Maatschappelijke stage MAVO leerjaar 4 2011-2012
NEWMANCOLLEGE BREDA Verviersstraat 4, 4826 HT BREDA telefoon 076 - 5810450
Inhoudsopgave Algemeen
bladzijde
Inleiding
3
Draaiboek
4
Uitleg stappenplan en dagboek
5
Stappenplan Stap 1a: Alleen of samen?
6
Stap 1b: Opdrachten tijdens je stage
6
Stap 2: Contact met stagebegeleider
7
Stap 3: Overzicht van de opdrachten
8
Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht Opdracht
1 2 3a 3b 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
9 10 11 11 12 13 14 15 16 17 18 18 18 18
Stap 4 en 5: Tekenen van het stagecontract en de stage zelf
19
Stap 6: Afronding van de stage
20
Stap 7: Het stageverslag
20
Schrijven van de inleiding
21
Stap 8: Voorbereiding van de presentatie en de presentatie zelf
22
De eindbeoordeling
23
Bijlagen Voorblad dagboek
24
Voorbeeld dagboekbladzijde
25
Stageovereenkomst
26
Beoordeling door de stagebegeleider
27
Beoordeling van de presentatie
28
Formulier voor de eindbeoordeling
29
Aandachtspunten voor leerlingen
30
2
Inleiding Mavo 4 staat in het teken van het kiezen van een vervolgopleiding en het kennismaken met de wereld van arbeid en beroep. Een van de manieren om daarmee kennis te maken is stagelopen in de praktijk. Je gaat vier dagen als vrijwilliger meedraaien in een instelling of bij een organisatie. Die maatschappelijke stage heeft o.a. als doel kennis te maken met het vrijwilligerswerk. Daarnaast vergroot je je betrokkenheid bij en inzicht in de maatschappij door een actieve bijdrage te leveren aan dit vrijwilligerswerk. Je zult merken dat het je belangeloos inzetten voor anderen je meer oplevert dan je van te voren had gedacht. Over je maatschappelijke stage schrijf je een verslag: het stageverslag. De beoordeling van dit verslag staat vermeld op je eindexamenlijst. Stagerage Op de website van Stagerage vind je in week 46 alle stageplaatsen. Op deze plaats staat ook alle informatie over de instellingen en de organisaties die de stageplaatsen aanbieden. We zullen in deze week gezamenlijk in het computerlokaal deze website bekijken. Jij kunt dan zelf aangeven waar jij graag als vrijwilliger wilt stagelopen. Je gaat nu het een en ander lezen over de stageweek en je stageverslag. Het draaiboek op de volgende bladzijde: hierin staan alle activiteiten die je kunt ondernemen in een overzichtelijk schema bij elkaar, zodat je in een oogopslag kunt zien wat je wanneer moet doen, met wie je moet overleggen en welk materiaal je daarvoor nodig hebt. Daarna wordt in opeenvolgende stappen uitgelegd wat er precies van je wordt verwacht. Bij je maatschappelijke stage krijg je hulp van je stagebegeleider. Bij het schrijven van je stageverslag krijg je hulp van je mentor. De mentor of een vakdocent zal ook tijdens je stageperiode een keer komen kijken hoe je het ervan afbrengt. Verder maakt de stagebegeleider afspraken met je over je werk en je planning en controleert hij of zij of je je aan de gemaakte afspraken houdt. Heb je vragen tijdens je stage of bij het maken van je stageverslag? Ga naar je stagebegeleider of je mentor: zij helpen je graag verder.
3
Draaiboek maatschappelijke stage en stageverslag mavo 2010-2011 Week 39
Activiteit Pagina korte uitleg stage en startsein voor het zelf zoeken van stageplaatsen
Wie Decaan
Datum
45
Inleveren gegevens eigen stageplaats Kiezen via Stagerage (digitaal) van stageplaats
Leerlingen
11 nov 2011
Decaan/mentoren Leerlingen
De stageplaatsen worden definitief gemaakt door mentoren Uitleg stageverslag aan leerlingen
Decaan/ Breda-Actief Decaan/mentoren
16 nov: M4a en M4b 17 nov: M4c 23 nov 2011
46
47 46-47
47-48
Week 51 ma-diwo-do
Week 51
*Contact leggen met je stagebegeleider *Gesprek stagebegeleider *Vaststellen van opdrachten stage *Tekenen stageovereenkomst Maatschappelijke stage Opdrachten uitvoeren Donderdag 22 december: eindgesprek op stageplaats, invullen beoordeling door stagebegeleider
Afronden en inleveren: *stageverslag, *beoordeling stagebegeleider, *dagboek *zelfevaluatie *voorbereiding presentatie
Blz. 7
Leerling en stagebegeleider
Dagboek elke dag invullen: blz. 24
Alleen of samen Alleen of samen
Studieles
vóór 2 dec 2011
Stagebegeleider Blz. 27
Blz. 20, 21, 22
Stagebegeleider en vrijdag mentor 23 dec 2011 Inleveren stageverslag bij mentor tussen 9.30 en 10.00 uur
Blz. 22
Dit gebeurt thuis, op school vul je alleen een reflectie in. Is je verslag niet in orde: dan werk je dat op school uit. Presentatie stage en stageverslag
Blz. 28
Mentor/decaan
Eindbeoordeling
Blz. 29
Mentor
4
Voor je aan de slag gaat : uitleg stappenplan en dagboek. Voor je begint: eerst je agenda bijwerken Bekijk eerst de tijdplanning, die in het draaiboek staat. Schrijf belangrijke data over in je agenda: wanneer heb je overleg met je (stage)begeleider, wanneer loop je stage, wanneer moeten je stageverslag en je beoordelingen ingeleverd worden, wanneer moet je een eindpresentatie houden.
Het stappenplan Je gaat je maatschappelijke stage en stageverslag voorbereiden en uitvoeren. Je doet dit in verschillende stappen. Bij elke nieuwe stap kom je dit mannetje tegen.
Houd hem in de gaten, want het betekent steeds dat je iets moet doen en dat je er een verslag of melding van in je dagboek moet maken!
Het dagboek (zie Stagerage) Je houdt gedurende de hele stageperiode een dagboek bij. Je schrijft elke dag op wat je activiteiten zijn, hoe je die doet, waar je ze uitvoert en met wie. Je dagboek begint op het moment dat je deze informatie gelezen hebt en je stap 1 hebt ondernomen. Het ingevulde dagboek wordt beoordeeld door je mentor. Deze beoordeling telt mee voor je eindbeoordeling. Je vindt een voorbeeld van een dagboekbladzijde op bladzijde 24 en 25.
Denk eraan dat je van alles kopieën bewaart, zowel op papier als digitaal! Je kunt dit volledige stagewerkboek ook vinden op Stagerage.
5
Stap 1a: Alleen of samen? Nu je weet waar je stage gaat lopen moet je weten of je je stageverslag alleen of samen wilt maken. Je mag samen werken (maximaal twee personen per groepje) maar je mag je stageverslag ook alleen maken. Het is handig om het samen te doen met een leerling die dezelfde stageplaats heeft als jijzelf. Vul van je dagboek eerst het voorblad en de algemene gegevens in (zie blz. 24 en blz. 25). Daarna schrijf je in je dagboek duidelijk op waarom je met deze leerling wilt gaan samenwerken. Je hebt bijvoorbeeld dezelfde interesses, je hebt dezelfde woonplaats (dat is handig met overleggen), aanvullende kwaliteiten, dezelfde sector. Als je besluit om je verslag alleen te maken, vermeld je dat ook in je dagboek. Schrijf dan op wat voor jou de voor- en nadelen zijn.
Stap 1b: Opdrachten tijdens je stage Zodra je weet of je je stageverslag alleen of met een ander gaat maken, moet je gaan nadenken over de opdrachten die je gaat uitvoeren tijdens je stageperiode. Het is de bedoeling dat je echt vrijwilligerswerk gaat doen, de nadruk ligt niet op het schriftelijk uitwerken van de activiteiten, een kort en duidelijk verslag is voldoende! Er zijn verschillende mogelijkheden om je stageperiode tot een succes te maken: Je bedenkt zelf een of meer opdrachten. Probeer eens (bv op de website van de instelling) wat te weten te komen over de instelling waar je gaat stagelopen: wat wordt er in die instelling precies gedaan? Wat zou jij daar willen en kunnen doen? Zet eens wat gedachten op papier over je voorbereidingen, de eventuele kosten, met wie je deze activiteit in de instelling zou willen uitvoeren, waar je dit zou kunnen doen, waarom je dit wilt doen, enz. Uiteraard moet je jouw voorstellen goed bespreken met je stagebegeleider tijdens je eerste contact. Je vraagt wat je kunt doen aan je stagebegeleider tijdens je eerste contact. De stagebegeleider zal jou gedurende de hele periode begeleiden. Deze persoon heeft ook wel ideeën over de mogelijke activiteiten die je zou kunnen uitvoeren. Bespreek samen met hem of haar wat er binnen 4 dagen mogelijk is. Misschien kun je wel verschillende kleine opdrachtjes uitvoeren. Denk ook zelf mee en kies vooral wat jou het meest aanspreekt. Je beschrijft van dag tot dag je activiteiten (dit is verplicht!). In het dagboek beschrijf je van uur tot uur uitgebreid wat je elke dag doet, waar je dit doet en met wie. Je kiest minimaal twee opdrachten uit de lijst die de school aanbiedt (dit is verplicht!). Zie daarvoor stap 3: hier staan enkele activiteiten beschreven. Uiteraard bespreek je samen met je stagebegeleider of de door jou gekozen activiteiten mogelijk zijn tijdens jouw stageperiode. Let vooral op de tijd die je nodig hebt.
6
Stap 2: Contact met je stagebegeleider. Je neemt telefonisch contact op met je stagebegeleider en maakt een afspraak voor een eerste oriënterend gesprek. De meeste stagebegeleiders willen dat je, voordat de stage begint, een bezoek brengt aan de stageplaats. Gesprekspunten voor dit oriënterende gesprek zijn: Bespreken van je opdracht(en) voor de stage, welke opdrachten kun je uitvoeren op de stage? De tijden waarop je elke dag verwacht wordt Waar mag je je opdrachten uitwerken? Wie kun je in de instelling aanspreken behalve je stagebegeleider? Wat wordt er nog meer van je verwacht (zie ook blz. 30)? Als je in een groepje werkt, moet je goede afspraken maken over wie gaat bellen. Bereid het telefoongesprek goed voor. Bedenk wat je wilt zeggen en vragen. Lees hiervoor het onderstaande stappenplan telefoneren goed en rustig door. Telefoneren met een vriend of een vriendin is niet zo moeilijk. Je maakt een gezellig praatje met elkaar en hangt weer op. Telefoneren met een vreemde is wat lastiger. Vooral als het om iets belangrijks gaat, zoals het organiseren van je stage. Je moet je aan de gewone regels voor het spreken en het luisteren houden. Maar als je informatie van iemand wilt moet je ook goede vragen kunnen stellen. Het voeren van een formeel telefoongesprek gaat gemakkelijker als je het gesprek (alleen of samen met iemand) voorbereidt. Het onderstaande stappenplan kan je daarbij helpen. Stappenplan telefoneren 1.Voor het telefoneren 1. Zoek het goede telefoonnummer op 2. Bedenk wie je aan de lijn wilt hebben en waarom je die wilt spreken (gespreksdoel) 3. Schrijf op welke vragen je wilt stellen 4. Orden je vragen logisch, zodat je niet van de hak op de tak springt 5. Leg je papiertje met vragen naast de telefoon 6. Zorg dat je een pen (eventueel een agenda) bij de hand hebt om de antwoorden (of afspraken) op te schrijven 2.Tijdens het telefoneren 1. Begin het gesprek met een groet en met je voornaam en je achternaam: ‘Goedemorgen, u spreekt met …….’ 2. Blijf altijd beleefd en spreek onbekende volwassenen met ‘u’, ‘mevrouw’ of ‘meneer’ aan. Gebruik ook de achternaam als je die weet 3. Leg duidelijk uit waarom je belt 4. Vertel geen overbodige dingen 5. Spreek duidelijk, rustig en hard genoeg 6. Stel alle vragen die je op je papier hebt staan in een logische volgorde 7. Luister goed naar het antwoord en val de spreker niet in de rede 8. Maak overzichtelijke en nette aantekeningen: namen, tijden, adres 9. Controleer altijd of je alles goed begrepen en opgeschreven hebt 10. Beëindig het gesprek met een groet en eventueel een bedankje voor de inlichtingen: ‘dank u wel voor de informatie, dag meneer of mevrouw’. 3. 1. 2. 3.
Na het telefoneren Heb je alle informatie die je nodig had? Heb je alles verteld wat er van je werd gevraagd? Wat ging goed en wat kan nog beter?
Schrijf een korte samenvatting van dit gesprek in je stageverslag.
7
Stap 3: Mogelijke opdrachten tijdens je stage en je stageverslag Voordat je aan de slag gaat op je stageplaats moet je weten wat je daar precies gaat doen. Dit heb je tijdens je eerste contact met je stagebegeleider samen besproken. Hieronder vind je verschillende opdrachten waaruit je kunt kiezen. Van de door jou uitgevoerde opdrachten maak je een kort verslag. Op de volgende bladzijden vind je de uitleg voor het maken van zo’n verslag. Bekijk de opdrachten voordat je ze kiest, zodat je precies weet wat er van je wordt verwacht. Zet een kruisje achter de opdracht van je keuze. Werk de opdrachten goed uit. Die uitwerking vormt de kern van je stageverslag. Vermeld je opdrachten op je stageovereenkomst (stap 4) voordat je naar je stagebegeleider gaat. Met hem of haar bespreek je immers je opdrachten. Op de volgende bladzijden kun je lezen hoe je elke opdracht kunt aanpakken.
Overzicht opdrachten
Korte omschrijving van de opdracht
Ik kies (schrijf het nummer op)
Opdracht(en) die de stagebegeleider je geeft
Opdrachten die je uit kunt voeren op bijna alle stageplaatsen
1.Maak een organogram van het bedrijf 2.Houd een uitgebreid interview met je stagebegeleider 3a.Houd een kort interview met nog twee andere mensen op je stageplek 3b:Houd een interview met een vrijwilliger 4.Houd een interview met iemand die nieuw personeel aanneemt 5.Onderzoek de veiligheid van je werkplek 6.Onderzoek de financieel economische positie van het bedrijf 7.Woon een werkoverleg bij en maak daarvan een verslag
Opdrachten die je uit kunt voeren in een kinderdagverblijf of een basisschool Opdrachten die je uit kunt voeren in een verzorgingshuis Opdrachten die je uit kunt voeren bij een sportvereniging Opdracht die je uit kunt voeren als je interesse hebt in het maken van een fotoreportage of een videofilmpje Als je geen echte opdracht uit bovenstaand rijtje kunt uitvoeren op je stageplaats Als je geen van de bovenstaande opdrachten kunt uitvoeren
8. Onderzoek het werken in een kinderdagverblijf of een basisschool 9. Onderzoek het werken in een verzorgingshuis 10. Organiseer een sportactiviteit 11. Maak een videofilmpje of fotoreportage en een verslag van verschillende activiteiten op je stageplaats 12. Beschrijving van de activiteiten van de stagebegeleider van dag tot dag 13. Onderzoek het werk van Breda-Actief (een vrijwilligersorganisatie) of een andere organisatie die zich bezighoudt met vrijwilligerswerk
8
Opdracht 1: Organogram van het bedrijf of de instelling Leerdoel: je kunt een eenvoudig organisatieschema lezen en toepassen in de praktijk
Wat is een organogram? Een organogram is een beschrijving van de organisatie waarin je werkt. Er is een speciale schematechniek waarin duidelijk wordt wie wat doet binnen een organisatie. Dit noemen we een organisatieschema of organogram. Als je dit een moeilijk onderwerp vindt kun je extra informatie over organogrammen opzoeken op internet (bijvoorbeeld via Google: organogram voorbeeld schema) of hulp vragen aan je docent economie of je stagebegeleider.
Vergeet niet onderstaande vragen uitvoerig te beantwoorden! Opdracht: 1. Beschrijf de organisatie van het bedrijf of de instelling waar je vrijwilligerswerk doet. Doe dit met behulp van een organogram. 2. Probeer daarna te bepalen waar je eigen vrijwilligerswerkzaamheden passen binnen dit plaatje. 3. Geef ook aan waar de positie van je stagebegeleider is. 4. Probeer de mensen die je interviewt steeds een plaatsje te geven binnen dit plaatje. Vraag hen waar ze passen in het organogram. 5. Probeer een overzicht te maken van de mensen die in de instelling of het bedrijf werken. Schrijf er ook bij welke functie ze hebben binnen de organisatie. Tot slot kun je er aan toe voegen welke opleiding bij deze functies horen. 6. Welke functie spreekt jou aan? Waarom?
9
Opdracht 2: Interview met je stagebegeleider Leerdoel: inzicht krijgen in de arbeidsbeleving van mensen in je organisatie
Maak van dit interview een verslag in je dagboek. Vermeld natuurlijk met wie en wanneer je hebt gesproken. Het is handig om zo’n gesprek op te nemen, dan kun je het later nog eens beluisteren. Je mag zelf vragen bedenken maar stel in elk geval de onderstaande vragen.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
Uit welke taken bestaat uw werk? Waar passen uw taken binnen het organogram van uw bedrijf of instelling? Hebt u daar een speciale opleiding voor gevolgd? Duurde die lang? Was het erg moeilijk? Volgt/volgde u nog cursussen om "bij te blijven" in uw werk? Door wie werden die cursussen georganiseerd? Werd dat door het bedrijf betaald? Wat voor soort middelbare school hebt u gevolgd? (Als het een niet meer bestaande schoolsoort is, waarmee moet ik die dan nu vergelijken?) Vindt u dat u een goede vooropleiding voor uw werk hebt gehad? Wat vindt u de leukste kanten van uw werk? Zijn er ook minder prettige? Welke? Maakt u ook wel eens gekke of grappige dingen mee in uw werk? maakt u wel eens moeilijke dingen mee in uw werk? Welke opleiding(-en) hebt u gevolgd voor uw werk? Neemt u wel eens werk mee naar huis? Wat voor werk? Vindt u dat uw werk stress geeft? Is daar een oorzaak voor? Ziet u uw werk als uw "hobby"? Of meer als een "noodzakelijk kwaad"? Hoeveel uur werkt u gemiddeld per week? Zit daar ook overwerk of werk in het weekend bij? Vindt u dat u in uw werk voldoende vrijheid hebt? Komt u wel eens gevaarlijke dingen tegen in uw werk? Als u een miljoen zou winnen in de staatsloterij, zou u dan toch blijven werken?
10
Opdracht 3a: Interview nog twee andere personen binnen de organisatie (niet je stagebegeleider) Leerdoel: je leert welke banen er binnen deze sector zijn en welke opleiding je daarvoor nog hebt Binnen iedere organisatie bestaan heel veel verschillende banen. Voor bijna iedere baan moet je wel een opleiding gevolgd hebben. Probeer voor jezelf een beeld te krijgen van verschillende banen binnen deze sector en uit te zoeken welke opleiding je ervoor nodig hebt. Denk daarbij vooral aan werk dat je zelf ook wel leuk zou lijken. Wat moet je doen? Houd een interview met nog twee andere personen van de instelling waar jij stage loopt. Vraag hen naar hun functie, werkzaamheden en naar de opleiding die ze daarvoor moesten volgen. Maak van elk interview een verslag. Vermeld natuurlijk met wie en wanneer je hebt gesproken. Neem de gesprekken eventueel op. Je kunt ze later nog eens beluisteren. Je mag natuurlijk zelf vragen bedenken, maar stel in elk geval wel de volgende vragen.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Welke functie heeft u binnen deze organisatie? Waar past u in het organogram? Wie is uw baas? Bent u zelf ook de baas over andere mensen? Wat voor soort werk doet u hier? Hebt u daar een speciale opleiding voor gevolgd? Duurde die lang? Was het erg moeilijk? Volgt/volgde u nog cursussen om "bij te blijven" in uw werk? Door wie werden die cursussen georganiseerd? Werd dat door het bedrijf betaald? Wat voor soort middelbare school hebt u gevolgd? (Als het een niet meer bestaande schoolsoort is, waarmee moet ik die dan nu vergelijken) Vindt u dat u een goede vooropleiding voor uw werk hebt gehad? Wat vindt u het leukste aspect aan uw werk? Heeft u wel eens moeilijke situaties meegemaakt? Wat en hoe heeft u dat opgelost? Kunt u beschrijven hoe een bepaalde dag in de week er uitziet?
Opdracht 3b: Interview een vrijwilliger binnen de organisatie Leerdoel: je leert wat vrijwilligerswerk inhoudt en wat het betekent voor jezelf en voor de ander In veel instellingen werken vrijwilligers, zij zijn van grote betekenis voor de organisatie. Door stage te lopen als vrijwilliger zie je zelf hoe fijn het kan zijn om je belangeloos in te zetten voor een ander. Je kunt in je interview met de vrijwilliger de volgende vragen stellen. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Wanneer bent u begonnen met vrijwilligerswerk? Waarom besloot u dit te gaan doen? Kunt u iets vertellen over de doelgroep waarmee u werkt? Wat levert het werk u op? Waarom is het belangrijk dat er vrijwilligers zijn binnen deze organisatie? Je kunt de vragen die bij opdracht 3a staan ook gebruiken voor dit interview.
11
Opdracht 4: Het aannemen van personeel Leerdoel: inzicht in mogelijkheden en eigen kansen binnen de sector
Binnen elk bedrijf bestaan verschillende banen. Voor de ene baan heb je een andere opleiding nodig dan voor de andere. Sommige banen betalen ook beter dan andere. Probeer voor jezelf een beeld te krijgen van de verschillende banen in deze sector en zoek uit waar jij met je diploma terecht zou kunnen komen. Om dit uit te zoeken ga je na wie in het bedrijf of de instelling moet zorgen voor het aannemen van nieuwe personeelsleden. Stel aan hem of haar deze vragen. Maak na afloop van het interview een verslag. Vermeld met wie en wanneer je dit gesprek hebt gehad. Je mag natuurlijk ook zelf vragen verzinnen.
1. Welke banen zijn er binnen uw bedrijf of instelling? 2. Zou ik hier kunnen komen werken met mijn diploma? Welk werk zou ik dan kunnen doen en hoeveel zou ik daarmee per maand (bruto / netto) gaan verdienen? 3. Krijgt het personeel wel eens iets extra's? (te denken valt aan: dertiende maand, vakantiegeld, kerstcadeautje, auto van de zaak, dienstwoning, toeslag voor overwerk of onregelmatige werktijden). 4. Kun je binnen (of buiten) het bedrijf cursussen volgen om daarmee meer te gaan verdienen? 5. Als je meer presteert dan een ander of harder werkt, vind je dat dan terug in je loon? 6. Gelden bij u wettelijke regels voor het salaris? 7. Maak het uit of je "wit" of "zwart" werkt? 8. Hoe laat u weten dat u een vacature hebt? 9. Werkt u samen met een uitzendbureau of met het arbeidsbureau? 10. Als er gesolliciteerd wordt per brief, waar let u dan op? 11. Let u bij een sollicitatiegesprek op uiterlijk en verzorging van de sollicitant? Vindt u dat belangrijk? 12. Naar welke dingen informeert u tijdens het sollicitatiegesprek? 13. Kunt u een voorbeeld geven van iemand die solliciteerde, maar afgewezen werd? 14. Wat vindt u belangrijk: een goed diploma of gemotiveerd zijn? Spelen daarnaast nog andere zaken een rol? Welke? 15. Hebt u tips voor sollicitanten?
12
Opdracht 5: Werkomgeving, veiligheid en milieu Leerdoel: je ontdekt hoe veilig en milieuvriendelijk het werken binnen deze sector en instelling is. Deze opdracht heeft als doel dat je een goed beeld krijgt van de veiligheid en milieuvriendelijkheid van de werkplek. De opdracht heeft niet de vorm van een interview: het is eerder een speurtocht. Soms zul je een vraag moeten stellen (Is er wel eens een bedrijfsongeluk gebeurd?), maar veel meer zul je te weten komen door goed rond te kijken en op te letten. Probeer voor jezelf in ieder geval de volgende vragen te beantwoorden: 1. Is er iemand verantwoordelijk voor de veiligheid? Wie dan? 2. Zijn er voorschriften voor veilig werken? 3. Zie je brandblusmiddelen? Zijn die van recente datum? 4. Is er een vluchtweg voor als er brand uit zou breken? 5. Is het schoon? 6. Mag er gerookt worden? 7. Is de kantine netjes en schoon? 8. Hoe gaat men om met het afval? 9. Wordt het afval (b.v. glas, papier) gescheiden verzameld? 10. Wat vind je van de algemene hygiëne? 11. Informeer eens of iemand weet wat de ARBO-wet is? 12. Let men op het energiegebruik? Is het er b.v. bloedheet of steenkoud; gebruikt men energiezuinige verlichting; dubbelglazen ramen; tochtdeuren, etc. 13. Zie je dingen die met dit onderwerp te maken hebben en die je zou kunnen of willen verbeteren? Maak een kort verslag van je bevindingen.
13
Opdracht 6: Bedrijfseconomie Leerdoel: je ontdekt dingen over de financiële en economische kant van het bedrijf waar je stage loopt. Het doel van deze opdracht is om een beetje inzicht te krijgen in de plaats van het bedrijf of de instelling in het economisch verkeer. Voor wie geen economie in zijn/haar pakket heeft zal dit een moeilijke opdracht zijn. Probeer er toch zover mogelijk mee te komen. De vragen hieronder kunnen je daarbij helpen. Je kunt ze stellen aan je stagebegeleider maar beter nog is het om iemand van de afdeling financiële administratie te vragen om je te helpen. Misschien heeft het bedrijf of de instelling ook wel een brochure waarin je de antwoorden terug kunt vinden. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Wat voor soort bedrijf of instelling is het? Maak zelf foto’s van het bedrijf en plak die in. Willen ze zoveel mogelijk winst maken? Wat is de doelstelling van het bedrijf? Welke klanten heeft het bedrijf? Hoe werven ze die? Wat doet men aan p.r./reclame? Worden bepaalde klanten geweigerd? Hoe behandelt men de klanten? Hoe is het betalingsverkeer geregeld? Wat doet men met klanten die niet betalen? Hoe groot zijn de personeelskosten? Is de boekhouding geautomatiseerd? Welke belastingen moet het bedrijf betalen? Welke rechtspersoon heeft het bedrijf? Als je in een (non-profit) instelling bent, hoe komt die aan zijn inkomsten? enz.
Schrijf een kort verslag van je bevindingen. Vul je verslag eventueel aan met foto’s.
14
Opdracht 7: Bijwonen van een werkoverleg Leerdoel: je ontdekt welke dingen belangrijk en actueel zijn in deze sector Mensen die samen werken moeten regelmatig met elkaar overleggen. Zo’n overleg heet een werkoverleg. In een werkoverleg wordt afgesproken wie wat doet: er worden dus werkafspraken gemaakt. Dat is nodig om het werk in een bedrijf of instelling goed te kunnen organiseren en plannen. In een werkoverleg worden ook belangrijke en actuele en nieuwe dingen besproken. Alle medewerkers moeten goed op de hoogte zijn van wat er speelt. Je opdracht is nu om zo’ werkoverleg bij te wonen. Vraag je stagebegeleider ruim op tijd wanneer er een werkoverleg zal plaatsvinden en wat er tijdens die vergadering besproken zal worden. Vraag of je het volgende werkoverleg bij mag wonen. Let goed op tijdens het werkoverleg. Beantwoord in elk geval de volgende vragen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Wie zit de vergadering voor? Wie maakt de notulen (notulen betekent: verslag van de vergadering) Wie zijn de andere deelnemers? Hoeveel deelnemers zijn er? Welke functie hebben ze? Is er een agenda gemaakt? Worden de notulen van de vorige agenda besproken? Worden er werkafspraken gemaakt? Welke? Worden er nieuwe en actuele zaken besproken? Wat zijn de belangrijkste onderwerpen van gesprek? Wat wordt erover gezegd? Komt iedereen aan het woord? Met welke mening ben je het het meeste eens? Leg je antwoord uit. Hoe lang duurde de vergadering?
Maak een kort verslag van het werkoverleg. Probeer hierin aan te geven welke actuele zaken er op dit moment binnen het bedrijf of de organisatie spelen. Zoek zo nodig extra informatie op internet, in kranten of tijdschriften om toch een goed beeld te krijgen.
15
Opdracht 8: Onderzoek naar het werken in een kinderdagverblijf of een basisschool Leerdoel: je krijgt inzicht in de werkzaamheden binnen een kinderdagverblijf of in een klas op een basisschool Je loopt stage in een kinderdagverblijf of op een basisschool. Je vindt het natuurlijk leuk om je met de kinderen bezig te houden. Je kunt tijdens je stage verschillende opdrachten uitvoeren. Kies er één of meerdere die jou zinvol lijken en waar je zelf plezier aan beleeft. Hier volgen enkele suggesties: 1. Beschrijf wat de medewerksters van een kinderdagverblijf of peuterschool dagelijks doen. Vermeld ook welke competenties zij nodig hebben om een goede peuterleidster te zijn. Welke activiteiten lijken jou het leukst om uit te voeren? Kun je een voorbeeld geven van een activiteit die ze voor de kinderen organiseren? Beschrijf dan eens hoe zij zo’n activiteit voorbereiden en uitvoeren. 2. Zou jij een goede peuterleidster zijn? Waarom wel of waarom niet? Welke zaken zou jij nog moeten leren? 3. Bekijk eens goed hoe de ruimtes van het kinderdagverblijf eruitzien. Ze hebben waarschijnlijk bewust voor een bepaalde indeling gekozen, of voor een bepaalde inrichting. Wat valt je op aan die indeling en inrichting? Zit er een bepaalde filosofie achter? Jij hebt ook vast ideeën daarover, hoe zou jij met de ruimte omgaan? 4. Vraag eens aan je stagebegeleider of je een bepaald kind mag observeren gedurende een dagdeel. Geef ook aan waarom je dat ene kind juist gaat observeren.Volg precies wat hij doet, hoe hij kijkt, hoe hij meedoet, hoe hij met andere kinderen omgaat en hoe hij met de leidsters omgaat. Kijk niet alleen naar zijn gedrag, maar ook naar zijn stemming: is hij vrolijk of juist kwaad of verdrietig. Misschien heeft jouw stagebegeleider wel meer aandachtspunten waarop je kunt letten. 5. In elke werkkring moet samengewerkt worden. Op welke manier werken de peuterleidsters in dit kinderdagverblijf samen? Hoe is de taakverdeling geregeld; wie doet wat? Hoe is de overdracht van gegevens van de kinderen aan elkaar? Misschien kun je wel een werkoverleg bijwonen. Waar praten ze dan over? 6. Hoe zijn de contacten met de ouders van de kinderen geregeld? Vraag of jij ook eens een ouder te woord mag staan. Beschrijf eens kort hoe je je dat vond. 7. Voer zelf een activiteit uit die in het teken van Kerstmis staat. Dit kun je eventueel samen met je klasgenoot doen. Als je echt helemaal zelf een activiteit bedenkt moet je ook alles zelf doen: a. b. c. d. e. f. g.
je zet alle voorbereidingen op papier, je begroot de kosten, je bekijkt welk materiaal je nodig hebt, je bespreekt in welke ruimte je de activiteit uit gaat voeren, je overlegt voor welke kinderen de activiteit mogelijk is, je spreekt af welke begeleiders tijdens de uitvoering aanwezig zijn, na de uitvoering van de activiteit evalueer je samen met de begeleiders hoe alles is verlopen: hoe reageerden de kinderen, hoe vond jij het om dit te organiseren
16
Opdracht 9: Onderzoek naar het werk in een verzorgingstehuis Leerdoel: je krijgt inzicht in het werken met oudere mensen Je loopt stage bij oudere mensen. Je gaat nu bekijken hoe het is om in een verzorgingstehuis te werken. Je kunt tijdens je stage verschillende opdrachten uitvoeren. Kies er één of meerdere die jou zinvol lijken en waar je plezier aan beleeft. Hier volgen enkele suggesties: 1. Hoe ziet een dag van een bewoner eruit? Geef een beschrijving van de ochtend tot en met de avond. Wat vind jij van zo’n dag: wat vind je goed? Wat zou je misschien anders doen? 2. Vraag of je enkele gesprekjes met de bewoners mag voeren. Bekijk van te voren wat je graag van hen zou willen weten. 3. Het is bijna Kerstmis, meestal zijn er dan verschillende activiteiten voor de bewoners. Probeer te regelen of je in ieder geval mee mag helpen. Nog leuker is het als jij bij die activiteit echt een taak hebt. Als dat lukt beschrijf je die taak en schrijf je vooral hoe je dat werken met de bewoners ervaart. Kijk ook naar de reacties van de ouderen. 4. Voer zelf een activiteit (een themamiddag) uit, eventueel samen met je klasgenoot. Als je echt helemaal zelf een activiteit bedenkt moet je ook alles zelf doen: a. b. c. d. e. f. g.
je zet alle voorbereidingen op papier, je begroot de kosten, je bekijkt welk materiaal je nodig hebt, je bespreekt in welke ruimte je de activiteit uit gaat voeren, je overlegt voor welke bewoners de activiteit mogelijk is, je spreekt af welke begeleiders tijdens de uitvoering aanwezig zijn, na de uitvoering van de activiteit evalueer je samen met de begeleiders hoe alles is verlopen: hoe reageerden de bewoners, hoe vond jij het om dit voor hen te doen?
Opdracht 10: Organisatie van een (sport)activiteit Leerdoel: je krijgt inzicht in het opzetten van een (sport)activiteit Organiseer een (sport)activiteit voor een bepaalde doelgroep, doe dit bij voorkeur samen met een klasgenoot. Je zou daarbij aan de volgende zaken kunnen denken: a. b. c. d. e. f. g. h.
je zet alle voorbereidingen op papier je begroot de kosten je regelt het materiaal en de toestellen die je nodig hebt je regelt de locatie je schrijft de doelstelling op van je (sport)activiteit je beschrijft hoe de begeleiding zal zijn en wie er begeleiden je schrijft op hoe de uitvoering plaatsvindt na de activiteit evalueer je samen met je stagebegeleider hoe het gegaan is: wat ging minder goed i. beschrijf ook eens kort hoe jij het vond om dit om te doen
17
Opdracht 11: Het maken van een videofilm of een fotoreportage Leerdoel: je laat aan anderen de kern van de maatschappelijke stage zien in de vorm van een videofilm of een fotoreportage Dit is een opdracht die je niet op één stageplaats uitvoert. Je gaat namelijk op bezoek bij je medeleerlingen om van hen een opname te maken. De bedoeling is dat de videofilm of fotoreportage op de website van Breda-Actief geplaatst wordt. Naast de videofilm of de fotoreportage maak je ook een verslag waarin je het volgende kunt vermelden: de stageplaats, de opdracht(en) die uitgevoerd worden, de reactie van de medeleerling over de stage, de reactie van de stagebegeleider of een andere medewerker. Je gaat proberen om op jouw eigen manier weer te geven hoe de maatschappelijke stage vorm krijgt, zodat andere leerlingen net zo enthousiast raken als jij! Bovendien willen we jouw product ook op de website van het Newmancollege plaatsen. We willen graag aan de ouders laten zien hoe onze leerlingen de stage uitvoeren.
Opdracht 12: Beschrijving van de activiteiten van de stagebegeleider of vrijwilliger Leerdoel: je krijgt inzicht in wat vrijwilligerswerk inhoudt Geef elke dag een beschrijving van de activiteiten van jouw stagebegeleider of een vrijwilliger. Denk bij die beschrijving aan de volgende zaken: a. geef per dag een duidelijk overzicht van uur tot uur. b. schrijf niet alleen op wat er gedaan wordt, maar vermeld ook waarom bepaalde activiteiten verricht worden. c. beschrijf de doelgroep (voor wie wordt de activiteit georganiseerd) d. beschrijf de reacties van deze personen: hoe vindt men de activiteiten? e. vermeld de plaats waar de activiteit plaatsvindt en de personen die de activiteit uitvoeren f. geef aan welke rol jij bij die activiteit speelt g. geef aan hoe jij het ervaart
Opdracht 13: Onderzoek naar het werk van Breda-Actief of een andere vrijwilligersorganisatie Leerdoel: je krijgt inzicht in wat vrijwilligerswerk inhoudt Zoek informatie op de website van Breda-Actief: www.breda-actief.nl Werk o.a. de volgende punten uitgebreid in je onderzoek uit, natuurlijk kun je er zelf nog veel meer aan toevoegen. Je print de info niet uit, je schrijft een eigen onderzoek! a. b. c. d. e. f. g. h. i.
wanneer is deze organisatie ontstaan? waarom is deze organisatie toen opgericht? wat zijn de doelstellingen? hoeveel mensen werken binnen Breda-Actief en wat doen ze? wat vind jij van hun werk? wat doen ze precies in Breda en de directe omgeving van Breda? kies een van de activiteiten van Breda-Actief en geef daarvan een volledige beschrijving waarom kiezen mensen voor het werken bij een organisatie als BredaActief? je eigen onderzoeksvragen
18
Stap 4: Het tekenen van je stageovereenkomst. Als je alles met je stagebegeleider hebt doorgesproken is het tijd om je stageovereenkomst in te vullen. De stageovereenkomst is opgenomen als bijlage (blz. 27) in dit pakketje. Je stagebegeleider zal de overeenkomst invullen volgens de afspraken die jullie samen hebben gemaakt. Jullie ondertekenen beiden de overeenkomst.
Stap 5: De stage Nu gaat het echte werk beginnen! Veel plezier met je stage. Denk eraan dat je elke dag je dagboek invult op Stagerage. Neem het mee naar je stageplek, dan heb je ook steeds alle opdrachten bij de hand!
19
Stap 6: Afronden van de stage Je stage is bijna afgerond. Je hebt alle opdrachten uitgevoerd en misschien heb je ook al een deel van je stageverslag afgerond. Als je zo hard gewerkt hebt, is het ook goed om te horen hoe je het hebt gedaan. Je gaat dit bespreken in het eindgesprek op donderdag 18 december met je stagebegeleider. Maak hiervoor met hem of haar een afspraak. Bij • • •
dit gesprek heb je bij je: Je dagboek Je (nog niet afgeronde) stageverslag Het beoordelingsformulier (blz. 27). Dit laat je invullen door je stagebegeleider
Maak een korte samenvatting van dit gesprek in je stageverslag. Neem afscheid van je stagebegeleider en je stageplaats, neem je spullen mee en meld je de volgende dag weer op school.
Stap 7: Het stageverslag Je stage is voorbij. Je bent weer terug op school. Je gaat nu je stageverslag uitwerken. De eerste stappen heb je voor de stage al gezet, maar ook tijdens je stage heb je regelmatig aan je verslag en je dagboek gewerkt.
Wat moet je op vrijdag 23 december inleveren bij je mentor? Iedere leerling levert in: je eigen volledige stageverslag. Daar horen de volgende onderdelen in te zitten (houd ook deze volgorde aan): • titel van je werkstuk, je voor- en achternaam en je klas • inhoudsopgave met bladzijde nummering • de inleiding van je stageverslag (uitleg zie blz 21) • een korte samenvatting van het telefoongesprek of van je eerste contact met je stagebegeleider • de stageovereenkomst • je dagboek (korte beschrijving van je activiteiten elke dag) • de uitwerking van je opdrachten • de stagebeoordeling van je stagebegeleider (blz. 27) • een korte samenvatting van het eindgesprek met de stagebegeleider • de zelfevaluatie (dit papier krijg je op vrijdag 18 december) • de voorbereiding voor je presentatie (uitleg zie blz. 22)
Verder moet je werk voldoen aan de volgende eisen: *snelhechter *op de voorkant van je stageverslag vermeld je de titel, je stageplaats en je naam *getypt *A-4 formaat *netjes en verzorgd *geprint in zwart-wit (ook de koppen niet in kleur) *titelpagina en illustraties mogen in kleur *cursiveren en vet zijn toegestaan maar wees er zuinig mee *totale werkstuk in een snelhechter (niet in aparte plastic mapjes) *lettergrootte niet meer dan 12 *regelafstand 1 *na kop of titel een witregel invoegen *elk hoofdstuk of elke paragraaf begint op een nieuwe bladzijde *pagina’s doorlopend nummeren *taalgebruik en spelling dienen correct te zijn
20
Hoe schrijf je de inleiding van je stageverslag? Het laatste onderdeel dat je maakt voor je verslag is de inleiding. Dat klinkt vreemd, maar in dit stuk tekst vertel je wat er in jouw leven de afgelopen week gebeurd is. Schrijf een stukje over je stage, van maximaal één A4, waarin je in elk geval onderstaande vragen behandelt. Maak er een echt stuk van met een inleiding, een kern en een slot. Deze tekst vormt dus de inleiding van het stageverslag.
Introductie Een introductie van een onderwerp bestaat uit één alinea, waarin het onderwerp vermeld staat. Geef hierin kort (!) aan waar je stage hebt gelopen en waarom je dat deed. Geef aan in welke sector je hoofdopdracht past. Vertel wat je hoofdopdracht was en wie je daarbij heeft begeleid. Kern De kern van je tekst bestaat uit meerdere alinea’s. In elke alinea behandel je een van de opdrachten uit je overzicht en je werkt die uit. Je kunt natuurlijk nog extra alinea’s maken, waarin je dingen vermeldt over bijvoorbeeld de begeleiding, de werkplek of bijzondere dingen die je hebt meegemaakt. Slot In het slot van de tekst staat een samenvatting en een conclusie. Hierin vermeld je wat je van de hoofdopdracht vond. Heb je nu een beter beeld van het werk in deze sector? Vind je dat het werken in deze sector geschikt voor je is? Leg je antwoord uitgebreid uit. Gebruik voorbeelden uit je stage.
21
Voorbereiden van je presentatie Bereid de presentatie over je stage voor. Je gaat je presentatie houden voor je klasgenoten. Probeer een originele presentatievorm te kiezen. Verwerk zoveel mogelijk gegevens en verhalen uit je stageperiode. Bedenk in welke vorm je de presentatie wilt gaan houden en wat je daar dan voor nodig hebt. Je presentatie wordt beoordeeld door je mentor of door een vakdocent. Per persoon moet je ongeveer vijf minuten vertellen over je ervaringen en over wat je te weten bent gekomen tijdens je stage.
Presentatievormen waar je uit kunt kiezen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
powerpoint-presentatie (niet te veel tekst gebruiken!) website maquette video fotocollage diavoorstelling practicum toneelstukje je eigen idee, in overleg met je begeleider
Tips bij de voorbereiding 1. Bij het voorbereiden van je presentatie is het handig om de beoordelingslijst erbij te houden. Je ziet dan waar je mentor op let. Neem deze lijst ook mee naar je presentatie zodat deze direct kan worden ingevuld. 2. Een goede voorbereiding is het halve werk. 3. Verdeel de taken goed in je groep. Iedere leerling moet immers vijf minuten aan het woord komen. 4. Maak een lijstje van trefwoorden en gebruik dat als geheugensteuntje. Schrijf niet de hele tekst uit. 5. Oefen van tevoren en houd daarbij de tijd in de gaten. 6. Begin met een pakkende inleiding, heet het publiek welkom, vertel daarna je verhaal en sluit af met een korte samenvatting en een korte, krachtige slotzin en bedank het publiek voor de aandacht. 7. Let op je taalgebruik. Probeer stopwoordjes te vermijden. Spreek Algemeen Nederlands en voorkom daarmee een dialectische uitspraak. 8. Gebruik hulpmiddelen doelmatig en tot ondersteuning van je verhaal.
22
Stap 8: De presentatie Doe je best! Informeer je docenten en medeleerlingen op een aangename manier over je stage!
De eindbeoordeling
De eindbeoordeling van je maatschappelijke stage en je stagewerkstuk bestaat uit drie onderdelen: • • •
Beoordeling maatschappelijke stage door je stagebegeleider Beoordeling stageverslag (mentor), op blz 20 staat vermeld wat er in het stageverslag moet komen Beoordeling van de presentatie door een docent en medeleerling(en)
23
DAGBOEK Maatschappelijke Stage en Stageverslag
Naam:
…………………………………………………………………
Werkt samen met:
…………………………………………………………………
Klas:
…………………………………………………………………
Sector:
…………………………………………………………………
Begeleider:
…………………………………………………………………
Gegevens stagiair: Voornaam:……………………………………………………………………………………………………………………………..………. Achternaam:…………………………………………………………………………………………………………………………..……… Adres en Postcode: ……………………………………………………………………………………………………………..……….. Telefoonnummer thuis:………………………………………………………………Mobiel: …………………………...……… E-mailadres:…………………………………………………………………………………………………………………………..……… Naam school: …Newmancollege………………… Telefoon: 076-5810450 Mentor: ………………………………………………………..Telefoon: ………………………………………………………..……. Decaan: A.van Gool-Bolder
Telefoon: 076-5722912
Gegevens stagebedrijf / stage instelling Naam bedrijf / instelling: ……………………………………………………………………………………………………….. Adres en postcode: …………………………………………………………………………………………………………………. Stagebegeleider: …………………………………………………………………………………………………………………….. Telefoon: …………………………………………………..E-mailadres: ……………………………………………………….
24
Voorbeeld dagboekbladzijde maandag 19 december Ochtend
Activiteiten
Waar
Met wie
8.00 uur
9.00 uur
10.00 uur
11.00 uur
12.00 uur
Middag
13.00 uur
14.00 uur
15.00 uur
16.00 uur
17.00 uur
25
Stageovereenkomst
Naam leerling:
Naam stagebegeleider:
Naam instelling:
Datum:
Opdracht(en) maatschappelijke stage: 1. 2. 3.
Opmerking stagebegeleider:
Handtekening:
Stagebegeleider:
Leerling:
26
Beoordeling door de stagebegeleider
Naam leerling: School en klas:
Laat je beoordelingsstaat invullen door je stagebegeleider op de laatste dag van je stage ++
+
+-
-
--
1. Telefonische kennismaking 2. Eerste kennismaking 3. Presentatie en uiterlijke verzorging 4. Houding t.o.v. werkgever/collega’s 5. Belangstelling voor het werk 6. Plezier in het werk 7. Eigen initiatief 8. Verantwoordelijkheid voor het werk 9. Nauwkeurigheid 10. Doorzettingsvermogen 11. Zelfstandigheid 12. Reëel beeld van de sector 13. Openheid voor kritiek en advies 14. Houding t.o.v. (indien van toepassing) - kinderen - ouderen - klanten 15. Geschiktheid voor branche 16. Eindbeoordeling
Opmerkingen (t.a.v. ziekte, te laat komen, etc.)
Naam stagebegeleider: Instelling of bedrijf: Datum: Handtekening begeleider:
Stempel instelling of bedrijf
27
Beoordeling van de presentatie Naam leerling: (aankruisen wat van toepassing is) NR. BEOORDELINGSCRITERIA 1. Titel 2.
Inleiding
3.
Onderwerp met onderzoeksvraag
4.
Goed onderbouwd met theoretische kennis
5.
Opsomming van feiten of een beschrijving van feiten
6.
De duur van de spreekbeurt (minimaal 15 minuten.- maximaal 30 min.)
7.
Samenvatting gegeven
8.
Conclusie
9.
Afsluiting
10.
Non-verbale communicatie
11.
Woordgebruik
12.
Zorg dat je er staat (wees enthousiast)
13.
Spreektempo
14.
Stemgebruik (volume)
15.
Heeft geen papier nodig om te spreken (“praatpapier” mag)
16.
Oogcontact met publiek
17.
Vragen stellen aan publiek / actief mee laten doen
18.
Antwoorden op vragen uit publiek
19.
Nadenken / rustmomenten inlassen
20.
Gelijkwaardige verdeling van rollen tussen de partners
21.
Heeft materiaal meegenomen om de spreekbeurt te ondersteunen
O
V
G
Datum presentatie:………Paraaf docent:…… Beoordeling (O / V / G):………………
28
Eindbeoordeling stage van ………………………………………………………………………… Onderdelen:
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Paraaf beoordelaars
Maatschappelijke stage Stageverslag: inleiding, uitwerking van de opdrachten, dagboek, eigen evaluatie Presentatie
Totale waardering in woorden:
Datum:
Paraaf beoordelaars:
Handtekening voor akkoord: Leerling Mentor
Titel stagewerkstuk op diploma:
Datum:………………………………………………………….………
29
Aandachtspunten: TIPS EN AANWIJZINGEN VOOR JE STAGE -
Neem zodra je weet waar je gaat stagelopen meteen contact op met je stagebegeleider
-
Schrijf tijdens het gesprek op hoe laat je maandag (je eerste stagedag)verwacht wordt. Kijk van te voren al waar je precies moet zijn en hoe je moet fietsen.
-
Zorg dat je je aan de werktijden en pauzetijden houdt.
-
Als je ziek bent of er doen zich vervelende problemen voor, bel dan de begeleider van de instelling waar je stage loopt en de school.
-
Pas je kleding aan je stageplaats aan: draag geen naveltruitje, geen petje, enz. Houd rekening met de plaats waar je stage loopt.
-
Kauwgum, nagelvijlen, roken, een i-pod en dat soort dingen worden nooit op prijs gesteld.
-
Zorg dat je mobieltje niet aan staat tijdens de stage.
-
Let op je taalgebruik en wees beleefd tegen iedereen met wie je in contact komt.
-
Begrijp je een werkopdracht niet meteen, vraag dan rustig om meer uitleg: je heb tenslotte nog weinig werkervaring en niemand zal verwachten dat je alles direct maar kunt.
-
Het zal vaak moeilijk zijn een goed evenwicht te vinden tussen een erg afwachtende houding en een te veel aan enthousiast initiatief.
-
Denk aan de geheimplicht, ga discreet om met wat je hoort en ziet.
-
Je mentor komt een dezer dagen een bezoekje brengen om eens te kijken hoe het gaat.
-
Tenslotte: lees dit stagewerkboek van te voren goed door, en zorg ervoor dat je alle onderdelen eruit serieus aan bod laat komen; de interviewvragen zul je wellicht aan moeten passen aan de omstandigheden op je stageplek.
-
Stuur een kopie van je stageverslag (= je sectorwerkstuk) naar je stagebegeleider.
-
Tot slot: vergeet niet je stagebegeleider en alle personen waarmee je contact hebt gehad, hartelijk te bedanken!
30