www.vijfeeuwenmigratie.nl
HOOFDSTUK V.
MAATREGELEN VAN SOCIALE POLITffiK.
,
Men spreekt over "het" Chineezenvraagstuk in Nederland. Uit het voorgaande is gebleken, dat dit probleem uiteen valt in vele onderdeelen, die ieder voor zich niet alleen de belangstelling vragen van den wetenschappelijken onderzoeker, doch ook tot ingrijpende sociale politiek van de overheid aanleiding kunnen geven. De sociograaf beschrijft en verklaart de maatschappelijke verschijnselen, die hij. bij ~ijn onderzoek der verschillende bevolkingsgroepen aantreft. Stoot hij bij dit onderzoek op misstanden, die nadeelig zijn voor het algemeen welzijn, zoo behoort het tot zijn maatschappelijke plichten, de aandacht van de overheid en de publieke opinie hierop te vestigen en zoo mogelijk richt~ lijnen aan te geven voor een sociale politiek, die deze ongewenschte verschij-nselen tegengaat. Hij dient zich hierbij echter rekenschap te geven van het feit, dat hij op deze wijze het terrein der zuivere wetenschap verlaat en het terrein der practische politiek betreedt. Immers, sociografie als wetenschap wordt nooit met een ander doel uitgeoefend, dan te beschrijven en te verklaren. Nooit mag het haar wensch zijn, door middel van deze beschrijving en verklaring het object van haar onderzoek te beïnvloeden. Slechts wanneer zijn onder~ zoek is beëindigd kan de sociograaf de resultaten van zijn werk als sociaal politicus gebruiken, onder kenbaar making van zijn politieke doelstelling. Wij merkten reeds in de voorgaande hoofdstukken op, hoe vele maatschappelijke krachten in verband met het Chineezenvraagstuk werkzaam zijn en van hoe vele verschillende standpunten het beschouwd kan worden. De belangen van de verschillende rassen, volkeren, kerken, arbeiders~ en ondernemersklassen zijn ten aanzien van het Chineezenprobleem in N eder~ land geenszins identiek. Wanneer wij dus richtlijnen zullen aangeven voor practische politiek tot oplossing van het Chineezenvraagstuk, zoo dienen wij eerst een nadere omschrijving te geven van ons eigen standpunt. In het bijzonder van het begrip "algemeen welzijn" , dat wij als doel der sociale politiek stelden: in de hierop volgende uiteenzettingen zal onder algemeen welzijn in de eerste plaats worden verstaan het belang van het Neder~ landsche volk. Daarna zal rekening gehouden worden met de belangen van andere gemeenschappen.
87
www.vijfeeuwenmigratie.nl
Tijdens ons onderzoek betreffende de Chineesche immigranten in Nederland meenen wij ons met een zestal vraagstukken te hebben bezig~ gehouden, die wellicht aanleiding zouden kunnen geven tot maatregelen van practische sociale politiek. Zij kunnen als volgt omschreven worden: Ie. Hoevelen van de Chineesche immigranten in Nederland moeten thans als een sociale last voor ons volk worden beschouwd? 2e. Hoe kan een overbodige toename der Chineezen in Nederland op doel~ matige wijze worden bestreden? (Onder overbodige toename verstaan wij het stijgen van het aantal Chineesche immigranten in Nederland op zoodanige wijze, dat zich hier meer Chineezen vestigen, dan voor het op peil houden der zeelieden~reserve in de groote havensteden en het aanvullen van het personeel der Chineesche importzaken nood~ zakelijk is. (1). 3e. Kunnen de Chineesche immigranten in Nederland, die als ongewenschte vreemdelingen zijn te beschouwen, gemakkelijk naar hun vaderland worden teruggezonden? 4e. Zoo ja, is het dan gewenscht, de armlastige Chineezen het verblijf in Nederland te vergemakkelijken door hen financieel te steunen? 5e. Kan het huidige werfsysteem van Chineesche zeelieden, dat tot uitper~ sing der schepelingen leidt, door een rechtvaardiger stelsel worden vervangen, zonder dat aan de efficiency van het scheepvaartbedrijf groote nadeelen worden toegebracht? 6e. Moet het aanmonsteren van Chineesche werkkrachten op de Neder~ landsche handelsvloot worden tegengegaan, gezien de groote werkloos~ heid onder de inheemsche schepelingen in ons land? Wij zullen trachten bovenstaande zes vragen achtereenvolgens te behandelen. Ie. Hoevelen van de Chineesche immigranten in Nederland moeten thans als een sociale last voor ons volk worden beschouwd?
Uit ons onderzoek hebben wij geleerd, dat de in ons land domicilie hebbende Chineesche immigranten op de volgende wijze ingedeeld kunnen worden: a.
b. c.
pLm. 1.000 zeelieden (hoofdzakelijk Zuid-Chineezen) die op de Nederlandsche en buitenlandsche schepen werk gevonden hebben, doch weder bij even~ tueele werkloosheid in Nederlandsche havens afmonsteren. pLm. 300 werklooze zeelieden (hoofdzakelijk Zuid-Chineezen), die pindakoekjes en chocolade bereiden en venten; pLm. 600 werklooze zeelieden (hoofdzakelijk Zuid-Chineezen), die van hun vroegere geringe besparingen op hun gages of op de vroeger gemaakte winst van pindaverkoop leven. Velen van deze groep, wier middelen uitgeput zijn.
1) Zie blz. 43.
88
•
www.vijfeeuwenmigratie.nl
rekken hun bestaan op crediet van de Chineesche logementhouders. Anderen worden door familieleden onderhouden. Sommigen verschaffen zich onwettige inkomsten door hulp te bieden bij het bereiden en distribueeren van verdoovende middelen en smokkelwaar. d. p1.m. 300 beroepsmarskramers (hoofdzakelijk afkomstig uit de provincie Tsje-Kiang). e. p1.m. 50 k:ooplieden en hun kantoorbedienden afkomstig uit de provincie Sjantoeng. (voornamelijk uit TSje-foe). ;-----:::=:--p1.m. 2250
Zoolang niet is geconstateerd. dat het employeeren van Chineezen op de Nederlandsche handelsvloot in strijd is met de belangen van het Neder~ landsche volk. kunnen de personen onder categorie a. niet als een sociale last voor ons land beschouwd worden. Dit is wel het geval met categorie b. Aan de pindakoekjes en choco~ lade der .. Pinda~Chineezen" bestaat niet de minste behoefte. Men koopt deze artikelen uit medelijden. Bovendien vormt hun waar een gevaar voor de volksgezondheid. Wel zijn hun artikelen volgens de keuringsrapporten van deugdelijk materiaal vervaardigd. maar de gezondheid der bereiders. zoowel als hun woningtoestanden waarborgen geen hygiënische productie. In hoeverre deze immigranten geschikt zijn. een zeeliedenreserve in onze havenplaatsen te vormen. zal dadelijk besproken worden. Allen die onder categorie c. genoemd zijn. kunnen een sociale last voor ons volk genoemd worden. tenzij men hen beschouwt als een onvermijdelijke zeeliedenreserve in de groote havenplaatsen. En ook hiervoor zijn zij grootendeels ongeschikt. daar zij. evenals vele pinda~verkoopers. lang~ zamerhand te oud worden om het zeemansberoep te kunnen uitoefenen. Volgens de op blz. 66 van ons werk opgenomen leeftijdsopgave van de niet varende Chineesche immigranten in Nederland is meer dan 43% ouder dan 40 jaren. een leeftijd. waarop men langzamerhand voor den zwaren matrozen~ en stokersarbeid ongeschikt raakt. Het is moeilijker vast te stellen. of categorie d .. de N oord~Chineesche marskramers. die ons land bereizen (de zgn. Tsje~kiang~mannen) een sociale last beteekenen. Ongetwijfeld bestaat er voor hun goedkoope textielwaren (dassen!) zoowel als voor hun snuisterijen (speksteenen beeldjes en lederartikelen) een zekere vraag. terwijl uit onze enquête blijkt. dat zij den handeldrijvenden Nederlandschen middenstand geen ernstige concurrentie aandoen. 2) Toch kunnen zij potentiëel voor ons land bij ziekte of ongeval een sociale last beteekenen. tenzij een kapitaalkrachtige Chineesche import~ maatschappij zich in dat geval voor hun repatrieering borg stelt. Ten slotte kan categorie e.. de kooplieden en handelsreizigers. die hoofdzakelijk uit Sjan~toeng afkomstig zijn. niet armlastig genoemd wor~ den. Zij zijn door groote Chineesche ·handelshuizen uitgezonden en hun terugkeer naar China is doorgaans mogelijk. ook bij ziekte en invaliditeit. 2) Zie enquêtelijst t.o. blz. 106.
89
www.vijfeeuwenmigratie.nl
Resumeerende komen wij tot de conclusie, dat ongeveer 1200 van de in ons land aanwezige Chineezen een sociale last voor ons volk beteekenen. Trekt men hiervan 400 man af, die volgens den personeelchef van een onzer grootste scheepvaartmaatschappijen voldoende zouden zijn om in onze havensteden thans de noodzakelijke zeeliedenreserve te vormen, dan komen pLm. 800 Chineesche immigranten voor repatrieering in aanmerking. 2e. Hoe kan een overbodige toename der Chineesche immigranten in derland op doelmatige wijze worden bestreden?
Ne~
Het zou weinig doel hebben, de overbodige Chineezen naar hun vader~ land terug te zenden, indien men terzelfder tijd niet voor eens en voor al paal en perk stelde aan het clandestiene binnendringen van Chineesche immigranten in ons land. Gelijk vroeger reeds opgemerkt, komen de Chineezen op de volgende manieren ons land binnen: a. b. c. d. e.
met geldige paspoorten; als afgemonsterden; als verstekelingen; als gedeserteerde schepelingen; clandestien over de landsgrens.
Men zou veronderstellen, dat de Chineezen die met geldige paspoorten ons land binnenkomen, slechts bij hooge uitzondering als ongewenschte vreemdelingen beschouwd kunnen worden. Toch is dit dikwijls het geval. Tot voor eenige jar'e n waren sommige Nederlandsche consulaire ambtenaren zeer vrijgevig met het verstrekken van visa en vergewisten zij zich niet vol~ doende of de reiziger wel over voldoende middelen van bestaan beschikte, om zich in Nederland te vestigen. Zoo wisten talrijke marskramers uit de Chi~ neesche provincie Tsje~kia~g 3), die nauwelijks voldoende geld bezaten om de reis te kunnen bekostigen, zich geldige paspoorten te verschaffen. Ook in Europa wordt van een dergelijke consulaire welwillendheid gaarne door de Chineezen gebruik gemaakt. Zij lichten elkaar in, waar een .. gemakke~ lijke" consul zetelt en sturen hun vrienden, die in dat land wonen, naar het betreffende consulaat om een visum te vragen. Daar laat men soms na , de paspoortfoto en het gezicht van den aanvrager goed met elkaar te verge~ lijken en het visum wordt verstrekt. De aanvrager stuurt het door aan den bevrienden Chinees die naar Nederland wil reizen en spoedig daarna komt deze gele broeder op volkomen wettige wijze ons land binnen. Om dergelijke misstanden te voorkomen, is een zeer strenge controle door alle Neder~ landsche visa verstrekkende instanties noodzakelijk. Instructies dienaan~ gaande zijn sedert eenigen tijd reeds verstrekt. Vele Chineezen zijn als afgemonsterde zeelieden ons land binnenge~ 3) Zie blz. 41.
90
www.vijfeeuwenmigratie.nl
komen. In het "Historisch Overzicht" merkten wij op. dat toen na den wereldoorlog velen Chineeschen zeeliedenwervers het werken in Engeland bemoeilijkt werd. deze naar Nederland uitweken en in Rotterdam voor Engelsche maatschappijen begonnen aan te monsteren. De aldus geworven zeelieden kwamen zich gedurende hun afmonsteringstijd in Nederland vestigen. Op de schepen van de Batavier Lijn en de Harwich~booten waren de heen en weer reizende Chineesche zeelieden voor eenige jaren dan ook een typisch verschijnsel. Thans mogen echter Chineesche zeelieden. die in Nederland wonen en zich in een buitenlandsche haven hebben laten aan~ monsteren. niet meer naar ons land terugkeeren. De oorzaak van dit ver~ bod. dat reeds veel vroeger diende te zijn uitgevaardigd. ligt voor de hand: bij deze wijze van monstering maken buitenlands.che reederijen gebruik van Chineesche werkkrachten. die in Nederland wonen. zonder dat de Neder~ landsche havens hiervan eenig voordeel genieten. Toch worden deze zee~ lieden bij eventueele werkloosheid in onze havens afgemonsterd en vormen dan voor ons land een socialen last. Nu bovengenoemd verbod voldoende doorwerkt. mag verwacht worden. dat het aantal Chineezen. dat op deze wijze ons land binnenkomt. v an geen beteekenis meer zal zijn. Het gevaar blijft echter bestaan. dat buitenlandsche schepen. die elders hun Chineesche bemanning aangemonsterd hebben. deze in kleine Neder~ landsche havenplaatsen spuien. waar de politiecontröle op hun manschap~ pen niet zoo intensief is. Stoomt b.v. een Noorsch schip met een afgemon~ ster de Chineesche bemanning de Nieuwe Waterweg op. dan is het voor de reederij zeer verleidelijk. deze menschen niet naar Noorwegen mede te nemen. waar wellicht de havenautoriteiten zouden eischen. ze naar China terug te brengen. Vandaar. dat men in een dergelijk geval dikwijls tracht. de afgemonsterde zeelieden in Vlaardingen te debarkeeren. waar eenige autobussen hen wachten en hen naar Rotterdam brengen. Op Katendrecht assimileeren zij zich dan met hun daar gevestigde landgenooten. Het aantal Chineezen. dat als verstekelingen Nederland is binnenge~ komen. kan zelfs niet bij benadering geschat worden. doch is vermoedelijk zeer groot. Bij de behandeling der criminaliteit is er reeds op gewezen. welk een vaardigheid de Chineezen bij de menschensmokkelarij bereikt hebben en welk een centrum Rotterdam voor dit bedrijf vormt. 4) Een scherpe contröle bij het binnenkomen der zeeschepen in onze havens kan hier natuurlijk veel goed doen. Het doelmatigst kan zulks geschieden door de havenpolitie. die in het onderzoeken van schepen een bijzondere routine heeft. In Amsterdam vindt deze contröle plaats door de douane. het~ geen wellicht minder gewenscht is. daar deze vooral haar aandacht moet besteden aan eventueel gesmokkelde goederen. Volgens Rotterdamsche politie~autoriteiten zijn dan ook vooral in Amsterdam zeer vele verstekelingen 4) Zie blz. 82. 91
www.vijfeeuwenmigratie.nl
binnengekomen. die grootendeels naar de Chineezenkolonie op Katendrecht trokken. omdat zij daar de meeste kans hadden weer aangemonsterd te worden. Een contröle der havenpolitie is vooral te verkiezen in verband met het komen van Chineezen in Nederland ais gedeserteerde zeelieden. In dat geval verlaten zij hun schepen in Nederlandsche havens. vóórdat hun mon~ steringscontract is beëindigd. Dit deserteeren van Chineesche schepelingen heeft van ouds her in ons land in hooge mate plaats gevonden. Een der voornaamste oorzaken hi'e rvan was. dat de meeste Nederlandsche scheep~ vaartmaatschappijen de gewoonte hebben. hun Chineesche zeelieden in Rot~ terdam aan te monsteren op het zgn. "Rotterdam contract". d.w.z. dat de bemanning in Nederland afmonstert. Vele Engelsche en eenige Nederland~ sche lijnen wierven hun Chineesche schepelingen in Singapore aan op het zgn. "Singapore~contract". Bij laatstgenoemde overeenkomst worden de zeelieden in Singapore geworven en worden zij dus verondersteld. daar hun afmonsteringstijd door te brengen. In verband met de lagere kosten van levens~ onderhoud in deze Aziatische havenstad. is de gage voor het "Singapore~ contract" lager dan voor het "Rotterdam-contract". Het verschil bedraagt pl.m. f 20.- per maand. Geen wonder. dat de onder "Singapore-contract" varende Chineesche zeelieden. die Nederlandsche havens aandoen. hier trachten te deserteeren. teneinde tegen hoogere gage op "Rotterdam-contract" te worden aangemonsterd. Dit geschiedt vooral in Rotterdam. het centrum van de buitenlandsche scheepvaart in Nederland. De beste remedie tegen dit "drossen" van Chineesche schepelingen zou zijn. iederen kapitein bij de aankomst van zijn schip in N ederlandsche havens de monsterrol van zijn bemanning aan de politie te laten overleggen. Deze zou dan bij het vertrek van het schip appèl kunnen laten houden en bij geconstateerde desertie den kap.itein voor iederen afwezigen schepeling een boete kunnen opleggen. In andere landen bijv. de Ver. Staten. België. Duitschland en Frankrijk mogen Chineesche bemanningen hun schip niet verlaten wanneer zij een haven binnenloopen. tenzij hun kapitein tegenover de politie-autoriteiten er voor in staat. dat zijn Chineesch personeel aan boord terug zal komen. In Nederland is dit niet voorgeschreven. zoodat de Chineezen hier veel gemakkelijker kunnen deserteeren. Loopt een Chinees in een buitenlandsche haven weg. dan moet de kapitein een hooge boete betalen 5). in Nederland wordt hij niet lastig gevallen al zou de geheele bemanning deserteeren. Er is tenslotte nog een andere manier waarop vele Chineezen in ons land komen. nl. door clandestien. zonder paspoort de landsgrenzen over te tl'ekken. Wij hebben gezien. dat dit vooral plaats vond gedurende de "hausse~ 5) Bij desertie van een van zijn Chilleesche schepelingen wordt een kapitein in een haven in de Ver. Staten met $ 1000 beboet.
92
www.vijfeeuwenmigratie.nl
periode" van den pindahandel omstreeks 1932 6). Het zijn doorgaans de zwervende marskramers uit Tsje~kiang. die deze methode toepassen. Vooral nu onder het huidige Nationaal~Socialistische bewind in Duitschland de contröleop de Chineesche handelaren scherper wordt. is een toename van de uit Duitschland afkomstige Chineesche venters te bespeuren. Wij ver~ wijzen in dit verband naar het verdacht groote aantal Chineezen in de grens~ plaats Enschede in onze statistiek op blz. 24 en het geciteerde couranten~ bericht op blz. 23. Het valt op. dat men in ' den laatsten tijd zoo dikwijls de Tsje~kiang~kooplieden Duitsch hoort spreken. Slechts een door het geheeIe land doorgevoerde Chineezen~administratie. die aangeeft hoe groot hun aantal in elke plaats is en tevens vastlegt. uit welke gemeente zij gekomen zijn en naar welke gemeente zij vertrekken. kan genoemd euvel tegengaan. Slechts onder een dergelijk systeem kan iedere Chinees. die geen paspoort of korte verblijfpas kan toonen. onmid~ dellijk worden gerepatrieerd of over de grens gezet. Wanneer thans een Chinees clandestien over de grens gekomen is. kan hij beweren. eenige weken geleden in een Nederlandsche haven te zijn afgemonsterd. zonder dat men hem het tegendeel bewijzen kan. Bij een goed doorgevoerde administratie zou hij dan onverbiddelijk door de mand vallen. Tot nu toe is deze echter nog niet tot stand gekomen. Wel heeft de politie in Rotterdam over alle Chineezen. die in deze plaats gehuisvest zijn geweest. uitvoerige gegevens op kaartsysteem gebracht. doch in de overige plaatsen waar Chineezen voorkomen. ontbreekt doorgaans een documentatie~bureau van dien aard. In Amsterdam is de politie dit jaar begonnen de Chineezen te registreeren.
3e. Kunnen de Chineesche immigranten in Nederland. die als ongewenschte vreemdelingen zijn te beschouwen. gemakkelijk naar hun vaderland teruggezonden worden? Uit het voorgaande is ons gebleken. dat de 'aanwezigheid van pl.m. 750 Chineesche immigranten in Nederland ongewenscht is. gezien vanuit het oogpunt van sociale politiek. dat wij aan den aanvang van dit hoofd~ stuk omschreven. Is het echter mogelijk. deze lieden op niet te kostbare en toch humane wijze naar China te laten repatrieeren? Goedschiks willen de meesten niet gaan. In China wacht deze paupers geen beter lot dan hier in Nederland. En al zijn hun families waarschijnlijk bereid hen te steunen bij hun terugkeer in hun geboortestreek. de schande als armlastigen terug te keeren. vormt voor deze Chineesche immigranten het grootste schrikbeeld. 7) . .. Er is geen haven op de geheeIe wereld zoo goed als Nederland" zeg~ gen onze gele gasten. Inderdaad. in bijna geen ander land buiten China 6) Zie blz. 23. 7) Zie blz. 26.
93
www.vijfeeuwenmigratie.nl
wordt hun zooveel vrijheid gelaten het zeemansberoep uit te oefenen en zich met handelen, venten en spelen inkomsten te verschaffen. Toen de Chineesche Vereeniging en de politie~autoriteiten te Rotterdam voor eenige jaren met de scheepvaartmaatschappijen een overeenkomst hadden ge~ sloten, dat laatstgenoemden de Chineezen kosteloos zouden repatrieeren, bood zich hiervoor slechts één Chinees aan! Langzamerhand is het gedurende de laatste twee jaren na meer of minder aandringen van de zijde der politie gelukt, pl.m. 1000 Chineezen naar hun land terug te doen keeren. De oorzaak hiervan was echter ook, dat velen van hen hooge gages konden verdienen op Engelsche schepen, die naar China en Japan verkocht waren, of op Noorsche schepen, die voor de Chineesche kustvaart waren bestemd. Doch de 700-800 Chineezen, die vanuit ons land het eerst voor repatrieering in aanmerking komen, zijn aller~ minst geschikt om als zeelieden hun terugreis te verdienen. Onder hen bevinden zich pl.m. 400 marskramers, die het zeemansberoep nooit hebben uitgeoefend en ongeveer 350 door opiumgebruik, ouderdom en ontberingen uitgeputte ex~matrozen en stokers, die feitelijk geen dienst meer kunnen doen. Geen enkele scheepvaartmaatschappij zou deze lieden gaarne aan~ monsteren. Wellicht zouden enkele Rotterdamsche maatschappijen niet ongenegen zijn, deze 750 man geleidelijk tegen zeer geringe vergoeding of voor niets op hun schepen naar Singapore mede te nemen. In deze havenplaats dient echter aan de Engelsche autoriteiten een som van pl.m. f 50.- per ,man te worden uitbetaald, ter voldoening van hun reiskosten van Singapore naar Hongkong. Feitelijk zou dus de repatrieering der overbodige Chineezen in Neder~ land niet meer dan pl.m. f 40.000.- behoeven te vereischen. De Neder~ landsche politie~autoriteiten , de Chineezenvereeniging en de Chineesche regeering zijn sedert eenigen tijd in onderhandeling om een dergelijk bedrag bijeen te brengen.
4e. Indien het zonder groote bezwaren mogelijk is. de armlast!ige Chineezen te repratrieeren. mag men hen dan toch het verblijf in ons land verge~ makkelijken door hen financieel te steunen? Deze vraag durven wij zonder bezwaar bevestigend te beantwoorden. Het karakter van deze vreemdelingen op Nederlandschen bodem heeft vele goede zijden. Hun groote onderlinge hulpvaardigheid en hun doorgaans wellevend optreden in het maatschappelijk verkeer, waarop hun matelooze ellende meestal weinig invloed heeft uitgeoefend, kunnen velen tot voor~ beeld strekken en rechtvaardigen onze sympathie. Ondersteuning der Chineezen door Nederlanders kan daarom aanbevolen worden, m'its zij centraal en deskundig geleid wordt en gepaard gaat met een scherp toezicht aan onze grenzen en havens op clandestien in ons land komende Chineezen. 94
www.vijfeeuwenmigratie.nl
Afb. 14.
Af b. 15.
De Chineesche zeelieden-reserve in onze havensteden is gedeeltelijk verouderd. Een werk loos zeem a n in ee n logement te Amsterdam.
Evenmin geschikt voor h e t matro zenb eroep: een bekend opiumrooker, gefotografeerd juist n adat hij door d e politie bij het opi umbereiden was betrapt.
www.vijfeeuwenmigratie.nl
De beteekenis van het bovenstaande voorbehoud zal den lezer duidelijk zijn. Het verstrekken van giften op een wijze gelijk doorgaans tot nu toe geschied is, kan nooit doelmatig genoemd worden. Aanvankelijk gaf men niet onaanzienlijke bedragen aan de pinda-venters, terwijl de Chineezen, welke deze koekjes bakten, van die mildheid weinig profijt konden trekken. Soms werden bepaalde Chineezen, die men toevalligerwijze had leeren kennen, met gaven overstelpt, terwijl men anderen voorbij liep. Bovendien wordt, gelijk door den Heer Everts in het Tijdschrift voor Armwezen en Maatschappelijk Hulpbetoon is uiteengezet 8) door de over geheel Nederland verspreide hulpacties 9) de zoo ongewenschte uitzwerming der Chineezen buiten de groote havenplaatsen in de hand gewerkt. Zij worden door het verstrekken van steun door locale comité's er toe gebracht, in de provincie te blijven hangen, waar zij het minst thuis behooren. Warme aanbeveling zou het echter verdienen, wanneer een nationaal comité zou worden opgericht. In dit comité zou geen enkele godsdienstige of politieke richting den boventoon mogen voeren en het zou zich tot taak moeten stellen de hulpactie ten bate van de armlastige Chineesche immigranten in Nederland te centraliseeren. Als voorwaarde voor het verkrijgen van steun zou daarbij moeten worden gesteld, dat de ondersteunde zich blijvend te Amsterdam of Rotterdam vestigt. waar hij onder directe controle staat van de vreemdelingen-politie en de grootst mogelijke kans heeft, weder aangemonsterd te worden. Tevens dient o.i. aan dezen steun een strenge tijdslimite van b.v 6 maanden verbonden te worden, waarna repatrieering naar China volgt, indien de ondersteunde ondertusschen niet aangemonsterd is. Want het gaat niet aan, dat de Nederlandsche volksgemeenschap ten bate der scheepvaartmaatschappijen een arbeidsreserve van buitenlandsche schepelingen ondérhoudt, wier zeewaardigheid bovendien in verband met hun leeftijd en hun lange werkloosheids-perioden zeer afgenomen is. Blijven vooral de verouderde Chineesche zeelieden nog eenigen tijd in Nederland, dan zal ieder van hen ons volk meer gaan kosten dan de pl.m. f 50.- die per persoon voor hun repatrieering noodzakelijk zijn. (Wij laten de sociale factoren die het terugzenden der Chineezen noodzakelijk maken en die in het voorgaande reeds uitvoerig besproken zijn, hier buiten beschouwing) . Voor de juiste werking van een dergelijke hulpactie met eventueele repatrieering is het noodzakelijk, dat de vreemdelingencontrole aan onze havens en grenzen verscherpt wordt. Anders zou alle weldadigheid, aan de in Nederland woonachtige Chineezen bewezen, er toe leiden, dat hun elders wonende landgenooten er door zouden worden aangetrokken, om zich eenige maanden te laten onderhouden. Hetgeen zeker niet gewenscht is. 8) Zie genoemd tijdschrift Febr. 1932, No. 2. 9) Zie enquête-lijst t.O. blz. 106.
95
www.vijfeeuwenmigratie.nl
5e. Kan het huidige werfsysteem van Chineesche zeelieden, dat tot uitper~ sing der schepelingen leidt, door een rechtvaardiger stelsel worden ver~ vangen, zonder dat aan de efficiency van het scheepvaartbedrijf groote nadeelen worden toegebracht? Het wervers~systeem bij de monstering der Chineesche schepelingen behoort tot een .der treurigste gevolgen van het gebruik van deze Ooster~ lingen op onze handelsvloot. Wij hebben de sociale misstanden, waartoe het aanleiding geeft, uit~ voerig beschreven 10). Inderdaad, men behoeft geen politiek agitator te zijn, om in dit geval te spreken van Aziatische slavernij op Nederlandschen bodem. Hoewel het werfsysteem in China van ouds her inheemsch is, vraagt men zich af, hoe dergelijke toestanden in ons land kunnen voorkomen. Vergeten dient hierbij niet te worden, dat de methoden bij het aanwerven der Nederlandsche schepelingen gedurende de laatste halve eeuw zeer ver~ beterd zijn. Men behoeft slechts het waarheidsgetrouwe werkje van den Rotterdamschen journalist Brusse, getiteld: "Van af~ tot aanmonsteren" te lezen, om te begrijpen, welk een corruptie en afpersing zich vroeger ook bij het werven van N ederlandsche zeelieden voordeden. 11). Deze misstanden zijn dank zij de bemoeiïngen der overheid en de actie van de vakbonden sedert het begin der 20e eeuw grootendeels verdwenen. De vraag is gewettigd, of niet eveneens in de aanwervingsmethodes, toe~ gepast op de Chineesche schepelingen in Nederland, verbetering kan worden aangebracht. In de eerste plaats zou dit gewenscht zijn om boven~ genoemde sociale misstanden te bestrijden. Doch ook om de efficiency van het scheepvaartbedrijf te verhoog en, daar de shipping~masters de bruikbare schepelingen herhaaldelijk afmonsteren. ten einde deze te dwingen hun verdiende gage in de wervers~logementen te verteren. Bovendien zou door veranderingen in het wervers~systeem ook de repatrieering der Chineezen kunnen worden versneld, daar de Chineesche schepelingen dikwijls niet meer monsteren bij wervers, die groote vorderingen op hen hebben, terwijl omgekeerd de wervers bij voorkeur die schepelingen monsteren die bij hen debet staan. Na hetgeen in dit werk reeds eerder over het monsteren der Chineesche zeelieden geschreven is, behoeven de redenen, waarom de verdwijning of grondige herziening van het wervers~systeem noodzakelijk is, niet opnieuw gerecapituleerd te worden. Van belang is het thans, de gronden te vernemen waarom de directies der scheepvaartmaatschappijen, die zeer zeker niet onkundig zijn van deze misstanden, toch het "shipping~master" ~systeem handhaven. 10)
Zie blz. 39.
11) Zie Brusse: "Van af- tot aanmonsteren."
96
www.vijfeeuwenmigratie.nl
Het standpunt der scheepvaartmaatschappijen werd ons op de volgende wijze geformuleerd: Ie. Ter voorkoming van onderlinge twisten tusschen de leden der Chineesche bemanning. is het een vereischte. dat deze lieden worden gemonsterd en ingedeeld door iemand. die hun onderlinge groepeeringen kent. Een Europeaan zou niet op de hoogte kunnen zijn van hun locale en familiale veeten. zoodat een werving door bemiddeling van een Nederlandschen ambtenaar op een chaos aan boord zou uitloopen. 2e. Het in dienst nemen van scheepspersoneel houdt steeds het risico in. dat leden der bemanning in een of andere havenplaats deserteeren. Dergelijke deserteurs kunnen met behulp der politie weer aan boord gebracht worden. Doch om een gevluchte Chinees tusschen de leden van een Chineezenkolonie te herkennen. waar hij zijn toevlucht heeft gezocht. is zeer moeilijk. Zijn de schepelingen door een shippingmaster aangeworven. dan stelt deze zich aansprakelijk voor den vluchteling. waarvoor hij een vergoeding betaalt en dien hij door bemiddeling van zijn internationale connecties spoedig weer vindt. 3e. Het komt herhaaldelijk voor. dat Chineezen. die zich aan opium-. wapenen- en menschensmokkelarij hebben schuldig gemaakt. nierbij betrapt worden. Dit heeft ten gevolge. dat de maatschappijen in wier dienst zij staan. hooge boeten moeten betalen 12). Deze .trachten vaak bovengenoemd risico te verkleinen door den werver een hooge cautie-som te laten deponeeren. waaruit eventueele boeten voldaan moeten worden. zoowel als schadeloosstellingen bij het deserteer en van manschappen. Slechts kapitaalkrachtige personen. die de Chineesche schepelingen door en door kennen. gelijk de Chineesche wervers. zijn hiertoe genegen. -ie. Het huidige aanmonsterings-systeem biedt den shippingmaster gelegenheid. de schepelingen te dwingen in logementen der wervers hun intrek te nemen. hoewel zij daar een te hoog en pensionprijs moeten betalen. Voor de scheepvaartmaatschappijen is het echter gemakkelijk. dat bij tijdelijke werkloosheid van hun zeelieden. deze niet oogenblikkelijk te gronde gaan. doch in de werverslogementen op crediet kost en inwoning verkrijgen. totdat de reederijen hen weder in dienst wenschen te stellen.
Ziehier een zoo volledig mogelijke wervers-systeem. Is deze pleitrede te Men heeft ter vervanging van wervers een driet~l andere systemen a. b. c.
verdediging van het zoo bestreden weerleggen? de aanmonstering door Chineesche aanbevolen:
Aanmonstering onder leiding van de Nederlandsche Chineezenvereeniging. (Het stichten van coöperatieve werfbureaux). Aanmonstering door middel van Chineesch sprekende Nederlandsche overheidsambtenaren. Het verbieden der aanmonstering van Chineezen in Nederlandsche havens. gevolgd door hun vervanging door werklooze Nederlandsche zeelieden.
a. Wat betreft sub a. gelooven wij kort te kunnen zijn. Het wervingssysteem is een zoo typisch verschijnsel bij het monsteren van het meerendeel der Aziatische schepelingen, dat wij vreezen, dat het alleen door het particulier initiatief der Chineesche zeelieden, zonder overheidsbemoeiing, zeker niet kan worden vervangen. Zelfs wanneer de Chineesche schepelingen de 12) Zie blz. 82.
97
www.vijfeeuwenmigratie.nl
noodige middelen bijeen zouden kunnen brengen om coöperatieve wervings~ bureaux te financieren. zoo bestaat er toch nog alle aanleiding te vermoeden. dat spoedig de besturen dier bureaux zich weder aan corruptie en afpersing zouden schuldig maken. De geschiedenis der Nederlandsche Chineezenver~ eeniging versterkt dit vermoeden. 13). b.
Meer mogelijkheden biedt een werving door overheidsambtenaren. die zich voldoende in de typische verhoudingen der Nederlandsche Chin~ezen~ kolonies hebben ingewerkt en voldoende Chineesche dialecten spreken om met kennis van zaken voor de Nederlandsche reederijen bemanningen te monsteren. De groote bedragen. die nu aan de wervers door de scheepvaart~ maatschappijen worden uitbetaald 14). zouden vermoedelijk voldoende zijn om eenige goed opgeleide. betrouwbare overheidsbeambten te bekostigen. die in Amsterdam en Rotterdam een gemeentelijk arbeidsbureau voor Chineesche schepelingen zouden kunnen leiden. Het groote bezwaar, dat de scheepvaart~ maatschappijen hiertegen zouden aanvoeren, ligt voor de hand: De over~ heid (in dit geval vermoedelijk de gemeente) zou zich nooit. gelijk de Chineesche wervers. aansprakelijk durven stellen voor de daden der door haar bemiddeling aangeworven manschappen (zie de bezwaren der reederijen tegen de afschaffing van het werfsysteem op de vorige blz. sub 3). Wij gelooven echter niet, dat deze bezwaren doorslaggevend zouden behoeven te zijn. Immers. door bij de werving vingerafdrukken te nemen, kan men eventueele deserteurs en opiumsmokkelaars identificeeren en voortaan van de w~rving uitsluiten. Van een dergelijke maatregel zou vermoedelijk vol~ doende preventieve werking uitgaan om deze vergrijpen binnen de perken te houden. in ieder geval niet aanzienlijk te doen toenemen. Bovendien moet niet worden vergeten. dat het werfsysteem op zich zelf reeds de opium~ smokkelarij in de hand werkt: De uitgeperste zeelieden zien uit naar extra middelen van bestaan en leggen zich met d~s te meer ijver op den smok~ kelhandel toe. Een afschaffing van het werfsysteem zou ongetwijfeld ook een gunstigen invloed op de opiumsmokkelarij kunnen uitoefenen. O.i. zou het in hooge mate aanbeveling verdienen. een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid. de Chineesche zeelieden~wervers door goed geschoolde Nederlandsche overheidsbeambten te vervangen. c.
Een eventueel verbod van monstering voor Chineezen zal in de volgende paragraaf behandeld worden. Immers. een monsteringsverbod maakt tevens de werkzaamheden der wervers overbodig. 13) 14)
98
Zie blz. 32. Zie blz. 38.
www.vijfeeuwenmigratie.nl
6e. Moet het aanmonsteren van Chineesche werkkrachten op de Nederland~ sche handelsvloot worden tegengegaan, gezien de groote werklo.osheid onder de inheemsche schepelingen in ons land? Sedert eenige jaren zijn in het Nederlandsche volk stemmen opgegaan. die zich verzetten tegen het employeeren van Chineezen op de Neder~ landsche handelsvloot. Deze actie werd uiteraard in de eerste plaats geleid door de zeeliedenbonden, die de met lage loonen genoegen nemende Chi~ neesche schepelingen niet ten onrechte als gevaarlijke concurrenten op de Nederlandsche arbeidsmarkt beschouwen. Uit ons historisch overzicht blijkt, dat de Chineezen voor het eerst in Nederland in grooten getale zijn aangemonsterd gedurende de zeeliedenstaking van 1911 en dat hun aantal vooral steeg. toen tijdens en na den wereldoorlog de arbeidsvoorwaarden der N ederlandsche zeelieden zoo aanzienlijk waren verbeterd. Deze actie der N ederlandsche zeeliedenbonden bereikte haar hoogte~ punt toen op 9 December 1927 het socialistische 2de Kamer~lid Brautigam den Minister van Waterstaat voorstelde, een onderzoek in te stellen naar de wenschelijkheid van het varen met Aziatische zeelieden op Nederland~ sche schepen. Reeds vroeger had de Centrale Bond van Transportarbeiders een adres aan de Regeering en de Staten~Generaal gericht. waarin het verwijderen van deze werkkrachten van onze handelsvloot geëischt werd. tenzij dez·e onder dezelfde arbeidsvoorwaarden zouden worden aangemon~ sterd als de N ederlandsche zeelieden 15). Deze actie. welke vanzelfsprekend hoofdzakelijk gevoerd werd ter wille van een klassebelang (in dit geval het belang van de Nederlandsche ar~ beidersklasse) • werd echter ook gemotiveerd door te wijzen op belangen van meer algemeenen nationalen aard. De Heer Brautigam vestigde de aan~ dacht der volksvertegenwoordiging op het gevaar. dat langzamerhand onze handelsvloot met buitenlanders zou worden bemand en hekelde de vele sociale misstanden. waartoe het monsteren van Chineezen in onze havens aanleiding geeft. Misstanden. die niet alleen voor de Chineezen zelf. doch ook voor ons volk een niet te onderschatten maatschappelijk kwaad be~ teek enen 16). In antwoord op dezen aanval werd het standpunt der scheepvaart~ maatschappijen verdedigd door het liberale kamerlid Knottenbelt. De hoofd~ stelling van zijn betoog was. dat de bedrijfsonkosten der N ederlandsche reederijen. die tegen hun sterk gesubsidieerde buitenlandsche concurrenten toch ree::ls zoo'n zwaren strijd te voeren hebben. niet verhoogd mogen worden. door de Chineezen van de N ederlandsche handelsvloot te weren. Bovendien worden echter van reederszijde nog twee belangrijke argu~ 15) Zie .. Het Kleurlingenvraagstuk op de Nederlandsche Vloot". uitg. Centrale Bond van 16)
Transportarbeiders. Rotterdam 1927. Verg!. Handelingen He Kamer. 9 Dec. 1927. blz. 973. 99
www.vijfeeuwenmigratie.nl
menten aangevoerd. die hier uitvoerig dienen te worden behandeld. alvorens wij de financieele kern van het probleem kunnen bespreken. nl. ten eerste dat het gehalte der N ederlandsche zeelieden langzamerhand zoo zou zijn gedaald. dat hun vervanging door Chineezen dikwijls wenschelijk zou zijn gebleken en ten tweede. dat de Chineezen beter dan blanken in staat zouden zijn. in de tropen de groote hitte in de machinekamers te verdragen. Wij vermoeden. dat het eerste argument veel meer de eischen dan het gehalte van de N ederlandsche zeelieden betreft. Immers. dit gehalte kan moeilijk in de naoorlogsche jaren plotseling zoo gedaald zijn. dat omstreeks 1927 de Nederlandsche zeelieden voor bijna 50% door Aziatische schepe~ lingen vervangen waren 17). Zonder twijfel is er veel critiek op de N ederlandsche zeelieden in ver~ gelijking met de Chineezen uitgeoefend. vooral op het Nederlandsche stokers~ personeel. De oorzaak hiervan is echter ook. dat steeds een grooter aantal Chineezen gemonsterd wordt dan Europeanen voor hetzelfde werk. hetgeen mogelijk is door de lagere loonen van deze Aziaten. Een hoofdmachinist schrijft aan het Bestuur der Vereeniging van Scheepswerktuigkundigen: "Wat je met Chineezen al eerst voor hebt. dat je krijgt een grootere bemanning. Het "ss. " ...... " waar ik hoofd-machinist op ben en al dergelijke schepen hadden vroeger ,,17 man in de machinekamer. keteljongen inbegrepen. Met Chineezen heb je. kok inbe"grepen. 24 man. Vaar je op Amerika. Australië of Afrika. dan krijg je nog 3 man meèr. "Dat laatste wordt gedaan omdat bij ziek worden of wegloopen er moeilijk anderen te krijgen "zijn. Door de grootere bemanning ben je in staat de boel beter te onderhouden. Verder heb je "met Chineezen altijd keurig stoom. Onder het vuren schoonmaken zie je de stoom niet "zakken. Bij Europeanen altijd. Nooit heb je leege stortgaten bij de bunkers en van het veel"vuldig ziek zijn in de warmte en lijdelijk verzet is bij de Chineezen geen sprake. Er wordt "gezegd, dat je menschen mede naar zee krijgt, die niet weten wat stoken en tremmen is. "Dat is erg overdreven; enkele krijg je elke reis mede, maar worden gauw ingewerkt. Met "Europeanen krijg je ook altijd nieuwelingen mede. Meestal boeven, zoo uit de gevangenis "die dan door tusschenkomst van de "Zedelijke Verbetering" worden vooruit geholpenl "De ideeën van deze vereeniging zijn prachtig, maar dat bestuur moest eens een reis mede "doen naar Indië en terug. Ze zouden dan wel tot de conclusie komen. dat het een hel is "om met ,zulke menschen te werken. Geef je als hoofdmachinist zulke lui nog een slecht "zakboekje. dan loop je op straat nog niet veilig rond. Er zijn mij gevallen bekend. dat "collega's voor de soesa te ontloopen. zulke lui toch een goede conduite staat gaven . .. Met dit alles heb je van Chineezen geen last. Het veelvuldige blaasjes pakken. naar "de W.C. loopen en met halve dronken menschen werken, komt nooit voor. De Chineezen .. zijn vlug van begrip. al verstaan zij je maar half. begrijpen doen zij het temeer. Reden dat de .. werkzaamheden toch vlot hun gang gaan. Is er eens iets bijzonders dan zijn er toch altijd "nog de voorlui en een storekeeper, die voldoende Engelsch verstaan. Ik voor mij heb er .. nooit de minste last mede gehad. Uitzonderingen heb je altijd. Er valt op sommige be"manningen wel eens iets aan te merken, maar toch zijn ze heilig vergeleken met de Euro"peanen. die op de tropen varen." 17) Zie Handelingen 1927. blz. 973.
100
www.vijfeeuwenmigratie.nl
Een andere hoofdmachinist schrijft: "Bij vertrek uit Rotterdam was gewoonlijk het grootste gedeelte van het Hollandsche "stokerspersoneel wegens dronkenschap onbekwaam om hun werk te doen, zoodat men dan "met langzaam werkende machine de Waterweg uit kon komen. Van Amsterdam uit is het "eenmaal voorgekomen dat te IJmuiden eerst stoom gestookt moest worden om veilig in "zee te komen. 't Gevolg van dezen toestand was dan, dat de eerste dagen met weinig "stoomdruk gevaren kon worden. Als eindelijk dan de lui weer een beetje opgeknapt waren "en alles zijn gewone gang kon gaan, begon het z.g. ziek zijn eiken dag een paar man, "waarvoor dan weer twee andère meestal tremmers, extra dienst moesten doen tegen ver~ "goeding van overwerk of stokersgage. Tegen binnenkomst van een volgende haven kwam "dan gewoonlijk alles weder op wacht, of wilden degenen, die toch geen plan hadden om "aan wal te gaan een dokter hebben die hen dan meestal een paar dagen rust voorschreef. "Dit ziek zijn of wel lijdelijk verzet plegen, wordt zoowat de geheele reis door eenige van "hen volgehouden, zood at de flinke menschen, welke er nog onder zijn, beginnen te mop~ "peren en zeggen dat ze ook wel eens een paar dagen rust willen hebben en niet geregeld "voor een ander kunnen werken. Dit alles gaat natuurlijk ten koste van den stoomdruk en "de vaart van het schip. Ook in de verschillende havens, waar we gewoonlijk maar zeer "kort zijn en meestal het één en ander aan ketels en machines te doen hebben, kan men "weinig werk van de lui gedaan krijgen. Er is gewoon geen lust, zoodat de machinisten "veelal voor vlampijpen schoonmaken, bruggen metselen en ander stokerswerk opdraaien."
Anderzijds schijnen de Chineesche zeelieden als dekpersoneel (matro~ zen) meestal niet voldoende zeewaardigheid te bezitten. Geen wonder, zij worden meestal gerecruteerd uit de boerenzoons der overbevolkte landbouw~ gebieden; "geboren" zeelui zijn zij, met uitzondering van de meestal uit de provincie Foe~kien afkomstige visschers, dikwijls niet 18). Ook de taal~ moeilijkheden veroorzaken bij den meer gecompliceerden arbeid aan dek veel last. Bovendien schijnen de Chineesche zeelieden in hachelijke oogen~ blikken dikwijls niet over de koelbloedigheid en de moed te beschikken, welke den Westerschen zeeman niettegenstaande zijn gebreken, doorgaans sieren. Het adres van den Centralen Bond geeft hiervan eenige geloof~ waardige voorbeelden. Op 21 Mei 1922 verging het Engelsche s.s. "Egypt". De kleurlingen trokken zich niets aan van de regeling der reddingsboot en, doch verzekerden zich daarin een plaats, zich niet bekommerend om het lot der passagiers, waarvan een groot aantal het leven verloor. Het s.s. "Ban Holiong" verkeerde in nood en werd in zinkenden toestand door de Chineezen verlaten, waarbij de kapitein werd achtergelaten, die verdronk. In Maart 1926 verkeerde het Duitsche s .s. "Apis" in gevaar en dreigde te zinken. Het Ned. s.s. "Driebergen" wilde trachten, op verzoek van het s.s. "Apis" de in nood verkeerende bemanning te redden. Echter weigerde de uit Chineezen bestaande bemaning van het s.s. "Driebergelli" in de booten te gaan en reddings~ pogingen aan te wenden. De enkele Ned. Officieren van de "Driebergen" konden dus aan het verzoek van de ,Apis" niet voldoen, waarna de bemanning van dit schip zich zelf moest redden. t8) Zie blz. 15.
101
www.vijfeeuwenmigratie.nl .",.
-,
In December 1928 verging het Italiaansche s.s. "Principessa Mafa!da". Het Ned. s.s. "Alhena" kwam ter redding. Drie reddingsbooten van dit schip konden worden uitgebracht. wijl zij met Nederlandsche zeelieden werden bemand. De vierde reddingsboot van de "Alhena" kon echter niet worden uitgebracht. daar de Chineezen weigerden deze boot te bemannen en aan de redding mede te werken. Hadden zij medewerking verleend. dan waren nog meerdere menschenlevens te redden geweest.
In een artikel in het tijdschrift "De Zee" spreekt een kapitein over zijn Chineesche manschappen. die bij een ongeval een roeiboot moesten bedienen, het volgende vernietigende oordeel uit: •.In de boot een waardelooze zeezieke massa. slechts bruikbaar als shifting ballast" 19). Voor zoover men als leek op nautisch gebied uit de vermelde verkla~ ringen en feiten een conclusie mag trekken. krijgt men den indruk, dat het Chineesche scheepspersoneel benedendeks (op de stookplaat. in de machine~ kamer en als bedienend personeel) waarschijnlijk niet minder efficient werkt dan het Nederlandsche, al wordt deze efficiency gedeeltelijk veroorzaakt door het feit, dat de Chineezen tengevolge van hun lagere loonen in gr.ooter aantal kunnen worden aangemonsterd. Ook speelt hun voortreffelijk samenwerken hierbij een groote rol. Daar zij in ploegen worden geworven is het hun veel gemakkelijker de herhaaldelijk voorkomende toppen in de bedrijfsactiviteit in de stookruimen (kolenladen) door een onderlinge ver~ deeling der taken te overbruggen. Daar zij de leiding van den hoofdstoker (Number One) blindelings volgen, wordt deze taakverdeeling meestal zonder eenige wrijving uitgevoerd. Wat het dekpersoneel betreft. lijkt het bedenkelijk. hiervoor Chineezen te monsteren. Matrozen. die de taal van hun officieren nauwelijks of in het geheel niet verstaan. zijn. naar het ons voorkomt. niet bijzonder geschikt voor hun werk. Temeer. waar op hun koelbloedigheid in moeilijke oogen~ blikken niet volkomen gerekend kan worden. Bovendien kan het geen nationaal belang zijn. dat de matrozen onzer handelschepen. wier beroep een langdurige oefentijd en eenige nautische kennis vereischt, door vreem~ delingen vervangen worden. Zoo neigt men op grond van het bovenstaande tot de conclusie, dat aan een toelaten van Chineesche schepelingen als benedendeksch personeel (machinekamerpersoneel. stokers en stewards) wegens de groote econo~ mische voordeelen hieraan verbonden. geen hinderpalen in den weg moeten worden gelegd, al kan men niet blind zijn voor de groote sociale bezwaren. die het employeeren van deze Oosterlingen medebrengt. Het monsteren van Chineezen als dekpersoneel (matrozen), verdient echter om bovengenoemde redenen geen aanbeveling. De toelating der Chineezen als stokers en machinekamer~personeel kan 19)
102
Zie F.B. in "De Zee"'. Oct. 1927.
www.vijfeeuwenmigratie.nl ,.
des te meer gemotiveerd worden. indien inderdaad het argument der reeders juist is. dat de Chineesche stokers beter tegen de tropische hitte bestand zijn dan de Europeesche. Dit kan zeer goed mogelijk zijn. De Chineesche zee~ lieden. die hier gemonsterd worden. zijn. gelijk wij gezien hebben. hoofd~ zakelijk afkomstig uit de omgeving van Canton en stammen dus uit een bijna tropisch gebied 20). Door medische deskundigen is deze betere bestandheid der Ch'ineezen tegen hooge temperaturen, voor zoo ver ons bekend, nog niet vastgesteld. Integendeel. De tegen de aanmonstering van Chineezen protesteerende vak~ bonden halen de attesten van eenige Hamburgsche tropen~artsen aan. die kleurlingen niet beter dan Europeanen tegen de tropenhitte bestand achten: Door den Duitschen Minister van Binnenlandsche Zaken is in 1926 aan een commissie van deskundigen de volgende vraag gesteld: "Is het noodzakelijk. ter vervanging van blanke scheepsbemanningen in de Roode Zee en in andere tropische gebieden. kleurlingen aan te stellen. voornamelijk ter be~ diening van de machines?" Als antwoord hierop kwamen de overeenstemmende verklaringen binnen van de Heeren Prof. Dr. Nocht. Dr. Kurrer. Dr. Steger en Dr. Hinze. dat de onmiddellijke invloed van het vochtig~warme klimaat op den lichamelijken toestand bij blanken zoowel als bij kleurlingen gelijk is. De arbeidsprestatie is daarom bij beiden in gelijke mate benadeeld. 21) . Deskundigen deelden ons mede. dat een gelijksoortig onderzoek door Nederlandsche artsen ter controle van bovenstaande uitspraken tot nu toe niet is geschied. Wel sprak de heer Knottenbelt in zijn Kamerrede over het feit. dat "tal van ernstig ondernomen proeven overtuigend aangetoond hebben. "dat Nederlandsche stokers in een tropisch klimaat niet opgewassen zijn "tegen de normaal van hen te vorderen arbeid". doch hij noemde de namen van die onderzoekers niet 22). Een onpartijdig onderzoek van dien aard zou voor de oplossing van het Chineezenvraagstuk van groote beteekenis zijn. Tot dusverre hebben wij hoofdzakelijk het niet~financieele argument behandeld. dat door de scheepvaartmaatschappijen ten aanzien van het employeeren van Chineesche zeelieden wordt aangehaald. n.l. dat deze arbeidskrachten vooral in de tropen gebieden en benedendeks geschikter voor hun werk zouden zijn dan de N ederlandsche zeelieden. Het is echter be~ grijpelijk. dat de doorslaggevende factor voor de reeders de geringere kosten zijn. welke het in dienst nemen van Chineezen met zich mede brengt. Een kostencalculatie leert. dat het varen met een Chineesche bemanning. ten ge~ volge van haar lager loon. goedkooper voedsel en geringere overwerkver~ Zie ten aanzien van het Chineesche klimaat W. Köppen. "Grundriss der Klimakunde" en Hann. "Handbuch der Klimatologie". 21) Verg!. het desbetr. artikel in het tijdschr. "Die Schiffahrt" van November 1926. 22) Verg!. Handelingen 1927. blz. 977. 20)
103
www.vijfeeuwenmigratie.nl
goeding naar omstandigheden 25 tot 40 % goedkooper komt dan het varen met Nederlanders. De heer Brautigam constateerde reeds in zijn Kamerrede. die in het jaar 1927 gehouden werd. dat het varen met Chineesch personeel een besparing van minstens 25% gaf 23) en de heer Knottenbelt ontkende dit niet. Dit kostenverschil is in den loop der laatste jaren niet minder ge~ worden. hetgeen blijkt uit een opgave. die ons in het jaar 1936 door een der grootste N ederlandsche scheepvaartmaatschappijen werd verstrekt: Arbeidsonkosten per maand voor een kolenstokend vrachtschip van pl.m. 7.000 Br. Reg. ton: Onkosten plus Onkosten plus
voor een Europeesche bemanning. (gages. plus overwerkvergoeding sociale lasten) voor een Chineesche bemanning. (gages. plus overwerkvergoeding sociale lasten)
Verschil VoordeeIen goedkoopere voeding Chineezen bedragen vermoedelijk
.. 1882... 1233.-
f 649.90.-
f 739.De besparing, verkregen door met Chineezen te varen, bedraagt dus thans meer dan 39 % der arbeidskosten . Het ligt dus voor de hand. dat een dergelijk groot verschil een sterk argument tot handhaving van het Chineesche personeel. zoo niet bovendeks dan toch benedendeks beteekent. al kan men zich de verbittering der vak~ bonden zeer goed voorstellen. die in de Chineezen een horde onderkruipers zien. Een belangrijke factor dient hierbij echter niet vergeten te worden. nl. de groote werkloosheid onder de Nederlandsche zeelieden. Door het monsteren van Chineezen maakt men N ederlandsche schepelingen tot steun~ trekkers. Opnieuw blijkt. zelfs wanneer men het Chineezenprobleem zuiver economisch wil beschouwen. dat de sociale zijde hiervan telkens weer naar voren komt. Is het gemotiveerd. Chineesche zeelieden te employeeren wanneer de besparingen door hun monsteren verkregen. overtroffen worden door den steun aan Nederlandsche zeelieden. die zij tot werkloosheid doemen? En zelfs indien de besparing gr.ooter ware dan deze steun. zou dan het maat~ schappelijk nadeel. welke de werkloosheid onder de Nederlandsche arbeids~ krachten veroorzaakt. hier niet tegen opwegen? Het bovenaangehaalde voorbeeld van het 7.000 Br. Reg. ton metende vrachtschip is in dit verband leerrijk. Op een dergelijk schip worden doot'~ gaans ongeveer 25 N ederlandsche arbeidskrachten gemonsterd. die gemid~ deld te zamen plm. f 1200.- per maand als steun zouden moeten ontvangen. wanneer zij werkloos zouden worden. Terwijl de ondernemer aldus pl.m. f 740.- per maand wint op zijn arbeidsonkosten door Chineezen te mon~ 23) Handelingen 1927. blz. 975.
lOi
www.vijfeeuwenmigratie.nl
steren. verliest de Nederlandsche volksgemeenschap ongeveer f 1200 ........... per maand door den meerderen werkloosheidssteun. welke zij geven moet. de niet te berekenen overige sociale nadeelen der werkloosheid nog buiten be~ schouwing gelaten. Buitenlandsche regeeringen. gelijk b.v. de Engelsche. beginnen thans het varen met Chineesche schepelingen te bemoeilijken met het oog op de heerschende werkloosheid onder de inheemsche zeelieden. In 1935 gaf de Britsche Minister Runciman. President of the Board of Trade. order. het aantal buitenlandsche zeelieden op de Engelsche handelsvloot nauwkeurig te tellen. met het doel. deze geleidelijk door Engelsche schepelingen te laten vervangen. Het aantal vreemdelingen op de Engelsche vloot bedraagt ver~ moedelijk pl.m. 50.000 manschappen op een totaal van pl.m. 150.000. Binnen het kader van deze politiek richtte de voorzitter der Reederscommissie der Scheepvaartkamer. Sir Vernon Thomson in hetzelfde jaar een rond~ schrijven aan de scheepvaartmaatschappijen. waarin de overtuiging tot uit~ drukking werd gebracht. dat alle reeders. die voor steun in aanmerking wenschen te komen. zich tot hun plicht moeten rekenen in alle desbetreffende gevallen zeelieden van Engelsche nationaliteit den voorrang bij aanmonstering te geven. Een bepaald monsteringsverbod voor vreemdelingen is tot nu toe echter in Engeland niet afgekondigd. In de Ver. Staten is de wetgeving ten aanzien van het employeeren van buite!1landsche zeelieden op vaartuigen van Amerikaansche nationaliteit scherper. Wel mochten tot nu toe buitenlandsche schepelingen gemonsterd worden. doch van de lijnen. die door de regeering gesubsidieerd worden. moet 2/3 der bemanning uit Amerikaansche schepelingen bestaan. In 1936 wordt een wet van kracht. die voorschrijft. dat minstens 75% der bemanning van ieder Am'erikaansch koopvaardijschip. (dus ook van de niet~gesubsidieerde lijnen) van Amerikaansche nationaliteit moet zijn. 24). Hoe is de toestand thans in Nederland? Wij weten. dat na het begin van de opleving in de scheepvaart in het afgeloopen jaar in onze havens ongeveer weder een duizendtal Chineezen gemonsterd zijn. waarvan ongeveer de helft op N ederlandsche schepen 25). Het is ons gebleken. dat indien deze opleving aanhoudt en weder meerdere opgelegde kolenstokende schepen in de vaart zullen worden gebracht. het aantal aangemonsterde Chineezen nog Imeer zal toenemen. Doch tevens ligt het vermoeden voor de hand. dat tenzij weder nieuwe ingrijpende veranderingen in de stooktechniek het percentage kolenstokende schepen doen stijgen. de behoefte aan Chineesch scheepspersoneel toch op den langen duur bijna geheel zal verdwijnen. daar weinig nieuwe kolenstokende schepen gebouwd worden. Moeten dan toch zoo lang de uitgebreide Chineezenkolonies in Nederland. waarvan de bevol~ 24) Zie .. Seamen·s Bm" H.R. 8597 en Seamen's Journal vol. 50. Nr. 7. Zie blz. 27.
25)
105
www.vijfeeuwenmigratie.nl
king voor een groot deel niet meer voor het beroep van stoker of matroos geschikt is, gehandhaafd worden? O.i. behooren de oudere der Chineesche schepelingen in Nederland zonder twijfel naar China gerepatrieerd te wor~ den, van de jongeren dienen alleen diegenen in ons land te blijven, welke geregeld aangemonsterd worden. Verder behooren voortaan slechts Chinee~ sche zeelieden in Nederland te worden toegelaten, waarvan de employeerende scheepvaartmaatschappij borg staat voor een behoorlijke verzorging en voor de kosten der terugreis naar China bij eventueele werkloosheid. Het ware gewenscht, dat ook het aantal Chineesche beroeps~mars~ kramers in ons land zeer beperkt werd en dat hoogstens slechts diegenen van hen in ons land zouden worden geduld en toegelaten, die een cautiesom storten gelijk aan de reiskosten naar hun vaderland. Het standpunt der Nederlandsche regeering ten aanzien van het Chi~ neezenprobleem is niet zeer duidelijk bepaald. Naar aanleiding van de beschouwingen van den Heer Brautigam werd door de He Kamer in 1927 een motie aangenomen, waarbij de regeering verzocht werd een commissie in te stellen, die het Chineezenvraagstuk zou onderzoeken. 26) De werkzaam~ heden van genoemde commissie werden door de ziekte en het overlijden van haar voorzitter, Prof. Molengraaf. onderbroken. De inmiddels ingetreden malaise in het scheepvaartbedrijf. het toenemend gebruik van oliestokende schepen, zoowel als de overeenkomsten gesloten tusschen de zeelieden~ en werkgeversorganisaties hebben er sindsdien toe geleid, dat van regeerings~ wege geen ingrijpende maatregelen ten aanzien van het Chineezenprobleem in Nederland zijn genomen. Ten onrechte heeft men echter gedacht, dat op deze wijze het Chinee~ zenvraagstuk zou zijn opgelost. Nog altijd bevinden zich pl.m. 1200 Chineezen in ons land en zijn pl.m. 1000 Chineezen vanuit onze havens aangemonsterd, die na afloop van hun contracttijd naar Nederland terugkeeren. Nu deze lieden verouderen, beginnen zij meer en meer een sociale last voor ons volk te beteekenen, terwijl de vraag rijst, of zij door jongeren vervangen mogen worden, indien onze scheepvaart daartoe behoefte zou gevoelen. Wanneer dit werk eenige gegevens en conclusies mocht bevatten, die bij de beoordeeling van het moeilijke Chineezenvraagstuk van nut zouden kunnen zijn, dan heeft onze arbeid ruimschoots aan zijn doel beantwoord.
26)
106
Zie voor het ontstaan van deze motie Handelingen 1927, blz. 980.
www.vijfeeuwenmigratie.nl
ENQUÊTE-LIJST VOOR DE VOORNAAMSTE
1. Hoeveel Chineezen wa- 31-1-1933 onbekend. Eind Jan. 1934 ........ . ren op 31 Januari 1933 en " .. 1935 ....... .. op 31 Jan. 1936 in Uw .. " 1936 ........ . gemeente aanwezig?
I
BREDA.
AR N HEM.
ENQUJ!TEVRAGEN:
KOLONIES VAN CHINEESCHE IMMIGRANTEN
43 22 13
Jan. 1933 . ............. . p1.m. 1936 ........... ~ . ,.
35 24
Jan. 1933 .. 1936
Meestal eenige dagen.
3a. Waar en hoe zijn zij In volkslogementen.
Hoofdzakelijk in twee kleine ar- Logementen. beiderswoningen (kamer, keuken_ tje en zolder) door hen. gehuurd. Enkelen nu en dan In volkslogementen.
3b. Hoeveel personen hui- Een 9-tal huurt een gedeelte van In ieder der woningen verblij_ Gemiddeld 3 à 4 een woning, 'Waar ziJ' ruime ven permanent gemiddeld 6 à 8 kamer. zen per kamer 1 vertrekken hebben. Chineezen.
4a. Wat zijn hun staansmiddelen ?
Enkelen leven van den verkoop van pinda-koekjes en andere kleine snoeperijen; anderen verkoopen kleedjes. dassen, enz.
be-
Eventueel:
'lb. In hoe ver is hun de uitoefening daarvan toegestaan?
NEDERLAND, BUITEN
DE GROOTE HAVENSTEDEN, BEANTWOORD DOOR DE PLAATSELIJKE POLITIE-AUTORITEITEN
's G R A VEN H A G E .
EN S C H EDE.
50 Jan. 1933 32 " 1936
Deze vraag is niet in het algemeen, te beantwoorden. Sommige Chineezen zijn hier reeds langen; tijd b.v. een paar jaar; andere blijven slechts korten tijd in deze gemeente b.v. een paar maanden, om daarna wederom te vertrekken.
2. Hoe lang blijven zij Eenige maanden, zij bereizen doorgaans in Uw gemeen- vanuit Arnhem de omgeving. te gevestigd?
gehuisvest?
I
E I NOH 0 VEN.
IN
34 12
Over het algemeen verblijven zij 1fl Enschede slochts eenige maanden, doch het meerendeel van hen, die hier momenteel nog gevestigd zijn, verblijft hier al één tot twee jaar.
Begin 1933 1934 1935 1936
81 130
personen
35 Bij de telling 13 Febr. 1933 wa- Jan. 1933 ongeveer ,,1936 14 ren er ........................ 27 Jan. 1936 ..................... 6
Door den verkoop van lingerie (kleedjes, sjaals, dassen, enz.) voorzien zij in hun onderhoud. terwijl des Zondags en des Zaterdags ook wel met pepermunt en chocolade wordt gevent in daarvoor in aanmerking komende gelegenheden. met toestemming van den rechthebbende.
In 1933 geen telling gehouden. Geschat p1.m. .. .. .. .. .... 50 6 Febr. 1935 ............ 83 Jan. 1936 ............ 93
Jan. 1933 .. 1936
13 b
Verblijfsduur is zeer versch;l- Een twintigtal is hier reeds jalend, enkelen blijven een jaar, ren, terwijl het meerendeel geleisoms twee, enkelen zelfs drie delijk is vertrokken. Sommige jaren. Anderen zijn soms na drie bleven 3 maanden. andere onof vier dagen weer verdwenen. ge"eer een jaar.
Is moeilijk te bepalen. Er zijn er. die reeds jaren hier zijn. andere blijven eenige maanden of weken of slechts enkele dagen 4ier. Geconstateerd is zelfs. dat zij na melding. denzeIfden dag weer vertrokken. om nooit meer terug te keeren.
Zij blijven doorgaans een twee weken hier ter stede.
of
Zij zijn en waren meest gehuiSvest in door hen gehuurde huizen.
Woonden aanvankelijk in volkslogementen; de laatste jaren meestal in kleine kolonies bijeen in z.g. krotwoningen.
Zij wonen a1mer in een woning gelegen aan de DrIetrommeltjessteeg.
Wel op een afzonderlijke ka- Zij wonen gemiddeld met 4 tot 8 mer; soms met 5. ook wel met personen per kamer. 4 of 3 man.
Dit hangt af van de grootte der kamer. In den regel één dagvertrek; op de slaapkamers 1-4 ledikanten; als regel slapen 2 personen in één ledikant. Ook zijn zolders soms als slaapzalen ingericht.
Per kamer huizen 2 of 4 personen. Zij slapen met hun tweeën in een goed bed. terwijl zij gezamenlijk één z.g. woonkamer hebben.
Zij drijven handel in pinda's. Het zijn alle venters; sommigen Zij verkoopen pinda, chocolade. t Ook met pinda's, anderen met tafel- ijsco. snuisterijen. kleedjes, dasc hoco Ia d e en pepermun. sen, enz. Het gedeelte, dat pinventen zij met heerendassen. Zij kleedjes. dassen. enz. da. chocolade en ijsco verkoopt. bezoeken ook de omliggende gebestaat meestal uit z.g. Cantonmeenten. Chineezen; deze Zijn nog al betrouwbaar.De andere groep, z.g. Sjanghai-Chineezen. vormen het grootste gedeelte en zijn minder betrouw baar.
Venten met snuisterijen, dassen, kleedjes, pinda. chocolade e.d.
Zij venten met pinda, kleedjes en dassen.
Hun worden geen belemmeringen in den weg gelegd, voorzoover zij zich houden aan wet en verordening. Zij gaan van hletuit wel in de provincie venten en zijn dan gehouden een ventvergunning te vragen. aangezien In vele gemeenten een ventverbod bestaat.
De uitoefening van verkoop van pinda. snuisterijen. enz. is alleen toegestaan, indien zij in be:tit van een ventvergunning zijn.
Venten is alleen toegestaan aan houders van ventvergunningen.
Het venten toegestaan.
goed als niet voor.
b~paalde ziekten liJ'den is niet
116 144
Te dezer stede zijn de meeste Gemiddeld 3 maanden. SommiChineezen reeds langen tijd gen verblijven reeds meer dan woonachtig .Eenmaal in een be- een jaar hier. paalde plaats zijnde, blijven de meesten hunner daar ook wonen.
Twee groepen: z.g. pinda-chinee.. zen en Z.g. "klee d jes k oop Iie d en. Laatstgenoemden gaan beter gekleed, hebben zindelijker woningen. Deze groep ca. 30 à 35 verdienen met hun handel in kleedjes en kantwerk meer geld. Zij werken ook in de omliggende gemeenten.
ZWOLLE.
60 40
Jan. 1933 ongeveer ............ " 1936 ........ .. ..............
per Per kamer in den regel 1 tot 2 De onderscheiden kamers zijn Met 3 à 4 personen, in een enkel geval 3. niet hinderlijk overvuld. Bijna kamer. zonder uitzondering slapen overal twee Chineezen in een bed.
kleedjes
UT R E C H T.
LElDE N.
In een twee-tal logememen, Het aantal in begin 1936 is Meestal verblijven zij in volks- In volkslogementen. waarin de huisvesting goed en verdeeld over 13 perceel en. Zij logementen. zindelijk mag genoemd worden. wonen samen in groepen. waarvan een, het hoofd, het huis waarin zij wonen. heeft gehuurd.
handelen in tafelkleed)·es. Z··IJ vent en met pind a, ZI')' schoorsteenloopers en d~rgelijke en stropdassen. artikelen. Vermoed worut, dat zij zich somtijds aan smOkkelarij schuldig maken.
personen
toegestaan Dit venten is geoorloofd, indien Voor het venten ontvangen zij Ventvergunning van B. en W . Voorloopig Zij voorzoover het kleedjes en vanwege de Politie een vent- is noodzakelijk. Aan 4 Chin. eenige beperking. stropdassen betreft voorzien zijn vergunning, tegen betaling . (gehuwd met Neder1. vrouwen) van een ventvergunning. is ventvergunning afgegeven.
Ventvergunningen.
LEE U WAR 0 E N.
'SHERTOGENBOSCH·I
op
een
zonder
wordt
oogluikend
-----------~----~------~~==~~~--~~~----------~------------~--------~---+------------~~--~--~~--~------------~~--~--~--~~~~----~ ? Den laatsten tijd Is. hiervan niet Onder de te dezer stede verblij- Voorzoover kan worden nageOnbekend. Ziekten komen onder hen zoo Zij zijn zeer taai. en dat zij aan In 1934 en 1935: 1 lijder aan Alhier doen zich voorzoover be-
5. Aan welke ziekten lijoen zij?
6. Aan welke misdrijven maken zij zich schuldig?
7. Hoe hoog schat gij hun wekelijksche inkomen toen de pinda- en snuisterijenverkoop zich het meest ontwikkeld had (omstreeks 1933) en thans?
gebleken. Voor eeOlge laren is vende Chineezen bevindt zich 11 genieten a en een goede bl'J' onderzoek gebleken dat meer_ een maag IiJ' der Indertijd heeft gaan dh . . .ZIJ . me . t aan deren hunner ges1achtsziekten . . gezon el·d en zIJn hier vermoedelijk een Chinees eenige ziekte lijdende. hadden. verblijf gehouden die lijdende was aan geslachtsziekte. Overig~ns is niet bekend dat zij aan Ziekten lijdende zijn. Het is niet voorgekomen, dat zij Hiervan is niets gebleken. zich aan een misdrijf hebben schuldig gemaakt.
Daar zij uiterst terughoudend In 1933 vermoedelijk ongeve~r per week per persoon; zijn met hun verklaringen kan f 10.vermoedelijk ongeveer deze vraag niet beantwoord wor- thans den. Hun leefwijze is zeer sober, t 5.- per week per persoon. doch zou kunnen worden gezegd. dat zij een financieel beteren indruk geven dan bijv. in 1933.
8. Onderhouden zij sexueele Van één wordt · vermoed. dat betrekkingen met Neder- hij omgang heeft met de dochter van den logementhouder (deze landsche vrouwen 1 staat als publieke vrouw bekend) .
10. Hoe staat de bevolking tegenover de pinda-Chineezen ? (Co~té's vool/ hulpverleening. voorbeelden van individueelen steun, verzoeken aan de politie om de Chineezen uit de gemeente e verwijderen.)
Er is niet gebleken dat zij zich Zij maakten zich hier ter stede, Negen gevallen : Overtreding Hiervan is nimmer gebleken. aan misdrijven schuldig maken. voorzoover bekend. aan geen Opiumwet: 2 gevallen: medemisdrijf schuldig. lokken minderjarige meisjes en onzedelijke taal; 2 gevallen: schaamdeelen vertoonen; 2 gevallen: mishandeling; 1 geval: plegen van ontucht. Na gevolgde veroordeeling en ondergaan der opgelegde straf volgde uitleiding via Rotterdam naar China. (Over tijdvak 1933 tot heden). Het wekelijksch inkomen van een Chinees kan worden geschat op ongeveer t 4.-. Omstreeks 1933 zal dit inkomen mogelijk een paar gulden hooger geweest zijn.
Moeilijk te beantwoorden. daar zij zich nimmer over verdiensten uitlaten. Te oordeel en naar de vele colli's goederen, welke vooral in 1933 aan hun adres werden bezorgd. mag worden afgeleid. dat de verkoop (omzet) tamelijk groot was en derhalve een niet geringe winst werd gemaakt. Thans blijkt de verkoop nog wel zoodanig, dat zij wel in hun onderhoud kunnen voorzien. (Dit vindt mede zijn oorzaak in het feit, dat er zich hier maar een gering aantal ophouden.)
De z.g. pinda-Chineezen - beide groepen hadden enkele jaren geleden veel ruimere bestaansmiddelen dan thans; vroeger meestal stoker aan boord van een schip. verdienen thans gemiddeld 3 à 4 gld. per week. De andere groep zou nog gemiddeld 10 gld. p. week verdienen. Zij moeten 1 gld. p. week afstaan voor kamerhuur: hun kost. meestal rijst. verzorgen zij zelf. Door hun dikwijls deernitwekkend voorkomen en passieve houding wekken zij medelijden op bij onze landgenooten, hetgeen velen hunner nog wat meer geld oplevert.
In 1933 werd hun inkomen geschat op f 12.- à f 15.- per week Thans wordt hun inkomen geschat op gemiddeld f 6.- per week.
niet
poemens- De concurrentie. welke zij den handeldrijvenden middenstand aandoen. zal hoogstwaarschijnlijk weinig of niets te beteekenen hebben.
Klachten van den middenstand over door Chineezen aangedane concurrentie kwamen bij mij, tot op heden. niet binnen.
Den handeldrijvenden midden- Neen. stand doen de Chineezen naar waard. mijn meening alhier geen concurrentie aan.
Tamelijk onverschillig. Men klaagt niet over de Chineezen en verzoekt ook niet hen te verwijderen, doch anderzijds heeft voor zoover bekend ook geen hulpverleening plaats. De bevolking heeft geen hinder van de Chineezen.
De bevolking staat over het algemeen vriendelijk tegenover de Chineezen. Het is niet gebleken. dat zij op eenigerlei wijze gesteund worden. Verwijdering uit deze gemeente van Chineezen vond tot op heden niet plaats.
Over het algemeen zijn de klachten van het publiek over de hier ter stede vertoavende Chineezen gering. Comité's voor hulpverleening bestaan voorzoover bekend is geworden, te dezer stede niet. In een schrijven dd. 13,3,'35 gericht aan den Hoofd.comm. van Politie te Rotterdam. door Mevr. G . Ekker-Gerbers. Belvedèreweg 13. alhier. stelde zij eenige vragen t.o.v. hulpbehoevende Chineezen en releveerde op een of andere wijze mede te willen werken voor evt!. terugkeer naar hun eigen land. Bij den Vreemdelingendienst alhier heeft zich nimmer een hunner vervoegd. die te kennen gaf. naar zijn eigen land te willeLl terugkeeren.
Bij de komst van het groote aan- In het algemeen onverschillig. tal. uitsluitend pinda-verkoopende Chineezen. in den winter van 1933. wekte veler medelijden op en is dikwijls geconstateerd. dat hun kleinere giften gewerden. Ook in dien winter werd eenmaal een comité opgericht. dat velen van hen één avond heeft onthaald en ingezamelde kleeding verstrekte. Het bleef evenwel bij dien eenen maal. Verzoeken om de Chineezen uit de gemeente te verwijderen, hebben mij nimmer bereikt.
althans
niet
maagzweer; 2 aan long-tuberculose en overleden; 1 suikerziekte'. 1 trachoom.
kend geen ziekten voor.
Hier is niet gebleken, dat zij zich aan misdrijven schuldig maakten.
Tot nog toe maakte zich geen Chinees aan eenig misdrijf schuldig.
Eén geval van moord, gevolgd door zelfmoord (2 Chineezen). Enkele gevallen van .. openbare schennis der eerbaarheid".
Alhier maakten zij zich niet aan misdrijven schuldig.
Omstreeks 1933 verdienden enkele Chineezen soms naar schatting wel f 20.- per week. Thans zal dit f 6.- à t 7.- zijn. Zij zijn op dit gebied zeer gesloten, zoodat de bedragen geschat zijn.
In 1933 waren er verschillende Chineezen, die gemiddeld f 8.- à f 9.- per week verdienden. Thans verdienen de beste onder hen ongeveer f 5.- per week.
Onbekend. Zij laten zich over niet uit.
Volgens hun eigen verklaring verdienen zij thans nog f 5.- per week. Hoeveel dit in 1933 was kan door mij niet geschat worden.
Het Is niet bekend. Daarvan is hier ter stede nim- Hierop moet bevestigend geant- Voor zoover is nagegaan kun- Dit is te Leeuwarden niet Wel is een geval bekend ge- mer gebleken. woord worden. Erkend word~ nen worden. neen. bleken. worden waarin een Chinees in dat de Chineezen hier ter stede de prostituee s bezoeken. Vier concubinaat leefde met een Chineezen zijn gehuwd met NePoolsche vrouw. derlandsche vrouwen.
Niet gebleken.
9. Doen zij den handel- Ja. De artikelen, meestal van Neen. Althans minderwaardige kwaliteit, waard. drijvenden middenstar..d een worden verkocht voor prijzen, concurrentie aan? welke een winkelier niet kan krijgen. Hun arbeidsveld ligt dan ook vrijwel geheel te plattelande waar hun verhalen van "origineel Chineesch zijn van hun artikelen beter inslaan.
kunnen bliJ·ken. Het komt biJ'na niet voor, dat er een ziek is.
daar-
ge- Ze onderhouden zoo goed als geen sexueele betrekkingen met Nederlandsche vrouwen. Zij blijken· veel eerbied voor een blanke vrouw te hebben.
Over het algemeen niet. Een enkele beter gesitueerde (b.v. een Z.g. boarding house master) heeft wel eens omgang met een Ned.
noemens- Neen; hun getal is daarvoor hier Van directe concurrentie kan te klein en de omzet te gering. niet gesproken worden. Wel doen ze den middenstand een zeer kleine concurrentie aan.
Den kleinen middenstand zeker en vooral den venters.
De bevolking staat hier tegenover de Chineezen welwillend. In 1933 bestond hier een Comité. hetwelk ten doel had de Chineezen maaltijden en kleeding te verschaffen. Dit Comité is destijds ontbonden. Verzoeken aan de politie om de Chineezen uit de gemeente te verwijderen hebben hier niet piaats gehad.
Welwillend. Zij geven geen aan- Over het algemeen staat de beleiding tot klachten. de men- volking sympathiek tegenover je schen. die hen huisvesten. roe- Chineezen, althans tegenover de pinda-Chineezen. Ze heeft nogmen hun gedrag. a! medelijden met die Chineezen. ofschoon dlt den laatsten tijd aan het tanen is. Tegenover de Chineezen. die snuisterijen verkoopen. staat de bevolking niet sympathiek. In 1929. tijdens den strengen winter. Is door de Vrije Evangelische Gemeenschap "Jeruel" te Leiden steun verleend aan een honderdtal Chineezen tot een totaal bedrag van f 900.-. Individueele steun wordt meermalen door burgers verleend. Verzoeken aan de politie om Chineezen uit de gemeente te verwijderen zijn nog niet voorgekomen.
Voor zoover bekend niet.
vrouw.
Aanvankelijk eenigszins medelijden toonend. thans tamelijk onverschillig. Comité' s van hulpverleening bestaan niet. Mel Kerstmis heeft vanwege de stadszending alhier wel eens een samenkomst plaats gehad met uitdeeling van kleedingstukken. De laatste jaren gaat men de Chineezen in hun woningen opzoeken. Financieel wordt geen steun verleend. Van de zijde der bevolking zijn geen verzoeken ingekomen Chinee zen te verwijderen. hoewel de venters meerdere malen hun ontevredenheid hebben te kennen gegeven. over het groot aantal Chineezen dat langs de straat leurt.
Mijn inziens niet.
De bevolking staat welwillend tegenover de Pinda-Chineezen. Het Leger des Heils heeft de Chineezen tijdens een Kerstfeest eenmaal onthaald.
www.vijfeeuwenmigratie.nl
LITERATUURLIJST.
Nygh & v. Ditmar, R'dam, 1899
M. J. Brusse. John S. Burgess
"Van af- tot aanmonsteren." "The Guilds of Peking".
W. J. Cator
"The Economic Position of the Chinese in the Netherlands Indies".
Basil Blackwell, Oxford, 1936.
Ta Chen
"Chinese Migrations, with special reference to labor conditions".
Government Printing WashIngton, 1923.
J. B. Condliffe
"China To-day; Economic".
G. B. Cressey
"China's tions".
World Peace Foundation, Boston, 1932. Mc. Graw HilI Book Co. New-York, 1934.
J. J. L. Duyvendak
"China tegen de Westerkim",
J. J. L. Duyvendak
"Wegen en Gestalten der Chineesche Geschiedenis".
H. Freyer
"Soziologie als wissenschaft" .
Julius Hann
"Handbuch der Klimatologie".
Verlag J. Engelhorn's Stuttgart, 1911.
F. van Heek
,Westersche Techniek en Maatschappelijk Leven in China".
G. Heymans
"Inleiding tot de Speciale Psychologie".
N.V. vfh M. J. v. d. Loeff. Enschede, 1935. Erven F. Bohn, Haarlem, 1929.
Hu Shih
"The Chinese Renaissance".
University of Chicago Chicago, 1933.
W. Köppen
"Grundriss der Klimakunde".
Walter de Gruyter & Co., BerIin, 1931.
H. D. Lamson
"Social Pathology in China".
The Commercial Shanghai, 1934.
Lowe Chuan Hua
"Facing Labor Issues in China".
China Institute of Pacific Relations, Shanghai.
T. R. Malthus
"An Essay on the Principle of Poplulation as it effects the Future Improvement of Society". "Mythologie de la Chine Moderne" in "Mythologie Asiatique". "Superstition, Crime et Misère en Chine". "Sociale Psychologie". "Die Chinesische Auswanderung"
London 1798, herdruk voor de Royal Economic Society, Mac Millan & Co., Ltd. London, 1926. Libraire de France, Paris.
Henri Maspéro
J. J. Matignon C. A. Mennicke Hans Mosolff
Geographic
Founda-
Wirklichkeits-
Columbia University Press, NewYork, 1928.
Office,
Erven F. Bohn N.V. Haarlem, 1933. Martinus Nijhoff,' s-Gravenhage, 1935. B. G. Teubner, Berlin, 1930.
Press
Nachf.,
Press,
Ltd.
A. Storck & Cie., Lyon, 1899. Erven J. Bijleveld, Utrecht, 1935. Carl Hinstorffs VerlatJ Rostock, 1932. 107
www.vijfeeuwenmigratie.nl
H. B. Morse Opium Advisory Comittee. N. Peffer
"The International Relations of the Chinese Empire". "Opium and Labour".
Longmans, Green & Co., London, 1918 . International Labour Office, 1935.
Civi~
Georg RoutIedge & Sons Ltd. London, 1931. Viking Press, New~York, 1936.
"China: The Collapse of a lisation".
B. Schrieke R. H. Tawney
"Alien Àmericans". "Land and Labour in China".
Georg Wegener
"China Eine Volkskunde".
108
Landes- und
Georg Allan & Unwin Ltd. don, 1932.
Lon~
B. G. Teubner, Leipzig, 1930.
www.vijfeeuwenmigratie.nl
LIJST VAN GERAADPLEEGDE HANDBOEKEN, TIJDSCHRIFTEN EN COURANTEN.
Chinese Sodal and Political Science Review Vol. 12. Handelingen He Kamer 1927. Jaarboek voor Scheepvaart en Scheepsbouw 1935. Koninkl. Besluit van 3 April 1935, No. 10. Nota Centrale Bond van Transportarbeiders, Rotterdam 1927 Opiumwet. .. Die Schiffahrt", November 1926. .. Seamen's Journai", Vol. 50. .. De Telegraaf', Ochtendblad 18 Februari 1933. . Tijdschrift voor Armwezen en Maatschappelijk Hulpbetoon, Februari 1932. .. De Uitkijk" 1911, Nrs. 25, 27 en 29. Verslag Nederl. Reedersvereeniging 1935. "De Voorwaarts", 24 Augustus 1934. Vreemdelingenwet. Wet Nederlanderschap. Wet Nederlandsch Onderdaanschap NedAndië. Wet op buitenlandsche arbeidskrachten. ,De Zee" October 1927.
109
www.vijfeeuwenmigratie.nl
ONDERSCHRIFTEN EN PLAATS DER AFBEELDINGEN.
Afb. 1. Verspreiding der Chineesche immigranten over Nederland, 31 Januari 1933 Afb. 2. Plattegrond van de Vreemdelingenwijk te Katendrecht 1933 • Afb. 3. De bereiding van pindakoekjes en chocolade door werklooze Chineesche zeclleden. Op den voorgrond een schotel pindakoekjes. De man hakt e chocolade in stukken . . Afb. 4. Een kleine ondernemer : een Noord-Chinees, die in de Bantammerstraat te Amsterdam een dassen- en snuisterijenhandel heeft geopend . Afb. 5. De Atjehstraat te Katendrecht (Rotterdam). Uiterlijk is aan dez,e woningen bijna niet te bespeuren dat vele van hen door Chineezen bewoond worden. Afb. 6. Interieuropname van een Chineezenwoning te ' Katendrecht. Men lette op de slaapgelegenheden. Op den voorgrond een bejaarde Chineesche zeeman. Afb. 7. Een opium-kit in de Bantammerstraat tijdens een onde!:.z oek door de politie. Eén der rookers is opgeschrikt, op den voorgrond ingrediënten voor het opiumschuiven . . Afb. 8. De verschillende benoodigdheden voor het opiurnrooken ( op den voorgrond pijp en lucifers, daarachter het olielampje met , lampeglas. Verder papieren vuuraanstekers met schaartje . Afb. 9. Een met een Chinees gehuwde Nederlandsche vrouw met haar kinderen. Afb. 10. Kinderen geboren uit het huwelijk van een Chinees met een Belgische vrouw, wonende te Katendrecht. De Mongoolsche trekken zijn het duidelijkst op te merken bij de meisjes . Afb. 11. Leeftijdsopbouw Chineesche zeelieden . Afb. 12. Lezende Chineesche zeeman in een logement te Amsterdam Afb. 13. In een Amsterdamsch Chineezenlogement. De opeenhooping der samenwonende Chineezen is in Amsterdam meestal niet zoo sterk als in Rotter~ dam; de slaapplaatsen zijn in Amsterdam niet boven elkaar aangebracht. Afb. 14. De Chineesche zeeliedenreserye in onze havensteden is gedeeltelijk ver~ ouderd. Een werkloos zeeman in een logement te Amsterdam . Afb. 15. Evenmin geschikt voor het matrozenberoep : een bekend opiumrooker, gefotografeerd juist nadat hij door de politie bij het opiumbereiden was betrapt . •
110
blz. 24 31
42 42 53 53
57
57 65
65 67 71
71 94
94
www.vijfeeuwenmigratie.nl
INHOUD:
r
Voorwoord van Prof. Dr. H. N. ter Veen. • Inleiding • ..•.....••.. Hoofdstuk I. HISTORISCH OVERZICHT. Hoofdstuk 11. LOCALE SAMENSTELLING. GEOGRAFISCHE VERSPREIDING EN MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIE. A. Locale Samenstelling. . . • B. Geografische Verspreiding. . • • . . C. Maatschappelijke Organisatie .. . . • Hoofdstuk lIl. DE ECONOMISCHE VERHOUDINGEN. A. De zeelieden .. . . . . B. Handel en Marskramerij . . 1. De Noord-Chineezen . 2. De Zuid-Chmeezen . ~ C. Diverse Beroepen. . . . Hoofdstuk IV. DE SOCIALE VERHOUDINGEN. A. Besteding van het Inkomen 1. Inleiding 2. Voedsel . 3. Kleeding . 4. Behuizing a. Woningtoestanden . b. Eigendom en Huur 5. Vermaak.. . . . . a. Het Opiumverbruik b. Het Kansspel .. . c. Het Bioscoopbezoek . . B. De Klassenvorming " . . . C. Verhouding der Sexen en de Gezinsvorming D. Gezondheidstoestand . . E. Geestelijke Ontwikkeling F. Godsdienst. G. Criminaliteit . . . 1. Inleiding.. . 2. Het Smokkelen a. Het smokkelen van opium . b. Het smokkelen van wapenen en munitie . 'C. Het smokkelen van menschen. . . . d. Het smokkelen van valuta en cigarettenpapier . 3. Moordaanslagen . . . . . . • . . . . . H. De Juridische Positie der Chineesche Immigranten . Hoofdstuk V. MAATREGELEN VAN SOCIALE POLITIEK. ENQUETELIJST . . . . . . . . . . . . • . t.o. LITERATUURLIJST. . . . . . . . . . . • . LIJST VAN HANDBOEKEN. TIJDSCHRIFTEN EN COURANTEN ONDERSCHRIFTEN EN PLAATS DER AFBEELDINGEN INHOUD INDEX.. • . . • . . . • . . • . . . • . • . .
blz 7 9 11 28 28 30 32 36 36 41 41 43 45
47 47 47 47 49 49 49 54 56 56 57 59 59 60 66 70 72
75 75 76 76 81 82 82 83 85
87 106 107 109 110 111 112 111
www.vijfeeuwenmigratie.nl
INDEX. *) Blz. Administratie (van Chineezen) .. Almkerk" • ss. Armenzorg Australië Begrafenissen Belastingplicht .. Benas" . . 22. Berl-beri Beroepsgoden Bevolkingsdruk (in China) Bloedverwantschap . 28. 34. Bloedwraak Boeddhisme Bond van Transportarbeiders. Centrale Bo-on Club Brautigam . 99. 104. Budget-statistieken Buitenlandsche arbeidskrachten. Wet op Californië Canada . Canton Centrale Bond van Transportarbeiders Chineezenpolitiek. Engelsche 17. Christendom (zie Zending) Communistische Propaganda Concubinaten Confucianisme 72. Contingenteeringen . 27. 42. Contributies Coöperaties 22. Dekpersoneel 36. 101. Dobbelen 57. Documentatie-bureau (van Chineesche immigranten) Dols 22. 25. Doodencultus Drievingerenverbond (Sam-tin) Drogisterijen Dronkenschap Duitschland 23. Engelsche Chineezenpolitiek 17. Everts Familiebanden (zie ook Bloedverwantschap) ,. Familie-handelszaken
93 82 86 14
35 85 86 69 73 12 34 84 72
99 34 106
47 86 12 14 28 99 105 60
61 73 43
33 H 102 58 93 73 74
34 19 75 27 105 95 60 43
Blz. Familie-organisatie . Filmfiguranten 11. 12. Foe-klen Foe-tsjou 15. Frankrijk Geslachtsziekten •• Gezicht' .verliezen Giften (aan Chineezen) Goden. beroepsGoden. huisHainan Hakka's Handelaars Handelsagenten Handelsreizigers Handelszaken. familieHomosexualiteit Hongkong Huidskleur Huisindustrie Huisvlijt Huurprijs Huwelijken Immigratieverbod Immigratiewetten Importkantoren Industrie. huis- . Ingezetenen Japansche penetratie Juridische exclusiviteit Kapperswinkels Katendrecht 16. 18. 19. 20. 21. 22.
28.
15.
46 46
56 61. 86 13 14 43 46
85 30
33 19 31. 49 50. 54. 55. 72. 78. 79. 92 Kinderen 65 Klassenverschil 28 Klassenvorming 59 Klassentegenstelling Kleeding Knottenbet't Kooplieden . 31. 45. Kostencalculatie van het varen Chineesche bemanning Kwang-toeng . 11. Kwo-min-tang Leeftijdsopbouw . Lichaamsbouw
.) Zie ook Inhoudsopgave. Voor geciteerde schrijvers. zie literatuurlijst.
112
29. 29.
32 46 34 34 29 68 26 23 73 73 36 34 41 43 89 43 66 28 29
30
49 991 104
47. 89 met 103. 104
12. 28 ï1 66 29
www.vijfeeuwenmigratie.nl
Liverpool Locale banden Locale groepen . Logementen 19. 21. 39. Logementhouders . 41. Londen. Loonstaten Loterijen Malakka Marseille Marskramers 24. 27. 29. 31.
16,
28. 40. 47.
37. 55. 60.
11. 12. 41. 43. 46. 13.
Middenstand Molengraaf. Prof. Moordaanslagen . 34. 59. Muziekinstrumenten N ederlandsch_ Indië 14. Number One: . 38. 7&, 80.. Oliestokende schepen . Ondersteuning (door particulieren) Opium Opiumgebruik . 56. 57. 70. Opiumsmokkelarij 38. 39. 75. Paspoorten Penetratie. Japansche . PhHippljnen ,_ Pieron Pinda-fabricage Pindakoekjes 22. 34. Pinda-marskramerij 23. Rassentegenstelling Repatrieering 89. 94. Restaurants 19. Rotterdam 29 • ..Rotterdam-contract" Runciman Sam-tin (Drievingerenverbond) Scheepswerktuigkundigen (vereeniging van) Singapore. 21. 81. .. Singapore-contract" Sjang-toeng 29. 42.
Blz. 29 60 84 78 89 16 36 58 14 29 45 83 89 106 75 71 81 102 20 94 79 94 78 90 30
12 73 43 88 43 13 96 45 78 92 105 34 100 94 92 89
Smokkelen van opium 38. 39. 75. 76. Speelhuizen Stokers 15. Taalmoeilijkheden . Taoïsme Temperaturen. bestandheid Chineezen tegen hooge Toelatingsbelasting 29. 42. TSje-foe 28. 41. 46. Tsje-kiang Tuberculose Vakbonden 13. 16. Valsche munters Vereenigde Staten van Amerika 12. 13. Vereeniging van Scheepswerktuigkundigen Vereenigingen. Chineesche 29. 32. 33. 63. Vernon Thomson Verspreiding van Chineezen over de aarde Verstekelingen 41. 82. 90. Voedsel Volksgezondheid Vooroudervereering Vreemdelingencontrële Vreemdelingenwet Wah Khioe Woei Koen Wasscherijen Werkloosheid (invloed op de) Werkloosheidsteun Wervers 17. 19. 21. 33. 37. 38. 39. 40. 47. 54. 59. 60. 83. 91. 96. Wervingsbureaux. coöperatieve 97. Wervingsbureaux. gemeentelijke Woningtoestanden 16. Zeeliedenbonden Zeeliedenreserve 89. 90. Zeeliedenstaking Zeewaardigheid 73. 74. Zending
Blz. 78 19 36 101 72
103 14 89 89 68 17 76 105 100 94 105 14 91 47 89 72 95 85 32 19 104 86
97 98 98 49 104 95 99 101 75
113