Longeren is als dansen Longeren (met dubbele lijnen) ziet er ingewikkeld uit maar is het in de praktijk niet. Het is als dansen met een partner. Beide partners beginnen met de basispassen, vaak apart. Daarna ga je samen de basispassen oefenen. Je begint vaak stijfjes maar het gaat beter als je bewust wordt van je eigen lichaam en probeert om samen richting, tempo en ritme te volgen, wat de onderdelen tot een dans maakt. Dansen wordt nu een mooi geheel, de partners bewegen zich gracieus voort over de dansvloer. Je zal denken wat heeft dansen nu met longeren te maken. Het leren dansen bestaat uit een aantal eenvoudige stappen die zorgvuldig moet worden opgebouwd om tot een goed eindresultaat te komen, met longeren is het net zo. Als ik het over longeren heb dan bedoel ik altijd het longeren met dubbele lijnen. Voordat ik uitleg hoe je goed kunt leren longeren samen met je paard, wil ik eerst wat misverstanden uit de wereld helpen. Ik zie nog vrij regelmatig – vooral op het voorterrein – bij dressuurwedstrijden mensen die hun paard rondslingeren (zo noem ik longeren met 1 lijn) totdat zijn achterhand de kleurstelling krijgt van een schimmel door al het witte zweet. Mensen zeggen dan dat ze het doen om de frisheid eraf te halen of omdat hij anders zo gestoord is. Ik kan dit nooit rijmen, als je dit rondslingeren vaak doet krijgt je paard alleen maar een betere conditie. Het gestoorder gedrag wat je paard vertoont zou ik liever oplossen door je paard op te voeden waardoor er een duidelijke relatie ontstaat tussen paard en ruiter. Je paard in het rondslingeren om beweging te geven, zie ik ook niet echt zitten. Dit gebeurt dan vaak door hem continue voorwaarts te drijven met een zweep waarbij hij vaak met de achterhand naar buiten gaat lopen en met de voorhand naar binnen valt. De kans is groot dat je hier gedrag aanleert wat je niet wilt als je hem op de volte rijd onder het zadel waarbij hij zich niet mooi buigt. Daarnaast heb je nog de fysieke gevolgen als je longeert met 1 lijn. Het paard zal vaak zijn hoofd naar buiten stellen omdat er aan 1 kant van zijn hoofd gewicht hangt (de lijn over een afstand van 5m). Hierdoor loopt hij zichzelf continue te corrigeren terwijl zijn lichaam in een S-vorm extra wordt belast. Het naar buitengesteld zijn van het hoofd heeft bij veel jonge paarden ook het gevolg dat ze verkeerd aanspringen in de galop. Waarom dan wel longeren Longeren is een goede manier om het paard voor te bereiden op zijn leven als rijpaard, op elk niveau (dressuur) niveau. Het longeren geeft je de mogelijkheid om hem naast fysiek en mentaal sterk te maken ook de mogelijkheid geeft om (dressuur) figuren aan te leren zonder dat het paard rekening hoeft te houden met de ruiter. Door het longeren leer je het paard, zijn bewegingen en (on)mogelijkheden kennen, waarbij er een relatie kan ontstaan die de samenwerking onder het zadel alleen maar ten goede zal komen. Je geeft je paard de kans om zichzelf te leren dragen en evenwichtig op eigen benen te lopen. Daarna kan jij je paard de figuren / dressuuroefeningen aanleren voordat je deze onder het zadel vraagt. Het maakt niets uit of het hier gaat om een gebroken lijn of om een pirouette. Doordat je paard met twee lijnen wordt gelongeerd, is het alsof je erop zit. De hulpen die je door de lange lijnen (teugels) geeft zijn gelijk aan de teugelvoering onder het zadel. Hoe leer je goed longeren Zoals je al hebt gelezen moet er een relatie met je paard ontstaan waarbij je elkaar leert aanvoelen. Je paard gebruikt van nature zijn lichaam om te communiceren, zo ook bij mensen. Zodra jij met je paard gaat communiceren kijkt je paard naar jouw lichaam, je moet je dus bewust zijn van je eigen lichaam(staal). Zodra de relatie helder is, wordt het duidelijk wie leidt (vraagt) en wie volgt (uitvoert). De bewegingen van het paard in de wei zijn mooi, vloeiend en ritmisch, je wilt deze bewegingen niet afleren doordat je zelf niet ritmisch kunt meegaan. Hoe beter jij het ritme van je paard kunt volgen, hoe mooier zijn bewegingen blijven als jij deze gaat combineren tot figuren. Daarna moet je zorgen dat je eenvoudig de richting waarin je paard zich voortbeweegt kunt controleren. De volgende stap is dat je met je paard afspreekt welk tempo hij gaat lopen. Jij leert je paard om het gewenste tempo te blijven lopen zonder dat je dit elke keer moet aangeven. Hierin speelt jouw positie ten op zichten van het paard een grote rol. Zodra je dit allemaal (samen) onder de knie hebt ga je pas werken met de dubbele lijnen, de eerdere oefening doe je allemaal los, in vrijheid. Doordat het paard heeft geleerd om zelfstandig te lopen in een mooi constant tempo en te reageren op jouw geminimaliseerde lichaamstaal is het relatief simpel om figuren met je paard te gaan oefenen.
De weg naar het longeren Deze weg bestaat uit een 6 tal stappen waarin je bovenstaande onderdelen leert, zie het maar als de basispassen van het dansen die uiteindelijk tot een mooie dansen leiden omdat jij samen met je partner richting, tempo en rimte hebt weten te combineren. Stap 1 Bouwen aan de relatie door lichaamstaal en observeren. Veel mensen zijn zich niet bewust van hun eigen lichaamstaal. Laat staan dat zij door observatie zien hoe het paard op hun lichaam(staal) reageert. Observeren van je paard geeft je de mogelijkheid om te zien wat je paard probeert te vertellen. Om aan de relatie met je paard te werken maak ik gebruik van de vier woord training (four word training). Het gaat hierbij om de commando’s GA, HO, TERUG en MOOOII®. Deze training helpt om duidelijk te krijgen wie de dans (met je paard) mag leiden. De oefeningen zijn eenvoudig. Oefening 1 GA. Ga naast je paard staan en wijs als een soort verkeers(regel)agent waar jij wilt dat het paard heen gaat lopen. Je concentreert je op de voorkant van het paard waarbij je in je linkerhand je leidtouw op contact hebt (lichte constante druk die NIET verhoogd wordt) met het halster, je gebruikt je lijn om energie bij de achterhand te geven zonder het paard aan te raken en ondersteunt je hulp met het woord GA, totdat je paard gaat lopen. Daarna laat je de energie wegvallen en zorg je dat je paard schuin achter je gaat lopen. Tegelijkertijd laat jij je paard weten dat hij hetgeen doet wat jij wilt door te markeren / belonen met MOOOII. Oefening 2 TERUG Hetzelfde kan je doen met het achterwaarts gaan. Je staat schuin voor je paard en kijkt in de richting waarin je wilt dat het paard gaat lopen, in dit geval achterwaarts en je zegt TERUG totdat hij één stap doet. Je hebt weer je leidtouw in je linkerhand en maakt contact met het halster. Hierbij wijst je leidtouw horizontaal naar achteren zodat je paard begrijpt dat hij achteruit moet lopen. Elke pas achterwaarts is één vraag. Zodra je paard achterwaarts gaat markeer / beloon je met MOOOII en laat je het contact los (ontspanning). Voor elke volgende pas herhaal je het bovenstaande. Als je paard schuin achter je loopt en je voelt dat hij dichterbij komt of zelfs probeert om je in te halen dan gebruik je bovenstaande oefening met het verschil dat jij door blijft lopen in de voorwaartse richting (waar je ook heen kijkt) terwijl jij contact maakt met het halster en je hand naar achter brengt en het commando TERUG herhaalt tot je voelt dat het paard zich één pas inhoudt en hierdoor weer mooi schuin achter je komt te lopen zodat zijn neus nooit voorbij jouw schouder komt. Hoe beter je deze correcte uitvoering van je vraag markeert / beloont met MOOOII, hoe sneller je het verschil tussen GOED en niet gewenst gedrag kan duidelijk maken aan je paard. Oefening 3 HO Als laatste leer je het paard stil te staan door het commando HO te gebruiken. Nadat jij je paard met GA hebt gevraagd om voorwaarts te gaan en je paard schuin achter je loopt komt er een moment dat jij wilt gaan stilstaan. Het is dan de kunst dat je paard op basis van jouw lichaamstaal ook gaat stilstaan, zonder jou voorbij te lopen, maar mooi achter je. Je zorgt dat je paard voldoende achter je loopt voordat je de vraag stelt. Je gaat duidelijk en resoluut stilstaan en zegt daarbij het commando HO. Je paard zal dan mooi achter je stil gaan staan zonder tegen je aan te gaan staan (schuren), je markeert / beloont het gewenste gedrag met MOOOII. Mocht hij je toch nog voorbij lopen, dan corrigeer jij je paard met de oefening TERUG, het enige wat je toevoegt is geen lieve maar een krachtige stem, de rest blijft gelijk. Je vraagt hem 3 passen terug en doet dan net als je weer de HO oefening vraagt. Hij zal dan altijd goed achter je staan waarna je de oefening weer markeert / beloont met MOOOII. De oefening HO kan je ook gebruiken als KALM. (waarbij hij 4 voeten moet laten staan op 1 plek). Je paard gaat ineens enthousiast bewegen zonder dat jij dit hebt gevraagd. Je maakt contact met je leidtouw met het halster en houdt dit contact aan tot het juiste antwoord komt, je vraagt hierbij het commando HO terwijl jij met je lichaam (vooral voeten) stil blijft staan. Het kan een paar seconden duren voor je paard begrijpt dat jij het prettig vindt dat hij met 4 voeten op 1 plaats blijft staan. Gedurende deze paar seconden zorg je dat zijn hoofd naar jou toe gericht is, het kan soms nodig zijn om hierbij om je as te draaien maar ga niet lopen. Zodra hij stilstaat ga je meteen het gevraagde gedrag markeren / belonen met MOOOII. Al deze oefening hebben er toe geleid dat jij duidelijk en consequent de leiding nam, hierdoor gaat je paard jou vertrouwen en zal hij jou de leiding van “de dans” gaan geven. TIP1: Loop bij deze oefeningen altijd tegen de klok in! TIP2: Doe deze oefeningen zowel aan de linkerzijde als aan de rechterzijde van je paard. Stap 2 Bouwen aan de relatie door timing. Zodra je bij stap één in 9 van de 10 vragen meteen het correcte antwoord krijgt kan je verder gaan bouwen aan de relatie met als doel dat het paard jou compleet gaat vertrouwen, in elke situatie, waarbij hij door jou geleid wilt worden.
In deze stap ga je proberen om tijdens het voorwaarts lopen het tempo te variëren en de richting te beïnvloeden. Je probeert het paard nog meer te laten letten op jouw lichaam, als jij versnelt dan wil je dat hij ook mee versnelt maar wel dat hij altijd achter je blijft lopen. Degene die de leiding heeft loopt voorop, dat ben jij in dit geval. Hetzelfde kan je doen met vertragen. TIP: Oefenen dit ook eens in de draf! Stap 3 Bouwen aan de relatie door de L-bocht Leidinggeven kenmerkt zich niet alleen door het mogen bepalen van tempo en richting maar ook door dit te vragen zonder dat het jouw als leider inspanning / energie kost. Je straalt leiderschap uit als jij je paard dingen kunt laten doen zonder dat jij hem intensief moet begeleiden (zie het maar als leidinggeven), jij geeft alleen aan wat je wilt dat je paard doet. Dit is de voorbereiding op stap 4. Je gaat je paard vraag om een L te lopen. Zet je paard met zijn neus naar de omheining (2 meter er vanaf). Voer nu de GA oefening uit. Je paard loopt 2 á 3 passen vooruit. Zorg dat je paard niet tegen de omheining loopt maar laat hem een bocht naar links maken door hem langs de omheining te lopen. Zodra je paard parallel aan de omheining 1 pas heeft gezet is de oefening klaar, markeer / beloon het gedrag met MOOOII en vraag daarna meteen de oefening HO. Zet je paard weer klaar voor de volgende L bocht. TIP: Oefen dit op beide handen zowel links als rechts van het paard anders ga je bij stap 4 op problemen stuiten. Stap 4 Bouwen aan de relatie door het 8-je. In deze stap wil jij dat je paard tussen de omheining en jou een figuur in de vorm van een “8” loopt terwijl jij op 1 plaats (zoveel als mogelijk) blijft staan. Concentreer je hierbij niet op het onderwerp de “8” die je denkbeeldig voor je ziet op de grond maar op het doel, de weg er naar toe. Gebruik dezelfde techniek als in stap 3. Je gaat nu de linker- en rechterbocht combineren door deze om en om te vragen. Waarbij je erop moet letten dat je elke keer dat je van bocht wisselt ook het touw in je andere hand neemt om de volgende GA oefening te vragen. Je zult merken dat je paard in het begin nog geen figuur in de vorm van een “8” loopt, hij maakt dan nog rare lussen aan beide zijden. Naar een paar minuten – als jij je mooi ritmisch beweegt – dan gaat je paard zien wat jij aan hem vraagt en gaat hij wel de gevraagde 8 lopen. Je moet voor deze oefening wel standvastig en volhardend zijn anders gaat je paard twijfelen aan jouw leiderschapskwaliteiten. TIP1: Hoe meer jij elke verbetering markeert / beloont met MOOOII des te sneller dat je paard een mooie figuur in de vorm van een “8”loopt. Je zal zien dat als hij begrijpt wat jij bedoelt en hij jou voldoende vertrouwt dat hij als signaal gaat likken en kauwen. Dat is ook het moment dat je de oefening stopt, ga je dan te lang door dan denkt je paard dat jij hem niet voldoende vertrouwt terwijl hij al lang heeft gezegd: “Jij mag mij in alle (spannende) situaties leiden!”. TIP2: Zodra je van hand wisselt probeer je het paard in zijn andere oog te kijken hierdoor krijg je nog meer controle over zijn bewegingen. Stap 5 Longeren zonder lijnen In de voorgaande stappen heb je gewerkt aan de relatie. Je hebt het leiderschap verdient, je paard weet dat jij de verantwoordelijkheid aan kan om voor hem te zorgen, ook in spannende situaties. Zolang jij je paard niet teleurstelt, mag jij hem blijven leiden. Door dit leiderschap ben jij je ook veel meer bewust geworden van je eigen lichaam(staal). In deze stap ga je leren dat naast lichaamstaal ook jouw positie ten op zichten van je paard van grote invloed is op hetgeen wat je paard denkt, wat jij wil, dat hij doet!! Je gaat leren om los te werken met je paard, simpel gezegd longeren zonder lijnen. (Dit is iets anders dan de Join-UP® omdat je de relatie met je paard al hebt bepaald.) Net zoals bij het 8-je gaat het hierbij om het aangeven van richting (wegsturen, linksom en rechtsom) en tempo (stap, draf en galop). Gebruik indien mogelijk een ronde bak met een doorsnede van tussen de 12 en 15 meter. Jij staat in het midden van de cirkel en stuurt het paard naar de rand van de cirkel, hiervoor gebruik je stap 5 de L-bocht. Je zal merken dat je het tempo makkelijker kan bepalen door de plaats waar jij ten op zichten van je paard staat. Je denkt aan een taartpunt (driehoek) waarbij jij aan het uiteinde van de 2 lange zijden staat en het lichaam van je paard is gebogen op de korte zijde. De ene hoek is zijn voorhand en de andere hoek is zijn achterhand. Je zult nu zien door je te verplaatsen ten op zichten van de voorhand of achterhand van je paard dat hij langzamer dan wel sneller gaat lopen.
Je loopt dus niet fysiek naar hem toe (de afstand tussen je paard en jou wordt niet kleiner) maar je staat meer op zijn voorhand als je wilt dat hij langzamer gaat lopen en gaat meer op zijn achterhand staan als je wilt dat hij sneller gaat lopen. In het begin ondersteun je dit nog met energie via je drijvende hand en je stem. Zodra je op zijn “middenhand” gaat staan dan geef je het signaal af dat hij het juiste tempo loopt en dit mag volhouden totdat jij een ander tempo vraagt. Wil je hem van hand laten veranderen dan loop je hem als het ware op de voorhand voorbij en kom je dichtbij de rand van cirkel waarna je hem de andere kant op wijst en zelf weer in het midden van de cirkel gaat staan en weer gaat werken aan het tempo. TIP: Dit loswerken kan je in nog verder verfijnen door het tempo en ritme te bepalen binnen de gangen. Stap 6 Longeren (eindelijk) In de voorgaande stappen heb je aan de relatie gewerkt waardoor duidelijk is geworden dat het paard het aan jou over laat om de “dans” te leiden. Daarnaast is het duidelijk geworden wat voor een grote invloed jouw positie ten opzichten van je paard kan hebben, ook in negatieve zin als jij op de verkeerde plaats staat. Tijdens het loswerken heb jij geleerd om je paard zelfstandig te laten lopen, zijn eigen evenwicht te zoeken en in een mooi constant tempo te blijven lopen zonder dat jij hem continu daar toe moet aansporen. Je gaat dan ook pas naar deze stap toe als jouw vragen / hulpen zou klein zijn dat je bij wijze van spreken met je hoofd en je stem je paard kunt leiden in de richting en het tempo wat jij wilt, zolang jij het wilt. Hierdoor kan jij nu aan andere zaken gaan werken zoals overgangen, ondertreden van de achterhand en aan de teugel laten lopen, hij blijft namelijk met minimale hulpen keurig rondlopen in hetzelfde tempo. Je gebruikt 2 lange longeerlijnen (het liefste 10m). Je maakt beide lijnen vast aan de zijkant van een goed passend halster en laat de lijnen via een longeersingel naar je handen lopen. De buitenteugel loop langs de achterhand van je paard, de binnenteugel vanaf het midden van het paard maar altijd door de longeersingel. De besturing van je paard is precies hetzelfde als dat je er op zou zitten, zelfs je teugelvoering is gelijk. Je hebt geen zweep nodig omdat je paard heeft geleerd om naar jouw lichaam te kijken en weet wat jij met jou minimale lichaamsverandering aangeeft. Je blijf in het midden van de cirkel staan en gaat dezelfde oefeningen doen als in de vorige stap maar nu met 2 lange lijnen als verbinding naar je paard, waarbij de uiteinde van de lijnen (totdat je het perfect beheerst) naast je op de grond liggen. Maak nu niet de fout om de teugels vast te houden, wanneer je paard van je vandaan gaat lopen, we maken namelijk gebruik van het principe van de “weerstand biedende hand”. Zou je wel vasthouden dan ga je automatisch trekken aan je paard via de lange lijnen. Hierdoor zal het paard snel tempo verliezen en niet meer aan de teugel lopen. Met de weerstand biedende hand bedoel ik dat je de “lichte constante druk” - verder te noemen contact constant houdt. Dit kan dus betekenen dat de teugels zonder contactverlies langzaam uit je handen glijden.
Doordat het contact blijft kan je zonder “gevecht” je paard weer terug krijgen in de positie die je wilde waarbij noch het tempo noch de aanleuning verdwijnt. Je zult je nu afvragen maar hoe vang ik de “weggegeven” lijn op, door deze opnieuw op te pakken zoals bij het Achenbach systeem wat bij mennen wordt gebruikt. De techniek is simpel zodra je de lijnen hebt “weggegeven”, neem je beide lijnen in 1 hand waarbij je de binnen- en buitenlijn tussen een andere vinger hebt waardoor je met je pols nog steeds je paard kunt besturen. Met je andere hand pak je de weggegeven hoeveelheid, bijv 50cm op door de lijnen tussen je vrije hand te doen. Je laat je andere hand los en haalt nu de hand naar je toe terwijl je de lijnen op contact houdt. Daarna neem je in elke hand weer een lijn en ga je verder waar je gebleven was.
Je gaat nu verder met het werken aan overgangen, aan de teugel lopen en streeft uiteindelijk naar het voorwaarts-neerwaarts laten lopen van je paard. TIP: Zodra je een goed gevoel in je handen hebt kun je dezelfde oefening ook doen met een hoofdstel. Het voert in dit artikel te ver om het hoge school werk aan de lange lijnen uit te leggen waarbij je alle figuren aan de lange lijnen gaat aanleren voordat je deze onder het zadel vraagt. Kort samengevat ga je vanuit stap 6 niet meer werken op een cirkel maar in een ovaal waarbij je steeds meer achter het paard gaat lopen. Dit gaat alleen als je in stap 6 goed hebt gewerkt aan verzameling in alle gangen. Vanuit deze positie kan je uiteindelijk alle figuren aanleren die je maar kan bedenken. Door het longeren van je paard breng je de belangrijkste basis aan die hij nodig heeft voordat je hem onder het zadel gaat aanrijden. Je paard is zowel mentaal als fysiek in staat om de belasting van het rijden onder het zadel aan te kunnen. Je hebt hem geleerd om zich zelf te dragen en zich voor te bewegen in evenwicht met tact en ritme in elke gang. Deze weg van voorbereiding lijkt lang maar is het waard doordat je paard met minder blessures en weinig tot geen weerstand is aan te rijden. Hierdoor zal het resultaat in de richting van jouw tak van (paarden)sport prettiger en gemakkelijker – samen – bereikt kunnen worden. Wil je meer informatie over het longeren dan kan je altijd met mij contact opnemen.
[email protected] www.SUBTIELTRAINEN.nl Geïllustreerd door www.LOTTEKLAVER.com