Gemeente Eindhoven DSOB/STR Oktober 2005
visie ‘Licht aan’
‘Licht aan’ visie op de verlichting van Eindhoven A. Openbare verlichting
Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, sector Strategie Oktober 2005
rst/BE04002955
A. Openbare verlichting
A.1
A.2
A.3 A.4 A.5
A.1
INHOUDSOPGAVE Introductie
2
Het kunnen waarnemen Oriëntatie en herkenning De infrastructuur van de stad
2 3 3
Doelen A.2.1 Zichtbaarheid A.2.2 Licht op maat A.2.3 Veiligheid A.2.4 Systeemdenken A.2.5 Leesbaarheid A.2.6 Kwaliteit A.2.7 Onafhankelijkheid A.2.8 Flexibiliteit In het licht van andere beleidsvelden Samenvatting op basis van gestelde doelen Verwijzingen en literatuur
4 4 5 6 6 7 9 10 10 12 13 14
Introductie Het kunnen waarnemen
Ons zicht in het donker wordt voornamelijk bepaald door onze waarneming van de helderheid van het wegdek, meer in het algemeen het maaiveld, wanneer dit wordt verlicht (luminantie). Een goede gelijkmatigheid van de gebruikte verlichting zorgt er voor dat er weinig tot geen donkere plekken zijn hetgeen de veiligheidsbeleving (sociale veiligheid) vergroot. De plaatsing van meerdere lichtbronnen draagt bovendien bij aan het zichtbaar maken van het verloop van een route op grotere afstand. Dit is van groot belang bij ons vermogen tot oriënteren in het donker. Openbare verlichting geeft echter slechts een lage verlichtingssterkte, dit is de hoeveelheid licht die per vierkante meter op een oppervlak valt. Onze kleurherkenning neemt hierdoor sterk af. Het gevoel van onbehagen dat hierdoor kan optreden wordt gecompenseerd door te spelen met verschillen in helderheid zodat contrasten juist goed waarneembaar blijven. Primaire doelstelling hierbij is zichtbaarheid. Hierbij moet gezichtsherkenning gewaarborgd zijn en verblinding zo goed mogelijk voorkomen worden. De lichtkleur geeft vervolgens de juiste uitstraling aan een locatie of gebied. Hiermee kan de ambiance of de sfeer die we wensen in de avonduren gemanipuleerd worden. Ook de veiligheidsbeleving kan hiermee worden gestuurd. Kleuronderscheid wordt groter naarmate het licht witter 2
is. Bij monochromatische lichtbronnen (lampen) is kleuronderscheid minder goed tot slecht te maken. Daar staan echter lagere energiekosten en een betere contrastwerking tegenover.
Oriëntatie en herkenning Het kunnen waarnemen in duisternis wordt bewust mogelijk gemaakt door openbare verlichting. Feitelijk stelt het onze zintuigen in staat om de omgeving in ons op te nemen. Een juiste waarneming van die omgeving, herkenning en oriëntatie, hangt echter van meerdere, met name stedenbouwkundige en architectonische factoren af. Openbare verlichting is bijzonder goed in staat ons daarbij te helpen. Door gebruik te maken van verschillende armaturen en masten kan de verscheidenheid in beeld en functie in stadsdelen, wijken en buurten worden benadrukt. De leesbaarheid van de stad wordt hiermee vergroot, ook overdag. Begin jaren ’90 werd door het ministerie van Verkeer en Waterstaat de aanpak ‘Duurzaam Veilig verkeer’ gepresenteerd. Daarbij is de veronderstelling dat een omgeving die wat betreft zijn verkeersinfrastructuur aangepast is aan juist de beperkingen van de mens mede aan de basis ligt van een duurzaam veilig verkeerssysteem. Omdat de belevingswaarde hierbij centraal gesteld wordt is het uitgangspunt “de mens is de maat der dingen” op zijn plaats. De juiste hoogte van masten en lichtpunten dragen bij aan een betere verkeersbeleving. Hierdoor levert de openbare verlichting een concrete bijdrage aan de veiligheid.
De infrastructuur van de stad De infrastructuur van onze stad is grofweg onder te verdelen in vier wegcategorieën: hoofdwegen, radialen, ontsluitingswegen en woonstraten. Deze categorieën zijn ontleend aan het concept achter ‘Duurzaam Veilig verkeer’ (DV). Dit concept is gebaseerd op een waarbij het op het hoogste niveau gaat om afstemming van functie, vorm en regelgeving, en gebruik. Openbare verlichting heeft alleen een relatie met de uitvoering systeembenadering van de infrastructuur en speelt daarom met name een rol in de afstemming tussen de vorm en functie ervan. Om die afstemming te kunnen optimaliseren stelt DV een aantal functionele eisen aan het wegennet. Belangrijke eisen in relatie tot de openbare verlichting zijn het realiseren van zo groot mogelijke verblijfsgebieden en het herkenbaar maken van de verschillen tussen de wegcategorieën. In de praktijk komt het er hierbij kortweg op neer dat bij de keuze van mast en armatuur, inclusief opstelling, prioriteit gegeven moet worden aan de functie van de weg of straat. Een aantal ten behoeve van de uitwerking van DV opgestelde veiligheidsprincipes bieden goede handvaten voor beleidsuitspraken op het gebied van openbare verlichting: 1.
2.
Voorkomen van onbedoeld gebruik van de infrastructuur. Combineren van de verkeersfunctie en de verblijfsfunctie leidt in de praktijk tot onveiligheid. Gewenst gebruik stimuleren door de functie als zodanig vorm te geven; Voorkomen van onzeker gedrag van de verkeersdeelnemer. Voorspelbaarheid van het gedrag van verkeersdeelnemers verbeteren door een herkenbare verkeerssituatie. Eenvoud en logica in de inrichting staat hierbij voorop. 3
A.2
Doelen
Gemeente Eindhoven is wettelijk verantwoordelijk voor het verlichten van de openbare ruimte die eigendom is van de gemeente en waarvan ze wegbeheerder is. De gemeente is ook verantwoordelijk voor het verlichtingsplan. Het ontwerpen daarvan is deels een creatief proces waarbij het soms nodig blijkt om andere dan standaardarmaturen en masten toe te passen. Het is een utopie te veronderstellen dat onderstaande doelen allemaal volledig kunnen worden uitgewerkt zonder soms conflicterend met elkaar of andere belangen en doelen te zijn. Evenmin wordt met onderstaande doelen een blauwdruk gegeven voor de openbare verlichting van de stad Eindhoven. Wel stellen ze de gemeente in staat om tot innovatieve oplossingen voor de openbare verlichting van de stad te komen die het resultaat zijn van een optimale afweging op gebiedsniveau. A.2.1 Zichtbaarheid Kunstlichtinstallaties zijn nauwelijks in staat om tegen aanvaardbare offers (energieverbruik en warmteoverlast) lichtcondities te verwezenlijken die overeenkomen met de natuurlijke situatie. Gebleken is echter dat een verlichtingssterkte tussen circa 2 lux (in verblijfsgebieden en woonstraten) en circa 25 lux (op zeer drukke verkeerswegen) voldoende is voor de meeste mensen om goed bij te kunnen functioneren. In vergelijking met een zomerse onbewolkte dag (circa 60.000 lux) een schijntje. De normen en praktijkrichtlijnen die de Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV)1 opstelt vormen de basis voor de openbare verlichtingsinstallatie van gemeente Eindhoven. Uitgangspunt bij het verlichtingsniveau zijn de minimumwaarden die de NSVV hanteert, gerelateerd aan de verschillende wegcategorieën, verblijfsgebieden en functies. Hinder van verlichting (te hoge helderheid en/of te groot contrast) verdient daarbij bijzondere aandacht. Overlast door verlichting moet worden voorkomen en kan zonodig, mits geregeld via de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), op een vergelijkbare wijze worden aangepakt als geluidsoverlast. De toenemende vergrijzing heeft indirect ook gevolgen voor onze openbare verlichting. Op zestigjarige leeftijd heeft de mens gemiddeld 10 maal zoveel licht nodig dan op twintigjarige leeftijd voor een zelfde oogtaak. Een hoger lichtniveau op locaties die bestemd zijn voor, of veel door ouderen worden bezocht leidt daarom tot een interessant discussiepunt. Afwijken van de minimumwaarden van de NSVV is voorstelbaar maar in de afweging ‘kosten staat tot maatschappelijk effecten en milieudoelstellingen’ niet zondermeer goed te verdedigen. Uiteraard zijn meerdere locatiegebonden en/of tijdstipgerelateerde redenen voorstelbaar die afwijking van de gehanteerde norm vereisen. Te denken valt aan licht op maat in ecologisch gezien gevoelige gebieden en als variant op avond‐ en nachtschakelingen, dimmen en aan de in Eindhoven ingevoerde zogenaamde ‘poetsverlichting’ op kritische (centrum)locaties.
4
A.2.1 Doelen
1. De normen en praktijkrichtlijnen die de NSVV opstelt vormen de basis voor de openbare verlichtingsinstallatie; 2. De minimumwaarden die de NSVV hanteert, gerelateerd aan de verschillende wegcategorieën, verblijfsgebieden en functies zijn uitgangspunt bij het verlichtingsniveau; 3. Afwijken van de minimumwaarden van de NSVV kan alleen onder voorwaarden;
A.2.2 Licht op maat Uit de Beleidsnota Openbare Verlichting uit 19952 valt op te maken dat in Eindhoven avond‐ en nachtschakelingen van oudsher werden toegepast ter besparing van kosten. Het tijdstip 24.00 werd in de jaren zeventig verder teruggebracht naar 21.30 voor verkeersgebieden en 22.00 voor woongebieden. Halverwege de jaren tachtig kwam de mogelijkheid tot dimmen beschikbaar wat tevens een bescheiden energiereductie opleverde. De oorspronkelijke doelstelling werd dan ook hiermee uitgebreid. Dezelfde beleidsnota doet in relatie tot dit streven tevens verslag van klachten op het vlak van de sociale veiligheid waarmee een gevoelig dilemma wordt blootgelegd. Avond‐ en nachtschakelingen, maar ook dimmen hebben een aantoonbaar negatief effect op de veiligheidsbeleving (respectievelijk de gelijkmatigheid en de lichtopbrengst nemen ontoelaatbaar af). Met dit gegeven in de hand is het in onze huidige samenleving niet langer verantwoord via bestaande methoden energie te besparen door dimmen en/of avond‐ en nachtschakelen. Bovendien staan de meetresultaten op gespannen voet met het Politiekeurmerk Veilige Woonomgeving en de normen en praktijkrichtlijnen van de NSVV. De huidige generatie armaturen en lampen wordt niet alleen meer verkocht op basis van hun lichttechnische eigenschappen maar zeker ook vanwege hun uitstekende ‘milieuprestaties’ en ‘energie‐eigenschappen’. Dat moet betekenen dat ook zonder slimme schakelingen van de openbare verlichting, betere optieken en lichtbronnen, energie bespaard kan worden. (Overigens worden ook de lampen als product steeds minder milieubelastend, mede omdat de levensduur flink is toegenomen.) Dit neemt niet weg dat verlichting niet hoeft te branden waar het niet nodig is, ook vanwege lichtvervuiling. Schakelen van openbare verlichting blijft daarom als uitwerking van de gemeentelijke milieudoelstellingen interessant. Echter alleen dan wanneer het geen aantoonbare nadelige gevolgen heeft voor de fysieke‐ en sociale veiligheid. De meest in het oog springende ontwikkeling in dit licht is op dit moment de opkomst van intelligente verlichtingsystemen. Hiermee komen mogelijkheden binnen handbereik om de openbare verlichting per locatie te sturen naar behoefte, licht op maat dus. Afhankelijk van de toepassing kan dit onder andere leiden tot besparing van energie ten opzichte van conventionele verlichting. Daarnaast kan met intelligente verlichting tegemoetgekomen worden aan doelstellingen vanuit andere disciplines. Beperking van licht is bijvoorbeeld belangrijk én gewenst bij ecologische verbindingen. Het alleen laten branden van verlichting wanneer daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de weg is met intelligente verlichting dan een goede en haalbare optie. De provincie Flevoland heeft op basis van dit principe de ‘Energiebesparingsprijs 2004’ gekregen voor het project ‘Licht op maat’ in de gemeente Lelystad 3. 5
Het behoort geen vraag te zijn of, en hoeverre Eindhoven ‘leading in technology’ zich hier op gaat richten.
A.2.2 Doelen
1. Eindhoven gaat sturen naar behoefte door middel van intelligente verlichtingsystemen; 2. Het is niet langer gewenst via bestaande methoden energie te besparen (door dimmen en/of avond‐ en nachtschakelen); 3. Het streven is er altijd op gericht een zo gunstig mogelijk energieverbruik en zo weinig mogelijk lichtvervuiling te bereiken;
A.2.3 Veiligheid Sinds 1999 is het Politiekeurmerk Veilig Wonen4 definitief. In de aanloop naar dit keurmerk zijn een indrukwekkende lijst partijen betrokken geweest. Ook gemeente Eindhoven heeft met de instelling van dit keurmerk een verantwoordelijkheid op zich genomen met name met betrekking tot het deelcertificaat ‘Veilige Omgeving’. Het keurmerk moet (op termijn) over de hele stad gelegd kunnen worden. De als eerstgenoemde belangrijkste voorwaarde om in aanmerking te komen voor dit certificaat is genoemd ‘zicht en licht’. Het hele gebied moet helder, niet verblindend en gelijkmatig zijn verlicht. Uitgangspunt is dat men personen op een afstand van vier meter kan herkennen. De openbare verlichting mag niet worden verduisterd door groen. Noodzakelijke schoonmaakacties en reparaties worden binnen vijf werkdagen na melding uitgevoerd. Het is verstandig om op onoverzichtelijke plaatsen die geen deel uit maken van de actieve openbare ruimte en/of routes waar mensen ’s avonds niet noodzakelijkerwijs hoeven te komen spaarzaam met (openbare) verlichting om te gaan en daarmee schijnveiligheid te voorkomen. Ervaringen uit het verleden hebben geleerd dat deze plaatsen niet goed in een theoretisch kader zijn samen te vatten, met andere woorden, niet alleen of altijd gaat het hier om parken of groengebieden. De fysieke veiligheidsaspecten worden volgens de daarvoor geëigende kwaliteitsparameters gewaarborgd. (wegen met een verkeersfunctie onder andere via het luminantieconcept, verblijfsgebieden en woonstraten via instrumenten als gemiddelde horizontale verlichtingssterkte in lux en gelijkmatigheid) Vanzelfsprekend volgt Eindhoven ‘leading in technology’ daarbij de ontwikkelingen op de voet en maakt zij wanneer mogelijk gebruik van de nieuwste technieken en gegevens.
A.2.3 Doelen
1. Voor de hele stad wordt het Politiekeurmerk Veilig Wonen, deelcertificaat 'Veilige Omgeving' nagestreefd; 2. Om de energiekosten te beperken wordt door gebruikmaking van intelligente verlichting de (sociale) veiligheid gewaarborgd;
A.2.4 Systeemdenken Schematisch voorgesteld kunnen we de onderstaande vuistregels ten aanzien van de openbare verlichting stellen. De wegcategorieën en doelstellingen van ‘Duurzaam Veilig verkeer’ liggen ten grondslag aan deze samenstelling. Dit schema vormt de basis voor het openbare verlichtingsplan van de gemeente Eindhoven. 6
LICHTKLEUR MASTHOOGTE POSITIONERING ARMATUUR
WOONSTRAAT 30 KM
ONTSLUITING 30 KM / 50 KM
RADIAAL 50 KM
HOOFDWEG 70 KM
WIT
WIT
GEEL
GEEL
11/12 M PORTAAL
MIDDEN / PORTAAL
UITLEGGER
(DUBBELE) UITLEGGER
3,5 M/6 M
6M
ALTERNEREND /
ALTERNEREND /
ENKELZIJDIG
PORTAAL
PAALTOP
KOFFER / UITLEGGER
11/12 M
Hoewel deze regels in algemene zin goed bruikbaar zijn en ze een zekere garantie geven op een eenduidige uitwerking zullen er altijd uitzonderingssituaties blijven waarin maatwerk geboden is. Met name geldt dit voor fietspaden, non‐stop fietspaden worden altijd aangelicht. Voor alle overige fietspaden is wel of niet aanlichten sterk afhankelijk van de situatie ter plekke. Uitgangspunt is dat afwijken van de bewust eenvoudig gehouden gedachtegang achter de gekozen benadering alleen mogelijk is in overleg met, én instemming van de beleidsverantwoordelijke sector. 1. Het afwegingsproces voor de openbare verlichting vindt in de hele stad plaats A.2.4 Doelen aan de hand van hiertoe opgestelde vuistregels op basis van de wegcategoriën; 2. Uitzonderingssituaties worden beleidsmatig onderbouwd;
A.2.5 Leesbaarheid Eindhoven groeit uit tot een moderne werkstad die een prettig woon‐ en verblijfsklimaat biedt voor bewoners en bezoekers, en een wervend en concurrerend vestigingsmilieu voor bedrijven. Eindhoven borduurt hiermee voort op historisch gegroeide kwaliteiten die typisch zijn voor Eindhoven zoals verscheidenheid in stadsdelen, routestructuren en aaneengesloten groenstructuren in en om de stad. Voor behoud en versterking van duurzame kwaliteiten als deze wordt een nieuwe strategie voor de toekomst uitgezet. De nota ‘Aangenaam Kennis Maken’5 biedt hiervoor de aanzet. Een van de succesfactoren voor een dergelijke strategie is een fijnbesnaarde goed te lezen stedelijke structuur. Een structuur die gelezen wordt langs de openbare ruimte van de stad. Openbare verlichting vormt een belangrijk onderdeel van de openbare ruimte. In de avonduren bepaalt de verlichting door kleur, intensiteit, plaatsing en hoeveelheid in belangrijke mate de sfeer van de stad. Maar ook bij daglicht speelt de openbare verlichting een belangrijke rol in de sfeer en betekenis van iedere plek waar zich openbare verlichting bevindt. Het is zaak verstandig met dit waardevolle gegeven om te gaan zodat we de bomen door het bos blijven zien en de waarde die openbare verlichting voor de structuur van de stad heeft ook echt een meerwaarde is. Het aspect leesbaarheid laat zich moeilijk vertalen in een praktische uitvoering. Met de openbare verlichting hebben we echter een middel in handen dat ons in staat 7
stelt de zichtbaarheid van de verschillen in de stad te vergoten. Hiervoor is het wel noodzakelijk de stedelijke structuur in voor de openbare verlichting hanteerbare eenheden op te delen. Een opdeling gebaseerd op de aanwezige karakteristieke stedenbouwkundige, architectonische en functionele kenmerken; 1. 2. 3.
Woongebieden (3 varianten); Bijzondere gebieden (2 varianten); Verkeersgebieden (2 varianten).
De openbare verlichting wordt beperkt tot een pakket van 7 varianten (archetypen) die zowel ondersteunend als onderscheidend kunnen worden ingezet. Ondanks deze beperking betekent dit een verruiming van de mogelijkheden ten opzichte van weleer. Natuurlijk zullen zich ook hier uitzonderingssituaties voordoen waarin maatwerk geboden is. De gedachtegang achter de gekozen benadering is echter dusdanig eenvoudig dat het altijd mogelijk blijft in de geest van de archetypen per gebied tot verantwoorde en overtuigende oplossingen te komen. Afwijkingen zijn alleen mogelijk in overleg met én instemming van de beleidsverantwoordelijke sector. Onderstaande schematische weergave geeft inzicht in het totale pakket:
1. Woongebieden
ARCHETYPE ARMATUUR MASTHOOGTE EXPLOITATIE ENERGIEBESLAG VERVANGINGSTRAJECT
WONEN HISTORISCH
WONEN MODERN
WONEN OVERIG
Bobek
Metronomis
CPS/HPS
3,5 / 6 m
3,5 / 6 m
3,5 / 6 m
normaal
normaal
basis
gemiddeld
gemiddeld
laag
lang
lang
lang
CENTRUM LOCATIES
BESCHERMD STADSGEZICHT
(vrij in te vullen, o.a.)
Eindhoven Classic
3,5 / 6 m
3,5 / 6 m
2. Bijzondere gebieden
ARCHETYPE ARMATUUR MASTHOOGTE EXPLOITATIE
hoog
hoog
ENERGIEBESLAG
hoog
bovengemiddeld
VERVANGINGSTRAJECT
kort
lang
8
3. Verkeersgebieden (HOOFD) INFRASTRUCTUUR
ARCHETYPE ARMATUUR
(natrium hoge druk)
MASTHOOGTE
11 / 12 m
11 / 12 m
EXPLOITATIE
normaal
normaal
laag
laag
gemiddeld
lang
ENERGIEBESLAG VERVANGINGSTRAJECT
A.2.5 Doelen
INDUSTRIE / KANTOORLOCATIES
1. Omwille van de leesbaarheid wordt de stad onderverdeeld in 3 gebiedstypologiën in relatie tot openbare verlichting; 2. De openbare verlichting wordt beperkt tot een pakket van 7 varianten (archetypen) die zowel ondersteunend als onderscheidend kunnen worden ingezet;
A.2.6 Kwaliteit Eenmaal geplaatst begint de openbare verlichting tot leven te komen. Een leven dat aan allerlei te beïnvloeden en niet te beïnvloeden zaken onderhevig is. Met elkaar bepalen deze de levensduur van de installatie. De kwaliteit van leven is voor openbare verlichting in vier aspecten6 samen te vatten. Het spreekt voor zich dat deze kwaliteitsaspecten de direct waarneembare staat van de openbare verlichting vertegenwoordigen. Met name de kwaliteit van de verlichtingsinstallatie verlangt een intensieve, continue aandacht. Om alles meetbaar te kunnen maken wordt als uitgangspunt genomen de gemiddelde leeftijd van masten en armaturen.
1.
De constructieve kwaliteit, in welke staat bevinden zich de onderdelen; (zijn masten doorgerot, armaturen waterdicht, lichtkappen voldoende lichtdoorlatend, is ‘slim’ materiaalgebruik uitgangspunt geweest)
2.
De lichttechnische kwaliteit, voldoet de armatuur waarvoor hij bedoeld is; (uitgangspunt is de lichttechnische kwaliteit van de gehele installatie in relatie tot de NPR 3201‐17, naar behoefte gedetailleerd en genuanceerd)
3.
De esthetische kwaliteit, de hoedanigheid van waarneembare onderdelen; (esthetische kwaliteit is moeilijk te meten, het gaat derhalve niet om de beeldkwaliteit als smaak maar als ‘tot in de puntjes verzorgd’)
4.
De servicekwaliteit, de prestaties van de organisatie om de installatie heen; (bedoeld wordt de vereiste tijd waarbinnen herstel en onderhoud wordt uitgevoerd, in navolging van het Politiekeurmerk maximaal binnen 5 dagen) 9
De mate van tevredenheid over deze kwaliteitsaspecten wordt afgezet tegen innovaties in de markt en is gerelateerd aan de kwaliteit van de openbare ruimte als geheel in termen van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Hierop wordt uitvoerig ingegaan in de Visie Openbare Ruimte (september 2005). De ‘Kwaliteitscatalogus Beheer en onderhoud Openbare Ruimte’ (vastgesteld op 7 september 2004) volgt de Visie Openbare Ruimte en stelt de technische‐ en verzorgingskwaliteit van de openbare verlichting (cyclisch‐ en curatief beheer) op het onderhoudsniveau basiskwaliteit. Afwijking hiervan moet beleidsmatig worden onderbouwd.
A.2.6 Doelen
1. De kwaliteit van de verlichtingsinstallatie verlangt een intensieve, continue aandacht die meetbaar moet zijn. Als uitgangspunt wordt genomen de gemiddelde leeftijd van masten en armaturen; 2. De mate van tevredenheid over de kwaliteitsaspecten wordt afgezet tegen innovaties in de markt, en is gerelateerd aan de kwaliteit van de openbare ruimte als geheel in termen van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde; 3. De technische‐ en verzorgingskwaliteit van de openbare verlichting (cyclisch‐ en curatief beheer) wordt op het onderhoudsniveau basiskwaliteit gesteld. Afwijking hiervan moet beleidsmatig worden onderbouwd;
A.2.7 Onafhankelijkheid Voor het opstellen van onderhoudprogramma’s maakt de gemeente gebruik van een aantal hiervoor relevante kengetallen. Veel van deze informatie wordt bijgehouden bij en beheerd door de NV NRE GROEP (Nutsbedrijf Regio Eindhoven). Tot 1989 was het NRE de gemeentelijke vakdienst ‘Nutsbedrijven Eindhoven’8. In de dagelijkse verhoudingen is dit nog goed terug te zien en wordt dit ook als redelijk vanzelfsprekend beschouwd. De bestaande situatie waarin het bestandsbeheer voor een groot deel bij de NRE GROEP ondergebracht is (gebleven), “in service bij de opdrachtnemer”, bevestigt dit. Tegelijkertijd bemoeilijkt deze situatie de onafhankelijkheid die met de verzelfstandiging van het NRE werd voorgestaan. Overigens is de gemeente Eindhoven als eigenaar en beheerder van de openbare verlichting er bij gebaat zelf direct inzicht te hebben in alle relevante kengetallen en overige informatie. Dit betekent dat gemeente Eindhoven ook moet beschikken over de infrastructuur die dit mogelijk maakt. Omwille van zuiverheid verdient het dan ook de voorkeur de bestaande situatie met betrekking tot het beheer van alle relevante kengetallen en bestanden te verplaatsen naar de dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer van de gemeente Eindhoven. Hierdoor wordt de afhankelijkheidsrelatie ten aanzien van het bestandsbeheer tot een minimum
A.2.7 Doelen
1. Voor het opstellen van de programmaproductbegroting maakt de gemeente gebruik van hiervoor relevante kengetallen; 2. De bestaande situatie met betrekking tot het beheer van alle relevante kengetallen en bestanden wordt verplaatst naar de dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer van de gemeente Eindhoven;
beperkt.
10
A.2.8 Flexibiliteit Een belangrijke les die te leren is uit de ‘Beleidsnota Openbare Verlichting’ uit 1995 is dat de ontwikkelingen en innovatie in openbare verlichting dermate vlug gaan dat onze doelen te snel het risico lopen op basis van verouderde technologie verwezenlijkt te worden. Flexibiliteit in de uitwerking is daarom noodzakelijk. De dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (DSOB) draagt de zorg voor het beheer en onderhoud van de openbare verlichting, kortom de exploitatie. Deze visie vormt hiervoor op hoofdlijnen de basis. De belangrijkste doelen worden na vaststelling opgenomen in het raads‐ en collegeprogramma. Op basis hiervan wordt door de sector Strategie een vertaling gemaakt naar periodieke (onderhouds)programma’s. Deze gaan na overdracht zelfstandig uitgewerkt en uitgevoerd worden door de sector Realisatie. Er wordt met deze visie bewust gestreefd naar een abstractieniveau dat het mogelijk maakt te kunnen blijven kiezen voor de best geschikte technologie van het moment zonder dat hiermee beleidsdoelen geweld wordt aangedaan: Eindhoven ‘leading in technology’. Er wordt bewust ingezet op een vergaande mate van flexibiliteit c.q. vrijheid in de uitwerking. Dit biedt de beste garantie voor een optimale zorg voor de openbare verlichting. De draagkracht van de visie wordt hierdoor aanzienlijk vergroot en krijgt betekenis voor de lange termijn, wat geen overbodige luxe is voor een onderwerp als openbare verlichting. Gedurende het gehele proces blijft de eindverantwoordelijkheid liggen bij de sector Strategie. De NV NRE GROEP (NRE Infratec9) is eigenaar van de ondergrondse infrastructuur waarop de openbare verlichting van de stad is aangesloten. Ze vervult zowel een adviserende als uitvoerende rol voor de gemeente Eindhoven. Gemeente Eindhoven heeft lang een meerderheidsbelang in NRE gehad. Ook is er sprake van dienstverleningsovereenkomsten die bestuurlijk zijn bekrachtigd. Dit maakt dat er een bijzondere relatie bestaat. De NV NRE GROEP is één van de belangrijkste marktpartijen die betrokken zijn bij de openbare verlichting van de stad. Het systeem van openbare aanbesteding en de vrije energiemarkt maken die relatie echter steeds minder gemakkelijk. Van de overheid wordt een open houding naar de (Europese) markt verlangd. Ook andere bedrijven worden uitgenodigd om prijsopgaven te doen met betrekking tot plaatsen en feitelijk beheren van openbare verlichting. Gunning kan op basis van openbare aanbesteding even gemakkelijk plaatsvinden bij andere bedrijven dan bij het NRE. Controles op uniformiteit van uitvoering en kwaliteit worden daarmee steeds belangrijker. De vier kwaliteitsaspecten van de NSVV (3.2.5) spelen hierbij een essentiële rol. Uiteraard streeft gemeente Eindhoven met de gehele installatie voor openbare verlichting naar een zo goed mogelijke prijs‐ en
A.2.8 Doelen
1. Eindhoven blijft kiezen voor de best geschikte technologie van het moment, zonder dat hiermee beleidsdoelen geweld wordt aangedaan; 2. Er wordt bewust ingezet op een vergaande mate van flexibiliteit c.q. vrijheid in de uitwerking. Dit biedt de beste garantie voor een optimale zorg voor de openbare verlichting; 3. Met de gehele installatie voor openbare verlichting wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke prijs‐ en kwaliteitsverhouding.
kwaliteitsverhouding. 11
A.3
In het licht van andere beleidsvelden
Tevredenheid bij de burger en bezoekers van de stad staat voorop. Met de vaststelling van het Beleidskader Openbare Ruimte10 wordt de ambitie uitgesproken dat minimaal 60% van de bewoners, bezoekers en ondernemers tevreden tot zeer tevreden moet zijn over de openbare ruimte van de stad. De gestelde doelen in de visie ‘Licht aan’ zijn voor wat betreft de verlichting van de stad de uitwerking van deze ambitie. Fasering en snelheid zijn, voor zover deze doelen niet in de reguliere processen meegenomen kunnen worden, afhankelijk van de ontwikkeling van de stad, het beschikbaar komen van investeringsmiddelen en de projecten die daaruit voortvloeien.
A.2.1
Zichtbaarheid
A.2.2
Veiligheid
A.2.3
Licht op maat
A.2.4
Systeemdenken
A.2.5
Leesbaarheid
A.2.6
Kwaliteit
A.2.7
Onafhankelijkheid
A.2.8
Flexibiliteit
++
heeft grote positieve invloed
+
heeft positieve invloed
0
heeft geen directe invloed
‐‐
heeft negatieve invloed
+
0
+
0
0
0
+
+
++
++
0
0
0
0
++
0
0
++
+
++
+
++
++
++
_
_
_
_
0
+
0
++
0 0
_
_
_ _
Streefwaarden in %
Milieubeleidsplan
Waterplan
Groenbeleidsplan
Verkeersbeleid
Economisch beleid
Beleidsplan Wonen
Juridisch beleid
Grondbeleid
Beïnvloeding Doelen & Beleidsvelden
Ruimtelijk beleid
Het is interessant om te zien hoe de gestelde doelen beïnvloed (kunnen) worden door de beleidsvelden die de dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer vormgeeft. Dit geeft inzicht in mogelijke conflicten maar ook in kansen die het waard zijn direct te benutten. Ieder doel is essentieel, echter niet ieder doel hoeft vergelijkbaar nagestreefd te worden om vruchten af te werpen. Procentueel wordt in onderstaande tabel aangegeven hoe de verschillende doelen in streefwaarden zich tot elkaar verhouden.
0 0
_ __
75 75
++
0
++
90
++
+
+
++
100
0
++
0
0
0
80
+
+
+
0
0
+
90
0
0
+
0
0
0
100
++
+
++
0
++
100
_
heeft grote negatieve invloed
12
A.4
Samenvatting op basis van gestelde doelen
A.
Openbare verlichting
A.2.1
Zichtbaarheid
A.2.2
Licht op maat
A.2.3
Veiligheid
A.2.4
Systeemdenken
A.2.5
Leesbaarheid
A.2.6
Kwaliteit
A.2.7
Onafhankelijkheid
A.2.8
Flexibiliteit
1. De normen en praktijkrichtlijnen die de NSVV opstelt vormen de basis voor de openbare verlichtingsinstallatie; 2. Uitgangspunt bij het verlichtingsniveau zijn de minimumwaarden die de NSVV hanteert, gerelateerd aan de verschillende wegcategorieën, verblijfsgebieden en functies; 3. Afwijken van de minimumwaarden van de NSVV is voorstelbaar onder voorwaarden; 1. Eindhoven gaat sturen naar behoefte door middel van intelligente verlichtingsystemen; 2. Het is niet langer gewenst via bestaande methoden energie te besparen door dimmen en/of avond‐ en nachtschakelen; 3. Het streven is er altijd op gericht een zo gunstig mogelijk energieverbruik en zo weinig mogelijk lichtvervuiling te bereiken; 1. Voor de hele stad wordt het Politiekeurmerk Veilig Wonen, deelcertificaat 'Veilige Omgeving' nagestreefd; 2. Op onoverzichtelijke plaatsen die geen deel uit maken van de actieve openbare ruimte en/of routes waar mensen ’s avonds niet noodzakelijkerwijs hoeven te komen wordt met gebruikmaking van intelligente verlichting de (sociale) veiligheid gewaarborgd om de energiekosten te beperken; 1. Het afwegingsproces voor de openbare verlichting vindt in de hele stad plaats aan de hand van hiertoe opgestelde vuistregels op basis van de wegcategoriën; 2. Uitzonderingssituaties worden beleidsmatig onderbouwd; 1. Omwille van de leesbaarheid wordt de stad onderverdeeld in 3 gebiedstypologiën in relatie tot openbare verlichting; 2. De openbare verlichting wordt beperkt tot een pakket van 7 varianten (archetypen) die zowel ondersteunend als onderscheidend kunnen worden ingezet; 1. De kwaliteit van de verlichtingsinstallatie verlangt een intensieve, continue aandacht die meetbaar moet zijn. Als uitgangspunt wordt genomen de gemiddelde leeftijd van masten en armaturen; 2. De mate van tevredenheid over de kwaliteitsaspecten wordt afgezet tegen innovaties in de markt, en is gerelateerd aan de kwaliteit van de openbare ruimte als geheel in termen van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde; 3. De technische‐ en verzorgingskwaliteit van de openbare verlichting (cyclisch‐ en curatief beheer) wordt op het onderhoudsniveau basiskwaliteit gesteld. Afwijking hiervan moet beleidsmatig worden onderbouwd; 1. Voor het opstellen van de programmaproductbegroting maakt de gemeente gebruik van hiervoor relevante kengetallen; 2. Bestandsbeheer moet plaats vinden daar waar de eigenaar en beheerder van de openbare verlichting het minst in een afhankelijkheidsrelatie verkeren. Het verdient aanbeveling dit in eigen huis te halen; 1. Doel is te kunnen blijven kiezen voor de best geschikte technologie van het moment, zonder dat hiermee beleidsdoelen geweld wordt aangedaan; 2. Er wordt bewust ingezet op een vergaande mate van flexibiliteit c.q. vrijheid in de uitwerking. Dit biedt de beste garantie voor een optimale zorg voor de openbare verlichting; 13 3. Met de gehele installatie voor openbare verlichting wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke prijs‐ en kwaliteitsverhouding.
A.5
Verwijzingen en literatuur
1
De Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde werkt vanuit de doelstelling ‘het bevorderen van de juiste toepassing van licht en aanverwante straling’ sinds 1937 via de aansturing van commissies en werkgroepen aan normen, aanbevelingen of richtlijnen voor de openbare verlichting. De NSVV wordt algemeen erkend als de autoriteit op dit gebied. (www.nsvv.nl); 2
Uit de ‘Beleidsnota Openbare Verlichting’, hoofdstuk 3, 3.3.2 ‘Schakel‐ of dimbeleid’. Gemeente Eindhoven, Dienst Stadsontwikkeling, afdeling Volkshuisvesting en Stadsbeheer, februari 1995; 3
De Energiebesparingsprijs wordt verleend door het Projectbureau Energiebesparing in de grond‐, weg‐ en waterbouw, dat is opgericht door de overheid en diverse instituten. De Energiebesparingsprijs bestaat uit twee categorieën gericht op energiebesparende maatregelen en methoden of concepten met een energiebesparend resultaat. (www.flevoland.nl/smartsite.dws?id=2579&main=2580); 4
Het Politiekeurmerk® is een keurmerk dat afgegeven wordt voor woningen, complexen en wijken die voldoen aan een voorgeschreven pakket van eisen rond sociale veiligheid, leefbaarheid, inbraak‐ en brandpreventie; 5
In het licht van de slogan ‘Voorop in technologie’ heeft gemeente Eindhoven een strategische visie opgesteld die betrekking heeft op de stadsontwikkeling tot 2030 met als referentiepunt 2010. ‘Aangenaam Kennis Maken’ beschrijft de stad in 2010. DSOB/STR, juli 2005, Auteur: Solange Beekman; 6
Overgenomen uit de aanbeveling ‘Kengetallen Openbare Verlichting’, hoofdstuk 2, 2.1.4 ‘Kwaliteitsaspecten’, december 2003, werkgroep kengetallen van de NSVV‐ commissie openbare verlichting. Doelstelling van de aanbeveling is het praktische gebruik van kengetallen in de sector openbare verlichting te bevorderen; 7
De herziene aanbevelingen voor openbare verlichtings installaties. De NPR 13201‐1 Bevat een stap‐voor‐stap procedure om tot de juiste verlichtingseisen op de juiste plaats te komen. Een verlichtingssituatie wordt bepaald aan de hand van onder meer de snelheid van het verkeer dat wel en juist niet van het gebied gebruik maakt, het aantal kruisingen, de verkeersstroom en de aanwezigheid van geparkeerde auto's. Dit levert een verlichtingsklasse op; 8
In 1892 neemt de gemeente van twee particulieren de later genoemde gemeentelijke vakdienst ‘Nutsbedrijven Eindhoven’ over. In 2002 kreeg de in 1989 in een NV omgezette NRE een vervolg waarbij ze werd opgedeeld in NRE Holding NV, NRE Energie BV, NRE Netwerk BV, NRE Infratec BV en NRE Q‐ENERGY BV. Allen maken deel uit van de NRE Groep;
14
9
NRE Infratec is conceptaanbieder op het gebied van Openbare Verlichting, Verkeer en Parkeren. NRE Infratec beheert, onderhoudt, adviseert, ontwerpt en legt de daarbij behorende installaties en systemen aan. De bewaking en signalering van electriciteits‐ en gasstations behoort tevens tot de specialismen; 10
‘Beleidskader Openbare Ruimte’, DSOB/STR, oktober 2005, auteurs: Solange Beekman, Paul Smeets, Rik van Stiphout;
© 2005 Gemeente Eindhoven Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige 15
vorm of op enige wijze zonder bronvermelding en voorafgaande toestemming van Gemeente Eindhoven.
16