Beleids- en beheerplan Openbare Verlichting
Leiderdorp 2012
1 Pagina van 46
Bestuurlijk opdrachtgever
Ambtelijk opdrachtgever
Naam: Functie
Dhr. L. Maat Wethouder
Naam: Functie
Dhr. T Heijsteeg Hoofd gemeentewerken
Gedelegeerd ambtelijk opdrachtgever Naam: Functie Telefoon:
Dhr. G.J. Nottelmann Coördinator Beheer afdeling Gemeentewerken (071) 54 58 500
Opdrachtnemer
Naam: Functie Telefoon:
Dhr. J. Lourier / Dhr. R. v.d. Eijkel Allround medewerker Beheer / Medewerker uitvoering (071) 54 58 500
Document
Nummer: Versie: Datum:
1 Definitief 1.1 05 november 2012
Pagina 2 van 46
Voorwoord
Openbare verlichting lijkt vanzelfsprekend. We missen het pas wanneer het donker is op plekken waarvan we verwachten dat ze verlicht zijn. Het valt op wanneer de verlichting koud of fel is, daar waar we verwachten dat deze bijdraagt aan een prettige beleving van een straat of plein. En het stoort wanneer masten en armaturen er qua vormgeving of onderhoud onaantrekkelijk uitzien, terwijl de overige openbare ruimte wel verzorgd is. Openbare verlichting levert een grote bijdrage aan de verkeersveiligheid voor voetgangers, fietsers en het gemotoriseerd verkeer. Verlichting vergroot niet alleen de verkeersveiligheid, maar ook de sociale veiligheid. Goede verlichting op een woonerf bijvoorbeeld maakt het mogelijk dat mensen elkaar zien aan komen lopen en vanaf een afstand van c.a. 5 meter gezichten kunnen herkennen. Verlichting bepaalt ook mede de uitstraling en aantrekkelijkheid van een gebied. Voor Leiderdorp geldt dit in het bijzonder voor de winkelgebieden en de parkpromenade, zowel overdag als ’s avonds. Overdag door vormgeving, plaatsing en goed onderhoud van lichtmasten en armaturen. ’s Avonds door de sfeer die de verlichting aan zijn omgeving geeft. Aanvankelijk was het de bedoeling dat het beleid aan zou sluiten bij de zojuist opgestelde regionale notitie “Licht in het zicht” onder regie van Milieudienst West-Holland. En invulling zou geven aan de ambities - ten aanzien van het verder terugdringen van het energieverbruik - zoals deze zijn gesteld in het klimaatprogramma 2008-2012 van Holland Rijnland en Rijnstreek. Echter, gelet op de bezuinigingen die nodig zijn om de financiën van de gemeente op orde te houden, is gekozen voor het voortzetten van het huidige beleid, als zijnde een basiskwaliteitsniveau. In dit beleidsplan leest u over wet en regelgeving en kwaliteitsnormen die bij het basiskwaliteitsniveau gehanteerd worden, bijvoorbeeld ten aanzien van verlichtingsniveau, de inkoop van duurzame materialen en de inkoop van groene stroom. Verder leest u over het basiskwaliteitsniveau van het beheer en onderhoud en over de kosten die met de openbare verlichting gemoeid zijn. Dit beleidsplan is tot stand gekomen met inbreng van politie, jongerenwerk, Milieudienst, Beleid en Projecten, Beheer en Uitvoering. De mensen die hun bijdrage hieraan hebben geleverd wil ik hier dan ook bedanken.
Pagina 3 van 46
Samenvatting
Gelet op de bezuinigingen die nodig zijn om de gemeentelijke financiën op orde te houden, is gekozen voor een basis kwaliteitsniveau (voortzetting huidige beleid) voor de openbare verlichting. Het basiskwaliteitsniveau kent de volgende kenmerken: • • • • • •
energie-efficiënt functioneel duurzaam (ontziet het milieu) degelijke kwaliteit lage kosten voor de gemeente over de levensduur (Total Cost of Ownership) rekening houdend met bewoners en gebruikers van de openbare ruimte
Het basiskwaliteitsniveau is vertaald naar “de standaard aanbeveling voor lichtmasten en armaturen voor Leiderdorp”. Deze vertaling wordt periodiek geëvalueerd door beheer en aangepast aan de ontwikkelingen op het gebied van verlichtingstechniek versus kosten. Ontwikkelingen worden op de voet gevolgd. Het basiskwaliteitsniveau vertaalt zich op dit moment nog niet naar Led maar tot energie-efficiënte conventionele verlichting. Door natuurlijk verloop wordt hiermee de installatie energie-efficiënter. Daarnaast wordt energie “inefficiënte” verlichting in Leiderdorp vervangen, waar de kosten opwegen tegen de baten. Het criterium hierbij is dat investeringen kostenneutraal zijn over maximaal 10 jaar. Hiervoor is een energiebesparing plan opgesteld. Dit pakket van maatregelen is opgenomen in het meerjaren beheer- en uitvoeringsplan. Na doorrekening blijken de nationale energiebesparing ambities niet behaald te kunnen worden met dit criterium. Met de inkoop van groene stroom geeft de gemeente wel invulling aan de bovenliggende Europese en nationale emissie doelstellingen: het terugdringen van CO2 emissie. Dit beleidsplan is niet gelimiteerd v.w.b. duur. Aangehouden wordt een basisperiode van 5 jaar na vaststelling, waarna dit plan geëvalueerd en waar nodig geactualiseerd wordt.
Pagina 4 van 46
Inhoudsopgave
Samenvatting .............................................................................................................................................4 1 .................................................................................................................................................... Inleiding ...................................................................................................................................................................7 1.1 1.2 1.3
Achtergrond...............................................................................................................................7 Afbakening ................................................................................................................................7 Beleidsuitgangspunten ..............................................................................................................7
2 ................................................................................................................. Functies Openbare Verlichting ...................................................................................................................................................................8 2.1 2.2 2.3
Sociale veiligheid ......................................................................................................................8 Verkeersveiligheid .....................................................................................................................8 Leefbaarheid, comfort en sfeer .................................................................................................8
3 ............................................................................................................ Wet- en regelgeving en richtlijnen ...................................................................................................................................................................9 3.1 3.2
Wet- en Regelgeving ................................................................................................................9 Ontwerprichtlijnen ...................................................................................................................13
4 ............................................................. Energiebesparing: Europese, landelijke en regionale afspraken .................................................................................................................................................................14 Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek .........................................................15 Koploperaanpak en regionale uitgangspuntennotitie “Licht in ’t zicht” ..............................................15 5 ..................................................................... Technologische ontwikkelingen in de openbare verlichting .................................................................................................................................................................16 5.1 Longlife lampen .......................................................................................................................16 5.2 LED-verlichting ........................................................................................................................16 5.3 Dimmen openbare verlichting .................................................................................................17 5.3.1 Dimmen op ontsluitingswegen .........................................................................................17 5.3.2 Dimmen in verblijfsgebieden............................................................................................17 5.4 Methoden van dimmen ...........................................................................................................17 5.4.1 Dimmen met een voorgeprogrammeerde dimmer (gefaseerd) .......................................17 5.4.2 Intelligente verlichtingssystemen .....................................................................................18 6 ........................................................................................................ Huidige situatie verlichtinginstallatie .................................................................................................................................................................19 6.1 Enkele cijfers ...........................................................................................................................19 6.2 Eigendomssituatie ...................................................................................................................19 6.3 Lichtmasten .............................................................................................................................19 6.3.1 Onderhoudsstaat van het areaal .....................................................................................19 6.3.2 Opbouw voorziening m.b.t. het vervangen van lichtmasten ...........................................20 6.4 Armaturen ...............................................................................................................................21 6.4.1 De voorziening .................................................................................................................21 6.5 Lampen ...................................................................................................................................21 6.6 Lichtkleur en bestaand beleid .................................................................................................22
Pagina 5 van 46
6.6.1 6.6.2 6.6.3
Lichtkleur erftoegangswegen en verblijfsgebieden (binnen de bebouwde kom).............22 Lichtkleur gebiedsontsluitingswegen (≥ 50 km) ...............................................................22 Lichtkleur (en lichtsfeer) authentieke verlichting ing in het oude dorp en langs de Rijn en de Zijl 23 6.6.4 Fietspaden/voetgangersgebieden ...................................................................................23 6.6.5 Tunnels, onderdoorgangen en viaducten ........................................................................23 6.6.6 Cameratoezicht ................................................................................................................23 6.7 Energieverbruik en het gebruik van Groene stroom ...............................................................23 6.8 Energieprestatie verlichtingsinstallatie ....................................................................................23 6.9 Gerealiseerde energiebesparing en afname emissie broeikasgassen ...................................24 7 ............................................................................................................................... Beheer en onderhoud .................................................................................................................................................................26 7.1.1 7.1.2 7.1.3
Strategisch beheer ...........................................................................................................26 Operationeel beheer ........................................................................................................26 Onderhoud .......................................................................................................................27
8 .....................................................................................................................Beleid Openbare Verlichting .................................................................................................................................................................29 8.1 8.2 8.3
Inleiding ...................................................................................................................................29 Basiskwaliteitsniveau na renovatie: nieuwe installatie en inrichting .......................................30 Basiskwaliteitsniveau beheer en onderhoud (bestaande) installatie ......................................31
9 ................................................................................................................... Financiën en energieverbruik .................................................................................................................................................................33 9.1 9.2 9.3 9.4
Uitgangspunten kostenramingen en prognose energieverbruik .............................................33 Kostenraming basiskwaliteitsniveau .......................................................................................34 Prognose energieverbruik basiskwaliteitsniveau en varianten ...............................................36 Conclusies ...............................................................................................................................37
A Bijlage met algemene begrippenlijst ...................................................................................................38 B Richtlijn OVL 2011 uitwerking.............................................................................................................40 C Aanbeveling standaard typen masten, armaturen en lichtkleur .........................................................43 D Kaart met locaties luxe of authentieke verlichting en met donkerte gebieden ...................................45
E
Energiebesparing plan JJJJJJJJJJJJJJJJJJJJJJ.JJJJJ...JJJ....46
Pagina 6 van 46
1 1.1
Inleiding
Achtergrond
Voorheen kende de gemeente Leiderdorp geen geformaliseerd beleidsplan openbare verlichting. Wel is de openbare verlichting in Leiderdorp met visie, en redelijk congruent, ingericht en onderhouden. Gesteld mag worden dat dit beleidsplan voortborduurt op het “bestaande” beleid; dit beleid beschrijft en scherpt op onderdelen aan. Aanleidingen om te komen met een beleidsplan zijn: • de (maatschappelijke) aandacht voor energiebesparing, • doelstelling in het klimaatprogramma van Holland Rijnland en Rijnstreek om eind 2014 te komen met een energiebesparing plan. Op basis van dit beleid is een energiebesparing plan opgesteld (zie bijlage E), 1 • doelstelling uit de regionale uitgangspuntennotie voor openbare verlichting “Licht in ’t zicht” voor het opstellen van een Beleidsplan openbare verlichting.
1.2
Afbakening
Dit beleidsplan is van toepassing op de openbare verlichting die in eigendom en beheer is van de gemeente Leiderdorp, en heeft als doel: het verlichten van de openbare ruimte. Dit beleidsplan doet geen uitspraken over stadsluminantie (o.a. aanlichten van kunstwerken); sierverlichting (verlichting als kunstwerk op zich), reclame- en sportveldverlichting.
1.3
Beleidsuitgangspunten
De gemeente Leiderdorp stelt zich met dit beleid tot doel om de openbare verlichting duurzaam, energiezuinig, ontziend voor het milieu, functioneel en tegen maatschappelijk verantwoorde kosten aan te leggen, te beheren en te onderhouden waarbij rekening wordt gehouden met haar bewoners. Functioneel wil zeggen dat de openbare verlichting wordt aangelegd, beheerd en onderhouden ten behoeve van en overeenkomstig de functie(s) die zij heeft. Deze functies kunnen dus (in belangrijkheid) per locatie verschillen. Deze zijn: • • •
Bevorderen van de verkeersveiligheid Bevorderen van de sociale veiligheid Bevorderen van de leefbaarheid / aantrekkelijkheid
Het doel van het Beleidsplan openbare verlichting 2012 is om afstemming te bereiken over de wijze waarop de openbare verlichting in Leiderdorp moet worden ingericht en onderhouden. Op basis van de beleidsuitgangspunten zal vervolgens het beheer onderhoud afgestemd worden.
1
Koploperaanpak en regionale uitgangspuntennotitie “Licht in ’t zicht” van milieudienst West-Holland In haar rol als koplopergemeente heeft de gemeente Leiden - gezamenlijk met beheerders van enkele volggemeenten en de Milieudienst West-Holland voor regio Holland Rijnland - de regionale uitgangspuntennotitie “Licht in ’t zicht” opgesteld. In deze notitie wordt geadviseerd om op korte termijn een beleidsplan op te stellen dat gebaseerd is op de uitgangspunten in de notitie.
Pagina 7 van 46
2
Functies Openbare Verlichting
In dit hoofdstuk worden de drie hoofd functies van openbare verlichting toegelicht.
2.1
Sociale veiligheid
Sociale veiligheid en het gevoel veilig te zijn hangt mede samen met de mate waarin een weggebruiker zijn omgeving overzichtelijk vindt. Dit impliceert onder meer dat men bijvoorbeeld passanten op een voldoende grote afstand kan herkennen en obstakels zoals stoepranden, straatmeubilair, verkeersdrempels, losliggende tegels of kuilen op tijd kan waarnemen. De aanwezigheid van verlichting betekent echter niet dat een gebied ook daadwerkelijk veilig is. Hiervoor is onder meer sociale controle (de aanwezigheid van anderen) noodzakelijk. Wanneer sociale controle ontbreekt, kan de gemeente ervoor kiezen om gebruik van bepaalde gebieden te ontmoedigen door hier bewust geen verlichting te plaatsen. Hierbij kan gedacht worden aan de wandelpaden in park de Houtkamp. Door intensiever gebruik van alternatieve routes (bijvoorbeeld een route om het park heen) neemt tevens de sociale controle op deze routes toe.
2.2
Verkeersveiligheid
Een tweede functie van de openbare verlichting is het bevorderen van de “verkeersveiligheid”. Onder verkeersveiligheid wordt een veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer verstaan. Bij toepassing van de verlichting moet de weg zodanig worden verlicht dat de situatie in de rijrichting door de weggebruiker te overzien is. Hierbij moeten de verkeersdeelnemers het verloop van de weg, de aanwezigheid van zijwegen en zich mogelijk op de weg bevindende medeweggebruikers en obstakels kunnen waarnemen. Het terugdringen van de verkeersonveiligheid is een speerpunt binnen zowel het landelijke als het gemeentelijk verkeer- en vervoerbeleid. In het Leiderdorpse huidige IVVP wordt in het bijzonder aandacht gevraagd voor de bescherming van de fietsers, voetgangers en (extra) kwetsbare verkeersdeelnemers (schoolkinderen, mindervalide mensen).
2.3
Leefbaarheid, comfort en sfeer
Openbare verlichting draagt bij aan / versterkt in belangrijke mate de ruimtelijke uitstraling van de openbare ruimte. Zowel overdag als ’s nachts. Overdag door o.a. materiaalgebruik, ’s nachts door de sfeer van de verlichting en “wat” er verlicht wordt (en wat niet). Bijvoorbeeld: Het al dan niet mee verlichten van de gevels in een straat. Leefbaarheid of comfort van de openbare ruimte is in grote mate afhankelijk van de “sfeer” binnen deze ruimte. Mede afhankelijk van de sfeer van de ruimte ervaren gebruikers deze als prettig (en veilig).
Pagina 8 van 46
3
Wet- en regelgeving en richtlijnen
In dit hoofdstuk komen relevante aspecten uit de wet- en regelgeving en belangrijkste richtlijnen aan bod. Deze vormen kaders waarbinnen de gemeente Leiderdorp haar beleidskeuzes maakt.
3.1
Wet- en Regelgeving
Aansprakelijkheid vanuit Burgerlijk wetboek De gemeente is volgens het (nieuwe) Burgerlijk Wetboek (boek 6, artikel 174) in haar functie van wegbeheerder verantwoordelijk voor het aanleggen en goed functioneren van verlichting van de openbare ruimte. In beginsel is de gemeente aansprakelijk voor schade als de weg niet voldoet aan de eisen die daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mogen worden gesteld. De gemeente kan aansprakelijk worden gesteld voor letsel of schade die het gevolg is van gebreken aan de verlichtingsinstallatie en / of onvoldoende of misleidende verlichting. Verplichting op grond van de Gemeentewet Dit komt ook tot uitdrukking in de Gemeentewet, op grond van artikel 172 is de burgemeester belast met de handhaving van de openbare orde'. Als uitvloeisel hiervan en vanwege de verkeersveiligheid wordt er door de gemeente openbare verlichting aangebracht en in stand gehouden. Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet heeft de gemeenteraad de financiële verordening van de gemeente Leiderdorp vastgesteld. Ten minste eens in de vier jaar dient er een onderhoudsplan te worden opgesteld met betrekking tot het onderhoud van onderdelen van de openbare ruimte. Deze nota’s geven de kaders weer voor de inrichting van het (eventuele achterstallige) onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor onder andere de openbare verlichting.
Pagina 9 van 46
Elektriciteitswet De wet omvat beheer en instandhouding van het kabelnet; de netbeheerder is belast met het in goede staat houden van dit net. Gemeente Leiderdorp heeft geen netten in eigendom en beheer. Alle netten zijn overgedragen aan Netbeheerder Liander. Een lichtmast vormt een aparte aansluiting op het elektriciteitsnet. Het eigendom en dus de aansprakelijkheid van de gemeente begint boven het aansluitkastje in de lichtmast. Flora en fauna wet De wet beschermt leefgebieden van diverse planten- en diersoorten. Als verlichting aantoonbaar verstorend is voor bepaalde soorten, kan op basis van de deze wet worden besloten dat de lichtbron aangepast of zelfs verwijderd moet worden. Natuurbeschermingswet 2005 De wet regelt bescherming van de Nederlandse beschermde natuurmonumenten en wetlands en van de Europese Natura-2000-gebieden. Wegcategorisering Het wegennet in Nederland is ingedeeld in stroom-, erftoegangs- en gebiedsontsluitingswegen. Vogel- en Habitatrichtlijn: Hierin is aangegeven welke soorten en natuurgebieden beschermd moeten worden. De richtlijnen zijn vertaald naar de Natuurbeschermingswet (gebiedsbescherming) en Flora- en faunawet (soortbescherming). Milieudoelstellingen voortvloeiend uit het Verdrag van Kyoto In het verdrag van Kyoto is afgesproken dat uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 in 2012 teruggebracht is tot 6% en in 2020 tot 20% onder het niveau van 1990. Tevens is afgesproken dat in 2020 20% van de verbruikte energie afkomstig moet zijn uit duurzame bronnen. Voorkeursvolgorde voor afvalbeheer voortvloeiend uit de Wet milieubeheer Voorkeursvolgorde voor afvalbeheer is om het ontstaan van afval in de eerste plaats te beperken (preventie), waar mogelijk nuttig toe te passen als product, materiaal of als nuttige brandstof en pas in laatste instantie over te gaan tot verbranden of storten. De voorkeursvolgorde voor afvalbeheer is vastgelegd in de Wet milieubeheer: • Preventie: het voorkomen dat afval ontstaat. • Producthergebruik: het hergebruiken van volledige producten. • Materiaalrecycling: hoogwaardig en laagwaardig. • Verbranding met energieterugwinning. • Verbranding. • Storten. Afvalstoffenlijst 2 Op basis van deze lijst vallen gasontladingslampen onder chemisch afval, hetgeen betekent dat deze via erkende verwerkingsbedrijven afgevoerd moeten worden. KaderNota Inkopen en aanbesteden 2008
2
Hieronder vallen fluorescentie-, natrium- en kwiklampen
Pagina 10 van 46
In deze kadernota worden eisen gesteld waaraan de inkopen en aanbestedingen moeten voldoen. De uitgangspunten van het inkoop- en aanbestedingsbeleid zijn: a. juridisch verantwoord inkopen en aanbesteden; b. economisch verantwoord inkopen en aanbesteden; c. duurzaam inkopen en aanbesteden; d. regionaal aanbesteden. Duurzaam Inkopen De Nederlandse gemeenten streven naar 100 procent duurzaam inkopen in 2015. In het document “Criteria voor duurzaam inkopen van openbare verlichting” van Agentschap.nl vindt u de criteria die specifiek voor de productgroep Openbare Verlichting (OVL) zijn vastgesteld. Ook zijn in dit document aandachtspunten voor inkoop, achtergrondinformatie, afwegingen bij de criteria, uitwerking van de criteria in bestekteksten en uitwerking van de beoordeling van criteria opgenomen. Arbo-besluit Vanuit de Arbo-wet wordt verplicht om alle werknemers een gezonde en veilige werkplek te verschaffen. Ten aanzien van elektrische installaties is het volgende opgenomen in het Arbo-besluit:
Artikel 3.4. Elektrische installaties 1. Elektrische installaties zijn zodanig ontworpen, ingericht, aangelegd, onderhouden en gekenmerkt, dat een veilig gebruik van elektriciteit zo goed mogelijk is gewaarborgd. Hiertoe zijn de nodige voorzieningen en beschermingsmaatregelen aangebracht. Daarbij is rekening gehouden met bijzondere eisen die kunnen voortkomen uit de wijze van het gebruik, de gebruiksomstandigheden, de te verwachten uitwendige invloeden en onderhoudswerkzaamheden. 2.
In een elektrische installatie zijn doeltreffende maatregelen genomen tegen het gevaar van brand, ontploffing, directe en indirecte aanraking en te dichte nadering.
3.
Van iedere elektrische installatie zijn duidelijke, steeds bijgewerkte schema’s beschikbaar alsmede alle overige gegevens die nodig zijn voor een veilig gebruik van de elektrische installatie.
4.
Het derde lid is niet van toepassing op elektrische installaties voor laagspanning van beperkte omvang.
Artikel 3.5. Elektrotechnische, bedienings- en andere werkzaamheden aan of nabij een elektrische installatie 1.
Elektrotechnische werkzaamheden en bedieningswerkzaamheden die gevaren kunnen opleveren, worden door deskundige, voldoende onderrichte en daartoe bevoegde werknemers uitgevoerd.
2.
Een ruimte waarin zich een elektrische installatie voor hoogspanning bevindt waarvan de delen niet of onvoldoende zijn beschermd tegen directe of indirecte aanraking dan wel te dichte nadering, wordt slechts betreden in aanwezigheid van een tweede daartoe bevoegd persoon.
Pagina 11 van 46
3.
Werkzaamheden aan of in de nabijheid van een elektrische installatie worden slechts uitgevoerd, indien de installatie of het gedeelte waaraan of in de nabijheid waarvan wordt gewerkt, spanningsloos is.
4.
De daartoe bevoegde werknemer neemt doeltreffende maatregelen om een veilig verloop van de werkzaamheden te waarborgen.
5.
Het derde lid is niet van toepassing op werkzaamheden die worden verricht aan of in de nabijheid van een elektrische laagspanningsinstallatie, indien: a. de dringende noodzaak van het onder spanning uitvoeren van die werkzaamheden is aangetoond; b. tot het uitvoeren van die werkzaamheden door de daartoe bevoegde werknemer uitdrukkelijk opdracht is gegeven, en c. de installatie tevens geschikt is voor het onder spanning uitvoeren van die werkzaamheden en door de daartoe bevoegde werknemer doeltreffende maatregelen zijn genomen om de aan die werkzaamheden verbonden gevaren te voorkomen.
6.
Het derde lid is niet van toepassing op werkzaamheden die worden uitgevoerd aan of in de nabijheid van een elektrische installatie voor hoogspanning, bestaande uit: a. het nemen en opheffen van veiligheidsmaatregelen, waaronder begrepen het met geschikt materieel knippen of schieten van kabels; b. het uitvoeren van metingen en beproevingen, of c. het reinigen van elektrisch materieel.
7.
Werkzaamheden bestaande uit het reinigen van elektrisch materieel in een elektrische installatie voor hoogspanning als bedoeld in het zesde lid, onder c, worden slechts uitgevoerd, indien: a. tot het uitvoeren van die werkzaamheden door de daartoe bevoegde werknemer uitdrukkelijk opdracht is gegeven; b. gebruik wordt gemaakt van de voor deze werkzaamheden geschikte arbeidsmiddelen, reinigingsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen, en c. de werknemers zich met de arbeidsmiddelen waarmee zij fysiek in contact staan, niet behoeven te begeven in de gevarenzone van de installatie of delen daarvan die onder spanning staan.
CENELEC Voor masten en armaturen worden binnen CEN (Comité Européenne de Normalisation) en CENELEC (Comité Européenne de Normalisation Electrotechnique) Europese normen opgesteld. Voor een aantal producten geldt dat deze aan één of meerdere Europese Richtlijnen moeten voldoen. Deze producten mogen alleen dan op de markt worden gebracht als ze voorzien zijn van een CE-markering, welke aangeeft dat aan de relevante Europese Richtlijnen is voldaan.
Pagina 12 van 46
3.2
Ontwerprichtlijnen
Overheden zijn vrij in het kiezen van de toe te passen verlichting. Er zijn geen wettelijke of anderszins bindende bepalingen voor de verlichtingskwaliteit. Anderzijds volgt uit jurisprudentie dat “wegbeheerders” kunnen aantonen voldoende invulling te hebben gegeven aan haar inspanningsverplichting (volgend het burgerlijk wetboek) door middel van: - het toepassen van de NPR 13201 (Nederlandse Praktijk Richtlijn voor het ontwerpen van openbare verlichting) en - het aantonen van deugdelijk uitgevoerd beheer en onderhoud In de dichter bevolkte gebieden in het land hanteren gemeenten vrijwel allemaal de richtlijn NPR of de zojuist verschenen opvolger hiervan (zie onder). De Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011) Medio 2011 is de Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011) verschenen. Zij vervangt hiermee de NPR 13201. Ze is wederom opgesteld door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) en is tot 3 stand gekomen op verzoek van de Taskforce Verlichting , ondersteund 4 door Agentschap.NL De ROVL-2011 is een belangrijk instrument die de ontwerper / beheerder van verlichting helpt bij de keuze “ al dan niet verlichten” en indien er gekozen wordt voor verlichting, eisen geeft waar de verlichting in de gegeven omstandigheden aan moet voldoen.
3
Taskforce Verlichting
De Taskforce Verlichting is ingesteld om in Nederland een doorbraak te realiseren in het gebruik van energie-efficiënte verlichting. Na het verschijnen van het adviesrapport van de Taskforce Verlichting, 'Groen licht voor energiebesparing' (mei 2008), is de Taskforce betrokken bij de uitvoering van de maatregelen uit dit rapport.
4
Wat is Agentschap NL?
Agentschap NL is onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Het agentschap bestaat uit vijf thematische divisies met een gecentraliseerde bedrijfsvoering en één frontoffice. De divisies houden zich bezig met de uitvoering van overheidsbeleid rond de thema’s Duurzaamheid, Innovatie en Internationaal.
Pagina 13 van 46
4
Energiebesparing: Europese, landelijke en regionale afspraken
In het verdrag van Kyoto is afgesproken dat uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 in 2012 teruggebracht is tot 6% en in 2020 tot 20% onder het niveau van 1990. Tevens is afgesproken dat in 2020 20% van de verbruikte energie afkomstig moet zijn uit duurzame bronnen. Het Rijk heeft in 2007 met de VNG het Klimaatakkoord 2007-2011 gesloten. Het doel van dit akkoord is een ambitieuze, gezamenlijke aanpak van klimaatverandering door gemeenten en het Rijk. Hierin staan 5 afspraken en maatregelen op het gebied van energiebesparing en duurzaamheid. Voor de openbare verlichting, en het “duurzaam “ inkopen daarvan, staan de volgende afspraken: •
Het Rijk en de gemeenten geven bij hun beleid prioriteit aan het inspelen op klimaatverandering en het realiseren van ambitieuze effectieve initiatieven.
•
Het Rijk en de gemeenten, meer in het bijzonder de ambitieuze koplopergroep werken samen aan innovatieve projecten en ontwikkelingen binnen gemeenten.
•
Er wordt Taskforce Verlichting ingesteld, waaraan partijen actief deelnemen om te komen tot afspraken over energiezuinige verlichting, in kantoren, bij huishoudens en bij openbare instellingen (scholen, ziekenhuizen) of publieke ruimten.
•
Het Rijk en de gemeenten in hun gebouwen en bij verlichting in de openbare ruimte streven ernaar jaarlijks respectievelijk 2 en 1,5% energie te besparen in de periode 2008-2012. Afhankelijk van de afspraken die met marktpartijen binnen de Taskforce verlichting worden gemaakt zal deze ambitie naar boven kunnen worden bijgesteld. Het peiljaar voor de ambitie is 1990. Hierbij worden lokale veiligheidsaspecten nadrukkelijk in aanmerking genomen in het kader van de openbare orde en veiligheid;
•
Gemeenten naar 75% duurzaam inkopen in 2010 streven en 100% in 2015.
Het Rijk riep eind 2007 een Taskforce Verlichting in het leven. De Taskforce Verlichting adviseert voor elke verlichtingssector een verschillende strategie, samen te vatten als ‘verleiden’ (huishoudelijke verlichting), ‘verplichten’ (utiliteitsbouw) en ‘afspreken’ (openbare verlichting). De Taskforce Verlichting adviseert de minister om afspraken te maken met gemeenten en provincies. Die moeten ertoe leiden dat ‘koplopende’ gemeenten en provincies andere gemeenten, provincies en andere verlichtingsbeheerders enthousiasmeren en betrekken bij het realiseren van energiezuinige openbare verlichting. Als onderdeel van de afspraken worden gemeenten en provincies ondersteund bij het energiezuinig maken van openbare verlichting. In 2008 verscheen het eindrapport van de taskforce verlichting: Groen licht voor energiebesparing 2008 met de volgende ambities en prestatieafspraken
Pagina 14 van 46
Ambities Taskforce voor de openbare verlichting • In 2009 hebben 90 gemeenten en 6 provincies een uitvoeringsplan gereed, gericht op het energiezuinig maken van openbare verlichting. • In 2010 hebben 270 gemeenten en 12 provincies een uitvoeringsplan gereed, gericht op het energiezuinig maken van openbare verlichting. • In 2010 worden er geen hogedruk- en kwikdamplampen meer verkocht in Nederland. • In 2011 hebben 400 gemeenten en 12 provincies een uitvoeringsplan gereed, gericht op het energiezuinig maken van openbare verlichting.
Met als resultaat in energiebesparing: • In 2011 wordt in de openbare verlichting 15 procent energiebesparing gerealiseerd (t.o.v. 2007). • In 2013 wordt in de openbare verlichting 20 procent energiebesparing gerealiseerd (t.o.v. 2007). • In 2020 wordt in de openbare verlichting 30 procent energiebesparing gerealiseerd (t.o.v. 2007).
Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek De gemeente Leiderdorp heeft met de ondertekening van het regionale klimaatprogramma aangegeven akkoord te gaan met de aanpak en uitvoering te willen geven aan de doelstellingen, prestatieafspraken en ambities op het gebied van energiebesparing. De aanpak, doelstellingen en prestatieafspraken t.a.v. de openbare verlichting zijn opgenomen in slokop project 3. Het beoogde resultaat van slokop project 3 van het klimaatprogramma 2008- 2012 is eind 2011 te komen tot een uitvoeringsplan voor energieefficiënte openbare verlichting. Waarbij voor het resultaat in energiebesparing, verwezen wordt naar de prestatieafspraken van de Taskforce verlichting.
Koploperaanpak en regionale uitgangspuntennotitie “Licht in ’t zicht” In haar rol als koplopergemeente heeft Gemeente Leiden - gezamenlijk met beheerders van enkele volggemeenten en onder de paraplu van Milieudienst WestHolland voor regio Holland Rijnland - de regionale uitgangspuntennotitie “Licht in ’t zicht” opgesteld. Het beleidsplan wat voor u ligt volgt deze uitgangspunten. Leiderdorp is volggemeente van koploper gemeente Leiden.
Figuur 1: Kaart van regio Holland Rijnland waarvoor de regionale uitgangspuntennotie “Licht in ’t zicht” is bestemd.
Pagina 15 van 46
5
Technologische ontwikkelingen in de openbare verlichting
Technologische ontwikkelingen kunnen leiden tot voordelen op het gebied van milieu en energieverbruik. Hieronder wordt kort ingegaan op de op dit moment belangrijkste ontwikkelingen.
5.1
Longlife lampen
Voor steeds meer conventionele verlichtingsbronnen zijn er “long life” varianten op de markt. Deze lampen gaan veelal 1,5 tot 3 maal zo lang mee als de traditionele lampen. Deze lampen zijn duurder bij aanschaf. Echter gerekend over de levensduur van de lamp vallen de kosten in veel gevallen, lager uit. In het criteria document voor duurzaam inkopen openbare verlichting van Agentschap.nl wordt het gebruik van Long life lampen geadviseerd.
5.2
LED-verlichting
LED verlichting is een relatief nieuwe technologie in de openbare verlichting. Bij de LED is geen sprake van een gloeidraad of een gas gevulde buis. Een LED genereert straling, deels zichtbaar, deels onzichtbaar. LED is een puntvormige lichtbron en biedt hierdoor meer mogelijkheden voor lichtsturing dan de traditionele lampen. Dat kan zowel een voordeel, als een nadeel zijn. Een LED armatuur bestraalt dankzij dit kenmerk meestal enkel en alleen een vlak dat “daadwerkelijk” verlicht moet worden. Na het verlichte vlak is het direct donker, hetgeen, zeker bij realisatie van de eerste LED-proeven, heeft geleid tot een slechte gelijkmatigheid. Uit recente evaluatie gesprekken met de gemeente Leiden met betrekking tot diverse pilot-projecten t.a.v. LED-verlichting, komt naar voren dat de toegepaste LED verlichting in de pilot projecten van gemeente Leiden (nog) relatief veel kinderziektes kende. In veel gevallen bleek de lichttechnische kwaliteit onvoldoende, viel de werkelijke energiebesparing lager uit dan de opgegeven vermogens en is de aanschaf relatief duur. Echter waren er uitzonderingen die redelijk tot voldoende scoorden. Echter de ontwikkeling gaat door. Daarbij zijn er goede redenen te noemen om LED-verlichting al wel toe te passen. Redenen hiervoor zijn o.a.: • het minimaliseren van onderhoud; • het minimaliseren van stremmingen op bijv. doorgaande wegen (minder onderhoud) of • in te willen zetten op energiebesparing, waarbij investeringen energiebesparende maatregelen ook iets mogen kosten.
Pagina 16 van 46
5.3
Dimmen openbare verlichting
Als het gebruik van de openbare ruimte verandert in de tijd, is het mogelijk dat er minder licht op straat nodig is. Dit kan bereikt worden door middel van het dimmen van de installatie, waardoor de uitgestraalde hoeveelheid licht afneemt. Vanwege verschillende functies van de openbare verlichting zullen kort enkele beweegreden van het regelen van de hoeveelheid verlichting op straat worden toegelicht voor verkeerswegen en verblijfsgebieden. De ROVL geeft specifieke mogelijkheden om te dimmen.
5.3.1
Dimmen op ontsluitingswegen
Als de verkeersintensiteit hoog is, is de rij-taak van de weggebruiker complexer dan in situaties met een lage verkeersintensiteit. Er is meer informatie nodig voor de weggebruiker om zich veilig over de weg te bewegen. Er moet rekening gehouden worden met de voorgangers, achterliggers en eventueel voertuigen aan de zijkant. De openbare verlichting draagt bij aan de beschikbaarheid van deze informatie op tijdstippen dat er onvoldoende daglicht is. Op rustige momenten is de informatiebehoefte lager en kan een lager lichtniveau afdoende zijn. In veel gevallen kan de verlichting op verkeerswegen gedimd worden, wanneer de verkeersintensiteit laag is. 5.3.2
Dimmen in verblijfsgebieden
Hetzelfde principe geldt voor woonwijken en winkelgebieden, met als verschil dat de mogelijkheid van dimmen beperkt is. De verlichting niveaus zijn hier veel lager (snelheid verkeer is veel lager). Daarbij speelt voor deze gebieden naast de verkeersveiligheid in belangrijke mate ook de sociale veiligheid een rol.
5.4
Methoden van dimmen
De hoeveelheid licht kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. Er bestaan verschillende vormen van dimmen: statisch, gefaseerd en dynamisch dimmen. Deze verschillen in flexibiliteit van het dimregime. 5.4.1 Dimmen met een voorgeprogrammeerde dimmer (gefaseerd) Met behulp van voorgeprogrammeerde dimmers zijn meerdere periodes van een dag te definiëren waarin lampen tot een bepaald niveau worden gedimd. Doordat de gelijkmatigheid goed blijft (alle lampen dimmen gelijkmatig) kan afhankelijk van de functie van de omgeving en omgevingsfactoren tot wel 30 % gedimd worden. Desondanks blijft de omgeving betrekkelijk overzichtelijk. Hiernaast kan “overcapaciteit aan licht ”weg gedimd worden. Bij toepassing met conventionele verlichting verdient de meer investering zich veelal tussen de 7 en 20 jaar terug (sterk afhankelijk van de wattages).
Pagina 17 van 46
Brandstand
Voorbeeld dimstanden 100% 80% 60% 40% 20% 0%
Tijdlijn (Uur) Figuur 2: Voorbeeld van toepasbare dimstanden.
5.4.2 Intelligente verlichtingssystemen Bij intelligente verlichtingssystemen op intensieve ontsluitingswegen wordt de verlichting voortdurend afgestemd op externe factoren, zoals het weer en de intensiteit van het verkeer. Dit wordt ook wel dynamisch dimmen genoemd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een computersysteem met meetapparatuur (sensoren) die de externe factoren registreren en de bijbehorende verlichtingssterkte berekent. Met een dynamisch dimregime wordt gezorgd voor een optimale aansluiting van de verlichting aan de behoefte op elk moment.
Pagina 18 van 46
6 6.1
Huidige situatie verlichtingsinstallatie
Enkele cijfers
Hieronder zijn enkele cijfers genoemd van de verlichtingsinstallatie. • •
• • • •
6.2
Oppervlakte gemeente Leiderdorp betreft c.a. 12,29 ha De gemeente telt 4954 lichtmasten, waarvan: o 4344 Standaard lichtmasten (aluminium) o 475 Luxe lichtmasten (aluminium /staal) o 135 Authentieke lichtmasten (gietstaal) In totaal zijn er 5092 armaturen en 5741 lampen in gebruik Energiegebruik betreft: c.a. 1 miljoen kWh per jaar Theoretisch energiebesparing potentieel huidige verlichtingsinstallatie: c.a. 10% 6 Achterstallig onderhoud: c.a. 2 % van het aantal lichtmasten
Eigendomssituatie
Masten, armaturen en lampen zijn in eigendom van de gemeente Leiderdorp. Eventueel geplaatste lichtbakreclame is eigendom van Bas Neon. Het kabelnetwerk en de schakelkasten zijn eigendom van netbeheerder Liander, onderdeel van netbeheerder Alliander (voormalige onderdeel van Nuon).
6.3
Lichtmasten
In de gemeenten staan 4954 lichtmasten De variatie in standaard typen lichtmasten de afgelopen 15 jaar teruggebracht tot 10 typen; in hoogte variërend van 4, 6, 8 en 10 meter. Door standaardisatie is eenheid in type lichtmasten gerealiseerd, dat bijdraagt aan efficiënt beheer en onderhoud.
6.3.1 Onderhoudsstaat van het areaal De standaard aluminium lichtmasten behoeven gedurende de levensduur geen onderhoud. De luxe varianten (stalen masten) en authentieke lichtmasten (gietijzer) dienen om de 8 jaar geschilderd te worden om deze te beschermen tegen (door) roesten. De luxe aluminium lichtmasten met zwarte poedercoating (in centrumgebieden) worden niet geschilderd. Aan het eind de levensduur wordt het risico op omvallen (door aantasting van het materiaal in combinatie met metaalmoeheid) te groot. Beschikbare belastingproeven ter bepaling van het eventueel verder oprekken van de levensduur tot 5 jaar) kosten meer dan de kosten van het vervangen van masten (over deze afschrijvingsperiode).
6
De leeftijd van deze masten is hoger dan 25 jaar en zijn aan vervanging toe. De renovatie van deze masten is afgestemd op herinrichtingprojecten in het kader van integraal beheer.
Pagina 19 van 46
6.3.2 Opbouw voorziening m.b.t. het vervangen van lichtmasten In onderstaande grafiek is voor de komende 15 jaar het aantal lichtmasten weergegeven dat aan vervanging toe is. Op dit moment heeft ca. 2% van de lichtmasten de gehanteerde levensduur overschreden en zijn daarmee onbetrouwbaar. De vervanging van deze masten wacht op integraal onderhoud of een herinrichting die binnenkort plaats vindt.
500
Verloop van aantal te renoveren lichtmasten
450 400 350 300
Aantal te renoveren lichtmatse n volgt uit draaitabel
250 200 150 100 50 2032
2027
2022
2017
2012
0
Figuur 6: Aantal masten die o.b.v. technische levensduur in aanmerking komen voor vervanging.
In de begroting van de huidige voorziening is voor de verschillende typen lichtmasten onder genoemde levensduur aangehouden: Type mast
Standaard voorgeschreven levensduur
Aluminiummasten met HDPE grondstuk. Aluminiummasten zonder HDPE grondstuk (oudere types). Gietstaal Gewoon staal
50 jaar mits HDPE grondstuk zichtbaar en onbeschadigd is 20 jaar
Uiterste levensduur die in Leiderdorp standaard wordt aangehouden en waarop de 7 voorziening is ingericht Vooralsnog 25 jaar, dan inspectie en duur aanpassen 25 jaar
50 jaar 40 jaar
50 jaar 50 jaar
7
De Leiderdorpse praktijk wijst uit dat de standaard voorgeschreven levensduur voor lichtmasten best iets opgerekt kan worden. Dit gebeurt in Leiderdorp al zeker 15 jaar. Slechts sporadisch komt het voor dat een lichtmast voor renovatie “plotseling” bezwijkt. En waar dit het geval is, blijkt de mast beschadigd te zijn door bijv. een oude (lichte) aanrijding. Het verder oprekken van de levensduur is echter onwenselijk. Enerzijds omdat de kans op bezwijken toeneemt, anderzijds omdat andere componenten aan de mast aan vervanging toe zijn (armaturen)
Pagina 20 van 46
Aandachtspunt: In de praktijk wordt renovatie van lichtmasten (en armaturen) waar mogelijk afgestemd op grootschalig wegenonderhoud of herinrichtingen. Lichtmasten en armaturen moeten hierdoor “vervroegd” vervangen worden. De voorziening openbare verlichting houdt hier geen rekening mee.
6.4
Armaturen
De diversiteit in soorten armaturen die de gemeente in beheer heeft is groot. Dit komt o.a. voort uit: • voortdurende technische ontwikkelingen; • verschillen in inrichtingsniveaus van wijken /gebieden, • de verscheidenheid van lokale gebiedsomstandigheden (variatie in wegbreedtes) en • specifieke wensen van een architect. Een grote diversiteit is voor het beheer en onderhoud (en de kosten daarvan) onwenselijk. Hiertoe worden in Leiderdorp van tijd tot tijd enkele standaard armaturen gekozen. In bijlage C is een dynamische aanbeveling opgenomen voor standaard armaturen en lichtmasten. 6.4.1 De voorziening Voor de levensduur van een standaard armatuur, wordt algemeen 20 jaar aangehouden. Voor de opbouw van de voorziening in Leiderdorp wordt met een levensduur van 25 jaar gerekend. De praktijk wijst uit dat degelijke armaturen 25 jaar meegaan. In bijna alle gevallen worden lichtmasten en armaturen op het moment gelijktijdig vervangen. Aandachtspunt: De kwaliteit (en daarmee de levensduur) van armaturen loopt van armatuur tot armatuur sterk uiteen. Gekozen armaturen door bijvoorbeeld architecten, blijken soms zeer schade gevoelig en of blijken onderdelen naar verloop van jaren niet na te bestellen. De eerder genoemde gemeentelijke standaard armaturen worden vooraf getest.
6.5
Lampen
In Leiderdorp zijn de meest energie-inefficiënte lampen grotendeels vervangen. Er zijn nog 115 HPLN lampen welke uit gefaseerd worden. Dit gebeurt op korte termijn in reeds geïnitieerde civiele projecten. Ook TL-lampen worden door de taskforce als energie-inefficiënt aangemerkt. Versnelde vervanging hiervan is in dit plan niet voorzien. De lamptypen (en aantallen daarvan) die op dit moment zijn toegepast, zijn weergegeven in onderstaande tabel. Soorten lampen Leeftijdscategorie van de Totaal Branduren % armaturen (in jaren) max. uren per lamp 5% uitval 0 t/m 10 11 t/m 20 > 20 Hoge druk natrium lampen (SON) Lage druk natrium lampen (SOX) Lage druk kwik compact lampen (PLL)
284 0 1857
516 96 850
16 7 8
822 16,7 103 2,1 2715 55,3
16.000 12.000 16.000
Lage druk kwik lampen (TL) Overige lampen (o.a. HPL) Totaal
15 0 2145
808 49 2319
309 91 431
1132 23,1 115 2,7 9.387 100
8.000 16.000
Pagina 21 van 46
6.6
Lichtkleur en bestaand beleid
In Leiderdorp bestaat een geringe variatie van lichtkleuren voor openbare verlichting, zie grafiek. De lichtkleur wordt aangeduid in Kelvin (K). 2000 K staat voor oranje/geel; tot circa 4000 K is sprake van warm wit tot neutraal wit; hierboven is sprake van koel wit licht. Het beleid de afgelopen jaren is geweest de lichtkleur te standaardiseren en de lichtkleur te relateren aan de functie van de openbare ruimte. De keuze van een lichtkleur is gekoppeld aan factoren als sociale veiligheid, verkeersveiligheid, het al dan niet noodzakelijk c.q. wenselijk zijn van een hoge mate van kleurherkenning. Tot slot spelen ook factoren mee als de gewenste beleving van de openbare ruimte (‘sfeer’).
6.6.1
Lichtkleur erftoegangswegen en verblijfsgebieden (binnen de bebouwde kom)
Bij erftoegangswegen en verblijfsgebieden (zoals woon- en winkelgebieden, 30 km zones) binnen de bebouwde kom spelen naast verkeersveiligheid, juist sociale veiligheid en - al naar gelang de functie van het gebied (centrum, oude dorp of woonstraat) - sfeer een grote rol bij de keuze en inrichting van openbare verlichting. Om mensen in het donker op voldoende afstand (ca. 5 meter) te kunnen herkennen is kleurherkenning van belang. Gekozen is voor een voor een witte lichtkleur, die kan variëren tussen de 3500 tot 5000 K. Oude verlichtingsinstallaties met een relatief laag verlichting niveau zijn geoptimaliseerd door het gebruik van wat witter licht. Nieuwe installaties kunnen worden ingericht met een iets warmer wit. Zie aanbevelingen lichtmasten en armaturen. Uitzondering hierop betreft de Laan van Berendrecht (parkpromenade). Om stedenbouwkundige reden (sfeer) heeft de architect gekozen voor (gele) hogedruk natriumlampen.
6.6.2 Lichtkleur gebiedsontsluitingswegen (≥ 50 km) Bij de wegen met snelheden van 50 km/uur of meer is de lichtkleur van ondergeschikt belang. Belangrijk voor de verkeersveiligheid is een relatief “hoog” verlichtingsniveau. In Leiderdorp worden gebiedsontsluitingswegen verlicht met een natrium hogedruklamp (gele lichtkleur van circa 2000K). Deze kleur draagt bij aan de herkenbaarheid van deze wegcategorie. Ter bevordering van herkenbaarheid (wegklasse), eenheid (verblijfsgebied) en sfeer worden gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom (met een maximale snelheid van 50 km/uur) uitgevoerd in wit licht; dus in overeenstemming met aangrenzende woon, winkel- en verblijfsgebieden. Buiten de bebouwde kom wordt waar mogelijk afstemming gezocht met buurgemeenten voor het bepalen van de lichtkleur.
Pagina 22 van 46
6.6.3
Lichtkleur (en lichtsfeer) authentieke verlichting in het oude dorp en langs de Rijn en de Zijl
In deze gebieden speelt naast verkeersveiligheid en sociale veiligheid in bijzondere mate “sfeer” een rol. De huidige warme kleurtemperatuur is 2000 K. De huidige armaturen en lichtbronnen zijn dusdanig energie-inefficiënt dat zij aangepast moeten worden. Het streven is om de gemeente Leiden te volgen in de technische keuze en de uitvoering van de technische aanpassing. (Leiden staat vol met deze armaturen). Hierdoor ontstaan inkoopvoordelen en wordt een congruent beeld / sfeer nagestreefd; gelijke verlichting aan Leidse en Leiderdorpse zijde van de Rijn en de Zijl.
6.6.4 Fietspaden/voetgangersgebieden Binnen de bebouwde kom worden deze gelijk gehouden aan erftoegangswegen en verblijfsgebieden.
6.6.5 Tunnels, onderdoorgangen en viaducten Voor tunnels, onderdoorgangen en viaducten wordt de lichtkleur afgestemd op de lichtkleur van de weg waarvan deze deel uitmaakt.
6.6.6 Cameratoezicht Toezicht op de openbare ruimte door middel van camera’s is in opkomst. Wit licht in de openbare verlichting draagt bij aan een zo goed mogelijke registratie door camera’s.
6.7
Energieverbruik en het gebruik van Groene stroom
Vanaf de energiecrisis in de jaren ‘70 is in Leiderdorp veel aandacht geweest voor de openbare verlichting en is voortdurend gekozen voor relatief energie-efficiënte verlichting. Dit loont. Tussen bijvoorbeeld 1990 (standaard peiljaar in de openbare verlichting) en 2010 is de verlichtinginstallatie ca. 27% energie-efficiënter geworden. Het totale elektriciteitsverbruik voor de openbare verlichting is wel met bijna 5% toegenomen. Dit wordt veroorzaakt door (areaal)uitbreiding van de gemeente Leiderdorp (er zijn wijken bijgekomen). Ten opzichte van 1990 is het aantal lichtmasten met ca 15 % toegenomen. 8 Anno 2011 betreft het energieverbruik van de verlichtinginstallatie ca.1 miljoen kWh . De inkoop van deze energie gebeurt in regionaal verband en betreft 100% groene stroom. In 2010 9 betrof de gemiddelde energieprijs 8 eurocent per kWh . De energieprijs zal naar verwachting de komende jaren eerder stijgen dan dalen.
6.8
Energieprestatie verlichtingsinstallatie
Een andere veelgebruikte manier om de energie prestatie van de openbare verlichtinginstallatie inzichtelijk te maken is doormiddel van de zogenaamde energiescan (conform rekenmethodiek “zicht op licht”). Deze scan berekent het (theoretische) energiebesparingpotentieel aan de hand van de in gebruikzijnde (minderefficiëntie) lampsoorten ten opzichte van energiezuinigste alternatieve lampen in de markt.
8 Energiegebruik over 2010 volgens eindafrekening EON betreft: 0,98 miljoen kWh Het energieverbruik volgend uit onze database is 1,1 miljoen kWh 9 incl. energiebelasting en excl. BTW. Verhouding hoog – laag tarief is ca 1:5 - 4:5
Pagina 23 van 46
In 2007 is in opdracht van de provincie een scan voor gemeente Leiderdorp uitgevoerd. Voor de volgende jaren heeft de gemeente dit zelf berekend. De resultaten van de scan zijn in onderstaande tabel weergegeven. Jaar Theoretisch Energiebesparingpotentieel Leiderdorp 2007 24% 2009 14% 2010 12.6% 2011 10,60% Tabel met theoretisch energiebesparingpotentieel van de openbare verlichting installatie van gemeente Leiderdorp.
Uit het berekend theoretische besparingspotentieel kan geconcludeerd worden dat Leiderdorp een relatief energie-efficiënte verlichtinginstallatie kent. Waarbij opgemerkt kan worden dat dit resultaat bereikt is door middel van het gebruik van enkel conventionele lichttechnieken (zonder het gebruik van Led technologie). In theorie zou de bestaande installatie ca. 10% energie-efficiënte gemaakt kunnen worden. In de praktijk blijkt dit percentage niet geheel haalbaar. Het vervangen van bijvoorbeeld lampen (door de meest energiezuinige alternatieven) is om (licht)technische of economische redenen niet overal wenselijk.
6.9
Gerealiseerde energiebesparing en afname emissie broeikasgassen
Minimale emissie uitstoot Doormiddel van de inkoop van groene stroom op waterkracht wordt de uitstoot aan broeikasgassen tot een minimum beperkt. De leverancier kan hierover certificaten overleggen. Zie bijlage. Gerealiseerde energiebesparing t.o.v. 1990 Het gebruik van energie sinds 1990 is juist toegenomen (ca 5 %). Dit is inherent aan de uitbreiding van Leiderdorp (er zijn wijken bijgebouwd) en de toename van het aantal lichtmasten. De energie-efficiëntie van de gehele installatie is echter wel ca 27 % toegenomen.
Pagina 24 van 46
Gerealiseerde energiebesparing t.o.v. 2007 m.b.t. het regionaal klimaatprogramma. De afgeleide landelijke en regionale doelstellingen (Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en in Regionale visiedocument Licht in het zicht) worden niet gerealiseerd door natuurlijk verloop (huidige beheerbeleid) waarbij ten tijde van renovatie energie-efficiënte verlichting terug geplaatst wordt. Ambitie energiebesparing t.o.v. peiljaar 2007 In 2011 15% In 2015 20% In 2020 30%
Gerealiseerde energiebesparing (inclusief areaal uitbreiding) -0,3%
Gerealiseerd waarbij toename areaaluitbreiding is gecorrigeerd 7,6%
Toename energieefficiëntie
Noot
8%
Opmerking
10
Door middel van de inkoop van groene stroom wordt aan de bovenliggende doelstelling (20 % minder uitstoot van broeikasgassen) uit het Kyotoverdrag voldaan.
10
Wij hebben alle berekeningen uitgevoerd met de systeemvermogens uit onze database welke ook vanuit Agentschap gehanteerd worden. Het in rekening gebrachte energieverbruik is over 2010 is bijna 11% lager. Daardoor kan de energiebesparing 11 % hoger uit vallen. Wij hebben twijfels of de energie opnames correct zijn uitgevoerd en verwerkt en denken door consistent rekenen met deze systeemvermogens een realistischer beeld te kunnen geven van de werkelijk gerealiseerde energiebesparing.
Pagina 25 van 46
7
Beheer en onderhoud
De wegbeheerder (lees: de gemeente) is verantwoordelijk voor het goed en veilig functioneren van de openbare verlichting. Aan deze beheertaak zijn uiteenlopende werkzaamheden verbonden die allen tot doel hebben het beheer van het areaal openbare verlichting effectief en efficiënt te laten verlopen. De beheerwerkzaamheden zijn onder te verdelen in strategisch beheer, operationeel beheer en onderhoud. En worden door Gemeentewerken uitgevoerd. 7.1.1
Strategisch beheer
Het strategisch beheer heeft betrekking op beleidsvorming en beleidsbewaking, opdrachtgeverschap en budgetbeheer met betrekking tot openbare verlichting en energielevering. 7.1.2
Operationeel beheer
Het operationeel beheer omvat alle uitvoerende diensten die verricht worden als uitvloeisel van het door de gemeente geformuleerde beheerbeleid en die strekken tot het goed en veilig functioneren van de openbare verlichting, bovengronds. Het ondergrondse deel wordt beheerd door de netwerkbeheerder. Het operationeel beheer heeft onder ander betrekking op de volgende diensten: • • •
Objectenbeheer Behandeling van klachten Verrichten schouwen
Objectbeheer Voor een goed beheerbeleid beschikt Leiderdorp over een betrouwbaar en compleet bestand met alle gegevens omtrent alle objecten openbare verlichting. Het betreft hier gegevens als locaties, kenmerken masten en armaturen, energieverbruik, leeftijd, etc. Uiteraard worden alle mutaties (storingen, preventieve lampvervanging, reparaties, verplaatsingen, etc.) in het databestand snel verwerkt en zijn eenvoudig toegankelijk. Hiermee kan een goede invulling gegeven worden aan het strategisch beheer. Eenduidig objectbeheer vormt de basis van veel beslissingen die genomen moeten worden. Behandeling van klachten Het onderkennen van klachten en het hier adequaat op reageren is van groot belang voor een constante verbetering van het product en de beleving ervan voor individuele Leiderdorpers. Onder klachten worden uitdrukkelijk geen storingen of fouten in het ontwerp (zoals lichthinder) verstaan. Pas als er op meldingen, vragen of suggesties naar mening van de klager niet adequaat wordt gereageerd, treedt de klachtenprocedure in werking. De klachten procedure in Leiderdorp is te vinden op de internet pagina van gemeente Leiderdorp.
Pagina 26 van 46
Verrichten schouwen Schouwen zijn bedoeld om de feitelijke situatie van de openbare verlichting op een of meer concrete locaties te beoordelen. Deze worden meestal verricht • bij oplevering van een project, • bij een gebiedsoverdracht van projectbureau naar beheerfase, • naar aanleiding van vragen van bewoners, • naar aanleiding van verzoeken vanuit de ambtelijke organisatie (wijk regisseur, afdeling verkeer en vervoer e.d.). Na ter plaatse de bevindingen van de verlichting te hebben geconstateerd en besproken wordt indien nodig een schouwrapport opgeleverd. Dit schouwrapport kan een aantal werkzaamheden tot verbetering van de verlichtingssituatie tot gevolg hebben. Elk schouwverzoek wordt gehonoreerd. 7.1.3 Onderhoud Onderhoud is onder te verdelen in preventief en correctief onderhoud. Preventief onderhoud Preventief onderhoud is erop gericht het areaal openbare verlichting veilig en in goed functionerende staat te houden. Het preventief onderhoud heeft betrekking op de volgende diensten: • preventieve vervanging lampen en elektronica • schoonmaak armaturen • schilderen • vervangen Correctief onderhoud Correctief onderhoud is erop gericht om individuele objecten openbare verlichting die getroffen zijn door storingen en/of schades snel en effectief weer naar behoren te laten functioneren. Het correctief onderhoud heeft betrekking op: • storingen • inspectie ronden • schades Storingen Storingen aan de openbare verlichting zullen altijd blijven optreden. Het aantal storingen is de afgelopen jaren geminimaliseerd door het uitvoeren van preventief onderhoud. Tevens is er winst behaald door productverbeteringen m.b.t. betrouwbaarheid, langere levensduur van materialen, grotere vandaalbestendigheid van mast en armatuur, etc. Het is van belang dat de periode dat de verlichting niet goed functioneert zo kort mogelijk is. Storingen worden opgespoord door storingsmeldingen, door schouwen (zie eerder al beschreven) en door inspectie ronden door de beheerder. Schades Schade aan onderdelen van de openbare verlichting ontstaat in de meeste gevallen als gevolg van een aanrijding of onoordeelkundig gebruik van de openbare ruimte vanwege werkzaamheden. Schades worden binnen een termijn van vier werkdagen gerepareerd. Prioriteit heeft de schade die gevolgen heeft voor de veiligheid. Storingen en schades kunnen eenvoudig gemeld worden via het algemene telefoonnummer van de gemeente. Indien de dader van een schade bekend is, worden de directe kosten van reparatie verhaald bij de veroorzaker c.q. het verzekeringsbedrijf. Bij het ontbreken van dader gegevens worden de kosten verhaald bij het waarborgfonds.
Pagina 27 van 46
Schoonmaak Tegelijk met de uitvoering van groepsvervanging lampen (zie onder) worden armaturen gereinigd. Het is van belang dat het glas van armaturen zowel aan de binnen als buitenzijde schoon is. De reiniging van de armaturen vindt op milieuvriendelijke wijze plaats. Schilderen Het schilderen van stalen of gietijzeren masten zorgt voor bescherming tegen met name weersinvloeden. Deze worden conform een meerjarenprogramma periodiek geschilderd. Vervanging Voor het planmatig vervangen van masten, armaturen en lampen is een meerjaren vervangingsprogramma aanwezig. Hierin komt tot uitdrukking ‘wat’ ‘wanneer’ voor vervanging in aanmerking komt en welke de financiële consequenties zullen zijn. Het meerjaren vervangingsprogramma heeft een dynamisch karakter. Naast de input vanuit het objectbeheersysteem wordt het meerjaren vervangingsprogramma afgestemd op de projectplanningen van projecten in de buitenruimte. Het periodiek grootschalig preventief vervangen van de lampen openbare verlichting ('remplace') bij einde gemiddelde technische levensduur, dient ervoor dat storingen ten gevolge van kapotte lampen sterk teruggebracht worden en het bijbehorende onderhoud beperkt te houden. Het planmatig vervangen van lampen (remplace), de gelijktijdige uitvoering van inspectie en schoonmaak dragen in hoge mate bij aan de continuïteit van de kwaliteit van de verlichting. Profielwijzigingen (door bijvoorbeeld een herinrichting) Op actieve wijze adviseert en ondersteunt de beheerder een projectleider van een profielwijziging. Er wordt een plan van aanpak opgesteld voor wat betreft de consequenties voor de openbare verlichting. In dit plan wordt naar een aantal facetten gekeken, te weten de huidige staat van de verlichting, de inrichting na de profielwijziging en de extra wensen van het project. Deze worden getoetst aan de Aanbeveling standaarden masten en armaturen. Voorts worden de consequenties qua tijd, budget en personele inzet doorgenomen. Uiteindelijk ontstaat op deze manier een duidelijke projectomschrijving waarvan al in een vroeg stadium het uiteindelijke resultaat bekend is.
Pagina 28 van 46
8 8.1
Beleid Openbare Verlichting
Inleiding
In de voorgaande hoofdstukken is een beeld geschetst van de functies van openbare verlichting, de wet- en regelgeving en richtlijnen, Europese, landelijke en regionale afspraken, technische ontwikkelingen en de staat van de huidige installatie en het huidig beheer en onderhoud hiervan. In dit hoofdstuk worden de beleidsuitgangspunten (beleidsdoelstelling) nader uitgewerkt en “vertaald” naar een zogenaamd “basiskwaliteitsniveau” voor onderhoud, inrichting en renovatie van de installatie. De beleidsuitgangspunten zijn in lijn met het “niet geformaliseerde” beleid dat de afgelopen jaren in de gemeente is gevoerd. Hier en daar zijn de keuzes iets aangescherpt. In hoofdstuk 9 wordt het basiskwaliteitsniveau financieel uitgewerkt. Ook is het energieverbruik in relatie tot de beleidsdoelstellingen weergegeven. En wordt een optie bovenop het basiskwaliteitsniveau gegeven t.b.v. het verder terugbrengen van het energieverbruik. De beleidsuitgangspunten (beleidsdoelstelling) zijn hieronder nogmaals weergegeven: De gemeente Leiderdorp stelt zich met het beleid ten doel om de openbare verlichting duurzaam, energiezuinig, ontziend voor het milieu, functioneel en tegen maatschappelijk verantwoorde kosten aan te leggen, te beheren en te onderhouden waarbij rekening wordt gehouden met haar bewoners. De gemeente Leiderdorp hanteert in principe de ontwerpcriteria, zoals vastgelegd in de ROVL-2011. Echter in voorkomende gevallen kan, na deskundige afweging, besloten worden om maximaal 30% onder de waarden te projecteren zodat bij renovatie van bestaande verlichting het aantal masten niet wordt uitgebreid.
Pagina 29 van 46
8.2
Basiskwaliteitsniveau na renovatie: nieuwe installatie en inrichting
De beleidsuitgangspunten voor het basisniveau van nieuwe in te kopen verlichting zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
energie-efficiënt functioneel duurzaam (milieu) duurzaam (kwaliteit); het voorkomen van (kosten door) storingen kent een Low Total Cost of Ownership rekening houdend met haar bewoners en gebruikers
Deze uitgangspunten zijn hieronder nader uitgewerkt. Ad 1 Energie-efficiëntie Er wordt gekozen om waarmogelijk en wenselijk nieuwe openbare verlichting in te kopen die voldoet aan de inkoopcriteria voor Duurzaam Inkopen. Op het gebied van energie-efficiëntie stellen deze criteria o.a. eisen aan: • Vooraf opstellen en toetsen van verlichtingsplannen • Inkoop van energie-efficiënte verlichting AD 2: Functionele verlichting Verlichtingskwaliteit: In principe wordt er niet verlicht. Indien verlichting toch wenselijk of noodzakelijk is, wordt deze afgestemd op de functie van het te verlichten gebied. De ROVL 2011 geeft hierbij handvatten. Esthetische kwaliteit: de esthetische kwaliteit (verder inrichtingsniveau genoemd) is standaard-, luxeof authentiek. De huidige gebieden met een hoger inrichtingsniveau dan standaard niveau, worden dus in principe niet uitgebreid. Zie bijlage D met de kaart van de huidige verschillende inrichtingniveaus. Ad 3: Duurzaam (milieu) Er wordt gekozen om, waar mogelijk en wenselijk, nieuwe openbare verlichting in te kopen die voldoet aan de inkoopcriteria voor Duurzaam Inkopen. Het toepassen van deze criteria is in overeenstemming met het gemeentelijk inkoop beleid m.b.t. duurzaam inkopen. Met het toepassen van deze inkoopcriteria worden er eisen gesteld ten aanzien van: • de kwaliteit en functionaliteit van de verlichting (verwijzing naar NPR / OVL 2011) • de energie-efficiëntie van lichtbronnen, armaturen en aan het lichtontwerp • het gebruik van duurzame materialen (die het milieu ontzien) • het toepassen van dimmers • het beperken van lichthinder • het beperken van afval • het waarmogelijk bevorderen van alternatieven voor verlichting (bijvoorbeeld het toepassen van kattenogen, reflecterende materialen in de openbare ruimte e.d.) Ad 4: Kwaliteit Gekozen wordt om waarmogelijk en wenselijk te investeren in producten die bijdragen aan het minimaliseren van storingen en de beheer- en onderhoudskosten. Hiertoe wordt openbare verlichting ingekocht aan de hand van de levende aanbeveling standaard lichtmasten, armaturen en lichtkleur van de gemeente Leiderdorp. Zie bijlage C. Ad 5: Low Total cost of Ownership
Pagina 30 van 46
Conform huidig beheer is het voordurende streven: het zo laag mogelijk houden van de som van de investeringskosten en exploitatiekosten gedurende de levensduur. Dit betekent dat veelal investeringen in nieuwe verlichting iets hoger zijn. Over de levensduur gerekend is betrouwbare, functionele en energie-efficiënte verlichting, voor de gemeente doorgaans de goedkoopste optie. De beleidsdoelstellingen gaan hand in hand. Ad 6 Rekening houdend met bewoners Doelstelling is te komen tot een breed gedragen inrichting van de openbare verlichting. Waarbij rekening gehouden wordt met bewoners en gebruikers van de openbare ruimte. Het opstellen van beleid is een stap daarin. Gekozen wordt om bewoners vooraf in de gelegenheid te stellen hun zienswijze op verlichtingsplannen kenbaar te maken. Bewoners worden voortaan vooraf geïnformeerd via gemeente aan huis. Een belangrijk aandachtspunt bij het opstellen van nieuwe verlichtingsplannen is het voorkomen van lichthinder. Bij klachten na plaatsing wordt een schouw uitgevoerd en gezamenlijk gekeken of problemen op eenvoudige wijze opgelost kunnen worden. Alleen in bijzondere gevallen, kan een lichtmast verplaatst worden.
8.3
Basiskwaliteitsniveau beheer en onderhoud (bestaande) installatie
Ook voor het in stand houden van en het onderhouden van de installatie gelden de bovengenoemde uitgangspunten. Voor het in stand houden van het onderhouden van de installatie vertalen zich deze naar: Ad 1: Energie-efficiëntie Waarmogelijk wordt de energie-efficiëntie van de installatie verder geoptimaliseerd. Al naar gelang: • de kosten van (voor) investeringen opwegen tegen de baten (besparing op energiekosten) • er budgetruimte wordt vrijgemaakt voor “voor”financiering. Het beheerbudget van het basiskwaliteitsniveau is niet ingericht op investeringen in vervroegd vervang van onderdelen. Uitgangspunt is vervanging na einde levensduur (van het onderdeel). Ad 2: Functionele verlichting In principe wordt de bestaande verlichting in stand gehouden, conform de kwaliteitseisen ten tijde van aanleg. Dit betekent dat bestaande verlichting niet wordt opgewaardeerd naar hogere eisen aan de verlichtingskwaliteit. Het vervroegd aanpassen of vervangen van de verlichting kan voortkomen uit: • integraal beheer (zie kopje onder) • kosten besparing. • energiebesparing (indien daarvoor gekozen wordt) • verzoeken van bewoners met breed draagvlak. Ad 3: Duurzaam (Milieudoelstellingen en ambities) Gebruik van groene stroom: gekozen wordt voor inkoop van groene stroom. Daarmee draagt het gemeentelijk beleid bij aan het terugdringen van de CO2 uitstoot van Broeikasgassen (in overeenstemming met het verdrag van Kyoto). Energiebesparing: De ambities op het gebied van energiebesparing en energie-efficiëntie zijn: • In 2011 wordt een energiebesparingplan opgesteld met de volgende doelstelling: • • •
In 2011 wordt in de openbare verlichting 15% energie besparing gerealiseerd t.o.v.2007 In 2013 wordt in de openbare verlichting 20% energie besparing gerealiseerd t.o.v.2007 In 2011 wordt in de openbare verlichting 30% energie besparing gerealiseerd t.o.v.2007
Om daadwerkelijk uitvoering te kunnen geven aan deze ambities is extra geld nodig. Het beheerbudget is hierop niet ingericht.
Pagina 31 van 46
Afvalbeheer: De voorkeursvolgorde voor afvalbeheer wordt toegepast (voortvloeiend uit de wet milieubeheer). • Preventie: het voorkomen dat afval ontstaat door o.a. te vervangen na einde levensduur. • Producthergebruik: het hergebruiken van volledige producten. Lichtmasten en armaturen die vervroegd vervangen moeten worden, kunnen vaak worden hergebruikt als vervanger van een schade mast elders in het dorp). • Materiaalrecycling: hoogwaardig en laagwaardig (Aluminium masten worden hoogwaardig hergebruikt). • Rest producten worden op de gemeentelijk gebruikelijke wijze gescheiden aangeboden aan erkende afvalverwerkingsbedrijven. Ad 4: Duurzame installatie Gekozen wordt voor proactief beheer en onderhoud van de installatie (gelijk aan het huidige beleid, zie vorige hoofdstuk) en het gebruik van “gestandaardiseerde” deugdelijke materialen. Hetgeen bijdraagt aan het voorkomen van storingen (en ongelukken) en lage exploitatiekosten. Ad 5: Low total cost of Ownership Het beheer en onderhoud is gericht op het zo laag mogelijk houden van de som van de investeringskosten en exploitatiekosten gedurende de levensduur voor de gemeente. Waarbij gekozen wordt voor proactief beheer en onderhoud. Ad 6: Rekening houden met bewoners Hierboven is de inrichting aanbod gekomen. Klachten en storingen kunnen op eenvoudige wijze gemeld worden. De Gemeente neemt alle storingen aan (en monitort deze), die betrekking hebben op de openbare verlichting (ook deel netbeheerder). Desgewenst vindt er een terugkoppeling plaats wat er met een melding wordt gedaan en de storing vermoedelijk is opgelost. Storingen in het bovengrondse deel worden waarmogelijk binnen 4 dagen opgelost. Bij het oplossen van storingen in het ondergronds deel (het netwerk) is de gemeente afhankelijk van de netwerkbeheerder. Specifieke beleidsaspecten Donkerte Beleid Donkerte is belangrijk voor het nachtelijke leven. Gemeente Leiderdorp kiest voor het principe niet verlichten tenzij dit nodig of wenselijk is. Concreet betekent dit het voortzetten van het huidige beleid en worden gebieden niet verlicht die tijdens duisternis gemeden kunnen worden. Denk hierbij aan speeltuinen, (voetpaden in) parken of buitengebieden. Zie bijlage D met een uitwerking van de huidige donkerte gebieden. Integraal beheer: Kansen worden actief gezocht en benut om werk met werk te combineren, met als doel: de integrale kosten te minimaliseren / tegemoet te komen aan de wens om waar mogelijk overlast te beperken. Het zal daarom nodig zijn om onderhoud of renovatie vervroegd uit te voeren of uit te stellen. In de voorziening is hier geen rekening mee gehouden.
Pagina 32 van 46
9
Financiën en energieverbruik
In dit hoofdstuk zijn de berekende kosten en het energieverbruik voor de komende jaren weergegeven. Eerst worden de uitgangspunten genoemd, die aan de berekeningen ten grondslag liggen.
9.1
Uitgangspunten kostenramingen en prognose energieverbruik
De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd bij het opstellen van de begroting en het energieverbruik: • • • • •
•
•
• •
• • •
•
Bij berekeningen is gebruik gemaakt / is gerekend met de gegevens uit de database van de installatie van Leiderdorp. Eenheidsprijzen voor armaturen en masten van het basiskwaliteitsniveau volgen uit het beheerbestand, gebaseerd op prijzen 2010 / 2011. Vervanging van lichtmasten en armaturen is gebaseerd op de tabel onder 6.3.2. Voor de dimvariant is gerekend met 150 euro aan meerkosten t.b.v. de dimmer en een daarbij geschikt EVSA. Voor de Led variant is gerekend met 280 euro aan meerkosten t.b.v. een led armatuur incl. dimmer. Doorrekening hiervan heeft doen besluiten om deze optie niet verder in dit plan mee te nemen. Voor prognose berekeningen is per straat ingeschat welke type armaturen op dit moment toegepast zouden worden bij vervangingen. Het bijbehorende energieverbruik is vervolgens in de berekeningen gebruikt. Uit steekproeven is gebleken dat in Leiderdorp circa 30% “te weinig” licht staat ten opzichte van de huidige ontwerprichtlijnen. Ten aanzien van de energiekosten is gerekend met een gemiddelde kWh prijs voor de openbare verlichting van 9 eurocent excl. BTW en inclusief energiebelasting. Over 2010 betrof de gemiddeld kWh prijs 8 eurocent. De verwachting is dat de energieprijs de komende jaren eerder zal stijgen dan dalen. Er is geen indexatie toegepast. Bij de dimvariant wordt een standaard dimregime toegepast waarbij tot 30% energie wordt bespaard door het lichtniveau tussen ca 21:00 en 7:00 uur te dimmen en door “te veel” licht terug te dimmen. Dit geldt voor zowel woongebieden als ontsluitingswegen binnen de gemeente Leiderdorp. Bij dimmen is overal gerekend op een besparingspercentage van 30%. Vanuit technisch of financiële afwegingen is voor sommige typeverlichting (bijv. Son-T) op dit moment nog geen geschikte vervanger. De huidige financiële middelen zijn niet toereikend om energie besparende maatregelen toe te passen zoals dimmen. Het completeren van de lint met authentieke verlichting in de Hoofdstraat is financieel niet mogelijk. Dit deel van de Hoofdstraat zal na de aanleg van de verdiepte A4 worden voor zien van standaard verlichting. Op wijk -en straatniveau zal uitstel tot renovatie van de verlichting worden bezien. De verwachting is dat dit nauwelijks (energie)besparing zal opleveren.
Pagina 33 van 46
9.2
Kostenraming basiskwaliteitsniveau
De kosten van voor de komende 25 jaar van beheer en onderhoud openbare verlichting conform basiskwaliteitsniveau zijn samengevat en inzichtelijk gemaakt in onderstaande tabel en grafiek.
Opbouw kosten openbare verlichting (o.b.v. 25 jaar)
700
Prognose jaarlijkse kosten openbare verlichting voor de komende 25 jaar 1.400.000
600
1.200.000
500
1.000.000
400
800.000
300
600.000
200
400.000
100
200.000
-
-
Investeringskosten (lichtmasten, armaturen, lichtbronnen, dimmer en aansluitkosten) Tussentijdse vervanging EVSA Schades, Storingen, lampramplace Inspectie en Reinigen
2010
2015
2020
2025
2030
2035
Uren beheer /uren onderhoud en kosten gebruik hoogwerker Flexibel deel: leveringskosten Eon incl energiebelasting
2040
Vast deel: vastrecht, capaciteits- en Meetdienstvergoeding
Aantal te renoveren lichtmasten Prognose jaarlijkse kosten
34 Pagina van 46
1 op 1
ma ste n/ a rma ture n ve rva nge n zonde r uitbre iding Kostenraming basiskwaliteitsniveau over de jaren Groot Onderhoud Aantal te vervangen / nieuwe lichtmasten en armaturen [stuks]
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021 #
110
172
96
58
94
116
174
80
322
311 #
tota a l 1533
p / ja a r 153
185.851 160.038
290.604 0 250.241
162.197 1.891 139.670
97.994 3.232 84.384
158.818 3.521 136.760
195.989 4.353 168.767
293.983 5.088 253.151
135.165 6.281 116.391
544.037 7.158 468.475
525.452 # 8.644 # 452.471 #
2.590.090 40.168 2.230.349
€ 259.009 € 4.017 € 223.035
840
4.560
2.880
300
0
1.080
3.300
1.890
4.500
8.850 #
35.736
35.736
35.736
35.736
35.736
35.736
35.736
35.736
35.736
35.736 #
85.862 -25.211
85.862 -25.211
85.862 -25.211
85.862 -25.211
85.862 -25.211
85.862 -25.211
85.862 -25.211
85.862 -25.211
85.862 -25.211
85.862 # -25.211 #
85.783 50.000
86.716 50.000
87.654 50.000
88.023 50.000
88.364 50.000
88.326 50.000
87.600 50.000
87.997 50.000
88.142 50.000
87.412 # 50.000 #
Prognose jaarlijkse kosten met standaard matrialen
393.048
487.904
376.590
319.094
371.511
404.560
490.438
352.666
707.504
695.120 #
4.598.435
Prognose jaarlijkse kosten met energie besparende matrialen
418.861
528.267
399.118
332.704
393.569
431.781
531.269
371.439
783.066
768.101 #
4.958.176
led
Ge we nste re nova tie da ta me t e ne rgie be sp. M a a tre ge le n kosten besparing energie na het jaar van uitvoering standaard M oge lijke re nova tie da ta zonde r e ne rgie be sp. M a a tre ge le n Tussentijdse vervanging EVSA Klein onderhoud Schades, Storingen, lampramplace Inspectie en Reinigen Beheer, onderhoud en hoogwerker Uren beheer /uren onderhoud en kosten gebruik hoogwerker Verhaal servicekstn/schade Energiekosten Flexibel deel: leveringskosten Eon incl energiebelasting Vast deel: vastrecht, capaciteits- en Meetdienstvergoeding
armatuur (gemiddeld) Lamp (gemiddeld) lichtmast (gemiddeld) huidig comple e t LED of Luxe armatuur +dimmer lichtmast (gemiddeld) LE D comple e t
e xcl. BT W € 339,18 € 11,16 € 282,09 € 632,42 € 585,00 € 282 € 867
Aa nsluitkoste n / pla a tse n nieuwe aansluiting € 398,00 Af en heraansluiten 160 € 60,00 verwijderen dmv eindmof € 230,00 aan/afvoeren € 40,00 extra kabellengte per meter € 19,70 onvoorzien (10%over plaatsen) € 74,77 (V e r)pla a tskoste n toa a l € 822,47 tota a l pe r ma st incl. a a nsluite n S T AN D AAR D € 1.454,89 standaard tota a l pe r ma st incl. a a nsluite n LED € 1.689,56 led
Pagina 35 van 46
221.500
9.3
Prognose energieverbruik basiskwaliteitsniveau en varianten
Voor het basiskwaliteitsniveau is het energieverbruik tot 2020 doorgerekend. Dit is weergegeven in onderstaande grafiek. Daarbij zijn de ambities in de grafiek uitgezet vanuit het regionaal klimaatprogramma 2008 -2012. Doormiddel van “natuurlijke” vervanging van de openbare verlichtingsinstallatie door nieuwe (energieefficiëntere, welke voldoen aan de criteria van duurzaam inkopen), worden de ambities (op het gebied van het verder terugdringen van het energieverbruik) niet gerealiseerd (zie grafiek). Hiertoe zijn verschillende varianten berekend met als doel het verder terugdringen van het energieverbruik. Uiteindelijk is gekozen voor een pakket van maatregelen die zich (individueel) binnen 10 jaar terug verdienen. Dit pakket van maatregelen wordt verder energiebesparingplan genoemd en is opgenomen in bijlage E.
Prognose energieverbruik (Commulatief) 1100000
Energie verbruik in kWh
900000
700000
Basiskwaliteit (incl. dimmen) 500000 Doelstelling energiebesparing uit o.a. regionaal klimaatprogramma (t.o.v.2007) 300000 Extra energiebesparende maatregelen door toepassing dimmers in bestaande installatie 100000
2011 -100000
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Jaar
Grafiek: prognose energieverbruik van het basiskwaliteitsniveau en de beoogde maatregelen uit het energiebesparingsplan (zie bijlage) , in relatie tot ambities uit het regionaalklimaatprogramma 2008 – 2012 (in 2011,15%; in 2015, 20% en in 2020, 30% energiebesparing t.o.v. 2007)
36 Pagina van 46
9.4
Conclusies
Enkele conclusies zijn: •
•
• • • •
Met dit beleidsplan en het bijgevoegde energiebesparing plan is uitvoering gegeven aan de ambities uit het klimaatprogramma om voor 2014 te komen tot een energiebesparing plan. Een energieprognose van het uitvoeringsplan (beleid en energiebesparing plan) toont aan dat de doelstelling (o.a. om in 2020 tot 30% energiebesparing te komen) niet behaald wordt met: o Het energie-efficiënte maken van installatie door vervanging door natuurlijk verloop (volgt uit beleid) o Het criterium dat ten grondslag ligt aan het energiebesparingplan, dat investeringen in maatregelen - voor het tussentijds energiezuiniger maken van de bestaande installatie - kosten neutraal zijn binnen de levensduur met een maximum van 10 jaar. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn: o De meest energie-inefficiënte verlichting is reeds vervangen (Zie ook theoretische energie besparingspotentieel hoofdstuk 5). o Tot 2019 komen er geen bijzonder grote aantallen lichtmasten in aanmerking voor vervanging (door energie-efficiëntere verlichting). o De verlichtingskwaliteit in de bestaande situatie wordt ten tijde de renovatie vervangen door een iets hogere verlichtingskwaliteit, conform ROVL 2011, zonder uitbreiding van het aantal masten. Met de (huidige) inkoop van groene stroom wordt aan de “bovenliggende doelstelling” het terugdringen van de CO2 uitstoot, voldaan, die ten grondslag ligt aan de energiebesparingsdoelstellingen vanuit de taskforce verlichting, het regionale klimaatprogramma e.d. Door gezamenlijke inkoop van (groene) stroom, zijn energiekosten (per kWh) voor de gemeente relatief laag. De meer investering voor dimmen verdient zich gemiddeld net terug binnen de levensduur. In specifieke situaties laten berekeningen soms een terugverdientijd zien korter dan 10 jaar. In de huidige leiderdorpse situatie verdient de meer investering in de Led verlichting zich (nog) niet terug binnen de levensduur van de armaturen. Om technische of financiële redenen is voor sommige type verlichting (bijv. Son-T) op dit moment nog geen geschikte vervanger.
Pagina 37 van 46
Bijlage met algemene begrippenlijst
Armatuur
De behuizing/draagconstructie van een lamp, waarvan het doel is het licht juist te richten.
Donkertegebied
Gebied dat is ingericht om zo donker mogelijk te zijn, vergelijkbaar met een stiltegebied.
Dynamische verlichting
Afhankelijk van actuele of lokale omstandigheden, zoals weer, verkeer en tijdstip, wordt de intensiteit van de verlichting aangepast.
Economische levensduur
In bedrijfskundige zin de periode waarin een product verouderd is. Veroudering treedt op doordat er nieuwe producten op de markt komen waarin de jongste technische kennis is verwerkt. De economische levensduur komt tot uitdrukking in de afschrijving van de investering in een product.
Energie-efficiency
Het efficiënte gebruik van energie, besparing dus, en in het bijzonder bij energie-intensieve processen/omstandigheden.
Gemiddelde verlichtingssterkte (Ēh)
Horizontale verlichtingssterkte, gemiddeld over het wegoppervlak. Eenheid: lux (lx).
Kleurtemperatuur (K)
De "kleur" van het licht, uitgedrukt in Kelvin.
Kleurweergave index (Ra)
Een procentuele waarde, die toont hoe goed de bron in staat is om kleuren van objecten weer te geven (afhankelijk van het spectrum van de bron). De kleurweergave-index wordt uitgedrukt in een getal gaande van 0 tot 100. Lampen met een kleurweergave-index tussen 80 en 90 hebben een zeer goede kleurweergave.
Pagina 38 van 46
Kyoto
Klimaatverdrag Kyoto (16 februari 2005) waarbij de deelnemende landen waaronder Nederland zich tot doel hebben gesteld in de periode van 2008 tot 2012 de totale emissie van broeikasgassen met minstens 5% omlaag te brengen t.o.v. het niveau van 1990.
Licht
Het voor het menselijke oog zichtbare deel van het spectrum. De golflengte bevindt zich dan tussen 380 en 780 nm. Bij golflengtes boven de 780 nm spreekt men van infrarood licht.
Lichthinder
Overlast die de mens ondervindt van kunstlicht, hetzij in de vorm van regelrechte verblinding, hetzij als verstorende factor bij het verrichten van avondlijke en nachtelijke activiteiten, hetzij als bron van onbehagen.
Lichtsterkte (cd)
De hoeveelheid straling die een lichtbron uitzendt in een bepaalde richting. Eenheid: candela (cd).
Lichtstroom (lm)
De hoeveelheid licht die per seconde uit de lichtbron komt (lichtsterkte). Eenheid: lumen (lm).
Lichtvervuiling
Kunstlicht dat op plaatsen schijnt waar het overbodig/niet de bedoeling is.
Luminantie (cd/m²)
Hoeveelheid licht die onder een bepaalde hoek wordt afgegeven door een oppervlak, uitgesmeerd over een eenheid van 1 m². Eenheid: candela per vierkante meter (cd/m²).
Minimum verlichtingssterkte (Eh, min)
Laagste horizontale verlichtingssterkte op een wegoppervlak
Nederlands Normalisatie instituut (NEN)
Als Nederlands centrum van normalisatie helpt NEN bedrijven en andere partijen om onderling heldere en toepasbare afspraken te maken.
Openbare Ruimte
De ruimte die voor iedereen toegankelijk is. Het is een plaats waar een groot deel van het publieke leven zich afspeelt.
Openbare Verlichting
Verlichtingsinstallaties die ten doel hebben om het openbare leven na het invallen van de duisternis zo veilig mogelijk te laten functioneren.
Politiekeurmerk Veilig Wonen
Het Keurmerk is een initiatief vanuit de politieorganisatie ter voorkoming van criminaliteit in de woonomgeving. De essentie van dit keurmerk is dat de veiligheidssituatie van een wijk wordt beoordeeld.
Sociale veiligheid
Een sociaal veilige omgeving is een omgeving waarin men zich zonder direct gevoel voor dreiging of gevaar voor confrontatie met geweld kan bewegen.
Technische levensduur
De periode dat een machine technisch gesproken in staat is te produceren. De machine is aan het einde van de technische levensduur versleten of kapot.
Verkeersveiligheid
Een veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer. Een goed ontworpen openbare verlichtingsinstallatie zorgt voor een verkeersveiligere omgeving bij duisternis.
Verlichtingssterkte (lux)
Hoeveelheid licht (lumen) die per vierkante meter op een vlak valt (1 lux = 1 lm/m²). Eenheid: lux (lx).
Watt (W)
Eenheid van vermogen.
Pagina 39 van 46
Richtlijn OVL 2011 uitwerking
Toepasbaarheid De richtlijn is toepasbaar op verlichtingsinstallaties die zich bevinden in de openbare buitenruimte en andere verkeerszones die voor het publiek toegankelijk zijn. Deze installaties verschaffen gebruikers van verkeers- en verblijfsgebieden gedurende de donkere uren goed licht ter ondersteuning van de verkeersveiligheid, verkeersafwikkeling en sociale veiligheid. De richtlijnen zijn niet van toepassing op: • parkeerterreinen; • parkeergarages; • tolpoorten; • gelijkvloerse spoor- en tramkruisingen; • kanalen en sluizen; • tunnels en onderdoorgangen; • illuminatie en andere vormen van decoratieve verlichting waaronder grondspots tenzij deze bedoeld zijn als openbare verlichting; • reclameverlichting. Wel of niet verlichten? Verlichten van de openbare ruimte hoeft niet altijd. Er kunnen redenen zijn om niet, dan wel zeer beperkt te verlichten. De keuze hiervoor is een beleidsafweging. Deze keuze hangt nauw samen met aspecten als veiligheid, duurzaamheid, donkerte, etcetera. De uitkomst van de beleidskeuze kan leiden tot niet verlichten. Eventueel alternatieve maatregelen (anders dan ‘normaal verlichten’) kunnen worden genomen om de gewenste zichtbaarheid/veiligheid te realiseren. Ook kunnen bepaalde omstandigheden tijdsgebonden zijn en kan dus de verlichtingskeus hiermee variëren.
Pagina 40 van 46
Wel verlichten Als de keuze voor verlichting wordt gemaakt, dan geeft de richtlijn hiervoor duidelijke aanwijzingen. Per situatie en omstandigheid geeft de richtlijn aan welke verlichtingskwaliteit wordt geadviseerd. Ook het licht regelen, onder bepaalde voorwaarden, wordt hierin behandeld. Voor het bepalen van een verlichtingsklasse dient eerst een keuze gemaakt te worden welke van de drie groepen verlichtingsklassen M, C of P van toepassing is. Vervolgens wordt via de bijbehorende determineertabel de verlichtingsklasse bepaald.
De volgende verlichtingsklassen worden onderscheiden: M-klassen - verlichtingsklasse geMotoriseerd verkeer Van toepassing op diverse wegen, niet zijnde (brom)fietspaden, met een ontwerpsnelheid ter plaatse van het te verlichten gebied > 30 km/h. Opmerking: Wegen met een toegestane snelheid van 50 km/h met een verblijfsfunctie vallen onder de P-klasse. De functie van de weg (verkeers- of verblijfsfunctie) wordt bepaald door de beheerder. C-klassen - verlichtingsklasse Conflictgebied Van toepassing op conflicterende verkeerssituaties, waar verkeersdeelnemers dezelfde wegruimte moeten delen, zoals kruispunten, oversteekplaatsen en rotondes, met een ontwerpsnelheid ter plaatse van het te verlichten gebied > 30 km/h. Opmerking: Wegen, kruisingen en oversteekplaatsen met een toegestane snelheid van 50 km/h met een verblijfsfunctie vallen onder de P-klasse. De functie van de weg (verkeers- of verblijfsfunctie) wordt bepaald door de beheerder. P-klassen - verlichtingsklasse verblijfsgebieden (Pedestrians) Van toepassing op diverse gebieden met de volgende kenmerken: • Wegen met een toegestane snelheid van 50 km/h met een verblijfsfunctie. • Toegestane snelheid ter plaatse van te verlichten gebied _ 30km/h.
• (Brom)fietspaden.
Pagina 41 van 46
De onderstaande figuur geeft een voorbeeld van een stuk openbare ruimte dat uit verschillende lichttechnische gebieden bestaat met de determinatie van de verlichtingsklasse.
M-klasse C-klasse P-klasse
Determineren Aan de hand van de determineertabellen en de eigenschappen van de wegen wordt bepaald in welke verlichtingsklasse de weg wordt ingedeeld. Een verlichtingsklasse wordt beschreven met een letter en een indexcijfer. De letter verwijst naar de groep verlichtingsklassen M, C of P. Het indexcijfer geeft de zwaarte aan. Voorkomende verlichtingsklassen zijn: M1 - M6, C0 - C5 en P1 - P6. Per verlichtingsklasse wordt bepaald aan welke kwaliteitscriteria de verlichtingsinstallatie moet voldoen. De richtlijn maakt gebruik van de volgende kwaliteitscriteria: • Gemiddelde wegdekluminantie (Lgem) – De luminantie van het wegoppervlak, gemiddeld over 2 de rijbaan. [cd/m ]. • Gemiddelde horizontale verlichtingssterkte op het wegdek (Egem) – Horizontale verlichtingssterkte op een oppervlak [lux]. • Gelijkmatigheid – Verhouding tussen de laagste en de gemiddelde of hoogste luminantie of verlichtingssterkte. • Drempelwaardeverhoging (Treshold Increment, TI) – Maat voor het verlies aan waarneming, veroorzaakt door de verblinding van de armaturen van de wegverlichtingsinstallatie. • Bermfactor (Sucrround Ratio, SR) – Verhouding tussen de gemiddelde verlichtingssterkte op het te verlichten gebied en direct naast de randen van de rijbaan met een breedte van 5 meter. • Verticale verlichtingssterkte (Ev) – Verlichtingssterkte op het verticale vlak boven het wegdek op een hoogte van 1,5 meter of 3 meter naast het wegdek op een hoogte van 1,5 meter. Met behulp van vuistregels en een lichtberekeningprogramma is het voor de ontwerper mogelijk om een verlichtingsinstallatie (o.a. keuze lichtbron, lichtpunthoogte, mastafstand) te ontwerpen die aan de gestelde kwaliteitscriteria voldoet.
Pagina 42 van 46
Aanbeveling standaard typen masten, armaturen en lichtkleur
Met nadruk wordt hierbij vermeld dat het een “levende” aanbeveling betreft welke van tijd tot tijd door afdeling beheer zal worden bijgesteld. Indien van de aanbeveling wordt afgeweken, dient de aanvrager rekening te houden en zorg te dragen voor eventuele aanvullende kosten voor beheer en onderhoud over de levensduur van het armatuur. Aanbeveling standaardtypen authentieke masten Gietijzeren mast, merk de Nood, type Haagse mast, hoogte 3,10 m Ral (6005) mosgroen Aanbeveling standaardtypen masten met mastpunt hoogte van 4 meter Standaard inrichtingsniveau: Rechte mast: Nedal Type Boulevard: (K040 PT01.8E.013) Conisch, lichtpunthoogte 4 meter, aluminium, HDPE grondstuk, opzetmaat 76 mm berekend met te kiezen armatuur met windklasse 1 en met een levensduur van 50 jaar Kegel armatuur: Industria type kegel comfort 2000, PLL24 of PLL36, longlife Philips Xtra kleur 840 dimbaar Evsa, met voorgemonteerd aansluitsnoer Bijzonder inrichtingsniveau: Mast idem als standaard met poedercoating in de kleur zwart (Ral 9005) Armatuur: Osiris 2310 PLL24 of PLL36, longlife Philips Xtra kleur 840 dimbaar Evsa kleur zwart (Ral 9005) of kleur aluminium (ral 9006) Aanbeveling standaardtypen masten met mastpunt hoogte van 6 meter Standaard inrichtingsniveau: Rechte mast: eventueel met dubbel opzetstuk (zie hulpstukken) Nedal type Boulevard: (K060 PT01.8E.001) Conisch, lichtpunthoogte 6 meter, aluminium, HDPE grondstuk, opzetmaat 76 mm berekend met te kiezen armatuur met een levensduur van 50 jaar en windklasse 1 Mast met dubbele uitlegger: alleen als dubbel opzetstuk niet mogelijk is Nedal type Plaza (K060 UD02.6E.003) conisch, uithouder: dubbel top W0750 H05 (ca. 0,75 meter), lichtpunthoogte 6 meter, aluminium, HDPE grondstuk, opschuif 60 mm berekend met te kiezen armatuur met een levensduur van 50 jaar en windklasse 1 Armatuur: Industria type Libra, kleur 9007, IP 65 PLL36, of PLL 55w, longlife Philips Xtra kleur 840 dimbaar Evsa, met voorgemonteerd aansluitsnoer
Pagina 43 van 46
Inrichtingsniveau + (lees luxe) Rechte mast: gelijk als standaard inrichtingsniveau Armatuur: gelijk als standaard inrichtingsniveau Aanbeveling standaardtypen masten met mastpunt hoogte van 8 meter Inrichtingsniveau standaard: Rechte mast: eventueel met dubbel opzetstuk (zie hulpstukken) Nedal Type Boulevard: (K080 PT06.8E.001) Conisch, lichtpunthoogte 8 meter, aluminium, HDPE grondstuk, opzetmaat 76 mm berekend met te kiezen armatuur met windklasse 1 en met een levensduur van 50 jaar Armatuur: Industria type Libra, kleur 9007, IP 65 PLL36, PLL 55w longlife Philips Xtra kleur 840 dimbaar Evsa, met voorgemonteerd aansluitsnoer Of nieuw te bepalen vervanger voor de Aurora Inrichtingsniveau + (lees luxe) Rechte mast: Gelijk als standaard met poedercoating ral 9005 Armatuur: moet opnieuw bepaald worden ( vervanger Aurora) Aanbeveling standaardtypen masten met mastpunt hoogte van 10 meter Rechte mast: eventueel met dubbel opzetstuk.(zie hulpstukken) Nedal Type Boulevard: Conisch, lichtpunthoogte 10 meter, aluminium, HDPE grondstuk, opzetmaat 76 mm. Berekend met te kiezen armatuur met een levensduur van 50 jaar en met windklasse Armatuur: moet opnieuw bepaald worden ( vervanger Aurora) Hulpstukken: Dubbel opzetstuk, ten behoeve van dubbele armaturen: Standaard opzetstuk van Nedal 2x150mm, 5 graden, Ø 60mm UD voor masttop Ø 76mm.
Pagina 44 van 46
Kaart met locaties luxe of authentieke verlichting en met donkerte gebieden
Pagina 45 van 46
E
Energiebesparing plan
Inleiding Er heeft veel rekenwerk plaatsgevonden om te bepalen in welke individuele energiebesparende maatregelen voor de bestaande installatie ko stenneutraal geïnvesteerd kan worden. Uiteindelijk blijkt dit hoofdzakelijk te zijn in het toepassen van dimmers bij hogere vermogens. Gekozen is om te rekenen met een dimregime waarbij 30 % energie bespaard wordt. Samenvatting Met een investering van € 70.000,- wordt over 10 jaar € 77.000 op energiekosten bespaard. Daarbij wordt binnen een periode van 10 jaar 850.000 kWh bespaard. De financiële besparing is uitsluitend gebaseerd op energiebesparing. Bijkomend (financieel) voordeel is dat in bepaalde gevallen de overige exploitatiekosten ook wat zullen dalen a.g.v. het uit kunnen stellen van de preventieve remplace. Aanpak Na besluitvorming zal nader onderzoek moeten uitwijzen of verantwoord dimmen mogelijk is. Uitvoeringsdata maatregelen zijn zo gekozen dat deze gelijk zijn aan de remplace datum voor de lichtbron. De gemeente kan hiermee werk met werk combineren omdat zij toch de lichtbron moet vervangen. Uitvoering vind plaats in de periode 2013-2016. Deze (individuele) investeringen worden uiterlijk terugverdient binnen 10 jaar na uitvoering van de maatregel. Een alternatieve aanpak zou kunnen zijn de maatregelen allemaal in 2013 door te voeren. Hiermee mis je deels het voordeel van werk met werk combineren. Aan de andere kant wordt er direct gestart met energiebesparing. STRAATNAAM OPMERKING AANTAL x RIETSCHANS 6 RIETSCHANS 2 RIETSCHANS middenberm (dubb) 4 TOUWBAAN 20 WEVERSBAAN 6 GALLASLAAN hoofdrijbaan 23 BLOEMERD Parkeer terrein Aurora 5 ZIJLDIJK Zijlbrug >> Warmond 7 GEMEENTEWERF aan gebouw 4 GEMEENTEWERF voor loodsen en zout 3 SIMON SMITWEG 8 AMALIAPLEIN (Parkeerterrein nieuweZwembad) parkeerpl. 4 AMALIAPLEIN (Parkeerterrein nieuweZwembad) parkeerpl. 4 AMALIAPLEIN (Parkeerterrein Playpark Zwembad) 1 AMALIAPLEIN (Parkeerterrein Playpark Zwembad) 1 ERICALAAN 6 HOOGMADESEWEG op rotonde 4 HOOGMADESEWEG v. rotonde 1 HOOGMADESEWEG voor rotonde 1 SCHILDWACHT 10 SCHILDWACHT middenberm 1 ENGELENDAAL 120 ENGELENDAAL middenberm (LOI) 3 ENGELENDAAL op ANWB mast 2 OUDE SPOORBAAN zijlbrug>>prov.w.6 >> Leyhof + rotonde 25 OUDE SPOORBAAN zijlbrug>>prov.w.6 >> Leyhof middenberm 7 P.SNOEPWEG rotonde ziekenhuis 4 PERSANT SNOEPWEG E.daal>Prov.6 E.tot dwarswetering 26 v.POELGEESTLAAN >>Vronkenl. Rijweg 8 VOORHOFLAAN 19 HEINSIUSLAAN 19 masten 354
Masthoogte ARMATAL totaal armaturen RENOVEREN LAMP Nacht jaar verbr oude verbruikVERBRUIK 1e optie Kosten 1e totale optie kosten nieuw verbruik VERBR 1e optie jaar verbr 1e optie 8m 1 6 2026 SON-T plus 150w 1 700,0 4199,988 169 evsa + dim 170 1020 2712 109 452 8m 1 2 2026 SON-T plus 150w 1 700,0 1399,996 169 evsa + dim 170 340 904 109 452 8m 2 8 2031 SON-T plus 150w 2 1400,0 11199,92 338 evsa + dim 340 1360 7232 119 904 8m 1 20 2024 SON-T plus 150w 1 700,0 13999,96 169 evsa + dim 170 3400 9040 109 452 8m 1 6 2024 SON-T plus 150w 1 700,0 4199,988 169 evsa + dim 170 1020 2712 109 452 8m 1 23 2026 SON-T plus 150w 1 700,0 16099,954 169 evsa + dim 170 3910 10396 109 452 8m 1 5 2026 SON-T plus 150w 1 700,0 3499,99 169 evsa + dim 170 850 2260 109 452 8m 1 7 2024 SON-T plus 150w 1 700,0 4899,986 169 evsa + dim 170 1190 3164 109 452 0 1 4 2044 SON-T plus 150w 1 700,0 2799,992 169 evsa + dim 170 680 1808 109 452 8m 1 3 2031 SON-T plus 150w 1 700,0 2099,994 169 evsa + dim 170 510 1356 109 452 8m 1 8 2024 SON-T plus 150w 1 700,0 5599,984 169 evsa + dim 170 1360 3616 109 452 8m 1 4 2029 SON-T plus 150w 1 700,0 2799,992 169 evsa + dim 170 680 1808 109 452 8m 2 8 2029 SON-T plus 150w 2 1400,0 11199,92 338 evsa + dim 340 1360 7232 119 904 8m 1 1 2029 SON-T plus 150w 1 700,0 699,998 169 evsa + dim 170 170 452 109 452 8m 2 2 2029 SON-T plus 150w 2 1400,0 2799,98 338 evsa + dim 350 350 1808 119 904 8m 1 6 2026 SON-T plus 150w 1 700,0 4199,988 169 evsa + dim 170 1020 2712 109 452 8m 1 4 2026 SON-T plus 150w 1 700,0 2799,992 169 evsa + dim 170 680 1808 109 452 8m 1 1 2026 SON-T plus 150w 1 700,0 699,998 169 evsa + dim 170 170 452 109 452 8m 1 1 2026 SON-T plus 150w 1 700,0 699,998 169 evsa + dim 170 170 452 109 452 8m 1 10 2024 SON-T plus 150w 1 700,0 6999,98 169 evsa + dim 170 1700 4520 109 452 8m 2 2 2031 SON-T plus 150w 2 1400,0 2799,98 338 evsa + dim 340 340 1808 119 904 8m 1 120 2024 SON-T plus 150w 1 700,0 83999,76 169 evsa + dim 170 20400 54240 109 452 8m 1 3 2031 SON-T plus 150w 1 700,0 2099,994 169 evsa + dim 170 510 1356 109 452 0 1 2 2024 SON-T plus 150w 1 700,0 1399,996 169 evsa + dim 170 340 904 109 452 8m 1 25 2024 SON-T plus 150w 1 700,0 17499,95 169 evsa + dim 170 4250 11300 109 452 8m 2 14 2031 SON-T plus 150w 2 1400,0 19599,86 338 evsa + dim 340 2380 12656 119 904 8m 1 4 2024 SON-T plus 150w 1 700,0 2799,992 169 evsa + dim 170 680 1808 109 452 8m 1 26 2024 SON-T plus 150w 1 700,0 18199,948 169 evsa + dim 170 4420 11752 109 452 8m 1 8 2028 SON-T plus 150w 1 700,0 5599,984 169 evsa + dim 170 1360 3616 109 452 8m 1 19 2027 SON-T plus 150w 1 700,0 13299,962 169 evsa + dim 170 3230 8588 109 452 8m 1 19 2026 SON-T plus 150w 1 700,0 13299,962 169 evsa + dim 170 3230 8588 109 452 armaturen 371
oud verbruik
283499
Kwh
183060
kosten om in een keer uit te voeren € per armatuur per jaar Totale energiebesparing in terugverdien tijd
€ 24 700.889
7 jaar terug verdien tijd ! Kwh
Pagina 46 van 46
Kwh nieuw verbruik
63.080 ex. montage
besparing 100439 Kwh á 9cent € 9.040 per jaar (2 man een week werk) omdat dit niet gelijktijdig met de ramplace plaatsvind