Landgoed Tongeren
Ontwerp bestemmingsplan Landgoed Tongeren d.d. september 2012
Opdrachtgever:
Landgoed Tongeren BV contactpersoon: mw. J.B.Ch. Rauwenhoff - directeur Postbus 26 3950 AA MAARN
Adviseur:
Adviesbureau Haver Droeze Muurhuizen 165 3811 EG AMERSFOORT T. 033 4613535 F. 033 4651898 www.haverdroeze.nl i.s.m. (verbeelding)
Document informatie: Titel : bestemmingsplan Landgoed Tongeren, Gemeente Epe Rapporttype : toelichting, regels, verbeelding Rapportnummer: NL.IMRO.0232.BG026LdgdTongeren-OBP1 Datum : 21 maart 2012 Voorontwerp : april 2012 Ontwerp : juli 2012 Vaststelling :
Beknopte inhoud: partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Epe ten behoeve van realisatie functieverandering in het kader beleid functieverandering, de bouw van een recreatief steunpunt in het kader van de recreatieve zonering en het herschikken van de agrarische functie op Tongeren met het realiseren van een nieuw te vestigen agrarisch bedrijf voor het behoud van het agrarisch cultuurlandschap.
2
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Inhoudsopgave
Toelichting Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Ecologische aspecten
Algemeen Natuurbeschermingswet 1998 Strategische milieubeoordeling Ecologische hoofdstructuur – “Nee, tenzij” toets Flora- en faunawet Conclusie
Hoofdstuk 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
Cultuurhistorische aspecten
Algemeen Epe, historisch centrum van de Veluwe - Cultuurhistorisch beleid 2010 - 2015 Archeologisch bureauonderzoek Conclusie
Hoofdstuk 6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
Ruimtelijk beleidskader
Rijksbeleid Provinciaal Beleid Gemeentelijk beleid Conclusie
Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3 5.4
Planbeschrijving
Doel - Duurzame instandhouding Ontwikkelingsvisie 2006 en Ruimtelijke Onderbouwing 2008 Duurzame landbouwbedrijven Nieuwe woonerven Nieuwe natuur Recreatie Conclusie
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4
De huidige situatie
Ontstaansgeschiedenis Landschap Landbouw Natuur Recreatie Conclusie
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Inleiding
Aanleiding voor de bestemmingsplan herziening Inhoud bestemmingsplan Vigerend bestemmingsplan en doel planherziening Leeswijzer
Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
7
Milieu-aspecten
Geluid Luchtkwaliteit Bodem Externe veiligheid en andere risico's Effecten omringende agrarische bedrijven Conclusie
Adviesbureau Haver Droeze BNT
8 8 8 10 10
11 11 12 14 14 17 17
18 18 18 19 22 25 27 28
29 29 32 38 43
44 44 44 45 48
49 49 49 49 50 50 52
53 53 55 55 57 58 58
3
Hoofdstuk 8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8
Hoofdstuk 9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6
59 59 59 63 63 64 65 65
Juridisch bestuurlijke aspecten
67 67 67 68 68 69 75
Economische uitvoerbaarheid
Financiering
Hoofdstuk 11 11.1 11.2 11.3
59
Algemeen Methodiek Opzet regels Plankaart Bestemmingen Handhaving
Hoofdstuk 10 10.1
Waterparagraaf
Europese Kaderrichtlijn Water Nationaal Waterplan Waterplan Gelderland 2010-2015 Waterberheersplan Veluwe 2010 - 2015 Voorontwerp GGOR – herstelplan Infiltratieproject Epe Water in relatie tot nieuwbouw Conclusie
76 76
Inspraak en vooroverleg
Voorontwerp Bestuurlijk vooroverleg Zienswijzen
77 77 77 77
Bijlagen
78
Bijlage 1 Ontwikkelingsvisie 2006 Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Bijlage 3 Advies nieuw landbouwbedrijf Land & Co Bijlage 4 Beeldkwaliteitplan Tongeren Bijlage 5 Overzicht invulling functieverandering Bijlage 6 RAAP rapport 1623 - Onderzoeksgebied Groot Soerel, een archeologisch, landschappelijk en historisch geografisch onderzoek Bijlage 7 Kaarten Groot Soerel - RAAP 1 Bijlage 8 Kaarten Groot Soerel - RAAP 2 Bijlage 9 Kaarten bij Groot Soerel - RAAP 3 Bijlage 10 Overzicht monumenten Bijlage 11 Natuurwaardenonderzoek Bijlage 12 Nb-wet vergunning Bijlage 13 Resultaten verkeerstellingen Bijlage 14 Akoestisch onderzoek Bijlage 15 Bodemonderzoeken Bijlage 16 Inspraaknota Gemeente Epe
79 80 81 82 83
4
84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Regels Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17
Hoofdstuk 3 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20
Hoofdstuk 4 Artikel 21 Artikel 22
96 Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
Bestemmingsregels Agrarisch - Agrarisch Bedrijf Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap Bos Maatschappelijk Natuur Verkeer Verkeer - Verblijfsgebied Water Wonen Waarde - Archeologie 1 Waarde - Archeologie 4 Waarde - Archeologie 5 Waarde - Archeologie 6 Waarde - Bufferzone natte land-natuur Waarde - Landgoed
Algemene regels Algemene aanduidingsregels Anti-dubbeltelregel Algemene afwijkingsregels
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
Adviesbureau Haver Droeze BNT
97 97 104
105 105 108 111 112 114 115 116 117 118 121 122 124 126 128 130
132 132 133 134
136 136 137
5
6
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Toelichting
Adviesbureau Haver Droeze BNT
7
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1 Aanleiding voor de bestemmingsplan herziening Voorliggend bestemmingsplan Landgoed Tongeren is een partiële herziening van het Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Epe (2005). Aanleiding van de herziening is de in 2006 door Landgoed Tongeren BV opgestelde Ontwikkelingsvisie waarin de acties zijn beschreven die nodig zijn om het landgoed Tongeren als particulier bezit duurzaam in stand te houden als landschappelijke en economische eenheid. Met de Ontwikkelingsvisie wordt een impuls aan de leefbaarheid, vitaliteit en de ruimtelijke kwaliteit van het landgoed gegeven. Daarnaast beoogt het landgoed nieuwe economische dragers te creëren omdat de historische dragers, landbouw en bosbouw, steeds minder inkomsten genereren, terwijl natuurbeheer en recreatief medegebruik steeds meer geld vragen. Concreet bestaan de plannen uit: y het plaats bieden aan één nieuw te vestigen agrarisch toekomstbedrijf in het kader van een herschikking van de agrarische functie op Tongeren om zodoende het agrarisch cultuurlandschap in stand te houden; y opheffen en functieverandering van 4 agrarische bedrijfspercelen naar nieuwe woonerven in het kader van functieverandering; y het vestigen van een recreatief steunpunt in het zuidelijke deel van het landgoed om zo de recreatieve druk in het zuidelijk deel van Tongeren in goede banen te leiden; y de ontwikkeling van nieuwe (natte) natuur en landschapsherstel. Deze aanpassingen en ontwikkelingen krijgen een plek in dit bestemmingsplan. Voorliggende partiële herziening biedt daarmee het samenhangende kader waarbinnen de beoogde ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Buiten deze ontwikkelingen is het bestemmingsplan hoofdzakelijk conserverend van aard. 1.1.1 Bestemmingsplan en Stad en Milieu Van de beoogde ontwikkelingen vraagt met name de nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf (melkrundveehouderij) binnen de beschermingszone van 250 meter rond voor verzuring gevoelig gebied een nadere toelichting vanwege de wettelijke (milieu)bepalingen. Deze nadere toelichting vindt plaats in het kader van de procedure voor het toepassen van de Stad en Milieubenadering. Deze procedure loopt parallel aan het bestemmingsplan. De agrarische functie op landgoed Tongeren is in sterke mate bepalend voor de verschijningsvorm van het landschap en daarmee de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Herschikking van de aanwezige agrarische locaties tot een bedrijf op een nieuwe locatie met toekomstwaarde is essentieel voor het behoud van deze functie op het landgoed. Gelet op de fysieke omstandigheden, wettelijke beperkingen en de grote investeringsachterstand is het niet mogelijk om op één van de bestaande agrarische bedrijfspercelen een bedrijf met toekomstwaarde te realiseren. Reden waarom binnen het landgoed is gezocht naar een nieuwe vestigingslocatie voor een agrarisch bedrijf. Gelet op de bepalingen in de Wet ammoniak en veehouderij is nieuwvestiging alleen mogelijk door toepassing van de mogelijkheden die de Interim-wet Stad en Milieubenadering biedt. 1.2 Inhoud bestemmingsplan Het plangebied beslaat het totale grondgebied van landgoed Tongeren (afbeelding 1). Landgoed Tongeren ligt binnen de gemeente Epe, ten westen van de kern van Epe (afbeelding 2). Het bestemmingsplan is opgebouwd uit een toelichting, regels en een verbeelding. Het bestemmingsplan is opgesteld volgens de RO – standaarden 2008. Het bestemmingsplan heeft een globaal karakter waarbij binnen de verschillende bestemmingen de belangrijkste structuurbepalende elementen zijn vastgelegd en binnen aangegeven kaders ruimte wordt gelaten voor een nadere invulling. De regels ten aanzien van beeldkwaliteit zijn vastgelegd in het Beeldkwaliteitplan Landgoed Tongeren dat als bijlage deel uitmaakt van dit bestemmingsplan.
8
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Afbeelding 1: topografische kaart (1:25.000) met begrenzing plangebied
Adviesbureau Haver Droeze BNT
9
Afbeelding 2: ligging plangebied ten opzichte van Epe bron: Google earth 1.3 Vigerend bestemmingsplan en doel planherziening De planologische regeling binnen het plangebied wordt beheerst door het Bestemmingsplan Buitengebied 2005 (vastgesteld 23 juni 2005) en de 4e planherziening bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld op 4 juni 2009). De beschreven 'groene' ontwikkelingen kunnen grotendeels binnen de vigerende regeling worden gerealiseerd. De 'rode ontwikkelingen' bestaande uit de functie wijzigingen van agrarisch bedrijf naar wonen en de herschikking van de landbouwfunctie vergen een aanpassing van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan Landgoed Tongeren heeft tot doel om de integrale visie en ontwikkelingen zoals beschreven in de Ontwikkelingsvisie voor Landgoed Tongeren en verder uitgewerkt in de Ruimtelijke Onderbouwing te verankeren in één planologische regeling. De beoogde ontwikkelingen betreffen een integraal pakket aan maatregelen, die niet alleen meerwaarde geven aan het landgoed, maar ook maatschappelijke, cultuurhistorische, ecologische en economische meerwaarde hebben. Wet- en regelgeving is veelal sectoraal ingericht, waardoor de beoordeling van integrale plannen wordt bemoeilijkt. Toch is gekozen om de integrale benadering te handhaven. 1.4 Leeswijzer Na deze algemene inleiding zal in de komende hoofdstukken aandacht worden besteed aan: de bestaande situatie (hoofdstuk 2), de beoogde ontwikkelingen (hoofdstuk 3), het ruimtelijk Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid (hoofdstuk 4), het cultuurhistorisch kader (hoofdstuk 5), het natuurkader (hoofdstuk 6), de milieuhygiënische aspecten (hoofdstuk 7). Vanwege de status als TOP-gebied zijn de water aspecten ondergebracht in een apart hoofdstuk (hoofdstuk 8). De wijze waarop de beoogde ontwikkelingen en de bestaande situatie in dit bestemmingsplan zijn vertaald naar regels en de plankaart is opgenomen in hoofdstuk 9. Het economisch en maatschappelijk kader zijn ten slotte beschreven in respectievelijk hoofdstuk 10 en 11.
10
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Hoofdstuk 2
De huidige situatie
2.1 Ontstaansgeschiedenis Op de rand van het Veluwe massief, in het westen van de gemeente Epe, ligt het landgoed Tongeren. De buurschap Tongeren wordt al voor het eerst genoemd in 1025. Vanaf de Middeleeuwen tot in de 18e eeuw bestond Tongeren uit boerderijen met verschillende bezitters die horig waren aan de hertog van Gelderland. In de 17e en 18e eeuw kwamen steeds meer van deze herengoederen in bezit van de ridderschap, lokale ambtsjonkers en stedelijke patriciërs. Een dergelijke ontwikkeling heeft zich ook in Tongeren voorgedaan. Jan Hendrik Rauwenhoff, burgemeester van Elburg, had in 1768 alle boerderijen van Tongeren, op één na, in zijn bezit. Charles Le Chevalier (stiefvader van de kinderen van Rauwenhoff) breidde het bezit in de 19e eeuw verder uit en kocht de nog ontbrekende boerderij. Sinds die tijd bleef Tongeren familiebezit, al splitste het door vererving weer uit. Om het toch als eenheid te kunnen laten voortbestaan, werd Tongeren in 1907 ondergebracht in een N.V., die in 1972 werd omgezet in een B.V. Het landgoed heeft anno 2012 een oppervlakte van 505 hectare, waarvan 110 hectare landbouwgrond. Landbouw heeft vanaf haar eerste ontstaan een essentiële functie op Tongeren. Door en dankzij de landbouw is een waardevol cultuurlandschap behouden gebleven. Ongeveer 361 hectare bestaat uit bos, 20 hectare uit heide en verder zijn op Tongeren ecologisch gezien zeer waardevolle graslanden aanwezig. Landgoed Tongeren is volledig gerangschikt onder de werking van de Natuurschoonwet 1928 (NSW). 2.1.1 Ontginning en beheer (woeste) gronden Aan het eind van de 18e eeuw bestond Nederland nog voor een groot gedeelte uit woeste gronden. Het grootste gedeelte van de woeste gronden bestond uit heide, zandverstuivingen, hoogveen en moerasveen. Te midden van die woeste gronden lagen de dorpen en buurschappen, waar boeren landbouw bedreven en vee hielden. Tongeren is één van deze buurschappen. De akkers (essen) werden op de hoger gelegen gronden aangelegd, waar niet voor afwatering hoefde te worden gezorgd. De bedrijfsvoering van de boeren werd beheerst door het produceren van mest. De productie van mest was belangrijk om de bodemvruchtbaarheid van de essen te behouden. Koeien en schapen werden op de heide en natte graslanden geweid. Hun mest werd in potstallen verzameld en vermengd met heideplaggen over de akkers verspreid. Een groot verschil met andere Veluwse dorpen is dat in Tongeren vanaf de 18e eeuw vooral de grootgrondbezitter uitmaakte hoe landbouw werd bedreven en niet de afzonderlijke boeren. Hij kon puur om esthetische redenen het landschap aanpassen. Daarmee zette de landgoedeigenaar een krachtig stempel op de landschapsontwikkeling en de ruimtelijke karakteristiek van het gebied. Behalve vernieuwing bracht het landgoedbeheer ook een zekere conservering tot stand. Op Tongeren zijn daardoor en als gevolg van de lange ontstaansgeschiedenis veel cultuurhistorische waarden bewaard gebleven. De meeste zijn direct aan de ontwikkeling van het landgoed als unieke entiteit verbonden. Bijzonder is ook de aanwezigheid van vijf prehistorische grafheuvels. Ze stammen uit een tijd ver voor het ontstaan van de buurschap en worden als zelfstandige eenheden beheerd. Een globale schets van de ontwikkeling van Tongeren is weergegeven in afbeelding 3.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
11
Afbeelding 3: Ontwikkelingsgeschiedenis van Landgoed Tongeren - links 18e eeuw, midden 19e eeuw en rechts 20e eeuw. Duidelijk zichtbaar is de ontwikkeling en ontginning van de esgronden aan de oostzijde van de buurschap. De 'woeste' gronden ten westen daarvan worden pas later in gebruik genomen, maar blijken moeilijk ontginbaar. De ontwikkeling in de tijd laat zien dat de landbouw zich in de loop der tijd steeds meer aan de oostzijde van de buurschap concentreert. bron: Adviesbureau Haver Droeze 2.2 Landschap De vernieuwingen en de 19e en het begin van de 20e eeuw betekenden niet dat het oude Tongerense landschap werd vernietigd. Behalve vernieuwing bracht het landgoed beheer ook een zekere conservering tot stand. Omdat bewust is gestreefd naar een mooi landschap werden in de 20e eeuw lanenstructuren, bosstroken, perceelsindelingen en beeklopen behouden. In de 20e eeuw bleven veel oude boerderijen bestaan. Anders dan in andere buurschappen maakte dit gebied geen sterke bevolkingsgroei meer door. Tongeren is daardoor veel minder geraakt door schaalvergroting, dorpsuitbreiding of intensieve veehouderij dan andere Veluwse nederzettingen. 2.2.1 Buurschap Tongeren Tongeren is van oorsprong een agrarisch buurschap. De clustering van boerderijen langs de Le Chevalierlaan en Molenweg is kenmerkend voor Tongeren. Door de eigenaren werden landhuizen gebouwd, zodat zij zelf ook op Tongeren een onderkomen hadden. Daarnaast liggen her en der verspreid nog wat solitaire gebouwen. Een aantal dateert uit de 18e en 19e eeuw. Ze markeren de historie van de buurschap. Een aantal boerderijen en woonhuizen op Tongeren is aangewezen als monument. Drie boerderijen en het herenhuis 'Het Oude Huis' zijn gemeentelijk monument. De boerderij Taa-re is een rijksmonument. In 1868 wordt een school gesticht voor de kinderen van Tongeren en omgeving. Bij de school staat nog een meesterswoning. De school is in 1996 gesloten, waardoor de onderwijsfunctie verviel. Nu wordt de school verhuurd aan derden. 2.2.2 Essen De verschillende essen rond de buurschap zijn een duidelijke verwijzing naar het historische landgebruik met potstallen, heide en schapen. De essen zijn zowel landschappelijk als cultuurhistorisch bijzondere elementen. Langs de Chevalierlaan ligt centraal op het landgoed een bebouwingslint. Dit lint loopt in noord-zuid richting aan de rand van een aantal grote en kleinere essen. De meeste huizen staan aan de oostkant van de Le Chevalierlaan. Langs de randen van de essen zijn op een aantal plaatsen steilranden waarneembaar waarmee de hogere ligging van de essen wordt geaccentueerd. De essen worden gescheiden door houtwallen en singels. Hierdoor ontstaan verschillende 'kamers' in het landschap en heerst een gevoel van beslotenheid. Op historische kaarten is te zien dat de esgronden vroeger veel verder reikten en in de 19e en 20e eeuw voor een deel zijn bebost.
12
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
2.2.3 Schaaps- of driften Aan de randen van Tongeren zijn ook nu nog structuren te zien, die zijn te interpreteren als oude veedriften en wegen van de buurschap naar de heide. In het begin van de 19de eeuw bestonden ze uit heide of uit een brede zandweg met aan weerszijden opgehoogde wallen of bosstroken. Deze wallen en bosstroken moesten verhinderen dat het vee in het aangrenzende bos of de akkers kwamen. Op de archeologische waardenkaart (zie Hoofdstuk 5) is goed de relatie te zien met de vroegere schaapskooien, waar de veedriften naar toe leidden. In de 19de eeuw raakten de veedriften buiten gebruik, doordat minder schapen werden gehouden. De meeste driften liggen verscholen in het bos maar zijn nog goed herkenbaar aanwezig. 2.2.4 Landschapselementen Op Tongeren zijn veel waardevolle landschapselementen zoals hakhout, houtwallen, singels, en lanen. Op een aantal plekken lopen oude lanen. Sommige daarvan hebben een directe relatie met de bebouwing: het einde van de laan markeert het begin van het erf. Een voorbeeld van zo'n situatie is de laan ter hoogte van Anna's Hoeve. Hakhout, houtwallen en singels zijn landschappelijk van groot belang. Ze geven accenten aan de open ruimte zoals akkers en weilanden. Daarnaast hebben ze een ecologische functie als verbinding tussen de verschillende natuurgebieden. Ook bieden ze een goede biotoop voor diverse vogels, vlinders en andere diersoorten. Afbeelding 4 bevat een overzicht van de structuurdragende elementen op Landgoed Tongeren zoals hierboven beschreven.
Afbeelding 4: Landschappelijke structuurdragers landgoed Tongeren, bron: Adviesbureau Haver Droeze
Adviesbureau Haver Droeze BNT
13
2.3 Landbouw In het begin van de twintigste eeuw waren op Tongeren nog zeven boeren actief. In de loop der tijd zijn diverse agrarische bedrijven beëindigd. Daarvoor zijn verschillende redenen. Het motief was veelal het ontbreken van opvolging. Maar ook omstandigheden die een rendabele bedrijfsvoering in de weg staan, waren aanleiding om te stoppen met boeren. De vrijgekomen boerderijen zijn nu in gebruik als woonhuis. Het totale landbouwareaal op Tongeren bedraagt op dit moment nog 110 hectare. Het grootste deel van deze gronden is in gebruik als grasland. Op deze 110 ha waren tot voor kort vijf pachtbedrijven actief. Ze richten zich allemaal op grondgebonden veehouderij. Inmiddels zijn twee van deze pachtbedrijven gestopt. Eén boer heeft een melkveehouderij. Twee andere zijn overgeschakeld op een zoogkoeienbedrijf, al dan niet in combinatie met schapen. Twee pachters zullen het bedrijf bij gebrek aan opvolging binnen nu en vijf jaar beëindigen. De gemiddelde grootte van de actieve landbouwbedrijven bedraagt ongeveer 21 ha. Bij één bedrijf zijn nevenactiviteiten ontwikkeld in de vorm van een overnachtingsgelegenheid in tenten onder de koepel van het "Betere Boeren Bed". De vrijgekomen pachtgronden heeft de Landgoed BV in eigen beheer genomen. 2.4 Natuur Tongeren ontleent zijn grootste natuurwaarde aan kleinschaligheid van het cultuurlandschap en de ligging op de flank van de Veluwe. Deze ligging zorgt voor verschillende gradiënten van droog naar nat en van arm naar rijk (zie afbeelding 5). Deze overgang van grondsoorten wordt gereflecteerd in de bodemkaart (zie afbeelding 6). Dit mozaïek aan groeiplaatsen in combinatie met de situering in een oud cultuurlandschap resulteert in een grote diversiteit aan loof- en naaldbossen, natte en droge heide, kleinschalige landbouw met houtwallen en singels, en waardevolle beken en sprengen.
Afbeelding 5: ligging van het landgoed Tongeren op de flank van de Veluwe, bron: Cultuurhistorisch beleidskader Epe, 2010
14
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Afbeelding 6: bodemkaart, bron: Stiboka 2.4.1 Water Op Tongeren ontspringen twee belangrijke beken. In het zuiden de Tongerense Beek, in het noorden de Vlasbeek. Beide zijn belangrijke schakels in natte verbindingszones en bezitten een rijke flora en fauna. De bovenloop van de Tongerense Beek bestaat uit twee takken: een zuidelijke tak (Witte Beek) die als een sprengbeek te herkennen is en een noordelijke tak die als een kwelbeek is ontstaan. De sprengkop van de zuidelijke tak is nog waarneembaar in het landschap. De beeklopen zijn weergeven in afbeelding 7. Beide beken liggen in het laagste gedeelte van Tongeren, gemiddeld op +20.5 NAP. De aan de beken grenzende graslanden zijn vaak erg nat. Dit is positief voor de ontwikkeling van natuurwaarden. In de diverse beeklopen die Tongeren rijk is, worden zeer hoge natuurwaarden aangetroffen. Door de aanwezigheid van overgangen van nat naar droog zijn hier ideale mogelijkheden voor de ontwikkeling van structuurrijke en waardevolle natuurgebieden. Verder zijn op het landgoed een leemkuil en een recente zandafgraving aanwezig. Beiden hebben een grote potentiële natuurwaarde.
Afbeelding 7: Topografische kaart (1:25.000) met beek- en sprenglopen, bron: Adviesbureau Haver Droeze / Topografische Dienst Emmen
Adviesbureau Haver Droeze BNT
15
2.4.2 Bos Het landgoed bezit in totaal 381ha bos- en natuurterreinen. In de directe omgeving van de buurschap Tongeren bevindt zich het parkbos. Dit bos dateert van voor 1830. Fraaie lanen met zware eiken en beuken (onder meer de Grote Allee en Ceder Allee) en slingerende paden zijn kenmerkend voor dit cultuurhistorisch zeer waardevolle gebied. Het grootste gedeelte van de overige bossen is relatief jong en komt voort uit heideontginningen. De bosbodem varieert van zeer voedselarm en droog (voornamelijk op de locaties van de voormalige heideontginningen) tot rijkere holtpodzolgronden. De belangrijkste boomsoort is grove den. Door de geringe leeftijd en de dominantie van monocultuur jonge grove den hebben de bossen op Tongeren (nog) weinig structuur en een niet al te hoge natuurwaarde. De huidige beheermethode, geïntegreerd bosbeheer, is - naast de productie van waardevol hout - gericht op verhoging van de natuurwaarden van de bossen. Dit gebeurt onder meer door dode bomen te laten staan en via groepsgewijze uitkap een gevarieerde bosstructuur te ontwikkelen. Deze aanpak biedt bijzondere kansen voor de ontwikkeling van flora en fauna. 2.4.3 Heide De heidegebieden op Tongeren worden beheerd door periodiek ingrijpen zodat vergrassing of spontane bebossing wordt voorkomen. De belangrijkste maatregelen bestaan uit maaien, begrazing met schapen, plaggen en het verwijderen van spontaan opgeslagen bomen (meestal grove den of berk). Zie afbeelding 7.
Afbeelding 7: Bosgebieden (in donkergroen) en heidegebieden (in paars) Landgoed Tongeren. De landbouwgronden zijn in lichtgroen aangegeven.
16
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
2.4.4 Landbouw Op een deel van de agrarische percelen wordt een apart aangepast beheer gevoerd. Dit is gericht op het verhogen van de natuurwaarden. De eerste resultaten laten zien dat het beheer een positieve uitwerking op de natuurkwaliteit heeft. In 2004 heeft Tongeren 9 hectare landbouwgrond omgevormd tot nieuwe natuur. 2.5 Recreatie Tongeren is opengesteld met totaal circa 30km aan wandelpaden. Het landgoed biedt met name natuur- en landschapsgerichte recreatie. Voor recreanten zijn er twee officiële parkeergelegenheden. Eén aan het begin van de Le Chevalierlaan en één aan het Van Manenspad. Er zijn twee gemarkeerde wandelroutes van respectievelijk 5,5 en 6 kilometer. Langs het Van Manenspad, de Korrenbergweg en de Tepelbergerweg lopen fietspaden. In de directe omgeving van Tongeren zijn diverse recreatiebedrijven waarvan de bezoekers op Tongeren wandelen en fietsen. Vanwege de grote toeloop van recreanten en de overlast die hiermee gepaard gaat, is goede begeleiding noodzakelijk om de bijzondere flora en fauna te beschermen. 2.6 Conclusie Op Tongeren zijn veel cultuurhistorische waarden bewaard gebleven. De op het landgoed voorkomende waarden zijn nauw verbonden met de landbouwfunctie die bepalend is geweest voor de ontwikkeling van het waardevolle cultuurlandschap waarin de geschiedenis van het landgoed nog zichtbaar is. De ontwikkelingen in de landbouw laten zien dat binnen afzienbare termijn op vier van de vijf agrarische bedrijven sprake zal zijn van bedrijfsbeëindiging. Vanwege het belang van de landbouw voor het landschap en de beleving van cultuurhistorie op het landgoed is er een sterke wens de landbouwfunctie te behouden op Tongeren. Daarnaast heeft Landgoed Tongeren, door haar ligging maar ook als gevolg van het langdurige consistente beheer, een hoge natuurwaarde. De beleving van die natuur, het landschap en cultuurhistorie maakt het landgoed aantrekkelijk voor recreanten. Om de rust en natuurwaarden op het landgoed te beschermen is het zaak de recreatieve druk in goede banen te leiden.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
17
Hoofdstuk 3
Planbeschrijving
3.1 Doel - Duurzame instandhouding De Maatschappij tot Exploitatie van het Landgoed Tongeren onder Epe B.V. heeft ten doel: 'het in stand houden en beheren van het landgoed Tongeren onder Epe alsmede het verrichten van alle handelingen welke in de ruimste zin verband kunnen houden met of bevorderlijk kunnen zijn voor dit doel'. In de Beleidsvisie 2001 – 2006 specificeert Tongeren 'instandhouding en ontwikkeling' als volgt: y duurzame instandhouding van het landgoed; y bij de ontwikkeling van het landgoed rekening houden met de historische wortels en de maatschappelijke verantwoordelijkheden; y diversiteit van het landgoed waarborgen; y optimaal financieel rendement genereren met inachtneming van de bovenstaande drie punten. Duurzame instandhouding is slechts mogelijk als er voldoende inkomsten zijn om allerlei investeringen te doen. Vaak gaat het om investeringen die niet direct renderen maar wel van belang zijn voor de instandhouding van het landgoed. Bijvoorbeeld: het beheer van het parkbos, het onderhoud en de renovatie van lanen en landschapselementen, en het onderhoud van de wandelpaden. De belangrijkste problemen waarmee Tongeren geconfronteerd wordt, zijn de dalende landbouwrendementen, de sterk wisselende houtprijzen en de noodzakelijke heroriëntatie op de functie van gebouwen. Daarnaast heeft het landgoed te maken met overheidsdoelstellingen voor wat betreft natuur-, water en milieuopgaven en met veranderingen op het gebied van beleid en wet- en regelgeving. Deze veranderingen zijn niet alleen afkomstig van de provincie, maar ook steeds meer van de rijksoverheid of Europa. Met dit bestemmingsplan wordt beoogd één planologisch kader te scheppen waarbinnen nieuwe ontwikkelingen in een goede balans tussen rood, groen, cultuurhistorie en recreatie worden mogelijk gemaakt om zodoende de duurzame instandhouding te borgen. 3.2 Ontwikkelingsvisie 2006 en Ruimtelijke Onderbouwing 2008 De Ontwikkelingsvisie Landgoed Tongeren is in december 2006 gepresenteerd. In deze visie worden de plannen beschreven die noodzakelijk zijn om landgoed Tongeren als particulier bezit –met grote diversiteit– duurzaam in stand te houden. Met de plannen wil Tongeren een impuls geven aan de leefbaarheid, vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit van het landgoed. Voor de beoogde duurzame instandhouding zijn structurele inkomstenbronnen de belangrijkste randvoorwaarde. Daarom is een belangrijk doel van de visie het ontwikkelen van nieuwe economische dragers. De belangrijkste ontwikkelingen uit de Ontwikkelingsvisie zijn de volgende: y duurzame landbouwbedrijven y nieuwe woonerven y nieuwe natuur y geïntegreerd bosbeheer y recreatie De locaties waar ontwikkelingen gaan plaatsvinden zijn aangeduid op afbeelding 8. De Ontwikkelingsvisie is opgenomen als Bijlage 1. De ideeën uit de Ontwikkelingsvisie zijn in 2007 en 2008 uitgewerkt in een Ruimtelijke Onderbouwing. De Ruimtelijke Onderbouwing (zie Bijlage 2) is de volgende stap richting het concreet uitvoeren van de voor Tongeren noodzakelijke veranderingen en geeft een verdere precisering van de plannen. In de navolgende paragrafen worden de veranderingen die nodig zijn om Tongeren duurzaam in stand te houden beschreven en onderbouwd.
18
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Afbeelding 8: ligging locaties waar ontwikkelingen plaatsvinden bron: Google earth 3.3 Duurzame landbouwbedrijven Het voortbestaan van de landbouw op Tongeren staat onder druk. Als geen actie wordt ondernomen, is de kans groot dat deze waardevolle functie voor het landgoed verloren gaat. Daarmee verliest Tongeren niet alleen een belangrijke economische drager, maar komt ook het voortbestaan van het huidige open cultuurlandschap in gevaar. In het kader van dit bestemmingsplan worden daarom mogelijkheden gecreëerd het landbouwkundig gebruik opnieuw vorm te geven. De ontwikkelingen in de landbouw hebben zich de laatste jaren in sneltreinvaart voltrokken. Door nieuwe wet- en regelgeving en veranderingen van het Europese beleid stegen de kosten terwijl de inkomsten zijn gedaald. De enige manier om hieraan te ontsnappen is schaalvergroting. Dit betekent dat een levensvatbaar melkveehouderijbedrijf op dit moment een omvang van minimaal 100 stuks melkvee moet hebben. Kleinere bedrijven kunnen in de toekomst het hoofd niet boven water houden. Dat geldt zeker op Tongeren met zijn kleinschalig cultuurlandschap waardoor minder efficiënt gewerkt kan worden. In dat kader heeft Tongeren een ontwikkelingsplan voor de landbouw ontwikkeld. Dankzij dit plan is het mogelijk om levensvatbare agrarische bedrijven binnen de landgoedgrenzen te behouden. De herstructurering van het landbouwareaal moet aan een aantal voorwaarden voldoen: a. vestiging van landbouwbedrijven die duurzaam en milieuvriendelijk kunnen produceren en die passen binnen het kleinschalige cultuurlandschap van Tongeren; b. voldoende capaciteit om redelijke pachtprijzen te betalen (rendement voor Tongeren van 2%) en duurzaam een redelijk eigen inkomen te genereren. Dit eigen inkomen kan eventueel worden aangevuld met 'natuurinkomsten' uit agrarisch natuurbeheer (SNL agrarisch);
Adviesbureau Haver Droeze BNT
19
c.
er dient een duidelijke koppeling te zijn tussen het aantal hectaren cultuurgrond, het aantal vee-eenheden en de productierechten. De bedrijven zijn daardoor zelfvoorzienend ten aanzien van ruwvoer; d. de bedrijfsgebouwen moeten zodanig liggen dat een goede weidegang voor het vee mogelijk is en dat groeimogelijkheden niet worden uitgesloten. Aan de hand van deze voorwaarden heeft Tongeren de kansen en mogelijkheden voor duurzame landbouwbedrijven geanalyseerd (zie Bijlage 3). Daaruit blijkt dat op termijn op Tongeren ruimte is voor twee agrarische bedrijven. Deze bedrijven zijn grondgebonden en extensief zodat de ondernemer rekening kan houden met de natuur- en landschapswaarden. Gezien de aard van het landgoed hebben rundveehouderijen de beste kansen. Op Tongeren kan zodoende ruimte worden geboden aan twee agrarische bedrijven met een duurzame economische basis. De bedrijven hebben elk een voldoende omvang om een boer een reëel inkomen te garanderen en zodoende een solide basis vormen onder de exploitatie van het landgoed. De landbouwbedrijven passen binnen het kleinschalige cultuurlandschap en de bedrijfsgebouwen moeten zodanig liggen dat een goede weidegang voor het vee mogelijk is en dat groeimogelijkheden niet worden uitgesloten. Voor de hervestiging van een nieuwe melkveehouderij is een locatie studie uitgevoerd op basis van een gedegen ruimtelijke onderbouwing. Binnen het onderzoek zijn de bestaande agrarische locaties onder de loep genomen. Geconcludeerd is dat de gewenste en noodzakelijke schaalvergroting niet mogelijk is vanuit één van de bestaande locaties. Het onderzoek toont aan dat op alle locaties te veel beperkingen zijn om aan een nieuw agrarisch bedrijf plaats te bieden (ruimtelijke beperkingen tussen bestaande woningen, geen centrale ligging of een investeringsachterstand). Het onderzoek heeft zich vervolgens gericht op het vinden van een geschikte locatie buiten de buurschap. Bij het bepalen van de locatie voor het nieuwe melkveebedrijf speelt, naast landbouwkundige overwegingen, ook een groot aantal andere factoren een rol. Potentiële locaties zijn beoordeeld in het licht van de bestaande natuurkwaliteit (bescherming Natura 2000-gebied), de beïnvloeding van de natte landnatuur (de zogenaamde 'TOP-gebieden'), de aanwezige milieuruimte in het kader van geurhinder, de aanwezige cultuurhistorische kwaliteit (gericht op behoud archeologische en cultuurhistorische waarden), het occupatie patroon (gericht op aansluiting bij bestaande bebouwingspatroon), de infrastructuur (gericht op een logische en veilige ontsluiting) en de mogelijkheden een rendabele bedrijfsontwikkeling te ontwikkelen (logistiek, benodigde oppervlakte). Voor Tongeren is het ontwikkelingsperspectief voor een grondgebonden bedrijf bij het zoeken naar een geschikte locatie het meest zwaarwegend. Als Tongeren besluit te investeren in een nieuw agrarisch bedrijf moet dat op een locatie zijn waar duurzaam en rendabel kan worden geboerd. Daarnaast is de landschappelijke inpassing van het nieuwe bedrijf een belangrijke afwegingsfactor. Zo is het van groot belang dat de openheid van het Tongerense Veen (tussen Rauwenhoffweg en Koeweg) behouden blijft. 3.3.1 Nieuw agrarisch bedrijf - Noordkamp Uit de locatiestudie komt de locatie in de zuidwesthoek van het perceel bekend als de Noordkamp (noordelijkste kamp van de buurschap, hoog gelegen esgrond), als meest geschikte locatie voor een grondgebonden melkveehouderij naar voren. Op deze locatie wordt een nieuw agrarisch bouwblok aangewezen (zie afbeeldingen 8 en 9).
20
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Afbeelding 9: inrichtingssuggestie locatie Noordkamp bron: Adviesbureau Haver Droeze Het weidelandschap in de directe omgeving van de buurschap, met westelijk de hoge esgronden en oostelijk de weidegronden, is een ideale omgeving om tot gesloten bedrijfsvoering te komen. Het bedrijf zal ingepast worden in de kamp waarbij zij de ruimte krijgt die het bedrijf benodigd heeft en tegelijkertijd zodanig dat er geen landschappelijke verstoring van het Tongerense Veen ontstaat. Het bouwperceel krijgt een omvang van 1,5 ha. De nieuwe boerderij zal door de architectuur een eenheid met het landschap en de achterliggende buurschap vormen en moeten passen bij de benodigde schaalgrootte. Voor de ontsluiting van het agrarisch bedrijf wordt een nieuwe uitrit gerealiseerd. Vanaf het bouwblok loopt de nieuwe ontsluiting als halfverharde weg door het bos naar de Le Chevalierlaan. Voor de interne ontsluiting wordt ook gebruik gemaakt van de nieuwe weg, maar de bestaande interne onverharde ontsluitingen zullen ook dagelijks met trekker, hooiwagens en ander landbouwmachines worden bereden. 3.3.2 Molenweg 80 Aan de zuidkant van het landgoed blijft de locatie Anna's Hoeve (Molenweg 80, zie afbeelding 8) de agrarische bestemming behouden. Ten tijde van het schrijven van dit bestemmingsplan vinden op de Anna's Hoeve geen (agrarische) bedrijfsactiviteiten plaats. Als aangegeven in paragraaf 3.3 is er binnen landgoed Tongeren ruimte voor twee volwaardige agrarische bedrijven. Eén bedrijf zal worden gevestigd op de locatie Noordkamp, het andere bedrijf zal worden gevestigd op de Anna's Hoeve zodat beide bedrijven tezamen het totale landgoed kunnen bestrijken. Mede gezien de doelstellingen voor de ontwikkeling van natte natuur is deze locatie meer geschikt voor kleinschalig agrarisch (natuur)beheer en agrarische nevenactiviteiten. Deze locatie biedt een goed ontwikkelingsperspectief, aangezien deze locatie buiten het buurschap is gelegen. Op deze locatie kan naast agrarische activiteiten ook gedacht worden aan diverse activiteiten gericht op natuur- en landschapsbeheer.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
21
3.3.3 Beëindiging agrarische functie Een en ander betekent dat de activiteiten op de Molenweg 47, Koeweg 27, Le Chevalierlaan 9 en Tongerense weg 210 - op termijn - worden beëindigd (zie afbeelding 8). Het bedrijf dat gevestigd is op de Molenweg 47 wordt met hulp van de provincie verplaatst ten behoeve van natuurontwikkeling. De pachters van de andere agrarische bedrijven zullen op termijn hun bedrijf staken vanwege het ontbreken van opvolging. In 3.4 wordt de herstructurering van de vrijkomende agrarische erven toegelicht. Bij de herstructurering van de landbouw en het beëindigen van de agrarische functie op 4 locaties zal een verandering optreden ten aanzien van de milieusituatie en de ammoniakdepositie. Doordat het nieuw te realiseren bedrijf gebruik zal maken van nieuwe stalsystemen wordt verwacht dat de ammoniakdepositie van het landgoed zal afnemen. In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de huidige (vergunde) milieusituatie per bedrijf: Locatie Activiteiten Koeweg 27 melding voor 65 melkkoeien en 45 jongvee, in 2011 is omgevingsvergunning verleend voor het houden van 5 paarden Le Chevalierlaan 9 milieuvergunning voor 22 zoogkoeien, 28 overig rundvee ouder dan 2 jaar, 33 jongvee en 19 schapen incl. lammeren Molenweg 47 melding voor 26 zoogkoeien en 32 jongvee Molenweg 80 vanaf 2001 is bedrijf gestaakt Tongerenseweg 210 vanaf 2006 is bedrijf gestaakt, er worden hobbymatig nog 7 paarden gehouden 3.4 Nieuwe woonerven Op Tongeren staan diverse gebouwen. De meeste zijn in gebruik bij familieleden en andere direct betrokkenen in de vorm van permanente bewoning. Slechts één woning is bestemd en in gebruik als recreatiewoning. Van geval tot geval wordt bekeken of de BV woningen en andere opstallen verhuurt dan wel in erfpacht uitgeeft. Daarbij staat steeds voorop dat de eenheid van het landgoed niet wordt aangetast en dat het een binnen het landgoed passende functie betreft. De huidige woonfunctie van de gebouwen moet worden gehandhaafd. Dat geldt niet voor de functie van de agrarische erven. Door de teruglopende inkomsten uit land- en bosbouw is er behoefte aan nieuwe economische dagers. Ontwikkeling van nieuwe 'rode' functies, bijvoorbeeld op de erven waar het agrarisch gebruik verdwijnt, is een mogelijkheid om de dalende inkomsten te compenseren. Als gevolg van de voorgestelde herstructurering van de landbouw verdwijnen vier agrarische bedrijven. Op de vrijkomende erven wil Tongeren gebruik maken van de regeling functieverandering. De regeling biedt ruimte voor uitbreiding van de woonfunctie en tevens planologische ruimte voor werken aan huis, kantoorfunctie en maatschappelijke doeleinden. In ruil daarvoor moeten oude in onbruik geraakte (niet monumentale) agrarisch gebouwen zoals stallen, schuren, wagenloodsen, kuilplaten en mestsilo's worden opgeruimd. In totaal eist de regeling een 'rood'-reductie van minimaal 50%. Op Tongeren wordt dit percentage ruim gehaald. In totaal wordt ca 1.955 m2 aan 'rood' gesloopt. Hier tegenover staat nieuwbouw op ca 885 m2 gepland. Door het realiseren van nieuwe functies in vrijkomende gebouwen wordt de economische draagkracht van het landgoed versterkt. De nieuwe functies genereren middelen om het afwaarderen van bestaande agrarische bedrijfsgebouwen en de sloopkosten van overbodige agrarische 'rood' (stallen, wegen, kuilplaten e.d.) te financieren. Daarnaast kunnen met de inkomsten de investeringslasten van de herinrichting van het nieuw te bouwen agrarisch bedrijf worden bekostigd. Ten slotte wordt door de toevoeging van nieuwe functies de economische basis van het landgoed duurzaam versterkt doordat hiermee nieuwe inkomsten kunnen worden gegenereerd. Bij de herinrichting van de agrarische erven worden de aanwezige karakteristieke en/of historische gebouwen zoveel mogelijk behouden. Naast de doelmatige renovatie c.q. herinrichting van bestaande opstallen wordt op twee agrarische erven nieuwbouw gerealiseerd. Ook hier gaat het om de functie wonen en/of werken.
22
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
De uitgangspunten voor de herinrichting van de erven en richtlijnen voor de uiterlijke verschijningsvorm van nieuwe bebouwing zijn uitgewerkt in het beeldkwaliteitplan Landgoed Tongeren,. Daarin zijn naast richtlijnen ten behoeve van functieverandering, ook voorstellen gedaan voor het verbeteren van de belevingskwaliteit van het landschap en de recreatieve gebruiksmogelijkheden. Uitgangspunt daarbij is het leesbaar maken van (de geschiedenis van) het landschap en de verschillende aanwezige cultuurhistorische elementen. Een en ander is en uitgewerkt in referentie- en wensbeelden. Het beeldkwaliteitplan maakt deel uit van dit bestemmingsplan als Bijlage 4. 3.4.1 Herinrichting agrarische erven Herinrichting Le Chevalierlaan 9 Op het moment dat op deze locatie het agrarisch bedrijf wordt beëindigd, komt de agrarische functie te vervallen. Het erf wordt vervolgens opnieuw ingericht voor wonen en/of werken. Het uiteindelijke doel is een 'woonerf' met meerdere wooneenheden. Van de bestaande bebouwing blijven de boerderij, de jongveestal, de werktuigstalling en eventueel de hooiberg behouden. De indeling van het terrein met de paden en beplanting wordt intact gelaten. Versnippering van de ruimte wordt vermeden: het erf moet als een eenheid herkenbaar blijven (geen hagen dwars op de gebouwen). Ook het aantal gebouwen blijft beperkt. De bestemming 'Agrarische Bedrijfsdoeleinden' wordt gewijzigd in 'Wonen'. Op de locatie Le Chevalierlaan 9 wordt gerealiseerd: y boerderij: woongebouw met 2 wooneenheden (2x 700m³) y jongveestal: woongebouw met 2 wooneenheden (2x 450m³) y nieuwbouw: woning (600m³) y bijgebouwen bij woningen Tongerenseweg 210 De boerderij, bakhuis en schuur achter de boerderij blijven behouden. De ligboxenstal blijft behouden. De jongveestal wordt gesloopt, vervolgens wordt dit terrein groen heringericht. Daarnaast worden alle mest- en kuilvoerplaten gesloopt. De boerderij is gesplitst in twee wooneenheden met twee afzonderlijke huisnummer 208 en 210; deze blijven behouden. Op de locatie Tongerenseweg 208-210 wordt gerealiseerd: y boerderij en deel: woning met twee wooneenheden y ligboxenstal: schuur ten behoeve van hobbymatig houden van dieren y bijgebouwen bij woning Koeweg 27 Op het moment dat op deze locatie het agrarisch bedrijf wordt beëindigd, komt de agrarische functie te vervallen. Het erf wordt heringericht voor wonen en/of werken. De herinrichting richt zich op het realiseren van woningen met allure. Van de bestaande bebouwing worden de boerderij (twee wooneenheden) met stal en berging bij de woning behouden. Mogelijk blijft ook de 6-hoekige hooiberg staan. De ruimtelijke indeling van het erf blijft gehandhaafd, oostelijk van het erfpad worden alle gebouwen, silo's, opslag e.d. gesloopt, zodat een open plek ontstaat die geschikt is voor nieuwbouw. De bestemming 'Agrarische Bedrijfsdoeleinden' wordt gewijzigd in 'Wonen'. Op de locatie Koeweg 27 wordt gerealiseerd: y boerderij en deel: woongebouw met 2 wooneenheden (750m³ en 1200m³) y nieuwbouw: woning (1100m³) y bijgebouwen bij woningen Molenweg 47 Dit agrarisch erf komt vrij als gevolg van de verplaatsing van de pachter in het kader van natuurontwikkeling van deze gronden. De boerderij, bakhuis en de schuur achter de boerderij blijven behouden. De overige schuren en mest- en kuilvoerplaten worden gesloopt. Het terrein wordt opnieuw groen ingericht. De twee wooneenheden met twee huisnummers 47 en 49 blijven behouden. De bestemming 'Agrarische Bedrijfsdoeleinden' wordt gewijzigd in 'Wonen'. Op de locatie Molenweg 47 wordt gerealiseerd: y boerderij en deel: woning (behoud bestaande inhoud) en twee huisnummers y schuur: bijgebouw bij woning - schuur ten behoeve van het hobbymatig houden van dieren
Adviesbureau Haver Droeze BNT
23
De invulling van het vereiste van sloop is binnen Landgoed Tongeren als volgt: y te slopen: 1998m² Nieuw te bouwen woningen: y 9 woningen in bestaande bebouwing y 1 nieuwe woning 1100m³ y 1 nieuwe woning 600m³ Daarnaast zal een recreatief steunpunt in de vorm van een schaapskooi worden gebouwd met een oppervlakte van 250m². Deze ontwikkeling is nader beschreven in paragraaf 3.6.1. Voor een uitgebreid overzicht van de te slopen en toe te voegen bebouwing in het kader van functieverandering zie Bijlage 5. Zie afbeelding 10 voor een inrichtingssuggestie.
Afbeelding 10: inrichtingssuggestie Le Chevalierlaan 9 en Koeweg 27 bron: Adviesbureau Haver Droeze
24
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
3.4.2 Ruimtelijk inrichtingsvoorstel Voorliggende plannen gaan uit van zoveel mogelijk behouden van bestaande karakteristieke en/of monumentale bebouwing. De boerderijen en karakteristieke elementen zoals bakhuizen, hooibergen en houten schuren blijven zoveel mogelijk behouden en krijgen een nieuwe (woon)functie. Door sloop van niet karakteristieke bebouwing nemen cultuurhistorisch waardevolle erfensembles in kwaliteit toe. Het totaal oppervlak feitelijk te slopen bebouwing bedraagt circa 1998m² (te behouden waardevolle bebouwing is in deze oppervlakte niet meegerekend). Wooneenheden worden zoveel mogelijk in 1 gebouw ondergebracht. Alleen op Le Chevalierlaan 9 en op de Koeweg 27 wordt binnen het bestaande erf nieuwe (woon)bebouwing toegevoegd in de vorm van een nieuw te bouwen woning van respectievelijk 600m³ en 1100m³. In alle gevallen wordt het bouwvlak verkleind en krijgen de omliggende gronden een passende bestemming. De beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing zijn nader uitgewerkt in het beeldkwaliteitplan dat is opgesteld voor landgoed Tongeren. Door een herschikking van de agrarische functie op Tongeren kan zowel de landbouw als drager van het bijzonder waardevolle cultuurlandschap, ook de leefbaarheid van het buitengebied een impuls krijgen doordat vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing een nieuwe functie krijgt. Door de functie van de bestaande, vrijkomende agrarische erven binnen de buurschap te wijzigen in wonen, verdwijnt de agrarische functie uit de woonenclave. De twee locaties waar de agrarische functie wordt voortgezet, zijn zodanig gekozen dat deze niet alleen strategisch zijn gelegen binnen het landgoed waardoor voor beide bedrijven een reëel inkomen kan worden verworven, ook ontstaat hierdoor voldoende afstand tot de aanwezige woonbebouwing waardoor deze bedrijven ook in de toekomst geen hinder zullen ondervinden van die woonbebouwing. 3.5 Nieuwe natuur In het zuidelijke deel van het landgoed, rond het brongebied van de Tongerense beek, bezit Tongeren gronden met een hoge natuurpotentie. Deze gronden vormen onderdeel van het gebied het Wisselse Veen en maken deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Natura 2000 (Centraal Veluws Natuurgebied. het behoort tevens tot de beschermingszones natte landnatuur. Dit gebied is om die reden door de provincie aangewezen als anti-verdrogingsgebied (TOP-gebied). Dit houdt in dat het gebied beschermd moet worden tegen verdroging. De landbouwgronden ten zuiden van de Molenweg vallen binnen dit beschermingsgebied. Tongeren wil medewerking verlenen bij het realiseren van de provinciale doelstellingen. Vandaar dat ongeveer 20 hectare zal worden omgevormd naar nieuwe natuur. Deze gronden komen vrij door de herstructurering van de landbouw. Zie afbeelding 11 voor een inrichtingssuggestie. Door het omvormen van 20 hectare landbouwgrond naar nieuwe natuur wordt de volgende overheidsdoelstellingen gerealiseerd: y vernatting van het gebied conform TOP-gebiedsdoelstellingen y uitbreiding van de EHS y tegemoetkoming aan instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 gebied en aan de waterdoelen voor de brongebieden van de Tongerense Beek y emissiebestrijding op de graslanden bij het brongebied Tongerense Beek doordat het agrarisch bedrijf uit dit gebied wordt geplaatst
Adviesbureau Haver Droeze BNT
25
Afbeelding 11: inrichtingssuggestie inrichting brongebied Tongerense beek met nieuwe natuur bron: Adviesbureau Haver Droeze 3.5.1 Huidig natuurbeheer De bossen zijn beeldbepalend voor het landgoed. Ook vertegenwoordigen ze bepaalde natuurwaarden. Sinds ruim vijftien jaar worden de bossen op Landgoed Tongeren beheerd volgens de principes van Geïntegreerd Bosbeheer (GBB). Deze beheersvorm biedt - naast de gebruikelijke aandacht voor de productie van kwaliteitshout - nadrukkelijk ruimte voor natuurontwikkeling en bosbeleving. Volgens het principe van een meer gevarieerde bosstructuur wordt over de jaren genomen gemiddeld evenveel geoogst als de jaarlijkse aanwas. In beginsel leiden de beoogde ontwikkelingen niet tot een ander bosbeheer. De vernatting van het zuidelijke deel van het landgoed kan er op termijn toe leiden dat bepaalde bosvakken omgevormd worden naar andere bostypen. De cultuurhistorisch waardevolle bossen (parkbossen) en de overal in het landschap aanwezige landschapselementen verdienen extra aandacht. Hieronder vallen ook de lanen en individuele bomen in het buitengebied. In de parkbossen is het beheer gericht op cultuurhistorie en schoonheid en niet op het genereren van houtinkomsten. Hetzelfde geldt voor de landschappelijke elementen. Vooral op het gebied van natte natuur vertegenwoordigen de beken en sprengen op provinciaal niveau een hoge ecologische waarde. In het beheer wordt prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van natuur rond deze kwetsbare zeldzame plekken. Ook in de toekomst houden de pachters een belangrijk aandeel in het beheer van deze natuurgronden. De heide is een duidelijke verwijzing naar het vroegere landgebruik. Vandaar dat dit terrein intensief beheerd wordt, gericht op het behoud van de aanwezige heide en openheid. Als de andere activiteiten voldoende middelen opleveren, zet Tongeren dit beheer ook op de langere termijn voort. Beheer van de natuurterreinen en cultuurhistorisch waardevolle elementen kunnen voor de langere termijn worden gecontinueerd, mits er voldoende andere economische dragers zijn om dit beheer te bekostigen.
26
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
3.6 Recreatie Landgoed Tongeren wordt veel bezocht door recreanten; deze zijn en blijven welkom op Tongeren. Het padenstelsel blijft in volle omvang opengesteld. Om de rust in het gebied te handhaven en flora en fauna te beschermen, vraagt de organisatie van het recreatief medegebruik om sturing. Ook is het voor de rust op het landgoed van belang dat bepaalde delen autoluw worden gemaakt. Het karakter van het landgoed leent zich niet voor grootschalige recreatieve inrichtingen. Het beheer van bossen, parkbossen en landschappelijke elementen is afgestemd op het op kleinschalige basis bieden van rust en ruimte aan recreanten. 3.6.1 Recreatief steunpunt Samen met de gemeente en met het Geldersch Landschap, als beheerder van het aangrenzend Wisselse Veen, wordt de recreatieve infrastructuur verder ontwikkeld. Op Tongeren is een eerste belangrijke stap het ontwikkelen van een centrale plek van waaruit de recreant het landgoed kan verkennen. Aan de zuidzijde van het landgoed zal daartoe aan het begin van het Van Manenspad richting het gebied van de Tongerense heide een recreatief steunpunt – in de vorm van een schaapskooi – worden gebouwd. De locatie is gekozen aan de zuidkant van het landgoed in een gebied dat deel uitmaakt van de EHS (verweving). De locatiekeuze vloeit voort uit de ambitie om de cultuurhistorie op Tongeren meer beleefbaar te maken en sluit aan op de bestaande recreatieve routes (fietsknooppunt). Uit het archeologisch onderzoek dat door RAAP is uitgevoerd (2008) in het kader van het project Groot Soerel, is namelijk naar voren gekomen dat in dit gebied in het verleden een schaapskooi heeft gestaan. Ook vanuit recreatie is de gekozen locatie logisch gelet op de huidige stromen van recreanten die het landgoed bezoeken. De locatie ligt aan een frequent gebruikte fietsroute (fietsknooppunt) en langs een ruiterroute. De locatie is ook met de auto bereikbaar; het parkeren is voorzien op de parkeerplaats in de bocht waar Le Chevalierlaan overgaat in de Molenweg, danwel bij de recreatiebedrijven in Wissel, zoals dat nu ook al (informeel) het geval is. De beoogde locatie is weergegeven op afbeelding 12.
Afbeelding 12: beoogde locatie Schaapskooi met inrichtingssuggestie voor heideontwikkeling (indicatief). bron: Adviesbureau Haver Droeze
Adviesbureau Haver Droeze BNT
27
De functie van de schaapskooi wordt “recreatief-educatief steunpunt”. De oppervlakte zal zo'n 200-250m² beslaan met daarin een theeschenkerij, toiletruimtes en een expositieruimte. Ook vanuit recreatie is de gekozen locatie logisch gelet op de huidige stromen van recreanten die het landgoed bezoeken. Door hier een recreatief steunpunt te situeren, kan de stroom recreanten letterlijk worden gestuurd en kunnen meer kwetsbare delen van het landgoed worden ontlast. 3.6.2 Overige recreatieve ontwikkelingen Het landgoed wil ook in de toekomst de wandelende, natuurminnende recreant stilte, rust en ruimte, natuur en landschappelijke beleving bieden. Dit sluit nauw aan bij het beleid van de gemeente Epe. De te ontwikkelen natuurgebieden rond de Tongerense beek zijn uitermate geschikt voor de natuurminnende recreant. Na inrichting van dit gebied conform de hier gestelde natte natuurdoelen (TOP), wil Tongeren in samenwerking met de gemeente en Het Geldersch Landschap, en in stijl met het landgoed, deze recreatieve infrastructuur verder ontwikkelen. Een wandelroute door het Wisselse Veen gebied en rond de Tongerense berg met informatiepanelen wordt hier voorzien. Gezien het toegenomen gebruik van het landgoed is het van belang dat het toezicht in het buitengebied behouden blijft. Op Tongeren is momenteel een Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) actief. Tongeren wil de automobiliteit op het landgoed verminderen. Dat kan het best door de Le Chevalierlaan en Molenweg verkeersluw te maken. Door de afsluiting van deze route voor doorgaand verkeer zal het landgoed beter beleefbaar worden voor wandelaars en fietsers. Tongeren is in overleg met de gemeente hierover. 3.7 Conclusie Duurzame instandhouding is slechts mogelijk als er voldoende inkomsten zijn om allerlei investeringen te doen. Vaak gaat het om investeringen die niet direct renderen maar wel van belang zijn voor de instandhouding van het landgoed. Om het hoofd te kunnen bieden aan de belangrijkste problemen waarmee Tongeren geconfronteerd wordt (dalende landbouwrendementen, sterk wisselende houtprijzen, vrijkomende gebouwen en landbouwgronden en veranderingen in beleid) heeft het landgoed een Ontwikkelingsvisie opgesteld die is gericht op het geven van een impuls aan de leefbaarheid, vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit van het landgoed. De Ontwikkelingsvisie bevat een integraal pakket aan maatregelen dat is gericht op: y duurzame landbouwbedrijven y nieuwe woonerven y nieuwe natuur y geïntegreerd bosbeheer y recreatie Met dit bestemmingsplan worden de beoogde ontwikkelingen integraal verankerd in één planologisch kader. Alle aspecten zijn uitgewerkt in het beeldkwaliteitplan Landgoed Tongeren, waarin naast de ruimtelijke ingrepen ten aanzien van functieverandering, ook de ingrepen gericht op het verbeteren van de belevingskwaliteit van het landschap, de recreatieve gebruiksmogelijkheden en het leesbaar maken van de verschillende aanwezige cultuurhistorische elementen worden beschreven en uitgewerkt in referentie- en wensbeelden.
28
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Hoofdstuk 4 4.1
Ruimtelijk beleidskader
Rijksbeleid
4.1.1 (ontwerp) Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 14 juni 2011 als concept aangeboden aan de Tweede Kamer en geeft een totaal beeld van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het de ruimtelijke doelen en uitspraken in het PKB Structuurschema Militaire Terreinen, de agenda landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. De nationale belangen die juridische doorwerking behoeven, zijn uitgewerkt in de AMvB Ruimte. Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om oplossingen te creëren en verdienen het vertrouwen dat ze dat op een goede manier doen. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Bij het beheren en ontwikkelen van natuur, krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol. De algemene hoofddoelen zijn regionaal uitgewerkt: oost Nederland omvat veel natuurgebieden en levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het (inter)nationale natuurnetwerk. Daarnaast kent de regio belangrijke cultuurhistorische waarden. Ook zijn er in Oost Nederland zogenaamde anticipeergebieden waar de effecten van de bevolkingsdaling op termijn voelbaar zullen worden. 4.1.2 AMvB Ruimte De AMvB Ruimte heeft directe gevolgen voor de ruimtelijke besluitvorming van andere overheden. Het omvat alle ruimtelijke rijkskaders uit eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) die juridisch moeten doorwerken in provinciale verordeningen en bestemmingsplannen en geeft aan wat de ruimte is waarbinnen provincies en gemeenten hun eigen ruimtelijke kaders vorm kunnen geven. Het gaat om de kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de rijksbufferzones, de nationale landschappen, de ecologische hoofdstructuur, de kust, de grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikeling van Rotterdam en de Waddenzee. Bundeling van verstedelijking en landelijk gebied De provincie moet op grond van de AMvB Ruimte in een verordening regels maken die ervoor zorgen dat nieuwe bebouwing binnen het bestaande bebouwde gebied komt, óf aansluitend daarop, óf in nieuwe clusters daarbuiten. Verspreide bebouwing kan worden toegestaan als die bebouwing qua functie gebonden is aan het buitengebied of als die bebouwing past binnen specifieke regels van de provincie gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied, zoals bijvoorbeeld een 'rood-voor-groen'-regeling, een 'ruimte-voor-ruimte'-regeling en functieveranderingsbeleid. Nationale landschappen De twintig nationale landschappen zijn gebieden met zeldzame en kenmerkende landschapskwaliteiten. De provincies moeten in een verordening het planologisch regime voor de nationale landschappen opnemen volgens het “ja, mits-principe”: ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk, zolang de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt en nieuwe bebouwing wordt gebundeld. Met het vaststellen van de Voorontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vallen de Nationale landschappen onder de (financiële) verantwoordelijkheid van de provincies. In bestemmingsplannen dient rekening te worden gehouden met de uitgangspunten voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen de nationale landschappen. EHS Om de biodiversiteit in Nederland te beschermen, in stand te houden en verder te ontwikkelen heeft het rijk de ecologische hoofdstructuur (EHS) aangewezen. De provincie is verantwoordelijk voor de aanwijzing en begrenzing in een verordening van de gebieden die de ecologische hoofdstructuur vormen, gemeenten dienen deze gebieden te borgen in bestemmingsplannen.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
29
Voor de EHS geldt het 'nee, tenzij'-principe: alle nieuwe activiteiten die de wezenlijke kenmerken en waarden van de ecologische hoofdstructuur significant aantasten zijn verboden, tenzij sprake is van groot openbaar belang, er geen andere mogelijkheden voor realisatie zijn en de negatieve gevolgen worden beperkt en gecompenseerd. De verordening moet een regeling over compensatie bevatten die er tenminste voor moet zorgen dat er geen netto verlies aan oppervlakte, samenhang of kwaliteit van de ecologische hoofdstructuur optreedt en dat compensatie op de juiste wijze plaatsvindt. De verantwoording hiervan dient deel uit te maken van de toelichting van het bestemmingsplan. Ook dienen in de provinciale verordening regels te worden opgenomen inzake de invulling, uitvoering en verantwoording van de saldobenadering van op basis van een bestemmingplan toegestane activiteiten die afzonderlijk niet passen binnen het nee, tenzij-regime, maar die door compensatie per saldo positief bijdragen aan de EHS. In voorliggend bestemmingsplan heeft dit beleid zijn weerslag gekregen in de regels en de uitwerking van de beoogde ontwikkelingen waarbij onder meer sprake is van functieverandering in combinatie met sloop mede in relatie tot de EHS. 4.1.3
Overig relevante wetgeving
4.1.3.1 Reconstructiewet De Reconstructiewet concentratiegebieden is van toepassing op de zogenaamde concentratiegebieden: de zandgebieden in Oost- en Zuid-Nederland. De gemeente Epe ligt in het reconstructiegebied Veluwe. In de Nederlandse concentratiegebieden is er sprake van een gestapelde problematiek. Doel van de Reconstructiewet is: het geven van kwaliteitsimpulsen aan een duurzame verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de daarmee samenhangende leefbaarheid in het landelijk gebied. Voor de concentratiegebieden zijn Reconstructieplannen opgesteld. 4.1.3.2 Wet Ammoniak en Veehouderij De Wet Ammoniak en veehouderij (Wav), die van kracht is sinds 8 mei 2002, beperkt de mogelijkheden voor agrarische bedrijven in de zeer kwetsbare gebieden. In deze gebieden, evenals in een straal van 250 meter er omheen, geldt voor veehouderijen een oprichtingsverbod (uitgezonderd bestaande amvb-bedrijven die vergunningplichtig worden en nieuwe veehouderijen waar dieren in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer worden gehouden). Gebieden zijn zeer kwetsbaar als ze voor verzuring gevoelig zijn én tevens binnen de door de provincie begrensde EHS liggen. De Wav heeft alleen betrekking op de uitstoot van ammoniak uit dierenverblijven (stallen). De gevolgen van ammoniakemissie uit andere bronnen, zoals mestopslag en mestverwerking worden beoordeeld aan de hand van de Wet milieubeheer (Wm). Bij de oprichting of verandering van een veehouderij bepaalt niet de Wm, maar de Wav in welke situaties een milieuvergunning als gevolg van de ammoniakemissie uit de dierenverblijven van een veehouderij kan worden verleend of moet worden geweigerd. Op 1 juli 2009 hebben Provinciale Staten het besluit tot aanwijzing van de zeer kwetsbare gebieden vastgesteld. op 23 november 2009 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het besluit goedgekeurd. Het besluit van Provinciale Staten is op 9 december 2009 in werking getreden. Landgoed Tongeren is bij dit besluit grotendeels aangewezen als zeer kwetsbaar gebied binnen de 250m beschermingszone. Nieuwvestiging van een grondgebonden landbouwbedrijf is daarmee niet mogelijk zonder dat daarvoor een Stad en Milieuprocedure wordt gevolgd. 4.1.3.3 Interimwet Stad en Milieubenadering De Interimwet Stad en Milieubenadering biedt gemeenten mogelijkheden om projecten te realiseren waar milieuregels dat belemmeren. De Interimwet Stad- en Milieubenadering biedt mogelijkheden om (onder voorwaarden) af te wijken van de milieunormen voor geurhinder en ammoniak. Om op de locatie Noordkamp een agrarisch bedrijf te kunnen vestigen, dient een oprichtingsvergunning te worden aangevraagd voor een nieuw bedrijf. Dit vanwege het feit dat op de betreffende gronden geen agrarische bedrijfsbestemming rust.
30
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Op basis van artikel 4 de Wet Ammoniak en Veehouderij (Wav) dient een vergunning voor het oprichten van een (nieuwe) veehouderij te worden geweigerd indien een tot de veehouderij behorend dierenverblijf geheel of gedeeltelijk is gelegen in een zeer kwetsbaar gebied, dan wel in een zone van 250 meter rond een zodanig gebied. Aangezien alle gronden van Tongeren ofwel zijn aangewezen als zeer kwetsbaar gebied, ofwel binnen de zone van 250m tot een dergelijk gebied zijn gelegen (zie afbeelding 13), is nieuw vestiging op locatie Noordkamp alleen mogelijk door toepassing van de Stad en Milieubenadering.
Afbeelding 13: overzicht kwetsbare gebieden Wet Ammoniak en Veehouderij, bron: provincie Gelderland In het kader van dit bestemmingsplan zijn afspraken gemaakt over het toepassen van de benadering die de Interimwet Stad en Milieubenadering biedt om de herschikking van de landbouwfunctie binnen de integrale ontwikkelingen in het kader van de revitalisering van het landgoed mogelijk te maken. De milieuwinst bestaat daarbij vooral uit het terugbrengen van het aantal agrarische bedrijven van vijf naar twee. Verdere milieuwinst en verhoging van de biodiversiteit wordt gerealiseerd met de beoogde natte natuurontwikkeling op het landgoed en haar omgeving in het kader van de aanwijzing van het Tongerense en het Wisselse veen als TOP-gebieden. Voorts wordt in het kader van de integrale ontwikkeling een kwaliteitsslag gemaakt ten aanzien van het landschap en de landschapselementen. Medio 2009 is de procedure voor het toepassen van de Stad en Milieubenadering in gang gezet. Concrete uitwerking van de verschillende aspecten in het kader van de Stad en Milieubenadering wordt gekoppeld aan de procedure voor het verlenen van de oprichtingsvergunning voor het nieuw te vestigen bedrijf.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
31
4.2
Provinciaal Beleid
4.2.1 Structuurvisie Gelderland Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van Structuurvisie gekregen. Het streekplan is na 2005 aangevuld met een aantal uitwerkingen, bijvoorbeeld van de kernkwaliteiten natuur en landschap, van regionale waterberging en van zoekzones voor stedelijke functies (uitbreidingsruimte rond kernen). Het streekplan verdeelt Gelderland ruwweg in drie soorten gebieden. Het Landgoed Tongeren maakt in het streekplan onderdeel uit van het "groenblauwe raamwerk". In het groen/blauwe raamwerk geeft de provincie alle ruimte aan natuur. Verstedelijking is hier niet toegestaan, tenzij er een groot belang in het geding is en op voorwaarde dat compensatiemaatregelen worden getroffen. De begrenzing en ruimtelijke bescherming van de ecologische hoofdstructuur (EHS) is eveneens geregeld in het streekplan. Provinciale Staten hebben op 1 juli 2009 de nieuwe grenzen van de EHS definitief vastgesteld. Doel van de herbegrenzing is de EHS 'robuuster' te maken. Binnen de ecologische hoofdstructuur geldt de 'nee, tenzij'-benadering. Dit houdt in dat wijzigen van het bestemmingsplan uitsluitend wordt toegestaan als er groot maatschappelijk belang op het spel staat en er geen redelijke alternatieven zijn. De provincie Gelderland heeft deze uitgangspunten nader omschreven in de streekplanuitwerking 'Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur' zie paragraaf 4.2.4. Landgoed Tongeren is deels aangewezen als EHS-natuur (de bosgebieden) en deels als EHS-verwevingsgebied (de landbouwgronden). EHS- natuur bestaat uit natuurgebieden. EHS-verweving omvat landgoederen die zijn gerangschikt onder de Natuurschoonwet (daarop aanwezige grotere natuur- en bosgebieden zijn tot de EHS-natuur gerekend), landbouwgebieden met natuurwaarden en landbouwgebieden met een hoge dichtheid aan natuur- en boselementen. Uitgangspunt voor grondgebonden land- en tuinbouw binnen de EHS is dat deze vormen van landbouw een blijvende rol in het duurzaam beheer van cultuurgrond en de daarmee verweven natuurwaarden vervullen. Om die reden wordt land- en tuinbouw in de EHS-verweving ruimte geboden om zich duurzaam te ontwikkelen voor zover de aanwezige natuurwaarden niet worden geschaad. Ook andere functies zoals extensieve recreatievormen kunnen verweven zijn met natuurwaarden en bijdragen aan duurzame instandhouding. Voor de onderverdeling in gebieden zie afbeelding 14.
Afbeelding 14: Ruimtelijke structuur en begrenzing EHS Provincie Gelderland
32
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Voorts maakt landgoed Tongeren deel uit van een zogenaamde Groene Wig (zie afbeelding 15). In de groene wiggen is de gradiënt van Veluwe naar IJssel goed beleefbaar en dat moet behouden en versterkt worden. De gradiënt bestaat uit gesloten droog bos op hooggelegen terrein, dan halfopen landschap met veengebieden, essen en vochtige graslanden langs beken, dan meer open gebied met vochtige graslanden in het laaggelegen gebied. Op het landgoed Tongeren zijn de verschillende landschapstypen van deze gradiënt nog duidelijk beleefbaar. In het beeldkwaliteitplan (zie Bijlage 4) worden de kenmerken van deze landschapstypen nader omschreven en worden hier ontwikkelingsrichtingen voor voorgeschreven.
Afbeelding 15: Groene Wiggen Provincie Gelderland, bron: provincie Gelderland De plannen voor landgoed Tongeren gaan uit van landschapsherstel en natuurontwikkeling en sluiten daarmee aan op het beleid voor de EHS. Slechts op één plaats is een ruimtelijke ontwikkeling voorzien binnen de begrenzing van de EHS (natuur). Hiervoor heeft een toets plaatsgevonden aan de uitgangspunten zoals die gelden voor ontwikkelingen in de EHS conform het nee, tenzij beginsel. Deze toets is verder uitgewerkt in paragraaf 3.6.1 en 6.4. 4.2.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland Op 15 december 2010 hebben PS de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld, die op 2 maart 2011 in werking is getreden. In de Ruimtelijke Verordening zijn regels gesteld ten aanzien van verschillende onderwerpen en de wijze waarop daar invulling aan moet worden gegeven in bestemmingsplannen. Voor Tongeren zijn de volgende onderwerpen relevant: EHS (hoofdstuk 6) Uitgangspunt is dat binnen de EHS bestemmingsherzieningen en ontwikkelingen, waardoor de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, zoals aangegeven in de streekplanuitwerking “Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur”, significant worden aangetast, niet worden toegestaan. In een bestemmingsplan kan een activiteit of een combinatie van activiteiten mogelijk worden gemaakt, op voorwaarde dat die activiteit of combinatie van activiteiten, blijkens een in provinciale of intergemeentelijke structuurvisie vastgelegde integrale gebiedsvisie in onderlinge samenhang of in samenhang met activiteiten in een ander bestemmingsplan: a. de kwaliteit van de EHS verbetert, waarbij de oppervlakte van de EHS gelijk blijft of toeneemt; b. het areaal van de EHS wordt vergroot, ter compensatie van het gebied dat door de activiteiten verloren is gegaan, indien daarmee een beter functionerende EHS ontstaat.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
33
Het bestemmingsplan dient in dat geval een toelichting een verantwoording van de aard, wijze en tijdstip van realisatie van de kwaliteits- of kwantiteitswinst te bevatten. In EHS-gebieden met de functies “verweving” en “verbinding”, zoals op Tongeren het geval is, kunnen GS ontheffing verlenen. Voorwaarde daarvoor is dat door deze bestemmingsherzieningen en de op basis daarvan mogelijk gemaakte ontwikkelingen wordt bijgedragen aan de realisering van natuurdoelen. De ingreep en de realisatie van de natuurdoelen moeten in één en hetzelfde ruimtelijk plan worden opgenomen, zodat ze gelijktijdig kunnen worden gerealiseerd. Reden waarom gekozen is voor een zelfstandig bestemmingsplan voor Tongeren waarin de beoogde ontwikkelingen integraal worden beschreven en vastgelegd. De wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied mogen hierbij niet significant worden aangetast en er mogen geen barrières voor de gewenste samenhang worden gecreëerd. In Hoofdstuk 6 Ecologische aspecten zijn de resultaten van dit onderzoek weergegeven. Waardevol Landschap, waardevol open gebied en Nationaal Landschap (Hoofdstuk 7, 8 en 19) Indien bestemmingsplannen die betrekking hebben op waardevolle landschappen en daarin Ontwikkelingen worden toestaan die bos- of natuurverlies tot gevolg hebben, dienen deze ontwikkelingen te worden gecompenseerd conform de Richtlijn compensatie natuur en bos. In bestemmingsplannen worden bestemmingen, die niet de openheid aantasten, maar wel andere kernkwaliteiten, zoals die zijn aangegeven in de streekplanuitwerking "Kernkwaliteiten waardevolle landschappen", zowel binnen als buiten het Nationaal Landschap niet toegestaan. Uitbreiding van bestaande agrarische bebouwing, niet zijnde glastuinbouw, binnen of aansluitend aan het bestaande agrarische bouwperceel is wel toegestaan. Bij uitbreiding van bestaande agrarische bebouwing met een oppervlak van meer dan 500 m2 danwel een nokhoogte van meer dan 9 meter, moet het bestemmingsplan zijn voorzien van een beeldkwaliteitsparagraaf of beeldkwaliteitsplan. Indien sprake is van redenen van groot openbaar kunnen GS op verzoek van het gemeentebestuur ontheffing verlenen mits er geen reële alternatieven zijn. Als aangegeven is voor Tongeren een beeldkwaliteitplan opgesteld dat als Bijlage 4 deel uitmaakt van dit bestemmingsplan. Verstedelijking algemeen en Wonen (Hoofdstuk 14 en 15) Uitgangspunt ten aanzien van verstedelijking is dat bouwen buiten bestaand bebouwd gebied en buiten de zoekzones wonen en werken niet is toegestaan. Uitzondering daarop vormt nieuwe bebouwing die functioneel gebonden is aan het buitengebied (agrarische bebouwing, bebouwing voor dagrecreatie, voor natuurbeheer, voor waterbeheer, voor veiligheid en hulpdiensten of voor de levering van gas, water of elektriciteit). Bouwen buiten bestaand stedelijk gebied en de aangewezen zoekzones wonen en werken in het bestemmingsplan kan tevens mogelijk worden gemaakt in geval van functieverandering naar een niet agrarische functie, oprichting van nieuwe landgoederen en in het kader van de invulling van de zoekzones landschappelijke versterking. Dergelijke ontwikkelingen dienen gekoppeld te zijn aan een substantiële verbetering van in de directe omgeving daarvan aanwezige kwaliteiten van natuur, water of landschap of de recreatieve mogelijkheden van die omgeving. Alle nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen moeten passen in het vigerende, door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma voor de betreffende regio en het daarin opgenomen regiototaal aan woningen. In paragraaf 4.3.2 en 4.3.3 is toegelicht op welke wijze de nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen passen in het Kwalitatief Woonprogramma. 4.2.3 Streekplanuitwerking Functieverandering (2007) In het Streekplan geeft de provincie de regio's de mogelijkheid om in regionaal verband specifiek beleid te ontwikkelen voor functieverandering van gebouwen in het buitengebied. De regio Noord Veluwe, waar de gemeente Epe deel van uitmaakt, heeft enkele regiospecifieke keuzes gemaakt (Streekplanuitwerking functieverandering Noord Veluwe (april 2007). Deze uitwerking gaat uit van het feit dat de leefbaarheid in het gebied en resultaat is van de onderlinge samenhang tussen ruimtelijke, economische en sociale kwaliteiten.
34
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Doel van de Streekplanuitwerking Functieverandering is om via hergebruik en/of functieverandering van vrijgekomen of vrij te komen agrarische bedrijfsgebouwen de leefbaarheid in het landelijk gebied te verhogen. De mogelijkheden voor functieverandering, nevenactiviteiten en niet-agrarische bedrijven is in de Streekplanuitwerking gedifferentieerd naar (deel)gebieden, die overeenkomen met de streekplanzonering. Wonen Wonen wordt algemeen gezien als een geschikte vorm van (her)gebruik van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied. Als hergebruik van de bestaande bebouwing vanwege de aard, constructie, situering en dergelijke van de bebouwing niet mogelijk is, is sloop en herbouw gewenst. Bij nieuwbouw wordt onderscheid gemaakt tussen nieuwbouw op de kavel en nieuwbouw elders. Herbouw is mogelijk in één woongebouw (met daarbinnen meerdere wooneenheden), daarnaast zijn er mogelijkheden voor de (her)bouw van een vrijstaande woning, afhankelijk van de locatie. Voor zover de setting van de gebouwen op een erf als waardevol wordt gezien dient het erf haar (historische) uitstraling te behouden. Binnen de EHS mag maximaal 50% van de bebouwing worden gebruikt voor wonen in één woongebouw waarbinnen meerdere wooneenheden gerealiseerd kunnen worden. Het aantal wooneenheden dat kan worden gerealiseerd is maatwerk. De invulling is afhankelijk van de omgevingskwaliteit, het bestaande ensemble en het woningbouwprogramma. Bij functieverandering naar wonen dient binnen de EHS minimaal 350 m² aan voormalige bedrijfsgebouwen te worden gesloopt. Het minimaal te slopen oppervlakte ligt binnen dit gebiedstype lager dan in andere gebieden, aangezien binnen dit gebiedstype kwaliteitswinst (ontstening en verminderde milieubelasting) extra gewenst is. Functieverandering naar wonen wordt hierdoor eerder bereikt. Bij de minimaal te slopen oppervlakte aan bedrijfsgebouwen kan saldering plaatsvinden. Overige bedrijfsbebouwing die niet wordt gebruikt voor wonen of bijgebouw dient eveneens te worden gesloopt. De toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken volstaat vaak niet voor het stallen van hobbymatig gehouden vee en/of telen van gewassen en daarbij behorende activiteiten. Om deze reden kan onder voorwaarden een ruimere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken worden toegestaan voor deze hobbyboeren: de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken kan worden uitgebreid tot 200 m², mits over minimaal 5.000 m² grond naast het woonperceel of in de directe omgeving van het woonperceel kan worden beschikt en deze gronden worden gebruikt voor het weiden van vee en/of telen van gewassen. Tevens moet de noodzaak van de uitbreiding van de oppervlakte in redelijkheid zijn aangetoond. Voorliggende plannen gaan uit van zoveel mogelijk behouden van bestaande karakteristieke en/of monumentale bebouwing. De boerderijen en karakteristieke elementen zoals bakhuizen, hooibergen en houten schuren blijven zoveel mogelijk behouden en krijgen een nieuwe (woon)functie. Door sloop van niet karakteristieke bebouwing nemen cultuurhistorisch waardevolle erfensembles in kwaliteit toe. Het totaal oppervlak feitelijk te slopen bebouwing bedraagt circa 1998m² (te behouden waardevolle bebouwing is in deze oppervlakte niet meegerekend). Wooneenheden worden zoveel mogelijk in 1 gebouw ondergebracht. Alleen op Le Chevalierlaan 9 en op de Koeweg 27 wordt binnen het bestaande erf nieuwe (woon)bebouwing toegevoegd in de vorm van een nieuw te bouwen woning van respectievelijk 600m³ en 1100m³. In alle gevallen wordt het bouwvlak verkleind en krijgen de omliggende gronden een passende bestemming. De beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing zijn nader uitgewerkt in het beeldkwaliteitplan dat is opgesteld voor landgoed Tongeren. De plannen voldoen daarmee aan de uitgangspunten voor functieverandering. Nevenactiviteiten Een andere mogelijkheid om de leefbaarheid te verbeteren is het toestaan van nevenactiviteiten. Van nevenactiviteiten is sprake wanneer min of meer aan het boerenbedrijf verwante taken worden uitgevoerd, waardoor agrariërs extra inkomsten verkrijgen. Nevenactiviteiten zijn structureel en vinden in samenhang met inkomsten van het agrarisch bedrijf plaats.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
35
In dit bestemmingsplan zijn de regels ten aanzien van oppervlaktes en mogelijke functies die zijn gesteld in het kader van het functieveranderingsbeleid overgenomen in de regels. 4.2.4 Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten EHS In de streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse EHS is de ruimtelijke regeling uitgewerkt ten behoeve van het behoud en de ontwikkeling van de gewenste natuurkwaliteit in de EHS van Gelderland. De streekplanuitwerking bevat geen nieuw beleid, maar bevat een specificatie van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS en een uitwerking van het nee, tenzij-begrip, mitigatie, compensatie en saldobenadering. De "nee, tenzij"- benadering houdt in dat binnen de EHS geen significante aantasting van kernkwaliteiten en omgevingscondities mag plaats vinden. Mitigatie, compensatie en saldobenadering EHS bieden de mogelijkheden om ontwikkelingsgericht hieraan invulling te geven. Om te kunnen bepalen of de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied significant worden aangetast, moet het bevoegd gezag erop toezien dat hiernaar door de initiatiefnemer onderzoek wordt verricht. Voor Natura 2000-gebieden geldt een ander afwegingskader. In deze gebieden moet er sprake zijn van dwingende redenen van groot openbaar belang. De beoordeling hiervan ligt, afhankelijk van de ingreep, bij Gedeputeerde Staten of bij de Minister van LNV. Wanneer reële alternatieven ontbreken en wanneer er sprake is van groot openbaar belang, kunnen Gedeputeerde Staten goedkeuring geven aan een initiatief dat leidt tot significante aantasting van de kernkwaliteiten en/of omgevingscondities van de EHS. In dat geval dient door het nemen van mitigerende maatregelen de schade van de ingreep zo veel mogelijk te worden beperkt. Naast mitigerende maatregelen dient bij aantasting van kernkwaliteiten en/of omgevingscondities door een bestemmingsplanwijziging de resterende schade te worden gecompenseerd. Compensatie dient plaats te vinden in hetzelfde bestemmingsplan of in gekoppelde bestemmingsplannen. De gekoppelde bestemmingsplannen moeten tegelijkertijd worden vastgesteld. Daarnaast geeft de streekplanuitwerking regels voor de wijze waarop het beleid van de provincie inzake de EHS doorwerking moet krijgen in bestemmingsplannen. De bescherming van de natte delen van de EHS, de HEN-wateren en de bijbehorende beschermingszones dienen in bestemmingsplannen te zijn vastgelegd. Voor natte natuurgebieden zal in de bestemming in ieder geval onderscheid gemaakt moeten worden tussen droge en natte natuur. In het kader van dit bestemmingsplan is een natuurwaardenonderzoek verricht in het kader van de Flora- en Faunawet. Een 'nee,tenzij toets' en ook een onderzoek naar de effecten voor het Natura2000 gebied maakt daar deel van uit. De resultaten daarvan zijn opgenomen in Hoofdstuk 6. 4.2.4.1 Saldering groene functies Tijdens de voorbereiding van dit bestemmingsplan zijn de plannen tevens voorgelegd aan het Kwaliteitsteam EHS van de Provincie Gelderland. Naast een algemene beoordeling van de plannen voor functieverandering, is met name het voornemen om aan de kop van een voormalige schaapsdrift een recreatief steunpunt te realiseren in de vorm van een schaapskooi nader getoetst. De locatie van deze schaapskooi was oorspronkelijk gelegen in de EHS-natuur, maar is uiteindelijk verplaatst naar het weiland ten zuiden van de Molenweg, direct naast de parkeerplaats aan het Van Manenspad. Deze locatie ligt binnen "EHS-verweven". De toetsings heeft echter plaatsgevonden op basis van ligging van de schaapskooi in EHS-natuur. Gebleken is dat de kernkwaliteiten zoals die door de Provincie Gelderland zijn gedefinieerd voor de EHS, door uitvoering van de plannen niet significant worden aangetast. Uitvoering van de plannen zal voor verschillende kernkwaliteiten zelfs een positief effect hebben. Zo is de omvorming van bos naar heide, het zichtbaar maken van de veedrift en het herstellen van de heide waardoor deze aansluit bij het grotere Tongerense Heide gebied, onderdeel van de ambitiekaart Natura2000 Veluwe. Vanuit de bescherming van de EHS wordt daarom geen beletsel gezien voor het realiseren van een steunpunt op de locatie binnen EHS natuur. Aangezien het een locatie betreft, gelegen binnen de EHS-natuur zal voldoende 'groene' saldering plaats moeten vinden. Het voorgenomen beheer en ontwikkeling van het landgoed voorziet in meerdere kwaliteitsimpulsen in de groene omgeving welke als 'groene saldering' aangemerkt kunnen worden.
36
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Samengevat bestaan de ingrepen die zijn gericht op natuurontwikkeling uit: y beekherstel en realisatie van natte natuur op de gronden ten zuiden van de Molenweg, tevens als onderdeel van de ingrepen in het kader van TOP; y herstel van de parkbossen; y herstel van historische laanstructuren; y heideherstel en terugbouwen van een schaapskooi; y het weer zichtbaar maken van de historische schaapsdriften die in het landschap als reliëf nog zichtbaar zijn. De elementen voor groene saldering zijn daartoe in onderstaande tabel weergegeven: Voorgenomen handeling Ingreep Oppervlakte Herstel voormalige schaapsdrift Monocultuur bos -> heide ca 10 hectare Herinrichting brongebied Omvorming landbouwgronden 25 - 30 hectare Tongerense beek (TOP naar natuur doelstelling, realiseren EHS) Parkbossen herstel en profilering ca 50 hectare cultuurhistorische bos en elementen, verfraaiing lanen, doorzichten, beeklopen, solitairen Herstel landschapselementen Rij van eiken herplanten, 11 stuks laanbomen verzorgen, ca 2000 stuks sparrenbos vervangen door eiken, prunusbestrijding in 0,2 hectare houtwallen, singels etc. diversen Boeren voor natuur Nieuwe boerderij werkt volgens aanvraag in behandeling concept 'boeren voor natuur' waardoor biodiversiteit van het hele gebied vergroot wordt De conclusie van het Kwaliteitsteam EHS luidt dat vanuit de saldering van rode en groene functies de benodigde oppervlakte 'rood' de plannen, inclusief het recreatief steunpunt binnen de EHS natuur kunnen worden gerealiseerd overeenkomstig de daarvoor geldende randvoorwaarden. Aangezien een functie zoals die is voorzien voor de schaapskooi past binnen EHS verweven en toetsing aan een zwaarder regime (EHS-natuur) al had plaatsgevonden en akkoord was bevonden, is de nieuwe locatie niet opnieuw ter toetsing voorgelegd. Het feit dat de schaapskooi uiteindelijk is verplaatst naar een gebied dat is aangewezen als EHS verweven, laat de inrichtingsmaatregelen die hier worden genoemd, overigens onverlet. 4.2.5 Natuurbeheerplan Het nieuwe Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) is voor het onderdeel agrarisch natuur en landschapsbeheer op 1 januari 2010 in werking getreden. De subsidieregeling natuurbeheer een jaar later op 1 januari 2011. Onderdeel van het nieuwe stelsel is het Natuurbeheerplan, dat de opengestelde natuurbeheertypen beschrijft en de begrenzing en locatie van deze natuurbeheertypen weergeeft. De provincie wijst in het plan per gebied aan voor welk soort natuurbeheer er subsidie aan te vragen is. Het nieuwe Natuurbeheerplan is op 29 september 2009 door Gedeputeerde Staten vastgesteld en vervangt het bestaande Gelderse Gebiedsplan Natuur en Landschap. Het Natuurbeheerplan is momenteel uitsluitend toereikend voor subsidieverlening in 2010 en vooral in de gebieden waar bestaande subsidiecontracten in dat jaar zullen aflopen. De agrariërs op Tongeren zullen in hun bedrijfsvoering voor zover mogelijk gebruik maken van de agrarische beheerpakketten.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
37
4.3
Gemeentelijk beleid
4.3.1 Structuurplan Epe In het ruimtelijk structuurplan geeft de gemeente haar visie op de ruimtelijke ontwikkeling van haar woonkernen en het landelijk gebied. Het Structuurplan geeft ontwikkelingsrichtingen aan voor wonen, werken, recreatie en verkeer voor zowel de kernen binnen de gemeente Epe als voor het landelijk gebied. Algemeen is het gemeentelijk beleid gericht op behoud van de ruimtelijke karakteristiek en opbouw van het landelijk gebied als duurzame ruimtelijke structuur. Het landelijke gebied bestaat primair uit een groene agrarische productieomgeving en tevens een basis vormt voor natuur, waterbeheer en recreatief (mede)gebruik. Voor onderhavige ontwikkeling is met name van belang welke kaders de Structuurplan biedt voor bestaande landgoederen om invulling te geven aan de opgave waarvoor zij als gevolg van de ontwikkelingen in het landelijk gebied worden gesteld. In het beleid wordt onderscheid gemaakt tussen de gebieden die tezamen de duurzame structuur vormen en dynamische gebieden. Tongeren maakt deel uit van de duurzame structuur. Naast natuurbeheer- en ontwikkeling staan delen van dit gebied vooral in het teken van bosexploitatie en bosbeheer. Dit is conform het provinciale streekplan beleid en het vigerende bestemmingsplan Buitengebied. In het Structuurplan wordt opgemerkt dat de ontwikkelingen in de agrarische sector ingrijpende gevolgen hebben voor het landelijk gebied: het landelijk gebied ontwikkelt zich van vooral agrarisch naar een dynamisch landschap met gemengde functies. Daar komt bij dat ook het beleid uit het Streekplan en Reconstructieplan leidt tot ontwikkelingen voor de landbouw, natuur en water. Met name de ontwikkelingen die gericht zijn op het ontwikkelen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en het waterbeheer kunnen ertoe leiden dat de posities van landbouw en recreatie onder druk komen te staan. Doordat de inkomsten uit landbouw en bosbouw steeds verder teruglopen, staat ook de exploitatie van landgoederen onder toenemende druk. Aangezien landgoederen in grote mate bepalend zijn geweest voor de instandhouding van historisch waardevolle landschappelijke patronen en natuurwaarden krijgen bestaande landgoederen de ruimte om aan het beheer van de buitenruimte gelieerde functieveranderingen te realiseren, zodat hieruit nieuwe inkomsten kunnen worden gegenereerd ten behoeve van de duurzame instandhouding van landgoederen en daarmee de instandhouding van historisch waardevolle landschappelijke patronen en natuurwaarden. Vanwege de ligging op de grens tussen het Centraal Veluws Natuurgebied (CVN) dat is aangewezen als verzuringsgevoelig gebied aan de westkant en de bekenzone waar het natuurbeleid is gericht op het terugdringen van de verdroging en de realisatie van nieuwe natte natuur, heeft een agrarisch bedrijf op Tongeren alleen toekomstperspectief als het bedrijf een voldoende schaalgrootte heeft en in de bedrijfsvoering rekening wordt gehouden met de natuur- en landschapswaarden. De landbouwbedrijven zijn in sterke mate bepalend voor de instandhouding van het landschapsbeeld. Daarnaast vormt de landbouw op Tongeren nog altijd een belangrijke economische drager van landgoed Tongeren. Om de landgoederen de mogelijkheid te geven om extra inkomsten te generen zodat deze duurzaam in stand kunnen worden gehouden, biedt de gemeente in het Structuurplan ruimte voor het ontwikkelen van nieuwe economische dragers binnen bestaande landgoederen. Primair denkt de gemeente daarbij aan ruimere functionele mogelijkheden binnen bestaande bebouwing, zoals wonen, werken in de vorm van representatieve kantoorruimte, zorg en/of kleinschalige dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen. Daarnaast worden er mogelijkheden geboden voor nevenactiviteiten in de vorm van natuur- en waterbeheer (groen/blauwe diensten) en andere maatwerkoplossingen bijvoorbeeld door toepassing van de Ruimte-voor-Ruimte regeling. Vereiste bij functieverandering is behoud en herstel van de landschappelijke structuren zoals lanen, tuinkunst elementen en historische bebouwing. Daarnaast hebben nieuwe functies bij voorkeur een relatie met het te onderhouden buitenruimte / landschap.
38
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Afbeelding 16: Duurzame Ruimtelijke structuur - Structuurplan Gemeente Epe bron: Gemeente Epe 4.3.2 Woonvisie gemeente Epe 2005 - 2015 In de Woonvisie heeft de gemeente haar ambities geformuleerd voor het realiseren van het gewenste kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwprogramma. Ambitie is om in de periode 2005-2015 het tekort aan woningen op te lossen binnen de met de provincie gemaakte afspraken inzake het kwalitatief woonprogramma. De woningbouwopgave bedraagt de bouw van 1600 woningen tot 2015 om te voorzien in de woonbehoefte van de eigen bevolking. Ten aanzien van woningen in het buitengebied wordt in de Woonvisie aangegeven dat, inspelend op het beleid uit het Streekplan en het Structuurplan, de gemeente hiertoe een aantal ontwikkelingen in gang heeft gezet. Zo kunnen woningen met een grotere inhoud dan 800m3 worden gesplitst in meerdere woningen. Daarnaast worden mogelijkheden geboden voor de ontwikkeling van nieuwe landgoederen en is ruimte voor functieverandering in bestaande bebouwing. De gemeente wil 100 extra woningen creëren in het buitengebied. In de Woonvisie is ten slotte een lijst opgenomen met woningbouwlijst met locaties die binnen de geldigheidstermijn van de Woonvisie in ontwikkeling zullen worden genomen. 4.3.3 Nieuwe kaders woningbouwinitiatieven gemeente Epe 2011 Voor locaties die niet op de lijst uit de Woonvisie staan, is beleid ontwikkeld dat is vastgelegd in de Notitie Wonen buiten de Woonvisie. Ten tijde van het opstellen van dit beleid gold het Kwalitatief Woningbouwprogramma (KWP) 2005 - 2009 dat was gericht op een forse groei van het aantal woningen. Inmiddels geldt het KWP 3 (2010-2019) waarin het groeiscenario is bijgesteld op basis van demografische ontwikkelingen en de economische crisis naar een beperkte groei. De plancapaciteit bedraagt binnen de regio ruim meer dan de behoefte aan woningen. Dit heeft tot gevolg dat keuzes gemaakt moeten worden over welke woningen, wanneer op welke locatie worden gebouwd. Als gevolg daarvan wordt een restrictief beleid gevoerd met betrekking tot nieuwe initiatieven om woningbouw voor zover deze niet op de gemeentelijke planninglijst staan. Dit beleid is vastgelegd in de notitie "Nieuwe kaders woningbouwinitiatieven gemeente Epe".
Adviesbureau Haver Droeze BNT
39
Uitgangspunt is dat de gemeente de plancapaciteit niet verder laat toenemen. Voor het omvormen van vrijkomende agrarische bijgebouwen naar woningen en verzoeken voor woningbouw die betrekking hebben op de ontwikkeling van een nieuw landgoed geldt het volgende: nieuwe verzoeken worden aangehouden totdat de regionale woningbouwprogrammering is afgerond en besluitvorming daarover heeft plaatsgevonden. Lopende verzoeken zijn verzoeken waarover reeds een (principe)besluit is genomen door het College van B&W. Voor de ontwikkelingen voor Landgoed Tongeren heeft het College van B&W op 9 juli 2009 een principebesluit genomen; de plannen moeten dan ook worden beschouwd als lopend verzoek. Daar komt nog bij dat de plannen een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van het buitengebied; één van de beleidsdoelen van de gemeente Epe. 4.3.4 Landschapsontwikkelingsplan van Veluwe tot IJssel In januari 2010 is het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) van Veluwe tot IJssel vastgesteld. Het LOP is opgesteld door de gemeenten Epe, Heerde en Voorst en bevat een regionale visie op het behoud van een mooi en aantrekkelijk landschap. Doel is om met het LOP de autonome ontwikkeling van het landschap te sturen op behoud en de ontwikkeling van landschappelijke samenhang en het ontwikkelen van karakteristieke kenmerken. Ook wordt met het LOP beoogd het landschapsbelang in te brengen in alle ruimtelijke veranderingsprojecten en daartoe een 'landschapskapstok' te bieden. Het LOP fungeert daarom als toetsingskader op het gebied van landschapssturing bij projecten in de regio. Aan het LOP is tevens een uitvoeringsprogramma gekoppeld. Het LOP bevat een beschrijving van de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap en een beschrijving van de actuele regionale ruimtelijke ontwikkelingen. Voor Tongeren zijn met name de realisatie van de Wisselsepoort (realiseren, ontwikkelen en inrichten van ca. 1000 ha nieuwe natuur) en de maatregelen in het kader van de verdrogingsbestrijding (TOP) voor het Wisselse en Tongerenseveen relevant. In hoofdstuk 4 van het LOP is de landschapsontwikkelingsvisie uitgewerkt. Deze visie is uitgewerkt in algemene regels en enkele concrete doelen voor landschapsverbetering en landschapsbehoud. Algemeen wordt gestreefd naar: y het verhogen van het contrast tussen de hoge en de lage delen, bijvoorbeeld door het aanbrengen van nieuwe beplanting op de hoge delen; y ontwikkeling van de landschappelijke kenmerken van de hoge, relatief besloten gronden (versterking open akkers, paden, beplantingen, ontginningslijnen en een op het gebied toegespitste manier van bouwen); y versterking van de cultuurhistorische elementen, onder meer door beplantingsvoorstellen; y versterking van ecologische waarden en biodiversiteit door herstel van landschappelijke overgangen en bijzondere systemen en beplanting; y het behouden van openheid in de lage gebiedsdelen; y het benoemen en beschermen van waardevolle open gebieden. Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt in algemene zin gestreefd naar: y het laten aansluiten van ruimtelijke ontwikkelingen op de visie op de landschappelijke eenheden; y versterking van de karakteristieken van de bestaande landgoederen zones; y het beter toegankelijk maken van het buitengebied. Binnen Tongeren zijn de volgende landschapstypen te onderscheiden: droge bos- en heideontginningen, dekzandruggen en oude bouwlanden, alsmede de beekdalen en sprengbeken. Het beleid per landschapsbeeld luidt als volgt: droge bos- en heideontginningen In deze gebieden is het beleid gericht op het in algemene zin ondersteunen van de rijks- en provinciale doelstellingen. Daarnaast is het beleid gericht op het beter zichtbaar maken van de cultuurhistorische kenmerken van het gebied, vanwege het belang voor recreatie en landschap. Uitgangspunt hierbij is dat het zichtbaar maken van de cultuurhistorische kenmerken hand in hand gaat met het realiseren van de doelstellingen ten aanzien van natuur. Daarnaast is het beleid gericht op het op strategische plaatsen behouden van droge bosontginningen door behoud van ontginningspatronen en plantagebossen. Onderdeel hiervan is ook het markeren van ontginningsassen op de overgang van bosrand naar Veluweflank, waardoor deze worden benadrukt.
40
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Ander aspect is het (beter) zichtbaar en beleefbaar maken van cultuurhistorische elementen als grafheuvels en leemkuilen, onder andere door deze met paden te verbinden. oude bouwlanden en dekzandruggen De overgang van oude bouwlanden naar laag gelegen gebieden kunnen landschappelijk worden versterkt door ze op de randen aan te planten. De beleefbaarheid van de open oude akkers en karakteristieke bolle ligging is het sterkst beleefbaar als de velden voor akkerbouw gebruikt worden, mits het gewas niet boven ooghoogte uitkomt. Passende vormen van grondgebruik op oude bouwlanden wordt gestimuleerd. Om de beleving en de recreatieve gebruikswaarde van het landschap te verbeteren wordt gestreefd naar het herstel van het oorspronkelijke uitgebreide netwerk van onverharde paden en wegen. Dit netwerk kan beter beleefbaar worden gemaakt door langs dreven en wegen bomen of hagen aan te planten. Waardevolle open gebieden, zoals enken, moeten niet worden voorzien van beplanting. Stedelijke uitbreiding dient gericht te zijn op realisatie van meer geleidelijke dorpsranden door in lage dichtheden langs paden en wegen te bouwen en deze te laten doorlopen in het omringende netwerk van paden. Dit kan worden versterkt door het geheel van erf en bebouwing te richten en af te stemmen op het behoud van de landschappelijke kwaliteit van de oude akkers. beekdalen en sprengbeken Het zichtbaar en beleefbaar maken van sprengen en (spreng)beken die stromen op de directe overgang met hoge dekzandruggen en bouwlanden heeft een hoge prioriteit. Waar sprengen en beken direct langs hoge gronden stromen en er geen uitgebreide overgangszone is, kunnen hoogteverschillen vaak sterk worden ervaren. Ook is de landschappelijke herkenbaarheid in het gebied van de beekdalen gebaat bij het contrast tussen openheid van het beekdal en de beslotenheid van het omringende landschap. Omdat de mate van openheid in verband met natuurdoelen, water en andere functies) veelal moeilijk te sturen is, wordt ingezet op een sfeerkeuze voor een moeraslandschap, die tot uitdrukking komt in natte graslanden en/of een landschap met struikvorminge wilgen, knotwilgen en geknotte elzen. Hiermee wordt tevens aangesloten bij de doelen voor natuur, water en landschap. 4.3.4.1 Inrichtingsvisie - een ruimtelijk kwaliteitskader voor Tongeren en Wissel Het in 2010 vastgestelde Landschapsontwikkelingsplan (LOP) is onvoldoende gedetailleerd om voldoende handreikingen en bouwstenen te kunnen bieden aan de vele initiatieven die op lokaal niveau binnen het gebied van het Tongerense en Wisselse Veen plaatsvinden. De visie is een uitwerking op detailniveau van het Landschapsontwikkelingsplan van Veluwe tot IJssel voor dit gebied. In dit gebied spelen de initiatieven ten aanzien van het TOP gebied Tongerense en Wisselse Veen (zie 8.5) een rol, maar er zijn ook diverse initiatieven van particulieren voor ontwikkeling van nieuwe landgoederen. Daarnaast vormen de planontwikkelingen van Landgoed Tongeren ook een belangrijke factor in de inrichting van dit gebied. In opdracht van de Provincie Gelderland heeft DLG een inrichtingsvisie voor dit gebied opgesteld (concept mei 2011). De inrichtingsvisie is een document dat concrete handreikingen en bouwstenen biedt aan locale initiatiefnemers. Tegelijkertijd fungeert het als toetsingskader voor de overheidsorganisaties die de taak hebben de lokale planvorming te begeleiden en te sturen. De inrichtingsvisie is opgesteld vanuit een drietal verschillende opgaven: y natuur en water – opgaven zijn de antiverdrogingsmaatregelen vanuit het TOP gebied en de EHS doelstellingen y cultuurhistorie – opgave is om binnen de autonome ontwikkeling van het gebied de landschappelijke cultuurhistorische kwaliteiten een plek te geven. Daarnaast spelen de beken een bijzondere cultuurhistorische rol. y recreatie – opgave is om de bijzondere kwaliteiten van het gebied beleefbaar te maken Het gebied Tongeren en Wissel bestaan uit twee grote beekdalen. De dalen zijn van elkaar gescheiden door een hoger gelegen dekzandrug. De twee dalen hebben duidelijk een ander karakteristiek. Het dal van het Tongerense veen is kleinschalig en er liggen een aantal kleine natuurgebieden. Een deel behoort tot het eigendom van historische landgoederen. Het dal van het Wisselse veen is daarentegen vrij open van karakter en leeg van bebouwing.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
41
De visie voor het Tongerense beekdal luidt als volgt: De locale initiatieven inzetten om, van onder af, het landschap dat in verandering is te stroomlijnen en voor te bereiden op de toekomst. De ontwikkeling van nieuwe landgoederen benutten om de gewenste watersysteem vorm te geven, cultuurhistorische- en landschapsecologische elementen te herstellen en de kernkwaliteiten van het landschap te versterken. Voor het Wisselse beekdal is de visie: Vanuit een systeembenadering het gebied omvormen naar een waardevol nat natuur gebied, dat onderdeel uitmaakt van het nat-droog gradiënt. De inrichting is kaveloverstijgend. De ontginningsgeschiedenis blijft zichtbaar door het accentueren van de oude ontginningsassen en ontwateringsbeken. Het is een open gebied, met prachtige vergezichten richting het Veluwe massief. De plannen voor landgoed Tongeren gaan uit van een integrale benadering waarin de economische ontwikkelingen gericht zijn op het duurzaam in stand houden van het agrarische cultuurlandschap. Het benadrukken van de verschillende gebiedskarakteristieken door middel van het herstel van cultuurhistorische en landschappelijke elementen is daar mee verbonden. Door het landschap op die manier leesbaar te maken, neemt ook de recreatieve belevingswaarde toe. De plannen sluiten daarmee naadloos aan bij de ambities die zijn verwoordt in de inrichtingsvisie. 4.3.5 Notitie Epe, natuurlijk anders (2007) Epe is een gemeente waar recreatie en toerisme een belangrijke plaats innemen. Door het Platform Recreatie en Toerisme zijn in 2007 de doelstellingen, de te volgen strategie, beleidsprioriteiten en de te nemen acties uitgewerkt op basis van de in de Toekomstvisie en het Ruimtelijk Structuurplan geformuleerde doelstellingen en ambities, alsmede de speerpunten ten aanzien van recreatie en toerisme uit het Collegeprogramma voor de periode tot 2010. Epe wil aanbieder zijn van recreatieve voorzieningen in een natuurlijke omgeving waarbij rust, ruimte en respect voor mens en natuur centraal staan. Nieuwe ontwikkelingen worden getoetst aan de volgende criteria: natuur: ontwikkelingen mogen geen negatieve gevolgen hebben voor de natuur of landschappelijke kwaliteit; kwaliteit: ontwikkelingen en activiteiten moeten zich richten op het hoger gepositioneerde segment van de sector; kleinschalig: passend binnen de schaal van het gebied en het dorpse karakter van Epe; seizoensverlenging: er dient een bijdrage te worden geleverd aan de seizoensverlenging van het betreffende onderdeel binnen de sector; cultuur: aandacht voor het culturele erfgoed en de hedendaagse kunst en cultuur van Epe; economie: de kwaliteit en capaciteit van het aanbod aan verblijfsrecreatieve voorzieningen moeten beter aansluiten bij de behoefte. Landgoed Tongeren speelt een belangrijke rol op het gebied van recreatie in de vorm van een recreatief uitloopgebied met een bijzondere cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit. Vanuit de ontwikkelingsvisie wil het landgoed de routegebonden extensieve vormen van recreatie versterken door op de kop van het Van Manenspad als ontsluiting naar de Tongerense hei een schaapskooi terug te bouwen. De schaapskooi krijgt een functie aals recreatief steunpunt waar vanuit onder meer natuureducatie kan plaatsvinden en voorlichting kan worden gegeven over (de ontstaansgeschiedenis van) het Landgoed Tongeren zelf. Hiermee ontstaat een grotere wisselwerking tussen het landgoed en de recreant. Deze ontwikkelingen zijn kleinschalig en gericht op behoud van natuur en landschap alsmede de beleving van cultuurhistorisch erfgoed. Door een breder aanbod te bieden neemt de kwaliteit en diversiteit van het aanbod verspreid over het hele jaar toe. Daarnaast bieden de beoogde ontwikkelingen kansen om de bezoekers van het landgoed ook een mogelijke bron van inkomsten te laten vormen. De beoogde ontwikkelingen sluiten daarom goed aan bij het gemeentelijk beleid en de geformuleerde criteria.
42
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
4.4 Conclusie De ontwikkelingen zoals die worden voorgestaan op Landgoed Tongeren vormen een integraal geheel van rode en groene maatregelen. Deze ontwikkelingen zijn in overeenstemming met het ruimtelijke beleid van (hogere) overheden dat uitgaat van een vitaal platteland, concentratie van bebouwing , herbestemming van vrijkomende bebouwing en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied . De beoogde functieverandering sluit aan op het beleid voor herbestemming van vrijkomende agrarische bebouwing en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. Door zowel de provincie als de gemeente is een nadere uitwerking opgesteld van dit beleid. Wonen wordt daarin algemeen gezien als een geschikte vorm van hergebruik. Overeenkomstig het beleid is uitgangspunt dat bestaande waardevolle bebouwing behouden blijft. In ruil voor sloop van niet karakteristieke bebouwing wordt op een aantal kavels nieuwbouw gerealiseerd. Het woningaanbod zal gevarieerd zijn en aansluiten op de eisen van de doelgroepen zoals omschreven in het Kwalitatief Woonprogramma van de Provincie en het gemeentelijke beleid voor ontwikkelingen in het landelijk gebied (gericht op duurzame instandhouding van landgoederen, vrijkomende agrarische bebouwing, natuur en recreatie) en wonen. Het beleid is gericht op behoud en herstel van landschaps- en natuurwaarden en het bieden van een gevarieerd aanbod aan (levensloopbestendige) woningen. Met de ontwikkelingen wordt door middel van dit bestemmingsplan en de uitwerking in het beeldkwaliteitplan invulling gegeven aan de beleidsdoelen in het kader van verdrogingsbestrijding (TOP-gebieden), Natura 2000, robuuste ecologische verbindingen en het 'nee, tenzij beginsel' zoals dat geldt voor ingrepen in de Ecologische Hoofdstructuur. Ook voldoen de plannen aan de uitgangspunten voor de 'ja, mits benadering' voor ruimtelijke ingrepen in de Nationale Landschappen (Veluwe). Ook sluiten de plannen aan op het provinciaal beleid voor de Groene Wiggen, dat is gericht op het goed beleefbaar houden van de gradiënten in het overgangsgebied tussen de Veluwe en de IJssel. Hoewel over het algemeen kan worden gesteld dat de met het dit plan beoogde ontwikkelingen passen binnen het vigerende beleid, vragen de plannen op twee onderdelen om een nadere onderbouwing die met dit bestemmingsplan wordt gegeven: Nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf is op grond van de Wet Ammoniak en Veehouderij binnen een zone van 250 tot als 'voor verzuring gevoelig' aangewezen gebieden in beginsel niet mogelijk. Vanwege het belang van de landbouw voor het waardevolle cultuurlandschap dat op Landgoed Tongeren aanwezig is en de bijbehorende natuurwaarden, wordt gebruik gemaakt van de afwijkingsmogelijkheid die de Interimwet Stad en Milieubenadering biedt. Deze procedure loopt parallel aan de procedure voor de oprichtingsvergunning voor het nieuw te vestigen agrarische bedrijf. Andere ontwikkeling die nadere onderbouwing behoeft is de bouw van het recreatieve steunpunt in de vorm van een schaapskooi binnen een gebied dat is aangewezen als EHS-natuur. In het kader van het bestemmingsplan is een natuurwaarden onderzoek in het kader van de Ff-wet en een nee, tenzij toets in het kader van de bescherming van de EHS, en een Strategische Milieubeoordeling uitgevoerd. In dat kader heeft een beoordeling plaatsgevonden van de te verwachten negatieve effecten van de plannen. Concluderend kan worden gesteld dat de te verwachte negatieve effecten beperkt zijn en dat geen sprake is van 'significante aantasting'. Daarnaast is in ecologisch opzicht een aantal positieve effecten te verwachten van het totale maatregelenpakket dat in Hoofdstuk 3 Planbeschrijving voor het landgoed is beschreven en dat met dit bestemmingsplan wordt verankerd. Voor zover maten zijn bepaald of voorwaarden gesteld, bijvoorbeeld in het kader van functieveranderingsbeleid of de begrenzing van de EHS, zijn de regels van dit bestemmingsplan daarmee in overeenstemming. In dit hoofdstuk is het ruimtelijk beleid uitgewerkt. Cultuurhistorie, ecologie, milieu en water worden in de hierna volgende hoofdstukken afzonderlijk behandeld.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
43
Hoofdstuk 5
Cultuurhistorische aspecten
5.1 Algemeen Op grond van artikel 3.6.1 lid 2 Bro dient een bestemmingsplan een beschrijving te bevatten van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. Daartoe zijn in dit hoofdstuk de beleidskader beschreven. In paragraaf 9.5.9 is dit vertaald in regels ten aanzien van gronden met de dubbel-bestemming Waarde - Archeologie. 5.2 Epe, historisch centrum van de Veluwe - Cultuurhistorisch beleid 2010 - 2015 Het cultuurhistorisch beleidskader (vastgesteld 11 februari 2010) beschrijft hoe de gemeente Epe de komende jaren wil omgaan met het cultuurhistorisch erfgoed. Cultuurhistorie in brede zin, behouden, beschermen, ontwikkelen en beleefbaar maken door beleidsmatige verankering binnen de gemeentelijke organisatie zijn daarbij de belangrijkste uitgangspunten. In het beleidskader is tevens vastgelegd op welke wijze de gemeente invulling geeft aan de wettelijke verplichtingen in het kader van de Wamz. Het beleid is gericht op het inzetten, het versterken en behouden van de hoge cultuurhistorische waarden en spitst zich toe op de volgende ambities: y het cultuurhistorisch erfgoed zichtbaar en beleefbaar maken; y implementatie van de Wamz en cultuurhistorie de aandacht geven die het verdient, bijvoorbeeld door het beschermen van historisch geografische aspecten, die bestaat uit groene monumenten en waardevolle elementen, patronen en structuren; y cultuurhistorie te integreren in de diverse beleidsvelden en de meerwaarde van cultuurhistorie te benutten; y cultuurhistorie een volwaardig onderdeel te laten uitmaken van de afwegingen binnen de ruimtelijke ordening. In het kader van dit bestemmingsplan is relevant dat in het beleidskader is vastgelegd dat bij het vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen aan moet worden gegeven welke archeologische waarden in het geding zijn en op welke wijze daarmee om wordt gegaan. Deze zijn vastgelegd in de Nota Invulling Archeologie Beleid. In de Nota Invulling Archeologie Beleid is vastgelegd op welke wijze de gemeente invulling geeft aan een verantwoorde omgang met het bodemarchief. De Wamz gaat uit van de noodzaak van archeologisch onderzoek bij ingrepen groter dan 100m² en dieper dan 0,3 meter onder het maaiveld. Gemeenten kunnen van die norm afwijken (zowel naar boven als naar beneden) als daarvoor een deugdelijke motivering wordt aangevoerd. Om hiervoor een grens te bepalen, heeft de gemeente een archeologische vewachtingskaart opgesteld (zie afbeelding 17). Daarnaast is bepaald dat een cultuurhistorische effectrapportage (CHER) en/of cultuurhistorische toets verplicht is bij alle vergunningplichtige ruimtelijke ontwikkelingen. De CHER dient een inventarisatie te bevatten van alle aanwezige waarden, elementen en monumenten. Daarnaast dient te worden bezien hoe deze waarden, elementen en monumenten positief gebruikt kunnen worden bij de ontwikkeling. Eventuele negatieve invloed van het voornemen dient voorkomen dan wel verantwoord te worden.
44
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Afbeelding 17: uitsnede archeologische verwachtingswaardenkaart, bron: gemeente Epe Op grond van de archeologische verwachtingswaardenkaart geldt voor Landgoed Tongeren een hoge en een middelhoge verwachtingswaarde. De norm voor archeologisch onderzoek ligt bij gebieden met een hoge verwachtingswaarde op 1000m² en een diepte van 0,5m onder maaiveld, voor de gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde ligt de drempel bij 2500m². Voor de archeologisch waardevolle gebieden (AMK-terreinen) dient te worden uitgegaan van maatwerk en geldt een norm van 50m² en een diepte van 0,5m omdat de trefkans hier hoog is. Vanwege de grote cultuurhistorische waarde van enken geldt hier een ondergrens van 500m² en een diepte van 0,5m. Deze uitgangspunten zijn overgenomen in de regels en de plankaart van dit bestemmingsplan. 5.3 Archeologisch bureauonderzoek In het kader van het project “naar een Groot Soerel” is in 2007 door RAAP Archeologisch Adviesbureau en Bureau Overland in opdracht van Stichting Geldersch Landschap - Gelderse Kasteelen, de gemeente Epe, Staatsbosbeheer en de Landgoederen Tongeren en Welna een archeologisch landschappelijk en historisch geografisch onderzoek verricht in het gebied Groot Soerel op de noordelijke Veluwe. Vanwege de omvang van dit rapport zijn uitsluitend de voor Tongeren relevante onderdelen uit dit rapport als bijlage toegevoegd (zie Bijlage 6, met kaartbijlagen 7, 8 en 9). Doel van dit rapport was het uitvoeren van en gedegen cultuurhistorische analyse van de in het plangebied aanwezige cultuurhistorische elementen en structuren opdat hiermee rekening kon worden gehouden bij de (her)inrichting van het gebied. Landgoed Tongeren valt volledig binnen het onderzoeksgebied.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
45
Afbeelding 18: Overzichtskaart onderzoeksgebied en archeologische vindplaatsen en indicatieve archeologische waardenkaart, Bron: RAAP
46
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
In het gehele onderzoeksgebied van Groot Soerel staan 18 terreinen geregistreerd op de Archeologische Monumentenkaart van de provincie Gelderland. Dit betreft terreinen die zijn aangewezen als archeologisch monument en waar wordt gestreefd naar duurzaam behoud. Op basis van de verzamelde archeologische gegevens zijn in het onderzoeksgebied uiteindelijk 318 vindplaatsen gedefinieerd (zie afbeelding 18). Binnen het onderzoeksgebied zijn bovendien gebieden aan te wijzen met relatief hoge vindplaatsdichtheden. In deze gebieden kan vaak een relatie worden gelegd met de ontstaansgeschiedenis van het gebied en de gebruiksmogelijkheden van het landschap op die plek. Deze nog altijd vrijwel intacte samenhang tussen cultuurhistorische waarden, het cultuurlandschap en de geomorfologie wordt opmerkelijk genoemd. Er zijn vondsten in het gebied gedaan uit verschillende tijdlagen. De oudste vondsten dateren uit de Oude Steentijd en zijn van Neanderthalers die 300.000 tot 35.000 jaar geleden in het gebied in tentenkampen rondzwierven en in het gebied jaagden. Daarnaast is een groot aantal niet eerder in kaart gebrachte cultuurhistorische relicten aangetroffen waarvan de exacte ouderdom en betekenis niet meteen te duiden is. De aanwezigheid van deze resten, maakt het noodzakelijk om door middel nader controlerend veldonderzoek de aard en datering van de cultuurhistorische relicten nader vast te stellen. Bij de onderzoeksresultaten zijn tevens handreikingen gedaan en aandachtspunten meegegeven die bij verdere ontwikkelingen in het gebied ter harte dienen te worden genomen om de aanwezige cultuurhistorische elementen niet alleen te bewaren voor de toekomst, maar ook om deze in het landschap leesbaar te maken. De rijke cultuurhistorische gelaagdheid van het onderzoeksgebied biedt tal van mogelijkheden voor behoud en ontwikkeling van het landschap en de natuur. Er liggen in dit gebied kansen en mogelijkheden om het cultuurhistorisch verhaal van het landschap te kunnen vertellen en over te dragen aan volgende generaties bewoners en bezoekers. Ten aanzien van landgoed Tongeren wordt opgemerkt dat de cultuurhistorische gelaagdheid van het gebied rondom Tongeren rijk en belangrijk is. Vanaf de Middeleeuwen tot in de 18e eeuw bestond Tongeren uit boerderijen met verschillende bezitters die waarschijnlijk horig waren aan de hertog van Gelderland. Vanaf 1769 zijn de eerste landgoed elementen aangelegd en in de 19e eeuw zijn de landgoedcontouren van Tongeren ontstaan, zoals die tot op vandaag herkenbaar zijn. Algemeen wordt aanbevolen: y Koester de stilte en de rust. Er zijn nog grote, stille, onbebouwde gebieden op de Noord Veluwe. concentreer verkeer en parkeervoorzieningen, maar ook bezoekerscentra zoveel mogelijk bij de grote wegen, op die plaatsen waar de rust toch al verstoord is y Houdt de natte open landschappen open en herkenbaar. De lage van oudsher natte landschapstypen waren in het verleden nagenoeg onbebouwd. Om dit landschap te behouden dient een zeer zorgvuldig planologisch beleid te worden gevoerd inzake nieuwe landgoederen, ruimte voor ruimte, natuurontwikkeling etc. Ten aanzien van Landgoed Tongeren wordt aanbevolen: y De aanbevelingen en restricties ten aanzien van archeologie en monumenten in acht te nemen y De veedriften weer zichtbaar te maken. Het oude verhaal van Tongeren, als agrarische gemeenschap wordt duidelijker in het landschap af te lezen als de veedriften, nu omgeven door beboste landbouwgrond, weer open wordt gemaakt en weer als heide wordt beheerd. Een weer werkende schaapsdrift met een schaapskooi aan de Tongerense kant, die leidt naar open heide, zou nog fraaier zijn y Als de open heide weer aan Tongeren zou grenzen zou dit ook een verwijzing naar het cultuurhistorisch verleden geven. Door het openmaken van het bos ten noorden van het Smidsveen zou deze openheid weer terug te brengen zijn y De cultuurhistorisch belangrijke sprengkoppen en beken een meer beschermde status te geven y Vanaf Tongeren tot aan Epe (Tongerense Veen) ligt nog een landschappelijke corridor van de oude natte ontginning. Houdt deze corridor open en herkenbaar 5.3.1 Monumenten Binnen het plangebied zijn vijf grafheuvels aanwezig, die als archeologisch monument zijn aangewezen. Een aantal gebouwen op Landgoed Tongeren is aangewezen als gemeentelijk monument. De boerderij Taa-Re is aangewezen als rijksmonument. Een overzicht van de gemeentelijke en rijksmonumenten is opgenomen als Bijlage 10.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
47
5.4 Conclusie In het kader van de invulling van haar verantwoordelijkheid voor het behoud en het beheer van het archeologisch erfgoed heeft de gemeente Epe archeologisch beleid vastgesteld. Daarnaast heeft de gemeente een archeologische verwachtingskaart opgesteld. Op grond van de archeologische verwachtingswaardenkaart geldt voor een belangrijk deel van Landgoed Tongeren een hoge en een middelhoge verwachtingswaarde. In de Nota Invulling Archeologie Beleid is vastgelegd op welke wijze de gemeente invulling geeft aan een verantwoorde omgang met het bodemarchief. Op grond van dit beleid dient bij alle vergunningplichtige ruimtelijke ontwikkelingen een cultuurhistorische effectrapportage (CHER) en/of cultuurhistorische toets te worden uitgevoerd. De CHER dient een inventarisatie te bevatten van alle aanwezige waarden, elementen en monumenten. Daarnaast dient te worden bezien hoe deze waarden, elementen en monumenten positief gebruikt kunnen worden bij de ontwikkeling. Eventuele negatieve invloed van het voornemen dient voorkomen dan wel verantwoord te worden. I n het kader van het project “naar een Groot Soerel” is in 2007 door RAAP Archeologisch Adviesbureau en Bureau Overland in opdracht van onder meer Stichting Geldersch Landschap Gelderse Kasteelen, de gemeente Epe en ook Landgoed Tongeren een archeologisch landschappelijk en historisch geografisch onderzoek verricht in het gebied Groot Soerel op de noordelijke Veluwe. Dit onderzoek kan worden beschouwd als een CHER. Binnen de grenzen van landgoed Tongeren zijn 2 terreinen (met 5 grafheuvels) aangewezen als archeologisch monument. geregistreerd op de Archeologische Monumentenkaart van de provincie Gelderland. Binnen het onderzoeksgebied zijn gebieden aan te wijzen met relatief hoge vindplaatsdichtheden. Hier is vaak een relatie tussen de ontstaansgeschiedenis van het gebied en de gebruiksmogelijkheden van het landschap op die plek. Deze nog altijd vrijwel intacte samenhang tussen cultuurhistorische waarden, het cultuurlandschap en de geomorfologie is opmerkelijk. Teneinde deze samenhang niet te verstoren en de cultuurhistorische waarden in het gebied voor de toekomst te behouden wordt een aantal aanbevelingen gedaan waarin de verdere planvorming rekening mee is gehouden. Dit sluit aan bij zowel het rijks-, provinciaal- als gemeentelijk beleid inzake het behouden van cultuurhistorisch erfgoed. Tongeren komt op verschillende fronten tegemoet aan de aanbevelingen, die zijn gedaan in het RAAP rapport en daarmee aan de instandhouding, conservering en herstel van cultuurhistorische waarden. Door de herstructurering en daarmee het behoud van de landbouw zal het voor de toekomst mogelijk blijven om de oude natte ontginningsstructuur van het Tongerense Veen open te houden. De plannen van Tongeren voorzien erin om een voormalige schaapsdrift te herstellen en de open heide terug te brengen naar de buurschap. Met het realiseren van een recreatief steunpunt (schaapskooi) aan het begin van een voormalige schaapsdrift wordt het Veluws verleden weer herkenbaar gemaakt voor bezoekers en bewoners van het gebied. Bij de natuurontwikkeling rond het brongebied van het Tongerense Veen zal aandacht worden besteed aan het beleefbaar en herkenbaar houden van de sprengkop en beek. Aangezien door het bestemmingsplan zelf geen directe bodemingrepen (kunnen) plaatsvinden, is geen nader archeologisch bodemonderzoek uitgevoerd. Op basis van de onderzoeksresultaten kan in geval van concrete bodem ingrepen aanleiding zijn voor nader archeologisch onderzoek. De norm voor archeologisch (bodem)onderzoek ligt bij gebieden met een hoge verwachtingswaarde op 1000m² en een diepte van 0,5m onder maaiveld, voor de gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde ligt de drempel bij 2500m². Deze aanbevelingen zijn vertaald in de regels van het bestemmingsplan.
48
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Hoofdstuk 6
Ecologische aspecten
6.1 Algemeen In Nederland is er verschillende regelgeving die toeziet op de bescherming van de natuur. De regels zijn gericht op bescherming van een onderdeel uit het milieu of de natuur, zoals op de bescherming van de waterkwaliteit en kwantiteit en voor bepaalde dier- en plantensoorten. De belangrijkste bescherming is neergelegd in de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet uit 2002 en de uit het Natuurbeleidsplan voortkomende Ecologische Hoofdstructuur. 6.2 Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet (Nbw) beschermt alleen de op grond van deze wet aangewezen gebieden, de zogenaamde speciale beschermingszones. De Natuurbeschermingswet is in oktober 2005 in werking getreden. Met deze wet zijn de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn van de Europese Unie omgezet in nationale regelgeving, wat heeft geresulteerd in de aanwijzing van 126 Europees beschermde natuurgebieden, de zogeheten Natura 2000- gebieden. Op grond van deze wetgeving is het in en in de nabijheid van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten verboden om zonder vergunning activiteiten of handelingen uit te voeren in een speciale beschermingszone als deze, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied, die de kwaliteit van de habitats zouden kunnen doen verslechteren of een verstorend effect zouden kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Het plangebied maakt deel uit van het gebied de Veluwe, dat op 20 mei 2003 is aangewezen speciale beschermingszone krachtens de Habitatrichtlijn. Op 20 juli 2007 is daarom in het kader van de beoogde herstructurering door BV Landgoed Tongeren een vergunningaanvraag ingediend in het kader van de Nbw. In dat kader is tevens in juli 2007 een Effectbeoordeling in het kader van de Nbw opgesteld door Grontmij Nederland op grond waarvan Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben geconcludeerd dat de voorgestelde ingrepen geen significant negatieve effecten zullen hebben op de voor het Natura 2000-gebied Veluwe geformuleerde concept-instandhoudingsdoelstelingen. De vergunning is daarop verleend (zie Bijlage 12). Aan de vergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: y voor de twee agrarische bedrijven worden tzt twee afzonderlijke Nbw-vergunningen aangevraagd; y het nieuw te ontwikkelen melkveehouderijbedrijf wordt gevestigd op één van de twee zoeklocaties; y het zoogkoeienbedrijf wordt gevestigd aan de Molenweg 80; y de gronden die een natuurfunctie krijgen, worden als zodanig bestemd in het bestemmingsplan; y er dient een inrichtingsplan te worden opgesteld binnen de randvoorwaarden van de ontwikkelingsvisie; y het inrichtingsplan wordt ter beoordeling gestuurd aan de procedurekamer van de onderafdeling Vergunning en Handhaving van de Dienst Ruimte, Economie en Welzijn. 6.3 Strategische milieubeoordeling Sinds juli 2001 is ook de Europese richtlijn Strategische Milieubeoordeling (21-7-2001) van toepassing. In afwachting van de omzetting naar Nederlands recht (Wet milieubeheer) heeft deze rechtstreekse werking. Een Strategische Milieu Beoordeling (SMB) is verplicht bij wettelijk of bestuursrechtelijk voorgeschreven plannen die mogelijk belangrijke gevolgen voor het milieu hebben (aanzienlijke effecten). Daarbij moet worden gedacht aan structuurplannen, bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen. Als een dergelijk plan aan de orde is, dient te worden onderzocht of het een plan is dat het kader vormt voor toekomstige m.e.r.-plichtige activiteiten zoals vermeld in de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit MER, zo ja dan dient er een milieurapport te worden gemaakt. Voorliggende bouwplannen komen echter niet voor in de genoemde bijlagen. Dat betekent dat in beginsel geen milieurapport hoeft te worden gemaakt, tenzij op grond van de Habitatrichtlijn of de Vogelrichtlijn een passende beoordeling zou moeten worden gemaakt. Aangezien de vraag of bij de beoogde ingrepen sprake is van significante effecten op het Natura 2000 gebied – Veluwe reeds ontkennend beantwoord is, is geen afzonderlijke passende beoordeling uitgevoerd.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
49
In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen beschermde natuurmonumenten. Het dichtstbijzijnde natuurmonument is Mosterdveen bij Nunspeet op meer dan 5km afstand. 6.4 Ecologische hoofdstructuur – “Nee, tenzij” toets Zoals eerder aangegeven heeft de provincie Gelderland in haar streekplan uitwerking gegeven aan het contouren beleid en de provinciale Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Op ingrepen in of in de nabijheid van de EHS is een “nee, tenzij regime” van toepassing. Het projectgebied maakt deel uit van de EHS (zie afbeelding 19) Het uitgevoerde onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet bevat tevens een effectbeoordeling op de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS, zie paragraaf 6.5.
Afbeelding 19: uitsnede kaart EHS, bron: Provincie Gelderland 6.5 Flora- en faunawet Doel van de Flora- en Faunawet (Ff-wet) is het duurzaam garanderen van het voortbestaan van de in het kader van deze wet beschermde plant- en diersoorten. Om de instandhouding daarvan te waarborgen moeten de negatieve effecten op die instandhouding voorkomen worden; daarom zijn voor een aantal planten en dieren beschermende verbodsbepalingen opgenomen in de Ff-wet. De negatieve effecten op andere beschermde soorten kunnen gerechtvaardigd worden wanneer sprake is van een redelijk doel of wanneer het een maatschappelijk geaccepteerde activiteit betreft. Voor een aantal soorten geldt een algemene ontheffingsplicht ex artikel 75 van de Flora- en faunawet, voor minder algemeen voorkomende soorten kan in sommige gevallen ontheffing worden aangevraagd. Bij elk project, elke locatie of activiteit geldt bovendien een algemene 'zorgplicht' uit hoofde van de Floraen faunawet. Deze zorg houdt in ieder geval in dat: “een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken”.Gevolg hiervan is dat door middel van ecologisch onderzoek in beeld dient te worden gebracht welke waarden in het gebied voorkomen en wat de effecten van de voorgenomen ingreep op die waarden zullen zijn. In het kader van de in 2007 door Grontmij uitgevoerde Effectbeoordeling zijn aan de hand van door de KNNV uitgevoerde quickscan en veldbezoeken door een ecoloog tevens gegevens verzameld over de in het gebied voorkomende op grond van de Flora- en Faunawet beschermde plant- en diersoorten en Habitattypen. Aangezien deze gegevens nog niet volledig zijn, is ervoor gekozen om in het kader van het bestemmingsplan een ecologische naverkenning te doen opdat de onderzoeksgegevens worden gecompleteerd. Dit onderzoek is uitgevoerd in het seizoen 2009-2010 door ecologisch adviesbureau Van den Bijtel ten behoeve van de beoogde ingrepen (zie Bijlage 11).
50
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
De opdracht bestond uit een aanvullend onderzoek waarvan de uitkomsten kunnen worden gebruikt als basis voor een effectbeoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, een natuurtoets in het kader van de Flora- en Faunawet, een 'nee, tenzij-toets' in het kader van de bescherming van de EHS, een toetsing van de effecten van de ammoniakemissie op de natuur en een toetsing aan de Richtlijn Strategische Milieubeoordeling. 6.5.1 Ecologisch onderzoek Revitalisering Landgoed Tongeren Het aanvullende ecologisch onderzoek () is uitgevoerd in de periode mei tot en met september 2009. In die periode zijn drie, deels gecombineerde bezoeken aan het plangebied gebracht. Deze bezoeken vonden 's middags en 's avonds plaats. In het donker is met de batdetector (Petterson D240x) onderzoek gedaan naar het voorkomen van vleermuizen. Tijdens de middag- en avondbezoeken is onderzoek verricht naar de aanwezigheid van bomen met holten, planten, zoogdieren, vogels en overige soorten. Tevens is gebruik gemaakt van de onderzoeksresultaten van het onderzoek van de Grontmij (Grote Beverborg uit 2007) en van de KNNV afdeling Epe (2008). De natuurtoets geeft antwoord op de volgende vragen: y welke (leefgebieden van) beschermde soorten komen op en nabij het plangebied voor? y hebben de plannen negatieve effecten in de zin van de Ff-wet voor deze soorten en/of hun leefgebied? y in hoeverre kunnen deze eventuele negatieve effecten worden voorkomen door het plan of de uitvoering van de werkzaamheden aan te passen? y als negatieve effecten desondanks niet kunnen worden voorkomen, welke mitigerende of compenserende maatregelen zijn dan gewenst? y mag op grond van de onderzoeksresultaten redelijkerwijs worden verwacht dat een ontheffing indien noodzakelijk - verleend zal worden? De in het onderzoek opgenomen 'nee, tenzij beoordeling' geeft inzicht in de wezenlijke kenmerken en waarden van het plangebied en de directe omgeving en geeft antwoord op de vraag of deze wezenlijke kenmerken en waarden door de plannen significant zullen worden aangetast. Beschermde soorten In het plangebied komen verschillende soorten (streng) beschermde diersoorten en vegetatietypen voor. In het onderzoeksgebied zijn geen strikter beschermde plantensoorten aangetroffen. Wel komen ten minste 3 licht beschermde soorten voor: akkerklokje, brede wespenorchis en grasklokje. In het plangebied komen ten minste 9 soorten strikter beschermde zoogdieren voor: 6 verschillende soorten vleermuizen, eekhoorn, boommarter en das. Wat betreft vogels kan worden opgemerkt dat in het plangebied meer dan 55 soorten broedvogels voorkomen. Daarnaast gebruiken 13 soorten het gebied om te fourageren. Onder de broedvogels bevinden zich 4 soorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn: buizerd, kerkuil, ransuil en sperwer. Ook wespendief en zwarte specht zijn in het gebied waargenomen (kwalificerende Vogelrichtlijnsoorten); beide soorten gebruiken het plangebied vermoedelijk uitsluitend om te jagen. Overigens biedt het gebied voor beide soorten een geschikte biotoop. Op Tongeren komen 2 strikter beschermde soorten reptielen voor: hazelworm en ringslang. Van een derde soort: de levendbarende hagedis kan niet worden uitgesloten dat ook deze soort voorkomt op Tongeren. In het plangebied komt 1 strikter beschermde soort amfibie voor: de heikikker. In het plangebied zijn geen strikter beschermde vissoorten aangetroffen. Ook komen in het plangebied geen strikter beschermde soorten dagvlinders, waterjuffers of libellen voor. Wel zijn diverse algemene soorten en enkele meer zeldzame soorten aangetroffen. Conclusie van het ecologisch onderzoek Concluderend kan worden gesteld dat de voorgenomen plannen zowel positieve als negatieve effecten heeft. Deze bestaan onder meer uit: y een afname van de milieubelasting door het terugbrengen van het aantal agrarische bedrijven; y een aantasting van het leefgebied van dassen door het inrichten van een agrarisch bouwblok; y vernietiging van (potentiële) verblijfplaatsen van vleermuizen en andere gebouwen bewonende soorten door sloop van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen; y een toename van verstoring door een andersoortig gebruik van de agrarische erven en gebouwen;
Adviesbureau Haver Droeze BNT
51
y y
een afname van de verstoring door recreanten door een betere sturing van de recreatiestromen; een mogelijke afname van de verstoring door het aanbrengen van een 'knip' tussen Le Chevalierlaan en de Molenweg waardoor doorgaand verkeer wordt gestremd (opmerking: deze maatregel kan niet worden bereikt via het bestemmingsplan, maar vergt een verkeersbesluit); y toename van de oppervlakte EHS-verwevingsgebied door natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden; y een (potentiële) toename van beschermde habitattypen, zoals Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix; y een (potentiële) verbetering van de kwaliteit van het leefgebied van aan beken gebonden soorten, zoals beekprik en rivierdonderpad; en, indien per saldo toch bomen moeten worden gekapt voor de beoogde ontwikkelingen, mogelijk: y vernietiging van (potentiële) verblijfplaatsen van vleermuizen; y vernietiging van (potentiële) verblijfplaatsen van boommarter; y vernietiging van nesten van eekhoorns; y vernietiging van nesten van vogels waarvan de nesten jaarrond zijn beschermd; y aantasting van het leefgebied en foerageergebied van zoogdieren en vogels. Nb-wet toets y de plannen zullen niet leiden tot strijdigheid met de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 -gebied Veluwe; y de plannen hebben zelfs een positief effect op de uitbreidingsdoelstellingen van sommige habitattypen en soorten; y herschikking van de agrarische functie is alleen mogelijk met toepassing van de Interimwet Staden Milieubenadering, maar zal niet leiden tot strijdigheid met de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 gebied Veluwe. Ff-wet toets y uitvoering van bepaalde onderdelen kunnen leiden tot overtreding van de verbodsbepalingen van de Ff-wet voor een aantal strikter beschermde soorten, maar dit kan voorkomen worden door het nemen van een reeks van mitigerende maatregelen; y als door het treffen van mitigerende maatregelen overtreding wordt voorkomen, hoeft in beginsel geen ontheffing te worden aangevraagd. EHS nee, tenzij toets y uitvoering van de plannen zal niet leiden tot een significante aantasting van de kernkwaliteiten van de EHS; y op verschillende kernkwaliteiten zal uitvoering van de plannen zelfs een positief effect hebben. 6.6 Conclusie Het gebied ligt in een speciale beschermingszone: Natura 2000 gebied Veluwe. Daarnaast maakt landgoed Tongeren deel uit van de EHS. De voorgenomen activiteiten komen niet voor op de lijst met activiteiten zoals vermeld in de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit MER. Ten behoeve van de voor de beoogde ontwikkelingen benodigde Nbw-vergunning is een Effectbeoordeling uitgevoerd door Grontmij. Daarin is tevens een verkenning uitgevoerd naar de op basis van de Ff-wet beschermde dier- en plantsoorten op landgoed Tongeren. Concluderend kan worden gesteld dat de plannen zowel positieve als negatieve effecten hebben op de natuur. Er is echter geen sprake van strijdigheid met de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 -gebied Veluwe. Ook zal uitvoering van bepaalde onderdelen weliswaar kunnen leiden tot overtreding van de verbodsbepalingen van de Ff-wet voor een aantal strikter beschermde soorten, maar dit kan voorkomen worden door het nemen van een reeks van mitigerende maatregelen zodat in beginsel geen ontheffing nodig is. Ten slotte leidt uitvoering van de plannen niet tot een significante aantasting van de kernkwaliteiten van de EHS. Vanuit ecologie en natuurwetgeving zijn er derhalve geen belemmeringen die de beoogde plannen in de weg staan, mits de voorgestelde mitigerende maatregelen zullen worden gerealiseerd.
52
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Hoofdstuk 7
Milieu-aspecten
In dit hoofdstuk worden de relevante milieu-aspecten aan de orde gesteld. Hierbij dienen aan de orde te komen het wegverkeerslawaai, geluidszones, bedrijvigheid, bodem, vervoer gevaarlijke stoffen en de veiligheid. 7.1
Geluid
7.1.1 Wegverkeerslawaai In beginsel bevindt zich langs elke weg waar men harder mag rijden dan 30 km/uur een geluidzone. Binnen deze zone zijn de regels van de Wet Geluidhinder van toepassing en moet onderzoek worden verricht naar de geluidbelasting door het wegverkeer op de gevels van geluidgevoelige bestemmingen, zoals woningen. In het kader van het bestemmingsplan is onderzoek gedaan naar het aspect geluidhinder voor de erven waar functieverandering plaatsvindt. Voor het plangebied zijn in dit kader de Tongerenseweg, de Le Chevalierlaan en de Molenweg relevant. Volgens de Wet Geluidhinder heeft iedere weg een geluidszone (artikel 74). De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging ten opzichte van het (binnen)stedelijk gebied: Stedelijk Gebied 1-2 rijstroken 200m 3 of meer rijstroken 350m Buitenstedelijk Gebied 1-2 rijstroken 250m 3-4 rijstroken 400m 5 of meer rijstroken 600m Voor alle bovengenoemde wegen op Tongeren geldt dat deze 1 tot 2 rijstroken hebben en in buitenstedelijk gebied zijn gelegen. De geluidszone, waarbinnen akoestisch onderzoek noodzakelijk is, heeft derhalve een breedte van 250m. Er is een telling uitgevoerd (zie Bijlage 13). Uit de telgegevens blijkt dat de etmaalintensiteiten over de Le Chevalierlaan en de Koeweg dermate laag (< 500 vervoersbewegingen per dag) zijn dat de geluidbelasting vanwege het wegverkeer bij deze aantallen niet boven de voorkeursgrenswaarde uitkomt. Voor de locatie Noordkamp is een akoestische berekening gemaakt vanwege het feit dat hier de nieuwbouw van een (bedrijfs)woning wordt toegestaan en deze locatie binnen de geluidszone van de Tongerensweg Zuid ligt. Doel van het onderzoek was inzichtelijk te maken of de nieuwbouwlocatie akoestisch inpasbaar is. Omdat de exacte situering van de toekomstige woning niet bekend is, is voor het onderzoek gekeken naar de geluidbelasting op de grenzen van het bouwvlak. Het onderzoek is ingevoegd als Bijlage 14. Uit de resultaten blijkt dat de maximale geluidbelasting 53 dB bedraagt ter plaatse van beoordelingspunten 1 en 7op een hoogte van 7,5 meter. Daarmee ligt de geluidbelasting boven de voorkeursgrenswaarde van 48dB. De maximale ontheffingswaarde waarde voor een agrarische bedrijfswoning in buitenstedelijk gebied bedraagt 58 dB; deze waarde wordt in onderhavige situatie binnen het bouwvlak niet overschreden. Aangezien de geluidbelasting onder de maximale ontheffingswaarde blijft, is in het kader van dit bestemmingsplan een hogere grenswaarde vastgesteld. 7.1.2 Stiltegebieden De Provincie Gelderland heeft op grond van de Wet milieubeheer acht grote stiltegebieden aangewezen. Tot 2004 voerde de provincie een 'stiltegebiedenbeleid'. Daarnaast zijn vijf kerngebieden aangewezen binnen de EHS: de 'stiltebeleidsgebieden'. In Gelderland zijn vier categorieën stiltegebieden: verplicht aangewezen stiltegebieden, proefgebieden, stiltegebieden tijdens het weekend en stiltegebieden van november tot april.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
53
Tongeren ligt binnen de begrenzing van het stiltebeleidsgebied "Veluwe" (zie afbeelding 20). Hier is stiltebeleid direct gekoppeld aan het natuur- en landschapsbeleid. Noord- en Zuid Oost Veluwe zijn aangewezen als Proefgebied. Het is niet haalbaar om van Noord Oost Veluwe een permanent stiltegebied te maken. Het lawaai van Artillerie Schietkamp Oldebroek overschrijdt door de week de richtwaarde van 40dB(a). Twee deelgebieden van Noord Oost Veluwe zijn daarom stiltegebied gedurende het weekend. Doel van de aanwijzing is om de rust en stilte in het gebied die er nu is, te behouden en waar mogelijk verder te laten toenemen volgens het 'stand-still, step forward' principe. Hier mag de geluidbelasting door menselijk handelen niet hoger zijn dan 40dB(A). Geluid dat afkomstig is van agrarische activiteiten, het normale wonen, ontzanding en ontkleiing, jacht, bosbouw en visserij wordt als gebiedseigen beschouwd. Alle ruimtelijke activiteiten die niet gebiedseigen zijn en die de norm overschrijden worden in beginsel geweerd. Door in bestemmingsplannen rekening te houden met de regels voor stiltegebieden wordt voorkomen dat nieuwe geluidsoverlast ontstaat. De hiervoor geldende regels zijn opgenomen in bijlage 10a van de Provinciale Milieuverordening Gelderland. De nieuwe ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan worden geregeld, gaan uit van functiewijziging waarbij de bestemming "Agrarisch - Bedrijf" wordt gewijzigd in de bestemming "Wonen". De twee resterende agrarische bedrijven kunnen vanuit het oogpunt van geluid worden gezien, als het voortzetten van bestaande activiteiten, die bovendien als gebiedseigen worden gezien. Het recreatief steunpunt (schaapskooi) is kleinschalig van opzet en is vooral gericht op publieksvoorlichting over (de ontstaansgeschiedenis van) het gebied. De voorziene horeca-activiteiten (theeschenkerij oid) zijn eveneens kleinschalig en gericht op publiek dat komt om van de rust en het landschap te genieten. Daarbij zijn de publieksactiviteiten, onder meer via de regels van dit bestemmingsplan, beperkt tot overdag. Het is daarmee aannemelijk dat de activiteiten onder de norm zullen blijven.
Afbeelding 20: uitsnede kaart Stiltegebied Tongeren (groene gebied), bron: provincie Gelderland
54
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
7.2 Luchtkwaliteit In Nederland gelden regels voor luchtkwaliteit; deze zijn opgenomen in de Wet Luchtkwaliteit 2007 die op 15 november 2007 in werking is getreden en als titel 5.2 deel uitmaakt van de Wet milieubeheer (Wmb). Hiermee is het Besluit Luchtkwaliteit 2005 komen te vervallen. De Uitvoeringsregels voor het bepalen van de luchtkwaliteit en de bijdrage van een plan daarin zijn vastgelegd in Algemene Maatregelen van Bestuur “Niet in Betekenende Mate Bijdragen” en de Ministeriële regelingen: “Beoordeling Luchtkwaliteit 2007” en “Projectsaldering luchtkwaliteit 2007”.In de Wet Luchtkwaliteit zijn grenswaarden opgenomen ter bescherming van het milieu en de leefkwaliteit. In 'artikel 5.16' is geregeld op welke wijze het aspect luchtkwaliteit in acht dient te worden genomen bij planvorming. Indien één of meerdere grenswaarden niet worden overschreden na realisatie van het plan, vormt het aspect luchtkwaliteit geen belemmering voor realisatie van het plan, zelfs niet als het plan leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Indien één of meerdere grenswaarden reeds worden overschreden voor realisatie van het plan, moet worden onderzocht in hoeverre het voorgenomen plan “in betekenende mate bijdraagt” aan de concentraties van de stof waarvoor de grenswaarden worden overschreden. Indien een voorgenomen plan “niet in betekenende mate bijdraagt” kan het plan alsnog doorgang vinden. Indien het plan wel “in betekenende mate bijdraagt” kan het plan alleen doorgang vinden, indien de positieve effecten van dat plan -en/of de met het plan samenhangende maatregelen zodanig verbeteren dat per saldo geen verslechtering optreedt. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Bij woningbouw geldt dat een bouwplan met minder dan 500 woningen, gelegen aan één ontsluitingsweg, niet in betekenende mate bijdraagt. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Gelet op het feit dat de voorliggende plannen uitgaan van het toevoegen van een zeer beperkt aantal woningen, kan worden gesteld dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt en dat nader onderzoek achterwege kan blijven. Aangezien woningen niet als gevoelige bestemming zijn aan te merken in de zin van het Besluit Gevoelige Bestemmingen vormt ook de afstand tot de provinciale weg geen belemmering voor uitvoering van de plannen. 7.3 Bodem De Wet bodembescherming (Wbb) uit 1987 is het wettelijke kader voor de bescherming van de bodem. Op grond van de Wbb kunnen regels worden gesteld waarmee verontreiniging van de bodem wordt voorkomen. De Wbb kent ook een zorgplicht waarmee verontreinigingen die zijn ontstaan na invoering van de wet kunnen worden aangepakt. Sinds 1994 bevat de wet regels die gaan over verontreinigingen die zijn ontstaan voor de invoering van de wet (historische verontreinigingen).Op 1 januari 2006 zijn belangrijke wijzigingen in het saneringshoofdstuk van de Wet bodembescherming inwerking getreden. Bij een vermoeden van bodemverontreiniging worden locaties onderzocht om vast te stellen of er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging. Voor gevallen van ernstige verontreiniging dient altijd een standaard risicobeoordeling te worden uitgevoerd. Indien vastgesteld is dat er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging is het uitgangspunt dat er een sanering moet plaatsvinden. Als echter op basis van de risicobeoordeling is aangetoond dat de sanering niet met spoed hoeft te worden uitgevoerd, vindt een vorm van beheer van de bodem plaats. Indien niet met spoed dient te worden gesaneerd zal de dynamiek op een locatie doorgaans aanleiding zijn om te gaan saneren, zoals herinrichting van een locatie of een gebied. Teneinde inzicht te verkrijgen in de samenstelling van de bodem is in het kader van dit bestemmingsplan ten behoeve van de te ontwikkelen woningbouwlocaties een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locaties Koeweg 27, Le Chevalierlaan 9 en locatie Noordkamp. De resultaten van het onderzoek maken deel uit van dit bestemmingsplan als Bijlage 15. Koeweg 27 Onderdeel van het verkennend bodemonderzoek op basis van NEN 5740 is een vooronderzoek conform NEN 5725. Uit het historisch onderzoek zijn de volgende locaties als verdacht aangemerkt: y bovengrondse brandstoftank y asbesthoudende overkapping houtschuurtje en nabije omgeving y puinverharding
Adviesbureau Haver Droeze BNT
55
Gegeven de verwachte bodemsituatie is de onderzoekslocatie onderzocht volgens de onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie. De oppervlakte van de onderzoekslocatie bedroeg circa 6000m². Ter plaatse van de brandstoftank is een extra peilbuis geplaatst en is zowel de grond als het grondwater geanalyseerd op het tankstationpakket. De puinverharding is onderzocht volgens de onderzoeksstrategie voor een verdachte locatie, diffuse bodembelasting, heterogeen verdeelde verontreinigde stof op schaal van monsterneming waarbij een oppervlakte van kleiner dan 500m² is aangehouden. Ter plaatse van de puinverharding en het houtschuurtje is aanvullend een visuele inspectie naar asbest uitgevoerd. Ten aanzien van de algemene bodemkwaliteit wordt opgemerkt dat in de bovengrond plaatselijk een bijmenging met puin of kool is aangetroffen. Verder zijn veel houtbijmengingen aangetroffen ter plaatse van het oostelijk deel van de onderzoekslocatie. Uit het uitgevoerde bodemonderzoek is gebleken dat de bovengrond van het westelijke deel van de onderzoekslocatie licht verhoogde gehalten aan lood, minerale olie en PAK bevat. In het ondiepe grondwater zijn licht verhoogde concentraties aan barium en zink gemeten. Voor geen van de gemeten stoffen worden de invertentiewaarden overschreden. Ter plaatse van de bovengrondse tank zijn in zowel de grond als het grondwater zintuiglijk geen olieproducten waargenomen. Analytisch zijn geen verhoogde gehalten aan olieproducten gemeten. Ter plaatse van en nabij het houtschuurtje zijn geen asbestverdachte materialen op het maaiveld of in de grond waargenomen. Ter plaatse van de puinverhardingen zijn geen asbestverdachte materialen op het maaiveld of in de grond waargenomen. in de zintuiglijk schone bovengrond direct onder de puinverharding zijn geen verhoogde gehalten gemeten. Le Chevalierlaan 9 Onderdeel van het verkennend bodemonderzoek op basis van NEN 5740 is een vooronderzoek conform NEN 5725. Uit het historisch onderzoek zijn de volgende locaties als verdacht aangemerkt: y twee bovengrondse brandstoftanks y ontluchtingspunt van een vacuümpomp bij de melkkamer y schapenschuur en nabije omgeving ivm afdekking met asbestplaten y puinverharding Gegeven de verwachte bodemsituatie is de gehele onderzoekslocatie onderzocht volgens de onderzoeksstrategie voor een verdachte locatie met diffuse bodembelasting, heterogeen verdeeld verontreinigd. De oppervlakte van de onderzoekslocatie bedroeg circa 9450m². Ter plaatse van de brandstoftanks is zowel de grond als het grondwater geanalyseerd op het tankstationpakket. Aangezien uit het archiefonderzoek een andere locatie voor een brandstoftank naar voren kwam dan uit het locatiebezoek, is op de betreffende locatie uit het archiefonderzoek een diepe boring geplaatst. Ter plaatse van de vacuümpomp is een diepe boring gezet. De grond rondom de schapenstal en de puinverharding zijn visueel geïnspecteerd op asbest. Ten aanzien van de algemene bodemkwaliteit wordt opgemerkt dat naast de puinverharding plaatselijk puinbijmengingen in de bovengrond zijn aangetroffen. In de zandige bovengrond ter plaatse van het noordelijk deel van de onderzoekslocatie is een licht verhoogd gehalte aan PAK gemeten. in de overige grondmonsters zijn geen verhoogde gehalten gemeten. In het ondiepe grondwater zijn matig verhoogde concentraties barium en zink en licht verhoogde concentraties aan cadmium en koper gemeten. Gelet op het feit dat de interventiewaarden niet worden overschreden en barium en zin niet in matig of sterk verhoogde gehalten aanwezig zijn, wordt aanvullend onderzoek niet zinvol geacht. Ter plaatse van de olietanks zijn in zowel de grond als het grondwater zintuiglijk geen olieproducten waargenomen. Uit de analyse zijn eveneens geen verhoogde gehalten aan olieproducten gemeten. Ter plaatse van de archieflocatie zijn zintuiglijk geen olieproducten waargenomen. Ter plaatse van het ontluchtingspunt van de vacuümpop bij de melkkamer zijn zowel zintuiglijk als analytisch geen olieproducten waargenomen.
56
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Ter plaatse van de schapenschuur zijn geen asbestverdachte materialen aangetroffen op het maaiveld of in de grond. Ter plaatse van de puinverharding zijn eveneens geen asbestverdachte materialen waargenomen. In de puin- en koolhoudende bovengrond ter plaatse van de puinverharding zijn licht verhoogde gehalten aan zware metalen en PCB gemeten. Locatie Noordkamp De onderzoekslocatie zijn geen aanwijzingen betreffende een mogelijke bodemverontreinging op de locatie naar voren gekomen; op basis van het historisch onderzoek is de locatie als onverdacht beschouwd. De oppervlakte van de onderzoekslocatie bedraagt 1,0 ha. Uit het uitgevoerde onderzoek is gebleken dat in zowel de bovengrond als de ondergrond van de geen verontreinigingen zijn aangetoond. In het ondiepe grondwater zijn licht verhoogde concentraties aan barium en zink gemeten. Concluderend kan worden gesteld dat gezien de vastgestelde bodemkwaliteit er geen risico's zijn voor de volksgezondheid en/of het milieu. Alle onderzochte locaties zijn vanuit milieuhygiënisch oogpunt geschikt voor het huidige en toekomstige gebruik. 7.4 Externe veiligheid en andere risico's In het Besluit Externe Veiligheid (Bevi) zijn de risiconormen voor bedrijven met gevaarlijke stoffen vastgelegd. Het besluit heeft tot doel om zowel individuele burgers, als groepen een minimumbeschermingsniveau te bieden tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Gemeenten en provincies moeten de normen uit het besluit naleven bij het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen en bij het verlenen van milieuvergunningen. Het besluit is van toepassing op Wmb-vergunningplichtige risicovolle inrichtingen en/of de nabijgelegen beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten. De verdeling tussen beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten is gemaakt om bepaalde groepen mensen in het bijzonder te beschermen. Hierbij spelen het aantal, de verblijftijd, de fysieke of psychische gesteldheid van mensen en de aanwezigheid van adequate vluchtmogelijkheden een rol. Een voorziening zoals een zorginstelling of verpleeghuis wordt aangemerkt als een kwetsbaar object. Raadpleging van de Risicokaart (afbeelding 21) leert dat zich in de buurt van de projectlocatie geen risicovolle inrichtingen bevinden. Op de risicokaart is aangegeven dat vrijwel het volledige plangebied deel uitmaakt van een gebied waar risico's zijn op natuurbranden in verband met de aanwezigheid van loofbos en heidegebieden. In de toelichting op de risicokaart wordt opgemerkt dat heide-, duinen bosbrand voorbeelden zijn van natuurbranden. De risicokaart geeft aan waar dat eventueel aan de orde is. Woningen, dorpen en vakantieparken in die gebieden kunnen door de brand worden bedreigd.
Afbeelding 21: Risicokaart Gelderland Vanuit het Bevi ontstaan geen belemmeringen voor de voorgenomen activiteiten. Het risico op natuurbranden werpt geen belemmeringen op voor de beoogde ontwikkelingen.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
57
7.5 Effecten omringende agrarische bedrijven Sinds 1 januari 2007 is de Wet Geurhinder en Veehouderij in werking getreden. De wet maakt onderscheid tussen dieren met en zonder geuremissiefactor. Melkkoeien vallen daarbij in de categorie dieren zonder geuremissiefactor. De beoordeling of sprake is van geurhinder voor deze dieren bestaat bij geurgevoelige objecten (zoals woningen) uit een toetsing aan de voorgeschreven minimum afstanden. De minimaal in acht te nemen afstand tussen een geurgevoelig object en het emissiepunt (buitenzijde stal of uiterste grens van het bouwvlak) bedraagt buiten de bebouwde kom 50m. De plannen voorzien in het aanwijzen van een nieuw agrarisch bouwvlak. De agrarische bedrijfsactiviteiten zullen bestaan uit: het bestaande agrarische bedrijf aan de Molenweg 80 en een nieuwe locatie even ten zuiden van de Tongerenseweg ter hoogte van nummer 210. Beide locaties liggen op meer dan 50m afstand tot woningen waardoor deze geen geurhinder zullen ondervinden van de rundveehouderijbedrijven. Mogelijk leveren de woningen in de toekomst wel beperkingen op voor de gebruiksmogelijkheden voor de agrarische bedrijven, bijvoorbeeld als men zou willen overschakelen op een andere tak van veehouderij. De mogelijkheden daartoe zijn echter tevens beperkt door de regelgeving inzake de EHS (Ammoniakdepositie) omdat het omschakelen naar andere diersoorten binnen de EHS in beginsel niet mogelijk is. 7.6 Conclusie Voor onderhavig project zijn de volgende milieuaspecten onderzocht: geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid en geur. Vanuit de aspecten luchtkwaliteit, de Wet geurhinder en veehouderij en externe veiligheid zijn er geen belemmeringen te verwachten die de voorgenomen plannen in de weg staan. Uit de resultaten van het akoestisch onderzoek blijkt dat ter plaatse van het bouwvlak voor de nieuw te bouwen bedrijfswoning (locatie Noordkamp) de maximale geluidbelasting 54 dB bedraagt ter plaatse van beoordelingspunt 1 op een hoogte van 7,5 meter. De maximaal te ontheffen waarde voor een agrarische bedrijfswoning in buitenstedelijk gebied bedraagt 58 dB; deze waarde wordt niet overschreden. Aangezien de maximale ontheffingswaarde niet wordt overschreden, is in het kader van dit bestemmingsplan een hogere grenswaarde vastgesteld.
58
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Hoofdstuk 8
Waterparagraaf
8.1 Europese Kaderrichtlijn Water De Europese Kaderrichtlijn Water heeft goed functionerende watersystemen en duurzaam watergebruik tot doel. In het algemeen is de Kaderrichtlijn gericht op de beschikbaarheid van voldoende oppervlaktewater en grondwater van goede kwaliteit voor een duurzaam en evenwichtig gebruik. Daarbij staan stroomgebieden centraal. De doelstellingen voor oppervlaktewater en grondwater vormen de basis. Het accent ligt op de kwaliteit en het ecologisch functioneren van water. De Kaderrichtlijn bepaalt dat in 2015 een goede oppervlakte- en grondwatertoestand moet zijn bereikt in alle Europese wateren. Dit beleid is op Rijksniveau verder uitgewerkt in de Vierde Nota Waterhuishouding. 8.2 Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan (NWP) (december 2009) is het rijksplan voor het waterbeleid voor de periode 2009 - 2015. Het NWP is tevens structuurvisie op basis van de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening. Het NWP beschrijft de maatregelen die genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. De stroomgebiedsplannen zijn een bijlage van het NWP. De grondgedachte voor duurzaam waterbeheer is meebewegen met natuurlijke processen waar het kan, weerstand bieden waar het moet en kansen voor welvaart en welzijn benutten. Het rijk vindt het daarbij van belang dat bij alle wateropgaven en - maatregelen maximaal wordt mee gekoppeld met andere opgaven en maatregelen. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op korte en lange termijn. De mate waarin water bepalend is bij ruimtelijke ontwikkelingen hangt af van de aard, omvang en urgentie van de wateropgave in relatie tot andere opgaven, aanwezige functies en bodemgesteldheid en andere kenmerken in dat gebied. 8.3 Waterplan Gelderland 2010-2015 Het waterbeleid van de Provincie Gelderland is vastgelegd in het Waterplan Gelderland 2010-2015. Het Waterhuishoudingsplan geeft de gewenste ontwikkelingen in het waterbeheer weer in de provincie Gelderland voor de periode 2010-2015. In het Waterplan is beschreven welke onderwerpen van provinciaal belang zijn en waarvoor de provincie het tot haar beschikking staande instrumentarium uit de Wro wil inzetten. Het gaat om de volgende waterdoelen:regionale waterberging, de grote Gelderse rivieren, drinkwaterbescherming, de Ecologische Hoofdstructuur, waterafhankelijke natuur en weidevogelgebieden. In het Waterplan is het waterbeleid beschreven aan de hand van een aantal thema's, zoals landbouw, wateroverlast, watertekort, natte natuur, grondwaterbescherming en hoogwaterbescherming. De belangrijkste doelstellingen voor de periode tot 2015 luiden als volgt: y voor de 35 gebieden van de TOP-lijst is de GGOR (Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regiem) bestuurlijk vastgesteld en zijn de maatregelen voor herstel uitgevoerd; y de maatregelen voor herstel van de HEN-wateren zijn uitgevoerd;de natte ecologische verbindingszones zijn gerealiseerd, tenzij onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn; y wateroverlast vanuit het regionale watersysteem wordt voorkomen door inrichting van waterbergingsgebieden en verruiming van watergangen; y in het stedelijk gebied is urgente wateroverlast opgelost; y de zwemwateren voldoen als minimum aan de categorie aanvaardbaar; y toekomstvast hoogwaterbeleid. Van alle aandachtsgebieden en beleidsspeerpunten inzake de waterkwaliteit en -kwantiteit wordt Tongeren het meest geraakt door de doelstellingen inzake de bestrijding van watertekorten en de doelstellingen voor “natte natuur”. Voor de natte natuur is de opgave de optimale waterhuishoudkundige omstandigheden te herstellen of te behouden.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
59
Veel gebieden met natte natuur zijn verdroogd. De TOP-lijst gebieden vormen een selectie uit alle verdroogde land- en waternatuur in Gelderland. Het zijn natuurgebieden of wateren die door het Rijk zijn aangewezen als Natura2000-gebied (voorheen Habitat en Vogelrichtlijngebied), gebieden die vallen onder de Natuurbeschermingswet en parels uit de Streekplanuitwerking. De benodigde maatregelen of aanpassingen van de natuurdoelen worden via een GGOR-proces bepaald en vervolgens gerealiseerd. De natte natuur in de TOP-lijst gebieden en eventueel daar buiten vallende hydrologische beschermingszones zijn ruimtelijk beschermd. Deze ruimtelijke bescherming betekent minimaal 'stand still'. Veranderingen in de waterhuishouding mogen in ieder geval niet nadelig zijn voor de natuurdoelen ter plekke. Tongeren behoort tot het beïnvloedingsgebied van het als TOP-gebied aangewezen "Wisselse en Tongerense Veen". In de aangewezen hydrologische beschermingszones (zie afbeelding 22) zijn ruimtelijke en waterhuishoudkundige ontwikkelingen, die de natuurwaarden negatief beïnvloeden in principe niet toegestaan.
Afbeelding 22: Functiekaart TOP-gebieden bron: Waterschap Veluwe 8.3.1 Beschermingszone Natte landnatuur De functie 'beschermingszone natte landnatuur' is een dubbelfunctie, bijvoorbeeld samen met de functie landbouw. Deze dubbelfunctie geldt in de zone rondom natuurgebieden binnen de EHS met meer dan 75% natte natuur (zie afbeelding 23 voor een overzicht). In de zones wordt rekening gehouden met de kwaliteit, waterstand en stroming van het grond- en oppervlaktewater met het oog op de natuurwaarden en -doelen van het nabijgelegen natuurgebied. Naast de doelstellingen die in deze gebieden gelden voor de daar voorkomende functies, zijn de inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem mede gericht op: y het instellen van een peilbeheer en het bepalen van de maximale omvang van grondwateronttrekkingen zó, dat de (benedenstrooms gelegen) natte natuur veilig gesteld is; y het bewerkstelligen van een minimale nadelige invloed van menselijk handelen op de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater; y het uitsluiten van nadelige effecten van grondwateronttrekkingen en oppervlaktewater beheer in de omgeving van de aangewezen gebieden; y het afstemmen van het oppervlakte waterbeheer in de natuurgebieden en wateren en in de omgeving daarvan op de natuurwaarden en –doelen.
60
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Afbeelding 23: Beschermingszones natte natuur en begrenzing TOP-gebieden bron: Waterschap Veluwe 8.3.2 HEN- en SED-wateren De HEN (Hoge Ecologische Natuurwaarden) - en SED (Specifiek Ecologische Doelstelling)-wateren zijn de meest waardevolle oppervlaktewateren binnen Gelderland. Deze wateren stellen hoge eisen aan met name morfologie, waterkwaliteit, watervoerendheid en stroming. In HEN-wateren komt zeldzame tot zeer zeldzame ecologie voor en de ecologische processen zijn er het meest natuurlijk. De SED-wateren kennen enige humane beïnvloeding, maar zijn ecologisch gezien nog steeds veel waardevoller dan wateren van het basisniveau. In het Waterhuishoudingsplan 3 (WHP3) was de functie 'beschermingszone HEN-wateren' opgenomen. Met de herbegrenzing van de EHS vallen de HEN wateren volledig binnen de EHS. In de Wro-agenda 2008-2009 is bestemming van de HEN-wateren een zaak van provinciaal belang. In de verordening behorend bij de (nieuwe) Wet Ruimtelijke Ordening wordt de gewenste bescherming geregeld. Doel van de aanwijzing van HEN en SED wateren is het veilig stellen en ontwikkelen van de HEN- en SED-wateren conform de streefbeelden uit de provinciale Waterwijzers en de Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse EHS, rekening houdend met cultuurhistorische waarden. Op Tongeren zijn de Tongerense en Witte beek als HEN watergang aangewezen en de Vlasbeek als SED-water (zie afbeelding 24). De Vlasbeek is tevens aangewezen als A-watergang waarmee het gebiedswater wordt afgevoerd. Op deze watergang zijn naast de bepalingen van het bestemmingsplan ook de bepalingen van de keur van toepassing.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
61
Afbeelding 24: HEN(paars) en SED (groen) wateren bron: Waterschap Veluwe Daarnaast is binnen landgoed Tongeren een aantal vennen en poelen aanwezig, dat is aangewezen als HEN of SED water. Deze zijn aangegeven op afbeelding 25.
Afbeelding 25: HEN en SED vennen en bronnnen, bron: functiekaart Landgoed Tongeren Waterplan 2010 - 2015
62
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
8.4 Waterberheersplan Veluwe 2010 - 2015 Het Waterbeheersplan is vastgesteld in november 2009 en geeft de hoofdlijnen weer van het beleid en de wateropgaven voor het Waterschap Veluwe voor de komende jaren. Met het Waterbeheersplan wil het Waterschap bijdragen aan het op veilige en duurzame manier samen leven met water, rekening houdend met een veranderend klimaat. Daarbij wil men niet alleen beschermen tegen het water, maar ook ervoor zorgen dat mensen op verantwoorde wijze aan het water kunnen wonen, recreëren en werken. Daarbij wil men goede waterhuishoudkundige voorwaarden scheppen voor zowel natuur als landbouw. Vanuit het Waterplan Gelderland is het Waterschap Veluwe verantwoordelijk voor het opstellen van het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) voor de verschillende TOP-lijstgebieden, waaronder het Tongerense en Wisselse veen. Onderdeel van het realiseren van gewenste grond- en oppervlaktewaterstanden is dat herstelplannen worden opgesteld voor de TOP-lijstgebieden (zie paragraaf 5.6). Voor de waternatuur in oppervlaktewateren gaat het ook om de aanpak van de HEN/SED-wateren voor 2015. In het gebiedsproces KRW is voor de HEN/SED-wateren een afweging gemaakt tussen de belangen ecologie en cultuurhistorie. Hierbij zijn drie categorieën onderscheiden: primaat bij ecologie, primaat bij cultuurhistorie en afstemming tussen ecologie en cultuurhistorie. Waterschap Veluwe zal deze indeling verder uitwerken in de uitvoeringsplannen. Op het moment van schrijven van dit bestemmingsplan is nog geen duidelijkheid over de concrete uitvoeringsplannen voor de Tongerense beek, de Witte beek en de Vlasbeek die op Tongeren zijn gelegen. Paragraaf 8.5geeft een toelichting op de uitgevoerde GGOR studies. 8.5 Voorontwerp GGOR – herstelplan De aanpak van de Verdroging in Nederland heeft geleid tot de aanwijzing van zogenoemde TOP – gebieden (zie ook paragraaf 8.3). Uitgangspunt is dat een integrale gebiedsgerichte aanpak voor vele gebieden de beste weg is om de gestelde doelen te bereiken. Daar hoort bij het overwegen van problemen vanuit meerdere functies en belangen en deze waar mogelijk in samenhang op te lossen, zoekend naar win-win situatie voor landbouw en natuur, aldus toenmalig minister Verburg van het toenmalige ministerie van LNV. De provincie Gelderland heeft Wisselse en Tongerense Veen aangewezen als één van de 35 TOP gebieden in Gelderland. Om de verdroging van de natuur in de TOP-gebieden van haar beheersgebied tegen te gaan maakt Waterschap Veluwe voor elk gebied een hydrologisch herstelplan. Op 24 juni 2009 heeft het College van Dijkgraaf en Heemraden van Waterschap Veluwe het 'Voorontwerp GGOR-herstelplan' (Herstelplan) vastgesteld voor het Wisselse en Tongerense Veen en Vossebroek. In het Herstelplan zijn de maatregelen opgenomen ten behoeve van het herstel, de ontwikkeling en het behoud van de bijzondere flora- en fauna in de TOP-lijst gebieden en het optimaliseren van de waterhuishouding voor agrarische en overige functies zoals natuur en wonen. Bij de vaststelling van het Voorontwerp GGOR-herstelplan zijn de geactualiseerde doelstellingen (natuurdoeltypen) en begrenzingen uit de Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten EHS (2005) als uitgangspunt genomen. Uitgangspunt is dat in de TOP-lijstgebieden die binnen de EHS liggen, optimalisatie van de watercondities voor de functiegebieden natte natuur voorrang krijgt. Buiten de TOP-lijstgebieden, maar binnen de EHS zijn effecten van vernattingsmaatregelen acceptabel. Buiten de TOP-lijstgebieden en de EHS treden geen negatieve effecten op voor de huidige gebruiksfuncties en wordt de waterhuishouding geoptimaliseerd voor het overwegend (agrarische) grondgebruik. In het Herstelplan zijn diverse pakketten en maatregelen met elkaar vergeleken en is een “voorkeurscenario” uitgewerkt. Het voorkeurpakket bevat maatregelen waarmee natuurherstel binnen het TOP-gebied en het Voorontwerp GGOR-herstelplan kunnen worden gerealiseerd. Deze benadering voldoet aan de provinciale kaders, maar paste niet geheel binnen de gewenste ontwikkelingen op Tongeren.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
63
Tijdens het proces van totstandkoming van het Voorontwerp GGOR - Herstelplan heeft regelmatig overleg plaatsgevonden tussen Waterschap, Provincie en Landgoed Tongeren. Landgoed Tongeren heeft steeds aangegeven dat de natte natuurdoelstellingen zoals deze voor de landbouwgronden op Tongeren - voor zover gelegen binnen het Tongerense Veen - zijn bepaald in strijd met de doelstellingen van Tongeren. Juist op deze gronden is sprake van een oud cultuurhistorisch landschap welke door het behoud van de landbouwfunctie op deze gronden bewaard kunnen blijven. De natuurdoelstellingen zijn in strijd met het behoud van de landbouw op deze gronden. In vervolg daarop heeft de Stuurgroep Epe - Vaassen op 17 september 2009 opdracht gegeven voor een aanvullend GGOR onderzoek conform het “landgoedscenario”. In dit scenario wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van zowel de bestaande natte natuur, als het uitvoering geven aan de wensen van de landgoederen in het TOP-gebied (voor Tongeren: behoud van de landbouwfunctie). Dit op basis van de prioritering: 1) bestaande natte landnatuur, 2) landgoedwensen en 3) overige natuur. Voor het Wisselse veen blijft het 'ambitiemodel' vanuit het Voorontwerp GGOR Herstelplan uitgangspunt. De aanvullende GGOR-studie Tongeren (landgoed scenario) is in oktober 2009 gereed gekomen. Het landgoedscenario lijkt een goede basis voor een haalbare en betaalbare aanpak. Enkele nadere onderzoeken worden nog uitgevoerd, maar duidelijk is wel dat op basis van de in paragraaf 4.3.4.1 gestelde maatregelen de natte natuurdoelen hier gerealiseerd kunnen worden mét behoud van de landbouwfunctie op de gronden van Tongeren. Deze afspraken zijn neergelegd in het Voorstel Vervolgaanpak GGOR-herstelplan Tongerense en Wisselse Veen van november 2009.De gronden van het Wisselse Veen, waartoe ook een deel van de gronden op Tongeren behoren ten zuiden van de Molenweg zullen geheel als TOP prioriteit worden gerealiseerd overeenkomstig het "vookeursscenario" gericht op maximaal inrichting ten behoeve van natte natuur. Voor het deel waarin Tongeren ligt, zal aanvullend het "landgoedscenario" leidend zijn. Daarin is een afweging is gemaakt voor de ontwikkeling van zowel de bestaande natte natuur als de landgoederen in het TOP-gebied. 8.6 Infiltratieproject Epe In Epe ligt aan de Dellenweg een drinkwaterproductiebedrijf van Vitens. Jaarlijks wordt 4,5 miljoen kubieke meter water aan de bodem onttrokken om drinkwater te maken. De winning heeft effect op de waterhuishouding van het Tongerense Veen. Om dit effect te verminderen, wordt sinds 1998 jaarlijks 1,5 tot 2 miljoen m3 oppervlaktewater uit de Klaarbeek en de Verloren Beek in het wingebied geïnfiltreerd. Vitens heeft in 2008 met de Provincie Gelderland afgesproken te onderzoeken of nog meer water geïnfiltreerd kan worden. Ingeschat wordt dat de invloed van de extra infiltratie maximaal 10cm stijging zal meebrengen van de grondwaterstand voor een klein deel van het gebied. Nog verdere grondwaterstijging wordt direct teniet gedaan door extra afvoer via de sprengen en sloten. Andersom is de verwachting dat uitvoering van zowel de extra infiltratie als de GGOR-herstelmaatregelen onderling een versterkend effect zullen hebben en dus zullen leiden tot extra vernatting in het gebied. Vooralsnog is geen rekening gehouden met de onderlinge gevolgen van de GGOR-maatregelen en de Infiltratieplannen van Vitens. Overwogen wordt om hiertoe een aanvullende modelberekening te doen, waarin de effecten van beide plannen worden meegenomen. Als algemeen uitgangspunt geldt dat wordt gewerkt aan een duurzaam watersysteem. Duurzaam herstel van het watersysteem begint in principe bovenstrooms; daarbij horen ook duurzame grondwaterstanden. Compensatie van grondwaterwinning door infiltratie draagt bij aan het herstel van het watersysteem en kan daarom in beginsel gewoon doorgaan. Voor de infiltratie stelt Vitens een milieueffectrapportage op. De procedure van de milieueffectrapportage is in augustus 2010 gestart met het indienen van de startnotitie bij de Provincie Gelderland.
64
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
8.7 Water in relatie tot nieuwbouw Een aantal agrarische bedrijven zal in het kader van de uitvoering van dit bestemmingsplan worden omgevormd tot woonerf. Voor de nieuwe erven zal voor het afvalwater worden aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel. Uitgangspunt voor het hemelwater is dat de perceeleigenaar het hemelwater zoveel mogelijk zelf verwerkt (bergen/infiltreren). Afstromend regenwater zal in afwachting van infiltratie, tijdelijk worden geborgd in een bergingsvoorziening (bijvoorbeeld een vijver, een zakput, een bergende en infiltrerende verharding van klinkers, e.d.), die wordt onderhouden en aangelegd door de perceelseigenaar/-gebruiker. De perceeleigenaar is daarnaast verantwoordelijk voor de grondwaterkwaliteit onder het eigen perceel. Het afkomend regenwater mag niet verontreinigd zijn of verontreinigd raken zodat bodemverontreiniging bij de infiltratiepunten wordt voorkomen. Hiervoor is het belangrijk geen onbehandeld koper, zink, lood, teerhoudende dakbedekking (PAK's) en andere uitlogende (bouw)materialen toe te passen op oppervlakken/straatmeubilair die in aanraking komen met regenen/of grondwater. Daarnaast dient er geen gebruik te worden gemaakt van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen en moeten verharde oppervlakken schoon worden gehouden (vroegtijdig scheiden van organisch materiaal, zoals bladafval). Het water dat op eigen perceel wordt geïnfiltreerd moet voldoen aan de streefwaarden zoals opgenomen in de wet Bodembescherming. Mochten streefwaarden worden overschreden dan is de aanleg van lokale voorzuiveringsvoorzieningen (zoals wadi's, helofyten, bezinkvoorzieningen, e.d.) noodzakelijk. Eventuele overschrijdingen van streefwaarden moeten aantoonbaar door de voorzuiveringsvoorziening worden teruggebracht tot of onder de streefwaarde. Voor de woonerven betekent dat uitsluitend niet-uitlogende bouwmaterialen mogen worden toegepast, om grondwaterverontreinigingen op eigen perceel te voorkomen. In de Keur zijn regels gesteld voor het lozen van hemelwater dat afkomstig is van verhard terrein of dakoppervlak. Voor het lozen van dat water is in beginsel geen watervergunning benodigd, mits het verhard oppervlak kleiner is dan 250m². Bij een groter verhard oppervlak dient te worden aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de keur. Bij ondergrondse bouw (bijvoorbeeld kelders, garages) zal rekening moeten worden gehouden met de grondwaterstand. Retourbemalingen (t.b.v. bouwputten, riolering) kan ondergrondse constructies bedreigen of infiltratie van hemelwater belemmeren. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar dat geen wateroverlast wordt ondervonden door ondergrondse activiteiten. Grondwateroverlast mag niet worden afgewenteld op omringende gebieden. 8.8 Conclusie Vanuit de doelstellingen voor goed functionerende watersystemen met voldoende oppervlaktewater en grondwater van goede kwaliteit voor een duurzaam en evenwichtig gebruik zijn in het waterbeleid van de Provincie Gelderland en Waterschap Veluwe specifieke doelen gesteld voor Landgoed Tongeren. Voor Tongeren zijn met name de doelstellingen inzake de verdrogingsbestrijding en de doelstellingen voor de ontwikkeling van natte natuur van belang. Tongeren ligt binnen de aangewezen hydrologische beschermingszone van het in het kader van de verdrogingsbestrijding door het Rijk als TOP-gebied aangewezen “Wisselse en Tongerense Veen”. In dit TOP-gebied zijn ruimtelijke en waterhuishoudkundige ontwikkelingen, die de natuurwaarden negatief beïnvloeden in principe niet toegestaan. Voor de natte delen van de EHS geldt bovendien dat ruimtelijke ontwikkelingen niet mogen leiden tot verlaging van de grondwaterstand in en om de natte natuur of tot verslechtering van de waterkwaliteit en aantasting van de morfologie van de beken en waterlopen. De Tongerense beek en de Witte beek zijn aangewezen als watergangen met Hoge Ecologische Natuurwaarden (HEN). De Vlasbeek is aangewezen als watergang met Specifieke Ecologische Doelstellingen (SED). De bescherming van deze waarden moet in het bestemmingsplan worden geregeld.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
65
Uitgangspunt is dat in de TOP-lijst gebieden die binnen de EHS liggen, optimalisatie van de watercondities voor de functiegebieden natte natuur voorrang krijgt. Buiten de TOP-lijst gebieden, maar binnen de EHS zijn effecten van vernattingsmaatregelen acceptabel. Daarbuiten treden geen negatieve effecten op voor de huidige gebruiksfuncties en wordt de waterhuishouding geoptimaliseerd voor het overwegend (agrarische) grondgebruik. Bij het uitwerken van de herstelmaatregelen is tevens een 'landgoedscenario' uitgewerkt op basis van de prioritering bestaande natte natuur, landgoedwensen (behoud landbouwfunctie) en overige natuur. Dit scenario lijkt een goede basis voor een haalbare en betaalbare aanpak, met behoud van de landbouwfunctie op Tongeren. De besluitvorming over de uitvoeringsmaatregelen is echter nog niet afgerond. Naast de maatregelen in het kader van de verdrogingsbestrijding zijn tevens de afspraken in het kader van de overeenkomst duurzame drinkwatervoorziening van belang. De mogelijkheid van extra onttrekking en infiltratie wordt door Vitens onderzocht. Deze infiltratie zal naar verwachting een beperkt vernattend effect op het Tongerense Veen hebben. De verwachting is dat dit effect versterkt zal worden door de herstelmaatregelen voor de natte natuur. In het kader van de om te vormen agrarische bedrijven zijn ook de uitgangspunten voor duurzaam (stedelijk) waterbeheer van belang. De om te vormen erven zijn reeds aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel; dat zal met de omvorming tot woonerven niet veranderen. Het aantal nieuwe aansluitingen is beperkt en kan duurzaam worden opgevangen in het bestaande stelsel. Daarbij speelt ook mee dat met het beëindigen van de agrarische bedrijvigheid - waarbij onder andere het spoelwater van de melkkamer op de riolering wordt geloosd - deze lozingen op de betreffende erven te vervallen komen te vervallen. Het hemelwater van de daken en de verharde terreindelen zal in beginsel in de bodem infiltreren, bijvoorbeeld in een wadi of andere bezinkvoorziening. Het water mag niet worden geloosd op watergangen waaraan specifieke natuurwaarden is toegekend. Met het oog op het voorkomen van verontreiniging zal bij de bouw van de woningen geen gebruik worden gemaakt van uitlogende materialen zoals lood, koper en (onbehandeld) zink. Bij ondergronds bouwen dient rekening te worden gehouden met de grondwaterstand. Op grond van bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het plan voldoet aan de eisen ten aanzien van duurzaam waterbeheer.
66
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Hoofdstuk 9
Juridisch bestuurlijke aspecten
9.1 Algemeen Dit bestemmingsplan bestaat uit regels, een plankaart en een toelichting. De regels en de plankaart vormen samen één geheel. Tevens vormen de regels met de daaraan gekoppelde plankaart het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Voor de gemeente is het bestemmingsplan het belangrijkste publiekrechtelijke instrument om doelstellingen te realiseren. In onderhavig plangebied is het bestemmingsplan grotendeels conserverend. Daarnaast legt het de basis voor enkele nieuwe ontwikkelingen. In het kader van dit bestemmingsplan zijn de gronden in het plangebied voorzien van een bestemming waarin tevens regels zijn gesteld ten aanzien van de bebouwingsmogelijkheden op en de gebruiksmogelijkheden van die gronden. De toelichting heeft geen juridische bindingskracht, maar vormt wel en belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan omdat hierin de beweegredenen, onderzoeksresultaten en de (beleids)uitgangspunten zijn verwoord, die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Daarmee is de toelichting van wezenlijk belang voor de juiste interpretatie van het bestemmingsplan en de wijze waarop de daarin opgenomen bepalingen moeten worden toegepast. De hoofdfuncties in het plangebied zijn: natuur en landschap, landbouw, bosbouw, cultuurhistorie, recreatie en wonen. Om deze functies goed met elkaar samen te laten gaan is in het bestemmingsplan een belangenafweging gemaakt. Het bestemmingsplan biedt de nodige ontwikkelingsmogelijkheden voor de functies in het buitengebied. Kwetsbare functies worden beschermd en functies die hier niet thuishoren worden geweerd. Het bestemmingsplan vormt hiermee een toetsingskader, dat de gemeente gebruikt bij het al dan niet verlenen van medewerking aan plannen en initiatieven. Algemeen gesteld richt het bestemmingsplan zich op handhaving en waar mogelijk verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en houdt rekening met voorzienbare ruimtelijke ontwikkelingen. Waar nodig is het bestemmingsplan afgestemd op het Reconstructieplan (zonering intensieve veehouderij). 9.2 Methodiek Bij het opzetten van dit bestemmingsplan is ervoor gekozen het bestemmingsplan inhoudelijk zoveel mogelijk te laten aansluiten op het Bestemmingsplan Buitengebied. De begrenzing van het plangebied is conform de begrenzing van de eigendomsgrenzen van het landgoed. In het plangebied komen de volgende bestemmingen voor: 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf', 'Agrarisch met waarden Natuur en Landschap', 'Bos, 'Maatschappelijk', 'Natuur', 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijfsgebied', Water' en 'Wonen'. Daarnaast is het hele plangebied voorzien van een op de verwachtingswaarde toegespitste dubbelbestemmingen "Waarde - Archeologie 1", "Waarde - Archeologie 4", "Waarde Archeologie 5" en "Waarde - Archeologie 6". Daarnaast is ten behoeve van de beschermingszones natte natuur een deel van de gronden voorzien van de dubbelbestemming "Waarde - Bufferzone natte land-natuur". Dit bestemmingsplan is opgezet volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008) die het mogelijk maakt om bestemmingsplannen te maken die op een vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de plankaart van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting omdat deze immers geen deel uitmaakt van het bestemmingsplan. De Wet ruimtelijke ordening kent drie planvormen: y gedetailleerd bestemmingsplan y globaal eindplan y globaal bestemmingsplan met uitwerkingsbevoegdheden De eerste twee plansoorten bieden een directe basis voor vergunningverlening. Een globaal bestemmingsplan met uitwerkingsbevoegdheden moet eerst worden uitgewerkt in een uitwerkingsplan voordat (bouw)vergunning kan worden verleend. Dit plan is ontwikkelingsgericht en heeft de vorm van een globaal eindplan waarbij het maximum aantal woningen vast staat maar de exacte positie en uiteindelijk te realiseren aantal woningen niet is vastgelegd.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
67
9.3 Opzet regels De opbouw van de planregels is als volgt: Hoofdstuk 1 Inleidende regels: Artikel 1 Begrippen;hier zijn de begrippen gedefinieerd die in de planregels worden toegepast. Waar mogelijk is gebruik gemaakt van de standaardbepalingen uit de SVBP 2008. Artikel 2 Wijze van meten; hier is aangegeven op welke wijze maten, inhoud en oppervlakten van bouwwerken worden gemeten en berekend om zo tot een eenduidige toepassing van de bouwregelingen te komen. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels De bestemmingsomschrijving is de centrale bepaling van elke bestemming. In de bestemmingsomschrijving zijn de functies benoemd die binnen de bestemming zijn toegestaan. De bouwvoorschriften zijn gerelateerd aan deze omschrijving evenals het gebruik van de gronden en de daarop toegestane bebouwing. De bestemmingsvoorschriften kennen alle dezelfde opbouw met de volgende onderdelen: y bestemmingsomschrijving y bouwregels y specifieke bouwregels y nadere eisen y afwijken van de bouwregels y omgevingsvergunning voor het aanleggen van werken, geen bouwwerk zijnde, en het uitvoeren van werkzaamheden y omgevingsvergunning voor het slopen y wijzigingsbevoegdheid Niet elke bestemmingsregel bevat deze elementen; dit is afhankelijk van de bestemming en de daarvoor relevante bepalingen. Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 18 Algemene aanduidingsregels: in dit artikel zijn algemene regels opgenomen ter bescherming van de van de rust en stilte in het gebied afhankelijke natuurwaarden. Hiermee wordt invulling gegeven aan het beleid voor Stiltegebieden in Gelderland; Artikel 19 Anti-dubbeltelregel: in dit artikel wordt aangeven dat als reeds gebruik is gemaakt van grond voor een bouwplan dat is of kan worden gerealiseerd, deze grond niet opnieuw mag worden meegerekend bij een volgende vergunningaanvraag; Artikel 20 Algemene afwijkingsregels: in dit artikel wordt aangegeven in welke gevallen gebruik kan worden gemaakt van een algemene bevoegdheid om af te wijken van de regels in het bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 21 Overgangsrecht: samengevat is hier bepaald dat bouwwerken en gebruiksvormen die bij de totstandkoming van het plan reeds bestaan, maar dit strijdig zijn met dit plan, in dezelfde vorm mogen blijven bestaan. Wel blijft het mogelijk om op te treden tegen (eerder ontstaan) illegaal gebruik of bebouwing. Artikel 22 Slotregel:hier is aangeven onder welke naam het plan kan worden aangehaald. 9.4 Plankaart Op de plankaart is steeds de bestemming van de betreffende percelen aangegeven. De plankaart bestaat uit een verzameling van geografisch bepaalde objecten, die tezamen met de regels zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels. Aanduidingen worden gebruikt om bepaalde zaken binnen een bestemming of dubbelbestemming nader te regelen. Het gaat hierbij om specificaties met betrekking tot het gebruik of de bebouwingsmogelijkheden. De aanduidingen hebben daardoor juridische betekenis en komen ook altijd in de regels van het bestemmingsplan voor.
68
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Verklaringen zijn de overige op de plankaart van het bestemmingsplan voorkomende zaken. Verklaringen hebben geen juridische betekenis, maar zijn bedoeld om nadere informatie te verschaffen en de raadpleegbaarheid te verbeteren. Het bestemmingsplan kent een aantal dubbelbestemmingen. De dubbelbestemming Waarde - archeologie komt in grote delen van het plangebied voor. Omwille van de leesbaarheid van de analoge plankaart, is ervoor gekozen de verschillende dubbelbestemmingen Waarde - archeologie op een aparte plankaart weer te geven. In de digitale verbeelding worden alle aanduidingen in één kaartbeeld weergegeven. 9.5 Bestemmingen Het centrale onderdeel van een bestemmingsplan is de bestemming. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening worden aan alle in het plan begrepen gronden bestemmingen toegewezen met bijbehorende doeleinden. Aan de bestemmingen zijn regels gekoppeld over het gebruik van die gronden en ten aanzien van de bebouwingsmogelijkheden. Elke bestemming is geometrisch bepaald. In dit bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen: 9.5.1
Agrarisch - Bedrijf
9.5.1.1 Algemeen Dit bestemmingsplan richt zich op het handhaven van de landbouw als economische, maar vooral ook ruimtelijke drager van Landgoed Tongeren. Met het oog op de toekomst zal de landbouw op Tongeren anders worden verdeeld over het landgoed. Eén van de bestaande bedrijfslocaties (Anna's Hoeve, Molenweg 80) blijft agrarisch in gebruik en is positief bestemd. De locatie ligt gunstig ten opzichte van (burger)woningen en biedt zodoende voldoende ontwikkelingsruimte, nu en in de toekomst. In het noordelijk deel van het landgoed is een nieuwe locatie aangewezen waar zich een nieuw agrarisch bedrijf kan vestigen. Ook hier is een agrarisch bouwperceel met een agrarische bedrijfsbestemming aangewezen. In de regels is bepaald dat bij de bouw van een bedrijfswoning voldaan moet worden aan de eisen van de Wet Geluidhinder en daarmee buiten het gebied waar de voorkeursgrenswaarde (48dB) wordt overschreden. Dit gebied is op de plankaart aangeduid. Met het oog op de randvoorwaarden voor nieuwvestiging uit de Wet Ammoniak en Veehouderij in combinatie met de Interimwet Stad en Milieubenadering, dient een bepaalde minimale afstand te worden aangehouden ten opzichte van het als 'voor verzuring gevoelig' aangewezen gebieden. Op de plankaart is om die reden binnen het bestemmingsvlak een aanduiding opgenomen voor het gebied waarbinnen dierverblijven (emissie punt) mogen worden gebouwd, hiermee is de afstandseis geborgd. 9.5.1.2 Opzet van de bestemmingsregeling De bestemming "Agrarisch - Agrarisch Bedrijf" heeft betrekking op de aanwezige agrarische bedrijven. De gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een grondgebonden agrarisch veeteelt en/of akkerbouwbedrijf en met name voor het oprichten van agrarische bedrijfsbebouwing. De grootte van het agrarisch bouwperceel bedraagt 1,5 ha. Binnen het agrarisch bouwperceel mogen de agrarische bedrijfsgebouwen van één bedrijf worden opgericht. Eventuele tuinen, erven en opslagplaatsen voor kuilvoer en dergelijke mogen zich ook buiten het aanduidingsgebied en ook buiten het agrarisch bouwperceel bevinden. Per bedrijf mag één bedrijfswoning worden opgericht met een maximale inhoud van 800m³. Deze maat is afgestemd op de maatvoering in het vigerende Bestemmingsplan Buitengebied. De gebouwen mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd. Voor de bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend een maximale goothoogte en maximale bouwhoogte opgenomen. De hoogte van bouwwerken, die niet als gebouw aangemerkt kunnen worden, zoals hooibergen of silo's, is gemaximeerd tot 15m. Vanwege de (NO2) emissie die van daaruit plaatsvindt, mogen dierverblijven en bovengrondse mestopslagvoorzieningen uitsluitend op gronden worden gebouwd die zijn voorzien van de aanduiding ' specifieke vorm van agrarisch - dierenverblijf'.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
69
Vanwege het karakter van het landgoed is de regeling voor nevenactiviteiten aangepast ten opzichte van de regeling in het Bestemmingsplan Buitengebied. Er is een lijst opgenomen met verschillende vormen van nevenactiviteiten. Teneinde te borgen dat de nevenactiviteiten ondergeschikt blijven aan de hoofdfunctie van het agrarisch bedrijf, zijn deze afhankelijk van de activiteit gemaximeerd in oppervlakte tot ten hoogste 200m². Zorgtaken, bed and breakfast en de verkoop van agrarische producten met een streekgebonden karakter en een ambachtelijke en milieuvriendelijke productiewijze zijn nadrukkelijk toegestaan. Ook het ontplooien van aanvullende activiteiten die gericht zijn op educatie en bewustwording behoort tot de mogelijkheden. Ter plaatse van de Anna's Hoeve zijn de gronden voorzien van de aanduiding 'maatschappelijk'. Hier is het nadrukkelijk toegestaan nevenactiviteiten te ontwikkelen in de vorm van een zorgboerderij, waarbij naast dagbestedingsactiviteiten óók een voorziening voor begeleid (zelfstandig) wonen mag worden gerealiseerd. Hierdoor ontstaan extra kansen om ook in het zuidelijke deel van het landgoed een boer de kans te bieden om een reëel inkomen te verwerven. Gelet op de ligging van de Anna's Hoeve en de in dit gebied geformuleerde natuurdoelen is de boer in dit gebied met name aangewezen op inkomsten uit nevenactiviteiten en groen / blauwe diensten (natuurbeheer). Naast het feit dat hiermee door de boer extra inkomsten kunnen worden gegenereerd, kunnen cliënten van een zorginstelling hier begeleid worden naar het zo zelfstandig mogelijk wonen en werken. (Zelfstandig) Begeleid wonen is een woonvorm bedoeld voor mensen met een geestelijke of lichamelijke beperking, die daarom langdurige (ambulante) ondersteuning en begeleiding nodig hebben van een zorginstelling, om zo een zo zelfstandig mogelijk leven te kunnen leiden. Begeleid wonen wordt gekenmerkt door een combinatie van zelfstandige voorzieningen ten behoeve van de huisvesting van één (institutioneel) huishouden, met daarnaast ruimten voor gezamenlijk gebruik door een grotere groep, zoals een huiskamer, een keuken, tuin en schuur. De zorgcliënt huurt daarbij de woonruimte van de zorginstelling. Daarnaast kunnen de cliënten hier - onder begeleiding - kennismaken met de verschillend facetten van het agrarisch bedrijf en/of het leveren van groen / blauwe diensten en daarbinnen zo zelfstandig mogelijk functioneren. 9.5.1.3 flexibiliteitsbepalingen Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de Anna's Hoeve (Molenweg 80), die daarvoor als "wro-zone - wijzigingsgebied" is aangeduid, de bestemming "Agrarisch - Agrarisch Bedrijf" wijzigen in de bestemming "Wonen". Daardoor kan bij bedrijfsbeëindiging de boerderij worden omgezet naar een reguliere woning. Andere mogelijkheid die wordt geboden is het wijzigen van de bestemming "Agrarisch - Agrarisch Bedrijf" in de bestemming "Maatschappelijk" ten behoeve van sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en educatieve functies, waaronder begrepen expositieruimten, milieuvriendelijke ambachtelijke bedrijven en kunstnijverheidsbedrijven en bijenhouderijen. Vanwege het feit dat voor de Noordkamp sprake is van een nieuw te vestigen agrarisch bedrijf worden dergelijke ontwikkelingen hier als ongewenst gezien. Reden waarom deze bevoegdheid is beperkt tot het perceel aan de Molenweg 80. Om tot een zo optimaal mogelijk inrichting van het bouwvlak te komen is bepaald dat de bouwgrenzen met maximaal 25 meter mogen worden overschreden. Voorwaarde is dat in ieder geval de bepalingen omtrent de afstand tot verzuring gevoelig gebied worden gerespecteerd voor zover wordt geschoven met dierenverblijven. Omdat overschrijding van de bouwgrenzen tevens een overschrijding van de bestemmingsgrens betekent, is deze regeling opgenomen in de aangrenzende bestemming: "Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap". De omvang van de bestaande bebouwing mag bij wijziging niet worden vergroot en ook mag wijziging niet leiden tot grotere beperkingen voor de landbouwbedrijven in de omgeving. Ten aanzien van de functies kan worden gedacht aan activiteiten die (op enigerlei wijze) in relatie staan tot het buitengebied en dus geen dansscholen etc. Wat betreft de ambachtelijke en kunstnijverheidsbedrijven moet worden gedacht aan kleinschalige bedrijfjes, in het verlengde van 'beroep aan huis', die niet (milieu)vergunningplichtig zijn. Ondergeschikte detailhandel van ter plaatse geproduceerde / vervaardigde artikelen is aanvaardbaar.
70
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
9.5.2
Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap
9.5.2.1 Algemeen Het bestemmingsplan richt zich op een samenhangende en kwalitatief hoogwaardige landschapsstructuur. Het bestemmingsplan is daarbij enerzijds gericht op het behoud van bestaande kwaliteiten, anderzijds biedt het bestemmingsplan ruimte voor de uitvoering van diverse beleidsmaatregelen, alsmede op het behoud en herstel van kleine landschapselementen. Hoewel de bestemming primair gericht is op de agrarische functie van de gronden, biedt de regeling via de doeleindenomschrijving ook ruimte om de doelstellingen voor (nieuwe) natuur tot uitvoering te brengen. Het landschapstype op Tongeren kan worden gekenschetst als een kleinschalig stuwwal landschap. Dit landschapstype kenmerkt zich door een afwisseling van (park)bos, heide en landbouwenclaves. De dichte naald- en loofbossen vormen een duidelijk contrast met de relatief open heide terreinen en de oude enken. Bestaande kleinschalige landschapselementen als houtwallen, houtsingels, hagen, beekwallen en bosjes die kleiner zijn dan 2ha, zijn opgenomen in de gebiedsbestemming "Agrarisch met waarden Natuur en Landschap". Grotere landschapselementen hebben een specifieke bestemming gekregen. Ander belangrijk element vormen de onverharde wegen in het landschap. Onverharde wegen worden steeds zeldzamer doordat deze worden verhard, daarmee gaat een deel van de ontstaansgeschiedenis van het landschap verloren. De onverharde wegen in het plangebied dienen behouden te blijven vanwege de hoge (recreatieve) belevingswaarde. Onverharde wegen en perceelsontsluitingswegen zijn bestemd binnen de gebiedsbestemming waar deze voorkomen. Ter bescherming van deze wegen is het uitvoeren van verhardingswerkzaamheden gekoppeld aan een omgevingsvergunning (aanlegvergunning). Teneinde te kunnen komen tot een zo effiënt mogelijke inrichting van de (agrarische) bedrijfskavel voorziet het plan in de mogelijkheid om de grenzen van het agrarisch bouwperceel te overschrijden met maximaal 25 meter. Vanwege de aanwezige natuurwaarden, zoals dassenburchten, is bij het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid de voorwaarde gesteld dat Vanwege het beoogde kleinschalige karakter is het nieuw te bouwen recreatief steunpunt (schaapskooi) op de plankaart aangewezen door middel van een functieaanduiding 'cultuur en ontspanning'. Naast het feit dat cultuurhistorie een rol heeft gespeeld bij de locatiekeuze, is gezocht aar een locatie die aansluit op de recreatieve stromen in het gebied en die een gunstige ligging heeft ten opzichte van natuurwaarden. De locatie is uiteindelijk gevonden in een gebied met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap', hetgeen ook past bij de functie en de uitstraling van de schaapskooi. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' mag een informatie/expositieruimte en een kleinschalige horecavoorziening in de vorm van een theeschenkerij worden gerealiseerd. Het recreatief steunpunt zal worden ondergebracht in een nieuw te bouwen schaapskooi aan het Van Manenspad. Hiermee wordt de recreatieve druk op het landgoed beter gestuurd. Vanwege de aangrenzende parken met vakantiewoningen van waaruit het landgoed via de Molenweg direct toegankelijk is, is de recreatieve druk binnen het zuidelijke deel van het landgoed het grootst. Door hier een recreatief steunpunt te realiseren, kan elders op het landgoed de rust worden gehandhaafd. Teneinde ook het parkeren in goede banen te leiden zal in de directe nabijheid van het recreatief steunpunt een parkeervoorziening worden gerealiseerd; deze mogelijkheid is expliciet in de regels opgenomen. De bestaande parkeervoorziening aan het Van Maanenspad wordt opgeheven, teneinde de onbelemmerde doorgang voor het bestemmingsverkeer te borgen. Kleinschalige voorzieningen voor recreatief medegebruik zoals wandelpaden, fietspaden picknickplaatsen en dergelijke zaken, zijn via de bestemmingsomschrijving toegestaan.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
71
9.5.3
Bos
9.5.3.1 Algemeen De bestaande (park)bossen zijn positief bestemd waardoor verkleining van het bosareaal in beginsel niet mogelijk is. De bestemming kent een veelzijdige doelstelling: bossen hebben een functie voor landschap, cultuurhistorie, natuur, bosbouw en recreatie. De verspreid voorkomende heidevelden, agrarische percelen, akkers, wildweiden en dergelijke die kleiner zijn dan 2ha worden geacht deel uit te maken van het bos. Deze zijn wel opgenomen in de doeleindenomschrijving. Ter bescherming van de landschappelijke en natuurlijke waarden van bos is een toegesneden vergunningenstelsel opgenomen dat ruimte laat voor het normale bosbouwkundige beheer. De (particuliere) begraafplaats in het bos is als zodanig aangeduid op de plankaart. Kleinschalige voorzieningen voor recreatief medegebruik zoals wandelpaden, fietspaden picknickplaatsen en dergelijke zijn via de bestemmingsomschrijving toegestaan. Ter plaatse van de drie bestaande (kleinschalige) parkeerterreinen is een aanduiding opgenomen op de plankaart. 9.5.4
Natuur
9.5.4.1 Algemeen Het bestemmingsplan richt zich op een samenhangende ecologische (hoofd)structuur en de bescherming van in het gebied voorkomende bijzondere natuurwaarden. Met het oog op behoud, herstel en ontwikkeling van (op Tongeren met name natte) natuurwaarden in de vorm van heidegebieden zijn deze specifiek bestemd. Het heidegebied in het zuidelijke deel van landgoed Tongeren heeft daartoe de bestemming "Natuur" gekregen. Ter bescherming van de natuurwaarden zijn verschillende werkzaamheden (zoals het draineren, dempen en graven van sloten e.d.) gekoppeld aan een vergunningplicht. Bossen en landschapselementen met een grotere oppervlakte dan 2 ha zijn bestemd als "Bos". Kleine elementen zoals vennen, bosperceeltjes en plassen zijn niet apart bestemd maar zijn wel opgenomen in de doeleindenomschrijving. De beken en sprengen op Tongeren zijn ecologisch gezien zeer waardevol. Deze zijn in tegenstelling tot het Bestemmingsplan Buitengebied niet bestemd als "Water met landschappelijke en natuurlijke waarde". De ecologische en landschappelijke waarde is wel expliciet opgenomen in de doeleindenomschrijving van de bestemming "Water". De natte schraallanden in de brongebieden van de beken en sprengen en in de kwelgebieden zijn, afhankelijk van het gebruiks- en beheerregime bestemd als "Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap" en voorzien van de dubbelbestemming "Waarde - Bufferzone natte land-natuur". Kleinschalige voorzieningen voor recreatief medegebruik zoals wandelpaden, fietspaden picknickplaatsen en dergelijke zijn via de bestemmingsomschrijving toegestaan. 9.5.5 Maatschappelijk In het plangebied komt een aantal functies voor met een (brede) maatschappelijke functie: y de voormalige Chevalierschool y het voormalige wegenonderhoudsdepot Zowel de Chevalierschool als het wegendepot hebben inmiddels een nieuwe gebruiksfunctie gekregen in de vorm van ruimtes voor maatschappelijke dienstverlening, educatie, trainingen en cursussen. Al deze locaties hebben de bestemming "Maatschappelijk" gekregen. Kleinschalige voorzieningen voor recreatief medegebruik zoals wandelpaden, fietspaden picknickplaatsen en dergelijke vragen geen eigen regels in het bestemmingsplan. Via de doeleindenomschrijving van de verschillende gebiedsbestemmingen of verkeersbestemmingen wordt mogelijk gemaakt dat dergelijke voorzieningen kunnen worden aangelegd en geplaatst.
72
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
9.5.6 Verkeer De provinciale weg N309 (Tongerenseweg) heeft de bestemming "Verkeer". De N309 is een doorgaande weg voor regionaal verkeer met bijbehorend wegprofiel en snelheidsregime. De wegen in het plangebied zelf hebben een ander karakter en zijn vooral bedoeld voor bestemmingsverkeer en recreatief verkeer. De maximale snelheid is gemaximeerd op 60km per uur. Het onderscheid in karakter komt ook tot uitdrukking in de gekozen bestemming: "Verkeer Verblijfsgebied", die geldt voor de Chevalierlaan, de Molenweg en de twee doorgaande fietspaden: het van Manenspad en de Korrenbergweg. Kleinschalige voorzieningen voor recreatief medegebruik zoals wandelpaden, fietspaden picknickplaatsen en dergelijke zijn via de bestemmingsomschrijving in de verschillende bestemmingen toegestaan en niet apart bestemd. 9.5.7 Water Vanwege de specifiek benoemde ecologische doelstellingen voor de Vlasbeek, de Witte Beek en de Tongerense Beek hebben deze een aparte bestemming "Water" gekregen overeenkomstig de aanduiding zoals deze is opgenomen in het Waterplan 2010 - 2015 van de Provincie Gelderland. De overige watergangen waarvoor geen spefieke doelen zijn vastgelegd, zijn opgenomen in de overige gebiedsbestemmingen, zoals "Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap". Vanwege het feit dat voor een aantal vennen en bronnen ook specifieke doelen zijn vastgelegd, zijn deze expliciet benoemd in de doeleindenomschrijving van de betreffende gebiedsbestemming. 9.5.8
Wonen
9.5.8.1 Algemeen De bestaande woningen zijn in het bestemminsgplan positief bestemd. De agrarische erven waar binnen de planperiode sprake is van bedrijfsbeëindiging en sloop onder de regels van het VAB-beleid, hebben eveneens de bestemming "Wonen" gekregen. Het bestaande agrarische gebruik mag onder het overgangsrecht ongewijzigd worden voortgezet. Vanwege het feit dat het buitengebied een groot aantal woningtypen kent, is - in lijn met het Bestemmingsplan Buitengebied - gekozen voor een nadere onderverdeling. Voor 'gewone' woningen geldt een maximaal bouwvolume van 600m³. Woningen die een kleinere inhoudsmaat hebben mogen worden uitgebreid tot dit volume. De bestaande grotere woningen zijn aangeduid als 'specifieke vorm van wonen - villa'. Deze woningen kunnen worden uitgebreid tot maximaal 1100m³, maar hebben vaak al een grotere inhoud. In dat geval mag de grotere inhoud worden gehandhaafd als maximale inhoudsmaat. Daarnaast staat op Landgoed Tongeren een aantal grote karakteristieke landhuizen. Deze hebben de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis' gekregen. De bestaande omvang en vorm ten tijde van de terinzagelegging van dit bestemmingsplan zijn bepalend voor het maximale bouwvolume. Op Landgoed Tongeren is bovendien nog één recreatiewoning; deze is als zodanig aangeduid en kent een specifiek toegesneden regeling met een maximale oppervlaktemaat van 75m² en een maximale inhoudsmaat van 300m³ (inclusief inpandige berging en kelder). 9.5.8.2 Afwijkingsregels Uitgangspunt is dat per bestemmingsvlak maximaal één woning is toegestaan. Inwoning of dubbele bewoning door twee huishoudens in één bouwmassa kan via een omgevingsvergunning worden toegestaan bij woningen met een bestaande grotere inhoud dan 800m³, zoals bijvoorbeeld de boerderij en de deel). De woning kan daartoe worden verbouwd en opgesplitst in twee aparte wooneenheden met elk een eigen ingang en voorzieningen als keuken en badkamer. Op deze manier zijn bijvoorbeeld de twee wooneenheden in de voormalige boerderij aan de Tongerenseweg gerealiseerd; de wooneenheden hebben afzonderlijke huisnummers, namelijk 208 en 210. Inwoning is bij recht toegestaan. Van inwoning is sprake als bijvoorbeeld een familielid al dan niet tijdelijk inwoont en deze persoon of personen deel uitmaken van het huishouden. Er is in dat geval geen sprake van een aparte wooneenheid.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
73
Praktijk- of studioruimtes voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf is toegestaan, mits de woonfunctie de overheersende functie blijft. Maximaal 40% van een woning en de bijbehorende bouwwerken mag voor dat doel worden gebruikt tot een maximum van 50m². Zelfstandige gastenverblijven (in vrijstaande bijbehorende bouwwerken) zijn niet toegestaan. Ook het hobbymatig houden van dieren (tot circa 10 nge) valt onder de woonfunctie. Vaak is het aantal dieren zodanig dat de maximale maat van 60m² niet toereikend is. Via een omgevingsvergunning kan worden toegestaan dat de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken in dat geval kan worden uitgebreid tot 200m², mits het perceel met de direct aangrenzende (en in eigendom zijnde) gronden één geheel vormen en een oppervlakte hebben van minimaal 5000m². Vergunning kan worden verleend als de noodzaak van de uitbreiding is aangetoond. Een omgevingsvergunning kan ook worden verleend om bij de woning gelegen agrarische gronden, die feitelijk niet meer als zodanig in gebruik zijn, in gebruik te nemen als tuin of erf. Voorwaarde voor vergunning verlening is dat de natuurlijke en/of landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast en de belangen van de aangrenzende agrarische gronden niet worden geschaad. Op deze gronden mogen alleen andere-bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie (zoals afrasteringen) worden gebouwd. 9.5.8.3 Wijzigingsbevoegdheid Via een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om woningen te herbouwen en te verplaatsen. Hiervoor moet aan een aantal criteria worden voldaan: y een betere verkeersveiligheid; y het ontstaan van een betere woonsituatie y het verhogen van de landschappelijke kwaliteit y het dienen van natuurbehoud Het oude bouwperceel dient te vervallen en krijgt dezelfde bestemming als de aangrenzende gebieden. Een woning kan maximaal 100 meter worden verplaatst; zodat de ruimtelijke relatie met de oude locatie van de woning behouden blijft. 9.5.9 Waarde - Archeologie Op de indicatieve archeologische waardenkaart is Tongeren aangeduid als gebied met een hoge tot middelhoge trefkans. Aansluitend bij Nota Invulling Archeologie Beleid en de bevindingen in het RAAP-rapport hebben vrijwel alle gronden in het bestemmingsplan een dubbelbestemming gekregen. Afhankelijk van de archeologische verwachting: laag, middelmatig of hoog is gekozen voor de bestemmingen "Waarde - Archeologie 4", "Waarde - Archeologie 5" of "Waarde - Archeologie 6". De terreinen die door de minister van OCW zijn aangewezen als archeologisch monument op grond van de Monumentenwet 1988 hebben de bestemming "Waarde - Archeologie 1". Dit sluit aan bij het beleid voor archeologie zoals verwoord in de Nota Invulling Archeologie Beleid. Ter bescherming van de mogelijk in het gebied voorkomende waarden dient voor ingrepen in de bodem een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. 9.5.10 Waarde - Bufferzone natte land-natuur Alle beschermingszones rond de natte natuurgebieden die in het kader van het anti-verdrogingsbeleid (zie paragraaf 8.4 e.v.) zijn voorzien van de dubbelbestemming "Waarde - Bufferzone natte land-natuur". Via een vergunningenstelsel is een regeling opgenomen ter bescherming van de vochtgebonden natuurwaaarden. De regeling ter bescherming van de natte natuurgebieden legt in beginsel geen beperkingen op voor de bebouwde percelen; wel geldt een afstemmingsverplichting met de waterbeheerder als er - via een omgevingsvergunning - extra bebouwing wordt opgericht of werken en werkzaamheden worden uitgevoerd die gevolgen kunnen hebben voor de waterhuishouding. 9.5.11 Waarde - Landgoed Het multifunctionele gebied binnen het landgoed heeft de dubbelbestemming "Waarde - Landgoed" gekregen. De dubbelbestemming strekt zich uit ten westen en ten oosten van het buurschap. Het gebied wordt gekenmerkt door een afwisseling van economische / bedrijfsmatige functies: landbouw, bosbouw, natuurbeheer, wonen en recreatie. Ook de begraafplaats ligt binnen de begrenzing van de dubbelbestemming.
74
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
De dubbelbestemming was in het bestemmingsplan Buitengebied toegekend aan grotere, min of meer bedrijfsmatig opererende landgoederen: Welna, Tongeren, Westraven, Groene Zee, 't Norelbosch en kasteel Cannenburgh. De dubbelbestemming is bedoeld om de samenhang en eenheid van de ruimtelijke beheerseenheid als landgoed aan te geven. De bestemmingsomschrijving is gericht op de instandhouding van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische en andere waarden en elementen, als een soort extra laag op de onderliggende bestemmingen. Deze bestemming bevat een wijzigingsbevoegdheid gericht op flexibiliteit in de gebruiksmogelijkheden van de bestaande gebouwen op het landgoed, dit ter bevordering van de duurzame instandhouding van het landgoed ook in financieel - economisch opzicht. Uitbreiding van de bebouwing is in beginsel niet mogelijk. Daarnaast biedt de regeling een afwijkingsbevoegdheid om - buiten het bouwvlak - via omgevingsvergunning de bouw van, bij het landgoed passende, gebouwde elementen toe te kunnen staan. Daarbij moet worden gedacht aan priëlen, follies, tuinmuren, informatieborden, maar ook werkschuren ten behoeve van het onderhoud en beheer van het landgoed en voorzieningen voor de jacht. De maximaal te realiseren oppervlakte aan gebouwen is gerelateerd aan de regeling zoals die is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied. Daarin is geregeld dat naast het oppervlak van 100m², per 15ha landgoed 20m² extra bebouwingsoppervlak kan worden toegestaan. Vanwege het feit dat de oppervlakte van Landgoed Tongeren meer dan 500ha beslaat, is het oppervlak gemaximeerd tot 600m². De oppervlakte per gebouw mag echter niet meer bedragen dan 150m². 9.6 Handhaving In een bestemmingsplan zijn het gebruik en de bebouwingsmogelijkheden van gronden vastgelegd in regels en een plankaart. Discussie over de inhoud van het bestemmingsplan vindt plaats tijdens de planvoorbereiding (vooroverleg en inspraak). De motivering van afwegingen en keuzes zijn opgenomen in de toelichting op het bestemmingsplan. Doel is een bestemmingsplan vast te stellen voor een periode van 10 jaar. Wanneer een bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, is de periode van discussie over de inhoud afgerond en dienen overheid en burgers zich aan het plan te houden. Gebruik en/of bouwen in afwijking van de regels en de plankaart is in strijd met het bestemmingsplan, waarna de gemeente handhavend zal optreden conform het door haar geformuleerde handhavingsbeleid.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
75
Hoofdstuk 10
Economische uitvoerbaarheid
10.1 Financiering De gronden waarop de voorgenomen nieuwbouw is geprojecteerd zijn eigendom van BV Landgoed Tongeren. De realisatie van de plannen vindt plaats voor rekening en risico van BV Landgoed Tongeren en kent derhalve geen financiële risico's voor de gemeente. In het kader van het bepaalde in afdeling 6.4 Wro worden afspraken gemaakt tussen initiatiefnemer en de gemeente inzake kostenverhaal en de realisatie van andere onderdelen uit de Ontwikkelingsvisie, zoals de afspraken over de aanleg van nieuwe natuur. De afspraken hierover zijn vastgelegd in een anterieure overeenkomst. Gevolg hier van is dat geen exploitatieplan wordt vastgesteld, aangezien de kosten anderszins verzekerd zijn. Het risico op planschade is beperkt; er is geen planschaderisicoanalyse opgesteld.
76
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Hoofdstuk 11
Inspraak en vooroverleg
11.1 Voorontwerp De huidige pachters zijn rechtstreeks door Landgoed Tongeren rechtstreeks geïnformeerd over de plannen in gesprekken aan de keukentafel. Op 7 mei 2012 is een informatieavond georganiseerd waar belangstellenden zijn geïnformeerd over de plannen en gelegenheid hebben gekregen vragen te stellen. Het voorontwerp bestemmingsplan heeft van 18 april 2012 gedurende zes weken ter inzage gelegen. In deze peridoe konden reacties worden ingediend. In deze periode zijn vier schriftelijke reacties binnengekomen. Twee belanghebbenden hebben een mondelinge reactie ingebracht. De naar voren gebrachte aandachtspunten hadden betrekking op: y aanvullingen op het ecologisch onderzoek op basis van eigen waarnemingen; y de wens om een verkeerskundige 'knip' te leggen in de Molenweg; y de ligging en ontsluiting van het recreatief steunpunt; y waardering voor beoogde ontwikkelingen maar tevens zorg over instandhouding agrarisch cultuurlandschap. In de Reactienota voorontwerp bestemmingsplan Landgoed Tongeren zijn de ingediende reacties uitgebreid beschreven. Tevens is aangegeven op welke manier de reacties eventueel hebben geleid tot aanpassing van het voorontwerp bestemmingsplan. De volledige reactienota is als Bijlage 16 opgenomen. 11.2 Bestuurlijk vooroverleg Tevens is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Bro is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de relevante bestuurlijke partners. In dat kader is alleen een reactie binnengekomen van Waterschap Veluwe. 11.3 Zienswijzen Het ontwerp-bestemmingsplan wordt gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegd. Binnen deze periode bestaat de mogelijkheid om zienswijzen op het plan te geven. De resultaten en de eventuele aanpassingen die uit deze zienswijzen voorvloeien, zullen in een zienswijzennota worden samengevat.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
77
Bijlagen
78
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Bijlage 1
Ontwikkelingsvisie 2006
Adviesbureau Haver Droeze BNT
79
Bijlage 2
80
Ruimtelijke Onderbouwing
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Bijlage 3
Advies nieuw landbouwbedrijf Land & Co
Adviesbureau Haver Droeze BNT
81
Bijlage 4
82
Beeldkwaliteitplan Tongeren
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Bijlage 5
Overzicht invulling functieverandering
Adviesbureau Haver Droeze BNT
83
Bijlage 6 RAAP rapport 1623 - Onderzoeksgebied Groot Soerel, een archeologisch, landschappelijk en historisch geografisch onderzoek
84
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Bijlage 7
Kaarten Groot Soerel - RAAP 1
Adviesbureau Haver Droeze BNT
85
Bijlage 8
86
Kaarten Groot Soerel - RAAP 2
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Bijlage 9
Kaarten bij Groot Soerel - RAAP 3
Adviesbureau Haver Droeze BNT
87
Bijlage 10
88
Overzicht monumenten
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Bijlage 11
Natuurwaardenonderzoek
Adviesbureau Haver Droeze BNT
89
Bijlage 12
90
Nb-wet vergunning
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Bijlage 13
Resultaten verkeerstellingen
Adviesbureau Haver Droeze BNT
91
Bijlage 14
92
Akoestisch onderzoek
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Bijlage 15
Bodemonderzoeken
Adviesbureau Haver Droeze BNT
93
Bijlage 16
94
Inspraaknota Gemeente Epe
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Adviesbureau Haver Droeze BNT
95
Regels
96
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Hoofdstuk 1 Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
1.1 plan: het bestemmingsplan Landgoed Tongeren van de gemeente Epe ; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0232.BG026LdgdTongeren-OBP1 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen); 1.3 aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.4 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.5 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.6 aan huis verbonden beroep: een dienstverlenend beroep, niet zijnde detailhandel, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de (bedrijfs)woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 1.7 achtererfgebied: erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant van een hoofdgebouw; 1.8 agrarisch bedrijf: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren waar op een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, die een wezenlijke bijdrage aan de inkomensvorming levert. Een intensieve veehouderij, een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij, een bosbouwbedrijf, sier-, boom- en bollenteelt bedrijf alsmede een productie gerichte paardenhouderij zijn in dit plan uitgesloten als toegestane vormen van agrarische bedrijvigheid; 1.9 agrarisch hobbybedrijf: het houden van vee en/of telen van gewassen, niet gericht op een reële inkomens vorming; 1.10 ambachtelijke bedrijvigheid: het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen die verband houden met het ambacht; 1.11 ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde; 1.12 ander werk: een werk, geen bouwwerk zijnde; 1.13 archeologisch monument: gebied of terrein van zeer hoge archeologische waarde dat van rijkswege of gemeentewege is beschermd. Indien het monument door de Minister is aangewezen, is het beschermd conform de Monumentenwet 1988.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
97
1.14 archeologische waarde: de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste 50 jaar oud; 1.15 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.16 bebouwingspercentage: de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden; 1.17 bedrijf: een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen; 1.18 bedrijfsgebouw: een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 1.19 bedrijfsmatige exploitatie: het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie dat in recreatiebungalows – permanent wisselende - recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden; 1.20 bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het gezin of een daarmee gelijk te stellen samenlevingsvorm van) één persoon wiens huisvesting daar met het oog op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is; 1.21 begeleid wonen: begeleid (zelfstandig) wonen is een vorm van permanent wonen in een bijzonder woongebouw bedoeld voor een institutioneel huishouden. Daarbij is het gebouw of gebouwencomplex in gebruik door een rechtspersoon gericht op gezondheidszorg of andere vormen van maatschappelijke dienstverlening; 1.22 bestaande situatie (bebouwing en gebruik): bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning; het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen; 1.23 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1.24 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.25 Bevi-inrichting inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen; 1.26 bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; 1.27 bijzonder woongebouw een gebouwencomplex, een gebouw of een deel van een gebouw op één adres, dat volgens de bouw of verbouw blijvend is bestemd voor permanente bewoning door een institutioneel huishouden;
98
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
1.28 biologische productiewijze: het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren alsmede het be- of verwerken en verhandelen van de producten volgens EU -Verordening 834/2007 en EU-Uitvoeringsbesluit 889/2009; zoals verankerd in de Landbouwkwaliteitswet van 8 april 1971, het Landbouwkwaliteitsbesluit biologisch productiemethode van 26 november 1992; 1.29 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.30 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 1.31 bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder; 1.32 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.33 bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel; 1.34 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.35 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.36 cultuurhistorische waarde de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt; 1.37 dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 1.38 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.39 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling: een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting; 1.40 dienstverlening: het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
Adviesbureau Haver Droeze BNT
99
1.41 discotheek: een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken; 1.42 eerste bouwlaag: de bouwlaag op de begane grond; 1.43 eerste verdieping: de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen; 1.44 extensieve (dag)recreatie: recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, fietsen, varen, paardrijden, zwemmen en vissen; onder extensieve (dag)recreatie wordt niet begrepen vrijetijdsbesteding in gemotoriseerde sporten; 1.45 ecologische waarden: de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling; 1.46 gastenverblijf: een aan de woonfunctie ondergeschikt tijdelijk verblijf voor gasten van de hoofdbewoner, welke gasten hier niet permanent mogen verblijven; 1.47 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.48 gebruiksgerichte paardenhouderij: een bedrijf dat is gericht op het recreatief gebruik van paarden, in de zin van het beleren en trainen van paarden; 1.49 glastuinbouwbedrijf: een bedrijf dat (overwegend) is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen (staand glas); 1.50 grondgebonden agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf dat overwegend afhankelijk is van de bij het bedrijf behorende gronden als agrarisch productiemiddel; 1.51 halfvrijstaande woning: een woning van het type twee-aan-eengebouwd; 1.52 hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht; 1.53 horeca(bedrijf): een bedrijf, in hoofdzaak gericht op: y het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken; y het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten; onder horeca vallen geen discotheken; 1.54 institutioneel huishouden: één of meer personen die samen een woonruimte bewonen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in dagelijkse levensbehoeften. Ook de huisvesting vindt bedrijfsmatig plaats;
100
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
1.55 intensieve veehouderij: een agrarisch bedrijf of dat deel van een agrarisch bedrijf waar ten minste 250m² aan bedrijfsvloeroppervlakte aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de Wet milieubeheer voor het houden van vee, pluimvee en nertsen, waarbij dit houden van vee geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen. Het biologisch houden van dieren conform een regeling krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet, het houden van melkrundvee, schapen of paarden en het houden van dieren uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij; 1.56 kampeermiddel: a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan; b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning is vereist, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 1.57 kap: de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°; 1.58 kas: een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten; 1.59 kleinschalige horecavoorziening: vormen van horeca die wat betreft exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen en daarmee qua openingstijden nagenoeg sporen en waar naast kleinere etenswaren tevens alcoholvrije dranken worden verstrekt, zoals een theeschenkerij of een koffiehuis; 1.60 landschappelijke waarde: de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied; 1.61 maatschappelijke voorzieningen: educatieve, sociaalmedische, sociaal-cultureel en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen; 1.62 natuurwetenschappelijke waarde: de aan een gebied toegekende waarde in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied; 1.63 nevenactiviteit: een activiteit die uitsluitend uitgeoefend kan worden naast een feitelijk aanwezige hoofdfunctie en wat betreft vloeroppervlakte ondergeschikt is aan die hoofdfunctie; 1.64 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden: werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming; 1.65 onderkomens: voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen;
Adviesbureau Haver Droeze BNT
101
1.66 openbaar toegankelijk gebied: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen, uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer; 1.67 paardenbak: een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen; 1.68 productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces; 1.69 productiegerichte paardenhouderij: grondgebonden paardenhouderij die is gericht op het fokken van paarden, het bieden van leefruimte aan opgroeiende paarden en/of het voortbrengen van producten door middel van het houden van paarden, zoals een paardenmelkerij of een daarmee gelijk te stellen bedrijfsvorm, eventueel in combinatie met (en daaraan ondergeschikte) trainingsfaciliteiten ten behoeve van de eigen gefokte paarden. Onder productiegerichte paardenhouderijen worden verstaan: hengstenhouderij, merriehouderij, opfokbedrijf, stoeterij, spermawinstation, embryotransplantatiebedrijf of paardenmelkerij. 1.70 peil: a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. het door of namens burgemeester en wethouders bepaalde peil; 1.71 permanente bewoning: bewoning van een ruimte als hoofdverblijf; 1.72 plankaart: de analoge en digitale verbeelding van de bestemming(en) bij dit bestemmingsplan; 1.73 prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.74 recreatiewoning: een gebouw, waarvoor een vergunning ingevolge artikel 40 van de Woningwet is vereist dat dient als recreatiewoonverblijf, niet voor permanente bewoning is bestemd, en dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen van recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben; 1.75 stacaravan: een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grotere afstanden, als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, en dat dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben en die/dat als één geheel wordt aangevoerd en voortbewogen op een eigen aswielstelsel; 1.76 seksinrichting: De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch / pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
102
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
1.77 standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten; 1.78 teeltondersteunende kassen: kassen die zijn toegelaten bij bedrijven in de (klein)fruitteelt, de boomteelt, de bollenteelt en de zaadveredeling mits deze kassen de bedrijfsvoering aantoonbaar ondersteunen; 1.79 tweede woning: recreatiewoning, niet bestemd voor permanente bewoning, die dient als periodiek verblijf voor een vaste groep van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben; 1.80 tunnelkas: een verplaatsbare kas die overwegend niet uit glas bestaat en slechts voor een beperkte periode van het jaar wordt gebruikt voor het kweken van gewassen; 1.81 uitbouw: een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist; 1.82 verkoopvloeroppervlakte: de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank; 1.83 vloeroppervlakte: de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op de begane grond; 1.84 voorerfgebied: erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied; 1.85 voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel; 1.86 voorkeursgrenswaarde: de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder; 1.87 vrijstaande woning: een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw; 1.88 (ander) werk: grondwerk, wegenbouwkundig werk, waterbouwkundig werk of bouwwerk. 1.89 werken: alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies of inrichtingen met toebehoren; 1.90 woning: een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten; 1.91 zorgboerderij een voorziening in hoofdzaak gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren door personen, die niet zelfstandig kunnen werken en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
103
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel. 2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel: de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen; 2.3 bebouwingspercentage: het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden; 2.4 bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5 breedte van een gebouw tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren; 2.6 bruto (vloer)oppervlakte tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk, gemeten over alle bevloerde verdiepingen van het bouwwerk, inclusief onderkeldering; 2.7 dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.8 goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.9 hoogte van een dakopbouw: vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw; 2.10 hoogte van een kap: vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap; 2.11 inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.12 oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- dan wel bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt.
104
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Hoofdstuk 2 Artikel 3
Bestemmingsregels
Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, daaronder niet begrepen het sier- en boomkwekerijbedrijf en de bollenteelt en voorts met uitzondering van een intensieve veehouderij; b. per bestemmingsvlak mag ten hoogste 1 agrarisch bedrijf worden uitgeoefend; c. de uitoefening van een zorgboerderij in de vorm van dagbesteding gericht op kennismaking met het agrarisch bedrijf; d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk (m)' voor de uitoefening van een zorgboerderij in combinatie met begeleid (zelfstandig) wonen; e. nevenactiviteiten, zoals hierna genoemd, en ontvangstruimten ten behoeve van verkoop vanaf de boerderij, rondleidingen en dergelijke, met dien verstande dat de gezamenlijke bebouwde oppervlakte daarvoor, tenzij anders bepaald, niet meer dan 200m² BVO mag bedragen. Toegestane vormen van nevenactiviteiten zijn: 1. bed en breakfast met maximaal 15 overnachtingsplaatsen; 2. kleinschalig kamperen, met dien verstande dat stacaravans niet zijn toegestaan; 3. recreatief rustpunt / kleinschalige horecavoorziening; 4. natuurbeheer; 5. detailhandel in op het betreffende agrarische bedrijf vervaardigde agrarische producten, met dien verstande dat de gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 50m² ; 6. detailhandel in de vorm van de voor de streek kenmerkende en als zodanig herkenbare, ter plaatse vervaardigde producten, met dien verstande dat de gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 50m² ; 7. niet gemotoriseerde recreatieve (outdoor)activiteiten; 8. educatiecentrum; 9. duurzame energie voorzieningen; f. de waterhuishouding, met de daarbij behorende: g. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder begrepen; h. andere bouwwerken; i. andere werken, tuinen, erven, ontsluitingswegen en -paden, waterhuishoudkundige en andere voorzieningen. 3.2
Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken Binnen deze bestemming mogen gebouwen uitsluitend ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - dierenverblijf' dienen bedrijfsgebouwen in de vorm van dierenverblijven en bovengrondse voorzieningen voor mestopslag binnen de aanduidingsgrenzen te worden gebouwd; c. de goothoogte mag maximaal 7 meter en de bouwhoogte maximaal 12 meter bedragen; d. de dakhelling dient ten minste 18º te bedragen; e. per bestemmingsvlak mag ten hoogste 1 bedrijfswoning worden gebouwd met een inhoud van maximaal 800 m3.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
105
3.2.2 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van een hooiberg, (kunst)mest- en/of voeder silo mag niet meer dan 15m bedragen; b. de bouwhoogte van sleufsilo's mag niet meer dan 3m bedragen; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 2,5m bedragen. 3.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in: a. 3.2.1 onder a en vervangende nieuwbouw toestaan binnen de bestaande maatvoering tot maximaal 200m², mits sprake is van een goede beeldkwaliteit, landschappelijke inpassing en verbetering van de voorkomende waarden; b. 3.2.1 onder e ten behoeve van een tweede dienstwoning, met dien verstande dat: 1. de inhoud van de tweede bedrijfswoning maximaal 700m³ bedraagt; 2. sprake is van een noodzakelijk en intensief toezicht dat slechts door twee volwaardige arbeidskrachten kan worden verricht; 3. het bedrijf duurzame werkgelegenheid biedt aan twee volwaardige arbeidskrachten. 3.4 Specifieke gebruiksregels Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming. Onder 'strijdig gebruik' wordt nadrukkelijk ook begrepen: a. het gebruik van de gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens en het gebruik van gebouwen voor recreatief nachtverblijf, standplaats voor kampeermiddelen anders dan toegestaan als kleinschalig kampeerterrein, tenzij anders in dit plan is geregeld; b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering; c. het gebruik van gronden en opstallen voor doeleinden van handel en/of andere dan agrarische bedrijfsdoeleinden. 3.5 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in 3.2.1 onder e en het bepaalde onder 3.4 ten behoeve van de huisvesting van 2 huishoudens, mits hierdoor het aantal bedrijfswoningen niet wordt vergroot. 3.6
Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijzigingsregels Burgemeester en wethouders kunnen het plan en de bestemming wijzigen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied': a. in de bestemming "Wonen", mits daardoor het aantal woningen gelijk blijft; b. in de bestemming "Maatschappelijk" ten behoeve van sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke en/of met het buitengebied samenhangende dan wel daarop gerichte educatieve (buitengebied)functies, waaronder begrepen expositieruimten, natuuren landschapseducatie en natuur- en landschapsbeheer; c. ten behoeve van kleinschalige woon-werkcombinaties en/of kleinschalige vormen van natuur- en landschapsbeheer en -educatie tot een oppervlakte van ten hoogste 500m² alsmede in de aangrenzende gebiedsbestemming; d. ten behoeve van activiteiten gericht op recreatie tot een oppervlakte van ten hoogste 1000m² alsmede in de aangrenzende gebiedsbestemming; e. ten behoeve van milieuvriendelijke ambachtelijke bedrijven, kunstnijverheidsbedrijven en bjienhouderijen tot een oppervlakte van ten hoogste 1000m²; f. ten behoeve van agrarisch verwante bedrijven zoals agrarische hulpbedrijven tot een oppervlakte van ten hoogste 1000m².
106
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
3.6.2 Afwegingskader Een in 3.6.1 genoemde wijziging kan worden vastgesteld indien: a. de infrastructuur ten gevolge van de gewijzigde functie niet wordt verzwaard. Onder verzwaren wordt mede verstaan het verharden van zandwegen; b. een (bedrijfs)woning gehandhaafd blijft; c. de woonfunctie uitsluitend wordt uitgeoefend binnen het hoofdgebouw met de oorspronkelijke woonfunctie; d. de verkeersaantrekkendheid in vergelijking met de oorspronkelijke activiteiten niet of nauwelijks toeneemt; e. geen buitenopslag plaatsvindt; f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. de milieusituatie; 2. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; 3. de waarden en functies die het plan beoogt te beschermen; g. inzicht bestaat in de (significante) gevolgen voor gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, als beschermde gebieden worden aangemerkt; h. gebouwen die niet worden aangewend voor hergebruik, moeten worden gesloopt waarbij de bedrijfswoning(en) en de monumentale en karakteristieke bebouwing buiten beschouwing wordt gelaten; deze bebouwing wordt echter wel meegeteld bij de berekening van onder 3.6.1 bedoelde oppervlakten; i. vervangende nieuwbouw is toegestaan tot een oppervlakte van niet meer dan 250m² mits door middel van een inpassingsplan worden aangetoond: 1. een goede beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing; 2. verbetering van landschappelijke en natuurlijke waarden en /of verbeteringen van de openbare toegankelijkheid van het buitengebied en/of het herstel van cultuurhistorische elementen en/of het creëren van extra waterberging; j. afwijking van de onder 3.6.1 onder c genoemde maten is mogelijk tot maximaal 20% mits door middel van een inpassingsplan worden aangetoond: 1. een goede beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing; 2. verbetering van landschappelijke en natuurlijke waarden en /of verbeteringen van de openbare toegankelijkheid van het buitengebied en/of het herstel van cultuurhistorische elementen en/of het creëren van extra waterberging.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
107
Artikel 4
Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap
4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarde van de gronden en watergangen, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid van het landschap met de daarin voorkomende beplantingselementen (houtsingels en houtwallen), natuurlijke waarden (onder meer sprengen en beken en vochtgebonden vegetatie) en gebieden met een visueel open karakter (enken); b. de uitoefening van een agrarisch bedrijf of zorgboerderij, daaronder echter niet begrepen het sieren boomkwekerijbedrijf en de bollenteelt; c. het weiden van vee; d. infrastructurele voorzieningen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' voor een recreatief steunpunt en een kleinschalige horecavoorziening, zoals een theeschenkerij en een (bijbehorende) parkeervoorziening; f. de waterhuishouding; g. extensieve (dag)recreatie; met de daarbij behorende: h. bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest; i. andere -werken, ontsluitingswegen en -(voet)paden, waterhuishoudkundige en andere voorzieningen. 4.2
Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken a. op de voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken, ten dienste van de bestemming worden gebouwd; b. in afwijking van het hier onder a bepaalde mag ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' één gebouw worden opgericht; c. de aangegeven waarde ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak', mag niet worden overschreden; d. de waarden ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte', mogen niet worden overschreden. 4.2.2 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van kuilvoerplaten en sleufsilo's bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag binnen een afstand van 50m tot gronden met de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf' niet meer bedragen van 2m; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer bedragen dan 1m. 4.3
Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijkingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in 4.2 en toestaan dat de bouwgrenzen van de gronden met de bestemming 'Agrarisch Agrarisch Bedrijf' worden overschreden met dien verstande dat: a. het bepaalde in Artikel 3 van toepassing is; b. de overschrijding ten hoogste 25 meter bedraagt; c. de belangen van eigenaren en/of gebruikers van de aangrenzende gronden of nabij gelegen agrarische bedrijven niet onevenredig worden geschaad; d. de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische uitvoerbaarheid en toelaatbaarheid en de landschappelijke waarde is aangetoond.
108
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
4.3.2 Afwegingskader Een vergunning als bedoeld in 4.3.1 kan slechts verleend mits de mogelijke (significante) gevolgen de voorgenomen afwijking voor de waarde van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingsweg 1998 als beschermde gebieden moeten worden aangemerkt. Indien sprake is van onevenredige schade aan de landschappelijke en/of natuurwaarden, dan wel indien de ingreep significante gevolgen heeft of de uitvoerbaarheid niet is aangetoond, kan de in 4.3.1 bedoelde vergunning niet worden verleend. 4.4
Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Verboden gebruik Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming. 4.4.2 Strijdig gebruik Onder strijdig gebruik dient in ieder geval te worden verstaan: a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering; c. het gebruik van gronden en opstallen voor doeleinden van handel en/of andere dan agrarische bedrijfsdoeleinden. 4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.5.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: a. het aanleggen of verharden van wegen, voet-, fiets- en/of ruiterpaden of parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen groter dan 100m², met uitzondering van: 1. het aanleggen en verharden van wegen en/of paden ter directe aansluiting van agrarische bouwpercelen; 2. het aanleggen van koe- of kavelpaden; b. het vellen, rooien, zaaien of aanplanten van bomen en andere houtopstanden, voor zover het beplanting betreft die niet in de gemeentelijke kapverordening of de Boswet is geregeld, zoals deze regelingen luiden op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan: c. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief medegebruik; d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden; e. het graven of dempen van sloten en poelen; f. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen ten behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet; g. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door bijvoorbeeld het afdammen, stuwen, bemaling en onderbemaling, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins vergroten en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels, anders dan ten gevolge van een uitwerkingsplan voor natuur en landschap.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
109
4.5.2 Uitzonderingen op het verbod Het in 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op andere werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het onherroepelijk worden van dit plan: c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een daarvoor verleende vergunning; d. die worden uitgevoerd krachtens een op grond van artikel 25a Natuurbeschermingswet vastgesteld beheersplan. 4.5.3 Afwegingskader Een in 4.5.1genoemde vergunning wordt slechts verleend indien: a. door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan(direct of indirect) te verwachten gevolgen de agrarische en/of de landschappelijke en vochtgebonden natuurlijke waarden van deze gronden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind b. geen sprake is van significante gevolgen voor gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 als beschermde gebieden worden aangemerkt; c. de verkeersveiligheid niet wordt geschaad, voor zover het de aanleg van parkeerplaatsen en/of parkeerterreinen betreft.
110
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Artikel 5
Bos
5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de aanleg, instandhouding en ontwikkeling van bosbeplanting; b. het behoud en herstel van landschappelijke en natuur(wetenschappe)lijke waarden; c. waterhuishouding en watergangen; d. (fiets)paden en bestaande wegen; e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' voor een begraafplaats; f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' voor een parkeerterrein; g. waterhuishoudkundige, fiets- en voetpaden en andere voorzieningen. 5.2 Bouwregels a. op de voor 'Bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd; b. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2,5m. 5.3 Specifieke gebruiksregels Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bepalingen uit dit bestemmingsplan. Tot strijdig gebruik wordt nadrukkelijk ook gerekend: a. als stort- en opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover deze opslag geschiedt in het kader van het normale onderhoud; b. als sport-, wedstrijd-, speel- en/of kampeerterrein, tenzij anders in dit plan is geregeld; c. voor het beproeven van motorvoertuigen of voor het beoefenen van gemotoriseerde snelheidsen/of behendigheidssporten en de (model)vliegsport; d. voor doeleinden van handel- en/of bedrijf met uitzondering van het bosbouwbedrijf. 5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.4.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen of het verharden van wegen, paden en parkeerplaatsen; b. het egaliseren, afgraven of ophogen van de gronden; c. het graven, vergraven, verbreden of dempen van watergangen. 5.4.2 Uitzonderingen op het verbod Het in 5.4.1vervatte verbod is niet van toepassing op andere-werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het onherroepelijk worden van dit plan. 5.4.3 Afwegingskader Een in 5.4.1genoemde vergunning wordt slechts verleend indien: a. door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan(direct of indirect) te verwachten gevolgen de agrarische en/of de landschappelijke en vochtgebonden natuurlijke waarden van deze gronden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind b. geen sprake is van significante gevolgen voor gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 als beschermde gebieden worden aangemerkt; c. de verkeersveiligheid niet wordt geschaad, voor zover het de aanleg van parkeerplaatsen en/of parkeerterreinen betreft.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
111
Artikel 6
Maatschappelijk
6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen; b. onderwijs en educatie; met daarbij behorende: c. gebouwen en bijbehorende bouwwerken; d. andere bouwwerken; e. andere werken, zoals tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen. 6.2 Bouwregels Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 6.2.1 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b. de aangegeven waarde ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak', mag niet worden overschreden; c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter, met dien verstande dat een bestaande hogere maat mag worden gehandhaafd; d. de dakhelling dient ten minste 18º te bedragen; 6.2.2 Andere bouwwerken Binnen deze bestemming mogen andere bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 2,5 m bedragen. 6.3 Specifieke gebruiksregels Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming. 6.4
Wijzigingsbevoegdheid
6.4.1 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Maatschappelijk" te wijzigen ten behoeve van een uitbreiding van de op de kaart aangegeven maximale oppervlakte van gebouwen behorende bij bestaande bedrijven, met dien verstande dat: a. een uitbreiding is toegestaan tot ten hoogste 10% tot een maximum van 750m²; b. een uitbreiding van ten hoogste 30% is toegestaan indien het een functie in de recreatie of zorg betreft. 6.4.2 Afwegingskader Bij de beoordeling of de in 6.4.1 genoemde wijziging kan worden vastgesteld, vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden: a. de mate waarin de waarden en functies van de betrokken gronden welke het plan beoogt te beschermen door de gebruiksverandering worden geschaad; b. de mate waarin de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden en/of nabijgelegen gronden worden geschaad; c. de uitvoerbaarheid - waaronder begrepen de milieutechnische toelaatbaarheid- en de landschappelijke en natuurlijke waarden; d. de mogelijke (significante) gevolgen voor de waarde van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 als beschermde gebieden moeten worden aangemerkt.
112
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Indien de waarden, functies en/of belangen als hier genoemd onevenredig worden geschaad, de ingreep significante gevolgen heeft en/of de uitvoerbaarheid niet is aangetoond, vindt de genoemde wijzigingsbevoegdheid geen toepassing.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
113
Artikel 7
Natuur
7.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de aldaar voorkomende natuurwetenschappelijke en de landschappelijke waarden in de vorm van heide en vennen; b. waterhuishoudkundige doeleinden; c. recreatief en educatief medegebruik; d. infrastructurele voorzieningen; e. nutsvoorzieningen; f. waterhuishoudkundige, fiets- en voetpaden en andere voorzieningen. 7.2
Bouwregels
7.2.1 Gebouwen Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd. 7.2.2 Andere bouwwerken Binnen deze bestemming mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de hoogte van andere bouwwerken mag ten hoogste 2,5 meter bedragen. 7.3 Specifieke gebruiksregels Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming. 7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.4.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren: a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden; b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 500m2; c. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden; d. het aanbrengen van drainage; e. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport -, energie - en/of communicatieleidingen. 7.4.2 Uitzonderingen op het verbod Het onder 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 7.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening De in 7.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien: a. door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan(direct of indirect) te verwachten gevolgen de natuurlijke waarden van deze gronden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind b. geen sprake is van significante gevolgen voor gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 als beschermde gebieden worden aangemerkt.
114
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Artikel 8
Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verharde wegen en straten; b. voet- en rijwielpaden; c. groenvoorzieningen, bermen en watergangen; d. parkeervoorzieningen; e. nutsvoorzieningen; f. fietsenstallingen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair en dergelijke. 8.2 Bouwregels Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 10 meter.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
115
Artikel 9
Verkeer - Verblijfsgebied
9.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verharde en niet -verharde wegen; b. voet- en rijwielpaden; c. groenvoorzieningen, bermen en watergangen; d. parkeervoorzieningen; e. nutsvoorzieningen; f. fietsenstallingen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair en dergelijke; g. speel- en verblijfsvoorzieningen. 9.2 Bouwregels Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 10 meter.
116
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Artikel 10
Water
10.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. waterlopen, waterwegen en/of vijvers en poelen met bijbehorende oeverstroken; b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de ecologische en/of natuurlijke waarden; c. waterberging; d. waterhuishoudkundige doeleinden; met bijbehorende: e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers; f. andere werken en voorzieningen zoals taluds, natuurvriendelijke oevers, bermen en groenvoorzieningen. 10.2
Bouwregels
10.2.1 Gebouwen Op of in deze grond mogen geen gebouwen worden gebouwd. 10.2.2 Andere bouwwerken Binnen deze bestemming mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 2,5 meter. 10.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
117
Artikel 11
Wonen
11.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen al dan niet in combinatie met een ruimte voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit en daarbij behorende tuinen, erven, water; e.d.; b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' is de woning bedoeld voor recreatief nachtverblijf; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis': de instandhouding van de cultuurhistorische samenhang tussen landschap en bebouwing in de vorm van aanzienlijke woningen en/of buitenverblijven. met daarbij behorende: d. gebouwen; e. andere bouwwerken; f. andere werken, tuinen en erven; g. inritten, wegen en paden. 11.2
Bouwregels
11.2.1 Algemeen a. een gebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b. tenzij anders aangegeven mag de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 600m³; c. de inhoud van een woning mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - villa' niet meer bedragen dan 1100m³, een en ander met dien verstande dat, indien een grotere inhoud aanwezig is, de bestaande grotere inhoud mag worden gehandhaafd; d. de inhoud van een woning mag ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' niet meer bedragen dan 300m³, inclusief inpandige bergingen en kelder(s); e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' geldt dat het aantal woningen de aangegeven waarde niet mag overschrijden; f. de breedte van een woning dient ten minste 5m te bedragen; g. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5m; h. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 10 meter; i. bij een goothoogte geldt dat de dakhelling ten minste 30º en niet meer dan 60º dient te bedragen; j. de oppervlakte van woning mag ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' mag, inclusief inpandige bergingen, niet meer bedragen dan 75m²; k. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen, ook in geval van nieuwbouw gehandhaafd worden. 11.2.2 Bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: a. de afstand tussen een bijbehorend bouwwerk en de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan mag niet minder dan 4m bedragen; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis' dient de afstand tussen bijbehorende bouwwerken en zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 5 meter te bedragen. c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 60m²; d. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogte 0,25m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 3m; f. in afwijking van het hier onder e bepaalde, mag de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis' niet meer bedragen dan 5 meter; g. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 5 meter; h. in afwijking van het hier onder g bepaalde mag de hoogte van een bijbehorend bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis' niet meer bedragen dan 9 meter; i. de afstand tussen een woning en een vrijstaand bijbehorende bouwwerk mag niet meer bedragen dan 30m;
118
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
j.
afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen worden gehandhaafd.
11.2.3 Andere bouwwerken Voor het bouwen van een ander bouwwerk, gelden de volgende regels: a. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1m; b. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3m; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis' mag de hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde niet meer bedragen dan 5 meter; d. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5m. 11.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de goede woonsituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de milieusituatie; e. de sociale veiligheid; f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 11.4 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in: a. 11.2.1 onder b en vermeerdering van de inhoud toestaan tot maximaal 800m³; b. 11.2.2 onder c en vermeerdering van de toegestane oppervlakte toestaan tot maximaal 75m²; c. 11.2.2 onder c en vermeerdering van de toegestane oppervlakte toestaan tot maximaal 200m² ten behoeve van een agrarisch hobbybedrijf, mits het bouwperceel een oppervlakte heeft van niet minder dan 5000m²; d. 11.2.2 onder c en - in het kader van de verbetering van de landschappelijke situatie - de vervanging van meerdere bijbehorende bouwwerken, waarvan de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt dan 60m², door 1 of meer bijbehorende bouwwerken toestaan, indien door die vervanging sprake is van een vermindering (sanering) van de oppervlakte, voor zover die meer bedraagt dan 60m², tot ten hoogste 50% van het meerdere tot een oppervlak van maximaal 200m²; e. 11.2.2 onder c en toestaan dat bij de huisvesting van twee huishoudens in één hoofdgebouw, per huishouden een oppervlakte van 60m² is toegestaan, met dien verstande dat deze oppervlakte kan worden vermeerderd tot een oppervlakte van maximaal 120m² indien één gezamenlijk bijbehorend bouwwerk wordt gebouwd. 11.4.1 Afwegingskader Een in 11.4 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. een goede woonsituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
119
11.5
Specifieke gebruiksregels
11.5.1 Strijdig gebruik Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming. Onder strijdig gebruik wordt nadrukkelijk ook verstaan: a. de (recreatieve) bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken; b. het gebruik van gronden voor de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voertuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, vuil- en afvalstoffen, behoudens de opslag die geschiedt in het kader van het normale gebruik. 11.5.2 Aan huis verbonden beroep Een aan huis verbonden beroep is toegestaan, met dien verstande dat: a. ten hoogte 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het woonhuis met de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep, tot een maximum van 50m²; b. de uitstraling als woning in tact blijft; c. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu; d. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt; e. detailhandel niet is toegestaan; f. onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijbehorende bouwwerken voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten. 11.6 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 11.1 ten behoeve van de huisvesting van twee huishoudens, mits het aantal hoofdgebouwen gelijk blijft en de inhoud van de woningen niet minder is dan 500m³ en de uiterlijke verschijningsvorm wordt gehandhaafd. 11.6.1 Afwegingskader Een in 11.6 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; e. de sociale veiligheid; f. de externe veiligheid. 11.7 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landhuis' wijzigen met in achtneming van de volgende regels: a. de gronden kunnen worden gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk'; b. de wijziging dient bij te dragen aan de instandhouding van cultuurhistorische waarden; c. de wijziging mag geen veranderingen tot gevolg hebben in de uiterlijke verschijningsvorm, afmetingen en bestaande maten van het hoofdgebouw; d. de uitstraling als woning in tact blijft; e. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu; f. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt; g. detailhandel niet is toegestaan.
120
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Artikel 12
Waarde - Archeologie 1
12.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van het op basis van de Monumentenwet 1988 door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangewezen (archeologisch) rijksmonument. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. 12.2
Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
12.2.1 Verbodsbepaling Het is verboden een beschermd monument te beschadigen of te vernielen. 12.2.2 Vergunningplichtige werken of werkzaamheden Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het slopen van een monument: a. een beschermd monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen; b. een beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht. 12.2.3 Vergunningaanvraag Een vergunning tot wijziging afspraak of verwijdering van de in lid 1.1 beschreven bestemming als archeologisch rijksmonument kan worden aangevraagd bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
121
Artikel 13
Waarde - Archeologie 4
13.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Waarde - Archeologie 4" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de zeer hoge archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemming. 13.2
Bouwregels
13.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen Voor het bouwen van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 500m² en waarbij de bodem over die oppervlakte dieper dan 0,5 meter onder het maaiveld wordt geroerd, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, zulks naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders; b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 13.2.2 Voorwaarden vergunningverlening Indien uit het in lid 13.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meer van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 13.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden Het is verboden, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. alle activiteiten die een grotere oppervlakte beslaan dan 500m² en waarbij de bodem over die oppervlakte dieper dan 0,5 meter onder het maaiveld wordt geroerd, zoals het ophogen en ontgraven van de bodem, het aanleggen van oppervlakteverhardingen, het aanleggen van sloten, vijvers en andere wateren of het aanbrengen van ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, alsmede het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen en dergelijke. 13.3.2 Uitzondering Het bepaalde in 13.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie; d. niet dieper gaan dan 0,5 meter beneden het maaiveld of een kleinere oppervlakte beslaan dan 500m².
122
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
13.3.3 Uitsluiting uitzonderingsregels De in lid 13.3.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein. 13.3.4 Voorwaarden De in lid 13.3.1 genoemde vergunning kan pas worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van de gronden. 13.3.5 Onderzoeksplicht Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, zulks naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders; b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 13.3.6 Beoordelingscriteria Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake kundige. 13.3.7 Voorwaarden vergunningverlening Indien uit het in lid 13.3.5 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 13.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan en de bestemming "Waarde - Archeologie 4" wijzigen in die zin dat de bestemming "Waarde - Archeologie 4" wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
123
Artikel 14
Waarde - Archeologie 5
14.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Waarde - Archeologie 5" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de hoge archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemming. 14.2
Bouwregels
14.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen Voor het bouwen van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 1000m² of waarbij de bodem over die oppervlakte dieper dan 0,5 meter onder het maaiveld wordt geroerd, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, zulks naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders; b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 14.2.2 Voorwaarden vergunningverlening Indien uit het in lid 14.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meer van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 14.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden Het is verboden, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. alle activiteiten die een grotere oppervlakte beslaan dan 1000m² en waarbij de bodem over die oppervlakte dieper dan 0,5 meter onder het maaiveld wordt geroerd, zoals het ophogen en ontgraven van de bodem, het aanleggen van oppervlakte verhardingen, het aanleggen van sloten, vijvers en andere wateren of het aanbrengen van ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, alsmede het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen en dergelijke. 14.3.2 Uitzondering Het bepaalde in 14.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie; d. niet dieper gaan dan 0,5 meter beneden het maaiveld of een kleinere oppervlakte beslaan dan 1000m².
124
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
14.3.3 Uitsluiting uitzonderingsregels De in lid 14.3.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein. 14.3.4 Voorwaarden De in lid 14.3.1 genoemde vergunning kan pas worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van de gronden. 14.3.5 Onderzoeksplicht Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, zulks naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders; b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 14.3.6 Beoordelingscriteria Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake kundige. 14.3.7 Voorwaarden vergunningverlening Indien uit het in lid 14.3.5 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 14.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan en de bestemming "Waarde - Archeologie 5" wijzigen in die zin dat: a. de bestemming "Waarde - Archeologie 5" wordt gewijzigd in de bestemming "Waarde Archeologie 4" indien de gronden op basis van deskundig archeologisch (voor)onderzoek een hoge archeologische verwachting blijken te hebben; b. de bestemming "Waarde - Archeologie 5" wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
125
Artikel 15
Waarde - Archeologie 6
15.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Waarde - Archeologie 6" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de middelhoge archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemming. 15.2
Bouwregels
15.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen Voor het bouwen van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 2500m² of waarbij de bodem over die oppervlakte dieper dan 0,5 meter onder het maaiveld wordt geroerd, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, zulks naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders; b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 15.2.2 Voorwaarden vergunningverlening Indien uit het in lid 15.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meer van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 15.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden Het is verboden, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. alle activiteiten die een grotere oppervlakte beslaan dan 2500m² en waarbij de bodem over die oppervlakte dieper dan 0,5 meter onder het maaiveld wordt geroerd, zoals het ophogen en ontgraven van de bodem, het aanleggen van oppervlakteverhardingen, het aanleggen van sloten, vijvers en andere wateren of het aanbrengen van ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, alsmede het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen en dergelijke. 15.3.2 Uitzondering Het bepaalde in 15.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie; d. niet dieper gaan dan 0,5 meter beneden het maaiveld of een kleinere oppervlakte beslaan dan 2500m².
126
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
15.3.3 Uitsluiting uitzonderingsregels De in lid 15.3.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein. 15.3.4 Voorwaarden De in lid 15.3.1 genoemde vergunning kan pas worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarde van de gronden. 15.3.5 Onderzoeksplicht Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin: a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, zulks naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders; b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd. 15.3.6 Beoordelingscriteria Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake kundige. 15.3.7 Voorwaarden vergunningverlening Indien uit het in lid 15.3.5 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 15.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan en de bestemming "Waarde - Archeologie 6" wijzigen in die zin dat: a. de bestemming "Waarde - Archeologie 6" wordt gewijzigd in de bestemming "Waarde Archeologie 4" indien de gronden op basis van deskundig archeologisch (voor)onderzoek een hoge archeologische verwachting blijken te hebben; b. de bestemming "Waarde - Archeologie 6" wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
127
Artikel 16
Waarde - Bufferzone natte land-natuur
16.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Waarde - Bufferzone natte land-natuur" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de aldaar voorkomende vochtgebonden natuurlijke waarden. 16.2
Afwijken van de bouwregels
16.2.1 Algemeen Bij het beoordelen van een verzoek om omgevingsvergunning om te mogen afwijken van de regels voor het bouwen als opgenomen in dit plan betrekken Burgemeester en wethouders de eventuele gevolgen van die afwijking voor de vochtgebonden natuurlijke waarden die deze bestemming tracht te beschermen. 16.2.2 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van de beoordeling van de aanvraag als bedoeld onder 16.2.1 nadere eisen stellen en van aanvrager verlangen dat: a. een inventariserend onderzoek wordt overgelegd, waarin de natuurwaarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van Burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld; b. mitigerende maatregelen worden getroffen; c. de uitvoeringswerkzaamheden worden begeleid door een deskundige op het terrein van de flora en fauna, die voldoet aan door Burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 16.3
Specifieke gebruiksregels
16.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het verlagen van de bodem en het afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden; b. het aanleggen en dempen van watergangen, sloten, weidegreppels en andere waterpartijen; c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen ten behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet; d. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren; e. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder tevens begrepen het telen en kweken van bomen en heesters (inclusief fruitbomen en boomgaarden); f. diepploegen, dat wil zeggen het extra diep omploegen van de gronden waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, vanaf een diepte van 0,3 meter; g. het chemisch scheuren van graslanden; h. het aanbrengen dan wel wijzigen van drainagesystemen; i. het verrichten van exploitatieboringen en seismologisch onderzoek. 16.3.2 Uitzonderingen op het verbod Het in 16.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op andere-werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het onherroepelijk worden van dit plan.
128
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
16.3.3 Voorwaarden voor vergunningverlening De omgevingsvergunning als bedoeld in 16.3.1 kan slechts worden verleend indien: a. door de werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden of de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan de natuurlijke en/of waterhuishoudkundige waarden van de met deze bestemming te beschermen vochtgebonden natuurwaarden, alsmede de kwaliteit, de waterstand en de stroming van het oppervlakte- en grondwater niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; b. de waterbeheerder daaromtrent is gehoord.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
129
Artikel 17
Waarde - Landgoed
17.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Waarde - Landgoed" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. de instandhouding en een samenhangend beheer van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische en andere waarden en elementen, die tezamen de ruimtelijke beheerseenheid van een landgoed vormen. De waarden daarvan bestaan onder meer uit: 1. de groenstructuur met lanen en paden; 2. cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, zoals landhuizen en bijbehorende landgoed-eigen bebouwing, zoals priëlen, koetshuizen en follies; 3. waterpartijen; 4. bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische elementen, zoals houtwallen en schaapsdriften; b. bij een en ander horende voorzieningen zoals wegen, paden, lanen, bermen, watergangen en parkeervoorzieningen. 17.2 Bouwregels In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde met betrekking tot het bouwen, mogen op en in de gronden als bedoeld in 17.1, andere bouwwerken ten behoeve van de in dat lid aangegeven doeleinden worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van kunstwerken mag niet meer dan 9m bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en voorzieningen voor de jacht, zoals jachtstoelen en jacht- / uitkijktorens, mag niet meer dan 5m bedragen; c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, zoals erf- en perceelsscheidingen en informatie- en aanwijsborden en dergelijk mag niet meer bedragen dan 2,5 meter. 17.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn in afwijking van het bepaalde in 17.2 bepaalde, bevoegd een omgevingsvergunning ten behoeve van het buiten een bouwvlak bouwen van, op een landgoed passende - niet voor bewoning bestemde - gebouwen of bijbehorende bouwwerken, zoals een prieeltje, een oranjerie, werkschuren of schuilgelegenheden en bergingen, met in achtneming van de volgende bepalingen: a. de gezamenlijke oppervlakte van de hier bedoelde gebouwen en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 600m² per landgoed; b. de oppervlakte mag per gebouw niet meer bedragen dan 150m²; c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter; d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter; e. vooraf dient door een bedrijfs- of beheerplan of daarmee te vergelijken onderbouwing te zijn aangetoond dat de bedoelde bouwwerken passen binnen de cultuurhistorische waarden van het landgoed. 17.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan en de bestemming(en) te wijzigen zodanig dat de woning(en) en andere gebouwen op het landgoed, op de gronden als bedoeld in 17.1 kunnen worden ge- of verbouwd en gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen, kantoorfuncties, kleinschalige recreatie gericht op de beleving van het landgoed en een kleinschalige horecavoorziening mits: a. door middel van een bedrijfsplan of daarmee vergelijkbare onderbouwing wordt aangetoond dat de functie waarvoor wijziging wordt gevraagd, in wezenlijke mate bijdraagt aan de instandhouding van het landgoed en daardoor de cultuurhistorische waarden als bedoeld in 17.1 en/of de ecologische waarden als bedoeld in Artikel 4, Artikel 5 en Artikel 7 niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast; b. de bestaande oppervlakte van het betreffende gebouw niet wordt vergroot; c. daardoor in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht geen blijvend ongunstiger gevolgen ontstaan voor de omgeving, in vergelijking met de gevolgen van de oorspronkelijke functie van het betreffende gebouw; d. geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvindt, in vergelijking met de gevolgen van de oorspronkelijke functie van het betreffende gebouw, en
130
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
e. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein en dit landschappelijk goed is ingepast; f. aangetoond is dat geen sprake is van significant negatieve gevolgen voor de waarden van gebieden die als beschermde gebieden moeten worden aangemerkt in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
131
Hoofdstuk 3 Artikel 18
Algemene regels
Algemene aanduidingsregels
18.1 Milieuzone - stiltegebied Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone - stiltegebied' gelden beperkingen ten aanzien van geluidproducerende activiteiten ter bescherming van de aan de stilte en rust gerelateerde natuurwaarden in het gebied. 18.2 Gebruiksregels Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - stiltegebied' is het verboden om de in de milieuzone begrepen gronden te gebruiken of in gebruik te geven voor verstorende activiteiten, zoals: a. het organiseren muziekevenementen of -festivals; b. het beoefenen van lawaaisporten, zoals motor- en autocrossen, rallyrijden, modelvliegen en karten.
132
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Artikel 19 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
133
Artikel 20
Algemene afwijkingsregels
20.1 Afwijkingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van: a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat dit niet geldt in geval van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak'; b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; c. de bestemmingsregel met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein mits de structuur van het plan niet wordt aangetast en de vergunningverlening gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan; d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m; e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter; f. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak worden overschreden naar de door (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,5m wordt overschreden; g. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt; h. ten behoeve van het incidenteel gebruik van gronden voor evenementen, vertoningen, feesten en dergelijke, mits daarvoor ingevolge de Plaatselijke Verordening een vergunning wordt verleend, dan wel een melding is gedaan; i. de bestemmingsregels ten behoeve van het gebruik, de aanleg en de bouw van een paardenbak, met dien verstande dat: 1. per woning niet meer dan 1 paardenbak mag worden gerealiseerd; 2. de oppervlakte van de paardenbak niet meer dan 800m² mag bedragen bij een aaneengesloten perceeloppervlakte van meer dan 0,5ha dan wel, bij een aaneengesloten perceeloppervlakte van meer dan 1ha niet meer dan 1200m²; 3. de paardenbak dient te worden geplaatst op een perceel waar sprake is van een woonfunctie en wel achter de voorgevelrooilijn van de woning aansluitend aan de bestaande bebouwing, dan wel: 4. indien het gestelde onder 3 ruimtelijk gezien onmogelijk is, mag de paardenbak direct aansluitend aan de achterzijde van het bouwperceel worden geplaatst, dan wel achter de voorgevelrooilijn van de woning; 5. de afstand tussen de paardenbak en de woning van derden dient ten minste 25m te bedragen; 6. de bouwhoogte van de omheining van een paardenbak mag maximaal 1,8m bedragen; 7. de bouwhoogte van lichtmasten bij een paardenbak mag niet meer bedragen dan 6m; 8. de afstand tot gebieden die een bescherming genieten krachtens de Natuurbeschermingswet 1998 dient ten minste 100m te bedragen; j. de bestemmingsregels ten behoeve van het gebruik, de aanleg en de bouw van een stapmolens bij een paardenbak, met dien verstande dat: 1. een stapmolen uitsluitend gerealiseerd mag worden op een perceel met een aaneengesloten oppervlakte van meer dan 0,5ha; 2. de buitendiameter van de stapmolen niet meer dan 14m mag bedragen; 3. de spilhoogte niet meer dan 3m mag bedragen.
134
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
20.2 Afwegingskader Een in 20.1genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de woonsituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de milieusituatie; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; f. de sociale veiligheid; ten aanzien van de in 20.1onder k en j vermelde vergunningverlening dient voorts geen onevenredige aantasting plaats te vinden van: g. de landschappelijke en/of natuurlijke waarden, en h. de gebieden waarvoor boscompensatie aan de orde is, en i. de natuurlijke waarden van gebieden die bescherming genieten uit hoofde van de Natuurbeschermingswet 1998, waarbij geen sprake mag zijn van mogelijk (significante) negatieve gevolgen, en j. de archeologische waarden, en uitsluitend indien: k. de belangen van gebruikers dan wel eigenaren van aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad, waarbij in elk geval aandacht dient te worden besteed aan de aspecten geur-, stof-, geluid- en lichthinder; l. sprake is van een goede landschappelijke inpassing, waarbij aandacht wordt besteed aan kleurstelling (donker) en materiaalgebruik (zo mogelijk hout) van de omheining alsmede aan de beplantingssoorten (inheems); m. sprake is van een goede drainage; n. geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het milieu.
Adviesbureau Haver Droeze BNT
135
Hoofdstuk 4 Artikel 21
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
21.1 Overgangsrecht bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 21.2 Afwijkingsregel Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig vergunning verlenen om af te wijken van lid 21.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 21.1 met maximaal 10%. 21.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken Lid 21.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 21.4 Overgangsrecht gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG (Vogelrichtlijn) en 92/43/EEG (Habitatrichtlijn) van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake het behoud van de vogelstand en de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van de inwerkingtreding van dit plan bestaande gebruik. 21.5 Strijdig gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 21.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 21.6 Verboden gebruik Indien het gebruik, bedoeld in lid 21.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
136
bestemmingsplan Landgoed Tongeren (ontwerp)
Artikel 22 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Landgoed Tongeren.
datum
Aldus vastgesteld door de Raad in de vergadering d.d.
, Voorzitter
Adviesbureau Haver Droeze BNT
, Griffier
137