie werkuren. Zo is afgesproken dat de werktijd moet liggen tussen 5.00 en 18.00 uur en dat jullie per dag minimaal 6 en maximaal 9 uren werken. Ook is afgesproken dat de totale werktijd en pauzetijd per dag niet langer mogen zijn dan 11 uur. Als je langer werkt, houdt jouw werkgever zich niet aan de werktijdenregeling. Wat vind jij? Ik voer mijn werkzaamheden uit in arbeidsuren zoals afgesproken in de werktijdenregeling en ik vind dat alles goed loopt. Antwoord: Men is bereid om overuren te maken. In één bedrijf in de sector wordt al gebruik gemaakt van een zogenaamde urenspaarbank. Werknemers en werkgever zijn hier tevreden over. Daarom zou dit model na onderzoek wellicht als model kunnen worden opgenomen in de cao. Bedrijven zouden dit model na overeenstemming met de OR, kunnen hanteren in hun bedrijf.
Stelling 5 Situatieschets: Het was in de sector geen vreemd beeld om werknemers in de betonmixer te zien klimmen om de ketel handmatig schoon te bikken. Tegenwoordig zijn er specialistische methoden om de betonmixer te reinigen (Ready Jet, spuitslangen, Delvo clean, hydraulische reinigingskoppen of hogedrukreinigers, Desincrustant ciment). Wij vinden het niet meer in deze tijd passen dat werknemers, gezien de alternatieven, nu nog handmatig de ketel schoonmaken. Wat vind jij? Ik vind het niet vreemd dat de ketel handmatig wordt schoongemaakt en ik vind dat de chauffeur dit zelf moet doen. Antwoord: De werknemers zijn met het oog op veiligheid en deskundigheid van mening, dat onderhoud/schoonmaak van de betonwagens moet worden uitgevoerd door specialisten.
Manifest Op naar een gezonde mortelsector | 11
5.
Hoe zijn de arbeidsomstandigheden in de sector?
De arbeidsomstandigheden en de risico’s die de medewerkers lopen worden in hoge mate bepaald door de functie en de werkzaamheden. Zo krijgt een chauffeur van een truckmixer veel te maken met fysieke belasting, terwijl een laborant op de betonmortelcentrale zich veel meer in een omgeving met gevaarlijke stoffen bevindt. Een deel van de risico’s in het werk hangt samen met de arbeidsomstandigheden, een deel van de risico’s heeft te maken met de bouwplaats waar de mortel wordt afgeleverd en een ander deel is echter zeer branche-specifiek. Het is de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van werkgevers én werknemers om de risico’s zo klein mogelijk te maken en te houden. Alle werkenden in de betonmortelsector staan bloot aan de volgende risico’s: n
Geluidshinder
n
Blootstelling aan kwartsstof
n
Dieselmotoremissie Voor alle risico’s heeft de sector maatregelen afgesproken, die in een arbocatalogus zijn opgenomen. We gaan hieronder kort in op de belangrijkste risico’s en de maatregelen die genomen moeten worden. Voor de uitgebreide tekst van de arbocatalogus verwijzen we naar internet (www.arbocatalogusbetonmortel.nl)
Geluidshinder Om ervoor te zorgen dat werknemers geen gehoorschade oplopen is de werkgever verplicht maatregelen te nemen. In ieder geval zijn gehoorbeschermingsmiddelen verplicht als het geluidsniveau hoger is dan 80 db (A). Voor veel beroepen in de mortelsector is dat het geval. Wat ook veel voorkomt, is een geluidsniveau hoger dan 85 db (A). Dan is de werkgever ook nog verplicht om de werkruimtes aan te passen, zodat de blootstelling aan een te hoog geluidsniveau zoveel mogelijk wordt beperkt. Bijvoorbeeld door de tijd te verkorten dat een werknemer er hoeft te werken en door duidelijk aan te geven dat het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen verplicht is.
12 | Manifest Op naar een gezonde mor telsector
Blootstelling aan kwartsstof In de grondstoffen die gebruikt worden bij het maken van betonmortel zit kwarts. Het inademen van kleine kwartshoudende stofdeeltjes kan ernstige longaandoeningen veroorzaken. Zowel bij het bewerken van uitgehard beton, als bij het vervoeren, afwegen en mengen van de grondstoffen van beton kan kwarts vrijkomen. Bij het mechanisch bewerken van harde materialen komt meer kwarts vrij dan bij het verwerken van zachte materialen. Ook de wijze van schoonmaken is van invloed op de concentratie kwartsstof. Een werknemer mag per dag aan niet meer dan een bepaalde concentratie kwarts blootgesteld worden. De overheid heeft de grenswaarde vastgesteld op een concentratie van 0,075 mg per m3 (duizendste gram per 1000 liter) bij een achturige werkdag. Om erachter te komen of bij werkzaamheden de grenswaarde wordt overschreven, zijn werkgevers verplicht metingen te laten uitvoeren door gespecialiseerde deskundigen.
Dieselmotoremissie Veel werknemers in de betonmortelsector worden blootgesteld aan de schadelijke uitstoot van dieselmotoren. Dieselmotoren zitten bijvoorbeeld in betonpompen, betonmixers, compressoren en aggregaten en vrachtwagens. Dieselmotoremissie staat op de lijst van kankerverwekkende stoffen. Inademen ervan kan leiden tot longkanker. Het werken in dieseldampen kan ook hart- en vaatziekten veroorzaken en tot allergieën leiden. Ook voor dieselmotoremissie heeft de overheid een grenswaarde vastgesteld waaraan een medewerker blootgesteld mag worden. De concentratie mag niet hoger liggen dan 50 µg koolstof per m3 ingeademde lucht (miljoenste gram per 1000 liter). Werkgevers zijn verplicht een registratie bij te houden van werknemers die blootgesteld worden aan de uitstoot van dieselmotoren.
Manifest Op naar een gezonde mortelsector | 13
6.
Hoe zorgen we voor een gezonde en veilige sector?
FNV Bouw & Infra wil graag dat werknemers gezond en veilig hun werk kunnen doen. Dat betekent dat we ons gaan richten op de volgende speerpunten: n
FNV Bouw & Infra wil bedrijven en medewerkers nog bewuster maken van de arbeidsomstandigheden en de risico’s in de branche. Uit inspecties van de
Inspectie SZW (voorheen de Arbeidsinspectie) komen nog steeds te veel overtredingen van de Arbowet naar voren. Het gaat daarbij vooral om overtredingen van machineveiligheid en veiligheid van de werkplek. Dit kan tot ernstige ongevallen leiden. n
FNV Bouw & Infra wil het handmatig uithakken en schoonmaken van de betonmixer op termijn verbieden in de branche. Hoewel er bedrijven zijn
(bijvoorbeeld bij Van Nieuwpoort) die dit werk uitbesteden aan professionele bedrijven, gebeurt dit nog regelmatig handmatig. Het gaat daarbij om zwaar, ongezond en onveilig werk. En dat terwijl dat niet nodig is. Want naast uitbesteden, is ook het reinigen met een spuitlans een prima optie. n
FNV Bouw & Infra wil medewerkers informeren over de effecten van het werken met nanomaterialen. Zolang de risico’s daarvan nog onduidelijk zijn,
moeten er voorzorgsmaatregelen worden genomen. Wij zullen medewerkers gaan informeren over hoe zij hier op hun werkplek mee om kunnen gaan.
14 | Manifest Op naar een gezonde mor telsector
7.
Hoe gaan we verder in de toekomst?
Om ervoor te zorgen dat de betonmortelsector voor werknemers aantrekkelijk blijft om in te werken, zullen we een aantal zaken stevig moeten aanpakken. Een gezonde sector met goede arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Alleen als we samenwerken, zullen we bij de komende cao-onderhandelingen niet opnieuw in een impasse komen. Hoe ziet een gezonde sector eruit? n
In een gezonde sector vallen alle werknemers onder de mortel-cao. Gedurende
de looptijd van de cao zijn werkgevers en de vakbonden in gesprek over alles aangaande de cao en de uitwerking ervan en tonen de bereidheid zich te verplaatsen in de situatie van de ander, zodat de cao onderhandelingen zich kunnen beperken tot randvoorwaarden. n
In een gezonde sector maken werkgevers en werknemers zich hard voor de naleving van de cao. Dat betekent ook dat de werkgeversorganisatie optreedt
bij bedrijven die de cao ontduiken. n
In een gezonde sector zetten alle partijen zich in voor een sluitende werkingssfeer van de cao, waarin geen ruimte is voor verkeerde interpretatie.
n
In een gezonde sector zijn er constructieve onderhandelingen, waarbij partijen zich in elkaars positie verplaatsen.
n
In een gezonde sector maken werkgevers en werknemers lange én korte termijnafspraken. Korte termijnafspraken (om bijvoorbeeld de crisis te
overbruggen) zorgen voor meer flexibiliteit. n
In een gezonde sector is er een balans tussen flexibele inzetbaarheid van werknemers (tijd en locatie) en het behoud van loon en goede arbeidsomstandigheden (zie ook hoofdstuk 6). Alle partijen moeten zich inspannen
om de werknemers te overtuigen dat een zekere mate van flexibiliteit noodzakelijk is. n
In een gezonde sector hebben bedrijven een eigen personeelsbestand. Dit komt de bedrijfsactiviteiten ten goede. Bij een vast personeelsbestand is er minder verloop en wordt kennis en ervaring behouden. Het rijden op een betonwagen vraagt nu eenmaal vakmanschap en voor het leveren van betonmortel is productkennis nodig.
Manifest Op naar een gezonde mortelsector | 15
n
In een gezonde sector bieden werkgevers flexwerkers na een periode een vast dienstverband aan. Dit komt de afdracht aan fondsen ten goede en zo
komen bedrijfstakregelingen niet in gevaar. n
In een gezonde sector realiseren werkgevers zich dat werknemers niet alleen geld kosten, maar ook geld opleveren.
n
In een gezonde sector worden kosten die samenhangen met het werk vergoed door de werkgever (bijvoorbeeld de digitale tachograaf).
n
In een gezonde sector zoeken werkgevers en vakbonden naar mogelijkheden om oneerlijke concurrentie van grensbedrijven aan te pakken.
n
In een gezonde sector is het voor uta-werknemers mogelijk om hun werk in een week van 4x9 uur uit te voeren.
n
In een gezonde sector worden afspraken gemaakt over een urenspaarmodel waar werkgarantie tegenover staat en opname uit een ‘urenspaarbank’ niet alleen ten laste komt van de werknemers.
n
In een gezonde sector dekken we het risico van overlijden voor de achterblijvende familieleden af met een collectieve regeling
16 | Manifest Op naar een gezonde mor telsector
Bijlage
Enquête huidige situatie in de mortelsector
Om een goed beeld van de sector te krijgen en goed beslagen ten ijs te komen bij de volgende cao-onderhandelingen, hebben we met een enquête (januari 2012) de sector in kaart proberen te brengen. We hebben ons vooral gericht op de bedrijven die operationeel zijn in de sector. Ook hebben we gekeken naar de bedrijfsgrootte, de cao die wordt toegepast, het personeel (vast en flex), de roosterplanning en de oorsprong van de grondstoffen die worden gebruikt in de sector.
Profiel van de respondenten Het onderzoek heeft zich gericht op alle actieve werknemers in de mortelsector die lid zijn van de vakbond. Er zijn 450 enquêtes uitgezet en in totaal zijn er 160 reacties ontvangen, een respons van 35%!
Enquêteresultaten GraFIek 1.1
CaO 157 respondenten geven aan dat binnen het bedrijf de mortel-cao wordt toegepast, 2 respondenten geven aan dat naast de mortel-cao de cao Beroepsgoederenvervoer wordt toegepast. 1 respondent geeft aan dat de bouw-cao wordt toegepast, en bij 2 bedrijven wordt de caowaterbouw of een eigen cao toegepast.
Manifest Op naar een gezonde mortelsector | 17
GraFIek 1.2
VaStE DiEnSt Van de 160 respondenten geven 80 aan dat binnen het bedrijf meer dan 10 mensen in vaste dienst zijn, 68 respondenten geven aan dat binnen het bedrijf slechts 5-10 mensen in vaste dienst en 6 respondenten hebben aangegeven dat er binnen het bedrijf 5 of minder mensen in vaste dienst zijn. 6 van de respondenten hebben deze vraag niet beantwoord.
GraFIek 1.3
flExCOntraCt Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van flexkrachten binnen de sector, is er gevraagd hoeveel mensen op basis van een flexcontract in het bedrijf of vestiging aan het werk zijn. Van de 160 respondenten geven 128 aan dat er minder dan 5 mensen met een flexcontract werkzaam zijn en/of alleen soms, 14 respondenten geven te kennen dat er 5 - 10 mensen op flexbasis werkzaam zijn, 6 respondenten weten dat er meer dan 10 mensen op basis van een flexcontract werkzaam zijn. 12 respondenten hebben de vraag niet beantwoord.
18 | Manifest Op naar een gezonde mor telsector
GraFIek 1.4
rOOStEr Er is ook navraag gedaan naar de wijze van planning en de aanwezigheid van een rooster. We hebben bij de respondenten nagevraagd of en hoelang van te voren het rooster bekend is. 20 respondenten gaven aan dat er geen rooster is, 46 respondenten dat het rooster een dag van tevoren bekend is, 21 respondenten dat het rooster, een dag ervoor, bij het einde van de werktijd bekend is, 3 respondenten stellen een week van tevoren het rooster te krijgen en 14 respondenten geven aan dat het anders gaat. 56 respondenten hebben geen antwoord gegeven op de vraag. Een opvallend resultaat.
GraFIek 1.5
inVlOED Naast de bekendmaking van het rooster, is er ook
gevraagd naar de invloed die de werknemers hebben op het rooster. 39 respondenten hebben aangeven invloed op het rooster te hebben, 97 geven aan geen invloed op het rooster te hebben, 4 geven aan dat dit niet van toepassing is en 20 respondenten hebben de vraag niet beantwoord.
Manifest Op naar een gezonde mortelsector | 19
GraFIek 1.6
VOOrKEUr Er kan invloed op het rooster worden uitgeoefend door bijvoorbeeld het doorgeven van voorkeuren. We hebben tevens navraag gedaan naar de mogelijkheid van de respondenten voor het aangeven van voorkeuren. Van de 160 respondenten geven 82 respondenten aan de mogelijkheid te hebben om voorkeuren door te geven. 55 respondenten hebben deze mogelijkheid niet, 2 respondenten geven aan dat ze uta-personeel zijn en 21 respondenten hebben deze vraag niet beantwoord. Hoewel bij de vorige vraag vrij veel respondenten hebben aangegeven geen invloed te hebben op het rooster, geeft nu het overgrote deel toch aan de mogelijkheid te hebben om hun voorkeuren aan te geven.
GraFIek 1.7
inCalCUlErEn VOOrKEUrEn Naast de mogelijkheid om voorkeuren aan te geven, is natuurlijk ook van belang in hoeverre er rekening wordt gehouden met de voorkeuren bij de roosterplanning. Van de 160 respondenten hebben er 75 aangegeven dat er rekening wordt gehouden met hun voorkeuren, 49 respondenten geven aan dat er geen rekening wordt gehouden met hun voorkeuren en 31 respondenten hebben de vraag niet beantwoord. Volgens de gegevensverwerkingen hebben 3 respondenten gekozen voor soms en 2 respondenten geven aan uta-personeel te zijn.
20 | Manifest Op naar een gezonde mor telsector
GraFIek 1.8
mElDinG rOOStErWiJziGinG De respondenten waarbij er van tevoren een rooster bekend is, is ook gevraagd naar de gang van zaken indien het rooster wijzigt. 82 respondenten geven aan een dag van tevoren te worden gemeld, als het rooster wijzigt, 37 respondenten geven aan niet van tevoren te worden gemeld. 3 respondenten hebben aangegeven uta-personeel te zijn en 38 respondenten hebben de vraag niet beantwoord.
GraFIek 1.9
UitrOOStErEn Werknemers worden binnen de mortelsector soms uitgeroosterd. Om een goed beeld te krijgen van de oorzaak is getracht te achterhalen of er nog werkzaamheden worden uitgevoerd, als men wordt uitgeroosterd. 24 respondenten geven aan dat het werk stilligt, als men wordt uitgeroosterd en 113 geven aan dat het werk dan door iemand anders wordt uitgevoerd. 23 respondenten hebben de vraag niet beantwoord. De oorzaak van het uitroosteren ligt dus niet aan de terugloop in werkaanbod. Als dat het geval was, zouden er geen werkzaamheden zijn om door anderen te laten uitvoeren.
Manifest Op naar een gezonde mortelsector | 21
GraFIek 1.10
UitVOEr WErKzaamhEDEn Hiernaast is aan de respondenten de vraag gesteld door wie de werkzaamheden dan worden uitgevoerd. 70 respondenten geven aan dat het werk door een collega in vaste dienst wordt uitgevoerd en 41 respondenten geven aan dat het werk wordt uitgevoerd door een collega van buitenaf ingehuurd. 39 respondenten geven aan dat de werkzaamheden door collega’s en door externen wordt uitgevoerd en 10 respondenten hebben de vraag niet beantwoord. Het lijkt er dus op dat de werkgevers in de mortelsector het vast personeel uitroosteren om de werkzaamheden te laten uitvoeren door flexkrachten en vaker flexpersoneel naast de vaste krachten binnen de bedrijven werkzaam zijn.
GraFIek 1.11
GrOnDStOffEn De werkgevers in de bouwsector hebben in het verleden aangegeven afhankelijk te zijn van de grondstoffen en dat de kosten die hiermee gepaard gaan, hun stempel op de sector drukken. Om een beeld te krijgen in hoeverre de bedrijven binnen de mortelsector afhankelijk zijn van derden voor hun grondstoffen, is er navraag gedaan naar de oorsprong van de grondstoffen. Van de 160 respondenten geven 42 respondenten aan dat de grondstoffen afkomstig zijn van het bedrijf zelf, 82 respondenten geven aan dat de grondstoffen worden ingekocht van andere bedrijven. 4 respondenten geven aan dat de grondstoffen van het eigen bedrijf afkomstig zijn én worden ingekocht. 1 respondent is uta, 2 respondenten geven aan dat deze afkomstig zijn van het moeder/dochterbedrijf en 29 respondenten hebben de vraag niet beantwoord. Het lijkt erop dat bedrijven hun grondstoffen veelal inkopen, het is echter nog niet duidelijk of zij de grondstoffen inkopen van een zusterbedrijf of een bedrijf dat onder hetzelfde concern of beheer valt. Inkoop van ‘verbonden partij’ lijkt minder belastend op de balans, dan inkoop van een ‘echte externe partij’.
22 | Manifest Op naar een gezonde mor telsector
Conclusies n
Volgens de respondenten wordt bij praktisch alle bedrijven de mortel-cao toegepast en zijn de meeste werknemers tevens in vaste dienst bij het bedrijf.
n
Er zijn naast de vaste werknemers binnen veel bedrijven een kleine groep flexwerkers aan het werk (minder dan 5).
n
Op de vraag of er gewerkt wordt met een rooster, gaf een groot aantal respondenten geen antwoord. Een aantal gaf aan dat er geen rooster bekend is (71 respondenten), terwijl in de cao is vastgelegd dat een rooster de week voorafgaand bekend moet worden gemaakt.
n
Hoewel het merendeel van de respondenten aangeeft geen invloed te hebben op het rooster, geven ze toch aan dat zij hun voorkeuren mogen doorgeven en dat hier rekening mee wordt gehouden.
n
Bij roosterwijziging wordt slechts de helft van de respondenten een dag van tevoren op de hoogte gesteld.
n
Men wordt niet uitgeroosterd door teruglopend werkaanbod. De werkgever geeft er de voorkeur aan vaste krachten uit te roosteren en de werkzaamheden door derden te laten uitvoeren.
n
Slechts 70 respondenten geven aan dat de werkzaamheden in dat geval worden uitgevoerd door collega’s die ook in dienst zijn, de rest geeft aan dat externe de werkzaamheden uitvoeren of hebben de vraag niet beantwoord.
n
De grondstoffen zijn voor een klein deel afkomstig van het bedrijf zelf, de werkgevers kopen grondstoffen veelal in, maar in hoeverre er daadwerkelijk sprake is van inkoop van een externe partij, wordt niet aangetoond.
Manifest Op naar een gezonde mortelsector | 23
Colofon Dit is een uitgave van de Stichting FNV Pers in opdracht van FNV Bouw | Postbus 520, 3440 AM Woerden | T 088 5757000 | Prepress Studio FNV Bouw | Foto Bert Janssen | Druk Repro FNV Bouw Woerden | November 2012 | 12328
24 | Manifest Op naar een gezonde mor telsector
12230
fnvbouweninfra.nl