Landmacht
O=P=F Nieuwe Militaire Zelfverdediging 104 Grondgebonden Verkenningseskadron
CLAS Infodagen
! l a i c spe
vierde jaargang nummer 9, november 2006
Redactie: Hoofdredacteur: kol Ronald Harmsma Eindredacteur: kap Klaas Daane Bolier Redacteuren: elnt Dave Coenen tlnt Corné Dalebout tlnt Ivanca Maas
Vormgeving: Sectie Grafische Vormgeving, Frederikkazerne Den Haag
Druk: Senefelder Misset, Doetinchem ISSN: 1572-1248
Oplage: Landmacht verschijnt tien keer per jaar in een oplage van 55.000 stuks
Fotografie in dit nummer:
Inhouds opgave
AVDD, Juul Platenburg, Richard Frigge
Met dank aan: Elnt Juul Platenburg, Rosa Bos, kap. Ameike Braitman-v.d. Ven, Roland Keja.
Pag.30: 104 Grondgebonden Verkenningseskadron
Redactieadres: Lgen Knoopkazerne MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht MDTN: *06- 557 46043 KPN: 030-2146043
Reacties: Reacties of ingezonden brieven kunt u via het interne netwerk mailen naar:
[email protected]
Adreswijzigingen: Landmachtpersoneel kan alleen maar adreswijzigingen doorgeven aan de eigen afdeling personeelszaken. Reservisten kunnen voor adresveranderingen bellen naar: 070-3165043. Postactieven en veteranen kunnen terecht bij Nico Kamm: 070-3164907. Betalende abonnees moeten zijn bij Abonnementenland: 0251-313939.
LANDMACHT IS EEN UITGAVE VAN HET COMMANDO LANDSTRIJDKRACHTEN, SECTIE COMMUNICATIE STAF CLAS. REACTIES OF INGEZONDEN BRIEVEN WORDEN ZEER GEWAARDEERD. DE REDACTIE IS VRIJ IN HAAR KEUZE VAN HET PLAATSEN VAN - AL DAN NIET INGEKORTE - INGEZONDEN STUKKEN. OVERNAME VAN (GEDEELTEN VAN) ARTIKELEN UIT DE LANDMACHT IS, ONDER BRONVERMELDING, TOEGESTAAN.
LANDMACHT NOVEMBER 2006
Rubrieken
De week van PAG.32: Personeelsmutaties PAG.34: Photoshoot, PAG.35: Uit de flank, PAG.36: Waargenomen PAG.10:
Landmacht nummer 8 Personeelsblad van de Koninklijke Landmacht
Op weg naar nieuw evenwicht PAG.6:
O R G A N I S AT I E
Organisatie=Personeel=Financiën
Over hoe de KL-vlag erbij hangt, en welke kant we opgaan PAG.11:
CLAS Infodagen
‘In de strijd op leven en dood bestaan geen regels’ PAG.27:
Nieuwe Militaire Zelfverdediging
3
Bram Som kandidaat Europees Atleet van het Jaar Topsporter sergeant-1 Bram Som is genomineerd voor de verkiezing Europees Atleet van het Jaar. Sergeant Som dankt de nominatie aan de gouden medaille die hij behaalde op de 800 meter tijdens de Europese Kampioenschappen in het Zweedse Göteburg in augustus van dit jaar. Som, werkzaam op de afdeling communicatie van 11LMB, is een van de 25 genomineerden voor de prijs. Bij de vrouwen is Lornah Kiplagat genomineerd. Zowel bij de mannen als de vrouwen staan 25 kandidaten op de lijst. Publiek kan tot 31 december via de website van de Europese Atletiekfederatie (EAA) een stem uitbrengen: www. european-athletics.org. Drie nieuwe topsporters voor de KL De Defensietopsportselectie (DTS) is drie topsporters rijker. Het drietal ontving op 26 oktober het diploma voor de tienweekse specialistenopleiding aan de KMA. Tijdens deze ceremonie vond ook hun beëdigding plaats. Judoka Elnt Bryan van Dijk, 400m-hordenatlete Kapitein Marjolein de Jong en taekwondaka Elnt Ferry Greevink komen het DTS-team versterken. Van Dijk boekte in het weekend na zijn beëdiging direct succes door als eerste op de Nederlandse Kampioenschappen te eindigen. Hij zal naast zijn functie als topsporter te werk worden gesteld als bedrijfseconoom bij het Opleidings- en Trainingscommando in Utrecht. Collega vechtsporter Greevink, wordt geplaatst bij de Luchtmobiele Brigade in Schaarsbergen waar hij gaat werken als sportmarketingdeskundige bij de Sectie Werving/ communicatie. De Jong studeerde af als klinisch psycholoog en zal dit specialisme in Utrecht uitdragen.
Historie Oranje Gelderland in boekvorm
OPRICHTINGSCEREMONIE 45 PANTSERINFANTERIEBATALJON OP DONDERDAG 14 SEPTEMBER OP HET MARKTPLEIN IN ERMELO
LANDMACHT NOVEMBER 2006
Met de recente oprichting van 45 Pantserinfanteriebataljon dat de tradities van het Regiment Infanterie Oranje Gelderland (RIOG) voortzet, is een aansprekende Nederlandse eenheid na twaalf jaar herboren. Ter gelegenheid van deze heroprichting heeft het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) de bewogen en kleurrijke geschiedenis van het regiment Oranje Gelderland opgetekend. In het boek wordt onder meer verhaald over de inzet van het regiment tijdens de Tachtigjarige Oorlog, tegen Napoleon bij Waterloo en de meidagen van 1940 toen de voorgangers van Oranje Gelderland zich lieten gelden tijdens gevechten tegen de Duitsers op de Grebbeberg. Ook de jarenlange stationering in Suriname en de inzet in NederlandsIndië en Nieuw-Guinea komen aan bod. Het boek ‘Het Regiment Infanterie Oranje Gelderland’ is verkrijgbaar in de boekhandel. ISBN 90 8506 382 5.
Rangonderscheidingsteken voor leidinggevende korporaals Er komt een speciaal rangonderscheidingsteken voor leidinggevende korporaals bij de landmacht. Het onderscheidingsteken is gelijk aan dat van korporaal der 1e klasse, maar boven de strepen staan twee gekruiste Diemaco’s afgebeeld. Begin 2007 zullen de eerste leidinggevende korporaals het rangonderscheidingsteken dragen. De Koninklijke Militaire School (KMS) start begin volgend jaar met een pilot van de algemene Opleiding voor Leidinggevende Korporaals (OLK). De opleiding is bedoeld voor korporaals die een functie vervullen als plaatsvervangend groepscommandant. Hoofdonderwerpen van de OLK zijn leidinggeven, instructiebekwaamheid en commandovoering. Korporaals die de OLK met succes afronden, mogen voor de duur van hun functie het nieuwe rangonderscheidingsteken dragen.
Opleidings- en Trainingscentrum Operatiën een jaar oud Het Opleidings- en Trainingscentrum Operatiën in Amersfoort bestaat een jaar en dat werd gevierd met een buitengewoon appèl. De commandant OTCOpn, kolonel Otto van Wiggen, refereerde in een toespraak aan de vliegende start, waarbij onmiddellijk de werkdruk opgevoerd werd. Het OTCOpn houdt zich bezig met het opstellen en actueel houden van doctrines voor landoptreden, operationele vorming van het midden- en hoger kader van de KL en het ondersteunen van trainingen voor bataljonsniveau en hoger.
Draaginsigne Dutchbat-III Minister Henk Kamp van Defensie zal de komende maand zijn waardering kenbaar maken aan al het personeel dat deel uitmaakte van Dutchbat-III of zich ten tijde van de val van de enclave Srebrenica in juli 1995 in de enclave bevond. Hij zal op maandag 4 december een draaginsigne Dutchbat-III uitrijken aan deze veteranen. De draaginsigne dient als erkenning voor de zware last die de militairen toen en in de jaren erna hebben moeten dragen. De rotatie van Dutchbat-III heeft de nasleep van deze missie jarenlang moeten dragen. Die bestond niet alleen
uit de ervaringen rond de val van de enclave, maar ook uit de negatieve beeldvorming in de jaren daarna. De uitreiking zal plaatsvinden op de Johan Willem Frisokazerne in Assen. Personeel dat heeft deelgenomen aan de missie en nog geen uitnodiging heeft ontvangen, kan zich via de website van het Veteraneninstituut (www. veteraneninstituut.nl) alsnog opgeven. Dit kan tot uiterlijk 17 november.
5
O=P=F L E G T
A C C E N T O P O P E R AT I O N E E L K A R A K T E R
Op weg naar een nieuw evenwicht Reorganiseren doet pijn. Zeker op de werkvloer kunnen reorganisaties bij de individuele werknemer hard aankomen. Toch mag aan het doel van reorganisaties nooit voorbij worden gegaan: het verbeteren van de organisatie. Zo moeten we met toepassing van O=P=F meer stabiliteit brengen binnen Defensie en de Koninklijke Landmacht; het zogenaamde nieuwe evenwicht.
O R G A N I S AT I E
BRIGADEGENERAAL
BART ROSENGARTEN STAAT “O” IN O=P=F
AAN HET HOOFD VAN DE
LANDMACHT NOVEMBER OKTOBER 2006 2006
Het O=P=F-concept (zie kader) gaat uit van het principe dat de organisatie (O), personele bezetting (P) en het beschikbare budget (F) in balans zijn. Dat is niet altijd het geval geweest. Enkele jaren terug werd geconstateerd dat de Landmacht organisatorisch te groot was voor het beschikbare budget. ‘Er was onvoldoende geld voor investeringen in nieuw materieel. Daarnaast was binnen de organisatie sprake van veel “valse lucht”, omschrijft brigadegeneraal Bart
Rosengarten, die leiding geeft aan de project-organisatie van het Commando Landstrijdkrachten. ‘Zo waren er minder mensen in dienst dan er functies waren. Door de organisatie kleiner te maken en het personeelsbestand daaraan aan te passen, blijft meer geld over om te investeren en de organisatie verder te professionaliseren. De Landmacht wordt kleiner, maar ook fijner. Kwaliteit gaat boven kwantiteit, zoals ook de wens is binnen de NAVO.’
omstandigheden. Zo leidt, bijvoorbeeld, de invoering en verdere uitbouw van Peoplesoft tot een andere werkwijze op het gebied van P&O. Die nieuwe werkwijze resulteert in een aanpassing van de organisatie: er vervallen functies bij het Personeelscommando en er ontstaan ook weer nieuwe P&O-functies. Zowel bij het Persco als bij het Dienstencentrum Human Resources in Enschede. Overigens leiden nieuwe ontwikkelingen in de organisatie ook altijd weer tot kansen voor het personeel. Ook zij kan zich verder ontplooien. Maar we moeten daarbij goed voor ogen houden, dat reorganisaties ook voor onzekerheid zorgen. Veel mensen krijgen door reorganisaties een andere functie, gaan met andere collega’s samenwerken, krijgen mogelijk een andere plaats van tewerkstelling en dat is altijd even wennen. Zowel op het werk als thuis. Sommige collega’s raken hun baan kwijt en moeten op zoek naar een andere baan, binnen of buiten Defensie. Voor hen zijn de gevolgen dus nog ingrijpender.
‘Reorganisaties: nieuwe kansen, maar ook onzekerheid’ Brigadegeneraal Leanne van de Hoek is Commandant Personeelscommando en staat daarmee aan het hoofd van de ‘P’ in O=P=F. ‘De organisatie, de personele bezetting en het beschikbare budget zijn voor mij drie factoren, die je continue in de hand moet willen houden. De omgeving van het Commando Landstrijdkrachten verandert voortdurend: zo komen er taken bij, is nieuwe technologie in opkomst, of wijzigt het beschikbare budget. Je ontkomt er dan niet aan om ook je organisatie aan te passen en ervoor te zorgen dat O, P en F weer met elkaar in balans zijn. Vanuit de P-optiek is het vooral zaak het personeelsbestand aan te laten sluiten op die steeds veranderende organisatie. Dat is geen sinecure want de organisatie is vaak sneller aangepast, dan wij in staat zijn om nieuw personeel van de markt te trekken, op te leiden of te specialiseren in een bepaalde richting, zoals inlichtingen en veiligheid. Een steeds veranderende organisatie, zoals het CLAS, vraagt iets van de mensen die er werken. Ook zij zullen zich voortdurend aan moeten passen aan die nieuwe
Bij het Persco volgen we de reorganisaties op de voet. Wij kijken welke medewerkers bij reorganisaties vrijkomen en voor welke vacatures zij geschikt zijn. Dat kunnen vacatures bij het CLAS zijn, maar ook bij een van de andere Defensieonderdelen. Mensen kijken natuurlijk ook zelf rond en geven bij de P&O-dienst aan wat ze graag zouden willen gaan doen en in welke regio ze het liefst werken. Soms is om- of bijscholing voor een andere functie, dat is natuurlijk mogelijk.. Lukt het niet om binnen zes maanden een passende functie binnen Defensie te vinden, dan dragen wij de mensen over aan Bureau Kansrijk, dat extern bemiddelt met andere overheidsorganisaties, zoals Justitie of politie, of het bedrijfsleven. Peoplesoft Dankzij Peoplesoft is er een beter inzicht in het functieen het personeelsbestand. Daardoor zijn we beter in staat de veranderingen in de organisatie door te vertalen in de personeelsplannen. Het zal altijd een uitdaging blijven om die veranderende organisatie te vullen met geschikt en gemotiveerd personeel. Veel militairen beslissen kort voor einde contract of ze wel of niet verlengen. Daar is op zich niets mis mee, maar we moeten ons wel realiseren dat het veel tijd kost om nieuwe militairen te werven en op te leiden. In de personeelsplannen werken we daarom met aannames voor de in-, door- en uitstroom van personeel en gebaseerd op die aannames zetten we het wervings- en opleidingsproces in gang. Planning en realisatie wijken in de praktijk nog wel eens van elkaar af. Als net opgeleide soldaten bij een eenheid op functie komen en er hebben meer of minder mensen verlengd, dan wij een jaar eerder hebben ingecalculeerd, is het ondanks alle planning mogelijk dat er teveel of juist te weinig personeel is bij een eenheid. Verdere bijsturing is dan noodzakelijk.’ Het is een illusie om te denken dat een organisatie altijd exact gevuld kan zijn. Mensen krijgen promotie of kiezen ervoor om de organisatie te verlaten dus het fluctueert zo rond de honderd procent.
7
‘Besparen maar vooral efficiënter ciënt k ’ werken’ O=P=F CONCEPT In het verleden waren de kosten voor personeel (en de instandhouding van de mobilisabele component) zo hoog dat er geen ruimte meer was om de benodigde investeringen te kunnen doen. Door de organisatie in evenwicht te brengen met de taken, krijgt ze een kwalitatieve impuls. Het nieuwe evenwicht wordt door hen die bij het reorganisatieproces betrokken zijn op bijna wiskundige wijze uitgedrukt door de vergelijking O=P=F. Bedoeld wordt dan dat de omvang van de organisatie (O) even groot zal zijn als de personele bezetting (P), waarvoor dan de benodigde financiële middelen (F) beschikbaar gesteld worden. Met andere woorden: de reorganisaties moeten leiden tot een evenwicht tussen de taken van de krijgsmacht en de middelen die daarvoor beschikbaar zijn, waardoor er voldoende ruimte is voor de benodigde investeringen. Volgend jaar, wanneer het nieuwe evenwicht moet zijn bereikt, zijn er nog ongeveer 25.000 functies in het Commando Landstrijdkrachten.
Een noodzakelijk kwaad als reorganisaties is volgens generaal Rosengarten niet ongewoon voor grote organisaties. ‘Veranderingsprocessen zijn een onlosmakelijk deel van een bedrijf dat zich aanpast aan ontwikkelingen in zijn omgeving. Ook bij grote corporaties als ING vinden zulke operaties geregeld plaats. De afgelopen jaren zijn binnen de Koninklijke Landmacht de nodige reorganisaties doorgevoerd. Op dit moment lopen er nog 55. Door een beheerste aanpak van de verande-
LANDMACHT NOVEMBER 2006
Brigadegeneraal Huub Schouenberg is directeur Planj ning & Control bij de staf van het Commando LandstrijdF” van krachten. Schouenberg staat aan het hoofd van de ”F” O=P=F, Financiën. ‘Ik beschouw de O=P=F-gedachte als bewakingsmodel. Eigenlijk staat het los van reorganisatie. Het is feitelijk een instrument dat je kunt hanteren voor de beheersing van je organisatie. Ik houd als financiële man in de gaten of de organisatie en de hoeveelheid personeel betaalbaar blijven en niet buiten proportie groeien. Er moet een evenwicht zijn tussen wat de organisatie wil en het beschikbare budget, de financiën. Ik geef in het O=P=F-systeem de randvoorwaarden aan voor het budget. Daarbinnen moeten de O en de P ingevuld worden. Eind jaren negentig was de organisatie alleen nog betaalbaar door het in stand houden van vacatures, waardoor personeelskosten bespaard werden, en een laag investeringspercentage. De huidige reorganisatie, gaat niet enkel besparingen. Het uitgangspunt is de operationele gevechtskracht om missies uit te voeren. Om die reden is onder meer geïnvesteerd in mobiliteit, zoals in infanteriegevechtsvoertuigen en de Boxer, bescherming, zoals het Soldier Modernisation Program en de inlichtingencapaciteit ten behoeve van terreurbestrijding. In het kader van het
ringsprocessen stralen we als Defensie professionaliteit uit. Ik heb echt het gevoel dat we “in control” zijn.’
nen te zijn, moet het aantal functies bij het CLAS zijn teruggebracht naar ca 25.000.
Nadruk operationele inzet O=P=F vergt een andere manier van denken en doen. In het veranderingsproces op weg naar het nieuwe evenwicht staan de taken die de organisatie moet kunnen uitvoeren, centraal. Vanuit de politiek wordt de nadruk gelegd op de operationele inzet van het Nederlandse Defensieapparaat. Daar moeten geld en middelen, zoals personeel en materieel, op worden afgestemd. Het belang van de operationele inzet bepaalt waar de prioriteiten worden gelegd in de organisatie en daarmee ook waar gesneden wordt in de organisatie. Per 1 januari 2007, wanneer O, P en F in evenwicht die-
De grootste al in gang gezette veranderingen, lijken plaats te gaan vinden bij het Opleidings- en Trainingscommando (OTCo), het Personeelscommando (PersCo) en de Lokale Facilitaire Diensten (LFDn). Hierbij is ook veel burgerpersoneel betrokken. ‘We leggen de essentie bij operationele capaciteiten. Dat is wat de politiek wil. De ene eenheid draagt daar meer aan bij dan de andere, hoewel die operationele capaciteit uiteindelijk het bestaansrecht van alle eenheden is. ‘Er wordt vooral gesneden in de ondersteuning en stafcapaciteit, en hier en daar is er ruimte geweest om te investeren in capaciteiten die tijdens onze uitzen-
n nieuwe besturingsmodel worden ondersteunende organisaties anders gestructureerd, zoals DMO en Paresto, met de bedoeling efficiënter te kunnen werken. Ook de invoering ft en SPEER dragen bij aan een efficiëntere van PeopleSoft organisatie. Het terugsnoeien van het aantal tijdelijke functies draagt aanzienlijk bij aan de besparing op personeelskosten. Tot en met 2006 waren mede door de reorganisaties vaak enkele honderden tijdelijke functies benodigd. In het kader van O=P=F worden deze tijdelijke arbeidsplaatsen voortaan ofwel intern gecompenseerd door het aanhouden van vacatures ofwel bekostigd door verkoopopbrengsten. Een extra tijdelijke functie op de ene plaats gaat voortaan ten koste van een functie in dezelfde rang elders in de organisatie. Alhoewel het aannemen van tijdelijk personeel dus altijd consequenties heeft, is het soms nodig om tijdelijk personeel in dienst te hebben. Bijvoorbeeld wanneer de sluiting van een kazernecomplex vertraging oploopt of bij de invoer van nieuw materieel wat extra instructiecapaciteit vergt. Na 1 januari 2007 zullen, afhankelijk van de situatie, vooralsnog zo’n 45 tot honderd tijdelijke arbeidsplaatsen nodig zijn bij het CLAS. Dit aantal zal vermoedelijk in de loop van tijd dalen, maar nooit helemaal verdwijnen. De bedoeling is dat de personele vulling kwalitatief en kwantitatief optimaal is voor een optimale operationele inzet. Daarom is het belangrijk een balans te vinden tussen vulling van de organisatie en financiën. Omdat er nog de nodige uitdagingen zijn op het gebied van materieelexploitatie, komt wat mij betreft ook een evenwicht tussen Organisatie, Materieel en Financiën: O=M=F. Er moet voldoende geld voorhanden zijn om de organisatie draaiende te houden. Dus niet alleen voor personeel maar ook voor materieel.’
dingen onontbeerlijk zijn gebleken. Er zijn hoe dan ook veel verschuivingen geweest en er is geen CLAS-eenheid die aan reorganisatie ontkomt’, zegt generaal Rosengarten. Het voordeel van een organisatie die in balans is met personeelssterkte en het beschikbare geld, is dat zowel de taken als daarvoor benodigde middelen zijn vastgelegd. Generaal Rosengarten: ‘Als aan het CLAS dan nieuwe taken worden opgedragen bijvoorbeeld in het kader van nationale inzet, mogen we ook verwachten dat daarvoor de nodige extra middelen als personeel, materiaal en geld beschikbaar worden gesteld door de defensieleiding. Zonder die aanpassingen kan het evenwicht in de organisatie niet blijven bestaan. Dit geldt overigens
ook als er taken komen te vervallen of door andere krijgsmachtdelen worden overgenomen. Dan zal de beschikbare ruimte voor deze taken uit het CLAS gehaald worden.’ ‘Een ander voordeel van de O=P=Fbenadering als randvoorwaarde voor de inrichting van de organisatie is dat we ons veel meer bewust zijn van de consequenties van bepaalde keuzes en de kosten die dat met zich meebrengt. Dat maakt de Landmacht transparanter’, aldus generaal Rosengarten. Het verdwijnen van arbeidsplaatsen roept, natuurlijk, tegengeluiden op, zoals bij het OTCo. ‘Minder personeel bij OTCo zorgt ervoor dat er minder goed kan worden opgeleid, waardoor de organisatie minder operationeel is. Op deze manier snijdt de Landmacht
zichzelf in de vingers’, is een kritische noot die vanuit het Opleidings- en Trainingscommando is te horen. Generaal Rosengarten heeft echter het idee dat de reorganisatie van het OTCo verantwoord wordt aangepakt en dat de toekomstige opleidingscapaciteit is afgestemd op de operationele behoefte. ‘Als volgend jaar O, P en F in evenwicht zijn en de organisatie zijn nieuwe kleinere omvang heeft bereikt, is minder opleidingscapaciteit nodig. De inhaalslag voor het opleiden van personeel moet dan achter de rug zijn. Bovendien moet dan ook de last van de vacatureproblematiek waar het OTCo nu nog mee te kampen heeft, zijn verminderd.’ Oog voor individu ‘Ondanks onvermijdelijke veranderingen om de organisatie te verbeteren moeten we oog hebben voor het individu. Als gevolg van de reorganisaties zullen veel mensen een andere functie krijgen. Maar voor een aantal mensen zal er geen functie meer zijn in de nieuwe organisatie. Enkele jaren geleden hebben we de slag gemaakt van een dienstplichtig- naar een beroepsleger. De tering moest naar de nering worden gezet. Diverse mobilisabele eenheden zijn opgeheven, nieuw materieel, zoals de Panzerhouwitser, Fennek en Boxer, is ingestroomd of is in aantocht. Het voordeel van dit alles is dat we straks een modern leger zijn dat toegerust is op haar taak. Met kwalitatief goede spullen kunnen we in een kleinere, professionele organisatie effectiever werken. Ik weet als geen ander dat het niet ruim meer bemeten is. Maar we zijn toegerust op onze taak.’ Ook de projectorganisatie van generaal Rosengarten ontkomt niet aan de bezuinigingsperikelen van O=P=F. ‘Die organisatie bestaat nu nog uit 45 personen, om het gehele veranderingsproces in goede banen te leiden, maar uiteindelijk blijven er maar 25 over. Mijn functie van projectofficier komt, wanneer “het evenwicht” is bereikt, te vervallen en de organisatieontwikkelen veranderfunctie wordt binnen een reguliere stafafdeling belegd met aan het hoofd een kolonel. Ik vertrek dus zelf ook, en dat valt samen met mijn functioneel leeftijdsontslag.’
9
de week van
W
achtmeester 1 Wouter is op dit moment werkzaam bij het Provincial Reconstruction Team (PRT) in Tarin Kowt. Zijn verslag van een week Uruzgan waarin een tragisch voorval plaatsvindt.
Zondag Terugkeer van vier dagen in het oord Chora. Dit was gepland voor de zaterdag, maar een acute IED (Improvised Explosive Device) dreiging zorgde voor vertraging. In Chora hebben we gesprekken gevoerd met lokale autoriteiten om te inventariseren en afspraken te maken. Ook een bezoek gebracht aan het lokale ziekenhuis. Via de apotheek hebben we medicijnen gebracht waar een groot tekort aan was. Blije mensen, weer een kleine overwinning! Nog even gezweet bij het pistoolschieten met de lokale politie. Die mannen gaan iets anders met wapens om dan wij! Gelukkig zij we er zonder kleerscheuren van afgekomen. Na de terugverplaatsing van een paar uur en aansluitend het onderhoud aan het voertuig en de uitrusting; tijd voor mezelf. Kleren wassen en douchen, geen overbodige luxe! De hoognodige nachtrust wordt verstoord door een raketbeschieting. Tot nu toe kenden we dat alleen nog maar uit KAF (Kandahar Airfield, red.). Nu hier dus ook.
Maandag Als Nyala-bestuurder naar de ministersmeeting van de lokale authoriteiten. Op de gouverneurscompound zorgen we voor de force protection, terwijl onze commandant en zijn specialisten de vergadering bijwonen.
Dinsdag Tijd voor een papierwerkdagje. Ik beheer het materieel van het PRT en ook op deze missie zijn de IM-jes en de beheerders aangekomen. Na het avondeten stuur ik nog even een paar mailtjes naar het thuisfront. Weer een verstoorde nachtrust door een raketbeschieting.
LANDMACHT NOVEMBER 2006
Woensdag
Vrijdag
Weer als bestuurder naar Tarin Kowt, dit keer met de irrigratiespecialist. Er staan een paar oude waterpompen die stil liggen. Kijken of we daar iets in kunnen betekenen. Er hangt een raar sfeertje in de stad. Een grote rookpluim later op de dag verklaart een hoop; buiten de stad is een patrouille op een hinderlaag gestuit. Helaas loopt dit niet goed af voor een Afghaanse militair. Ook bereikt ons het bericht dat een collega zich van het leven heeft beroofd. Echt een mindere dag vandaag, er wordt die avond veel gesproken.
Wederom naar Tarin Kowt, dit keer om CIMIC in de gelegenheid te stellen met een aantal mensen te praten over de voortgang van een aantal projecten, zoals wasvoorzieningen bij een moskee en een schoonmaakproject voor de stad. Niet iedereen was thuis, maar het was toch een erg geslaagde patrouille.
Donderdag Na wat bureauwerk vertrekken we die middag met het hele PRT naar de Ramp-ceremony voor onze overleden collega. Een strakke ceremonie en een waardig afscheid.
Zaterdag Vanochtend een collega rijles gegeven op de Nyala. Nu kunnen we de druk iets meer verdelen, omdat er bijna elke dag wel gereden wordt. ’s Middags een wapentelling en de compleet melding gedaan, aansluitend nog een defecte Mercedes naar herstel gebracht. Tijdens de nachtrust heeft een collega zware maagkrampen, toch maar even naar de Role 2 gebracht. Morgen is het zondag, misschien tijd voor een rustige ochtend.
CLAS l a i c e p S INFODAGEN Mensen maken het verschil
5
inhoudsopgave Voorwoord C-LAS: ‘Samen werken aan een nóg betere landmacht Er gebeurt veel in de Landmacht. De inzet van landmachters over de hele wereld vraagt veel van iedereen. Niet alleen van degene die actief deelneemt, maar ook van de collega´s die helpen met opwerken, gereedstellen, ondersteunen en afwikkelen. Ook vraagt de organisatie veel van het thuisfront. In zijn voorwoord geeft C-LAS zijn visie op het hoe en waarom van de CLAS-infodagen die op 18 en 19 oktober jl. in Oirschot plaatsvonden.
3
Gereedstelling en het operationeel optreden Naar een nog professionelere organisatie. Het spreekt tot de verbeelding; een patrouille door het gebergte van Afghanistan, een wapenharvest in een Bosnisch dorp of een voettocht door de Congoleese jungle. En de deelname van de Koninklijke Landmacht aan operaties neemt nog steeds toe. ‘We doen bijna meer uitzendingen dan we aankunnen’, licht kolonel Mart de Kruif, plaatsvervangend directeur Operaties, toe. ‘De vraag is groter dan het aanbod’.
4
8 12
Foto-impressie CLAS-Infodagen Voor alle mensen die op 18 en 19 oktober niet aanwezig waren op de CLAS-infodagen: een impressie in woord en beeld. De algemene ontwikkelingen Over verpaarsing en het groene denken. Het afgelopen jaar is voor de Koninklijke Landmacht een roerige periode geweest; de effecten van het nieuwe besturingsmodel, een nieuwe commandant en een nieuwe missie hebben in alle lagen van de organisatie hun tol geëist. Roerig zal het nog wel even blijven, maar er gloort licht aan de horizon. ‘Het Commando Landstrijdkrachten wordt steeds beter’, aldus kolonel Jan Broeks, hoofd afdeling Bestuursondersteuning staf CLAS. Het personeelsbeleid Over reorganisaties en eigen verantwoordelijkheid. Voor het Personeelscommando en de personeelsfunctionarissen binnen de KL staan er veel veranderingen op stapel. Een verregaande reorganisatie die ook haar weerslag op de rest van de KL niet mist. Maar, zo verzekert kolonel Frits van Dooren, hoofd afdeling personeelsmanagement van PersCo: ‘De mens is en blijft de belangrijkste schakel in de keten.’
10 14
Tien boodschappen van Van Uhm Een bevlogen speech en even zo bevlogen onderwerpen. In de tien boodschappen van Van Uhm zet Commandant Landstrijdkrachten zijn aandachtspunten nog eens op een rij. Dit moet u onthouden en uitdragen naar uw collega’s en medewerkers!
LANDMACHT SPECIAL
colofon Teksten: Kapitein Ameike Braitman-van der Ven Met dank aan: Kolonel Mart de Kruif, kolonel Frits van Dooren, kolonel Jan Broeks en eerste-luitenant Petra de Jonge Fotografie: Rob Gieling, Paul Verheul, Richard Frigge, Gerben van Es (AVDD)
Wat u? vindt
Was u op de infodagen of heeft u deze special gelezen? Wij willen graag weten wat u ervan vindt. Uw mening telt dus laat hem horen! RedactieLandmachtKL/CLAS/
[email protected] Meer informatie over de infodagen is te vinden op Intranet. Ga naar de KL-homepage en klik op de link met het logo van de CLAS infodagen rechts op de pagina.
De Rode Draad Om de samenhang tussen de verschillende onderwerpen duidelijk te maken, vertelde eerste luitenant Petra de Jonge, net terug uit Afghanistan, op de infodagen haar verhaal over het werken bij de KL. Haar ervaringen lopen als een rode draad door deze special.
voorwoord
Er gebeurt veel in de landmacht. De inzet van landmachters over de hele wereld vraagt veel van ons allemaal. Niet alleen van degene die actief deelneemt, maar ook van de collega´s die helpen met opwerken, gereedstellen, ondersteunen en afwikkelen. Ook vragen we veel van het thuisfront. Naast de operationele inzet zijn we ook nog bezig met het uitvoeren van meer dan vijftig reorganisaties, en zijn er allerlei ontwikkelingen op personeels- en materieel-gebied. Het betekent veel extra, noodzakelijk werk en vaak ook onduidelijkheid over de nabije toekomst. Al deze activiteiten zijn er op gericht dat we in de toekomst nóg beter, maar zeker ook makkelijker kunnen functioneren. Vooral het zo snel mogelijk realiseren van een CLAS dat voor 100% is gevuld met goed opgeleid en getraind personeel draagt hier aan bij, net als de invoer van nieuw materieel en de -op basis van geleerde lessen- snel aangepaste skills, drills en procedures.
Om het belang en de samenhang van al die ontwikkelingen zichtbaar te maken, heb ik op 18 en 19 oktober met meer dan duizend landmachtcollega’s gesproken tijdens de CLAS-Infodagen. Ik vind het uitermate belangrijk om dit soort bijeenkomsten te houden om goed te kunnen uitleggen waar we mee bezig zijn en hoe de verschillende ontwikkelingen zich tot elkaar verhouden. De vulling van functies buiten het CLAS is net zo belangrijk als binnen het CLAS, het voorbereiden op nieuw materieel is net zo belangrijk als het instandhouden van bestaand materieel, het werven van nieuwe collega’s is net zo belangrijk als het behouden van het zittende bestand, het voorbereiden op inzet is net zo belangrijk als een goede nazorg, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Gelukkig constateer ik dat er breed begrip is voor deze problematiek. Het ging op 18 en 19 oktober om een
dwarsdoorsnede uit de hele CLASorganisatie maar ook om KL-collega’s die op andere plaatsen bij Defensie werken. Zij moeten immers ook weten wat er voor ontwikkelingen zijn, wat ze mogen verwachten van hun CLAS en hun C-LAS. We zijn immers allemaal KL’er, of we nu binnen het Commando Landstrijdkrachten werken of daarbuiten. De informatie die tijdens deze CLAS-Infodagen is aangereikt, is echter voor iedere landmachter van belang. Daarom treft u in deze uitgave van de Landmacht een katern aan waar de belangrijkste onderwerpen uitgebreid worden behandeld. Zo weet iedereen hoe de vlag er bij hangt en welke kant we met zijn allen uitgaan.
Commandant Landstrijdkrachten Luitenant-generaal P.J.M. van Uhm
3
het operationeel optreden NAAR
E E N N O G P R O F E S S I O N E L E R E O R G A N I S AT I E
Gereedstelling
en het operationeel
optreden:
Het spreekt tot de verbeelding; een patrouille door het gebergte van Afghanistan, een wapenharvest in een Bosnisch dorp of een voettocht door de Congoleese jungle. En de deelname van de Koninklijke Landmacht aan operaties neemt nog steeds toe. ‘Ik kan me voorstellen dat het soms lijkt alsof we meer uitzendingen doen dan we aankunnen’, licht kolonel Mart de Kruif, plaatsvervangend directeur Operaties, toe. ‘De vraag is groter dan het aanbod’.
LANDMACHT SPECIAL
Eerste-luitenant Petra de Jonge, uitgezonden geweest naar Afghanistan als plv-C POD DTF : ‘Iedereen reageerde anders op de druk en de angst, zo waren er mensen die de laatste drie nachten voordat ze op konvooien moesten rijden, niet meer sliepen, maar er waren er ook die nergens last van hadden. Ondanks het feit dat het echt spannend was om op pad te gaan, waren dat wel de mooiste momenten van mijn uitzending. Ik heb veel geleerd, veel gedaan en ben echt een hele ervaring rijker.’ (luitenant Petra de Jonge is momenteel werkzaam bij 100 B&T bataljon)
De deelname van de landmacht aan missies is groot. Dat blijkt wel uit de wapenfeiten van de KL over de afgelopen tien jaar. Dat kan ook niet anders, zo meent Mart de Kruif. Want of het nu gaat om het uitschakelen van de vijand of het winnen van de harten van de bevolking, conflicten worden nu eenmaal altijd op land beslecht, daar is Mart de Kruif heel stellig in: ‘Conflicten gaan altijd tussen mensen. Mensen wonen nu eenmaal op land en dus is er altijd een moment dat je met je voeten in de aarde staat. Daarnaast zijn alle operaties mensenwerk: het zijn mensen die door Tarin Kowt lopen of patrouilleren door de straten van Deh Rawod. Mensen maken een operatie tot een succes, niet de techniek, maar de mensen.’ Geen gemakkelijk gegeven, want juist dat maakt landoptreden zo complex. Binnen een geografische afstand van 500 meter kan het zijn dat militairen moeten vechten, praten en opbouwen. Mannen en vrouwen in het inzetgebied moeten voortdurend kunnen schakelen tussen deze verschillende rollen. ‘Dit in tegenstelling tot vroeger; in de Tweede Wereldoorlog ging het alleen om vechten. Dat was veel eenduidiger’, aldus De Kruif.
Expeditionair nieuwe stijl Dat landoptreden voor de individuele militair complexer is dan het optreden in de lucht, op zee, staat voor kolonel de Kruif buiten kijf. ‘Lucht en water zijn overzichtelijker; je weet waar je collega’s zijn en je omgevingsfactoren zijn duidelijker. Bij landoptreden is dat niet het geval; je moet kijken waar je collega’s zitten, wat dat kind op de fiets aan het doen is, waarom de lantaarnpalen uit zijn en talloze andere omgevingselementen die je in de gaten moet houden.’ Die extra moeilijkheidsgraad vraagt mentaal veel van militairen. Het expeditionaire karakter van de Koninklijke Landmacht gaat verder dan het besef dat je overal naar toe kunt rijden of vliegen. Het expeditionaire moet vooral tussen de oren zitten. ‘Mensen moeten beseffen dat er geen mooie, schone tot in detail geplande operaties meer bestaan. Dat het inderdaad kan zijn dat een kamp nog in opbouw is bij aankomst of dat er nog geen internetverbindingen liggen’, licht De Kruif toe. Daarnaast brengt het expeditionaire karakter ook met zich mee dat de landmacht kan optreden in alle klimaattypen. Ook het materieel is hierop aangepast. Zo heeft al het materieel
5
het operationeel optreden dat nu wordt aangekocht standaard een airco. ‘Logistiek is heel belangrijk. Als je ziet wat we nu op logistiek gebied in Afghanistan aan het doen zijn; dat is echt gigantisch. Eigenlijk ondervinden we nu pas echt aan den lijve hoe belangrijk een goede logistieke keten is’, beaamt De Kruif. Bescherming Een ander aspect dat zeker tussen de oren van iedere militair moet zitten is de term ‘Every soldier a rifleman’. In een inzet is het van levensbelang dat iedereen weet wat hij moet doen, moest het tot een vuurgevecht komen. De Kruif: ‘Wanneer iedereen dit beseft, heb je een groot deel van de bescherming al afgedekt’. Maar bescherming bestaat uit meer dan alleen het besef dat je moet kunnen vechten. In de ogen van kolonel de Kruif zijn vier stappen essentieel; zorgen dat niemand op je wil schieten (hearts & minds, professionele uitstraling), zorgen dat niemand op je kan schieten (skills & drills), zorgen dat je niet geraakt wordt en bescherming. Vooral dit laatste heeft vaak de aandacht. ‘Bepantsering alleen is niet zaligmakend’, werpt De Kruif op. ‘In Afghanistan hebben we op het gebied van beschermen een echte “lessons learned” ervaren; daar maak je dagelijks mee hoe belangrijk vuuroverwicht is. Dat vuuroverwicht is volgens mij ook een van de redenen waarom we vooralsnog geen slachtoffers hebben’. Toch is er nog een ander essentieel element dat bijdraagt aan het succes, onderkent De Kruif, namelijk escalatiedominantie. ‘Het is belangrijk om te laten zien dat we militair sterker zijn. Escalatiedominantie is elke tegenstander op planmatig niveau de baas zijn. Vuuroverwicht komt pas om de hoek kijken als we met escalatiedominantie de tegenstander niet volledig ontmoedigd hebben.’ Operatie is operatie ‘De meerwaarde van de KL voor onze maatschappij zie ik toch wel in het feit dat je als krijgsmacht de capaciteit hebt om dreigingen en ontwikkelingen die je in de wereld ziet, van je af te houden’, aldus de kolonel. ‘Voor veel mensen is het een ver-van-mijn-bed-show, dat snap ik wel, maar als je terrorisme nu niet bestrijdt, dan komt het via een andere weg terug.’ In dat kader is de grootste ontwikkeling binnen de Koninklijke Landmacht wel het besef dat elke operatie een operatie is. Een cryptische omschrijving voor wat eigenlijk wil zeggen dat een missie in Afghanistan net zo legitiem, en net zo belangrijk, is als een inzet op Nederlands grondgebied. En omgekeerd. Met name dat laatste, operaties in Nederland, zal in de toekomst een steeds belangrijkere rol in het landmachtoptreden krijgen.
‘Er bestaan geen mooie, schone operaties’
LANDMACHT SPECIAL
Nationale inzet Bij nationale inzet werd vroeger veel gedacht aan steunverlening. Toch is inzet op nationaal grondgebied één van de drie hoofdtaken van onze krijgsmacht. Met het samenwerkingsverband ICMS (Intensivering Civiel Militaire Samenwerking) dat begin 2006 van start is gegaan, wordt binnen de KL straks expliciete capaciteit vrijgemaakt voor mogelijke nationale inzet. Een belangrijke ontwikkeling in dat verband is de koppeling van de RMC’s aan de brigadestaven om “op die manier ook operationele plancapaciteit aan de RMC’s toe te voegen”, want de KL gaat planmatig en structureel aan nationale inzet doen. ‘Binnen 48 uur moeten we duizenden militairen op de mat kunnen brengen’, legt De Kruif uit. ‘Dat betekent dat we zowel mensen als eenheden moeten gereedstellen voor nationale inzet. Daar is ook extra geld voor.’ Deze nieuwe inzet in het kader van nationale operaties heeft veel consequenties voor de organisatie. Zo moet er worden gekeken naar de alarmering en naar de gereedstelling, worden er Officieren Veiligheidsregio (OVR) aangesteld en betekent het een aanpassing van de RMC’s en de brigadestaven. De Kruif: ‘Het proces is pas in gang gezet. We zitten nu aan het begin.’
Waar zitten de KL-militairen? • Afghanistan (ISAF) : • Bosnië (EUFOR) : • Congo (EUFOR DRC) : • Soedan (UNMIS) : • Irak (NTM-I) : • Midden-Oosten (UNTSO) :
1283 271 38 11 5 8
Training en opleiding Naast de versterking van nationale operaties gaan ook de buitenlandse operaties “gewoon” door. ‘De wereld stopt niet na afloop van de TFU missie in 2008’, licht kolonel de Kruif toe. ‘Ik verwacht dat we in de toekomst een grotere rol zullen spelen in Afrika. Niet dat het waarschijnlijk is dat we binnenkort met een grote troepenmacht naar het Afrikaanse continent trekken. Ik denk dan meer aan oefeningen en jungletrainingen om zo meer ervaring te krijgen in de specifieke eisen die Afrika als mogelijk uitzendgebied stelt.’ Dit heeft ook
alles te maken met de nieuwe manier van gereedstellen. ‘ Vroeger wilden we alles’, geeft De Kruif aan. ‘In de reguliere opleidings- en trainingscyclus stopten we alle onderwerpen waar militairen tijdens inzet mee in
Toekomstige commitments KL: • Balkan/EUFOR: Duur onbekend • Afghanistan/ISAF: Aflossing 2008 • EU Battlegroup: Januari - juni 2007 • NATO Response Force 10 (NRF): Januari - juni 2008 • Nationale inzet: continue contact zouden kunnen komen.’ Dat dit te veel was, bleek uit het feit dat militairen en eenheden klaagden over de kloof tussen theorie en praktijk van de lopende missies. De Kruif: ‘Het inzetgebied stelde soms andere eisen aan mensen dan datgene waarvoor ze getraind hadden. Dat gaf natuurlijk spanning. We kijken dus nu voor de opleidingen en voorbereidingen nog beter naar wat de taken binnen de specifieke missie zijn en welke opleidingseisen we daaraan moeten verbinden.’ Voorrang Missies krijgen prioriteit waar het opleiden en trainen betreft. Hoewel dat logisch klinkt, stuit dit nogal eens op onbegrip van de eenheden die trainen binnen het reguliere trainingsschema, het operationele gereedstellingsproces zoals dit heet. De Kruif beaamt dit: ‘We hebben natuurlijk geen onbeperkte middelen binnen het CLAS voor opleidings- en trainingsdoeleinden. Het is sowieso al niet mogelijk om alle eenheden op hetzelfde moment van alle middelen te voorzien. Iedereen moet al delen en eenheden die op uitzending gaan hebben voorrang. Dat is inderdaad niet altijd even leuk voor een eenheid die al een lange tijd op een bepaalde opleiding zit te wachten’. Toch kunnen eenheden zelf al heel veel oppakken. Zeker waar het “every soldier a rifleman” betreft. ‘Op niveau 1 en 2 trainingen – want daar hebben we het dan over – mag je nooit bezuinigen’, aldus De Kruif. ‘Dat is de essentie van je optreden, dat moet gewoon kloppen. Als die basis al niet klopt, dan sluit de missiegerichte voorbereiding ook niet aan, want echte bescherming begint bij het trainen in niveau 1 en 2. Voor die basis skills en drills heb je als eenheid niet veel extra middelen nodig. Dat kun je altijd doen’.
Veeleisende generatie De ontwikkelingen in opleiding, optreden en inzet zijn volgens De Kruif alleen maar mogelijk door de afschaffing van de dienstplicht: ‘We zijn van een dienstplichtig leger naar een beroepsleger gegaan. Nu maken we de stap naar een nog professioneler leger. De eisen die het personeel aan opleidingen, trainingen en materieel stelt, zijn nog nooit zo hoog geweest. Op dit moment groeit bij de KL het gras van onderaf.’ Een ontwikkeling die ook behoorlijk veel eist van de flexibiliteit van de organisatie. Vroeger was het mogelijk om materieelprojecten op tien jaar te plannen. Nu komt vanuit het inzetgebied een vraag om bepaald materieel en moet dat snel worden geleverd. “We hebben nu gewoon te maken met een enorm veeleisende generatie militairen, die bovenop hun vakgebied zit. Voor hen geldt: als je in de eredivisie wil spelen, dan moet je ook navenante eisen stellen aan je organisatie. En dat is goed, dát is professioneel bezig zijn”, verklaart De Kruif de huidige ontwikkelingen.
‘Mensen maken een operatie tot een succes’
7
foto-impressie
CLASInfodagen Voor degenen die niet aanwezig waren of konden zijn: een impressie in woord en beeld.
De lunc h eens te bood ruime gele genheid bespreke om de n. lezingen
gen
infoda p de o n e erd de KL kers w en binnen r e w e g L-med ikkelin 1000 K r de ontw Ruim e v aat o bijgepr agen
AS-infod p de CL o s ie t a t e. e presen druk me Tijdens d nwezigen a a e d schreven
De effect en van sc herfinslage militaire u n en koge itrusting z ltreffers o ijn behoorl p ijk confro nterend. LANDMACHT SPECIAL
nog
ek bij uitst moment t e h aren -LAS. offie w n de k rkingen aan C e h c n opme De lu gen en voor vra
C-LAS benadrukte in zijn toespraak de punten die hij belangrijk vindt*
In de SMP-stand konden de aanwez igen de laatste snufjes op het ge bied van uitrusting zelf bewonderen.
Voor velen een mooi moment om eens binnenin de nieuwe wielvoertuigen te kijken.
De opgestelde Fennek trok de aandacht. cht
apte
ontsn aster m h s u de B ekers. o Ook e bez d van
niet
nda e aa aan d
9
algemene ontwikkelingen
Over verpaarsing en het groene
denken
Het afgelopen jaar is voor de Koninklijke Landmacht een roerige periode geweest; de effecten van het nieuwe besturingsmodel, een nieuwe commandant en een nieuwe missie hebben in alle lagen van de organisatie impact gehad. Roerig zal het nog wel even blijven, maar er gloort licht aan de horizon. ‘Het Commando Landstrijdkrachten wordt steeds beter’, aldus kolonel Jan Broeks, hoofd afdeling Bestuursondersteuning staf CLAS. Als hoofd afdeling Bestuursondersteuning houdt Jan Broeks de ontwikkelingen van de Koninklijke Landmacht nauw in het oog. Zijn afdeling is een belangrijke schakel tussen Commandant Landstrijdkrachten en Het Plein, zoals de Bestuursstaf van het Ministerie van Defensie bij de landmacht bekend staat. Met de invoering van het nieuwe besturingsmodel is ook de positie van de operationele commandanten veranderd. ‘Je moet de juiste argumenten op het juiste moment naar voren brengen. Gelijk hebben is iets heel anders dan gelijk krijgen’, licht kolonel Broeks toe. Toch vindt hij niet dat het moeilijker is geworden om de KL-standpunten naar voren te brengen. ‘Ontwikkelingen op materieel gebied en de huidige operatie in Afghanistan maken de Koninklijke Landmacht alleen maar relevanter. Dat is iets dat ook zeker zo door de andere operationele commando’s en de Commandant der Strijdkrachten gezien wordt. Veel mensen hebben het idee dat we sinds de nieuwe bestuursstructuur als CLAS niets meer te zeggen hebben over de toekomst. Het tegendeel is waar. Naast de Bestuurstaf denkt ook het CLAS aan de toekomst van de Landmacht. Juist daarom is het samenspel tussen staf CLAS en Het Plein zo belangrijk. Uiteindelijk is Commandant Landstrijdkrachten dé autoriteit op het gebied van landoptreden,’ legt Broeks uit. Internationale samenwerking Maar hoe ziet die toekomst van de landmacht er dan uit? Kort gezegd is er een aantal ontwikkelingen dat óf nieuw is óf de komende tijd in belang toeneemt. Internationale
LANDMACHT SPECIAL
samenwerking valt onder het laatste. De Koninklijke Landmacht werkt al jaren samen met andere naties. Het Duits-Nederlands legerkorps is zo’n voorbeeld, maar ook met de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk onderhoudt de KL warme banden. Onlangs heeft Commandant Landstrijdkrachten een samenwerkingsovereenkomst met zijn Noorse collega ondertekend. ‘Die samenwerking gaat verder dan het uitwisselen van een stukje papier’, geeft Broeks aan. ‘Het gaat bij deze overeenkomsten om daadwerkelijke fysieke samenwerking. Zo zijn er Nederlanders in Noorwegen werkzaam en draaien er Noren mee binnen onze Koninklijke Landmacht.’ Effectiviteit is het sleutelwoord als het om de samenwerking met Duitland en Noorwegen gaat. ‘En het wegnemen van overlappende activiteiten’, zo vult kolonel Broeks aan. ‘Het lange termijn doel is dat we geen dubbele dingen meer doen’. Zo vindt bijvoorbeeld een deel van de opleidingen voor de Pantserhouwitser 2000 en de Fennek in Duitsland plaats. Als het aan Broeks ligt blijft het niet bij dit voorbeeld alleen: ‘Waarom zouden we in Nederland een opleiding opstarten wanneer de kennis en vaardigheden bij onze bondgenoten aanwezig zijn? Dit is interessant voor zowel de krijgsmacht als de belastingbetaler, want we sparen heel direct geld uit op die manier.’ Verpaarsing Een andere manier om effectiever te werk te gaan is paars – ofwel joint – optreden. Binnen defensie zijn er een aantal zaken die gedeeld kunnen worden om te voorkomen dat dingen dubbel worden gedaan of ontwikkeld. Voorbeelden hiervan zijn de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD), het Defensie Helikoptercommando en verschillende SMAK-projecten. Dit laatste staat voor Samenwerkingsverband Korps Mariniers, 11 Air Manouevre Brigade en het Korps Commandotroepen. Deze voorbeelden kwamen echter niet zonder slag of stoot tot stand. ‘Mensen vragen zich af of ze in het verleden de dingen dan verkeerd hebben gedaan. Maar daar gaat het helemaal niet om; het gaat gewoon nog beter wanneer we samenwerken’, legt Broeks uit. ‘Dat klinkt allemaal heel logisch, maar in de loop der jaren zijn er een heleboel dingen ontwikkeld binnen de kaders van de verschillende krijgsmachtdelen. Die zaken moeten we nu op elkaar gaan afstemmen en, als het zinvol is, “verpaarsen”. De organisatie wordt daar alleen maar beter en effectiever door en dat is belangrijk.’ Militair denken en doen Het belang van die effectiviteit komt duidelijk naar voren in een missie als Operation Enduring Freedom
Eerste-luitenant Petra de Jonge ‘Ik zou zeker niet de poort uitgaan tijdens mijn uitzending in Uruzgan. Dat veranderde de eerste week dat ik in het inzetgebied was. Opeens moest ik konvooien gaan rijden. Daar was in mijn voorbereiding geen rekening mee gehouden. Ik ben naar de infanterie gegaan en heb hen gevraagd om mij in twee weken tijd de noodzakelijke skills en drills te leren. Omdat ik al een goede basis had, lukte dat en ging ik een stuk geruster op pad.’
(OEF) in Afghanistan, waar militairen van het Korps Commandotroepen naar volle tevredenheid met militairen van het Korps Mariniers hebben opgetreden. Maar ook tijdens de huidige missie in het Afghaanse Uruzgan is een aantal ontwikkelingen van belang. ‘We komen als Koninklijke Landmacht in steeds moeilijkere operaties terecht, dat is een belangrijk gegeven. Dit maakt dat onze organisatie ook steeds professioneler wordt’, aldus kolonel Broeks. Die verdere professionalisering blijkt wel uit de ontwikkelingen op operationeel gebied. Bescherming én het versterken van inlichtingen- en veiligheidscapaciteit zijn daarin belangrijke elementen. Op het gebied van bescherming speelt allereerst het thema ‘Every soldier a rifleman’. Met het uitkomen van het beleidsdocument Militaire Basisvaardigheden geeft de Commandant der Strijdkrachten duidelijke kaders aan het militaire denken en doen: iedere militair, manoeuvre, logistiek of gevechtsondersteunend, moet op het gevechtsveld kunnen overleven. Dat dit nogal wat voeten in de aarde heeft, onderkent ook kolonel Broeks: ‘Deze eisen gelden niet alleen voor landmachtmilitairen. Ook militairen van andere operationele commando’s die deelnemen aan grondgebonden optreden moeten de basis skills & drills van het landoptreden beheersen. Dit vraagt nogal wat van de opleidings- en trainingscapaciteit’.
Bescherming De bestrijding van en de bescherming tegen IED’s (improvised explosive devices) is een ander belangrijk thema dat in ontwikkeling is. Onderzoek wijst uit dat optreden tegen IED’s voor 60% gebaseerd is op procedures, voor 30% op goed materieel en voor 10% op geluk. Dat betekent dat er tegen IED’s wel degelijk maatregelen mogelijk zijn. De KL is daar op dit moment druk mee bezig. Zo werd begin 2006 bij het Opleidingsen Trainingscentrum Operatiën een Taskforce CounterIED opgericht. Deze taskforce houdt zich bezig met het opstellen van doctrines en procedures die de bewapening tegen IED’s mogelijk maakt. Broeks: ‘Procedures zorgen ervoor dat je overleeft’. Bescherming heeft ook op andere punten de aandacht van de politiek, zo geeft Jan Broeks aan: ‘Zowel de minister als de CDS hecht zo aan bescherming dat de aanschaffingsprocedures van materieel hierop zijn aangepast. De laatst jaren is aan de behoeftes die vanuit de uitzendgebieden gesteld werden, dan ook praktisch altijd gehoor gegeven’. Dat dit klopt blijkt uit de ontwikkelingen op materieel gebied: de Boxer, de gepantserde Scania’s voor de logistiek, de invoering van de CV90 (infanteriegevechtsvoertuig), de Fennek, de PantserHouwitsers of het Nederlands Soldaat Systeem dat continuee zorgt voor de ontwikkelingen op het gebied van uitrusting. Voor de Koninklijke Landmacht komt er nog een heleboel goeds aan. Kolonel Broeks: ‘Het Commando Landstrijdkrachten wordt steeds beter. We krijgen veel nieuw materieel waar we mee moeten leren omgaan. Maar misschien nog wel het belangrijkste; we krijgen steeds meer ervaring en daar moeten we van blijven leren’.
‘Gelijk hebben is iets anders dan gelijk krijgen’
11
het personeelsbeleid
Over reorganisaties en eigen verant-
woordelijkheid
Voor het Personeelscommando en de personeelsfunctionarissen binnen het CLAS staan er veel veranderingen op stapel. Een verregaande reorganisatie die ook haar weerslag heeft op het personeel van de landmacht. Maar, zo verzekert kolonel Frits van Dooren, hoofd afdeling personeelsmanagement van PersCo: ‘De mens is en blijft de belangrijkste schakel in de keten.’ Er is heel wat gaande in de personeelswereld van de KL, maar het belangrijkste voor militairen zijn toch wel de ontwikkelingen in functietoewijzingen en loopbaanbegeleiding. Loopbaanbegeleiding als aparte functie verdwijnt en wordt een taak van de regionale personeelsadviseurs. Daarnaast komt ook eigen verantwoordelijkheid hoog in het vaandel te staan. ‘De organisatie gaat mensen niet meer steeds verplaatsen’, legt Frits Van Dooren uit. ‘Mensen zijn in de nieuwe situatie ook zelf verantwoordelijk voor hun loopbaan.’ Gelukkig wel op basis van richtlijnen, want in het document loopbaanmogelijkheden staat precies welke functies iemand moet doorlopen om carrière te kunnen maken binnen de Koninklijke Landmacht. ‘Als je zelf steeds
LANDMACHT SPECIAL
slechte keuzes maakt, door alleen maar op functies te solliciteren die je leuk vindt, maar die niet per definitie goed zijn voor het verloop van je carrière, dan voldoe je op een gegeven moment niet meer aan de eisen. Dat heeft wel gevolgen’, stelt Van Dooren. Meteen vullen In de oude situatie bepaalde de organisatie wat goed voor je was, maar die tijd is voorbij. Toch behoudt de KL ook in de nieuwe structuur wel invloed op de plaatsing van haar mensen en wel via het functietoewijzingsproces. Hoewel militairen hun eigen loopbaan kunnen uitstippelen, kan de organisatie van haar kant wel aangeven waar prioriteiten liggen. Een belangrijke ontwikkeling in
Eerste-luitenant Petra de Jonge ‘Ik heb niet de ambitie om generaal te worden, wel kapitein. Eerlijk gezegd bekijk ik mijn loopbaan stap voor stap. Ben ooit begonnen als soldaat en nu werkzaam als luitenant. Mijn droombaan? Een functie waarin staftaken op regelmatige basis worden afgewisseld met werken in het veld. Dat lijkt me ideaal!’
dat kader is het nieuwe functietoewijzingssysteem. Momenteel gebeurt de functietoewijzing in twee blokken. ‘Tweemaal per jaar matchen we mensen op beschikbare functies,’ verduidelijkt Van Dooren. Het nadeel hiervan is dat het aantal functies binnen zo’n sollicitatieperiode erg klein is en er dus weinig keuze is. Dat kan beter, zo meent Van Dooren: ‘We willen van het twee-blokken systeem af. In de toekomst gaan we doorlopend functies toewijzen. Als er een vacature is, dan wordt die meteen gevuld.’ Dat klinkt logisch, maar heeft voor commandanten en militairen wel de nodige consequenties. ‘Hoewel de standaard plaatsingstermijn drie jaar blijft, betekent het dat militairen na twee jaar op functie weer beschikbaar zijn voor nieuwe functies,’ legt van Dooren uit. Verkorten is dus niet meer aan de orde, drie maanden opzegtermijn echter wel. Een personeelssysteem dat flexibel is voor de organisatie en haar mensen. Hoofdloketten en selfservice Naast een nieuw loopbaanbeleid en een flexibeler functietoewijzingssysteem moet een verregaande reorganisatie de personeelsdiensten van de verschillende krijgsmachtonderdelen omvormen tot een paarse personeelsorganisatie. Onder het motto “less is more”, waarbij clustering en samenvoegingen moeten leiden tot een effectiever en efficiënter werken, wordt de huidige personeelswereld onder de loep genomen. Dat wil zeggen, de ondersteunende personeelsdiensten, want ‘de operationele personeelsdienst wordt zoveel mogelijk in stand gehouden’, aldus kolonel van Dooren. De reorganisatie van de ondersteunende personeelsdiensten gaat in drie fasen met als uiteindelijk doel drie hoofdloketten voor medewerkers en commandanten, namelijk selfservice via peoplesoft, het paarse dienstencentrum HR voor algemene P&O vragen en de regionale personeelsdienst voor specifieke vragen op het gebied van functietoewijzing en loopbaanbegeleiding. Fase 1 is inmiddels afgerond, maar het einde van fase 3 ligt nog een flink eind in de toekomst. ‘De planning is dat de reorganisatie van de personeelswereld eind 2008 is afgerond’, licht Van Dooren toe. Koudwatervrees Het eerste deel van de reorganisatie zette in op de boedelscheiding tussen de witte-P en de groene-P. Concreet betekent dit dat de operationele personeelszaken ondergebracht zijn (en blijven) bij de Secties S1 van de brigades en bataljons, terwijl de ruim 80 decentrale personeelsdiensten vanaf augustus 2006 onder bevel
van het Personeelscommando zijn komen te staan. ‘Die operationele personeelsdienst – de groene-P - gaat echt alleen om operationele personeelszaken. Je moet dan denken aan lijsten voor oefeningen en personeelsaangelegenheden rond uitzendingen. De witte-P houdt zich, naast zaken als flexibilisering arbeidsduur, ziekteverzuim en ouderschapsverlof, bezig met functietoewijzing en loopbaanbegeleiding. Dat soort dingen’, vult Van Dooren aan. Fase twee gaat een stap verder. Van Dooren: ‘Nu is het zaak om die tachtig personeeldiensten om te vormen tot vijf regionale personeelsdiensten.’ Een ingrijpende ontwikkeling, zo onderkent Van Dooren, en niet alleen vanwege de functiereducties die hiermee gemoeid zijn. Commandanten en medewerkers hebben nogal wat koudwatervrees waar het de nieuwe structuur van de personeelswereld betreft. Als oud-bataljonscommandant heeft kolonel Van Dooren daar wel begrip voor: ‘In de oude situatie had een commandant natuurlijk alles bij de hand. De personeelsmensen en de personeelsadministratie zaten in eigen huis en waren makkelijker te bereiken. Ook medewerkers konden snel bij de personeelsdienst binnenlopen met elke vraag die ze hadden’. Toch wijst Van Dooren het punt dat de regionale werking van de personeelsdiensten tot afstand en vervreemding zou leiden van de hand: ‘Elke eenheid op bataljonsniveau krijgt zijn eigen aanspreekpunt binnen de regionale personeelsdienst.’ Volgens de kolonel niet alleen een verbetering in bereikbaarheid, maar door clusteren van kennis en specialisten ook een verbetering in kwaliteit: ‘Binnen de regionale personeelsdienst heb je veel meer onderlinge toetsing en overleg met vakcollega’s.’ Helpdesk Een ander element binnen de grote personeelsreorganisatie is de oprichting van het paarse Diensten Centrum Human Resources (DCHR) in Enschede. Met het oprichten van een “helpdesk personeelszaken” is Defensie geen voortrekker, toch is dit paars personeelscentrum voor defensiemedewerkers een nieuw fenomeen. Hoewel het centrum begin 2006 het levenslicht zag, moet aan de inbedding van nut en noodzaak nog het nodige gebeuren. ‘Het is een kwestie van wennen’, aldus Van Dooren. ‘Nadeel in de oude situatie was dat een vraag aan verschillende personeelsadviseurs ook verschillende antwoorden opleverde. Het voordeel van het dienstencentrum HR is eenduidigheid en dát is belangrijk.’
13
clas infodagen
boodschappen
1 2
1. Uitzendingen zijn prioriteit Het Commando Landstrijdkrachten heeft als hoofdtaak het leveren van inzetgerede mensen en eenheden. Daar zijn al onze activiteiten op gericht. Opleiden en trainen vormen een essentieel bestanddeel van onze hoofdtaak. 2. De KL is relevant voor de maatschappij Als Koninklijke Landmacht maken we deel uit van de Defensie-organisatie. Al onze activiteiten en inzet zijn gericht op het grotere belang van Defensie. Het is belangrijk dat we als Koninklijke Landmacht onze meerwaarde voortdurend tonen aan de Nederlandse samenleving. Dat doen we niet alleen door onze deelname aan missies in het buitenland, maar ook door onze aanwezigheid en zichtbaarheid in de Nederlandse maatschappij. Daarbij voldoen we aan het beeld dat de samenleving heeft van een professionele militaire organisatie.
3
3. Bredere inzetbaarheid van militairen en eenheden Iedereen die wordt ingezet bij een grondgebonden operatie moet in staat zijn zichzelf desnoods te beschermen en verdedigen; every soldier a rifleman. Daarnaast verwachten we van onze mensen en eenheden dat zij ingezet kunnen worden in het hele spectrum. Een operatie is een operatie. Dit betekent dat militairen niet alleen kunnen vechten, maar ook diplomatiek weten op te treden of aan wederopbouw kunnen doen, maar ook dat eenheden zelfstandig kunnen worden ingezet in verschillen rollen. Zowel in het buitenland als op Nederlands grondgebied.
4
4. Mensen zijn ons kapitaal De Koninklijke Landmacht heeft een toegevoegde waarde voor de Nederlandse samenleving. Die rol kunnen we alleen uitvoeren wanneer onze mensen zich volledig inzetten. Militairen, burgers, beservisten maar ook hun thuisfront is ons kapitaal en dat komt vooral bij landstrijdkrachten tot uiting. Wij investeren in mensen om hen te beschermen en mentaal weerbaar te maken. We zijn af en toe in de lucht, af en toe op het water, maar we zijn altijd op het land.
LANDMACHT SPECIAL
5
5. We werken aan een volledig gevulde Landmacht Een goed gevulde Koninklijke Landmacht is essentieel om alle taken te kunnen uitvoeren. Daarnaast houdt een goede vulling de werkdruk beperkt. Daarom is de inzet voor de werving van nieuw personeel van groot belang. Tegelijkertijd is het nodig dat iedereen medewerking verleent aan een goede doorstroom van het personeel. Dit geldt in het bijzonder voor doorstroom naar onderofficiersfuncties en naar het KCT.
6
6. Nationale inzet is geen bijzaak maar hoofdzaak In plaats van vangnet zijn we een volwaardige speler. Nationale inzet is geen bijzaak, maar een hoofdtaak. Het is een kans om onze maatschappelijke relevantie aan te tonen en de samenleving te laten zien waar we goed in zijn. De Nationale Reserve (NATRES) vervult een belangrijke taak en moet verder professionaliseren. Hiertoe zullen RMC’en in de toekomst aan brigades gekoppeld worden zodat de RMC’en direct een grote hoeveelheid kennis en expertise met de brigade kan uitruilen. Daarnaast is ook de kwaliteit van het NATRESpersoneel van groot belang. Een BBT’er die de dienst verlaat is een waardevolle aanwinst voor de NATRES. Alle leidinggevenden hebben tot taak dienstverlaters te wijzen op hun waarde voor de NATRES.
7
7. Eerlijk en duidelijk Als militair en burgerambtenaar zijn we professioneel. We kunnen ons vak alleen naar behoren uitvoeren als we altijd eerlijk en duidelijk zijn. Dat geldt zowel voor de momenten waarop we zien dat het goed gaat, als voor de momenten waarop we moeten constateren dat het minder gaat. Alleen door eerlijk en duidelijk naar elkaar te zijn kunnen we in dat soort situaties verbetering brengen.
8
8. Iedereen verdient respect, daar moeten we ons van bewust zijn Iedere medewerker of medewerkster in onze organisatie is belangrijk en verdient respect. Daarbij moeten we ons voortdurend bewust zijn van onze bijzondere positie, zowel naar onze collega´s als naar de wereld om ons heen. Daarbij is geen plaats voor mensen die misstanden
veroorzaken. We hebben allemaal de verantwoordelijkheid misstanden te voorkomen en adequaat op te lossen. Basisprincipes als voorbeeldgedrag, coaching en elkaar aanspreken op gedrag zijn essentieel in deze.
9
9. Het brigadeniveau is essentieel voor het landoptreden Om een landoperatie goed te kunnen voorbereiden, uitvoeren en evalueren is de brigadestaf, ook als zelfstandige operationele Command&Control capaciteit, essentieel gebleken. Naast de integratie en synchronisatie in tijd, ruimte en effecten van alle voor een operatie benodigde capaciteiten, vindt op brigadeniveau ook de coördinatie plaats op gebieden als CIMIC, Psyops, Information Operations, SSR/DDR, humanitaire hulp, inzet van reservisten, maar ook de ondersteuning van landoperaties door maritieme en luchtstrijdkrachten. De brigade en haar staf is een – internationaal erkendebelangrijke bouwsteen van het CLAS.
10
10. Prioriteiten stellen Ik zie en voel dat de werkdruk hoog is. Deze werkdruk zal nog wel even aanhouden. Uitzendingen en tijdelijke achterstand in de personeelsvulling zijn hier grotendeels de oorzaak van. Dit laatste zorgt voor een grote opleidingsinspanning. We kunnen niet alles tegelijk. Commandanten zullen, in overleg met hun commandant prioriteiten moeten stellen en zorg moeten dragen voor de noodzakelijke randvoorwaarden zoals, oefenterreinen en munitie.
15
tienlaatste het voltreffers woord
Het laatste
woord
Het laatste woord is aan de bezoekers van de CLAS-infodagen. Wat vonden zij ervan; wat was goed en wat kan beter? Vier militairen, vier meningen.
Eerste-luitenant Schröer, 43 Herstelcompagnie: ‘Ik vond het een boeiende dag, hoewel er toch ook een aantal bekende punten naar voren werden gebracht. Wat ik belangrijk vond, is dat de dag duidelijkheid heeft gegeven. We weten nu allemaal hoe C-LAS over bepaalde zaken denkt en wat er van ons verwacht wordt. Die algemene punten, daarin zat voor mij wel de meerwaarde. Een tip voor volgende keer: het is nu wel heel veel ‘oppervlakkige’ informatie. Ik zou wel meer ervaringen willen horen, bijvoorbeeld van luitenant De Jonge. Laat goede en slechte aspecten naar voren komen en bespreek die met de aanwezigen. Die interactie en discussie miste ik nu.’ Majoor Den Dekker, Commando LUA: ‘Heel veel van wat er vandaag gezegd is, wist je al. Maar het is erg goed dat C-Las die zaken nog even aanhaalt. Wat ik persoonlijk heel belangrijk vind, is het verhaal over normen en waarden. Eigenlijk is dat niet meer dan burgerfatsoen en mag het voor ons niet nieuws zijn. Blijkbaar hebben we het nog niet altijd helemaal onder de knie. Verder vind ik het goed om te weten waar C-LAS naartoe wil.. Hij was erg open en eerlijk over de dingen waar hij belang aan hecht. Het verhaal over de operaties was heel sterk en voor mij was de informatie over het materieel allemaal nieuw. Al met al vond ik het echt een geslaagde dag. Alleen de communicatie van de uitnodigingen kan beter; nu was niet helemaal duidelijk in welk tenue we moesten komen en hoe laat het begon.’
LANDMACHT SPECIAL OKTOBER 2006
Adjudant Arendonk commandant Logistiek Peloton, EOCKL: ‘Ik vond het een erg interessante bijeenkomst. Dit is een verhaal wat ook bij de onderdelen, denk ik, wel leeft. Daarbij is het is in ieder geval goed om dit op deze wijze te vertellen en zo wat van de onduidelijkheden weg te nemen. Wat ik in ieder geval erg goed vond, is dat het niet zo’n verhaal is geworden van: ‘ik eis dit, ik eis dat..’. Vandaag hebben we gewoon informatie gekregen over de toekomst van onze organisatie en daar kan ik zeer zeker wat mee naar mijn mensen.’ Sergeant-majoor Van Berkel, OTCGENIE: ‘Super interessant. Het is goed om de visie van generaal Van Uhm te vernemen. De standpunten die hij naar voren bracht, zijn erg duidelijk. Daarnaast is het goed om duidelijkheid te krijgen op een aantal gebieden, zoals personeel en wat in de toekomst allemaal gaat veranderen op dat vlak. Daarnaast kun je met dit verhaal dingen duidelijk maken. Soms krijg je weleens vragen, bijvoorbeeld over verouderd materieel en waarom dat nog niet vervangen is. Vandaag werd uitgelegd dat er een inhaalslag wordt gemaakt op dat gebied. Ook het normen en waarden verhaal, wat momenteel natuurlijk weer helemaal actueel is, kwam naar voren. Iets wat niet alleen voor de jongere collega’s maar ook voor het leidinggevende kader ontzettend belangrijk is.’
Sportinstructeurs klaar voor het hoogste geweldspectrum De LO/Sportorganisatie heeft de Militaire Zelfverdediging (MZV) aangepast aan het huidige optreden van de landmacht. ‘Optreden in het hoger geweldsspectrum vraagt ook een andere manier van jezelf verdedigen. ’
27
‘De nieuwe MZV leert de militair zich verdedigen tegen (on)verwachte gewapende en ongewapende aanvallen zoals bijv. verdediging tegen verschillende soorten wurggrepen, omvattingen (statisch en dynamisch), stoten, trappen, aanvallen op de grond, mes-, stok- en vuurwapenaanvallen enzovoorts’, legt sergeant-majoor Johan Sanders, kwaliteitsbewaker van het Kennis en Opleidingscentrum van de LO/sportorganisatie uit. ‘Dit mondt uit in een gevechtstraining waar een grote verscheidenheid aan scenario’s worden op gevoerd. Hierbij staan middelen als vechten tegen meerdere tegenstanders en het trainen op MZVbanen centraal. Het laatste vaak in een OVG situatie (Optreden in Verstedelijkt Gebied) met en zonder wapen en met en zonder losse munitie. Hierbij worden wapenhandelingen als bijv storingreactie, het laden, herladen en dergelijke gecombineerd met aanvallen van tegenstanders.’ Tikken ‘Het verschilt erg van de MZV die we hiervoor onderwezen’, aldus Sanders. ‘Naast het boksen en kickboksen beoefende we toen operationeel alleen maar de geweldsspiraal als scenario.
LANDMACHT SPECIAL OKTOBER 2006
Deze houdt in dat, wanneer je je bedreigt voelt, je eerst “halt” roept, daarna een stap achteruit zet, vervolgens een waarschuwingsslag geeft en als laatste, mocht de aanvaller dan nog niet van ophouden weten, een paar flinke tikken met je wapen uitdeelt. Eigenlijk was deze vorm van MZV gericht op peacekeeping missies waarbij de militair tussen twee partijen staat. Dan kan het natuurlijk wel eens gebeuren dat de gemoederen hoog oplopen en dan kan de militair met de geweldspiraal deëscalerend optreden. Tegenwoordig treden we meer en meer op in het hoogste geweldsspectrum, waarbij we zelf meer direct een doelwit zijn en meestal vinden de missies plaats tussen de bevolking in dorpen en steden. Vaak verdringen grote groepen omstanders zich rond een patrouille als deze ergens halt houdt. Mocht daar een kwaadwillend persoon tussen zitten, die een militair wil aanvallen dan moet deze laatste zich snel en adequaat kunnen verdedigen zonder daarbij onschuldige omstanders te verwonden. Dat betekent dan ook dat je niet altijd je wapen kunt gebruiken. Ook vinden de operaties meer en meer plaats in verstedelijkt gebied. Je hebt niet altijd de tijd om je
wapen te richten als iemand je plotseling aanvalt in een gebouw of smal steegje.’ Sleutels De grootste verandering bij de MZV is dat nu de militair leert acteren in allerlei mogelijke probleemsituaties waarbij het wapen niet als vuurwapen kan of mag worden gerbuikt. Bij deze trainingen staat schakelen tussen escalerend en de-escalerend handelen centraal. Een belangrijke inspiratiebron voor het nieuwe militaire zelfverdedigen is Krav Maga geweest. Krav Maga is Israëlisch voor contactgevecht en wordt gebruikt in het Israëlische leger. Bij Krav Maga worden alledaagse objecten gebruikt ter zelfverdediging. Dat zijn dus dingen die iemand toevallig bij zich heeft zoals sleutels, een aansteker of een pen en in het leger zijn wapen. Omdat de technieken van Krav Maga eenvoudig en praktijkgericht zijn, is het systeem op dit moment zeer populair bij de ordehandhavende instanties over de gehele wereld. Sanders: ‘Krav Maga is geen competitiesport en kent ook geen regels want in de strijd op leven en dood is alles
toegestaan. Het gaat bij Krav Maga om de “mindset”. Bij het ontwikkelen van het systeem zijn de instinctieve menselijke reacties onder stress bij verschillende aanvalsvormen geanalyseerd en onderzocht. Dus welke beweging maak je welhaast automatisch als je aangevallen wordt met een mes? Die bewegingen zijn de basis van de afweertechnieken Ook zaken als weinig trainingstijd en weinig vechtervaring zijn daarbij meegenomen. Het is getest en ontwikkeld in oorlogsituaties en een zeer effectieve zelfverdedingsmethode.’ Shoppen ‘Maar de nieuwe MZV is geen kopie van Krav Maga,’ benadrukt Sanders. Er zijn veel Krav Maga technieken in verwerkt maar dan wel naast technieken uit andere vechtsporten. We zijn gaan “shoppen” bij verschillende vechtsporten en daar hebben we de elementen uitgehaald die wij het beste konden gebruiken. Zo beginnen we nog steeds met boksen, kickboksen en veel sparren om qua vaardigheden een goede basis te leggen. Daarnaast is sparren een uitstekend middel om de fysieke en, vooral, mentale componentn te trainen.
Het is ook niet de bedoeling dat je na het volgen van de MZV de technieken volledig beheerst. Veel interessanter is of je reageert, en hoe effectief die reactie is als de nood aan de man is. Daarom gaan de cursisten tijdens de MZV ook minimaal 1 keer over een zogenaamde MZV- baan (zie kader). Om snel te kunnen reageren op een onverwachte situatie moet je jezelf goed voorbereiden. Bepaalde bewegingen moeten door oefening standaard toegepast kunnen worden. Echter, de techniek blijft altijd ondergeschikt aan de effectiviteit.’ Inmiddels zijn er nieuwe lessen MZV gegeven en de reacties zijn positief volgens Sanders. ‘Wat je nu bij MZV leert, is direct toe te passen in een militaire situatie. Iedereen kan zich dus gelijk het nut van deze lessen goed voorstellen’. Het zegt ook iets over de samenwerking tussen de LO/Sportorganisatie en eenheden. Meer en meer integreert ‘het groene’ aspect in het aanbod van lessen en MZV is daar een goed voorbeeld van.
SERGEANT-MAJOOR JOHAN SANDERS EN SERGEANT-MAJOOR LEON KLUITENBERG TONEN ENKELE TECHNIEKEN VAN DE MILITAIRE ZELFVERDEDIGING
MZV werkt Landmachtmilitairen komen allemaal in aanraking met MZV. Elke militair krijgt op de Algemene Militaire Opleiding een basismodule aangeboden die bestaat uit tien lessen. De eerste vijf lessen zijn vooral vechtsportgericht. Les 6 tot en met 9 richten zich vooral op het operationele optreden. Hierbij leert de militair zich met zijn wapen in de hand te verdedigen zonder in eerste instantie een kogel af te vuren. Les 10 bestaat uit het afleggen van een MZVbaan. De militair moet een bepaald parcours afleggen waarbij hij van tevoren niet weet wat er gebeurt. De sportinstructeur kijkt hoe hij reageert op situaties en zal hem bijsturen waar het fout gaat. Behalve de basismodule is er een vervolgmodule en een specialistische module. De vervolgmodule wordt onderwezen bij de parate eenheden. De specialistische module richt zich op specifieke opdrachten of missies.
15 29
VERKENNER MET OP DE ACHTERGROND DE
FENNEK
104 G R O N D G E B O N D E N
VERKENNINGSESKADRON OPGERICHT
‘Wij kunnen overal onze verkenningstaak aan’ In het landoptreden neemt het vergaren van inlichtingen een steeds belangrijker plaats in. Met de recente oprichting van het 104 Grondgebonden
104 GGVesk vormt samen met 103 GGVesk de grondgebonden verkenningscapaciteit van 103 ISTAR-bataljon (zie kader). Beide eenheden hebben als doel het verzamelen en vergaren van informatie door langdurige verkenningen of observaties over een grote afstand. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om het in kaart brengen van het terrein of het in de gaten houden van een object. Daarnaast kunnen de eskadrons bewakingstaken uitvoeren.
Verkenningseskadron (104 GGVesk) neemt de verkenningscapaciteit bij de Koninklijke Landmacht flink toe.
LANDMACHT NOVEMBER 2006
Complementair Er zijn op hoofdlijnen grote overeenkomsten tussen de verkennings- en bewakingsopdrachten die uitgevoerd worden door de Brigade Verkenningseskadrons (BVE’n), het Korps Commando Troepen (KCT) en de ISTAR verkenners. Het verschil is het niveau
waarop de verschillende verkenningseenheden opereren; De BVE’n zullen in de regel worden ingezet als middel van de brigadecommandant voor zijn reguliere operaties. Het KCT optreden speelt zich doorgaans af op het strategische niveau waarbij de benodigde inlichtingen gericht zijn op de tactische uitvoering van een specifieke opdracht. 103 en 104 Grondgebonden Verkenningseskadron leveren in samenwerking met de overige eenheden van het ISTARbataljon actuele (tactische)(gev echts)inlichtingen ter ondersteuning van commandovoering en doelbestrijding. Dit kunnen zij op alle niveaus uitvoeren. Het mooiste zou zijn als dit in samenhang met alle andere eenheden kan, want zowel het BVE als het KCT kunnen complementair zijn aan het optreden van 103 en 104 Verkenningseskadron.
eenheden’, licht ritmeester Henry Plakke. De verdeling van die ervaring is van groot belang, omdat eenheden van 104 GGVesk de eerste helft van 2008 deel gaan uitmaken van NATO Response Force 10. ‘De instroom van personeel en materieel is daarom nu het belangrijkst’, legt majoor Koopman uit. De werving van personeel is momenteel in volle gang maar verloopt moeizaam. Er worden nog verkenner/chauffeurs en verkenner/ schutters gezocht. Tevens zijn er nog diverse functies in het logistieke- en stafpeloton niet vervuld.
Expeditionair ‘Vroeger werden alleen routeverkenningen, gebiedsverkenningen en objectverkenningen uitgevoerd in gebieden die wat landschap en klimaat betreft vergelijkbaar zijn met Nederland, zoals de Noord-Duitse laagvlakte,’ legt ritmeester Henry Plakke, plaatsvervangend commandant van 104 GGVesk uit. Omdat we tegenwoordig een expeditionair leger zijn, moeten we de verschillende taken bijvoorbeeld ook in bergachtig gebied kunnen uitvoeren, zoals in Afghanistan.’ Samen met de commandant van 104 GGVesk, majoor Ruben Koopman, en twee onderofficieren, vormt ritmeester Plakke momenteel de kernstaf van het eskadron, tot nu toe de enige vier militairen. Verschillen tussen 103 en 104 zijn er niet, behalve dat 103 GGVesk al wel gevuld is met personeel. Begin volgend jaar moet ook het aantal manschappen van 104 GGVesk op orde zijn. ‘Uiteindelijk zullen we ook troepen van 103 overhevelen naar 104 en beide eskadrons aanvullen met nieuw personeel. Op die manier wordt de ervaring van de manschappen van 103 evenwichtig verdeeld over de twee
Fysiek ‘Er wordt ook nogal wat gevraagd van het personeel’, zegt majoor Koopman. ‘Naast het verkenner zijn heeft een ieder zijn specialisme, zoals bijvoorbeeld de Fennek, de HF-radio of het kunnen optreden als medic’. Daarnaast moeten de manschappen voldoen aan hoge fysieke eisen (fysieke functiecluster 4). ’ Het eskadron gaat werken met in totaal 26 Fenneks. ‘Het optreden met de Fennek is de basis van waaruit we onze taken uitvoeren. Indien nodig kunnen we ook met andere middelen optreden.’ 104 telt straks, net als 103, naast een eigen logistieke ondersteuning en uitgebreide staf, drie verkenningspelotons van elk 24 personen. Ieder peloton bestaat uit vier ploegen die worden gevormd door zes manschappen en twee Fenneks. Elke Fennek telt een commandant, een verkenner/chauffeur en een verkenner/schutter. ‘Het kleinste niveau waarop we opereren is het ploegniveau.. We opereren dan ook altijd minstens met twee Fenneks.’ Solitair Op die Fenneks is het nog even wachten. De lichte verkennings- en bewakingsvoertuigen moeten namelijk nog geleverd worden. Pas vanaf maart 2007 krijgen 103 en 104 GGVesk de beschikking over de Fennek. Naast verkenningen per Fennek voeren de verkenningseskadrons ook uitgestegen hun verkenningstaak uit. ‘De verkenningseenheden werken heel solitair. Soms is het werk heel statisch en worden er waarnemingen gedaan
103 ISTAR-bataljon heeft eenheden op het gebied van tactische verkenning, waarneming, inlichtingenvergaring en inlichtingenverwerking. Het houdt zich feitelijk bezig met verzamelen van informatie, produceren en verspreiden van inlichtingen. ISTAR staat letterlijk voor: Intelligence Surveillance Target Acquisition Reconnaissance. De letterlijke vertaling daarvan is: inlichtingen, bewaking, doelopsporing en verkenning. Het verkennen wordt, binnen 103 ISTARbataljon, uitgevoerd door twee verkenningseskadrons: 103 en 104 Grondgebonden Verkenningseskadron. Behalve een aansturende bataljonsstaf, bestaat 103 ISTAR-bataljon uit de volgende eenheden: • Militaire Inlichtingen en Stafeskadron • 103 Grondgebonden Verkenningseskadron • 104 Grondgebonden Verkenningseskadron • 102 Elektronische Oorlogsvoeringcompagnie • 101 Remotely Piloted Vehicle-batterij • 101 Artillerieondersteuningsbatterij Uit de verschillende subeenheden van het bataljon kunnen sensoren worden gehaald die samengevoegd worden met een stafelement en vervolgens ingezet worden als een ISTAR module.
vanuit een vaste observatiepost, die goed moet zijn weggewerkt in de omgeving waarin de post zich bevindt. Op zichzelf moeten onze verkenners hun mannetje kunnen staan. De Fennek is namelijk niet bedoeld om mee te vechten. Het is geen tank, maar een verkenningsvoertuig, aldus de ritmeester.’
31
Militair personeel bevorderd luitenant-generaal: J.G.A. Leijh (log gnkd) generaal-majoor: A.J.H. van Loon (art) kolonel: F.B. van Dooren (inf) luitenant-kolonel: D. Helweg (art), P.G.F. Hoefsloot (art), J.M.H. Kremer (art), W.J.A. Smeets (vbdd) majoor: F.H.M. de Jong (vbdd), G.M. Lijten (log td), T.C.H.C. van der Voort (log td) Kapitein / ritmeester: A.W.G. van Altena (log td), M. Berger (log b&t), A.J.G. van Bommel (art), W.P. Habraken (log ma), A.H.M. de Jongh (log b&t), R. van der Kamp (art), B.L. Kemper (art), P.H. Masseling (vbdd), F. Meijer (log td), M.R.M.J. Mesicek (vbdd), C. Muller (log gnkd), P.F.H. Plaggenborg (log ma), K.E. Schreuder (art), R.Schrijn (log ma), M.J. van Spijker (log b&t), M. Stempher (log gnkd), P.G. Tikken (lua), A.T.M. Verbiesen (gn), R.W.A. Wessels (log b&t) eerste-luitenant: B.J.H. Beke (art), V.M. van Beurden (log gnkd), A.R.T. Brocken (inf), S. van Diepen (vbdd), P.C.
van der Endt (inf), S.B.J. de Groot (vbdd), A.P.K. Korf (inf), R.N.J. Laheij (cav), M.P. Nijs (inf), B. Schellekens (inf), R.M.F.C. Schrijer (vbdd), B.F.R. Seijn (cav), S.S. Tehi (vbdd), A.W.T.M. Thomassen (vbdd), J.M.M. Verboeket (art), F.G.H. Verbruggen (log gnkd), K. de Vries (log b&t), A.C. Wöhler (cav)
b&t), N. Neutink (inf), N. Ockeloen (log b&t), J.R. Oosterhof (art), M.Roelofs (art), L.T. Rompas (log gnkd), W.R. van Schaik (inf), M.G.W. Teunissen (log b&t), W.F. Teunissen (log b&t), M.H.T. Theunissen (art), C.T.A. van Tilburg (log b&t), R.J.A. Ton (log b&t), P.A. Visser (log b&t), R.Ziermans (inf)
adjudant: A.A.M. Berbers (log ma), G.Gieles (lua), F.M. Hoogsteden (art), J.G.M. Joosten (vbdd), R.H.J. van Kilsdonk (log b&t), A.P.M. van Lier (log b&t), H.A.M. Mallens (inf), R.W.H. Mugie (art), G.J.D. Teitsema (log td), R.H.A. Schulze (inf)
korporaal der eerste klasse: H.J. Bakker (log gnkd), T.J.C.M. Bal (inf), M. Baur (log b&t), H. Bouman (inf), M.de Bruijn (log b&t), A.H.G.M. Buijs (cav), D. Buisman (log td), S. Cicek (log b&t), M. Djurrema (log ma), L.P.M. van Dongen (inf), M.J.M. van Erve (inf), J. Filius (log b&t), A. Fokkens (inf), J. van Genne (vbdd), N.V. Gerritsen (log b&t), A. van der Heijden (inf), W. van Hoegee (log td), D. Hoffschlag (gn), M. van Holstein (inf), M.A.J. van Holstein (inf), T. de Hoop (inf), D.H. Janssen (inf), Q.D. Kamp (inf), D.J.P. Kerkvliet (log gnkd), B. Kraaijenoord (log b&t), A. Kranendonk (inf), H.M. van Langen (gn), R.C.M. Lansbergen (inf), W.J.N. Leijtens (gn), R.T.F. van der Loop (log td), A. Meekma (art), J.J. Meijers (log td), J.E.S.M. van Motman (inf), M. Mulder (cav), Y.P.H. Mullers (inf), M.P. Onclin (log ma), J.A.W. den Oudsten (log td), P. Passenier (log ma), R.A.M. Portegies (log gnkd), J. Reitsma (log td), L.Saalmink (inf), R.J.M.J. Thijssens (log gnkd), H.Top (inf), M.J. Verkamman (log b&t), E.Visser (gn), O. Visser (cav), J.C. van de Weijer (log td), P.R. Wigger (log b&t), M. Wolf (inf), T.A.G. Zijderwijk (log td)
sergeant-majoor / opper-wachtmeester: M.S. Griffith (inf), A. van Harselaar (log td), H. Razenberg (log td), A. Soetekouw (log b&t) sergeant/wachtmeester der eerste klasse: P. Berends (log td), M. Bolman (log b&t), R.D.R. Bosch (log b&t), P. Boterman (art), J.P.M. de Bruijn (log b&t), I.E.B. Bussman (log b&t), S.A. den Deurwaarder (inf), R.Q. Dijkerman (art), A.Franssen (log b&t), L.G. Heesters (inf), M. Hus (log gnkd), H.F. de Jong (log b&t), A. el Kardoudi (inf), D.F. Kelder (inf), W.P.A.A. Kivits (art), U.R. Klassie (log td), M.C. Koelemeijer (art), M.D. Krabshuis (lo/sport), D. Linders (gn), M.J.E. Martens (inf), E.S. van der Meer (log
Actieve dienst verlaten kolonel: A.V.C. van Nassau (vbdd) luitenant-kolonel: R. Brouwer (cav), P.W.M. Geurten (log ma), A.C. van Goor (art), P.E.R. van de Poll (log b&t), W.T. Roelofs (log ma), M.C.G. Verhoeven (log ma), J.G. Willemstein (log ma). majoor: M. van Bergen-van Oss (inf), J.D. Bolling (log td), J.W. Gerritsen (vbdd), P.L.C.M. Janssen (log gnkd), M.W.H. van de Langenberg (log b&t), J.R. van der Meijde (hum gv), H.J. Spijker (inf). kapitein / ritmeester M. Dekker (log gnkd), L.Delleman (inf), H.H.J.M. Gerards (log td), W.J.A. Groeneveld (log gnkd), C.J.G.A. Knoops (log td), P.F.H. Lambour (log gnkd), R.F. Lewis (art), Mr. S.J.W.H. Potters (militair juridische dienst), J.K. Scherpen (log gnkd), H.van Zoelen (gn). eerste-luitenant: J. Bijma (cav), S.R. Bruinse (log ma), J.H.G.M. Stax (log b&t), R. van Vliet (log b&t). adjudant: H.K. Boetes (log ma), J.W.P. Bonemeijer (cav), P. van den Bosch (vbdd), G. Huts (inf), P.M. Jansen
D
(log td), A. Kromkamp (cav), J.N. van Meer (log b&t), R.C.J.M. Melker (cav), W.J.M. Nijenhuis (cav), M.A.J. van Os (log ma), M.M.G.W. Pieters (log td), R.W. Rütten (log gnkd), F.A. Stelling (inf). sergeant-majoor G.J. Boomkamp (log td). sergeant / wachtmeester der eerste klasse: J.P. Bozelie (log b&t), M.T.H.J. Broers (log gnkd), S van Brug (log ma), J. Gierman (log b&t), R.F. Nieboer (inf), P. Peters (inf), M. Roerade (inf), M.J. de Rooij (log ma), P.C. Sutin (lo/sport). korporaal der eerste klasse J.P.F. Baarda (log td), S.Boeijink (log b&t), M.G. de Boer (log b&t), J.C.J. Bon (log gnkd), M.A.J. van der Boog (log ma), A. Botma (log gnkd), F.A. Bouwhuis (log gnkd), J.A.A. Broeders (log gnkd), K.P. Cavalje (inf), A.J.E. Cuppen (log b&t), M.J.M. D’Olieslagers (inf), T.E. van Dapperen (gn), J. Donze (inf), H.A. Evertse (gn), M. van de Geer (inf), M.H. Groenendijk (log td), E. Hagendoorn (inf), H.G.M. Hamers (log b&t), R.Heesakkers (log b&t), R.H. Heijligers (cav), M.M. Heitling (vbdd), J.L.A. Jansen of Lorkeers (inf), J. Jansen (inf), I.N.M. Janssen (log gnkd), T. Jobse (log td), M.J. Koning (gn), M.F. Koopmans (log td), F.F.
Kornmann (log b&t), D. Kouwen (vbdd), F,M. H. Kusters (log td), C.L. Labrujere (log b&t), R. Martinez Pinto (inf), J.Meijer (log td), R.G. van der Meijs (log td), W. Mulder (vbdd), M.P. van Olst (log gnkd), L.A. Oors (log b&t), E.J. Peterson (gn), V.D.J. Pires Oliveira (log b&t), E.J. van der Ploeg (log b&t), M. van de Pol (art), M.H.C.J. van Praat-Louwers (log gnkd), G. Reuvers (log td), R. Roeb (inf), J.A.J.P.M. van Sambeeck (log b&t), V.C. Sannes Steysel (log ma), M. van ’t Schip (log b&t), E.G. Schreur (inf), W.A. Simons (log b&t), J.J. Soer (art), T.W.M. Soutzen (log gnkd), A. Sturing (log td), J. Tieleman (cav), R.A.J. Uitzetter (vbdd), C.N.R. Vijfschaft (inf), S.J.E. Volkerink (log b&t), H.J.S.R. de Vos (gn), N. Wanders (log ma), K. van de Weerd (lua), W.G. Wemmenhove (log b&t), E.T.J. Wieland (log b&t), R. Wolfswinkel (log b&t), R.J. Yntema (log b&t), S.S. van Zundert (vbdd), P.J. van der Zwan (inf).
e gegevens zijn onttrokken aan PeopleSoft. Indien een mutatie niet correct is dient u contact op te nemen met uw eigen P-dienst. Voor alle overige vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen met kapitein C.A.H. Noordanus, telefoon MDTN 546 65875 0f KPN 070-3165875.
LANDMACHT NOVEMBER 2006
Mutaties burgerpersoneel bevorderd Schaal 12: F.J.G. Kuijpers (per 28 aug 06) Schaal 11: C.S. van den Blink (per 28 aug 06), J.W. Braaf (per 18 sept 06), W.F. Waasdorp (per 1 sept 06) Schaal 10: J.A. Rozema (per 01 sept 06) Schaal 9: R.M. Rademaker (per 1 sept 06) Schaal 8: G.M.T. Markus-Lommerde (per 13 sept 06) Schaal 7: H. Boxem (per 1 sept 06), A. Grilk (per 1 sept 06), R. van Mil (per 5 sept 06), K. de Ruiter (per 11 sept 06), W.H.M. Sanders (per 1 sept 06) Schaal 6: C.M.A. Putman (per 1 sept 06) Schaal 5: P.M. Witbreuk (per 1 jul 06)
aankondigingen 10 jaar SVV Omgevormd vanuit het Centrum Voor Vredesmissies (CVV) in oktober 1996 levert de School voor Vredesmissies (SVV) nu al 10 jaar een bijdrage aan de voorbereiding van uit te zenden nationaal en internationaal defensiepersoneel en niet defensiepersoneel. Op 7 december 2006 zal C-SVV op de locatie Bernhardkazerne Amersfoort aandacht besteden aan dit moment. Vanaf 14.30 uur is eenieder die gedurende de periode oktober 1996 t/m heden werkzaam was bij de SVV van harte uitgenodigd om hierbij aanwezig te zijn. Aanmelding voor 28 november 2006 via de Schooladjudant SVV, tel 033-4661439.
Schaal 4: G.J. Hobe (per 1 sept 06), M.F.A.M. Holleboom (per 4 sept 06)
Mutaties burgerpersoneel dienstverlaten Per 1 september 2006 : A.C. Bodbijl, M. Braaksma, S.K. de Bruin, A. de Buck, J.F.H. Creemers, M. Derksen, S.J.A.L. van Gerven, R. den Heijer, M.M.J. Hendriks, C. de Jonge-Burema, M. Krooneman, H.J.G. Kusters, J.W. Leusink, J.G. Lokhoff, M. Lokhorst, P. Meijer, W.J.L. van Nisselroij, L.K.J. Panek, G.S. Paulusma-Blom, A.J.J.T. Renne, H.P.M. Rutten, J.T.L. Tukker, G.B.P. Vos Per 20 september 2006: H. Rharrak Per 30 september 2006: A.C.M. Klerk
In memoriam † De heer E. Egberts, geplaatst bij LFD Den Haag
Generaal Van Loon commandant RC-S, generaal Leijh nieuwe HDP Generaal Ton van Loon heeft op 1 november in Kandahar het commando aanvaard over Regional Command South (RC-S). Het RC-S geeft leiding aan alle ISAF-troepen in ZuidAfghanistan, dus behalve aan de Nederlands-Australische TF-Uruzgan ook aan de Taskforces van Canada en het Verenigd Koninkrijk. Van Loon is inmiddels bevorderd tot generaalmajoor. De generaal was hiervoor commandant van 43 Gemechaniseerde Brigade in Havelte; het commando over de brigade wordt waargenomen door kolonel Willem vd Bos. Generaal Hans Leijh is bevorderd tot luitenant-generaal en bekleedt inmiddels de functie van Hoofd Directeur Personeel (HDP).
33
photoshoot
Op roep photoshoot
Binnen onze eenheid steken we veel energie om de mooie herinneringen aan uitzendingen en oefeningen te bewaren.In onze collectie trof ik de bijgevoegde foto aan, genomen tijdens de koudweertraining “Frozen Horse” in december vorig jaar, Noorwegen. In mijn ogen een fantastische foto, die saamhorigheid, teamspirit en grensverleggende activiteiten in zich heeft. Jan Boot, Plv-C 112 Pagncie (zw)
Redactieraad: Voor ideeën en opmerkingen over het blad Landmacht bereikbaar kunt u terecht bij de leden van de redactieraad: 200 B&T: smi Erik Vriens 17 Painfbat: kap Jeroen Veenvliet AMV’er in opleiding: sgt 1 Marcel van Hemert via e-mail:
[email protected] 43 Mechbrig: sm Douwe Bruinsma Colua: kap Arjen Nijkamp 101 GSB: kap Ronald Verkuijl 330 Hrstcie: kap Max Foppen CISbat: sgt1 Bart Soffers DMO: maj Cas Le Mahieu HQ 1(GE/NL) Corps: kap Tjeerd Dijkstra ISK Harskamp: aoo Paul Fontein KCT: kap Jack Bakker KMS: aoo Leo Wijntjes Korps Natres: elnt (r) Fred Warmer Persco: kap Ad Duimel Artillerie: elnt Corné van den Berg Staf CLAS: Pepijn Storm van Leeuwen
*06-530 68232 *06 549 66715
*06 532 47021 *06 678 81703 *06 573 71674 *06 678 81668 *06 561 62721/22 *06 500 15013 *06 811 2446 *06 538 54222 *06 589 58021 *06-578-62599 *06 573 73 107 *06 546 69450 *06 549 65754 *06 557 46019
Is uw eenheid nog niet vertegenwoordigd in de redactieraad en vindt u het leuk een keer in de twee maanden mee te praten over de inhoud van het blad? Neem dan contact op met de redactie. *06 557 46043.
LANDMACHT NOVEMBER 2006
Heb je ook een leuke, mooie, spannende foto gemaakt op oefening, uitzending of op de kazerne? Stuur deze dan op naar de redactie van Landmacht. Adres: Staf-CLAS, Sectie Communicatie, t.a.v. redactie Landmacht MPC 55 A, Postbus 90004 3509 VP Utrecht E-mail:
[email protected] Geplaatste inzendingen worden beloond met een Victorinox Multi Tool.
Embleem voor nieuwe reservistengroep Operationeel Analisten Plaatsvervangend Commandant Landstrijdkrachten generaal-majoor Lex Oostendorp heeft op 26 oktober het embleem voor de nieuwe reservistengroep Operationeel Analisten (OAn) aan de krijgsmacht bekend gesteld. Generaal-majoor Rob Bertholee nam het embleem namens de Commandant der Strijdkrachten in ontvangst. Het aanbieden van het embleem stond symbool voor het bereiken van de zogenaamde Initial Operational Capability van de Operationele Analisten. OAn maken nu formeel onderdeel uit van de defensieorganisatie. De huidige OAn werken in het dagelijks leven bij TNO Defensie en Veiligheid. In 2003 zette Nederland tijdens de missie ISAF in Kabul voor het eerst reservisten in als operationeel analist. OAn meten de voortgang en de resultaten van een missie. Zij doen dat met behulp van wiskundige methoden en Operations Research-technieken. Zo simuleren ze bijvoorbeeld verschillende inzetopties. Hierdoor kan de commandant van een missie betere besluiten nemen. Ook voor TNO en defensie leveren de analyses een schat aan informatie op. De reservistengroep OAn zal uiteindelijk bestaan uit achttien mannen en vrouwen, allen ingedeeld bij de landmacht maar voor de hele krijgsmacht inzetbaar. Zes van hen zijn al opgenomen bij 1 (GE/NL) Corps en twaalf worden binnenkort ingedeeld bij 11 Luchtmobiele Brigade, 13 en 43 Gemechaniseerde Brigade (elke brigade vier). Het streven is dat begin volgend jaar Full Operational Capability wordt bereikt.
uit de flank
D
ag majoor, Van Vleuten is de naam. U bent net terug uit Uruzgan, begrijp ik? Een goede uitzending gehad? Fijn om te horen. Ik bel u om het volgende, ik heb hier enige rekeningen en bonnetjes liggen betreffende uw uitzending, en daar kan ik als controller bar weinig mee….´
W
at ik bedoel? Bijvoorbeeld een factuur voor het leggen van een betonnen vloertje door een Afghaans bedrijfje…Tja, ik herken de cijfers, maar wat betreft de Afghaanse onderbouwing van de verschillende kostenposten, daar kan ik weinig mee. Mijn Afghaans is niet meer wat het geweest is…Pahstun? Ook goed. Verder heb ik een bonnetje waar met hanenpoten iets staat opgeschreven…Maar geen idee wat. Oh, dat betreft de aanschaf van een wollen kleed om de bar op de base wat gezelliger te maken…Hmm, kon dat niet op een andere manier? Want hoe kan ik in hemelsnaam deze factuur betaalbaar stellen?´
N
ee, ik ben nog niet klaar. Het wordt nog erger, ik heb zelfs een rekening, eigenlijk niet meer dan een kladpapiertje, waar onder de kosten slechts een kruisje staat. Voor de bouw van een waterput? Hoe edelmoedig van uw eenheid, het dorp in de buurt van uw base zal er zeker blij mee zijn, maar wat moet ik als controller hiermee? Oh, was de eigenaar een analfabeet en kon hij daarom geen rekening op normale wijze uitschrijven? Tja, hoe hij zich ooit bij zijn lokale Kamer van Koophandel heeft ingeschreven, is mij dan echt een raadsel, maar dat is niet mijn probleem. Dat is het zijne. Of misschien wel het uwe, want hoe kan ik weten of de door u gemaakte kosten wel een rechtmatige betaling betreft? Ik wil duidelijke rekeningen zien, en ook weten of de vermelde bedragen inclusief of exclusief btw zijn.´
O
f dit alles is? Nou nee, ik wil eigenlijk ook weten of de door uw eenheid gemaakte kosten wel vooraf zijn gebudgetteerd. Ja, dat hoort zo. Hé, u hoeft niet boos op mij te worden. Índerdaad, ik ben nooit in Uruzgan geweest, en inderdaad ik weet niet precies onder welke omstandigheden u daar heeft moeten werken. Maar u bent degene die mij voor een moreel dilemma stelt…. Ik niet professioneel? U bent degene die verzaakt, niet ik…Hallo? Hallo?´
F
ijn, opgehangen. Het is altijd hetzelfde liedje met de militairen. Zodra ze op uitzending gaan, vergeten ze alle afgesproken regeltjes. Weten ze opeens niets meer van prioriteitstellingen. Lekker professioneel en lekker collegiaal…Geen goedkeuring dus. Dat zal hem leren.`
35
Waar genomen Naam: Onderdeel: Functie: Locatie :
korporaal 1 Martijn Mulder Defensie Verkeer en Vervoersorganisatie (DVVO) vipchauffeur Den Haag
‘Sommige collega’s noemen dit wel de meest gewilde baan bij defensie’, zegt korporaal 1 Martijn Mulder trots. Hij vervoert dagelijks vips vanaf de rang van brigadegeneraal en burgers vanaf schaal 16. Hij doet dat met een luxe Peugeot 607 waarmee hij jaarlijks ongeveer 40.000 kilometer aflegt. De mensen die in zijn auto zitten zijn divers. ‘DVVO is een paarse organisatie. De ene keer heb ik een generaal van de landmacht in mijn auto, de andere keer een commandeur van de marine of een commodore van de luchtmacht.’ ‘Ik zit in een poule met zestig collega´s. Wij zijn speciaal getraind op het vervoeren van vips. Als vipchauffeur krijg je een speciale opleiding. Hierbij leer je niet alleen hoe je veilig en comfortabel moet rijden, maar ook zaken als etiquette en omgang met vips.’ Je hebt ook een grote verantwoordelijkheid. Je moet ervoor zorgen dat de klant op tijd voor zijn afspraak arriveert. Dit betekent dat je een rit zorgvuldig moet voorbereiden, vooral wanneer je een bestemming krijgt waar je nog niet eerder bent geweest. Je kunt tenslotte niet met het stratenboek in je hand gaan rijden. Je stelt je altijd terughoudend en dienstbaar op maar het is niet zo dat je geen contact mag hebben met de vip. Als ze in de auto niet hoeven te werken, ontstaan er soms leuke gesprekken. Belangrijkste is natuurlijk dat je goed moet kunnen rijden. Daarnaast moet je correct en punctueel zijn en je moet er, net als je auto, goed verzorgd uitzien.’