Lestip 'Otto-Jan zegt nee tegen lezen' Over het boek Otto-Jan houdt niet van lezen. Hij doet er dan ook alles voor om niet te moeten lezen. Dat is hem altijd goed gelukt en hij kreeg zelfs hulp van zijn vriend in ruil voor ijsjes. Maar dit schooljaar wordt het moeilijker. Toch houdt OttoJan vol, het blijft een uitdaging om geen boeken te lezen. Wanneer zijn vriend afhaakt, ziet het er slecht uit voor hem. Wat moet hij nu bedenken om zijn perfecte record niet-lezen in stand te houden? Auteur(s) Tommy Greenwald, J.P. Coovert (illustrator) Uitgeverij Abimo / 2013 Aantal pagina's 234 p. ISBN 9789462340374 Genre Fictie Doelgroep 6de leerjaar Trefwoorden Auteur lestip Nathalie Serraris
Aanzet De meeste kinderen kennen de vriendenboekjes waarin ze allerlei dingen over zichzelf schrijven. Het is leuk om terug zo’n persoonlijk lijstje te maken met hun voor- en afkeuren, bijv. over kleuren (super/misselijkmakend) – eten (zalig/walgelijk) – karweitjes (fluitje van een cent/liever niet, dank u) en ‘andere’ (toppie/verschrikkelijk) Als je problemen verwacht, spreek je af dat er bij ‘verschrikkelijk’ geen personen uit de eigen leefwereld mogen staan. De kinderen stellen hun lijstje voor aan elkaar. Dit kan door voor te lezen, aan het prikbord te hangen of bij elkaar aan de tafel gaan lezen. Laat hier een gesprek op aansluiten waarin je de resultaten vergelijkt en bespreekt. Zijn er antwoorden die vaak voorkwamen? Werden er originele voorbeelden gegeven? Was er een merkbaar verschil tussen wat jongens en meisjes voorstellen? Zijn er kinderen die zich geïnspireerd voelen door het antwoord van iemand anders? Komt lezen in één van de afkeur-lijstjes voor? EINDTERMEN ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Schrijven 4.5 Lager - Nederlands - Lezen 3.1 Lager - Nederlands - Spreken 2.3 Lager - Nederlands - Schrijven 4.8
Verwerkingsopdrachten
Boekvoorstelling Toon de cover en bevraag: Wat valt meest op? (de titel.) Welk woord valt meest op? Waarom? Waaraan doen de illustraties denken? (stripverhaal.) Waarom? (tekstballonnetje.) Hoe is de achtergrond? (gelinieerd.) Waaraan doet dit denken? (notaboekje, schrift.) Laat het boek rondgaan en laat de kinderen er in bladeren. Wat valt op? Verschillende lettertypes? Kleine zwart-wittekeningen? Hoofdstukken worden aangeduid met een verkeersbord? Gewone hoofdstukken en hoofdstukken van enkele woorden? Laat de kinderen op een blaadje voor zichzelf de verwachtingen t.o.v. dit boek noteren. Aan de hand van een aantal vragen, nodig je ze uit om zich Otto-Jan voor te stellen. Wat ze noteren, wordt voorlopig met niemand gedeeld. Stel ze gerust, in deze verkennende fase, kunnen de veronderstellingen niet fout zijn. Hoe ziet Otto-Jan eruit? Lengte/gewicht/haar/meest opvallend uiterlijk kenmerk/meest aantrekkelijk uiterlijk kenmerk/minst aantrekkelijk uiterlijk kenmerk. Hoe is Otto-Jan? Meest aantrekkelijke eigenschap/minst aantrekkelijke eigenschap. Zou je hem graag leren kennen? Zou je graag bevriend met hem willen zijn? Dan kan je Otto-Jan voorstellen. Lees het derde en vierde hoofdstuk voor (pagina 15 en 16) Hierin stelt Otto-Jan zichzelf en z’n probleem voor. (No-hitter = term uit honkbal waarbij één van de twee teams geen honkslag kan maken => zie YouTube) Lees verder op pagina 24 tot ‘Mijn hele niet-lezende toekomst hangt ervan af’. Hier wordt duidelijk dat Tim niet langer meer zal lezen voor Otto-Jan. Probeer met de kinderen te achterhalen waarover het verhaal zal gaan. Wat weet je nu over Otto-Jan ?Wat is zijn probleem ? Vraag de kinderen om eigen nota’s te herlezen en te vergelijken met wat ze nu te weten zijn gekomen. Laat hier een gesprek op volgen waarin ze dit toelichten. Kwam wat je zelf noteerde overeen met wat je nu weet? Kan je uitleggen op welke manier je te werk bent gegaan om daarover na te denken? Liet je je leiden door de tekst, de illustraties of misschien eerdere ervaringen? Is je mening veranderd of werd je bevestigd? Zou je hem in het echt willen ontmoeten? Zou je nog steeds wel of niet met hem bevriend willen zijn? Geef ook aandacht aan de verwachtingen die de kinderen tegenover het boek hebben. Welk soort tekst denk je in dit boek te lezen? (fictie of non-fictie?) Welk soort verhaal denk je in dit boek te lezen? (realistisch, fantasie, historisch, humoristisch…) Spreekt het je aan? Waarom wel/ waarom niet? EINDTERMEN ● ● ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.5 Lager - Nederlands - Spreken 2.1 Lager - Nederlands - Lezen 3.5
Grappig probleem Laat ze gebruik maken van het eerder aangelegde lijstje met ‘ergste karweitjes’. Vraag om ze te overlopen. Improviseer een rechtbank en laat deze verschrikkelijke zaken als een aanklacht voor de klas brengen. Ze kunnen dit doen op een ernstige manier en misschien wordt het grappig omdat ze heel erg gaan overdrijven in hun overredingskracht. Nu hebben ze ook ontdekt hoe je een gewone tekst grappig kan maken. Aan hen om dit te proberen met hun eigen tekst. Afhankelijk van je klasgroep, zal je dit minder of meer moeten begeleiden. Laat de kinderen kritisch kijken naar hun resultaat. Spoor ze aan om het juiste woord en het goede ritme te vinden. Laat ze dit op papier zetten en voor de klas brengen. Ze zullen ervaren dat humor leuk, maar niet gemakkelijk is. EINDTERMEN ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Schrijven 4.1 Lager - Nederlands - Schrijven 4.7 Lager - Nederlands - Strategieën 5.4 Lager - Muzische vorming - Drama 3.5
Humor Het thema van de Jeugdboekenweek is ‘humor’. Laat de kinderen brainstormen en maak een woordspin/mindmap met wat ze aanbrengen. Hoewel dit verhaal op zich niet grappig is – Otto-Jan heeft immers een probleem –, is het boek toch humoristisch. Je onderzoekt hoe dit komt. Lees deze fragmenten voor en bevraag de kinderen hoe een gewone situatie toch grappig wordt. - Hoofdstuk 13, pagina 49-48: Geschreven in de ik-persoon. De familie niet beter of stoerder voorstellen dan ze is. Hij geeft er zijn bedenkingen bij. ● - Hoofdstuk 15, pagina 55: Overbodige opsomming die het absurde van de situatie aantoont. ● - Hoofdstuk 18, pagina 65: Actie – reactie tussen wat gezegd en gedacht wordt. ● - Hoofdstuk 33, pagina 101: Onderbroekenlol. Grappige vergelijking. EINDTERMEN ●
● ● ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.1 Lager - Nederlands - Taalbeschouwing (overkoepelende attitudes) 6.1 Lager - Nederlands - (Inter)culturele gerichtheid 7
Ik zeg nee tegen… Net als Otto-Jan, hebben de kinderen ook problemen met vervelende dingen. Laat ze uit hun lijstje van vreselijke dingen hun meest verschrikkelijke karweitje kiezen. Laat ze opschrijven waarom ze dit zo erg vinden. Daag hen uit om verder te gaan dan ‘stom, saai en vervelend’, laat ze hun afkeer zo precies mogelijk onder woorden brengen. Als dit gelukt is, kan je de kinderen vragen er later op verder te werken. EINDTERMEN ● ● ●
Lager - Nederlands - Schrijven 4.2 Lager - Nederlands - Schrijven 4.8 Lager - Nederlands - Strategieën 5.2
Vertellen Vertel een stuk uit het boek. Otto-Jan moet en zal de details van Peters Pact kennen zonder het boek te lezen. Gelukkig springt z’n zus hem bij en kan Otto-Jan een behoorlijke boekbespreking afgeven. Maar Otto-Jan moet nog een eindproject maken. Ook daarvoor moet behoorlijk veel gelezen worden. Otto-Jan heeft een idee voor een schitterend onderwerp, maar daarvoor heeft hij alweer hulp en een list nodig. De kinderen zijn vertrouwd met de personages en de context van het verhaal. Je kan ze uitnodigen om het boek zelf te lezen. Om het voor iedereen aantrekkelijk te maken, kan je een muurflap voorzien met een illustratie van Otto-Jan. Wie het verhaal heeft uitgelezen, kan z’n eigen reacties noteren of plakken. Laat de muurflap groeien en maak er gebruik van om samen over het boek te reflecteren. Hierbij kan je de principes van Leespraat van Aidan Chambers gebruiken. Je nodigt de kinderen uit om vier vragen te beantwoorden: Wat vond je leuk, mooi en goed aan dit verhaal? Wat vond je niet leuk aan dit verhaal? Wat was er moeilijk of onduidelijk? Zag je bepaalde patronen of verbanden? EINDTERMEN ● ●
Lager - Nederlands - Lezen 3.5 Lager - Nederlands - Strategieën 5.4
En verder… Omdenken
Nog even verder ingaan op het grappige probleem. Door het grappig te maken, kunnen de kinderen het misschien omdenken. Dit betekent dat je een probleem van de andere kant bekijkt en er zo een voor de hand liggende oplossing voor vindt. Laat kinderen, liefst in overleg, een oplossing zoeken voor hun verschrikkelijke karwei. Laat ze vrij hoe ze hun oplossing voorstellen aan de andere kinderen. Ze kunnen kiezen voor een affiche, een uiteenzetting, een verhaal,…Overloop dan samen de voorstellen. De kinderen kunnen ze quoteren van haalbaar naar minder haalbaar. Je kan ook een gesprek over de morele aspecten laten volgen zonder daarom in het cliché van de moraalridder te vervallen. EINDTERMEN ● ● ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.8 Lager - Nederlands - Luisteren 1.9 Lager - Nederlands - Luisteren 1.10 Lager - Nederlands - Spreken 2.1 Lager - Nederlands - Spreken 2.6 Lager - Nederlands - Spreken 2.7
De gulle boom ‘Lees minstens één boek van begin tot einde. Als iemand je vraagt wat je favoriete boek is, dan kun je zonder problemen antwoorden.’ (pagina 89) Het boek dat Otto-Jan hier voorstelt, is De gulle boom. Een pareltje, ook voor de oudste kinderen van de basisschool. Je kan het voorlezen in de kring, inscannen, projecteren en voorlezen of in de boekenhoek leggen. EINDTERMEN ● ● ●
Lager - Nederlands - Strategieën 5.1 Lager - Nederlands - Strategieën 5.2 Lager - Nederlands - Strategieën 5.3
Waarom vind je iets grappig? Het is fijn om vooraf YouTube filmpjes te zoeken over verschillende soorten humor. Je kan ze met de kinderen bekijken en zoeken wat iets grappig maakt. Misschien vindt niet iedereen alles grappig. Of is wat de ene grappig vindt, eng voor de andere. Bijv.: Monthy Python and the holy grail, America’s Funniest Home Videos, Mister Bean, Urbanus, Candid camera… EINDTERMEN ● ● ● ● ● ●
Lager - Nederlands - Luisteren 1.1 Lager - Nederlands - Spreken 2.1 Lager - Wereldoriëntatie - Mens (ik en mezelf) 3.1 Lager - Wereldoriëntatie - Mens (ik en mezelf) 3.2 Lager - Wereldoriëntatie - Mens (ik en mezelf) 3.3 Lager - Wereldoriëntatie - Mens (ik en de anderen: in groep) 3.7
Bibliografie ● ●
De gulle boom - Shel Silverstein (Mozaïek, 2006) Leespraat – De leesomgeving & Vertel eens – Aidan Chambers (NBD Biblion, 2012)