Magazine Juni 2015
16
Gezondheidschecks: op zoek naar geruststelling
Check, please 08
Hoe diabetes en andere ziektes eerder herkend kunnen worden
10
Passie voor paarden
14
Opticien steeds meer probleemoplosser én inspirator
26
Inhoud
04
‘Samenleving laten zien wat de toegevoegde waarde is van mondzorg’
06
Medicatie ‘op maat’, dankzij informatie uit DNA
08
Het belang van voorverschijnselen: ziektes kunnen eerder herkend worden
10
Passie voor paarden
12
De vernieuwde Famed app & koppeling Famed - OS Optiek: tijdsbesparend en omzetverhogend
13
De vernieuwde missie en visie van Famed: ‘De missie is waarvoor we staan, de visie is waarvoor we gaan’
14
Opticien steeds meer probleemoplosser én inspirator
16
Gezondheidschecks: op zoek naar geruststelling
18
Zorgstelsel leidt tot stevige kritiek
20
Zorgprofessionals worstelen met beroepsgeheim
24
Ketenzorg: doorbraak binnen eerstelijnszorg
25
BENU apotheek Hillegom ‘Wij kennen onze klanten’
26
De zorgmakelaar: onderhandelen op een ongelijk speelveld
30
Raad van advies Famed | Cees van den Heijkant en Hans Feenstra
31
Famed declaratieservice in de mondzorg: een jaar later
32
Kort nieuws
34
Henk de Jong over benchmarking voor tandartsen
35
Contact
d
Betrokkenheid In Friesland, de provincie waar ik woon en een deel van mijn vrije tijd doorbreng, kennen ze een mooi gezegde. Men zegt: ‘de tiid halt gjin skoft’. Deze woorden siert menig tegeltje in Friese boerderijen.
04
Vrij vertaald betekent het dat de tijd nooit pauze houdt. Wie niet achterop wil raken, kan dus maar beter goed in beweging blijven. Zo staan we bij Famed eigenlijk ook in het leven. Je moet blijven ontwikkelen. Beïnvloed door tal van maatschappelijke ontwikkelingen vonden wij het bijvoorbeeld nodig om onze missie en visie eens heel nauwkeurig tegen het licht te houden. Elders in dit Famed Magazine kunt u in een kort artikel lezen hoe we onze visie hebben gekoppeld aan de woorden persoonlijk, betrokken, efficiënt en correct.
10
Ze zijn allemaal even belangrijk, maar dat tweede woord is persoonlijk een favoriet van me. ‘Betrokkenheid’. Een mooi simpel woord, maar oh, wat zit er een diepgang achter. Oudjournalist Aad van den Heuvel zei ooit: “Betrokkenheid begint met begrip. Snappen hoe de werkelijkheid van de ander eruit ziet. Maar daarvoor moet je eerst je oogkleppen afdoen.” En zo is het. En dat gaat met vallen en opstaan. Je moet bereid zijn álles wat je deed en doet weer eens te bekijken. Je moet bereid zijn open te staan voor kritiek van buiten. Je moet leren luisteren. Je moet (ik denk even aan Famed) jouw eigen communicatie - je nota’s, je brieven, je toelichtingen - weer eens laten beoordelen door de bril van een ander. Daar zijn wij het afgelopen half jaar druk mee bezig geweest en ik durf te zeggen dat we inmiddels grote stappen hebben gemaakt om de organisatie te worden die we zo graag willen zijn. Persoonlijk, betrokken, efficiënt en correct. Dat is begonnen met een kwetsbare opstelling, met open staan voor kritiek en met nieuwsgierig blijven naar hoe zaken in elkaar zitten én: hoe zaken door een ánder worden ervaren. In dat kader past ook dit magazine, waarin we weer hebben getracht om tal van aspecten die spelen in de wereld van de zorg en in het werkgebied van onze klanten onder te loep te nemen. Nieuwsgierig, open en ook vanuit het besef dat wat je vandaag optekent, morgen weer anders kan zijn. Want veranderen is een continu proces. Of, zoals de Friezen zeggen: ‘de tiid halt gjin skoft’.
25
Henk de Jong
34
Algemeen directeur
Aad van der Helm, voorzitter Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT)
‘Samenleving laten zien wat de toegevoegde waarde is van mondzorg’ Tandarts-implantoloog Aad van der Helm, MBA, is sinds 1 januari van dit jaar voorzitter van het hoofdbestuur van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT). Hij is de opvolger van Rob Barnasconi. “Mijn ambitie? De mondzorg een duidelijker plaats geven in het zorgveld, waarbij de relatie algemene gezondheid en mondgezondheid inzichtelijk wordt voor de samenleving.”
G
oed nieuws: de aandacht voor mondzorg is de achterliggende decennia steeds groter geworden. Dat was overigens ook hard nodig, want een halve eeuw geleden was het slecht gesteld met de mondgezondheid van de Nederlandse bevolking. In één van haar publicaties schetst de KNMT kort en bondig de evolutie van de mondzorg, die vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw in een ander licht kwam te staan. Voor die tijd was er nauwelijks aandacht voor preventie van tandbederf en de behandelmogelijkheden waren beperkt. Veel mensen lieten al op relatief jonge leeftijd hun (aangetaste) tanden en kiezen trekken; het kunstgebit werd als een prima alternatief gezien. In de tweede helft van de jaren zestig volgde een omslag. Overheid, gezondheidsinstellingen en tandartsen namen initiatieven om het gebitsbewustzijn te stimuleren. Publiekscampagnes maakten de bevolking bewust van de noodzaak van gebitsverzorging. Fluoridering van tandpasta en fluorideapplicaties bij de jeugd waren effectief tegen cariës. Tegelijk werd het preventief tandartsbezoek gestimuleerd. Met periodieke controles kunnen veel gebitsproblemen immers tijdig worden gesignaleerd en kan grote schade worden voorkomen. Ook de snelle ontwikkeling van tandheelkundige technieken en materialen droeg eraan bij dat het trekken van tanden en kiezen steeds vaker kon worden voorkomen of uitgesteld. De beleving en verwachtingen van patiënten ten aanzien van de functionaliteit en vooral ook de esthetiek van het gebit gingen daarin mee: een mooi gebit draagt bij aan welbevinden en zelfbewustzijn.
04 26
Toegevoegde waarde Aad van der Helm is uiteraard blij met deze ontwikkeling. “Preventie is de kern van de moderne mondzorg in Nederland”, stelt hij. “Onze beroepsgroep richt zich primair op het voorkomen van klachten. Dat is zowel voor de patiënt als voor de zorg van belang. Een gezonde mond is veel belangrijker dan de meeste mensen beseffen. Vanuit dat maatschappelijke belang is het ook onze verantwoordelijkheid de tandheelkundige zorg transparant te laten zijn.” De vereniging waarvan Van der Helm voorzitter is telt ruim 10.000 leden, waarvan ruim 8.000 werkzame tandartsen en tandartsspecialisten. In 2014 vierde de KNMT haar 100-jarig bestaan. Van der Helm vervolgt: “We zitten in de mondzorg in een transitieperiode naar andere vormen van beroepsuitoefening die een andere relatie met de patiënt met zich meebrengen. Dat geldt voor vele sectoren, de hele zorg, maar bijvoorbeeld ook banken en notarissen hebben daar mee te maken. Ook in de nieuwe situatie is het onze taak de samenleving te laten zien wat de toegevoegde waarde is van mondzorg voor de gezondheid en het welzijn van de mens.” Verdiepen en verbreden Gevraagd naar hot items, laat hij er een aantal de revue passeren. “Het Kennisinstituut Mondzorg (KiMo). Mede naar aanleiding van het advies van de Gezondheidsraad, uitgebracht in het rapport ‘De mondzorg van morgen’, hebben wij samen met het Academisch Centrum Tandheelkunde
Amsterdam (ACTA) het initiatief genomen tot de oprichting van een onafhankelijk instituut voor de ontwikkeling en implementatie van richtlijnen voor de mondzorg. Hiermee laten we zien dat de tandarts van goede wil is en zijn kwaliteit waar dat mogelijk is wil verbeteren. Een ander hot item is de WIP richtlijn (aanbevelingen ter preventie van infecties, red.). De KNMT moet tools aanreiken aan de tandartsen om makkelijker te kunnen voldoen aan de richtlijnen. Derde thema: het capaciteitsvraagstuk. Maar liefst 43 % van de tandartsen is 50+. Er zullen meer opleidingsplaatsen nodig zijn om het dreigende tekort aan te pakken. De regierol van de mondzorg ligt nadrukkelijk bij de tandarts.” Hoe ziet de wereld van de mondzorg er over tien jaar uit? Aad van der Helm: “Het vak zal zich steeds verder verdiepen en verbreden. Patiënten gaan meer zelf doen op het gebied van preventie en eenvoudige diagnostiek, waarbij de tandarts makkelijker en beter bereikbaar is dan nu. De toegangsdrempel wordt lager. Diagnostiek online is daar zo’n voorbeeld van. Bij verdieping denk ik aan specialisten die een heel specifiek onderdeel van het vak van tandarts beoefenen. Experts met meer technologie om te voldoen aan de complexe en uitgebreide vraag naar mondzorg.”
Mondzorg
Aad van der Helm Getrouwd (met een tandarts), drie studerende kinderen. Hobby’s: golf en schilderen. Levensmotto: “Er is altijd wat te leren.” Laatste boek: ‘Dit kan niet waar zijn’ van Joris Luyendijk (“dan is het bij ons tandartsen nog rustig!”) Naast wie zou je willen zitten tijdens een intercontinentale vlucht? “Edith Schippers. Eén van de meest invloedrijke vrouwen in Nederland. Ik zou met haar willen praten over gereguleerde zorg , wat een ‘contradictio in terminus’ is en hoe het vertrouwen in zorgaanbieders boven iedere regel staat.”
05 27
Medicatie ‘op maat’, dankzij informatie uit DNA Achter de exotische naam ‘Farmacogenetica’ schuilt het vakgebied waarbinnen onderzoek wordt gedaan naar variaties in het DNA die de reactie van een individu op een medicijn kunnen beïnvloeden. Het vak heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen. Aan de hand van DNA-informatie van een patiënt kunnen artsen en apothekers een op het individu afgestemde dosering van medicatie voorschrijven. Met als gevolg: een betere werking van het medicijn en vermindering van de bijwerkingen. Nederland is koploper op het gebied van farmacogenetica. Henk-Jan Guchelaar, verbonden als hoogleraar Klinische Farmacie en Ziekenhuisapotheker bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), is sinds 2003 nauw betrokken bij deze ontwikkelingen. Een vraaggesprek.
Henk-Jan Guchelaar Functies: Ziekenhuisapotheker-Klinisch Farmacoloog, Hoogleraar Klinische Farmacie, Afdelingshoofd Klinische Farmacie en Toxicologie bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) Geboortedatum: 4 november 1961 Geboorteplaats: Hoogeveen Loopbaan: Farmacie gestudeerd in Groningen, gepromoveerd aan UMC Groningen, ziekenhuisapotheker in Enschede, AMC en Leiden.
06
Farmacie
heeft. Voor zo’n analyse is wat bloed of speeksel nodig. We voeren jaarlijks enkele honderden van zulke tests uit.” De ontwikkelingen op dit gebied zijn in een stroomversnelling geraakt. Hoe komt dat? “Dat heeft enerzijds te maken met de technologische ontwikkelingen. Zo is de prijs van tests flink gedaald. Die prijs kan variëren van een paar tientjes tot een paar honderd euro, dat hangt samen met het aantal genen die je in een test onderzoekt. Daarnaast is er inmiddels van 80 medicijnen in kaart gebracht hoe de dosis moet worden aangepast op basis van DNA-informatie. Die informatie komt voort uit het werk van de Werkgroep Farmacogenetica van de KNMP (apothekersvereniging, red.) die sinds 2007 farmacogeneticarichtlijnen maakt. De richtlijnen en adviezen zijn opgenomen in de zogenaamde G-Standaard, de Nationale Geneesmiddelenbank en zijn toegankelijk voor de apothekers en artsen. Met andere woorden, het voorschrijven van op het individu toegesneden medicatie is hiermee voor artsen en apothekers binnen handbereik gekomen. In de media werd gesproken van een DNApaspoort in de vorm van een fysiek pasje. Is het de bedoeling dat de informatie ook opgenomen wordt in het medisch patiëntendossier? “Een arts of een apotheker heeft deze DNAinformatie nodig op het moment dat hij de medicatie voorschrijft of verschaft. Dat kan het beste wanneer de DNA-informatie opgenomen is in het medisch patiëntendossier omdat in die context automatische medicatiebewaking mogelijk is: er gaat een ‘piep’ op het moment dat de dosering aangepast moet worden. Op deze manier maakt het deel uit van de workflow van de arts en apotheker.”
M
edicatiebewaking aan de hand van een DNA-profiel: hoe gaat dat in zijn werk? “Medicijnen worden in de lever afgebroken door verschillende enzymen. Sommige mensen hebben van een bepaald enzym te weinig, of juist te veel. Dat is erfelijk bepaald en beïnvloedt de manier waarop de lever medicijnen afbreekt. DNA-analyse kan uitwijzen welke leverenzymen bij iemand actief zijn en welke gevolgen dat heeft voor de afbraaksnelheid van bepaalde medicijnen. Daarmee kunnen we ook voorspellen of de medicatie bij een bepaalde patiënt goed aan zal slaan of juist bijwerkingen
Wat levert deze methode ons als maatschappij op? “We kunnen direct het juiste medicijn voor de patiënt voorschrijven. Nu is het bij het voorschrijven van een geneesmiddel gebruikelijk om te testen of het de wenselijke werking heeft en of het niet te veel bijwerkingen heeft. Als het nodig is schakel je over op een ander medicijn. Denk als voorbeeld aan het voorschrijven van antidepressivum: het is zonder DNAinformatie niet goed voorspelbaar of een antidepressivum bij een individuele patiënt aan zal slaan, of bijwerkingen vertoont. Direct het juiste medicijn voorschrijven bespaart niet
alleen geld maar ook veel menselijk leed. Een ander voorbeeld is het middel fluorouracil en capecitabine dat vaak voorgeschreven wordt bij patiënten die aan dikkedarmkanker lijden. Voor een kleine groep onder hen veroorzaakt deze medicatie ernstige bijwerkingen. De reden is dat deze patiënten vaak minder van het enzym in de lever hebben dat verantwoordelijk is voor de afbraak van fluorouracil en capecitabined. Dat is terug te voeren op een variatie in het DNA. In het LUMC wordt bij alle dikkedarmkankerpatiënten die met deze middelen worden behandeld van tevoren DNA test uitgevoerd.” Wetenschap is altijd in beweging, hoe ziet het vervolgonderzoek eruit? “Het wordt steeds goedkoper om van iemand een DNA-sequentie te bepalen. Dat is een weergave van het complete DNA-profiel van een persoon. Twintig jaar geleden nam het in kaart brengen van een DNA-sequentie een jaar in beslag en was daar honderd miljoen euro mee gemoeid. Inmiddels kunnen we dit al binnen drie dagen en kost het nog maar 1000 euro. Ik verwacht dus dat binnen een aantal jaren iedereen over zijn eigen DNA sequentie beschikt. Momenteel onderzoeken we op welke manier we de DNA-informatie die nodig is voor medicatiebewaking kunnen afleiden uit een DNA-sequentie. Dat zou wel eens veel efficiënter en goedkoper kunnen zijn dan het afnemen van diverse tests en dan kan het dus vruchtbaar zijn om mee te liften op deze ontwikkelingen.” Er zijn nog maar weinig mensen die DNA-informatie ten behoeve van medicatiebewaking laten bepalen. Wat gebeurt er om de mogelijkheden die er zijn in te bedden in de praktijk? “In Leiden zijn we met een project gestart waarbij 1000 mensen (een doorsnede van de bevolking) hun DNA-informatie ten behoeve van medicatiebewaking in hun medisch dossier hebben laten opnemen. De proef is nu 3 maanden bezig en heeft een looptijd van een jaar. Daarnaast hebben we als afdeling Klinische Farmacie en Toxicologie van het LUMC een Europese subsidieaanvraag ingediend voor een project waarbij we deze werkwijze in 7 Europese landen willen implementeren. Op basis van deze projecten willen we aanbevelingen doen om medicatiebewaking op basis van DNA-informatie breder uit te kunnen rollen.”
07
Het belang van voorverschijnselen
Hoe diabetes en andere ziektes eerder herkend kunnen worden Al jaren doet tandarts dr. Hadi Shehu uit Helmond onderzoek naar parasymtomologie, oftewel voorverschijnselen. Zo kun je ziektes herkennen, voordat er daadwerkelijke symptomen van die ziekte te zien zijn.
E
en voorverschijnsel, wat is dat precies? Voorverschijnselen zijn de taal van een ziekte. Signalen waaruit is af te leiden dat iemand een ziekte heeft, voordat die ziekte zich openbaart. Daardoor kan een patiënt langzaam begrijpen wat er aan de hand is. Artsen en specialisten kijken momenteel onvoldoende naar die voorverschijnselen. Artsen zijn vooral gefocust op klinische beelden. Ze behandelen alleen wat ze zien. Maar juist die subjectieve beelden zijn interessant. Een voorbeeld. Een vrouw had al jaren last van rugpijn. Haar huisarts stuurde haar naar de fysiotherapeut, maar die kon de problemen niet verhelpen met therapie. Achteraf bleek dat ze longkanker had en dat die tumor de klachten veroorzaakte. Als de huisarts goed naar eventuele voorschschijnselen had
08
gekeken, en bijvoorbeeld een scan had laten maken, had de kanker veel eerder opgespoord kunnen worden. Hoe kan het dat zo’n voorverschijnsel zich voordoet op een andere plek in het lichaam dan de normale klachten die bij een ziekte horen? Het lichaam werkt als een ketting, die in een harmonieuze situatie moet blijven. Als één schakel van de ketting niet werkt, heeft dat invloed op de rest van de ketting en daarmee op alle systemen in het lichaam. Informatie komt dan niet op de juiste plek terecht. Zo kan het gebeuren dat één schakel van de ketting hapert, maar klachten zich in een andere schakel openbaren. U doet specifiek onderzoek naar de voorverschijnselen van diabetes. Waarom? Diabetes is een complexe ziekte, die lang in de
verborgen fase blijft. Het duurt vijf tot tien jaar voordat diabetes zich openbaart. In die tijd zijn er veranderingen in de alvleesklier, maar ook in andere organen, alleen worden die nog niet ontdekt. Als de diagnose suikerziekte wordt gesteld, is dat eigenlijk veel te laat. De ziekte is dan immers al jaren bezig om het lichaam te ontregelen. Door goed naar voorverschijnselen te kijken, kun je diabetes vaak al veel eerder opsporen. Belangrijk daarvoor is dat bij bepaalde symptomen ook wordt gedacht: zou deze patiënt wellicht diabetes kunnen hebben? Zo’n symptoom kan bijvoorbeeld stekende hoofdpijn zijn. Die kan ontstaan als er niet genoeg suiker in de hersenen komt. Hersenen gebruiken die suiker als voedsel. Als de suikerstofwisseling verandert, is dat een teken van diabetes. Het is heel lastig om het verschil tussen gewone hoofdpijn, bijvoorbeeld door
Mondzorg
het tandvlees worden beschadigd door de suikerziekte. Ook een slechte smaak en droge mond kunnen zo’n voorverschijnsel zijn. Als dat na onderzoek en behandeling niet aan lokale factoren blijkt te liggen, dan moet je er altijd aan denken dat de oorzaken bijvoorbeeld in de nieren liggen. En dat kan dan wijzen op suikerziekte. Als diabetes zich ontwikkelt in een lichaam, gaat dat samen met ingewikkelde problemen. Die problemen komen nooit alleen en nooit van één orgaan. Bij diabetes komen de symptomen dus niet alleen van de alvleesklier. Symptomen komen veelal van een orgaan dat communiceert met de alvleesklier. Kettingcommunicatie dus, waar ik het al eerder over had.
Diabetes Diabetes (suikerziekte) is een ziekte waarbij het lichaam de bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden. Dat komt doordat het lichaam te weinig van het hormoon insuline heeft (type 2) of het afweersysteem cellen vernielt die insuline aanmaken (type 1). De oorzaak van diabetes is nog onbekend. Voor een deel is de ziekte erfelijk, maar ook patiënten met een ongezondere levensstijl lopen een hoger risico. Diabetes kan zorgen voor problemen aan ogen, nieren, bloedvaten en voeten. Je kunt aan de gevolgen van diabetes overlijden.
Wat is het nut van het eerder opsporen van diabetes? Door bijvoorbeeld bij onverklaarbare tandklachten te denken aan diabetes, kan iemand specifiek onderzocht worden. Daardoor kan bijvoorbeeld veel eerder ontdekt worden dat er iets mis is met de alvleesklier. Als diabetes al tijdens de verborgen fase wordt ontdekt, zijn de veranderingen aan het lichaam nog minder heftig. Een patiënt kan dan vaak met een aangepast eetpatroon voorkomen dat de ziekte zich verder ontwikkelt. In de voorverschijnselfase is bijvoorbeeld maar twintig procent beschadigd. Tachtig procent is dan nog gezond. Als de diagnose pas jaren later wordt gesteld zijn er veel grotere beschadigingen en dat is veel moeilijker te behandelen. migraine, en hoofdpijn door minder glucose in de hersenen op te merken. Maar wat heeft dat met uw vakgebied, mondzorg, te maken? In de jaren dat diabetes in de verborgen fase zit, verandert de suikerspiegel. Dat kan leiden tot parodontale problemen. Als een patiënt daarmee naar mij toekomt, doe ik uiteraard eerst lokaal onderzoek. Kijken naar de mondhygiëne, tandplak, tandvleesontsteking, slijmvleesfunctie en botslijtage. Dat soort zaken moet je eerst lokaal behandelen. Bij de meeste patiënten houden de klachten dan vanzelf op. Maar als klachten blijven terugkomen, dan is dat een signaal dat er iets aan het veranderen is in het lichaam. Dat kan wijzen op bijvoorbeeld diabetes. Specifiek in de mond kan diabetes zorgen voor een kleurverandering in het tandvlees, doordat bloedvaten en spieren in
Het eerder herkennen en voorkomen van diabetes is erg belangrijk, want diabetes begint een epidemie te worden. In Nederland gaat het om meer dan een miljoen mensen. Ik denk dat meer kennis over voorverschijnselen in de toekomst kan leiden tot het vinden van de oorzaak van suikerziekte, want die weten we nog niet. Het is alleen bekend dat diabetes zorgt voor verandering in insuline en verandering in de alvleesklier. Maar waarom ontstaan die veranderingen? Ik ben ervan overtuigd dat de oorzaak van diabetes niet zit in de alvleesklier, maar daar ergens ver vandaan. Als we de oorzaak vinden, kunnen we de ziekte in de toekomst beter behandelen of zelfs genezen. Ik geloof dat dat mogelijk is.
Dokter Shehu Dokter Hadi Shehu (1960) werd geboren in Kosovo. Hij studeerde tandheelkunde in Pristina. In 1997 verhuisde hij naar Nederland. Hij heeft een tandartsenpraktijk in Helmond. Sinds 2007 doet hij onderzoek naar voorverschijnselen.
09
Passie voor paarden Paarden. Bijna 24 uur per dag is Frerik ter Braake (51) met ze bezig. Sinds 1994 behandelt hij als orthopedisch chirurg bij Dierenkliniek Emmeloord allerlei soorten, van recreatiepony’s tot internationale spring- en dressuurpaarden. Ter Braake is met name gespecialiseerd in arthroscopie (kijkoperaties) bij paarden. Maar de professionele kliniek in de Noordoostpolder onderscheidt zich op veel meer vlakken en geniet internationaal veel aanzien. Zo is er een innige band met China.
I
n Ter Braake treft men een paardenliefhebber pur sang. “Je zou kunnen zeggen dat ik van mijn hobby mijn beroep heb gemaakt. Ik ben gefascineerd door het paard. Bij mij thuis wordt de band met het dier dan ook al snel duidelijk. Mijn dochter is nu fanatiek met haar eigen pony. Helaas kom ik zelf niet meer aan rijden toe. Ik ben dag en nacht in de kliniek. Wat helemaal niet erg is; ik heb een prachtige, gevarieerde baan en geniet van mijn vak. Elk paard is weer anders. Ik behandel hobbypaarden, maar ook dressuurpaarden, springpaarden, dravers; noem maar op.” Groei Dierenkliniek Emmeloord viert eind 2016 alweer haar vijftig jarig bestaan. In december 1966 richtte Willem Verhaar, een specialist op het gebied van botbreuken bij paarden (“destijds zeer innovatief”), de kliniek op. Ter Braake: “De heer Verhaar was een echte pionier in een toen nog kale Noordoostpolder. Al gauw werden hier naast paarden ook gezelschapsdieren behandeld. Inmiddels zijn we uitgegroeid tot een kliniek met dertig medewerkers, waaronder twaalf dierenartsen.” Op het gebied van paarden en gezelschapsdieren zijn inmiddels alle disciplines in huis, zoals chirurgie, inwendige ziekten, orthopedie, oogheelkunde en dermatologie. Ter Braake ging in 1994 aan de slag bij de kliniek, waar de professionaliteit hem zeer aansprak. Hij werd vier jaar later lid van de maatschap. Voordat het allemaal zo ver was, studeerde hij in 1990 af aan de Faculteit der Diergeneeskunde in Gent. “Daarna werkte ik ruim twee jaar aan de Universiteit Utrecht. Vervolgens ben ik voor verdere specialisatie in de orthopedie en chirurgie van het paard naar Newmarket, Groot-Brittannië gegaan, waar ik mij verder bekwaamd heb in de kijkoperaties. Daarvan heb ik er ondertussen meer dan 5000 uitgevoerd.”
10
MRI-scans staande paarden Innovatie en ontwikkeling staan voorop bij Dierenkliniek Emmeloord, vertelt Ter Braake. “Binnen onze kliniek hebben medewerkers hun eigen specialisme. Wij verdiepen ons graag en vinden bijscholing heel belangrijk. We doen ook wetenschappelijk onderzoek en publiceren daarover. Verder geven we lezingen in binnen- en buitenland.” Als voorbeeld van de expertise in Emmeloord noemt Ter Braake de behandelmethodes. “Zo zijn we uniek met onze MRI-scans voor paarden. Die worden elders in het land ook wel gedaan, alleen daarbij moet het paard onder narcose gebracht worden – met alle risico’s van dien. Dit hoeft bij ons niet. Wij waren de eerste kliniek in Nederland die van een staand paard een MRI scan kon maken en we hebben hierin ondertussen veel expertise opgebouwd. Dit doen wij dan ook al sinds 2004.” Verder wordt er nauw samengewerkt met andere deskundigen. “Onze paarden kunnen revalideren bij Stal Crebas in het nabijgelegen Bant. Voor fysiotherapie werken we heel goed samen met Tunna Morriën van het Equestrian Health Centre (EHC) in Noord-Holland. De lijnen zijn kort. Dit is voor ons belangrijk. Wij staan voor goede nazorg en willen op de hoogte blijven van het herstelproces. Dit zien wij als een onderdeel van het vakmanschap.” Ontwikkelingen Kijkend naar de huidige dierengeneeskunde, ziet Ter Braake een aantal opvallende ontwikkelingen. “De laatste vijf jaar is er een toenemende aandacht voor tandheelkunde. Niet alleen bij paarden, maar ook bij gezelschapsdieren. Dit werd lang onderschat. Inmiddels is het besef er dat een goed gebit cruciaal is voor de gezondheid van een dier. Wij zijn al vele jaren intensief met tandheelkunde bezig en hebben veel geïnvesteerd in onze kennis en apparatuur. Zo kunnen wij bijvoorbeeld complexe
Dierenartsen
wortelkanaalbehandelingen uitvoeren.” Ter Braake: “Er is de laatste decennia ook meer aandacht gekomen voor beeldvormende technieken zoals röntgenologie, echografie en MRI. Dit is erg belangrijk voor het stellen van een goede diagnose. Gewrichtsbehandelingen zijn eveneens toegenomen. Hiervoor zijn kijkoperaties noodzakelijk. Dit is één van mijn specialismen. En ik merk dat de oogheelkunde in opkomst is. Ook hiervoor heeft Dierenkliniek Emmeloord specialisten in huis. Zij kunnen zowel gezelschapsdieren als paarden behandelen.” China Ter Braake is een Europees erkend specialist chirurgie en bezit onder ander het certificaat van het European College of Veterinary Surgeons (ECVS). Die wordt uiteraard niet zomaar verkregen. “In 2002 heb ik na een intensieve studie een examen van enkele dagen moeten afleggen in Wenen. Momenteel begeleid ik één van onze medewerkers, Ellen Compagnie, bij haar specialisatie. Zij mag volgend jaar ECVS-examen doen. Hier ben ik zeer trots op.” Dergelijke kwalificaties tellen internationaal. In China bijvoorbeeld zijn ze zeer onder de indruk van de kennis en expertise in Emmeloord. Dit heeft geresulteerd in een nauwe samenwerking met de Heilan International Equestrian Club, een gigantisch hippisch centrum in Xingqiao. “Het hele jaar door is er afwisselend iemand van onze kliniek daar aanwezig. Het is een grote club met ongeveer 400 paarden, waaronder Friezen en Andalusiërs. Uiteraard zijn er Chinese dierenartsen, maar men vindt het een grote meerwaarde om onze kennis in te kopen. Voor de training van paarden wordt intensief samengewerkt met stal Bartels en Lips.”
Frerik ter Braake Naam: Frerik ter Braake Geboortedatum: 2 september 1963 Geboorteplaats: Den Haag Woonplaats: Blankenham Burgerlijke staat: Gehuwd, 2 kinderen Hobby’s: Paarden, hardlopen, lezen, bergsport, onderwatersport, reizen Levensmotto: Nooit opgeven Studie: Diergeneesgeneeskunde in Gent, specialisatie orthopedie en chirurgie van het paard in New Market. Favoriete boek: Oorlog en Vrede, Tolstoj
Uitstekende samenwerking Dierenkliniek Emmeloord maakt gebruik van de diensten van Famed. Jos Overgoor van de administratie-afdeling van de kliniek is daar enthousiast over. “De samenwerking begon in augustus 2013. We zijn nu anderhalf jaar verder en het bevalt ons uitstekend. Toen we begonnen, zaten we in een economisch moeilijke tijd. Het bleek voor ons lastig om alle betalingen op tijd binnen te krijgen. Door dit uit handen te geven aan de specialisten van Famed besparen wij veel tijd en geld. Wat ik ook erg prettig vind: voor speciale vragen of overleg kun je altijd direct bij een vast contactpersoon terecht. Ik kan elke dierenarts de samenwerking dan ook aanraden.”
11
Visueel, simpel en intuïtief Download nu de vernieuwde Famed app voor Android en iOS Direct uw rekening-courant saldo bekijken, uw declaraties en uitbetalingen inzien, een vervroegde uitbetaling aanvragen of de status van de actielijst bekijken; het kan allemaal met de vernieuwde Famed app. Hiermee heeft u altijd en overal toeging tot Mijn Famed en daarmee realtime inzicht in uw (financiele) administratie. Uw voordelen: - Snel, veilig en wanneer u maar wilt uw rekening–courantsaldo bekijken - Direct overzicht van uw ingediende declaraties (inclusief wel en niet overgenomen declaraties) - Realtime inzicht in de status van uw declaraties en actielijst - Mogelijkheid om een vervroegde uitbetaling aan te vragen - Declaratieoverzichten raadplegen in PDF formaat - Direct contact opnemen met Famed per e-mail of telefoon - Beveiliging met een door u zelf in te stellen pincode Download de vernieuwde versie! Verwijder de oude versie en download de vernieuwde versie. Of scan de QR-code en download direct de vernieuwde Famed app!
De Famedknop in OS Optiek Tijdbesparend en omzetverhogend Sinds februari is het facturatiesysteem van Famed volledig geïmplementeerd in OS Optiek, de bedrijfssoftware voor zelfstandige opticiens. Dit maakt het werk van veel opticiens een stuk prettiger. Voorheen moest een opticien alle facturen twee keer verwerken: in het systeem van OS Optiek én vervolgens nog eens een keer in het online portaal van Famed. Dat kan nu in één keer. Daarnaast is de nieuwe functionaliteit direct beschikbaar in OS Optiek. De koppeling tussen het facturatiesysteem van Famed en OS Optiek is ontstaan door goede samenwerking tussen de programmeurs van Famed en van OO2, de software-ontwikkelaar voor de zelfstandige opticien en audicien. De nieuwe “Famedknop” binnen het systeem van OS Optiek staat voor snelheid, gemak en efficiency. De ingevoerde facturen worden direct gekoppeld aan het facturatiesysteem van Famed. Arthur Buijs, mede-eigenaar van OO2: “Met één druk op de knop gaat de factuur richting de zorgverzekeraar. In principe is het ook mogelijk om de gehele facturatie af te handelen via Famed, dus ook het deel van de klant. Het biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid om de klant, die net iets meer tijd nodig heeft om de nota te voldoen, in termijnen te laten betalen.”
12
Duidelijkheid over de vergoedingen De opticien kan nu ook direct achterhalen welke vergoedingen de zorgverzekeraar van de consument hanteert bij bijvoorbeeld de aankoop van een bril of lenzen. “Dat is handig. We kunnen de klant daar nu direct van op de hoogte stellen”, zegt Marc Bouhuis, opticien en eigenaar van MB Optiek in Almelo. “En een klant die weet dat een belangrijk deel van de bril vergoed wordt door de zorgverzekeraar gaat sneller tot de aankoop over. Dat merken wij aan de omzet.” Bouhuis was vanaf de testfase betrokken bij het nieuwe systeem: “Als één van de eersten zijn wij “gekoppeld”. Het bevalt uitstekend. Het is overzichtelijk, makkelijk en we hebben sneller beschikking over ons geld. Het is een absolute aanrader.”
Famed
De vernieuwde missie en visie van Famed
‘De missie is waarvoor we staan, de visie is waarvoor we gaan’ ‘Famed verzorgt op een persoonlijke en betrokken, maar wel zo efficiënt en correct mogelijke wijze alle financiële zaken tussen zorgaanbieders, zorgverzekeraars en zorgconsumenten’, zo luidt de vernieuwde missie van Famed. Een missie waar uiteraard over nagedacht is. Marketing- en communicatiespecialist Francien Spruijt legt uit.
F
amed helpt zorgaanbieders hun (medische) vak nog beter te vervullen, verlost van alle factureringszorgen en met blijvend tevreden zorgconsumenten en zorgverzekeraars’, aldus Spruijt. Waarmee ze in één zin de visie van het bedrijf benoemt. Een visie waarover is nagedacht en er anders uitziet dan een jaar geleden. Famed neemt haar rol in de driehoeksverhouding: zorgaanbieder, zorgverzekeraar en zorgconsument meer dan serieus. En deze driehoeksverhouding wordt steeds belangrijker, stelt Spruijt. ‘De wereld verandert, we leven in een open internetsamenleving. Alles is op internet te vinden, ervaringen over bijvoorbeeld de kwaliteit van zorgaanbieders wordt gedeeld en waarderingen worden inzichtelijk. De zorgconsument bepaalt dus sterker dan ooit het succes van een zorgaanbieder. Een zorgconsument kan via Twitter of Facebook ambassadeur dan wel sloper van een praktijk, kliniek of winkel worden. Famed heeft hier de taak om op te treden als verantwoordelijk assistent van de zorgaanbieder. Wij beseffen dat het gaat om het totaalplaatje: van de kwaliteit van de geleverde zorg tot aan het ontvangen van een correcte, begrijpelijke nota. Inclusief service en gemak bij de betaling van de nota. Het draagt allemaal bij aan de tevredenheid van de zorgconsument.’
Service en begrip bij betaling Famed biedt zorgconsumenten, die net iets meer tijd nodig hebben om de nota te voldoen, graag de mogelijkheid om een betaalafspraak (uitstel van betaling of betaling in termijnen) te maken. ‘Biedt een betaalafspraak geen oplossing? Dan helpen wij de zorgconsument graag met het vinden van een passende oplossing!’
‘Wij behandelen de zorgconsument begripvol, alsof het een eigen patiënt, cliënt of klant is’ Dat een dergelijke vernieuwing van de missie en visie niet op één middag wordt bedacht moge duidelijk zijn. “Wij willen gebruikersgemak voor onze zorgaanbieders, maar ook voor de zorgconsumenten”, zegt Spruijt. “Om dat te bewerkstelligen hebben het afgelopen jaar bijvoorbeeld al kritisch gekeken naar het notatraject en het betaalgemak voor de zorgconsumenten. Die scan heeft geresulteerd in een kernachtig statement: ‘Wij behandelen de zorgconsument begripvol, alsof het een eigen patiënt, cliënt of klant is.’ Vervolgens moet je die ambitie omzetten in daden. Vanuit onze focus op gebruikersgemak hebben we bijvoorbeeld besloten om de miljoenen nota’s die we jaarlijks versturen aan te passen. Er worden tekstuele aanpassingen gedaan die de begrijpelijkheid van de nota ten goede komen. Bovendien kunnen zorgaanbieders hun bedrijfslogo in kleur op de nota plaatsen. Dat verhoogt de herkenbaarheid.’ Innovatie betaalgemak voor de zorgconsument: een must, geen wenselijkheid Een ander winstpunt: om de zorgconsument meer betaalgemak te bieden, is het aantal betaalmogelijkheden uitgebreid.
Missie
Famed verzorgt op een persoonlijke, betrokken maar wel zo efficiënt mogelijk wijze, alle financiële zaken tussen zorgaanbieders, zorgverzekeraars en zorgconsumenten
Visie
Famed helpt zorgaanbieders hun (medische) vak nog beter te vervullen, verlost van alle factureringszorgen en met blijvend tevreden zorgconsumenten en zorgverzekeraars.
Zorgconsumenten kunnen op nota van Famed (www.notavanfamed.nl) met iDEAL hun nota voldoen. ‘Na het inloggen, kunnen nota’s die nog open staan geselecteerd en vervolgens direct betaald worden. Ook zorgconsumenten die niet zijn aangemeld bij Nota van Famed kunnen hun nota’s betalen via iDEAL. Dit is geen wenselijkheid, maar een must. De digitalisering eist deze optie’. Naast de bestaande, digitale betaalmogelijkheden is het binnenkort ook mogelijk om nota’s via automatische incasso te betalen. ‘We kijken dus echt door de bril van de zorgconsument, die de nota van Famed ontvangt. Om dat te kunnen, moet je goed luisteren en meebewegen. Wat wil de zorgconsument? Dat is bovenal betaalgemak en helderheid’, zegt Francien. Ook voor de zorgverzekeraar: een efficiënt declaratieverwerkingsproces Dat Famed ook voor de zorgverzekeraar haar diensten optimaliseert, blijkt uit het initiatief dat begin 2014 is gestart in de mondzorg. Bij deze vernieuwde declaratieservice worden de aangeleverde declaratiebestanden vooraf gecontroleerd (zie pagina 31). ‘Belangrijkste doel van deze service is het efficiënter inrichten van het declaratieproces binnen de mondzorg. Bovendien leidt dit, voor de zorgverzekeraar, tot ‘schonere’ declaratiebestanden waarbij wordt gestreefd naar ‘first-time-rightdeclaraties’. Kortom, efficiëntie in het declaratieverwerkingsproces’. Spruijt zegt tot slot: ‘Famed ontzorgt en de slogan “goed geregeld” geldt dus voor iedereen: de zorgaanbieder, de zorgconsument en de zorgverzekeraar!’ ‘De vernieuwde missie en visie: een leidraad in ons beleid, ons gedrag en onze dagelijkse werkzaamheden’
13
Vergrijzing en verjonging speelt branche in de kaart
Opticien steeds meer probleemoplosser én inspirator
14
Opticiens en Audiciens
Het aantal gebruikers van optische hulpmiddelen neemt nog steeds toe in Nederland, zo stelt Rabobank Cijfers & Trends. In tegenstelling tot branches met luxe goederen is de optiekbranche minder gevoelig voor economische schommelingen. Vervanging van bijvoorbeeld een bril is vaak noodzakelijk en kan niet te lang worden uitgesteld. Daarnaast is de bril een modeaccessoire geworden, waarmee de consument zijn status of identiteit benadrukt. En last but not least is er een groeiende behoefte aan maatwerk, persoonlijke aandacht, service en gericht advies.
I
n het Financieel Dagblad (FD) verscheen een paar maanden geleden een interessant artikel over de toekomst van de optiekbranche. Conclusie van het artikel was dat er weliswaar van alles gebeurt in de branche, maar dat de vooruitzichten onveranderd goed zijn voor ondernemers die durven te ondernemen, keuzes durven maken en vooral durven mee bewegen met de ontwikkelingen in de markt. Wie het snelst anticipeert, creëert voor zijn bedrijf de grootste kansen. In het artikel komt onder andere Dick van der Niet aan het woord. Hij is opticien, consultant en hoofdredacteur van het online vaktijdschrift voor de optiekbranche Vision-Today. De grote uitdaging, zo laat hij in het FD weten, is om in één winkel de traditionele zorgtaak te
combineren met die van een modebedrijf. Probleem oplossen en inspireren onder één dak. “Brillen worden steeds meer een modeartikel, waardoor ook bij opticiens ‘beleving’ een steeds grotere rol gaat spelen.” Voorzitter Marc Asselbergs van de Nederlandse Unie van Optiekbedrijven (NUVO) is het daarmee eens. Met 1.400 aangesloten vestigingen vertegenwoordigt zijn organisatie het merendeel van de ruim 2.000 optiekwinkels in Nederland. In samenwerking
met het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) publiceerde de NUVO het rapport ‘Optiektrends 2020, ontwikkelingen in consumentengedrag’. Volgens Asselbergs bieden vergrijzing én verjonging de grootste kansen. Anders gezegd: de groeiende vraag naar de ‘noodzakelijke bril’ en de opmars van de modebril spelen de optiekbranche in de kaart. “Beide trends zorgen voor meer verkoop van brillen.” Ook e-commercie zal in zijn visie nog groeien als verkoopkanaal, al zullen de ‘clicks’ de ‘bricks’ niet overbodig maken, zo meent hij. “Veel mensen willen bij een bril toch gewoon een plek waar ze heen kunnen voor advies en nazorg.” Taken Van der Niet wijst op een andere ontwikkeling. “Topopticiens hebben steeds vaker apparatuur staan die in een gemiddeld ziekenhuis niet zou misstaan”, stelt hij. “Je ziet in dit segment het aantal optometristen ook toenemen. Zij werken nauw samen met oogartsen in ziekenhuizen en kunnen via die weg ook meehelpen aan het beheersbaar houden van de kosten in de zorg. Dit soort opticiens kan fungeren als een laagdrempelig voorpoortaal van het ziekenhuis.” Een optometrist sluit mogelijke medische oorzaken van oogafwijkingen uit en schrijft, zo nodig, corrigerende brillenglazen, contactlenzen of andere optische hulpmiddelen voor. Tevens kan de optometrist visueel therapeutische adviezen en oefeningen geven. Als er een ziekte ten grondslag ligt aan de oorzaak van visuele klachten dan zal de optometrist rapporteren aan c.q. doorverwijzen naar de huis- of oogarts. Het beroep van optometrist is sinds 2000 in Nederland wettelijk erkend en beschermd. In vergelijking met een opticien is de optometrist hoger en breder opgeleid. De optometrist neemt steeds meer taken van de huis- en oogarts over in de eerste lijn van de oogzorg.
Marktbewerking Een SWOT analyse (sterk/zwak/kansen/bedreigingen), uitgevoerd door het adviesbureau Rubicon consulting & technology, leert dat er in de optiekbranche sprake is van toenemende concurrentie door onder andere een stijging van het aantal winkels, de groei van de grote ketens en de opkomst van webwinkels. Vooral aan de onderkant van de markt is hevige prijsconcurrentie, mede veroorzaakt door dalende vergoedingen van de zorgverzekeraars. Om de concurrentiepositie te handhaven, zo stellen de onderzoekers, is het belangrijk dat gekwalificeerd personeel wordt aangetrokken en behouden. Momenteel is er een tekort aan opticiens. Kansen liggen er volgens het adviesbureau op het gebied van samenwerking. Te denken valt aan het gezamenlijk inkopen en het bieden van nazorg. Ook een gezamenlijke marktbewerking in de vorm van bijvoorbeeld actieformules, behoort tot de mogelijkheden om de omzet op peil te houden. Verder wordt vastgesteld dat bij aanschaf van een bril internet vaak ter oriëntatie wordt geraadpleegd, maar dat de daadwerkelijke aanschaf toch meestal in de winkel plaatsvindt. Dit vanwege de behoefte aan maatwerk en advies. Om de slag niet te missen, is het verstandig het offline en online winkelkanaal te integreren, aldus Rubicon.
De optiekbranche Tot de optiekbranche behoren alle detailhandelsondernemingen die de verkoop van optische artikelen aan particulieren als hoofdactiviteit hebben. Daarnaast zijn ook warenhuizen, drogisterijen, oogartsen en contactlensinstituten actief op deze markt. In Nederland zijn ruim 2.200 winkels actief in de optiekbranche. De laatste jaren groeit het aantal vestigingen. De gemiddelde besteding aan optische artikelen bedraagt in Nederland circa € 60 per persoon per jaar. Hiervan wordt ongeveer 73% besteed aan monturen/glazen, 21% aan contactlenzen en 6% aan overige artikelen. De gemiddelde omzet per winkel bedraagt circa € 400.000. De gemiddelde draagtijd van een bril daalt en ligt nu op ruim 3 jaar. De gebruiksduur varieert van 2,2 jaar voor de modebewuste consument tot 3,9 jaar voor de prijsbewuste consument.
15
Gezondheidschecks: op zoek naar geruststelling
Check, please! ‘De mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest.’ Onder
P
ersoonlijke Gezondheidscheck In dat kader is er goed nieuws. Wie wil weten hoe het ervoor staat met de gezondheid, kan sinds eind februari online de Persoonlijke Gezondheidscheck (PGC) doen. Deelnemers krijgen na het invullen van een vragenlijst op de PGC-website een gezondheidsrapport en eventueel tips voor een betere levensstijl. De PGC is volgens de initiatiefnemers het wetenschappelijke antwoord op een keur aan - volgens hen - commerciële gezondheidstests. Wie zijn initiatiefnemers en hoe werkt het? En een discussie over het promoten van gezondheidschecks. Famed magazine zet het op een rij.
letterkundigen wordt nog altijd discussie gevoerd over de literaire bron van deze dichtregel. Feit is dat de schrijver een uitstekend besef had van dat wat zich in de psyche van mensen afspeelt. We willen gerust gesteld worden, zo erkennen specialisten. Dat geldt met name voor alles wat met onze gezondheid te maken heeft.
Aan de PGC ging jarenlang wetenschappelijk onderzoek vooraf. De check is gebaseerd op de standaarden van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Het NHG is één van de negen initiatiefnemers, net als onder meer de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), de Hartstichting en het Netherlands Institute for Prevention and E-health Development (NIPED). Er is een gratis basisversie, waarbij via een eenvoudige vragenlijst duidelijkheid ontstaat over je leefstijl en de risico’s op hart- en vaatziekten, diabetes, longaandoeningen en nierziekten. Met de kleuren rood, oranje en groen worden de scores snel duidelijk. Voor een verfijnder rapport met meer medische modules, zoals een laboratoriumonderzoek, moet worden betaald. Eigen verantwoordelijkheid Door de PGC moet de gebruiker bewust worden en zelf actief aan de slag gaan met zijn of haar levensstijl, zo is de gedachte. “De PGC past daarmee goed in de huidige maatschappij, waarin eigen verantwoordelijkheid een grotere rol is gaan spelen”, aldus socioloog en teamleider preventie Ton Drenthen van het NHG. “Met de PGC wordt een persoonlijk risicoprofiel in kaart gebracht. Hieraan zijn praktische adviezen gekoppeld en verwijzingen naar voorzieningen in de buurt voor vervolgonderzoek of interventies. Een overbodige gang naar de huisarts wordt zo voorkomen. De initiatiefnemers van de PGC hebben hiervoor de krachten gebundeld. Verschillende checks, zoals het PreventieConsult, de COPD-risicotest en het PreventieKompas, zijn samengevoegd in de PGC.” Bodyscan De initiatiefnemers willen met de PGC een wetenschappelijk alternatief bieden voor de commerciële tests. Bijvoorbeeld de bodyscan. Het bedrijf Prescan is met het product ‘Total Body Scan’ één van de bekende aanbieders. “Het doel hiervan is om vroegtijdig risicofactoren te ontdekken en om eventuele ziektes in de kiem te smoren, door daadwerkelijk in het lichaam te kijken”, vertelt dr. René Sprangers, chef arts bij Prescan en medisch woordvoerder. “Daarnaast willen onze cliënten gerustgesteld worden. Zij geven aan de onderzoeken te doen ter bevestiging van hun gezonde situatie.” Prescan is marktleider op het gebied van preventief medisch onderzoek in binnen- en buitenland. Sprangers: “Bij Prescan wordt volledig uit medisch oogpunt
16
Gezondheidschecks
Ton Drenthen
gehandeld. De artsen zijn gespecialiseerd in vroegdiagnostiek en weten hoofd- van bijzaken te onderscheiden. Er wordt tijd voor de cliënt genomen, iets dat vaak mist in de reguliere zorg. Daarnaast bestaat er een nazorgafdeling, die de cliënt kan bijstaan wanneer een bevinding verdere behandeling vraagt.” Over de kritiek die er klinkt zegt Sprangers: “We zijn bewust van de discussie rondom bodyscans. Daar willen we iets mee. Op dit moment brengen we alles in kaart om het nut van onze onderzoeken aan te tonen. We verwachten de eerste resultaten eind dit jaar te kunnen presenteren.” Marketing Prescan gebruikt in de promotie ervaringsverhalen van bekende Nederlanders, zoals Henny Huisman (“Prescan vond bij mij, gelukkig op tijd, een niertumor”) of Leon de Winter (“De artsen waren zeer deskundig en vriendelijk, de uitslag waardevol”). “Marketing is voor ons erg belangrijk”, zegt Ferd Luttikhuis, woordvoerder marketing. “Prescan wordt niet gesubsidieerd, in tegenstelling tot reguliere zorg.” Luttikhuis weerlegt dat hun reclame misleidend zou zijn. “Marketing mag. Wij vinden
Ferd Luttikhuis
het juist belangrijk om de cliënt volledig voor te lichten, om zo te kunnen kiezen. In ons geval: voor onderzoeken die niet schadelijk zijn en in een medisch professionele omgeving plaatsvinden.” Geen APK De onderzoeken zijn op dit moment in Nederland verboden. Alle scans van Nederlandse aanbieders worden uitgevoerd in het buitenland, met name Duitsland. Jos Dute, bijzonder hoogleraar gezondheidsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen, is daar niet rouwig om. “Mensen zoeken geruststelling, wat ik heel begrijpelijk vind. Maar de bodyscan wordt voorgesteld als een APK. Mensen denken: dan weet ik dat alles in orde is; en als er iets wordt gevonden, dan ben ik er in elk geval vroeg bij. Maar zo werkt het niet. Het lichaam is geen auto.” Volgens Dute kleven er veel nadelen aan de bodyscans. “Men kan ten onrechte gerust worden gesteld. Verder kan iets worden gevonden dat uiteindelijk niets blijkt te zijn, maar vervolgonderzoek is niet zonder risico’s. Ook is het mogelijk dat onbehandelbare
Jos Dute
aandoeningen aan het licht komen waarvan het maar de vraag is of je die wilt weten. En dan de kosten die bodyscans genereren. De bodyscan zelf betaalt de patiënt, maar het nadere onderzoek en de eventuele behandelingen worden afgewenteld op de zorgverzekering, dus op het collectief.” Veilige keuze Tegenover de PGC staat Dute positief. “Deze is meer gericht op leefstijl. Natuurlijk, wie rookt, weet ook wel dat hij daar mee moet stoppen. En wie te dik is, weet ook wel dat hij moet afvallen en meer moet bewegen. Daar heb je zo’n check niet voor nodig. Maar als het mensen motiveert om met roken te stoppen, meer te bewegen, minder en gevarieerder te eten en met mate te drinken, heb ik daar geen bezwaar tegen.” Ook Sprangers (Prescan) is een voorstander. “Mensen worden bewust van hun gezondheid en de vragenlijst kan zaken aan het licht brengen die verder onderzoek of behandeling behoeven. Onze Total Bodyscan geeft andere informatie dan een vragenlijst. Belangrijk is dat iemand op basis van goede informatieverschaffing een eigen keuze veiliger kan maken.”
Dat de Persoonlijke Gezondheidscheck in een behoefte voorziet is inmiddels duidelijk. De check blijkt een doorslaand succes. Een paar weken na de lancering staat de teller van de website al op 250.000 bezoekers. Dagelijks worden tussen de 500 tot 700 gezondheidsrapporten aangemaakt. Op de eerste dag is de site zelfs even niet bereikbaar door een enorm aantal bezoekers. Kijk voor meer informatie op www.persoonlijkegezondheidscheck.nl.
17
Belangenorganisaties kritisch over nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning
Zorgstelsel leidt tot stevige kritiek
Het Nederlandse zorgstelsel onderging op 1 januari 2015 een flinke make-over. Gemeenten en zorgverzekeraars hebben meer taken gekregen in de langdurige zorg en ondersteuning; burgers meer eigen verantwoordelijkheid. Niet iedereen is daar blij mee.
V
oor wie het nog niet wist: gemeenten, zorgverzekeraars en het Rijk zijn nu samen verantwoordelijk voor de zorg in Nederland. De AWBZ-zorg is overgegaan naar de Wmo 2015, de Zorgverzekeringswet, de Jeugdwet en de nieuwe Wet langdurige zorg (WLZ). Het Rijk gaat alleen nog over de zwaarste en langdurige zorg (WLZ). De zorgverzekeraar neemt onder andere de wijkverpleging, persoonlijke verzorging en palliatieve zorg op in het basispakket. De gemeente regelt de lichtere vormen van zorg (Wmo), zoals ondersteuning bij zelfredzaamheid en mantelzorg. In de Jeugdwet staat dat de gemeente ook verantwoordelijk is voor alle jeugdhulp. Bij het nieuwe zorgstelsel draait het om zo lang mogelijk zelfstandig blijven. Er wordt meer gekeken naar het aanspreken van de eigen kracht, de eigen regie en het sociale netwerk. Het zal niemand verbazen dat het nieuwe stelsel tevens een kostenbesparing is. Meer kwaliteit voor een lagere prijs, aldus de bedenkers. Internationale top Men zou zich kunnen afvragen of die kwaliteit eigenlijk wel te wensen overliet. Nederland stond er voor de hervorming niet slecht voor, zo blijkt. In januari kon op basis van de Euro Health Consumer Index 2014 van het Zweedse onderzoeksbureau Health Consumer Power House geconcludeerd worden dat de Nederlandse gezondheidszorg de beste is in Europa. Nederland stond ook in 2013 al bovenaan, maar het verschil met de 36 andere onderzochte landen is in 2014 groter geworden, zo leren we. Volgens Health Consumer Power House heeft dit te maken met het Nederlandse systeem van de private markt van de zorgverzekeraars, de huisarts als poortwachter en de organisatie van patiënten. In Nederland zouden medische zorgprofessionals en patiënten meer betrokken zijn bij de belangrijke beslissingen in de zorg dan in andere Europese landen. Deze uitkomst klinkt regerings- partij VVD, waartoe VWS-minister Edith Schippers behoort, als muziek in de oren. De liberalen
18
Wetgeving
stelden bij een Kamerdebat op 4 maart over het zorgstelsel, dat Nederland trots moet zijn op de zorg en het zorgstelsel. Immers, Nederland staat internationaal aan de top. Het zorgstelsel houdt evenwichtig rekening met alle belangen van veel partijen. Ook positieve geluiden bij de zorgverzekeraars. De hervormingen in de zorg worden echter door hen ondersteund, zegt voorzitter André Rouvoet van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) in het najaar van 2014. “Omdat die echt nodig zijn om de langdurige zorg ook in de toekomst voor alle Nederlanders toegankelijk en betaalbaar te houden. Zorgverzekeraars zullen alles op alles zetten om de continuïteit van zorg te waarborgen, want de zorg voor veelal kwetsbare mensen mag niet in het gedrang komen.” Bureaucratisch en duur De criticasters lieten zich de afgelopen tijd nadrukkelijk horen. Volgens oppositiepartij SP bijvoorbeeld loopt het zorgstelsel piepend en krakend vast. Renske Leijten, SP-kamerlid en woordvoerder zorg en welzijn, stelt dat de beloftes van meer transparantie, meer kwaliteit en goedkopere zorg niet zijn uitgekomen. “Van de professionals in de zorg horen we dat de kosten aan bureaucratie, onderhandelingen en juristen gigantisch zijn. Maar inzicht hoeveel dit precies kost, wil minister Schippers niet geven”, aldus het kamerlid, op de opiniewebsite ‘joop.nl’. Ook over de marktwerking in de zorg is Leijten kritisch. Die heeft de zorg duurder gemaakt en niet beter. “Niet onze zorg maar ons zorgstelsel is te duur. Het Centraal Planbureau wees er in 2010 al op dat er dankzij het systeem vooral meer zorg wordt verleend. Terwijl een kwaliteitsverbetering niet aan te tonen is. Tegelijkertijd geven de zorgverzekeraars meer dan een half miljard uit aan reclame en klantenbinding. In 2013 werd maar liefst 1.4 miljard winst gemaakt en hadden ze bijna 10 miljard aan reserves op de bank staan.” Lastig kiezen De keuze tussen zorgverzekeraars is volgens de socialisten ‘een farce’. “De vier grote zorgverzekeraars beheersen de markt”, stelt Leijten. “Weinig mensen stappen over, slechts tussen de zeven en tien procent per jaar. De belangrijkste reden om over te stappen is geld. Ze trappen in een uitgeklede polis, waarvan ze de consequentie niet kunnen voorzien.”
Het Landelijk Platform GGz (LPGGz) is het daarmee eens. “Het beoordelen bij welke verzekeraar het passende antwoord te vinden is op een zorgvraag, is schier onmogelijk”, zei directeur Marjan ter Avest tijdens een rondetafelgesprek met Tweede Kamerleden in januari. “Mensen worden geconfronteerd met een scala van labels en een nog grotere waaier aan polissen. Onafhankelijke vergelijkingswebsites bestaan op dit moment nog niet. De praktijk wijst uit dat chronisch zieken en ggz-patiënten veelal bij de verzekeraar blijven waar ze al zitten, omdat ze het risico niet aandurven om over te stappen.” Het LPGGz maakt zich tegelijk zorgen over de signalen van risicoselectie door verzekeraars. “Promovendum, een verzekering voor hoogopgeleiden en digitale drempels die worden opgeworpen voor ouderen bij het kiezen van een polis; dit soort selectiepraktijken druisen in tegen het solidariteitsprincipe en geven de risico’s weer als de positie van verzekeraars nog meer wordt versterkt.”
naar de muur worden gestuurd, constateert Wind. “Dit is precies waar wij vooraf voor hebben gewaarschuwd. Het zijn te veel veranderingen, die ook nog eens te snel worden ingevoerd.” Begin april stuurden de samenwerkende patiëntorganisaties een brief naar het ministerie van VWS met daarin een overzicht van alle klachten die sinds januari zijn binnengekomen. Wind: “Maar daar laten we het natuurlijk niet bij. De overheid heeft deze onduidelijkheid in de wereld geholpen. Die moet nu ook zorgen dat de problemen snel worden opgelost. Daar blijven wij bovenop zitten.”
Volgens het LPGGz is de driehoeksverhouding verzekeraar-aanbieder-patiënt scheef. De positie van de patiënt is te zwak, die van de zorgverzekeraar te sterk. Ter Avest: “Op dit moment is de zorginkoop vooral een onderhandelingsproces tussen aanbieder en verzekeraar, dat op het scherpst van de snede gevoerd wordt en gaat over volume en prijs.” Volgens de landelijke Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPHuisartsen) staat het zorgstelsel op omvallen. In hun vakblad MedZ stond een position paper naar Tweede Kamerleden. “Als meer dan vijfhonderd huisartsen ruim één miljoen burgers verzorgen, en bereid zijn een kwart van hun inkomen in te leveren om onder de dwingende voorschriften van een zorgverzekeraarcontract uit te komen, dan is er iets ernstig mis. Wij voelen ons soms als figuranten in een film waarbij de regisseur geen verstand van filmen heeft.” Onduidelijkheid Wilna Wind, nog tot 1 september directeur van de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF), heeft zich vaak kritisch uitgelaten over het zorgstelsel. Ze is niet blij met alle klachten die het oplevert. Steeds meer patiënten raken de weg kwijt. Ze weten niet waar ze moeten zijn voor (huishoudelijke) hulp en ondersteuning. Het gaat vooral om vragen en klachten van mensen die van het kastje
19
Nieuwe wetgeving leidt tot moreel dilemma medische professionals
Zorgprofessionals worstelen met beroepsgeheim 20
Interview Privacy
De 393 gemeenten die Nederland telt hebben er sinds 1 januari 2015 nieuwe taken bij gekregen op het gebied van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning, arbeidsparticipatie en zorg voor chronisch zieken en gehandicapten. De gemeente mag nu een eigen afweging maken over welke vormen van zorg ze verstrekt aan haar inwoners. Waar veel zorgaanbieders van wakker liggen is de vraag: wat vertel ik wel en niet aan de gemeente waarmee ik samenwerk en hoe waarborgt de gemeente de privacy van de patiënt? Per slot van rekening is het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens fundamenteel voor de werking van onze rechtstaat.
D
e Landelijke Vereniging van Huisartsen (LVH) adviseert haar leden om met de cliënt te bespreken welke informatie gedeeld wordt met de gemeente. “Belangrijk is dat in de wetsgeschiedenis voortdurend is bevestigd dat de gemeente niet in het oordeel van de (huis)arts zal treden als die verwijst naar gespecialiseerde zorg”, stelt de LHV op haar website. “De arts is gehouden aan zijn beroepsgeheim en mag verwijzen naar de zorg die op grond van zijn professionele oordeel noodzakelijk is.” Huisartsen in Eindhoven trokken in maart aan de bel bij hun gemeente, nadat medewerkers van de sociale dienst medische gegevens hadden opgevraagd van uitkeringsgerechtigden of -aanvragers. Het ging zowel om patiënten die met een brief van de gemeente naar het spreekuur kwamen als rechtstreekse vragen aan de huisarts. In overleg met de LHV hebben de betrokken huisartsen de gevraagde gegevens niet verstrekt. Reden hiervoor: de wettelijke regels die gelden voor het opvragen van medische gegevens werden niet gevolgd. “Het medisch beroepsgeheim is er om de privacy van patiënten te beschermen en de vertrouwensrelatie tussen huisartsen en patiënten te waarborgen”, benadrukt de LHV. “Patiënten moeten in alle vrijheid informatie kunnen delen met hun huisarts zonder bang te zijn dat die in verkeerde handen komt. Wat ons betreft zijn de regels glashelder. Artsen mogen zonder toestemming van de patiënt geen gegevens verstrekken aan anderen. Dus ook niet aan gemeentelijke instanties.” Zorgvuldige omgang Een organisatie die toezicht houdt op de naleving van de wettelijke regels voor bescherming van persoonsgegevens en adviseert over nieuwe regelgeving is het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Het college staat onder voorzitterschap van oudpoliticus Jacob Kohnstamm. In haar publicaties besteedt het CBP uitvoerig aandacht aan de nieuwe rol van de gemeentelijke overheid in
het zorgsysteem. “Gemeenten kunnen voor verschillende varianten kiezen om de nieuwe taken in het sociaal domein uit te voeren, met verschillende partijen en werkwijzen”, schrijft het CBP. “Er wordt bijvoorbeeld veel gewerkt met sociale wijkteams. Deze nieuwe werkwijzen en samenwerkingsverbanden zorgen voor nieuwe privacyrisico’s. Het is belangrijk dat gemeenten en andere betrokken partijen zich hiervan bewust zijn.” Vaststaat dat zij zich aan de Wet bescherming persoonsgegevens moeten houden, zo vervolgt het college. “Ze mogen niet meer gegevens gebruiken dan noodzakelijk en de persoonsgegevens niet zomaar voor een ander doel gebruiken. Ook moeten gemeenten de verzamelde persoonsgegevens goed beveiligen en mensen duidelijk informeren over wat zij ermee doen. Iedereen heeft recht op een zorgvuldige omgang met zijn persoonsgegevens.” Onrechtmatig In een brief aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Veiligheid en Justitie heeft het CPB inmiddels laten weten dat het doorbreken van de geheimhoudingsplicht door jeugdhulpverleners niet goed is geregeld in de Jeugdwet. Het gaat hierbij om het verstrekken van gegevens van jeugdige ggz-cliënten aan gemeenten voor de financiële afwikkeling en controle van declaraties. Volgens het CBP is het zaak dat er zo spoedig mogelijk een specifieke wettelijke bepaling komt die doorbreking van de geheimhoudingsplicht in deze situaties mogelijk maakt. “Bij gebrek aan deze regeling mogen jeugdhulpverleners deze gegevens nu vanwege hun geheimhoudingsplicht niet verstrekken, tenzij ze daarvoor toestemming van hun cliënt hebben. Die toestemming wordt op dit moment niet altijd gevraagd. In die gevallen verstrekken de jeugdhulpverleners de gegevens in strijd met hun beroepsgeheim. In dat geval is bovendien de verwerking van de persoonsgegevens door de gemeente
21
onrechtmatig.” Al eerder waarschuwde het CBP dat het in de praktijk lastig zou blijken om in alle gevallen een vereiste grondslag te vinden in de Jeugdwet en Wmo 2015 voor verwerking van persoonsgegevens in het sociaal domein. Vertrouwensrelatie Ook de stichting KDVP ofwel de Koepel zet zich in voor het behoud van privacy en vertrouwelijkheid. Dat doet zij voor zorgaanbieders binnen de GGZ. Via juridische procedures komt de Koepel op voor de bescherming van privacy van patiënten/cliënten en de handhaving van het medisch beroepsgeheim. “Vertrouwelijkheid, het beschermen van het recht op privacy is een essentiële voorwaarde om patiënten/cliënten met psychische klachten goed te kunnen helpen”, zegt jurist en voorzitter Ab van Eldijk op de website van de Koepel. “Hoe kan een patiënt/ cliënt voor hem/haar pijnlijke of zeer persoonlijke, intieme problemen bespreken, als deze worden doorgegeven aan instanties buiten de spreekkamer? Hoe kan er een goede vertrouwensrelatie worden opgebouwd tussen patiënt/ cliënt en behandelaar, als eerstgenoemde weet dat diagnose- en behandelinformatie zowel terecht komt bij de zorgverzekeraar als bij een landelijke databank?” Dezelfde vragen leven bij het Platform Bescherming Burgerrechten, een netwerk van organisaties, groepen en personen die elkaar vinden in het streven naar een betere waarborging en versterking van de burgerrechten in Nederland. Het gaat in het bijzonder om het recht op de persoonlijke levenssfeer en lichamelijke integriteit, digitale autonomie en het recht op persoonlijke controle over (en bezit van) persoonsgegevens. Eind vorig jaar organiseerde het platform, op de Internationale Dag van de Mensenrechten, voor de vijfde maal een avond over privacy. Ditmaal over privacy in de zorg. Tijdens de bijeenkomst in de Rode Hoed in Amsterdam werd tevens een boek over dit thema gepresenteerd. Belangrijkste conclusie: het medisch beroepsgeheim en de patiëntprivacy zijn de afgelopen jaren voor een groot deel uitgehold. Geen recht maar plicht Het eerste exemplaar van de publicatie werd uitgereikt aan Marieke Cambeen, bestuurslid van het Humanistisch Verbond, dat in 2009 het Platform Bescherming Burgerrechten oprichtte. “Privacy en het beroepsgeheim worden vooral als een belemmering gezien”, constateerde Cambeen. “Daarmee wordt vergeten waar het in de zorg allemaal om draait, namelijk de patiënt. Het gaat hier om hele gevoelige informatie over
22
wie wij zijn, welke problemen we hebben en hoe onze innerlijke wereld eruit ziet. Onder het abstracte kopje ‘data’ liggen kwetsbare personen. En die raken gemakkelijk uit beeld.” Sinds een reportage van het programma Zembla (april 2014) over de kennis van verzekeraars over de medische achtergrond van verzekerden, laten zich weliswaar meer horen, maar concrete acties blijven tot dusver uit. De enige organisatie die middels juridische procedures zich voortdurend heeft verweerd tegen ‘de verzamelwoede’ van verzekeraars is de Koepel, zo werd vastgesteld. Volgens Koepelvoorzitter Van Eldijk, één van de gastsprekers op de themabijeenkomst in de Rode Hoed, hebben veel patiënten geen idee van de inhoud van de informatie die naar de verzekeraar gaat. “Met de verplichte vermelding van de volledige DSM-diagnose (Diagnostisch en Statistisch Handboek van Mentale Stoornissen, red.) komt er een scala aan sociale en psychische informatie zoals seksuele geaardheid, financiële problemen, familieproblemen, problemen met justitie en politie bij de huidige diagnoseinformatie. Absoluut geen informatie die je graag naar buiten wilt hebben. Zorgaanbieders zouden en masse hun patiënten moeten informeren over deze praktijken en het bestaan van een opt-outregeling, dat zijn ze op basis van hun beroepsethiek verplicht. Hiermee wordt voorkomen dat diagnose-informatie over een psychische aandoening terecht komt bij de verzekeraar en wordt opgeslagen in een landelijke databank, het zogenaamde DBC Informatie Systeem (DIS). Informatie hierover zou verplicht in elke wachtkamer moeten liggen. Het feit dat dat niet het geval is, zegt dat er dus ook iets mankeert aan onze zorgverleners, en niet alleen aan hun organisaties. Het medisch beroepsgeheim is geen recht van een patiënt, maar een plicht van de zorgverlener.” Zoveel als moet De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) benadrukt dat burgers erop moeten kunnen vertrouwen dat er zorgvuldig wordt omgegaan met persoonsgegevens, wanneer zij bepaalde zorg of dienstverlening ontvangen. Om gemeenten hierin te ondersteunen is het privacy raamwerk Triage ontwikkeld. “Triage is een proces van afweging en besluitvorming”, stelt de VNG. “In veel gevallen wordt gebruik gemaakt van bijvoorbeeld checklists en/ of beslisbomen. Daarmee wordt geborgd dat er door verschillende professionals op gelijke wijze afwegingen worden gemaakt. Tegelijkertijd is Triage een proces dat ook
(soms) intuïtief verloopt. Professionals laten zich enerzijds leiden door rationele afwegingen, vaak gebaseerd op feiten en cijfers. Anderzijds doen zij ook een beroep op hun professionele intuïtie. Uit onderzoek blijkt dat intuïtie een essentieel onderdeel is van een adequate en gerichte besluitvorming bij hulpverlening.” In de visie van de VNG is het ‘niet per definitie onwenselijk’ dat gegevens binnen en over verschillende domeinen en samenwerkingsverbanden worden gedeeld. “Soms is dit noodzakelijk voor een adequate hulpverlening. Tegelijkertijd is het van belang dat er niet bovenmatig of onnodig gegevens worden gedeeld en/of verzameld. De Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) dwingt met name tot zorgvuldige afwegingen met betrekking tot de principes van noodzaak, subsidiariteit en proportionaliteit van gegevensverwerking. Van belang is daarbij dat de afweging tijdens de triagemomenten zorgvuldig wordt gemaakt, maar ook wordt vastgelegd. Zo draagt triage bij aan zorgvuldige gegevensverwerking. Het uitgangspunt is dat personen, instellingen en domeinen selectief informatie delen: zoveel als moet, zo weinig als mogelijk.”
Privacy
23
Ketenzorg
Ketenzorg: doorbraak binnen eerstelijnszorg
‘Deze veranderingen vragen tijd’ Het begon zo’n 10 jaar geleden met experimenten rond de zorg voor het toenemend aantal diabetespatiënten. Als vervolg hierop besloten diverse zorgaanbieders samen te werken ‘rondom’ de patiënt. Zo werden rond de zorg voor chronische patiënten zogenaamde ‘zorggroepen’ gevormd. De ‘ketenzorg’ was geboren. Het resultaat was veelbelovend: begeleiding sloot beter op elkaar aan, controles vanuit de praktijkondersteuner werden intensiever en de patiënt werd gestimuleerd de regie over zijn eigen gezondheid te nemen. De formule van de ketenzorg is sindsdien ook toegepast op COPD, cardiovasculaire aandoeningen en (sinds 2015) astma. Nederland telt inmiddels ruim 100 zorggroepen.
W
at was er 10 jaar geleden zo nieuw aan die manier van werken? “Meer disciplines werden betrokken bij de patiënt met de huisarts als spil en verbindende schakel. Denk in het geval van diabetes aan podotherapeuten, de medisch pedicures en diëtisten”, aldus Frederik Vogelzang. Als programmamanager multidisciplinaire zorg bij InEen, de vereniging van organisaties voor eerstelijnszorg, is hij nauw betrokken bij de ontwikkelingen in de ketenzorg. “Essentieel in de hele aanpak is dat patiënten zelf de regie nemen over hun gezondheid. Je zit als patiënt maar een paar uurtjes per jaar bij de zorgaanbieder. Al die andere uren moet jij het zelf doen.” Bewustwording De resultaten zijn zeer bemoedigend, aldus Vogelzang. De bewustwording met betrekking tot de eigen verantwoordelijkheid lijkt te groeien. Vogelzang: “Onder mensen met diabetes is het aantal rokers bijvoorbeeld voor het vierde achtereenvolgende jaar gedaald en het aantal patiënten met een goede bloeddruk en een goed cholesterol is gestegen. In de komende jaren zullen daardoor minder diabetespatiënten te maken krijgen met complicaties. In het zorgprogramma VRM-HVZ (Vasculair Risico Management) voor mensen met een hart/vaatziekte zijn de uitkomstindicatoren over de hele linie verbeterd of stabiel.”
24
Uitrollen van de ketenzorg Daarnaast zijn er meer patiënten van de tweede lijn doorgestroomd naar de eerste lijn. In het zorgprogramma diabetes bedroeg deze verschuiving in 2013 1,7% ten opzichte van 2012. Vogelzang: “Dat is een belangrijk resultaat. Wat we willen is dat steeds meer mensen langer thuis blijven wonen en de zorg zo dicht mogelijk bij hen georganiseerd wordt. Dat kan binnen de eerste lijn.” Komende jaren is er meer geld nodig voor ketenzorg. Vogelzang: “We gaan naast aandoeningsgerichte zorg meer persoonsgerichte zorg centraal stellen. Denk aan nieuwe groepen, zoals GGZ-patiënten of kwetsbare ouderen die meer aangewezen zijn op zorg dichtbij huis.” Van elkaar leren “Deze veranderingen vragen tijd, dit doe je niet even van vandaag op morgen”, aldus Vogelzang. Van elkaar leren is een belangrijk facet in dit proces. “Jaarlijks organiseren wij daarom een zelfevaluatie voor alle Zorggroepen. Onderling hebben ze ook inzage in elkaars resultaten. Dat is een belangrijke aanzet om contact met elkaar te zoeken en van elkaars ervaringen te leren.” Ketenzorg betekent samenwerken. De mededingingswet is voor de eerste lijn nog wel eens een sta-in-de-weg. Wij vinden dat je wet- en regelgeving moet aanpassen aan de nieuwe situatie. Daarover gaan wij graag het gesprek aan met de politiek.”
Frederik Vogelzang Functie: Programmamanager/Accountmanager Geboortedatum: 27 oktober 1972 Geboorteplaats: Drachten Opleiding: Doctoraal Bewegingswetenschappen (Rijksuniversiteit Groningen, 1996) en master Beleid en Management in de Gezondheidszorg (Erasmus Universiteit Rotterdam, 2006) Loopbaan: Na een start in de commerciële tak van de gezondheidszorg (longfunctieapparatuur) in 2000 de overstap gemaakt naar de patiëntenorganisaties. Eerst bij de hartpatiëntenorganisatie, nu bekend onder de naam Hart&Vaatgroep. Vanaf 2006 bij de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF), met als aandachtsgebied eerstelijnszorg. Sinds 2012 werkzaam voor InEen en haar rechtsvoorgangers vooral op gebied van kwaliteit en multidisciplinaire zorg.
InEen, de krachtenbundeling van organisaties in de eerstelijnszorg. InEen wil de eerste lijn versterken door organisatie, samenwerking en innovatie. Leden zijn: huisartsenposten, Regionale Ondersteuningsstructuren (ROS’en), gezondheidscentra, eerstelijns diagnostische centra (EDC’s) en Zorggroepen.
Apotheker
BENU apotheek Hillegom
‘Wij kennen onze klanten’ Hij zit 27 jaar in het vak. En de laatste 13 jaar doet apotheker Hans Neutel dat als bedrijfsleider van Benu-apotheek Hillegom. ‘De mensen staan bij ons centraal’, zegt hij wanneer we hem vragen naar zijn ‘drive’. Concreet betekent het dat hij het zijn ‘cliënten’ gemakkelijk wil maken. Maar, ook zélf richt hij zijn bedrijfsvoering graag efficiënt in. Daarom heeft hij sinds augustus zijn facturatie in handen van Famed gegeven. “Dat scheelt ons heel wat uurtjes werk, en die tijd kunnen we nu aan de dienstverlening van onze cliënten besteden.”
D
e inrichting van de apotheek oogt open en vriendelijk met een grote balie als middelpunt. “We willen dat mensen zich hier op hun gemak voelen”, zegt Neutel. “Vandaar de keuze voor een overzichtelijke en open inrichting. De mensen kunnen zien hoe wij aan het werk zijn en onze medewerkers zijn benaderbaar.” De apotheek mag dan deel uitmaken van een grote koepel, de sfeer is er een van een echte dorpsapotheek. Neutel: “We werken met 10 of 11 parttimers die erg collegiaal met elkaar omgaan. Er is weinig verloop, vorig jaar hebben we nog het veertigjarig jubileum van een assistente gevierd. Het is een hecht team en we kennen onze klanten.” Zijn grootste uitdaging? Die ligt eigenlijk behoorlijk voor de hand: goede zorg leveren aan zijn cliënten. Neutel: “Je wil uiteraard dat de cliënt met het juiste medicijn naar huis gaat. Dat vergt accuratesse, zeker wanneer er meerdere medicijnen gecombineerd moeten worden.
Daarnaast moet je natuurlijk rekening houden met allerlei factoren zoals ziektegeschiedenis, allergieën en leeftijd. Dat kan een hele puzzel zijn. We communiceren dit soort zaken overigens altijd met de arts.” De laatste jaren is de druk op de organisatie toegenomen, vertelt Neutel: “De zorgverzekeraar drukt een behoorlijke stempel op onze dagelijkse bezigheden. Allereerst neemt de apothekersmarge af, en dus moeten ook wij bezuinigen. Dat gaat deels ten koste van het personeel. Daarnaast moeten we aan steeds meer eisen voldoen. We moeten deelnemen aan projecten en aan bijscholingsactiviteiten. Het is allemaal nuttig, maar het kost ook tijd en geld. En ik heb daar niet altijd de mensen voor.” Sinds augustus 2014 doet Famed de facturatie voor alle eigen Benu-apotheken. Dat neemt gelukkig de nodige druk van de ketel, aldus Neutel. “We deden voorheen alles zelf: facturen uitprinten, vouwen, in enveloppen doen. Het ging nog een beetje op de ouderwetse manier.
Het is heerlijk dat het niet meer hoeft. Een druk op de knop en de factuur wordt naar de klant gestuurd. Dat bespaart ons veel tijd die we goed kunnen gebruiken voor onze kerntaak: de dienstverlening aan onze klanten.”
Ifa Martinot, manager Finance van BENU Apotheken (onderdeel van Brocacef Groep), over de keuze voor Famed: “Binnen BENU Apotheken richten we ons voortdurend op een optimale bedrijfsvoering en willen de werkzaamheden die plaatsvinden in onze apotheken zoveel mogelijk richten op de farmaceutische dienstverlening richting onze cliënten. Dat was voor ons de aanleiding om de facturatie van particuliere clienten voor onze 116 eigen apotheken uit te besteden aan Famed. Famed is een bedrijf met ruime ervaring op het gebied van facturatie voor zorgaanbieders en voor ons een betrouwbare partner om mee samen te werken.”
25
De zorgmakelaar
Onderhandelen op een ongelijk speelveld ‘Tekenen bij het kruisje’, zo ervaren veel zorgaanbieders in de eerste lijn hun onderhandelingspositie ten opzichte van de zorgverzekeraar bij contractonderhandelingen. Het speelveld oogt ongelijk: vier grote zorgverzekeraars staan, wanneer het op contracteren aankomt, tegenover een grote hoeveelheid (kleine) zorgaanbieders, die niet zo maar een vuist kunnen maken. Een perfecte oplossing bestaat niet, zo lijkt het. Enerzijds is het voor zorgverzekeraars ondoenlijk om met individuele zorgaanbieders om de tafel te gaan. Anderzijds legt de mededingingswet beperkingen op aan het gezamenlijk optrekken van zorgaanbieders. Echter: onder bepaalde voorwaarden kunnen zorgaanbieders wél samen optrekken en kan een zorgmakelaar namens hen bemiddelen. Hoe succesvol is die strategie? Wat zijn de bottlenecks? En hoe ziet de toekomst eruit?
V
oor succesvol onderhandelen geldt dat je volume nodig hebt”, zegt zorgmakelaar Lex Geerts. “Want verzekeraars praten het liefst met een collectief.” Samen met zijn collega’s van advocatenkantoor Eldermans | Geerts in Zeist werd hij zes jaar geleden actief als zorgmakelaar. Het kantoor bemiddelt voor huisartsen, psychologen, fysiotherapeuten, logopedisten en apotheken en begeleidt bij het contracteren van inmiddels meer dan 3000 professionals in de zorg. Zorgaanbieders kunnen zich laten vertegenwoordigen door een zorgmakelaar, mits ze niet elkaars concurrenten zijn. Ook voor concurrenten kan een zorgmakelaar overigens optreden, maar dan gelden zeer strikte voorwaarden. Zo zijn gezamenlijke prijsafspraken niet mogelijk in het model waarbij concurrenten aangesloten zijn bij dezelfde zorgmakelaar. Gezamenlijke visie Bij onderhandelingen voor niet-concurrenten wordt vaak gewerkt met het zogenoemde ‘mandjesmodel’: je verzamelt zorgaanbieders uit verschillende werkgebieden en op die manier breng je groepen nietconcurrenten bij elkaar. Vaak is dat echter geen ideale uitgangspositie voor vruchtbare onderhandelingen, aldus Geerts: “Wanneer je gaat onderhandelen is het belangrijk om een
26 26
gezamenlijke visie te hebben. Je moet over de inhoud kunnen praten. Dat is lastiger wanneer je met professionals van divers pluimage te maken hebt.” In de apothekersbranche is het ontwikkelen van een gezamenlijke visie een minder groot probleem, aldus Geerts: “Voordeel van apothekers is de hoge organisatiegraad. De meeste apothekers maken deel uit van een inkoop- of franchisecollectief, waardoor het uitdragen van een gezamenlijke visie gemakkelijker is.” Het mandjesmodel brengt ook praktische belemmeringen met zich mee, zo leren we. De mandjes moeten bijvoorbeeld volkomen gescheiden opereren. “Dat betekent dat de mandjes onderling niets mogen afstemmen, en dat vraagt nogal wat organisatie”, aldus Geerts.
komt: wat zijn dan de ingrediënten voor succes? Geerts: “Zorg ervoor dat je als zorgaanbieders iets te bieden hebt. Zorgaanbieders vinden vaak dat de zorgverzekeraars alleen op prijs inkopen. Maar hoewel zorgverzekeraars de opdracht hebben om scherp in te kopen, stuurt men niet alleen op prijs maar ook op kwaliteit. Denk dus mee en kom zelf met initiatieven. Wanneer je bijvoorbeeld hard kunt maken dat je met een innovatie een structurele kostenbesparing kunt bewerkstelligen en de kwaliteit van zorg kunt verbeteren, dan is dat zeker interessant voor de zorgverzekeraar. Dus je moet niet alleen halen, maar ook brengen. Zorgverzekeraars verwachten een concreet en goed onderbouwd plan. Het is dus van belang om je huiswerk goed te doen.”
Er zijn gelukkig meer mogelijkheden om collectief te onderhandelen. Zo geldt in de mededingingswet een uitzondering op het kartelverbod (ook wel bagatelvrijstelling genoemd, red.) voor maximaal 8 zorgaanbieders met een gezamenlijke omzet van maximaal € 1,1 mln. Daarnaast kunnen ook coöperaties van gelijkgestemde zorgaanbieders in gescheiden werkgebieden samen optrekken.
Zorgverzekeraars mogen weigeren Volgens Hans Nobel, voormalig huisarts en secretaris van de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen is er van onderhandelingsruimte helemaal geen sprake en wordt er wel degelijk vooral gestuurd op prijs: “De praktijken leveren meer zorg voor minder budget en moeten fors inleveren. Kortom: zorgverzekeraars betalen minder voor een nieuw aanbod met meer service. SUED-financiering heet dat: sigaar uit eigen doos.” Met een goed onderbouwd plan komen is bovendien niet
Niet alleen ‘halen’ En als het daadwerkelijk tot onderhandelen
Zorginkoop
Lex Geerts Geboortejaar: 1960 Geboorteplaats: Utrecht Loopbaan: Advocaat en ondernemer sinds 1983, oprichter en secretaris SMAG, een arbitrageinstituut in de zorg, voorzitter klachtencommissie ROS, voorzitter Zakelijk Zeist Onderneemt!, sinds 2009 tevens zorgmakelaar Functie: Advocaat en zorgmakelaar bij Eldermans|Geerts in Zeist, een advocatenkantoor dat uitsluitend werkzaam is ten behoeve van zorgprofessionals en zorginstellingen en dat hij mede oprichtte in 1986 Hobby’s: Gitaarspelen, sport en reizen
28
27
aan de orde, want zorgverzekeraars kunnen onderhandelingen simpelweg weigeren, aldus Nobel: “Huisartsen worden structureel geweigerd als onderhandelaar, ook als we aan alle voorwaarden voldoen. Verzekeraars mogen eenvoudigweg weigeren om met ons of de zorgmakelaar te onderhandelen. De zaak aankaarten bij de Nederlandse Zorg Autoriteit (NZA) helpt ook niet, die geeft aan ’zich niet te willen mengen in lopende onderhandelingen’. Maar dan hebben we het over onderhandelingen die de zorgverzekeraar weigert te voeren en die dus niet plaatsvinden. Kafka in 2015!” ‘Eerder duidelijkheid van ACM’ De mate waarin de verschillende zorgverzekeraars openstaan voor onderhandelingen via de zorgmakelaar varieert. Geerts bevestigt dat zorgverzekeraars soms inderdaad wat al te makkelijk roepen dat onderhandelen in een bepaald geval juridisch niet mogelijk is in verband met de mededingingswet. “Terwijl dat lang niet altijd vaststaat. En de Autoriteit Consument en Markt (ACM) toetst pas achteraf en vindt dat marktpartijen het vooral zelf moeten uitzoeken. Het zou schelen als de ACM desgevraagd op voorhand - en vooral snel - duidelijkheid zou geven op basis van aangedragen feitencomplexen. Dan zou ook de mandjesstructuur meer inhoud gegeven kunnen worden en een goede optie kunnen blijken.” ‘Je hoeft niet te tekenen’ Het is nu 10 jaar geleden dat de nieuwe zorgwet zijn intrede deed. Het landschap is complexer geworden, de onderhandelingen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars vinden plaats op een ongelijk speelveld. Hoe zal de toekomst eruit zien? Geerts: “Ik verwacht dat de organisatiegraad aan de kant van de zorgverleners groter zal worden. De tendens om meerjarencontracten af te spreken zal meer rust creëren. Dat is iets waar alle partijen behoefte aan hebben. De rol van zorgmakelaars zal in de toekomst groter worden.” Zorgmakelaars kunnen ook helpen om zorgaanbieders bewuster te maken van hun onderhandelingspositie, aldus de makelaar: “Want bedenk: je hoéft niet te tekenen. Zolang de zorg die wordt geleverd door niet gecontracteerde zorgaanbieders voor tenminste 75% wordt vergoed, kun je ook zonder contract aan het werk. Natuurlijk zal dat voor de één makkelijker zijn dan voor de ander.”
28 26
Weigerhuisartsen ‘Niet tekenen bij het kruisje’ werd begin dit jaar actueel toen 500 huisartsen weigerden om het contract met VGZ te tekenen. De huisartsen vonden het onacceptabel dat zij in het nieuwe contract ineens minder krijgen betaald voor allerlei verrichtingen die zij overnamen uit het ziekenhuis omdat dat kosten bespaarde. Bovenal droegen zij principiële bezwaren aan tegen het contract. VGZ beloont artsen extra als zij patiënten door VGZ geselecteerde (goedkopere) medicijnen voorschrijven of doorverwijzen naar laboratoria die VGZ heeft uitgekozen. Het aantal ‘weigerhuisartsen’ slonk echter van 500 in januari naar 150 medio februari. Hans Nobel: “Hoeveel er over zijn? Ik weet niet of dat er toe doet, misschien tientallen. Het zegt niet zoveel want 92% van de huisartsen heeft het contract onder dwang getekend omdat voor hen zonder contract een omzetverlies dreigt van 20-30%. ”
VGZ over onderhandelen via een Zorgmakelaar “VGZ keert zich niet ten principale tegen onderhandelingen met een vertegenwoordiger van huisartsen, bijvoorbeeld in de vorm van een zorgmakelaar. Maar we hebben daarbij wel rekening te houden met de mededingingsregels waarop de ACM contactbesprekingen toetst”, aldus Jaap Bruijn, woordvoerder van Zorgverzekeraar VGZ. “Tot op heden zijn we niet door enige zorgmakelaar benaderd met een vorm van vertegenwoordiging die in onze ogen de mededingingstoets kan doorstaan. Belangrijker is dat VGZ, net als huisartsen, vindt dat het mogelijk zou moeten zijn om met regionale vertegenwoordigingen afspraken te maken. Dat sluit beter aan op wensen en ambities van zorgverleners in bepaalde regio’s die vanuit eerste en tweede lijn met elkaar willen samenwerken. In hoeverre dit zou moeten leiden tot andere landelijke richtlijnen of beleidsregels wordt momenteel door de NZa onderzocht.”
Wurgcontract Nobel spreekt van een wurgcontract: “Hoe kunnen wij onderhandelen? Over kwaliteit mag je altijd onderhandelen, maar over
Zorginkoop
tarieven mag dat niet of alleen onder zeer strikte voorwaarden. En teken je niet dan blijf je zorgplichtig maar mag je als huisarts voor een deel van de verrichte zorg (waaronder de ketenzorg en M&I prestaties zoals intensieve (terminale) zorg en chirurgische ingrepen, red. ) geen factuur schrijven. Willen we in de toekomst de kwaliteit van de huisartsenzorg én de huisarts waarborgen, dan moet het roer om”, vindt Hans Nobel. “Een huisarts is geen marktkoopman die moet concurreren met zijn collega’s; een huisarts wil samenwerken. Het vertrouwen in de deskundigheid van de huisarts is door de zorginkoper van de verzekeraar ingeruild voor de laagst onderhandelde prijs.” Het toepassen van de mededingingswet op de huisartsenzorg is absurd omdat deze gewenste samenwerking en constructief overleg blokkeert, vervolgt Nobel: “De politiek moet inzien dat ‘samenhang door samenwerking’ het enig juiste recept is voor de continuïteit en kwaliteit van onze zorg.” Nobel is niet de enige met deze mening. Het Manifest ‘Het roer moet om’, waarin deze stellingname centraal staat, werd door ruim 7300 van de in 11.300 in Nederland actieve huisartsen ondertekend.
Hans Nobel Geboortejaar: 1949 Geboorteplaats: Leeuwarden Loopbaan: 30 jaar huisarts Functie: secretaris Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen Hobby’s: AH-moes- en kruidentuintjes
28
27 29
Cees van den Heijkant en Hans Feenstra in raad van advies Famed Cees van den Heijkant, voormalig CEO van Raet, en Hans Feenstra, voorzitter van de raad van bestuur van het Martini Ziekenhuis Groningen, vormen samen met Bas Glas van groeipartner Gilde de nieuwe raad van advies (RvA) van Famed. Als luisteraar, sparringpartner, raadgever en adviseur brengen zij kennis en expertise in en ondersteunen zij bij strategische beslissingen. In de vorige editie hebben we Bas Glas aan de lezer voorgesteld. In deze uitgave een nadere kennismaking met RvA voorzitter Van den Heijkant en commissaris adviseur Feenstra.
W
aarom hebt u ‘ja’ gezegd tegen Famed’? HF: “Famed is een gerenommeerde partij in het betalingsverkeer tussen zorgaanbieders en verzekeraars. Ook qua ICT is de organisatie heel ver. En verder is het niet alleen een innovatief bedrijf, maar ook een integer bedrijf
‘Relativeren met behoud van ambitie, dat is de kunst’ (Cees van den Heijkant)
Cees van den Heijkant Cees van den Heijkant (Oosterhout, 1958) studeerde economie aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda, gevolgd door bedrijfskunde. Na vier jaar krijgsmacht maakt hij in 1988 de overstap naar het bedrijfsleven. Als consultant en als CEO werkt hij vervolgens bij verschillende organisaties, waaronder Ratioplan in Duitsland, Hiscom in Leiden, KPN en Alpinvest (één van de investeerders in Raet). In 2014 heeft hij het CEO stokje bij Raet overgedragen aan zijn opvolger. Sindsdien is hij actief als commissaris en investeerder. Cees van den Heijkant is getrouwd en heeft een dochter en een zoon. Favoriete vakantieland: Italië. Hobby’s: “Dat zijn rally rijden in oude auto’s en golfen. En van oktober tot en met maart kun je me wekelijks enkele keren op de ijsbaan vinden om te trainen op lange afstanden.” Zijn laatst gelezen boek: ‘De zeven
30 26
dat professioneel wordt geleid.” CvdH: “Ik vind Famed een interessant bedrijf met een paar mooie uitdagingen. Ik verwacht dat ik bij een paar van die uitdagingen een adviserende bijdrage kan leveren. Denk bijvoorbeeld aan het verder ontwikkelen van de ICT omgeving naar een echte cloud omgeving en het verder ontwikkelen van het (outsourcings) portfolio.” Wat merken de klanten van Famed van de raad van advies? CvdH: “Klanten zullen vrijwel niets merken. Immers wij adviseren de directie en het management team. Zij blijven verantwoordelijk voor het opstellen van de strategie en de uitvoering ervan.” HF: “Als de klanten al iets merken, dan heeft dat mogelijk te maken met de beoogde marktverbreiding. Als RvA willen we graag een rol spelen bij het traceren van relevante nieuwe markten.” Welk thema in de gezondheidszorg houdt u momenteel het meeste bezig? CvdH: “Er spelen veel thema’s in de zorg die allemaal onze aandacht verdienen. Actueel is natuurlijk de stijgende vergoedingen voor orthodontisten, de (te) hoge prijzen voor medicamenten. Maar iets dieper ligt natuurlijk het thema waarbij de vraag wordt gesteld: hoe kunnen wij de zorg blijven leveren die wij wenselijk achten voor de welvaartssamenleving zoals wij die kennen? De toekomst van de zorg stelt vraagstukken van efficiency en effectiviteit, maar ook van ethiek aan de orde. Al met al praat je over even grote als prikkelende uitdagingen. Boeiend om van dichtbij mee te maken.” HF: “Ik vind de betaalbaarheid van de zorg en solidariteit twee belangrijke aandachtsgebieden. Het zijn issues die ook je eigen organisatie raken. Wat ik daarnaast in het Martini Ziekenhuis fundamenteel van belang vind, is dat onze mensen de kans krijgen om de slagen te maken die nodig zijn. Dat er ruimte is en faciliteiten zijn om je verder te ontwikkelen. Dat vraagt van het management om inspirerend leiderschap. Je moet acteren als een soort burgemeester van je eigen organisatie. Verdeel je aandacht. Zorg dat
niemand te kort komt. Maar ook: maak zaken niet groot, maar hou ze klein. Dat geldt ook voor je eigen rol. Relativeren met behoud van ambitie, dat is de kunst.”
‘Toekomst zorg stelt vraagstukken efficiency, effectiviteit en ethiek aan de orde’ (Hans Feenstra)
Hans Feenstra Hans Feenstra (Zaandam, 1954) is voorzitter van de raad van bestuur van het Martini Ziekenhuis in Groningen. Hij is verder onder andere lid van de raad van toezicht Careyn en bestuurslid van de ING Adviesraad Gezondheidszorg en van de Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ), portefeuille zorginnovatie. Hij begon ooit zijn carrière als internist. Voor zijn overstap naar het Martini Ziekenhuis was hij voorzitter van de raad van bestuur van De Friesland Zorgverzekeraar. Hans Feenstra is getrouwd en heeft drie kinderen. Hobby’s: “Ik ben een fervent racefietser en Italiëganger. Een andere hobby is Amsterdam. Ik heb daar ooit gestudeerd. Die stad heeft een bijzondere plek in mijn hart.” Laatst gelezen: “Een aantal boeken van Michael Sandel, waaronder ’What money can’t buy ‘en The case against perfection’. Sandel is een Amerikaans filosoof, die is gespecialiseerd in de politieke filosofie. Rechtvaardigheid is een belangrijk thema in zijn werk.”
Famed
Famed declaratieservice mondzorg nu ruim een jaar beschikbaar
En… Hoe bevalt het..?
De zorgaanbieder ontzorgen, zodat hij/zij zich volledig kan concentreren op het uitoefenen van zijn/haar (medische) vak. Dat is de filosofie achter alle vormen van dienstverlening van Famed. Daar hoort ook de nieuwe declaratieservice voor de in mondzorg bij. In de vorige editie van het Famed magazine kwam deze declaratieservice uitgebreid aan bod. Nu we een jaar verder zijn, is het tijd voor een reactie van een praktijkgebruiker.
M
inder foutief aangeleverde bestanden bij zorgverzekeraars, sneller inzicht voor de zorgaanbieder in de kwaliteit van de aangeleverde declaratiebestanden, minder klachten en minder controles achteraf door de zorgverzekeraar. Anders gezegd: meer grip op de zaak. Het zijn deze gedachten die aan de basis liggen van de nieuwe declaratieservice
Complexiteit inspireert (het ontstaan van een nieuwe service)
Foutief declareren is vooral te wijten aan de complexiteit van het traditionele declaratiesysteem. Dit inspireerde Famed tot het ontwikkelen van een nieuwe service, waarmee de kwaliteit van declareren toeneemt. Dat bespaart veel tijd en administratieve rompslomp, want het verwerken van nacontroles vanuit zorgverzekeraars en het controleren van betwistingen is niet alleen een tijdrovende maar vaak ook een onnodige klus. Cherelle Arensman
van Famed. Maar zijn deze effecten ook daadwerkelijk merkbaar? “Een prima initiatief, maar het is uiteindelijk de praktijk die leert of het ook een succesvol initiatief is”, zegt Cherelle Arensman van Tandartsenpraktijk Floriande in Hoofddorp. “Wat dat laatste betreft: wij zijn heel tevreden. Er zijn duidelijk minder reclameringen*. We hebben begrepen dat het
controleproces nu verder wordt uitgebreid. Ook dat is een goede zaak.” Is er ook wel eens iets fout gegaan in de afhandeling van de controles? “Wij hebben in het verleden één of twee keer kleine problemen gehad, maar na contact met Team Mondzorg van afdeling Klantzaken is dit netjes verholpen. We zijn heel vriendelijk en behulpzaam te woord gestaan.”
Controleproces
Kostenbesparing
Met de nieuwe service wordt uitsluitend gecontroleerd op regels en tarieven die door de NZa zijn vastgesteld. Niet op regels waar discussie over zou kunnen ontstaan. Is een verrichting niet geldig, dan komt er een melding van de niet overgenomen regels op het verwerkingsverslag en een melding in ‘Mijnfamed.nl’. Vervolgens kan de declaratie van de desbetreffende patiënt worden aangepast en opnieuw worden ingediend. Zo krijgen zorgaanbieders minder klachten en hoeven er minder verrekeningen plaats te vinden. Famed gaat het controleproces nu verder uitbreiden. Zo wordt samenwerking gezocht met meer zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Ook worden er meer combinatiecontroles ingevoerd, om de set van controles verder te completeren.
Het belangrijkste doel van de extra service is het efficiënter inrichten van het declaratieproces binnen de mondzorg, zonder daarbij op de stoel van de zorgverzekeraar te gaan zitten. Bij de declaratiebestanden controleert de verzekeraar of het juiste tarief is gehanteerd of de gedeclareerde combinaties van verrichtingen zijn toegestaan en of de elementcode is ingevuld, waar dat verplicht is. Dit gebeurt door formele en materiële controles van de zorgverzekeraar (zorgverzekeraars kunnen bij materiële controles tot 5 jaar na indienen van de declaratie achteraf onterechte declaraties terugvorderen). Vooral de achteraf controles leveren veel administratieve rompslomp op. Daarom controleert Famed de ingediende declaratiebestanden vooraf. Zo wordt ergernis voorkomen en wordt voor zorgaanbieders een kostenbesparing gerealiseerd.
Meldingen (betwistingen) vanuit de zorgverzekeraar over de rechtmatigheid / juistheid van de declaratie.
*
Praktisch hulpmiddel voor tandartsen
Vergoeding en eigen bijdrage in één oogopslag zichtbaar ‘Wat zijn de kosten voor deze behandeling?’, ‘Wordt dit vergoed door mijn (aanvullende) zorgverzekering?’ Het zijn vragen die professionals in de tandheelkunde bekend in de oren klinken. Dankzij een strategische samenwerking met ZorgSom biedt Famed nu de mogelijkheid om patiënten meteen te informeren over kosten en vergoeding. Met het digitale hulpmiddel ZorgSom kunnen tandarts en patiënt direct bekijken hoe groot het beschikbare
zorgbudget en de eigen bijdrage zijn. Omdat de patiënt meteen weet waar hij of zij aan toe is, kan in veel gevallen direct worden overgegaan tot het inplannen van de behandeling. De voordelen op een rij • ZorgSom toont u in één oogopslag het vergoedingsbudget en het eventueel resterende budget na begroting.
• • •
is niet alleen geschikt voor het berekenen van reguliere tandheelkundige hulp, maar ook van orthodontie. indien wenselijk extra toelichting op basis van de polisvoorwaarden en niet gecontracteerde zorg. met de unieke ‘gecontracteerde zorg’ module bent u in staat afspraken met de zorgverzekeraar in te voeren.
Wilt u meer informatie over ZorgSom? Neem dan contact op met Team Verkoop Binnendienst te bereiken via telefoonnummer 033 45 34 444 of via e-mail
[email protected]
28
27 31
Kort nieuws MRI-scan steeds nauwkeuriger in onderzoek naar dementie het onderzoek‘The CADDementia Challenge’, dat sinds begin 2014 uitgevoerd wordt.
Een MRI-scan maakt het steeds beter mogelijk om dementie al in een vroeg stadium vast te stellen. Dat meldt het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam in het vakblad NeuroImage, dat zijn publicatie zal zien in mei. Dit naar aanleiding van
Het stellen van deze diagnose is vaak lastig, omdat de bijpassende symptomen overeen kunnen komen met die van andere ziektes. Een MRI-scan vergemakkelijkt het stellen van deze diagnose, ook als deze zich nog maar heel vroeg in het ziektebeeld manifesteert. Bij patiënten met dementie krimpen de hersenen en deze krimp kan worden vastgelegd door een MRI-scan. De scan brengt het hersenvolume in kaart en kan vervolgens aantonen of deze krimp plaatsvindt. De Biomedical Imaging Group Rotterdam, onderdeel van het Erasmus MC, kwam tot de conclusie dat tot zeventig pro-
cent van de initiële beoordelingen uiteindelijk correct bleken. Volgens Esther Bron, als onderzoekster betrokken bij The CADDementia challenge, worden de onderzoeken in de toekomst alleen maar beter. “De beste diagnoses blijken te worden gesteld door computerprogramma’s die naast het hersenvolume ook nog andere metingen met de MRI-scan doen, zoals de vorm van bepaalde hersengebieden”, liet ze weten in NeuroImage. “Deze programma’s worden nog niet in het ziekenhuis gebruikt, onze verwachting is dat dit in de toekomst wel zal gebeuren.” Nederland kent momenteel zo’n 260.000 mensen met dementie, de verwachting is dat dit aantal over 25 jaar is verdubbeld.
‘Agressie voorkomen door beter samen te werken’ Agressief gedrag tegen zorgpersoneel; het is een probleem, maar er kan iets aan worden gedaan. De campagne ‘Wees duidelijk over agressie’ is begin april 2015 tot de conclusie gekomen dat een intensievere samenwerking met cliënt en betrokkenen veel agressie kan voorkomen. Agressief gedrag tegenover zorgpersoneel is een probleem dat nog altijd veel voorkomt en met de juiste aanpak kan
dit volgens de campagne ingedamd worden. De campagne omvatte drie regionale bijeenkomsten, waar ongeveer 150 zorgmedewerkers met elkaar spraken over het stimuleren van gewenst gedrag en het ombuigen van ongewenst gedrag. “Wat belangrijk is, is een combinatie van luisteren en in gesprek gaan”, aldus Man Kuen van Steensel, namens de GGZ lid van de stuurgroep ‘Veilig Werken in
de Zorg’, in het rapport. “Duidelijkheid hebben over wat gewenst en wat niet gewenst is, binnen een helder kader. Zelf regie hebben en nemen is dan mogelijk voor de cliënt, ter voorkoming dat deze in situaties terecht komt die frustraties opleveren en oranje (ongewenst, red.) gedrag laat zien. Je kunt veel voorkomen door te luisteren naar de ander en samen aan een oplossing te werken.”
Tandartsen maken zich sterk voor eenduidige opleiding assistenten Als het aan de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT) ligt, komen er minimumeisen voor het opleidingsniveau van tandartsassistenten. De maatschappij zou graag zien dat ambiërende assistenten per 1 september 2018 beschikken over een verplicht mbo-diploma Tandartsassisten. Dit diploma moet het opleidingsniveau van
32
tandartsassistenten eenduidig, transparant en inzichtelijk maken voor de patiënt. Het resultaat van het onderzoek werd door het KNMT begin april 2015 naar buiten gebracht. De KNMT kan rekenen op de steun van de tandartsen. Een onderzoek onder de leden van de maatschappij wees uit dat driekwart van de tandartsen de plannen een warm hart toedragen. Momenteel heeft iets meer dan
de helft van de actieve tandartsassistenten een mbo-opleiding Tandartsassistent gevolgd, de rest is in het bezit van een certificaat, of is opgeleid door de tandarts zelf. Het voordeel van een eenduidige opleiding, is dat gediplomeerden allemaal beschikken over de bekwaamheden die nodig zijn in het beroepscompetentieprofiel.
Kort
Overname Ommelander Ziekenhuis Groep door UMCG een feit De Ommelander Ziekenhuis Groep (OZG) wordt een onderdeel van het Universitair Medisch Centrum Groningen. De goedkeuring van de overname is op 2 april 2015 gegeven door de Autoriteit Consument & Markt (ACM). De OZG wordt als een zelfstandige BV ondergebracht bij het UMCG. Voordat de overname werd goedgekeurd, wilde de ACM wel eerst
weten of patiënten in de Groninger regio nog wel voldoende te kiezen hadden, mocht de Ommelander Ziekenhuis Groep opgaan in de het grote Universitair Medisch Centrum. Onderzoek wees uit dat de concurrentie in de regio nog altijd voldoende is en toen ook de procedures op de juiste manier waren doorgelopen, stond niets een overname meer in de weg. Nog voor de zomer moet de overname volledig afgerond zijn.
LymeProspect moet ziekte van Lyme beter te behandelen maken
Ministerie van VWS neemt taken over van NZa Niet de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), maar het ministerie van VWS zal voortaan het beleid over de bekostiging van de zorg bepalen. Dat besloot minister Edith Schippers begin april van dit jaar, na een pittig rapport over het functioneren van de Zorgautoriteit. De NZa zal het beleid alleen nog uitvoeren en erop toezien dat het naar behoren wordt nageleefd. Het was Arthur Gotlieb, die in 2014 als medewerker van de NZa de functie van klokkenluider vervulde
en de tekortkomingen van de Zorgautoriteit naar buiten bracht. Minister Schippers stelde hierop een onderzoek in, dat bepaald niet goed uitpakte voor de NZa. Het besluit om het ministerie de voormalige taken van de NZa te geven, moet meer duidelijkheid verschaffen in de verantwoordelijkheden van de verschillende instanties. De Zorgautoriteit moet wel zelf blijven zorgen voor het voorkomen van fouten en fraude.
Borstimplantaten nu landelijk geregistreerd Dankzij een samenwerking tussen de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC), het Dutch Institute for Clinical Auditing (DICA), het Medical Research Data Management (MRDM) en de fabrikanten zelf, is er sinds januari 2015 sprake van een landelijk borstimplantatenregister. Nederland is hiermee het eerste land ter wereld dat een dergelijk register heeft aangelegd. Het register moet de toezicht op de kwaliteit en veiligheid van borstimplantaten voor vrouwen verbeteren, zodat eventu-
ele problemen met protheses in een vroeger stadium kunnen worden opgelost. Dankzij de samenwerking tussen zowel de NVPC als alle Nederlandse fabrikanten en leveranciers van implantaten, vindt er nu een dubbele controle plaats. Overigens is het registratiesysteem nu nog alleen verplicht voor plastisch chirurgen die lid zijn van de NVPC. Artsen die niet bij deze vereniging zijn aangesloten, worden opgeroepen om ook deel te nemen aan de registratie.
Er komt een nieuw onderzoek naar de ziekte van Lyme. Het zogenaamde ‘LymeProspect’ is op 13 april 2015 van start gegaan en vraagt iedereen van 18 jaar of ouder die een antibioticabehandeling gaat beginnen tegen de ziekte van Lyme om zich aan te melden voor het onderzoek op www.tekenradar.nl. De deelnemers aan dit onderzoek staan bloed af en vullen een jaar lang elke drie maanden een online-vragenlijst in. De resultaten van dit onderzoek zullen inzicht bieden in de resultaten van behandeling bij diverse patiënten. De ziekte van Lyme treft jaarlijks 25.000 mensen, waarvan 1.000 tot 2.500 mensen blijven zitten met langdurige klachten. Waarom behandelingsmethoden bij de ene patiënt wel werken en bij de andere niet, is nog onbekend. Het onderzoek moet hier meer licht op doen schijnen.
Wilna Wind stopt als directeur-bestuurder NPCF Wilna Wind zal per 1 september 2015 de Patiëntenfederatie NPCF verlaten. Na vijf jaar gediend te hebben als algemeen directeur en directeur-bestuurder, wil ze een ander de kans geven om deze positie invulling te geven. Wind trad op 1 november 2010 aan als algemeen directeur en werd in september vorig jaar de directeur-bestuurder van de Patiëntenfederatie. Tijdens haar functie is er veel gebeurd binnen de sector. “De patiëntenbeweging in Nederland heeft
zich de afgelopen jaren flink geroerd en dat was nodig”, liet ze weten in een reactie. “Een ingrijpende stelselwijziging, bezuinigingen en de machtige posities van zorgaanbieders en zorgverzekeraars maken het noodzakelijk om constant de positie van de patiënt te bewaken en te verstevigen. Patiëntenorganisaties spelen daarin een sleutelrol. Ik ben daar met veel plezier onderdeel van geweest en constateer gelukkig dat we flinke stappen hebben gezet. Maar er is nog heel veel werk te doen.”
33
Mondzorg
Tijdens een nascholingscursus van VvAA QualityTime en Stichting Intercongress
Henk de Jong over benchmarking voor tandartsen Het is bepaald geen straf; meedoen aan de nascholingsreizen voor de tandartsbranche die het bedrijf VvAA QualityTime organiseert in samenwerking met Stichting Intercongress. Locatie én inhoud zijn dikwijls zeer inspirerend. En dat was ook het geval toen ruim 35 mondzorgprofessionals begin mei samenkwamen op Curacao. Onder het motto ‘Your Yearly Update in General Dentistry’ spraken orthodontist en wetenschapper Hero Breuning, tandarts Dolf Hehenkamp, kaakchirurg Johan Jansma over hun vak. Ook Henk de Jong van Famed was aanwezig. Hij sprak over benchmarking bij tandartsen.
I
“ n dit magazine wordt regelmatig gepubliceerd over de inspanningen die wij verrichten om de financiële processen voor zorgaanbieders gemakkelijker te maken”, zegt De Jong. “Vraag tien tandartsen en negen van de tien zal zeggen dat hij graag wil dat alles op financieel en administratief gebied goed geregeld is, zodat hij met zijn vak bezig kan. Daar zijn wij voor. Een onderdeel van dat werk is dat we op allerlei manieren helpen het declaratieproces te vergemakkelijken. Bijvoorbeeld door al bij het indienen te valideren, zodat er niet achteraf allerlei verrekeningen moeten plaatsvinden. Maar we willen méér doen. De veranderde wetgeving in de mondzorg brengt voor tandartsen wat onzekerheden. Hoe organiseer je bedrijfsmatige processen? Hoe moet je declareren? Hoe stel je je tarief samen? En: hoe doe je het eigenlijk bedrijfsmatig ten opzichte van anderen? Wij willen zorgaanbieders per direct en online antwoord kunnen geven op dat soort vragen. En daarvoor gebruiken we
34
onder andere een benchmark. Op Curaçao heb ik daar een gedetailleerde presentatie over gegeven.” De Famed- benchmarking voor de mondzorg was aanvankelijk ontwikkeld om tandartsen te helpen hun tarieven te bepalen, op basis van vergelijkingen met vakgenoten. Via Mijn Famed kan iedere klant online zijn/haar tarieven geanonimiseerd beoordelen ten opzichte van andere praktijken. Men kan daarbij geografische selectie toepassen, door bijvoorbeeld de eigen gemeente of provincie te kiezen, of door juist naar landelijke gemiddelden te kijken. Inmiddels is het instrument aanzienlijk uitgebreid. De Jong: “We nemen inmiddels meer aspecten van de praktijkvoering mee. Bijvoorbeeld omzet per zorgaanbieder, per verzekeraar, per leeftijdsgroep of behandelgroep. Aantal behandelingen per maand, man-vrouw, leeftijd; de resultaten van de zorgaanbieder worden keurig en overzichtelijk in staaf- en cirkeldiagrammen naast die van vakgenoten
gezet, of naast het gemiddelde van de totale branche. En dat is alleen nog de omzet. Maar we nemen veel meer mee. Denk aan inkoop, huisvesting, personeel. In feite alles waarmee een tandarts zijn praktijk kan sturen. We zijn hier erg ambitieus in. Ik vond het dan ook een genot om het nog eens nader te kunnen toelichten.”
Intercongress is in de jaren 80 van de vorige eeuw ontstaan uit een initiatief van de Curaçao Dental Society door o.a. tandarts Eric van Heeswijk. Intercongress is ruim 30 jaar actief in het organiseren van nascholingscursussen voor de tandarts/specialist, mondhygiënist en assistente. Voor meer informatie www.stichtingintercongress.nl
Contact Voor rechtstreeks contact:
Voor u als zorgaanbieder Vragen over de dienstverlening Bereikbaar op werkdagen van 08:00 – 18:00 uur T 033 43 45 250 Team Mondzorg T 033 43 45 270 Team Paramedici T 033 43 45 295 Team Dierenartsen T 033 43 45 293 Team Optiek en Audiciens T 033 43 45 230 Team Huisartsen T 033 43 45 260 Team Medisch Specialistische Zorg T 033 43 45 228 Team Apothekers T 033 43 45 292 Team Aftersales E
[email protected] Uw declaraties versturen I www.famed.nl www.mijnfamed.nl
Voor de zorgconsument Bereikbaar op werkdagen van 08:00 – 18:00 uur. I www.notavanfamed.nl Via deze website kunnen zorgconsumenten zaken rondom de nota zelf regelen. E
[email protected] T Algemeen 0900 0885 (€0,90 p/gesprek) T Aanvraag duplicaatnota 0900 0882 (€1,00 p/gesprek) B ABN AMRO 62.70.00.800 t.n.v. Famed B.V. o.v.v. het notanummer IBAN: NL97ABNA0627000800 BIC: ABNANL2A
Verkoop en advies
Bereikbaar van 08.30 tot 17.00 uur T 033 45 34 444 E
[email protected] Postadres
Postbus 1570 3800 BN Amersfoort facebook.com/famedbv Bezoekadres
Plotterweg 26-28 3821 BB Amersfoort @famedbv
28
35
Colofon Famed magazine is een uitgave van Famed B.V. Plotterweg 26-28 3821 BB Amersfoort Postbus 1570 3800 BN Amersfoort Telefoon: 033 - 43 45 200 Fax: 033 - 43 45 210 E-mail:
[email protected] Internet: www.famed.nl Opmaak en realisatie The Satisfactorie B.V. Postbus 3063 3850 CB Ermelo Telefoon: 0341 – 562 333 E-mail:
[email protected] Internet: www.tsfo.nl Eindredactie en redactie Narvic Media & Communicatie Foeke Sjoerdswei 38 8914 BH Leeuwarden Telefoon: 06 - 22 49 58 45 Email:
[email protected] Internet: www.narvic.nl ©2015 Famed, alle rechten voorbehouden
Famed verzorgt op een persoonlijke, betrokken maar wel zo efficiënt en correct mogelijk wijze alle financiële zaken tussen zorgaanbieders, zorgverzekeraars en zorgconsumenten. Wij helpen zorgaanbieders hun medische vak nog beter te vervullen, verlost van alle factureringszorgen en met blijvend tevreden zorgconsumenten en zorgverzekeraars. Famed is als enige factoringmaatschappij in de zorg zowel ISO 9001 als NEN 7510 gecertificeerd.7510 gecertificeerd.