Leren van onze oosterburen bij de krimpaanpak Met een groep van 35 architecten, ontwikkelaars, gemeente- en rijksambtenaren, corporatiemedewerkers en adviseurs, ging de SEV, Sacon en Bureau Voegwerk naar voormalig Oost-Duitsland. Sinds de Wende in 1989 is de bevolking in de Oost-Duitse deelstaat Saksen-Anhalt gemiddeld met 30% afgenomen. De migratie naar West-Duitsland en omringende landen met meer werkgelegenheid en welvaart, de deindustrialisatie, de suburbanisatie naar betere woningen buiten de stad en de ontgroening en vergrijzing waren hier debet aan. Diverse rijksprogramma’s als Stadtumbau zijn geïntroduceerd. In 2002 volgt de eerste Internationale Bouwtentoonstelling die niet is gericht op bouwen, maar op ontbouwen: Die Internationale Bauaustellung Stadtumbau Sachsen-Anhalt 2002-2010. Onder het mom van ‘Minder is de toekomst’ doen 19 steden mee met elk een eigen aanpak van de krimp. Tijdens de excursie bezoeken we een aantal van deze steden om te leren van de ervaringen van onze oosterburen. Tot slot brengen we een bezoek aan de overkoepelende tentoonstelling in het Bauhaus in Dessau.
Woensdag 16 juni 2010 Leinefelde: schoolvoorbeeld van een ontbouwingsplan De burgemeester als krimpicoon Op een zonnige namiddag worden we ontvangen door de burgemeester van Leinefelde, de heer Reinhardt. Een waar krimpicoon, die al jaren met passie voor zijn stadje werkt. Met Oost Duitse genen geeft hij op strakke wijze leiding aan de krimpaanpak. Het ontvangst is in het gemeentehuis, waarbij we lokale vruchtendrank uit Leinefelde aangeboden krijgen. De burgemeester heeft de aanpak van krimp begrepen: je moet alle kansen aangrijpen om de lokale woningmarkt en de economie te stimuleren. Contacten van over de hele wereld - Zuid-Afrika, Verenigde Staten, Algerije, China en Japan - worden in dit kleine Oost-Duitse dorpje (ca. 20.000 inwoners) ingezet. De burgemeester heeft twee motto’s: zelfbewustzijn is heel belangrijk om een stad verder te brengen, en leve het herbegruik: gebruik alles wat je hebt. Eine stadt schrumpft sich gesund Leinefelde is voor de Tweede Wereldoorlog een klein dorp met 2.500 inwoners. Tijdens de DDR-periode is het dorp enorm gegroeid door de toename van 12.500 arbeidsplaatsen en 14.000 woningen (Plattenbau, de welbekende Oost-Duitse flats). Na de Wende in 1989 nam het inwonertal sterk af. In 1990 pronkte Leinefelde nog met het hoogste geboortecijfer van Duitsland, het meest dichtbevolkte gebied in Thuringen, de laagste gemiddelde leeftijd van Europa: 25, en maar liefst 91% Plattenbau. Planvorming In 1994 is Leinefelde een slaapstad geworden en is een structuurplan opgesteld. Wonen en werken moesten weer in evenwicht komen, uitgaande van een vermindering van de vraag van 50%. Dus de helft minder speelplaatsen, voorzieningen, stroomaansluitingen etc. De drie hoofdthema’s bij deze aanpak zijn: 1. Werken: meer diversiteit en verbetering kwaliteit. 2. Wonen: afbraak van een deel van de Plattenbau, opknappen van het centrum, renovatie van Plattenbau tot bijvoorbeeld maisonettewoningen of meergeneratiewoningen en beperkt bijbouwen. 3. Natuur: ecologisch insteek, gebruik wat je hebt en meer ruimte voor groen. Voor het wonen werd een ontbouwingsplan gepresenteerd, zodat de bewoners wisten waar ze aan toe waren: welke flats bleven staan en welke niet? Veel flats zijn in bewoonde staat opgeknapt. Door een kleinschalige aanpak, die steeds complexgewijs gaat, voltrekt de uitvoering van dit ontbouwingsplan zich geleidelijk. Sloop- en renovatielocaties worden zorgvuldig afgewerkt en heringericht, waar mogelijk met sloopmateriaal. Hierdoor oogt Leinefelde niet als een jarenlange (ont)bouwplek, waar overal bouwhekken staan. Creativiteit bij aanpak Plattenbau Wat bijzonder aan de aanpak is, is de aanpak van de Plattenbau. Werkelijk alle op- aan- en aftopmogelijkheden zijn toegepast. In één complex zijn 64 verschillende woningplattegronden gerealiseerd. Bij andere complexen zijn er bouwlagen afgetopt of juist aan de zijkant aangebouwd. Ook is geëxperimenteerd met het verwijderen van delen van complexen, waardoor stadsachtige villa’s ontstaan of waardoor een heel verspringend gevelbeeld ontstaat. Ook zijn nieuwe ingangen gemaakt, soms ook extra ingangen voor winkels en bedrijfjes. Bij enkele complexen is de
publieke ruimte gedeeltelijk geprivatiseerd, zodat grondgebonden woningen nu over een eigen tuin beschikken. De vraag is wel hoe duurzaam de renovatie is. Liften ontbreken vaak en nu is de verhuur nog goed, maar hoe is dat over 20 jaar? Optimaal hergebruik De aanpak kenmerkt zich daarnaast door het consequent doorvoeren van het principe van hergebruik. De betonnen platen van de Plattenbau zijn overal voor inzetbaar: als bankjes, als afrastering, als plantenbakken, als afscherming van een skatebaan, als graffitywall, om een nieuw kinderdagverblijf mee te bouwen. Oude bedrijfshallen worden omgebouwd tot supermarkt. Ook alle bomen in Leinefelde zijn behouden en herplant. Hierdoor krijgen lege plekken na sloop niet alleen een goedkope groenstemming met ingezaaid gras, maar tevens volgroeide bomen. Internationale prijzen Leinefelde heeft een hele reeks prijzen door de loop der jaren gewonnen. Inmiddels zijn internationaal gerenommeerde architecten geïnteresseerd om hier aan de slag te gaan. Er zijn nog enkele complexen toe aan renovatie. Onder meer de Britse architect Norman Foster en de Japanse Tadao Ando hebben hun medewerking toegezegd. Ook krijgt het bezoek uit Nederland lokale persaandacht. De Thüringer Algemeine bericht over vaklui die op zoek gaan naar oplossingen voor bevolkingskrimp: Holland staunt über Leinefelde.
Financieren van de krimpopgave Leinefelde blijkt ook meester in het creëren van financiën van derden. Zo wist de burgemeester een subsidie te krijgen voor het opknappen van een kasteeltje, omdat er een kleine kans is dat de paus ooit in Leinefelde komt overnachten. De paus zal vast in zijn geboorteland een katholieke enclave in het voormalig Oost-Duitsland willen bezoeken: en dat is Leinefelde. De Japanse tuin met een investering van 3 ton is voor 250.000 euro voor Japanse rekening gekomen. Zo wordt ook buiten Japan geïnvesteerd in het Japans cultureel erfgoed. De bezoeker betaalt daarnaast een bescheiden bedrag van 20 eurocent per bezoek. De financiering van sloop van de Plattenbau wordt gefinancierd uit het rijksprogramma van de Stadtumbau. Voor de renovatie van woningen en openbare ruimte worden staatsleningen aangetrokken. De gemeente heeft nu een lening van 300 euro per inwoner.
De huur die een verhuurder kan vragen, kan niet te hoog zijn, anders leidt dit alsnog tot leegstand. Een compleet gesaneerde woning kost circa 5,50 euro per vierkante meter huur, bij niets doen vraagt de verhuurder 3 euro per vierkante meter.
Ton Matton: een vinexvluchteling op het Duitse krimpende platteland Na een diner van de lokale cateraar in een tot conferentiecentrum omgebouwde Plattenbau, vertelt de Nederlandse stedenbouwkundige Ton Matton in de aangrenzende Japanse tuin bij een ondergaande zon over zijn ervaringen met wonen en werken in de voormalige DDR. Matton is al bijna tien jaar woonachtig in Mecklenburg, voormalig DDR. Volgens Matton moeten we weg van de complexiteit van de huidige overgeorganiseerde samenleving, onze bureaucratische eenvormigheid, waar er geen ruimte is voor creativiteit, en vooral weg van de verfoeide Vinexwijken. Als kunstenaar/ontwerper vluchtte hij in 2001 als ex-Vinexvluchteling naar de leegte van Duitsland, waar ruimte was voor ongekende mogelijkheden. In het noordoosten ging hij aan de slag om een voormalige school om te bouwen tot autarkisch woonverblijf. De krimp ervaart hij aan den lijve. Zo moest de school in het dorp dicht, toen hij besloot zijn twee kinderen elders naar school te laten gaan. Hij ontdekte dat vanuit (on)bedoelde naïviteit veel mogelijk is. Inspiratie deed hij er ook op. Wilfried Stallknecht, de geestelijke vader van meer dan een miljoen Plattenbauwoningen, bleek ook de architect van een typisch Duits, vrijstaand arbeidershuisje (type EW 58/08). Matton schreef een boek over hem en won een prijsvraag voor een Almeerse woonwijk met een plan geïnspireerd op het EW58/08huisje. Ton Matton raakt bij toeval betrokken bij de ontwikkelingen in Almere als hij een prijs in de wacht sleept binnen de prijsvraag Eenvoud. “De prijsvraag vroeg om een eenvoudig huis. Ik vond die vraag ouderwets, want het leven is ingewikkelder dan ooit. Daarom heb ik bij mij in de straat een DDR-huisje gefotografeerd en ingestuurd.” Mattons voorstel die woning vanuit de voormalige DDR over te brengen naar Almere, werd door de jury onderscheiden. Hij mag het huisje als één van de tien winnende projecten bouwen op een lap grond in Almere die hem ver beneden de marktprijs wordt aangeboden. Van dit huis, Type EW58, ontworpen door de architect Wilfried Stallknecht, zijn er in het naoorlogse Duitsland 500.000 gebouwd, en het mag gerust worden gezegd dat er niet een op een ander lijkt. Het ontwerp bestond uit algemeen verkrijgbare bouwmaterialen en gaf algemene voorschriften voor de montage en de afwerking. Mensen die er voor kozen, moesten gaande het bouwproces regelmatig afwijken van het recept vanwege de schaarste aan bouwmaterialen. Diversiteit ontstond daardoor vanzelf vanuit de omstandigheden en door de inventiviteit, de smaak en het improvisatietalent van de bouwers. Mattons voorstel voor Eenvoud borduurt voort op de aanpak van Type EW58 met de aanbieding van een hedendaags recept voor een bouwmarktwoning. Deze is betaalbaar voor kleine beurzen en biedt een ruim palet aan mogelijkheden voor individuele keuzen, persoonlijke smaken en eigen initiatief.
Donderdag 17 juni 2010 Eisleben: Luther als nieuwe trekker Eisleben, in de late middeleeuwen geboorte- en sterfplaats van theoloog Martin Luther, was tien jaar geleden slecht bereikbaar met de auto. Veel werkgelegenheid trok weg, jonge mensen verlieten het stadje en de binnenstad verpauperde. Er was veel leegstand en de vergrijzingnam steeds meer toe. In vijf jaar tijd nam de bevolking met 7,5% af. Voor de periode tot 2020-2025 is een afname van 25% voorspeld. Tussen 1991 en 1993 werd een programma gemaakt voor de krimpaanpak. In 2003 werd Eisleben onderdeel van de Stadtumbau en werd opgenomen in het IBA-programma. De gemeente werd de trekker bij de aanpak van de binnenstad en de bijzondere panden. Vaak heeft de gemeente een pand aangekocht en daar een ontwikkelaar bijgezocht voor renovatie. Luther Ook in Eisleben zijn woningen gesloopt met behulp van de financiën van Stadtumbau (60 euro per vierkante meter subsidie voor sloop). Ook hier is weer in bewoonde staat gerenoveerd, om te voorkomen dat bewoners na herhuisvesting niet meer zouden terugkeren. Dit was overigens nog een hele organisatieklus met daken die eraf moesten en bewoners die werkloos zijn of ouderen die overdag de hele dag thuis zijn. Daarnaast zijn er EU-gelden en UNESCO middelen ingezet voor restauratie en behoud van de binnenstad en het cultureel erfgoed van Martin Luther. Ook is 5,2 miljoen euro subsidie gekomen voor het opknappen van bijzondere panden (2,6 miljoen euro van de Deelstaat en 2,6 miljoen euro van de Bondsrepubliek/bondsregering). Studenten uit Dortmund hebben ondersteuning geboden bij de planvorming. Maar liefst 91 studenten hebben uitvoering de problematiek in kaart gebracht. Het centrum van Eisleben is met de IBA-aanpak enorm opgeknapt. Niet alleen vervallen panden zijn in oude glorie hersteld, maar ook op meerdere plekken is kunst, vaak refererend aan Luther, in de buitenruimte. Een mooi voorbeeld hiervan is een fluistertuin op een voormalige parkeerplaats. In
deze tuin zijn via fluisterpalen tussen bijzondere beplanting (Salix aurita) redes en uitspraken van Luther te horen. Hierdoor krijgen de bezoekers een bijzondere ervaring met horen, zien en ruiken. Inzet corporaties In twee wijken is de Plattenbau door de lokale corporatie (Gesellschaft Eiseleben) aangepakt. Directeur Reichardt vertelt over de aanpak. Een toegepaste aanpak bij het verminderen van het aantal Plattenbau-woningen, is het aftoppen van de bovenste woonlaag. Door het ontbreken van liften zijn de bovenste lagen ook niet populair. Eerst was er veel leegstand, dat is nu minder het geval. Daarnaast zijn er liften en loopgangen geplaatst. Doordat in deze huurwoningen veelal mensen met lage inkomens en werklozen wonen, is de mogelijkheid voor huurverhoging beperkt. In de binnenstad heeft de corporatie ook woningen aangepakt, deels door grondige renovatie van particuliere panden, waarbij soms ook woningen zijn samengevoegd. De afzetbaarheid is nog steeds problematisch. Een compleet gerenoveerde en geïsoleerde woning van 100 m2 met een huurprijs van 5,5 euro per vierkante meter stond 1 jaar leeg. Bij deze projecten is 60% door de overheid voorgefinancierd. Het eigen geld van de corporatie komt uit eerdere verkopen van huurwoningen. Daarnaast was er subsidie voor de aanpak van de schil van de woning. In de binnenstad van Eisleben is dat 40%. De corporatie merkt dat er veel onderlinge concurrentie is tussen verhuurders. Elke verhuurder doet enorm zijn best om huurders te behouden. Zo bieden meerdere verhuurders extra voorzieningen en zorg aan huis aan. Concurrentie tussen de steden en dorpen De overheid en de corporatie samen proberen daarnaast de middenstand en de lokale handwerkers te behouden. De instanties vinden het van groot belang dat Eisleben als middelgroot centrum van Saksen-Anhalt behouden blijft. Ook wanneer dit ten koste gaat van het overleven van kleine omliggende dorpen. De gemeente geeft aan dat dit in de omgeving inmiddels algemeen geaccepteerd is.
Halle: stad met twee gezichten Halle is in tien jaar tijd na de Wende van 330.000 naar 220.000 inwoners gekrompen en de bevolkingsafname zal zich ook de komende jaren verder voortzetten. Halle is een studentenstad en profileert zich met veel groene industrie. De belangrijkste werkgevers zijn de universiteit en het chemieconcern DOW. Door de stad loopt een doorgaande snelweg, die grotendeels verhoogd is aangelegd. Deze weg scheidt de oude binnenstad van het zuidelijk deel. Over en weer is er daardoor weinig contact tussen beide stadsdelen. Daarnaast is er nog Neustadt, aan de overkant van de rivier de Saale, dat in 1990 als voormalige arbeidersstad met chemische industrie is samengegaan met Halle. In tegenstelling tot Leinefelde en Eisleben, heeft Halle geen goed toekomst profiel gekozen. Men worstelt met de vraag welke stad met wil zijn over 10 tot 20 jaar: studentenstad, werkstad, cultuurstad etc. Het gemeentebestuur komt er, met veel verschillende opvattingen, op dit moment niet uit. Hier is zichtbaar dat een krimp van 30% heeft geleid tot een massale opgave, die in een korte tijd niet snel op te lossen is. De algemente visie bij Halle was de insteek om Halle en Halle Neustadt als gelijkwaardige centra te behouden, een soort tweeling. De naam van dit concept was ‘Halle Doppelstadt’. Het concept is vooral ook door de inbreng van de lokale corporaties tot stand gekomen. Hun woningbezit is voor een groot deel in Neustadt gelegen, dus zij hadden belang bij een functionerende Neustadt. Dit concept bleek echter niet te werken. De bewoners verlaten vooral de plattenbau van Neustadt terwijl het historische Halle nauwelijks krimpt. Nu zit men ermee dat er de afgelopen jaren heel veel geld in Neustadt is gestoken maar het beoogde effect uitblijft (trekken aan een dood paard). Halle Doppelstadt is eigenlijk Het IBA-projekt van Halle, hier is met afstand het meeste geld naar toe gegaan. Er is op dit moment daadwerkelijk een impasse, men moet het anders aanpakken, maar wat en hoe? Het probleem heeft verder een politieke kant. Er wonen weliswaar steeds minder mensen in Neustadt, maar nog veel (60.000, dat is ca. 30% van de inwoners van Halle). Dit zijn allemaal kiezers. Glaucha: particulier bezit in opkomst De wijk Glaucha ligt op nog geen 10 minuten lopen van het centrum, van elkaar gescheiden door de snelweg en een groot naoorloogs flatgebouw dat inmiddels leeg staat. De wijk bestaat uit zo’n 200 woongebouwen, veel statige huizen in blokbebouwing uit 1850-1900 in particulier bezit. Achter elk woongebouw gaan 8 tot 10 woningen schuil. Een aantal van deze woongebouwen komen uit op (groene) binnenplaatsen. De wijk heeft daardoor 2500 woningen in particulier bezit. Veel woningen staan leeg en zijn zeer verpauperd. Voor een bedrag tussen de 30.000 euro en
90.000 euro kan een volledig woongebouw worden gekocht. Deze woningen zijn vervolgens voor een huurbedrag tussen de 3 en 6 euro te verhuren. De wijk kampte met een slecht imago van sociaal zwakkeren, alcoholisme en werkloosheid. Een groep actieve bewoners, vooral studenten en kunstenaars, besloot de wijk een positiever image te geven en de parels van Glaucha aan de rest van Halle te tonen. Zij organiseerde evenementen, festivals, theater op veel verschillende locaties. De vele leegstand in deze wijk leidde bij deze groep dertigers tot veel creativiteit. Het festival in een straat, waar 70-80% van de woningen leeg staat (kunstenaars leefden en werkten 2 weken van te voren in een leegstaand pand aan installaties, acties etc.) was opgezet om positieve aandacht in de media te generen om de verkoop van een bepaald pand te bevorderen. Door die aandacht moeten potentiële kopers in dit pand geintereseerd raken. Aanpak in VVE’s De groep bewoners heeft zich ook wettelijk georganiseerd in een Stadortgemeinschaft Glaucha e.V. Het gaat hier niet om een algemeen activiteiten-comité. Deze groep bestaat alleen uit woningeigenaren in Glaucha. Dit is geen groep voor bijvoorbeeld huurders of gewoon omdat iemand het organiseren van een event leuk vindt. De vereniging wil het particulier bezit opknappen. Daarnaast is er vanuit de gemeente een coach particuliere woningverbetering actief. Het werk van de coach doelt er vooral op om zo veel mogelijk eigenaren te overtuigen om lid te worden van de Standortgemeinschaft Glaucha e.V. (eigenaarenvereniging Glaucha). Het oprichten van deze vereniging betekent zowel voor de gemeente als voor de eigenaren een win-win-situatie: de gemeente heeft nu een aanspreekpunt als het gaat om het opknappen van gebouwen en de bewoners staan sterker tegenover de gemeente als het gaat om het aanpakken van de openbare ruimte (bijvoorbeeld de verloederde binnenhoven van de bouwblokken, aanpak van wild parkeren, onderhoud van de weg et cetera). Een andere doelstelling van de vereniging en de coach is de eigenaren te informeren over verschillende subsidieprogramma’s, over mogelijke bouwkundige veranderingen om hun huis aantrekkelijker te maken voor potentiële huurders, informatie over energetisch renoveren, desnoods ook ondersteuning bij de verkoop van hun pand. De groep heeft nu ca. 30 leden, die echt een actieve bijdrage leveren aan de verschillende activiteiten. De activiteiten van de eigenarenvereniging zijn puur gericht op het verbeteren van de situatie voor de eigenaren. Aanpak particulier bezit De gemeente hielp actief mee bij de aanpak van particulier bezit. In eerste instantie zijn alle verloederde woningen aangeschreven. Veelal bleken de eigenaren honderden kilometers verderop te wonen en was men vergeten dat men ooit goedkoop een woonblok had gekocht. Bij deze groep werkte aanschrijven dus niet. Door de gemeente is een coach aangewezen, die mensen persoonlijk ging benaderen om hen in te lichten dat ze aansprakelijk zouden worden gesteld voor de kosten van sloop of renovatie indien ze niet zelf hun pand zouden gaan opknappen. Dit bleek beter te werken. Inmiddels worden de eerste 20 woningblokken aangepakt. In een aantal gevallen is de bouwkundige staat zo slecht, dat panden onbewoonbaar zijn verklaard. De gemeente plaatst dan een hek om het woonblok. Indien de eigenaar niet reageert, behoudt de gemeente de optie om op kosten van de eigenaar het pand te slopen. Collectieve binnenterreinen Veel van deze woningbouwblokken beschikken over groene binnenterreinen. Het terrein is van de gemeente, een overblijfsel uit de DDR-tijd, waarbij bewoners verplicht corvee hadden voor onderhoud. De gemeente voert nu nog één keer per jaar het onderhoud uit. Daarnaast steken bewoners af en toe zelf de handen uit de mouwen. Dit is af en toe nog lastig, omdat veel bewoners vanuit het DDR-verleden daar niet om staan te springen. Neustadt In het Plattenbau stadsdeel Neustadt is een groot winkelcentrum, waar redelijk recent (10 jaar geleden) nog een nieuw winkelcentrum bij is gebouwd. Gezien de enorme leegstand bevreemdt dat. Het oude winkelcentrum is er pal tegenaan gelegen en bevindt in een verdiept maaiveld, met een goed ingerichte openbare ruimte. Boven het winkeldeel staan vijf grote flats van elk zo’n 180 appartementen in 18 lagen hoog. Vier van deze vijf flats, alle privéeigendom, staan al jarenlang helemaal leeg. Eén staat te koop aangeboden. De kosten van exploitatie van de leegstaande flats is een half miljoen euro per jaar. Veel van deze eigenaren hebben ook geen geld meer voor sloop van de panden, en dus staan de flats er vervallen bij. Het IBA-programma voor Halle is in vijf projecten gestoken, waaronder in Glaucha. In Neustadt is op een leeg terrein een skatebaan aangelegd, die goed functioneert. Met onder meer deze investeringen zou Neustadt moeten kunnen concurreren met Halle. De schaal waarop de leegstand in Neustadt zichtbaar is, laat zien dat men ook hier nog zoekende is naar een passend antwoord heeft gevonden op de snelle bevolkingsdaling.
Vrijdag 18 juni 2010 Dessau: groen als verbindend thema Dessau is voor het grootste deel opgetrokken uit Plattenbau. In de tweede wereldoorlog is 85% van de bebouwing in Dessau gebombardeerd, onder meer doordat de vliegtuigfabriek van Juncker er gevestigd was. In tien jaar tijd is Dessau gekrompen van 100.000 inwoners naar 80.000 inwoners. De verwachting is een verdere afname naar 60.000 inwoners. Hiermee verandert Dessau van een grote in een middelgrote stad. Het ontbouwingsplan van Dessau is gericht op het creëren van groene longen. Door veel groene eilanden met elkaar te verbinden, ontstaat een groen lint in de stad. De gemeente is vanuit een park en plein in de stad, groene eilanden naar buiten aan het maken. Onder meer door op bepaalde plekken bebouwing te slopen en ruimte in het centrum te creëren. Heel af en toe stuit dit nog op weerstand bij de lokale bevolking, die liever parkeerruimte ziet dan groen. Stadsclaims Op andere groene plekken biedt de gemeente de mogelijkheid tot stadsclaims (pixeling). Op een gebied van 20 bij 20 meter kan een bewoner of een groep bewoners een claim indienen. Zij mogen dit stuk terrein dan ‘om niet’ gebruiken, mits het niet voor commerciële doeleinden wordt bestemd. Umpixeln noemen ze dat hier. De gemeente zorgt soms ook van financiering van de inrichting. Bewoners moeten de stadsclaim zelf onderhouden. Indien de bewoner de stadsclaim verwaarloost, dan neemt de gemeente de grond terug in handen. Op verschillende plekken zijn stadsclaims gekomen met een zeer wisselende invulling: een medicijnentuin, een allochtone moestuin, een beeldentuin, een bijen- en honingtuin, een basketbalveld, een bambootuin, een populierenplantage als grondstof voor biobrandstof en een BMX-crossbaan.
Internationale Bauaustellung, Dessau Het IBA-programma liep van 2002 tot 2010. Aanleiding hiervoor waren ruim 1 miljoen flats in Oost-Duitsland die leeg stonden. Dit resulteerde in het rijksprogramma Stadtumbau Ost. Er bleken te weinig recepten te zijn voor professionals om met deze enorme krimp aan de slag te gaan. Woningbouwbedrijven wilden alleen gaan slopen, zonder herinrichtingsplannen en visie. Daarom werden partijen benaderd om in een half jaar tijd Stadtumbauconcepten te ontwikkelen. Philip Oswalt werd aangetrokken om de regie op zich te nemen. Het verschil met de groeiaanpak is dat hier veel integraler aan de slag moest worden gegaan. Krimp raakt alle sectoren: wonen, werken, voorzieningen. Bovendien was er door minder geld, meer noodzaak tot samenwerken. Met de IBA heeft men in Saksen-Anhalt geprobeerd om meer identiteit te brengen in het Stadsumbau Ostprogramma. IBA stimuleert om dorpen en steden terug naar de kern te gaan. Welke bijzondere geschiedenis ligt ten grondslag aan de plek? Elke stad kent mede door de aanwezige werkgelegenheid, culturele instellingen, bijzondere inwoners een eigen geschiedenis. Een goed voorbeeld hiervan is het stadje Kothen. Deze plek trok voor de DDR-tijd veel denkers aan, waaronder Samuel Hahnerman, een homeopaat. Tijdens de DDR-tijd werd de hele gezondheidsen homeopoathie industrie verborgen gehouden. Nu blijkt dat juist de aantrekkingskracht te zijn van de plek. Zelfs de stadsplanning is erop geïnspireerd. Een ander goed voorbeeld is Bernburg, dat zich richt op onderwijs of Wanzleben dat zich richt op families. Daarnaast zet de IBA in op het aantrekken ander type werkgelegenheid voor Saksen-Anhalt, zoals bijvoorbeeld allerlei vormen van (groene) energie. In totaal zijn vier financieringsprogramma’s ingezet in deze regio: EU-programma; Sociale Stadt: een Duitse variant op de wijkaanpak; Stadtumbau Ost; Denkmal Schutz: gericht op architecten. Achteraf gezien waren dit te veel programma’s die parallel liepen. De financiering is als volgt: 120 miljoen euro Stadtumbau Ost 40 miljoen euro Eigen geld gemeenten 25 miljoen euro Private investeringen 19,4 miljoen euro Europees geld In totaal gaat het om 205 miljoen euro, verdeeld over 19 dorpen en steden in een periode van 8 jaar tijd met een bevolking van 1 miljoen inwoners. Dat is 1 euro subsidie per jaar per inwoner. Dit bedrag is gestoken in kennis, extra kwaliteit en architectuur, voorbeeldprojecten en artistieke inbreng.
IBA vindt de subsidieinzet verantwoord. “Je moet geld steken in Europees stedelijk cultureel erfgoed.” Dit betekent investeren in middelgrote steden van 25.000 tot 60.000 inwoners. Sommige dorpen zullen dus verdwijnen. Misschien moet men wel toe naar twee soorten systemen. Middelgrote steden waar voorzieningen (onderwijs, zorg), elektra etc. gegarandeerd aangeboden worden. Op het platteland en in dorpen leef je op ‘eigen risico’. Je betaalt hier ook minder belasting, maar garantie voor onderhoud wegen, zorg en nutsvoorzieningen zijn er ook niet. IBA is tevreden over het proces. In het begin was het lastig omdat er partijen bij IBA kwamen die alleen voor de subsidie kwamen. Er is uiteindelijk één project afgehaakt vanwege onvoldoende voortgang en kwaliteit. Dit leverde een aardschok op bij politici. Achteraf heeft men wel het gevoel dat er wellicht strengere selectiecriteria nodig waren, omdat er op sommige plekken investeringen zijn gedaan ‘omdat er budget‘ was, maar dat het risico bestaat dat geïnvesteerd is in toekomstige leegstand. Het proces is continu gemonitord. Elk jaar kwamen IBA-mensen langs voor een evaluatiedag en werd gekeken naar de doelen, de kwaliteit, wat er wel en niet goed ging en waar bijsturing nodig was. Hierbij werd steeds ingezet op een ander soort te bereiken rendement, een ander type investeerder en een andere vorm van stadsplanning. Men moest van de motorboot (groeidenken), naar de zeilboot (krimpdenken) overschakelen – vooral op bestuurlijk niveau duurde het soms lang om dit te onderkennen. Hierbij zijn nieuwe instrumenten ontwikkeld zoals vormen van onteigening. Tot slot nog de belangrijke lessen volgens Regina Sonnaben en Sonja Beeck van het IBA-buro en van Eva Schweitzer van het ministerie van Bouwen en Ruimtelijke Ordening: Umdenken is een proces waarvan je het einde niet kent. Begin gewoon en zie hoe het gebied zich langzaam ontwikkelt en een andere identiteit aanneemt. Benader de problematiek van verschillende kanten, maar ontwikkel een overkoepelende visie op doelen, kwaliteiten en identiteiten. Denk goed na over wat de software van een stad is, benut die. Heb de moed om te experimenteren. De menselijke factor: de juiste betrokken mensen die als katalysator kunnen functioneren. Ga offensief aan de slag. Versterk het vertrouwen in de lokale situatie, voordat je daadwerkelijk aan de slag gaat. Investeer in consensus en commitment bij alle betrokken partijen (bestuur, ambtelijk apparaat, corporaties, bewoners).