Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Kwalitatief onderzoek
Armoede en uitsluiting onder ouderen in de EU
Qualitative study – TNS Qual+
Geïntegreerd verslag januari 2011
Deze enquête is uitgevoerd in opdracht van het Europees Parlement. Dit document geeft niet het standpunt weer van het Europees Parlement. De interpretaties en meningen die het bevat zijn uitsluitend die van de auteurs.
1
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Kwalitatieve Eurobarometer
ARMOEDE EN SOCIALE UITSLUITING
Uitgevoerd door TNS Qual+ op verzoek van het Europees Parlement
TNS Qual+ Avenue Herrmann Debroux, 40 B-1160 Brussel België
2
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
INHOUD INHOUD 3 Afkortingen van landen 5 1 SAMENVATTING 6 1.1 Samenvatting van de belangrijkste bevindingen............................................7 1.2 Percepties van de media en de samenleving en de eigen ervaringen van respondenten ..................................................................................................................8 1.3 Het inzicht van beslissers in vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting .......................................................................................................................9 1.4 EU-beleid ter bestrijding van armoede – kennis en verwachtingen ............10 1.5 Specifieke vraagstukken – internet, levensomstandigheden en werk..........11 2 DOELSTELLINGEN EN METHODOLOGIE 12 2.1 Achtergrond en doelstellingen .....................................................................12 2.2 Methodologie en steekproefneming.............................................................12 2.2.1 Vorm ....................................................................................................12 2.2.2 Gespreksinhoud....................................................................................14 2.2.3 Tijdschema...........................................................................................15 3 BELANGRIJKSTE PUNTEN VAN ZORG 16 3.1 Belangrijkste conclusies...............................................................................16 3.2 Beeldvorming rond armoede en sociale uitsluiting in de media..................17 3.3 Vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting die het leven van respondenten beïnvloeden............................................................................................21 3.3.1 Kosten van levensonderhoud ...............................................................22 3.3.2 Gezondheidszorgdiensten en verzorgingstehuizen ..............................24 3.3.3 Levensonderhoud en woonomgeving ..................................................25 3.3.4 Intergenerationele armoede..................................................................26 3.3.5 Werkloosheid .......................................................................................27 3.3.6 Gebrek aan bijstand..............................................................................27 3.3.7 Bureaucratie .........................................................................................27 3.4 Houding van de samenleving ten opzichte van armoede en sociale uitsluiting .....................................................................................................................27 3.5 Aspecten die ontbreken in het beeld dat de media schetsen van armoede en sociale uitsluiting .........................................................................................................31 4 INZICHT IN VRAAGSTUKKEN VAN ARMOEDE EN SOCIALE UITSLUITING 37 4.1 Belangrijkste conclusies...............................................................................37 4.2 Hoe goed begrijpen beslissers armoede en sociale uitsluiting? ...................38 4.3 Kwesties die volgens respondenten goed worden begrepen........................43 4.4 Kwesties die volgens respondenten niet goed worden begrepen.................43 4.5 Hoe het begrip vergroot moet worden .........................................................46 5 BELEID 47 5.1 Belangrijkste conclusies...............................................................................47 5.2 Kennis van EU-beleid ter bestrijding van armoede .....................................48 5.3 Wat de EU moet doen om armoede te bestrijden ........................................50 5.4 Belangrijkste boodschappen voor beleidsmakers ........................................55 5.5 Het belangrijkste dat beleidsmakers zouden moeten doen ..........................57 6 SPECIFIEKE VRAAGSTUKKEN 59 6.1 Belangrijkste conclusies...............................................................................59 6.2 Internettoegang ............................................................................................60 6.2.1 Het effect van het (niet) hebben van toegang tot het internet ..............62 3
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
6.2.2 Wat beleidsmakers zouden moeten doen in verband met de toegang tot het internet 64 6.3 Levensonderhoud en woonomgeving ..........................................................65 6.3.1 Specifieke vraagstukken van respondenten .........................................65 6.3.2 Wat beleidsmakers zouden moeten doen in verband met de levensomstandigheden .................................................................................................67 6.4 Problemen bij het vinden van werk .............................................................69 6.4.1 Specifieke vraagstukken van respondenten .........................................70 6.4.2 Wat beleidsmakers zouden moeten doen aan de problemen van ouderen om werk te vinden..........................................................................................72
4
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Afkortingen van landen1 België
BE
Tsjechië
CZ
Denemarken
DK
Frankrijk
FR
Duitsland
DE
Griekenland
EL
Hongarije
HU
Ierland
IE
Italië
IT
Letland
LV
Malta
MT
Polen
PL
Portugal
PT
Roemenië
RO
Slowakije
SK
Spanje
ES
Zweden
SE
Verenigd Koninkrijk
UK
1
Waar in de lopende tekst van het verslag lidstaten tussen haakjes worden vermeld, geeft dit aan dat het onderwerp in kwestie hoofdzakelijk door personen uit dat bepaalde land aan de orde is gesteld. 5
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
1 SAMENVATTING Gezien de bijna 84 miljoen Europeanen die het risico lopen tot armoede te vervallen, is de Europese Unie een nauwe samenwerking met haar lidstaten aangegaan om 2010 tot het Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting te maken. De belangrijkste doelstellingen waren het publiek bewust te maken van deze kwesties en de politieke beloften van de EU en haar lidstaten ten aanzien van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting te vernieuwen. Het leidende principe van het jaar 2010 was om een stem te geven aan de zorgen van mensen die met armoede en sociale uitsluiting moeten leven, en om iedere Europese burger en andere belanghebbenden bij deze belangrijke vraagstukken te betrekken.2 In het licht hiervan heeft het Europees Parlement opdracht gegeven tot een kwalitatief onderzoek in achttien EU-lidstaten om de vraagstukken te onderzoeken die van belang zijn voor mensen die in armoede leven en die geconfronteerd worden met sociale uitsluiting. De bevindingen van het onderzoek, die in dit geïntegreerde verslag zijn vervat, zullen dienen als directe bijdrage aan het EU-burgerforum Agora over 'crisis en armoede', dat in januari 2011 zal plaatsvinden. De algemene doelstellingen van het onderzoek waren:
bijzondere vraagstukken identificeren die van belang zijn voor mensen die in armoede leven en die geconfronteerd worden met, of die het risico lopen van, sociale uitsluiting met het oog op het vaststellen van gebieden die aan de orde kunnen worden gesteld tijdens het Agora-burgerforum in 2011; en
vervolgens voor EU-beleidsmakers rechtstreeks inzichtelijk maken wat de zorgen zijn van mensen die in armoede en met sociale uitsluiting leven.
In de achttien geselecteerde lidstaten hebben in totaal 160 respondenten van 60 jaar en ouder die beneden de armoedegrens in hun land leefden deelgenomen aan het onderzoek. Van deze respondenten:
2
was twee derde gepensioneerd en van deze groep was een minderheid gepensioneerd vanwege arbeidsongeschiktheid/gezondheidsredenen. Een minderheid van de gepensioneerde respondenten vulde hun pensioen aan met aanvullend werk.
Een derde van de respondenten was niet gepensioneerd, waarbij ongeveer de helft van deze groep werkzaam was en de andere helft werkloos. De respondenten die werkzaam waren, hadden verschillende soorten functies zoals schoonmaker, conciërge, beletteraar, beveiligingsbeambte, kleermaker, bloemist, babysitter, enz. Sommigen hadden part-timebanen of werkten als zelfstandige.
Iets meer dan een derde van de respondenten was getrouwd of woonde samen met een partner, terwijl de overige twee derde alleenstaand, (van tafel en bed) gescheiden of weduwnaar/weduwe was. Hoewel ze een minderheid vormden, hadden enkele respondenten inwonende kinderen of kinderen die ze op een of andere wijze financieel steunden.
http://www.2010againstpoverty.eu/about/?langid=en
6
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
1.1 Samenvatting bevindingen
van
de
belangrijkste
Het onderzoek laat een populatie zien die zich genegeerd voelt door de samenleving in haar geheel, die van mening is dat de realiteit van hun leven niet voor het voetlicht wordt gebracht door de reguliere media en die het gevoel heeft dat beleidsmakers niet begrijpen hoe het leven is voor mensen die te maken hebben met armoede en sociale uitsluiting. De materiële en dagelijks terugkerende aspecten van armoede zijn de belangrijkste vraagstukken: de kosten van levensonderhoud, werk, pensioenen, gezondheidszorg. De minder tastbare aspecten zijn ook belangrijk: het effect van sociale uitsluiting op het gevoel van eigenwaarde en de wens om gehoord en gewaardeerd te worden door de samenleving. Dit gevoel van onzichtbaarheid en uitsluiting wordt vaak verergerd door de stigmatisering van armoede en het gevoel van schaamte of gêne dat veel respondenten hadden. De belangrijkste thema’s die uit het onderzoek naar voren kwamen, waren als volgt: Ouderen
die in armoede leven, hebben het geïnteresseerd is in hun dagelijkse problemen
gevoel
dat
niemand
“Laten we eerlijk zijn, niemand geeft iets om de armen, nu niet en vroeger evenmin.” (EL, man, 70)
De media houden zich niet bezig met het vertellen van hun verhaal “Ik denk niet dat de media veel aandacht schenken aan armoede, volgens mij wordt er op de televisie meer welvaart getoond... Iedereen is rijk, iedereen is mooi, iedereen is slank, de media laten niet veel armoede zien.... Waarschijnlijk willen mensen de welvarende kant van de wereld zien en willen ze de armoede niet zien” (UK, vrouw, 64)
Beleidsmakers en beslissers zijn zich bewust van armoede voor zover het
gaat om de statistieken, maar hebben een beperkt begrip van de realiteit “Er gebeurt niets omdat ze het antwoord niet weten op de vraag hoeveel een liter melk kost. Ze zijn zich niet bewust van de prijzen. Zij hoeven geen boodschappen te doen. Ze weten dat armoede bestaat, maar ze weten niet wat armoede is. Er is enorme welvaart en ook enorme armoede (HU, man, 60)
Ouderen die in armoede leven, hebben het gevoel dat hun stem slechts beperkt gehoord wordt. “Ze zouden met ouderen moeten praten om te begrijpen hoe zij leven, alleen, volledig geïsoleerd” (PT, vrouw, 72)
Fundamentele zaken met betrekking tot voeding, veiligheid, huisvesting,
gezondheid en werk zijn de belangrijkste kwesties die de respondenten bezighouden. “Er zijn mensen die hun uitgaven aan levensmiddelen beperken tot slechts 3 zloty per dag. Dat betekent melk verdunnen met water en een liter melk en een paar stukken brood kopen voor de hele week.” (PL, man, 69)
7
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag Wat hen ook bezighoudt, is of ze een rol in de samenleving en enige
waardigheid in hun leven hebben. “Zodat je op een waardige en humane manier kunt leven wanneer je oud bent.” (DE, vrouw, 62) Vraagstukken met betrekking tot pensioeninkomsten en werk liggen ten
grondslag aan bijna alle belangrijke zorgen van de respondenten en op deze gebieden moet het beleid gericht worden, zowel op nationaal als EU-niveau “Gezondheidszorg verbruikt het hele pensioen.” (SK, vrouw, 63) Respondenten waren vaak sceptisch over de vraag of de politieke wil bestaat
om dit te doen “Zij [beslissers] hebben het zo druk met vergaderen over van alles en nog wat dat ze vervolgens opnieuw moeten vergaderen om te bespreken wat ze tijdens de eerste vergadering hadden besproken, maar in feite komt er niets tot stand.” UK, vrouw, 69)
1.2 Percepties van de media en de samenleving en de eigen ervaringen van respondenten
Het breedst gedragen standpunt onder de respondenten was dat er nauwelijks genoeg aandacht was voor de vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting. De belangrijkste reden die werd gegeven voor dit gebrek aan vertegenwoordiging was een door de respondenten ervaren obsessie van de media met verhalen over welvaart, weelde, schoonheid en jeugd. Deze onderwerpen werden gezien als zaken die mensen nastrevenswaardig vinden en die daarom worden beschouwd als verkoopbaar of nieuwswaardig.
Wanneer er in de media aandacht wordt geschonken aan vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting, vinden veel respondenten het geschetste beeld overdreven of onjuist, bijvoorbeeld: o
in de vorm van cijfers (aantallen/statistieken) en visueel beladen beelden (zoals mensen die aan honger lijden, eenzaamheid en isolement, en verloedering in lokale wijken), of
o
op een extreme en sensatiebeluste manier.
Dit soort beeldvorming werd beschouwd als onjuist en misleidend.
In tegenstelling tot het onjuiste beeld dat de media schetsen van armoede en sociale uitsluiting noemen respondenten een aantal onderwerpen die naar hun mening van invloed zijn op hun dagelijkse leven. Hierbij ging het met name om de fundamentele materiële aspecten van het leven met armoede en de belangrijkste waren: o
kosten van levensonderhoud;
o
gezondheidszorgdiensten en verzorgingstehuizen;
o
levensomstandigheden en de woonomgeving;
8
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
o
intergenerationele armoede – kinderen moeten steunen of bezorgdheid over de werkgelegenheidskansen van jonge mensen.
Respondenten legden ook uit hoe deze aspecten, bijvoorbeeld hoge kosten van levensonderhoud en lage pensioenen, leiden tot sociale uitsluiting en isolement.
Respondenten waren over het algemeen van mening dat de samenleving de benadering van de media bij het schetsen van vraagstukken van armoede en sociale uitstukken volgde, doordat ze grotendeels werden genegeerd en hun situatie niet werd begrepen of op een te simplistische manier werd beoordeeld. Respondenten voelden zich uitgesloten van de samenleving en vonden bovendien dat er een gebrek aan empathie, actie en belangstelling was in de samenleving ten aanzien van vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting, omdat die zaken mensen onverschillig lijken te laten tenzij ze er persoonlijk door worden getroffen.
Wat volgens een meerderheid van de respondenten ontbreekt in het beeld dat de media schetsen van armoede en sociale uitsluiting, zijn voorbeelden uit het echte leven of casusstudies van mensen die in armoede leven en de manier waarop zij echte, dagelijkse problemen oplossen.
Respondenten zouden verslaggeving door de media willen zien die: o
de aandacht vestigt op de omstandigheden waaronder gepensioneerden moeten leven, zoals huisvestingsomstandigheden en wijken, lage inkomens, overleven met een klein budget, problemen in verband met het ouder worden, de hoge kosten van nutsvoorzieningen, de hoge huurlasten, enz.;
o
de verschillende redenen waarom mensen tot armoede vervallen belicht.
1.3 Het inzicht van beslissers in vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting
De respondenten waren in meerderheid van mening dat beslissers en beleidsmakers, op lokaal, nationaal en Europees niveau, vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting niet erg goed begrijpen. De belangrijkste reden voor dit gebrek aan begrip is de perceptie dat beslissers een geprivilegieerd leven leiden, waarbij ze hoge salarissen verdienen en daarom niet het risico lopen om met armoede of sociale uitsluiting te maken te krijgen.
Een gebrek aan begrip aan de zijde van de beslissers betekent niet noodzakelijk dat beslissers zich niet bewust zijn van de vraagstukken. Echter, in de perceptie van de respondenten is er een gebrek aan actie, belangstelling of empathie aan de zijde van de beslissers.
Respondenten dachten vaak dat beslissers een goed begrip van gegevens hadden, bijvoorbeeld statistieken over het aantal mensen dat in armoede leeft en het geldbedrag dat is gereserveerd voor sociale pensioenen of sociale uitkeringen. Echter, volgens sommigen betekent dit niet dat beslissers 9
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
de realiteit van hun dagelijkse leven begrijpen, een aspect dat naar hun mening juist slecht wordt begrepen.
Aangezien beslissers in de perceptie van respondenten weinig directe ervaring met armoede en sociale uitsluiting hebben, suggereerden sommige respondenten dat van de samenleving uitgesloten burgers of mensen die in armoede leven als adviseurs voor beslissers zouden kunnen optreden in verband met deze onderwerpen.
1.4 EU-beleid ter bestrijding van armoede – kennis en verwachtingen
Respondenten waren zich over het algemeen niet erg bewust van EUbeleid ter bestrijding van armoede, maar namen aan dat de EU op een meer algemeen niveau armoedevraagstukken op de agenda had staan. Bijgevolg konden respondenten slechts enkele voorbeelden te noemen van EU-beleid of -interventies waar zij zich bewust van waren of waar ze zelf ervaring mee hadden.
Respondenten brachten een groot aantal verschillende ideeën naar voren over wat de EU zou moeten doen om armoede te bestrijden. De twee ideeën die het vaakst werden genoemd waren: o
bestrijding van werkloosheid,
o
verbetering van levensomstandigheden en wijken.
Andere gebieden waarop de EU actie zou moeten ondernemen, waren onder andere het verhogen van de pensioenen, het verbeteren van de toegang tot en de betaalbaarheid van gezondheidszorg, het bieden van sociale bijstand aan mensen in nood en ook communicatie met mensen die in armoede leven en van de samenleving uitgesloten zijn was een vaak genoemd punt.
Uit de antwoorden bleek dat dergelijke interventies niet alleen de kwaliteit van leven van respondenten op materieel niveau zouden verbeteren, maar ook een aantal psychologische voordelen zouden hebben. Deze voordelen zijn: herstel van waardigheid, aangezien armoede nog steeds wordt gezien als beschamend of gênant; mensen helpen om actiever te zijn (bijvoorbeeld via werk) en daardoor eenzaamheid verminderen; en bijdragen aan het bestrijden van gevoelens van onzekerheid en angst die mensen kunnen hebben over hun toekomst.
Op de vraag wat het belangrijkste onderwerp was waar beleidsmakers zich op moeten richten herhaalden respondenten een aantal aspecten die aangepakt moeten worden, zoals de bestrijding van werkloosheid, gerichte aandacht voor de economie en infrastructuur (zoals gezondheidszorg en huisvesting) en het luisteren naar de stemmen van ouderen die in armoede leven of uitgesloten zijn van de samenleving. Opnieuw werd verwezen naar interventies die niet alleen de materiële behoeften zouden vervullen van ouderen die in armoede leven of van de samenleving uitgesloten zijn, maar die hun ook een gevoel van eigenwaarde en een doel zouden geven, zoals
10
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
deelname aan culturele activiteiten of het beroepsvaardigheden aan jongere generaties.
doorgeven
1.5 Specifieke vraagstukken – levensomstandigheden en werk
van
hun
internet,
Ongeveer een derde van de respondenten had toegang tot het internet via een thuiscomputer, een computer van een familielid (bijvoorbeeld een kind) of via een bibliotheek of een lokale organisatie die cursussen en opleidingen aanbiedt. De respondenten die geen toegang tot het internet hadden, noemden de kosten en het aanleren van nieuwe technologische vaardigheden als de grootste barrières voor internettoegang. Respondenten die geen internet hadden, waren verdeeld over de vraag of zij toegang wilden krijgen tot deze technologie. Voor velen is het effect van het niet hebben van toegang tot het internet of het hebben van beperkte toegang dat dit bijdraagt aan eenzaamheid, isolement, depressie, stress en angst en dat zij zich uitgesloten voelen van de samenleving. Respondenten zouden graag zien dat EU-beleidsmakers gratis of ruim gesubsidieerde internettoegang en computercursussen beschikbaar stellen.
De meerderheid van de respondenten toonde zich bezorgd over hun slechte levensomstandigheden en/of de wijk waar ze woonden. De geuite bezorgdheid had betrekking op een aantal verschillende aspecten met als vaakst genoemde asociaal gedrag en veiligheid, het gebrek aan onderhoud van en zorg voor de gebouwen waarin respondenten wonen en de netheid van de straten. Zoals te verwachten valt, zouden respondenten graag interventies van EU-beleidsmakers zien ten aanzien van de volgende specifieke onderwerpen: verhoging van de pensioenen, vermindering van de belasting die gepensioneerden betalen en subsidie voor de kosten van nutsvoorzieningen en woninghuur, aangezien ze dan geld zouden hebben voor essentiële onderhoudskosten voor de gebouwen waarin ze wonen.
De respondenten noemden ook een aantal kwesties die van invloed zijn op hun vermogen om werk te vinden. De vaakst genoemde kwesties in dit verband waren leeftijdsgrenzen of discriminatie op grond van leeftijd en algemeen stijgende werkloosheidscijfers. Respondenten zouden graag zien dat EU-beleidsmakers deze kwesties aanpakken door meer werkgelegenheidskansen te creëren en maatregelen in te voeren ter bestrijding van discriminatie op grond van leeftijd op de werkplek en zij zouden graag zien dat arbeidsbureaus zich in grotere mate inspannen om geschikte banen te vinden voor oudere werknemers.
11
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
2 DOELSTELLINGEN EN METHODOLOGIE 2.1 Achtergrond en doelstellingen Gezien de bijna 84 miljoen Europeanen die het risico lopen tot armoede te vervallen, is de Europese Unie een nauwe samenwerking met haar lidstaten aangegaan om 2010 tot het Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting te maken. De belangrijkste doelstellingen waren het publiek bewust te maken van deze kwesties en de politieke beloften van de EU en haar lidstaten ten aanzien van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting te vernieuwen. Het leidende principe van het jaar 2010 was om een stem te geven aan de zorgen van mensen die met armoede en sociale uitsluiting moeten leven, en om iedere Europese burger en andere belanghebbenden bij deze belangrijke vraagstukken te betrekken.3 In het licht hiervan heeft het Europees Parlement opdracht gegeven tot een kwalitatief onderzoek in achttien EU-lidstaten om de vraagstukken te onderzoeken die van belang zijn voor mensen die in armoede leven en die geconfronteerd worden met sociale uitsluiting. De bevindingen van het onderzoek, die in dit geïntegreerde verslag zijn vervat, zullen dienen als directe bijdrage aan het EU-burgerforum Agora over 'crisis en armoede', dat in januari 2011 zal plaatsvinden. De algemene doelstellingen van het onderzoek waren:
bijzondere vraagstukken identificeren die van belang zijn voor mensen die in armoede leven en die geconfronteerd worden met, of die het risico lopen van, sociale uitsluiting met het oog op het vaststellen van gebieden die aan de orde kunnen worden gesteld tijdens het Agora-burgerforum in 2011; en
vervolgens voor EU-beleidsmakers rechtstreeks inzichtelijk maken wat de zorgen zijn van mensen die in armoede en met sociale uitsluiting leven.
2.2 Methodologie en steekproefneming 2.2.1 Vorm Het onderzoek bestond uit twee fasen, waarbij dit verslag betrekking heeft op de eerste fase. De eerste fase was een reeks focusgroepen binnen een steekproef van achttien lidstaten met ouderen van 60 jaar of ouder die in armoede leven en te maken hebben met sociale uitsluiting. Het onderzoek onder een groep, met een tijdsduur van ongeveer 90 minuten, werd uitgevoerd in ieder van de landen met 8-12 deelnemers die allemaal beneden de armoedegrens leefden van het land waar zij woonden4. Daarnaast werden ten minste vier respondenten per groep ook
3
http://www.2010againstpoverty.eu/about/?langid=en
4
Voor iedere lidstaat werden individuele armoedegrenzen gebruikt en deze zijn te vinden in de lijst met selectievragen voor deelnemers die is opgenomen als bijlage bij dit verslag. Respondenten werden geselecteerd op grond van het feit dat hun gezinsinkomen onder de vastgestelde grens lag, afhankelijk van het aantal gezinsleden. 12
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
omschreven als sociaal uitgesloten5. De groepen bestonden uit een mengeling van mannen en vrouwen evenals uit een mengeling van gepensioneerden, werklozen en mensen die nog steeds werkzaam waren. Een overzicht van de deelnemers per lidstaat wordt hieronder gegeven.
LIDSTAAT
GESLAC HT M V
LEEFTIJD
ONDER ARMOED E-GRENS
SOCIAAL UITGESLOTEN
België Tsjechië Denemarken Frankrijk Duitsland Griekenland Hongarije Ierland Italië Letland Malta Polen Portugal Roemenië Slowakije Spanje Zweden Verenigd Koninkrijk
4 4 5 3 4 4 4 3 5 3 6 4 3 3 3 5 3 1
60-73 60-65 64 - 81 60 - 75 60 - 75 60 - 70 60 - 65 63 - 71 63 - 70 59* - 78 60 - 82 60 - 69 63 - 74 60 - 86 61 - 78 60 - 72 62 - 74 62 - 69
Allen Allen Allen Allen Allen Allen Allen Allen Allen Allen Allen Allen Allen Allen Allen Allen Allen Allen
8 uit 8 4 uit 8 10 uit 11 9 uit 9 10 uit 10 4 uit 8 6 uit 8 4 uit 8 9 uit 9 8 uit 10 9 uit 10 6 uit 8 8 uit 8 8 uit 9 8 uit 8 6 uit 9 8 uit 10 8 uit 9
4 4 6 6 6 4 4 5 4 7 4 4 5 6 5 4 7 8
PLAATS VAN FOCUSGROE PONDERZOEK Brussel Praag Kopenhagen Parijs München Athene Boedapest Dublin Milaan Riga St. Julians Warschau Lissabon Boekarest Bratislava Madrid Göteborg Londen
* Een respondent in de Letse groep was 59 jaar oud Deze groepen vertegenwoordigen een totaal van 160 respondenten verspreid over de achttien lidstaten. Van deze respondenten:
was twee derde gepensioneerd en van deze groep was een minderheid gepensioneerd vanwege arbeidsongeschiktheid/gezondheidsredenen. Een minderheid van de gepensioneerde respondenten vulde hun pensioen aan met aanvullend werk.
Een derde van de respondenten was niet gepensioneerd, waarbij ongeveer de helft van deze groep werkzaam was en de andere helft werkloos. De respondenten die werkzaam waren, hadden verschillende soorten functies zoals schoonmaker, conciërge, beletteraar, beveiligingsbeambte, kleermaker, bloemist, babysitter, enz. Sommigen hadden part-timebanen of werkten als zelfstandige.
Iets meer dan een derde van de respondenten was getrouwd of woonde samen met een partner, terwijl de overige twee derde alleenstaand, (van tafel en bed) gescheiden of weduwnaar/weduwe was. Hoewel ze een minderheid
5
Respondenten werden als sociaal uitgesloten ingedeeld, indien zij “is op mij van toepassing” antwoordden op vier of meer stellingen in vraag 4 van de lijst met selectievragen. 13
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
vormden, hadden enkele respondenten inwonende kinderen of kinderen die ze op een of andere wijze financieel steunden. De volgende stap in het onderzoek bestond erin dat een selectie van focusgroepdeelnemers werd uitgenodigd om in januari 2011 in Brussel deel te nemen aan een tweede gesprek om een bijdrage aan het burgerplatform Agora te formuleren. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal personen dat geselecteerd zal worden uit ieder van de achttien lidstaten.
LAND
België Tsjechië Denemarken Frankrijk Duitsland Griekenland Hongarije Ierland Italië Letland Malta Polen Portugal Roemenië Slowakije Spanje Zweden UK TOTAAL
AANTAL DAT GESELECTEERD TWEEDE GESPREK 1 1 1 2 2 1 1 1 2 0 0 2 1 2 0 1 1 2 21
WORDT VOOR
2.2.2 Gespreksinhoud Het gesprek werd begonnen door in het algemeen te vragen naar wat de respondenten vonden van de manier waarop armoede en sociale uitsluiting worden weergegeven door de media, wat hun grootste zorgen waren in hun dagelijkse leven en hoe volgens hen de samenleving armoede en sociale uitsluiting beoordeelde. Dit werd gevolgd door een bespreking van de specifieke meningen en prioriteiten van de respondenten over welke aspecten van hun leven naar hun mening begrepen werden door beleidsmakers en welke maatregelen Europese beleidsmakers naar hun mening zouden moeten nemen. Respondenten werden bevraagd over drie specifieke aandachtsgebieden in het kader van het Agora-burgerplatform: interneten andere moderne communicatietechnologie, de levensomstandigheden en problemen in verband met de woonomgeving van respondenten in de wijk waar ze wonen alsmede hun ervaringen met het vinden van werk in geval van werkloosheid. Tot slot werd aan respondenten gevraagd om één ding in het bijzonder te noemen dat EU-beleidsmakers volgens hen zouden moeten doen om vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting aan te pakken.
14
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
De gesprekshandleiding die in het onderzoek werd gebruikt, is als bijlage aan dit verslag toegevoegd.
2.2.3 Tijdschema Het veldwerk voor dit onderzoek werd uitgevoerd tussen 6 en 10 december 2010.
15
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
3 BELANGRIJKSTE PUNTEN VAN ZORG Dit hoofdstuk gaat nader in op enkele van de punten van zorg waar respondenten in hun dagelijkse leven mee te maken hebben. Om vast te stellen om welke punten van zorg het ging, werd respondenten eerst gevraagd naar hun mening over de manier waarop vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting worden voorgesteld en beoordeeld door de media. Deze benadering werd gekozen als persoonlijke geruststelling voor iedere respondent gezien het potentieel gevoelige onderwerp in kwestie en om een context te creëren waarin respondenten hun eigen zorgen later binnen de groep konden bespreken. Respondenten werd ook gevraagd naar wat in hun opinie ontbrak en wat ze zouden veranderen aan de manier waarop deze vraagstukken door de media worden voorgesteld alsmede naar de manier waarop volgens hen de samenleving armoede en sociale uitsluiting beoordeelde.
3.1 Belangrijkste conclusies
Het breedst gedragen standpunt onder respondenten was dat er, binnen de verschillende soorten media, nauwelijks genoeg aandacht was voor de vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting. De belangrijkste reden die werd gegeven voor dit gebrek aan aandacht was een door de respondenten ervaren obsessie van de media met verhalen over welvaart, weelde, schoonheid en jeugd. Deze onderwerpen werden gezien als zaken die mensen nastrevenswaardig vinden en die daarom worden beschouwd als verkoopbaar of nieuwswaardig.
Wanneer er door de media aandacht wordt geschonken aan vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting, zijn respondenten van mening dat deze kwesties hoofdzakelijk worden voorgesteld als cijfers (met gebruikmaking van aantallen en statistieken) en visueel beladen beelden (zoals mensen die aan honger lijden, eenzaamheid en isolement, en verloedering in lokale wijken) of op een extreme en sensatiebeluste manier. Dit soort beeldvorming werd beschouwd als onjuist en misleidend.
In tegenstelling tot het onjuiste beeld dat de media schetsen van armoede en sociale uitsluiting noemden respondenten een aantal onderwerpen die naar hun mening van invloed zijn op hun dagelijkse leven. De vaakst genoemde waren: kosten van levensonderhoud, gezondheidszorg en verzorgingstehuizen, levensomstandigheden en wijken alsmede intergenerationele armoede. Respondenten legden ook uit hoe deze aspecten, bijvoorbeeld hoge kosten van levensonderhoud, tevens leiden tot sociale uitsluiting en isolement.
Respondenten waren over het algemeen van mening dat de samenleving de benadering van de media bij het schetsen van vraagstukken van armoede en sociale uitstukken volgde, doordat ze grotendeels werden genegeerd en hun situatie helemaal niet werd begrepen of op een verkeerde manier werd begrepen en op een te simplistische manier werd beoordeeld. Respondenten voelden zich sociaal uitgesloten van de samenleving en vonden bovendien dat er een gebrek aan empathie, actie en belangstelling was in de samenleving ten aanzien van vraagstukken
16
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
van armoede en sociale uitsluiting, omdat die zaken mensen onverschillig lijken te laten tenzij ze er persoonlijk mee worden geconfronteerd.
Wat volgens een meerderheid van de respondenten ontbreekt in het beeld dat de media schetsen van armoede en sociale uitsluiting, zijn voorbeelden uit het echte leven of casusstudies van mensen die in armoede leven en de manier waarop zij echte, dagelijkse problemen oplossen.
Respondenten zouden verslaggeving door de media willen zien die de aandacht vestigt op de omstandigheden waaronder gepensioneerden moeten leven, zoals huisvestingsomstandigheden en wijken, laag inkomen, overleven met een klein budget, problemen in verband met het ouder worden, de hoge kosten van nutsvoorzieningen en de hoge huurlasten. Zij waren van mening dat de media ook zouden moeten berichten over de verschillende redenen waarom mensen tot armoede vervallen en waarom ze arm blijven.
3.2 Beeldvorming rond armoede uitsluiting in de media
en
sociale
Alle respondenten maakten in enige mate gebruik van de media, in de vorm van televisie kijken (nieuwsprogramma’s, soap opera’s of documentaires), naar de radio luisteren of kranten lezen, waarbij de mate waarin ze dat deden uiteraard verschilde en ze toegang hadden tot verschillende soorten media. Het breedst gedragen standpunt onder respondenten was dat er, binnen de verschillende soorten media, nauwelijks genoeg aandacht was voor de vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting (UK, SK, EL, DE, PL, DK, MT, LV, IE, RO, IT, PT, CZ, ES). Ze hadden het gevoel dat deze vraagstukken vaak worden verdoezeld (UK, SK, DK, CZ). “Ik heb op televisie nog nooit een serieus programma gezien over armoede en sociale uitsluiting.” (EL, vrouw, 65) “Veel mensen willen er gewoon niets over weten. Ze sluiten hun ogen en oren, omdat ze niet met armoedekwesties geconfronteerd willen worden.” DK, vrouw, 81) “Naar mijn mening moeten we erop staan dat televisieprogramma’s een correcte voorstelling geven van de burgers en de problemen waar ze mee geconfronteerd worden. Ze moeten dat continu aan de orde stellen. De media doen hun werk niet goed.” (BE, man, 60) “Niemand wil iets horen over arme mensen in de media. Dat iemand iets niet heeft, is geen nieuws. De mensen daar willen het niet weten.” CZ, vrouw, 64) “De krant berichtte dat er vijf honderd nieuwe arbeidsplaatsen zouden komen. Er werd echter niet bij vermeld dat er in de tussentijd zeven honderd banen verloren zouden gaan in Pest….” (HU, man, 61) De belangrijkste reden die werd gegeven voor dit gebrek aan aandacht was een door de respondenten ervaren obsessie van de media met verhalen over welvaart, weelde, schoonheid en jeugd. Dit zijn zaken die mensen nastrevenswaardig vinden
17
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
(UK, SE, ES, PL), die verkoopbaar of nieuwswaardig zijn (de levens van jonge, rijke en beroemde mensen) en die hogere kijkcijfers opleveren, wat in het financiële belang van de media is (SE, RO, SK, HU, EL, PL). Enkele respondenten waren van mening dat de import van Amerikaanse programma’s verder bijdroeg aan het belang dat aan deze idealen wordt gehecht (UK).
“Ik denk niet dat de media veel aandacht schenken aan armoede, volgens mij wordt er op de televisie meer welvaart getoond... Iedereen is rijk, iedereen is mooi, iedereen is slank, de media laten niet veel armoede zien.... Waarschijnlijk willen mensen de welvarende kant van de wereld zien en willen ze de armoede niet zien” (UK, vrouw, 64)
“Het leven van alledag is niet aantrekkelijk. Deze armoede kunnen we beter niet aan het buitenland laten zien” (PL, man, 64) Wanneer de media aandacht schenken aan ouderen en gepensioneerden, worden ze over het algemeen voorgesteld als mensen die over financiële middelen beschikken en een fijn leven hebben. Het zou gênant zijn om ouderen of gepensioneerden te laten zien die in armoede leven. (SE) “Ouderen/armen en gepensioneerden worden door de media voorgesteld als mensen uit de bovenklasse die reizen naar het buitenland maken en geld rondstrooien." SE, vrouw, 67) Wanneer er in de media aandacht wordt geschonken aan vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting, zijn respondenten van mening dat deze kwesties op de volgende manieren worden voorgesteld:
In de perceptie van de respondenten zijn de media meer bezig met het overbrengen van cijfers (aantallen/statistieken) en van visuele beelden van armoede (aan honger lijdende mensen, eenzaamheid en isolement, en verloedering in lokale wijken) dan met het weergeven van de levens van mensen op een concrete en gedetailleerde manier. Er is informatie over het werkloosheidscijfer en of het dalende of stijgende is, maar de cijfers zeggen niets over hoe de mensen leven op wie de cijfers betrekking hebben (PT, DE, HU, DE, IT, BE). Deze cijfers worden ook gezien als open voor verschillende interpretaties, dat wil zeggen mensen kunnen de cijfers uitleggen naar gelang de manier waarop ze armoede en sociale uitsluiting willen zien (BE). “Op televisie worden vaak mensen getoond die op straat slapen, maar dat zijn alleen maar beelden.” (PT, vrouw, 63) “Af en toe wordt het percentage behoeftigen hier genoemd. Je hoort echter nooit dat het nader wordt onderzocht.” (DE, vrouw, 62) “Ze zeggen [alleen] wat het percentage is.” (HU, man, 60)
Armoede en sociale uitsluiting worden op een extreme, sensatiebeluste manier voorgesteld of als een worst-casescenario, bijvoorbeeld een dakloze die overlijdt ten gevolge van strenge weersomstandigheden of een persoon die extreem lijdt onder ziekte, in plaats van als de dagelijkse realiteit van een tamelijk grote groep mensen (SK, IE, CZ, ES, EL, IT, BE).
18
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
“Als iemand kanker krijgt, is het nooit kanker in de pink, maar altijd in de hersenen of iets anders zeer ernstigs dat hij niet zal overleven.” (IE, man, 71) Hiermee verband houdend is er ook de oppervlakkige, stereotyperende voorstelling van mensen die in armoede leven, bijvoorbeeld in soap opera’s op televisie, als luie mensen die niet willen werken en die elke truc gebruiken om misbruik te maken van het openbare socialezekerheidsstelsel (DE, DK, SK). Daarnaast stelt de amusementssector, zoals drama’s en komedies, arme mensen in de perceptie van de respondenten vaak voor als extreem arm, vies en zielig. Deze overdrijving en polarisatie van de personages is bedoeld om de film interessanter, of grappiger te maken of om een veel duidelijker onderscheid te maken. Het is echter geen erg eerlijk beeld (DK).
Er wordt veel meer aandacht besteed aan armoede op internationale schaal dan op nationaal of lokaal niveau. (UK, PT, MT) “Ze laten ons Haïti zien, ze laten ons Mexico zien…Afrika…ze laten al die mensen zien, maar niet wat er hier aan de hand is [op het gebied van armoede]...We willen weten wat er hier aan de hand is en er is een hoop armoede in onze eigen omgeving…” (UK, vrouw, 68) “Mensen sturen geld naar Haïti, maar voor hier is er niets.” (BE, man, 60)
De media tonen gevallen van liefdadigheid voor mensen die in armoede leven, maar dan gaat het gewoonlijk om een afzonderlijke maatregel voor mensen in nood, bijvoorbeeld het kopen van een rolstoel, het aanbieden van levensmiddelen, enz. (SK) of er wordt de indruk gewekt dat de staat en andere autoriteiten genoeg bijstand geven om de armen te helpen en dat wat zij bieden genoeg is voor een fatsoenlijk levensonderhoud (HU).
Discussies over armoede hebben hoofdzakelijk betrekking op de recente wereldwijde economische crisis en de nationale consequenties daarvan. (IE)
De media stellen de armen en ouderen voor als zo’n kleine groep dat het niet de moeite waard is om er aandacht aan te besteden of dat ze niet interessant genoeg zijn. (SE)
In series of soap opera’s is er, zoals gebruikelijk, altijd een “happy ending”, wat onrealistisch is. (PT) “In de series en de soap opera’s eindigen armoedesituaties altijd met een “happy ending”, maar in het echte leven werkt het zo niet met armoede.” (PT, man, 67)
Alcohol en cafés krijgen onevenredig veel aandacht. Alcohol werd gezien als alomtegenwoordig in het beeld dat door de media wordt geschetst van de levens van behoeftige mensen, waarbij cafés en bars vaak het centrum vormden van niet slechts het sociale verkeer tussen mensen, maar van de gemeenschappen zelf. Voor respondenten die woonden in een stadscentrum bleek dit een correct beeld te zijn van hun gemeenschap, terwijl respondenten die in buitenwijken woonden van mening waren dat er ook
19
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
andere mogelijkheden waren die ze konden gebruiken voor sociale contacten. (IE) “Mensen gaan niet altijd [naar het café] om te drinken, maar eerder voor sociale contacten omdat ze daarvoor nergens anders terecht kunnen.” (IE, vrouw, 63) Deze beeldvorming werd over het algemeen niet als correct beschouwd en respondenten noemden vele redenen hiervoor.
Armoede in de samenleving is tot op zekere hoogte verborgen en moeilijk vast te stellen, omdat mensen proberen om de schijn op te houden en zich generen voor hun situatie. (DK, ES, SK, IT)6
“Armoede wordt vandaag de dag niet naar buiten toe getoond, terwijl dat in films heel anders is. In een film kun je altijd zien of iemand arm is. In het echte leven kun je dat niet zien, omdat mensen er niet mee te koop lopen.” DK, man, 71) “De verborgen armoede wordt gemaskeerd.” (SK, vrouw, 63)
De media worden niet altijd als onafhankelijk gezien en het kan in het belang zijn van de eigenaren van mediabedrijven of kranten, die in sommige gevallen ook politici zijn, om vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting minder negatief af te schilderen (RO, CZ, ES, BE) – als de problemen niet worden getoond, hoeven er ook geen maatregelen te worden getroffen om ze op te lossen. Politieke oppositiepartijen die banden hebben met verschillende nieuwsmedia gebruikten de media om verschillende versies van de realiteit van armoede te geven om andere partijen in verlegenheid te brengen (MT). Respondenten hadden de indruk dat geïnterviewden werden geselecteerd die geen melding zouden maken van moeilijke levensomstandigheden of die de voorkeursversie van de waarheid zouden vertellen of dat de geïnterviewden hun woorden wegen om problemen minder ernstig te doen overkomen (HU).
Het beeld dat de media schetsen van armoede en sociale uitsluiting is incorrect, aangezien de media volgens respondenten niet de tijd of bereidheid hebben om kennis te nemen van de situatie / niet de tijd nemen om een juist begrip van de vraagstukken te verkrijgen. (SE, RO)
6
Het is in dit verband interessant om op te merken dat de verborgen dimensie van armoede ook werd weerspiegeld binnen de focusgroepen. In de Duitse groep waren respondenten niet onwillig om zichzelf als arm en sociaal uitgesloten aan te duiden; in de Zweedse groep waren sommige respondenten meer dan anderen bereid om openlijk voor hun situatie uit te komen, terwijl respondenten in de Ierse en Letse groepen zichzelf niet als arm of sociaal uitgesloten beschouwden (hoewel ze op grond daarvan waren geselecteerd) en van mening waren dat anderen die het nog slechter getroffen hadden dan zij als arm beschouwd moesten worden. 20
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
3.3 Vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting die het leven van respondenten beïnvloeden Aangezien alle respondenten werden geselecteerd op grond van het feit dat ze beneden de armoedegrens van hun eigen land leefden, waarbij enkelen ook te maken hadden met sociale uitsluiting, hadden ze allen een mening over hoe kwesties die van invloed waren op hun leven verband hielden met armoede en sociale uitsluiting. Respondenten toonden zich bezorgd over een aantal vraagstukken die van invloed waren op hun eigen leven en deze vraagstukken worden in onderstaande tabel samengevat van meest genoemd naar minst genoemd, waarna een meer gedetailleerde uiteenzetting volgt. VRAAGSTUKKEN RESPONDENTEN Onderwerp
DIE
VAN
INVLOED
ZIJN
OP
HET
LEVEN
VAN
Voorbeeld
Responde nten uit: Kosten van Niet genoeg geld voor dagelijkse uitgaven aan UK, SE, levensonderhoud levensonderhoud. DE, DK, HU, ES, Geen geld voor extra’s, zoals zichzelf of EL, PL, LV, anderen trakteren. FR, BE Moeite om met onverwachte uitgaven om te gaan. Belasting die wordt pensioeninkomen.
geheven
op
het
Hoge kosten voor vervoer. Sociale uitsluiting en isolement veroorzaakt door een ontoereikend inkomen en de emotionele en fysieke effecten hiervan. Gezondheidszorgdie Respondenten maken zich zorgen over de HU, DE, nsten en kwaliteit van de zorg die wordt geboden door UK, LV, PT, verzorgingstehuizen gezondheidszorgfaciliteiten en FR, BE verzorgingstehuizen.
Levensonderhoud en woonomgeving
De kosten van geneesmiddelen die niet worden gesubsidieerd hebben een aanzienlijke invloed op hun budget. De kosten van het onderhoud van woningen. UK, ES, EL, LV, FR Boetes voor incorrecte huisafvalverwerking. Enkele mensen zijn hun woning kwijtgeraakt als gevolg van armoede. De slechte toestand of geringe grootte van woningen. Criminaliteit en asociaal gedrag heeft een negatieve invloed op de woonomgeving van respondenten. De sluiting van lokale voorzieningen door de lokale overheid, wat betekent dat jonge mensen niets te doen hebben en nergens
21
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
naartoe kunnen na schooltijd. Intergenerationele armoede Werkloosheid
Gebrek aan bijstand
Bureaucratie
Luidruchtige buren. Respondenten die hun kinderen financieel steunen, terwijl ze het zelf financieel moeilijk hebben. Respondenten die hun banen verloren, met name ten gevolge van de wereldwijde economische crisis en die moeite hebben om nieuw werk te vinden. De behoeftigen en sociaal uitgeslotenen zien hun situatie verslechteren door het ontbreken van een sociaal netwerk of hulp van familie. Respondenten hebben moeite met de bureaucratie (bijv. papierwerk en tijd) in verband met het verkrijgen van toegang tot financiële of andere bijstand.
UK, MT, ES, HU, FR ES, PL, FR
ES
MT
3.3.1 Kosten van levensonderhoud Het meest besproken onderwerp dat van invloed is op het leven van respondenten was het onderwerp kosten van levensonderhoud. Een groot aantal respondenten was van mening dat mensen die van een laag inkomen moeten rondkomen, in het bijzonder zij die bijna uitsluitend afhankelijk zijn van een algemeen ouderdomspensioen, niet genoeg geld hebben om hun rekeningen te betalen, laat staan dat zij zich luxe kunnen veroorloven zoals traktaties voor henzelf of voor familieleden, zoals kleinkinderen (UK, SE, DE, DK, ES, PL, LV, HU, ES, FR, BE). “Ik ga niet graag meer naar de kerstmarkten, omdat ik het me niet kan veroorloven om iets te kopen. Misschien af en toe een glas glühwein, maar dat is alles.” (DE, vrouw, 66) Zelfs degenen die hun rekeningen kunnen betalen en geld hebben voor aanvullende uitgaven, moeten hun dagelijkse uitgaven nog altijd scherp in het oog houden. Ze moeten zorgvuldige keuzes maken met betrekking tot waar ze hun geld aan uitgeven en hebben moeten besparen op grote uitgaven om hun rekeningen te kunnen betalen (DE, HU, UK, BE). “Ik betaal niet alle rekeningen; alles wat me wordt gegeven [algemeen ouderdomspensioen en andere vormen van financiële bijstand] is nauwelijks genoeg om iets te kopen. Naast levensmiddelen kopen en rekeningen betalen zou ik dolgraag mijn kleinkinderen trakteren wanneer ze op bezoek komen; dat is het enige [wat ik graag zou willen] maar het lukt me niet.” (UK, vrouw, 67) “Ik heb al mijn verzekeringen moeten opzeggen. Ik kan alleen de uitvaartverzekering en wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering houden. (DE, vrouw, 64) “We moeten keuzes maken, of we wat gasolie betalen of het internet betalen, of zelfs voedsel, we jongleren vaak met creditcards.” (BE, man, 60) “Mensen zien het probleem niet. Heb je niet genoeg geld voor een nieuwe televisie? Ga naar een bank en je krijgt een lening! Ben je werkloos? Ga een 22
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
omscholingscursus doen! Dat soort dingen… Niets is een probleem. Voor alles is er een slimme oplossing. In de echte wereld werkt het echter niet zo.” CZ, man, 65) Echter, respondenten hebben strategieën ontwikkeld om hun koopkracht te optimaliseren en te proberen geld te besparen. (FR) “Hoe dichter bij de uiterste houdbaarheidsdatum, hoe goedkoper het vlees. Wat ik doe, is dat ik mijn vlees koop op de dag van de uiterste houdbaarheidsdatum en het is goed vlees en kost soms de helft van de normale prijs.” (FR, vrouw) Het wordt met name problematisch voor respondenten, wanneer ze onverwacht met grote uitgaven worden geconfronteerd. (DE) Respondenten waren van mening dat ze te veel belasting betalen over hun pensioeninkomen en dat dit bijdroeg aan hun gebrek aan geld (SE, UK). Respondenten die gedurende hun leven gewerkt hadden, voelden zich in hun huidige levensfase ‘gestraft’ voor het feit dat ze eerder in hun leven hadden gewerkt. Respondenten wezen er bijvoorbeeld op dat, hoewel ze inkomstenbelasting en nationale verzekeringspremies hadden betaald tijdens hun werkzame leven, ze nu belasting betaalden over hun werkgerelateerde pensioen, wat veel respondenten als onrechtvaardig beschouwden. Daarnaast waren de respondenten die particuliere pensioenregelingen waren aangegaan teleurgesteld over het feit dat ze door hun inkomen uit hun particuliere pensioen niet in aanmerking kwamen voor een pensioenuitkering van de staat. (UK) “Dit is wat mij dwarszit; ik heb mijn hele leven gewerkt...en opeens word ik op alle manieren gestraft. Ik heb mijn belastingen betaald, nationale verzekeringspremies, alles en ineens ben ik een slachtoffer geworden.” UK, man, 62) Enkele respondenten vinden ook de kosten voor het openbaar vervoer hoog en onbetaalbaar en zij waren van mening dat dit heeft bijgedragen aan hun toegenomen isolement, doordat ze het zich niet kunnen veroorloven om te reizen en daardoor niet meer hun woning en hun directe woonomgeving uit komen. Sommigen moeten een beroep doen op familie of anderen om hen te brengen waar ze naartoe willen. (DK) “Mijn zoon brengt me soms met de auto, maar ik vind het vervelend om hem daarmee lastig te vallen. Meestal ga ik gewoon niet, want het is gemakkelijker en goedkoper om thuis te blijven.” DK, vrouw, 73) Zorgen over het niet kunnen betalen van rekeningen werden in het bijzonder als verontrustend beschouwd gezien de invloed ervan op de gezondheid van de respondenten. Sommige respondenten meldden dat er tegenover hen was gedreigd met rechtszaken, omdat ze zich geen minimumbetalingen voor nutsvoorzieningen konden veroorloven. Dit leidde tot grote verontrustheid bij respondenten, die vaak niet het idee hadden dat ze op enig gebied binnen hun budget konden besparen, aangezien ze al ‘zo arm als een kerkrat’ waren. (UK) “Ja, ik betaal iedere maand £20 en het is niet genoeg, maar ik kan niet meer dan dat betalen. Anders zou ik niet kunnen eten. Ik moet mijn voedsel kopen.” UK, vrouw, 68)
23
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Niet genoeg inkomen hebben voor levensnoodzakelijkheden of helemaal geen geld overhouden is van invloed op het emotionele welzijn van respondenten en leidt tot sociale uitsluiting en isolement. Uit gêne maken weinig respondenten gebruik van het aanbod aan liefdadigheid (levensmiddelen die worden aangeboden door de vereniging voor werknemerswelzijn, kleding die wordt aangeboden door instanties voor maatschappelijk werk, enz.) en zijn ze nauwelijks in staat om deel te nemen aan het culturele en sociale leven, waardoor ze een sociaal teruggetrokken leven leiden (DE). Ze hebben het gevoel dat ze ook hun onafhankelijkheid hebben verloren sinds hun pensioen, aangezien ze afhankelijk zijn van anderen voor financiële en andersoortige bijstand en dat geeft hun het gevoel dat ze tot op zekere hoogte niet meer hun eigen lot kunnen bepalen (FR). Het is vooral moeilijk om deze situatie te accepteren, omdat ze voorheen gewend waren aan een ander soort leven, waarbij ze het zich konden veroorloven om veel meer dingen te doen, ze toegang hadden tot culturele activiteiten en ze konden genieten van bescheiden genoegens (DE, LV). Vanwege financiële beperkingen is het onmogelijk geworden om verscheidene culturele evenementen bij te wonen, zoals naar het theater gaan, hetgeen betekent dat ouderen die alleen wonen thuis blijven en eenzaam en geïsoleerd raken (LV). Wat bijdraagt aan het isolement van respondenten is het gevoel dat hun harde werken in de loop van hun leven niet is erkend door de staat. Integendeel, ze hebben het gevoel dat ze geheel ten onrechte op dezelfde manier worden behandeld als mensen die het, naar hun mening, minder waard zijn dan zijzelf: werkschuwe mensen die van een uitkering leven en buitenlanders. (DE, PL) “Mensen denken dat iedereen verantwoordelijk is voor hun eigen lot.” CZ, vrouw, 64) Respondenten ergeren zich ook aan de gepensioneerden die het beter getroffen hebben dan zijzelf en aan alle politici en managers met hun hoge salarissen. (DE, HU, FR)
3.3.2 Gezondheidszorgdiensten en verzorgingstehuizen De zorgen van respondenten over gezondheidszorgdiensten en verzorgingstehuizen hielden verband met de kwaliteit en de kosten van diensten. Enkele respondenten waren van mening dat de gezondheidszorg- en verzorgingsdiensten (zoals verzorgingstehuizen) niet efficiënt werden beheerd, wat een benadeling inhield van reeds sociaal uitgesloten groepen, zoals ouderen en mensen met een handicap. Onder de redenen voor bezorgdheid waren problemen rond het gebrek aan personeel om te zorgen voor patiënten of om hen zelfs maar te zien, en de door respondenten ervaren ondoelmatigheden in de manier waarop verzorgingstehuizen en ziekenhuizen worden beheerd. (UK, IE) “De verzorgingstehuizen zijn ook zoiets...de handicaps die de mensen daar hebben, ze hebben nooit genoeg personeel om mensen te verzorgen…” (UK, vrouw, 69)
24
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Deze onderwerpen waren van groot belang voor respondenten, aangezien ouderen gezondheidsproblemen hebben en omdat ze ofwel mensen kenden die in verzorgingstehuizen woonden of het gevoel hadden dat ze binnenkort zelf met dit soort kwesties te maken zouden krijgen. (UK, PT) “Ik leef met angst omdat ik niet weet waar ik heen moet als ik niet meer voor mezelf kan zorgen. Ik kan me geen goed verzorgingstehuis veroorloven.” (PT, vrouw, 72) Daarnaast zorgde het besef van veel respondenten dat zij zich geen particuliere gezondheidszorg konden veroorloven voor extra bezorgdheid ten aanzien van deze onderwerpen. (UK) Een andere reden van zorg waren de kosten van geneesmiddelen en het effect ervan op het budget van respondenten, aangezien er niet voor alle geneesmiddelen die ze regelmatig moeten innemen (bijvoorbeeld antidepressiva, geneesmiddelen tegen kanker) steun beschikbaar is en ze deze zonder enige financiële steun moeten kopen. De maandelijkse kosten van dergelijke geneesmiddelen zijn van aanzienlijke invloed op het budget van respondenten en soms moeten ze besparen op levensmiddelen en huisvestingskosten om de geneesmiddelen te kunnen betalen. (HU, DE, LV, FR, BE) “Als je in een moeilijke situatie terechtkomt, krijg je helemaal geen hulp…. Geen van de geneesmiddelen voor patiënten die aan kanker lijden, kunnen daarvan worden gekocht…en ik heb tevergeefs om hulp gevraagd; we hebben een appartement, een auto, dus houdt het op, om mij geven ze niets.” (HU, vrouw, 64) “De ogen en het gebit zijn luxe.” (BE, man, 60)
3.3.3 Levensonderhoud en woonomgeving Respondenten waren van mening dat hun levensomstandigheden een punt van zorg voor hen vormden en bijdroegen aan armoede en sociale uitsluiting in hun leven. Een van deze punten had betrekking op de kosten voor het onderhoud aan hun appartementen, dat ze ofwel zelf moesten uitvoeren en niet konden betalen of waarvoor de staat verantwoordelijk was, maar waarbij het onderhoud niet regelmatig werd uitgevoerd. Het achterstallige onderhoud aan hun woningen leidde tot gevoelens van vervreemding en sociale uitsluiting (UK, EL, LV, FR). “’Bij ons is het bijvoorbeeld nog niet zo slecht, bij mij is het warm en ik heb zo goed als alles, maar de ramen zijn in zo’n slechte staat dat ik bang ben om ze aan te raken; dit jaar zijn ze er nog, maar ik weet niet of dat volgend jaar nog zo is..” (LV, vrouw, 65) Respondenten maakten zich tevens zorgen over de verwerking van huishoudelijk afval en het ophalen van afval alsmede voorstellen om bewoners te beboeten die de recycling van afval niet correct uitvoeren. Respondenten beschouwden dit als onrechtvaardig voor uitgesloten groepen, zoals degenen die het Engels niet als moedertaal spreken, mensen met handicaps en mensen met lees- en spellingproblemen. Respondenten waren van mening dat dergelijk beleid deze groepen verder zou benadelen in economisch opzicht en door de manier waarop de informatie werd medegedeeld. (UK)
25
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
“Hoe zit het met oudere mensen, mensen die de taal niet spreken, al die mensen zullen onteigend worden omdat ze zullen moeten betalen als ze niet aan recycling doen.” UK, vrouw, 64) In sommige gevallen waren mensen hun woning kwijtgeraakt, doordat ze tot armoede waren vervallen. (ES) Een groot deel van de respondenten suggereerde dat de wijken waar ze woonden verloederd waren en meer vatbaar voor gevallen van criminaliteit en asociaal gedrag (zie ook hoofdstuk 6 van het verslag). Deze kwesties hadden naar de mening van respondenten een grote invloed op armoede in lokale gemeenschappen en op hun leven. Respondenten waren van mening dat aan deze kwesties ook een gebrek aan normen en waarden in de hedendaagse maatschappij ten grondslag lag en dat de nadruk op materialisme, met name onder jongere generaties, deze kwesties had verergerd. (UK) “Aanstormende jongelui willen modieuze dingen, ze willen mooie dingen, ze willen een iPod, een iPhone en van alles en nog wat. Dat kan er uiteindelijk toe leiden dat ze crimineel worden…” (UK, man, 62) Respondenten stelden dat de sluiting van lokale voorzieningen ertoe had geleid dat veel jonge mensen samenschoolden op straat, zich asociaal gedroegen en ouderen intimideerden, wat bijdroeg aan een nog groter gevoel van armoede binnen hun lokale gemeenschappen. “Ze hebben de voetbalvelden gesloten, de cricketvelden, alles wat met sport te maken heeft, is gesloten, het is allemaal weg. Wat doen de kinderen? Waar gaan ze naartoe? […] Er is niets te doen. Ze plegen allerlei soorten van criminaliteit.” UK, vrouw, 64) Daarnaast toonden respondenten zich bezorgd over luidruchtige buren, een probleem dat volgens hen ook bijdroeg aan een verslechtering van de kwaliteit van hun leven. (UK)
3.3.4 Intergenerationele armoede Verband houdend met de bezorgdheid van respondenten over de kosten voor hun eigen levensonderhoud, maakten zij zich ook zorgen over de vraag of toekomstige generaties in staat zouden zijn om in hun levensonderhoud te voorzien, met bijzondere nadruk op hun kinderen en kleinkinderen. Dit was met name problematisch voor respondenten met kinderen die nog bij hen woonden en die ze financieel en op andere manieren moesten steunen, ofwel omdat ze geen werk konden vinden of omdat ze gezondheids- of arbeidsongeschiktheidsproblemen hadden (UK, MT). Hoewel in hoofdstuk 2 is aangegeven dat slechts een minderheid van de respondenten inwonende kinderen had, is het duidelijk dat de noodzaak om kinderen financieel te steunen hun last groter maakt. “Het legt druk op ouderen zoals wij, omdat ik me zorgen maak; er zijn vast mensen hier die kinderen en gezinnen hebben. Je maakt je zorgen over ze, omdat je je eigen zorgen hebt, je geldproblemen, en dan maak je je ook nog zorgen om hen omdat je ze op enig moment toch ook moet helpen. UK, vrouw, 64)
26
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Onder respondenten bestond de indruk dat het huidige economische klimaat, het verlies van banen en het gebrek aan werkgelegenheidskansen, evenals de stijgende kosten van tertiair onderwijs, de druk zou verhogen op ouderen om hun gezinnen nu en in de toekomst te ondersteunen. Dit baarde respondenten zorgen, aangezien ze het al moeilijk hadden om te voorzien in hun eigen levensonderhoud, en indien van toepassing dat van hun partner. (UK, ES, FR) “Mijn jongere zus heeft een gehandicapte dochter, ze krijgt een verpleegtoelage omdat ze vanwege haar dochter geen baan kan hebben, maar de verpleegtoelage is in geen jaren verhoogd, het is minder dan het minimumloon. En het bedrag is in vijf jaar tijd niet verhoogd” (HU, vrouw, 62)
3.3.5 Werkloosheid Werkloosheid is een kwestie die van invloed is op de levens van de behoeftigen en sociaal uitgeslotenen en enkele respondenten waren hun baan kwijtgeraakt, met name als gevolg van de wereldwijde economische crisis (ES). Gepensioneerden of zij die bijna de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, hebben moeite om werk te vinden en zijn daardoor niet in staat om hun inkomen aan te vullen (PL, FR).
3.3.6 Gebrek aan bijstand De behoeftigen en sociaal uitgeslotenen zien hun situatie vaak verslechteren door het ontbreken van een sociaal netwerk of hulp van familie. (ES)
3.3.7 Bureaucratie Respondenten wezen erop dat er veel bureaucratie gemoeid was met het aanvragen van enige vorm bijstand, wat soms een lang proces van formulieren en papierwerk inhield zonder dat dit tot resultaten leidde. (MT)
3.4 Houding van de samenleving ten opzichte van armoede en sociale uitsluiting Respondenten werd gevraagd wat de beeldvorming in de media zegt over hoe de brede samenleving mensen ziet die in deze situatie leven, van welke dingen de samenleving zich bewust zou moeten zijn, en welk effect het zou hebben als de samenleving zich meer van deze dingen bewust was. Respondenten waren over het algemeen van mening dat de samenleving de benadering van de media bij het schetsen van vraagstukken van armoede en sociale uitstukken volgde, doordat ze grotendeels werden genegeerd en hun situatie helemaal niet werd begrepen of op een verkeerde manier werd begrepen en op een te simplistische manier werd beoordeeld. (CZ, FR, EL, ES, UK, RO, PT, DE, SK, LV, BE) “Mensen zien het probleem [van armoede] niet. Heb je niet genoeg geld voor een nieuwe televisie? Ga naar een bank en je krijgt een lening! Ben je
27
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
werkloos? Ga een opleidingscursus doen! Dat soort dingen… Niets is een probleem. Voor alles is er een slimme oplossing. In de echte wereld werkt het echter niet zo.” CZ, man, 65) Een van de respondenten vertelde dat ze van mensen vaak medelijden kreeg, maar geen begrip. (MT) “Iedereen heeft medelijden met me omdat ik steeds mijn zoon moet opvangen (vanuit de psychiatrische instelling), maar weet je wat de sociale werker tegen me zei toen ik haar belde? Ze zei dat ik maar naar een bejaardentehuis moest vertrekken …”(MT, vrouw, 67) De manier waarop de samenleving tegen armoede aankijkt, kan een tendens bevatten waarbij de bevolking in het algemeen de behoeftigen in hun samenleving vergelijken met wat ze weten over de behoeftigen in andere landen en daardoor de indruk hebben dat behoeftigen in andere landen zich in een meer wanhopige situatie bevinden. (MT) In de perceptie van de respondenten hadden degenen die niet behoeftig waren een verkeerd begrip van armoede en verbonden zij armoede met stereotypen en extreme gevallen, hoewel er een significant verschil is tussen degenen die per toeval in een bepaalde situatie geraken en degenen die bewust een keuze maakten op grond van hun eigen fouten en karakter. Dergelijke misvattingen worden door de passieve toeschouwer gebruikt om niet handelen te rechtvaardigen. (HU, BE) “Dakloze of hooligan, brutaal of verlopen, dat is niet allemaal hetzelfde...” (HU, man, 60) Het beeld dat mensen van armoede hebben, wordt sterk beïnvloed door berichtgeving in de media over uitkeringsfraudeurs en overdreven genereuze sociale uitkeringen die de ontvangers ervan in staat stellen om zich elektronische apparatuur, modieuze kleding en grote appartementen te veroorloven. (DE) De samenleving begrijpt vraagstukken van armoede mogelijk niet en neemt ze niet serieus ten gevolge van het feit dat armoede vaak verborgen is, mensen er niet mee worden geconfronteerd en daardoor niet het gevoel hebben dat er iets opgelost moet worden. (DK) “Gedurende mijn leven heb ik vaak de mening gehoord dat arme mensen het veel beter zouden kunnen hebben, als ze zich er maar voor zouden inzetten. Dat ze alleen maar arm zijn, omdat ze lui zijn. Ik vind dat totaal verkeerd, maar als mensen zich schamen voor hun situatie en zich niet verdedigen, wordt deze mening nooit veranderd.” DK, vrouw, 73) Respondenten gaven uiting aan sterke gevoelens met betrekking tot de sociale uitsluiting van de samenleving die zij ervaren. Ze spraken over gevoelens van vervreemding van de samenleving, over gevoelens van miskenning, en ze waren van mening dat de samenleving nauwelijks weet hoe met ouderen om te gaan en gebruik van hen te maken (SK). Enkele respondenten hebben het gevoel dat ze de samenleving tot last zijn – ze werken niet, de meesten hebben chronische ziekten en ze zijn niet productief (SK). Echter, respondenten zijn ook boos, omdat ze gedurende hun hele leven aan de samenleving hebben bijgedragen en nu ze ouder zijn, worden gezien als mensen die geen aandacht verdienen (SE). In hun ervaring is de samenleving niet vriendelijk of veilig voor ouderen die in armoede leven en gepensioneerd zijn. Velen onder hen hebben niemand om hulp aan te vragen, om 28
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
hun financiële lasten te helpen verlichten of andere bijstand om hun situatie te verbeteren (SE). “Ze zien ons het liefst gewoon doodgaan.” (SK, vrouw, 61) “Toen ik een goed inkomen had, kon ik voelen dat ik wat waard was. Onbewust maak je een inschatting van je waarde.” SE, man, 63) Echter, gevoelens van schaamte over hun eigen situatie leiden er ook toe dat behoeftigen vaak de neiging hebben om zichzelf van de samenleving uit te sluiten, omdat ze het zich naar hun gevoel niet kunnen veroorloven om deel te nemen aan sociale activiteiten. Ook kan deze zelf gekozen uitsluiting een vicieuze cirkel worden die moeilijk te doorbreken is, aangezien het steeds moeilijker wordt om de deur uit te gaan. Bijgevolg worden ze zelden gehoord, aangezien ze niet voor zichzelf opkomen. (DK, SE, BE) “Hoe langer je jezelf isoleert, des te meer moeite kost het om naar buiten te gaan en contact te maken met anderen. Je begint tegen jezelf te praten en verliest je eigenwaarde. Het wordt een onbeheersbaar isolement waar je niet vanaf komt…als je niet je huis uit komt en mensen ontmoet, wordt je stem niet gehoord. Je komt met niemand in contact en je problemen blijven verborgen” (DK, man, 67) “Als we economisch gezien tot armoede vervallen, worden we ook in sociaal opzicht armer.” (BE, vrouw, 68) Dit houdt tevens verband met de kwestie van het gebrek aan vertegenwoordiging van de behoeftigen en de ervaring dat ‘hun stem niet wordt gehoord’. Er zijn verenigingen voor gepensioneerden die als hoofdtaak hebben om de invloed van ouderen in de samenleving te vergroten en een forum te bieden voor vriendschap, persoonlijke groei, geluk en gezondheid. Deze verenigingen zouden zich echter sterker moeten richten op vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting. (SE) “Waarom houden verenigingen voor gepensioneerden zich niet meer bezig met de kwestie van armoede en sociale uitsluiting.” SE, man, 63) Het helpt echter niet als mensen zichzelf uitsluiten van deze initiatieven door dergelijke evenementen en activiteiten niet bij te wonen, omdat ze hun situatie van armoede of sociale uitsluiting niet willen uitleggen. (SE) Respondenten vonden bovendien dat er een gebrek aan empathie, actie en belangstelling was in de samenleving ten aanzien van vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting, omdat die zaken mensen onverschillig lijken te laten tenzij ze er persoonlijk door worden getroffen. (ES, FR, EL, SK, PT, CZ, BE) “Zij hoeven zich er niet druk om te maken, ze willen er niet over horen, ze willen er niets over te weten komen. Als ze dat wel zouden doen, zouden ze het op de een of andere manier moeten oplossen – ze zouden zelf een bijdrage moeten leveren.” CZ, man, 60) Enkele respondenten waren van mening dat er geen erkenning is van de rol die zij gedurende de jaren hebben gespeeld bij het opbouwen van de samenleving en het creëren van de voorwaarden waarvan jongere generaties nu profijt hebben, zoals gratis tertiair onderwijs. (HU)
29
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
“Ze zeggen dat veel gepensioneerden steun nodig hebben, maar gepensioneerden zouden wel willen werken, als ze daarvoor de kans kregen. De mensen die zich nu op de borst slaan, vergeten dat hun opleiding is betaald met het geld van de gepensioneerden.” (HU, vrouw, 64) Enkele respondenten waren van mening dat de brede samenleving niets wil doen aan vraagstukken zoals armoede en sociale uitsluiting omdat dit onderwerpen zijn waar mensen niet graag over horen (DK), hoewel een van de effecten van de wereldwijde economische crisis is geweest dat sommige mensen zijn gaan beseffen dat armoede iedereen kan treffen (ES). “Iedereen houdt van series zoals Dynasty of Dallas. Niemand wil de levens zien van een stel arme mensen, tenzij het gaat om het verhaal van de krantenjongen die de Amerikaanse droom verwezenlijkt.` DK, man, 71) Wat dit probleem verergert, is dat enkele respondenten hebben meegemaakt dat mensen die niet echt bijstand nodig hebben, profiteren van de diensten van welzijnscentra, simpelweg omdat ze niet willen betalen voor diensten die ze gratis kunnen krijgen. (DK) “Ik ben lid van een kerkelijke organisatie die elk jaar kerstgeschenken uitdeelt. De intentie is altijd om geschenken uit te delen aan alleenstaande ouders die het zich niet kunnen veroorloven om voor hun kinderen een cadeau te kopen. Soms zie ik echter mensen hun auto voor de deur parkeren en vervolgens naar binnen gaan om een geschenk te krijgen. Als je je een auto kunt veroorloven, kun je ook een kerstcadeau kopen voor je kind. Het is een kwestie van prioriteiten stellen en zolang er mensen zijn die op zo´n manier misbruik maken van het systeem, zal de samenleving nooit inzien dat er ook mensen zijn die echt arm zijn!” DK, man, 64) “Degenen die voor de geschenken [kerstcadeaus] komen en de gratis maaltijden zijn schaamteloze mensen die de hulp niet echt nodig hebben, terwijl degenen die echt hulp nodig hebben thuis blijven omdat ze zich verbergen en het hebben opgegeven” (DK, vrouw, 79) Slechts onder een minderheid van de respondenten bestond enige erkenning van het feit dat er ook mensen in de samenleving kunnen zijn die armoede en sociale uitsluiting wel begrijpen (RO). Soms gaat erkenning van de situatie nog steeds gepaard met onverschilligheid (MT), terwijl in andere gevallen ervaren wordt dat leden van de samenleving elkaar helpen (LV). Respondenten hadden verschillende standpunten ten aanzien van de vraag of het waardevol zou zijn als mensen beter geïnformeerd waren. In zekere zin zijn respondenten van mening dat het in feite nutteloos is wanneer mensen meer weten over armoede, omdat volgens respondenten degenen die zich in een financieel gunstige situatie bevinden zich niet bekommeren om degenen die niet fatsoenlijk in hun levensonderhoud kunnen voorzien. (MT) Hoewel respondenten uiting gaven aan gevoelens van eenzaamheid en uitsluiting, noemden ze ook verschillende manieren om met het feit om te gaan dat ze zich niet dezelfde dingen kunnen veroorloven als veel anderen. Dit hield in:
hulp van familie en vrienden: vervoer, toegang tot het internet (DK);
30
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
naar het gemeenschapscentrum gaan om het gezelschap van leeftijdgenoten te zoeken, om deel te nemen aan activiteiten en om daar de tijd door te brengen (DK);
gratis activiteiten buitenshuis: fietsen of wandelen in het bos (DK). “Ik ben veel alleen vanwege mijn slechte gezondheid. Maar het zou erger kunnen zijn. Twee keer per week ga ik naar het gemeenschapscentrum om te kaarten en koffie te drinken. En mijn zonen komen me ook vaak bezoeken.” DK, vrouw, 75) “Ik heb frustraties gekend, maar gelukkig heb ik veel belangstelling voor het buitenleven en heb ik vrienden die er net zoveel van houden als ik. Als ik dat niet had, zou ik ernstig depressief zijn en ik kan me goed voorstellen hoe anderen zich zouden voelen als ze thuis opgesloten zitten en door anderen opgegeven zijn, zoals mij ook is gebeurd..” DK, man, 65)
3.5 Aspecten die ontbreken in het beeld dat de media schetsen van armoede en sociale uitsluiting Respondenten werd gevraagd wat naar hun mening het duidelijkst ontbrak in het beeld dat de media schetsen van armoede en sociale uitsluiting, en aanvullend werd hen gevraagd wat een hypothetische documentairemaker die de realiteit van armoede en sociale uitsluiting zou willen tonen, zou moeten opnemen in zijn of haar film. Wat volgens een meerderheid van de respondenten ontbreekt in het beeld dat de media schetsen van armoede en sociale uitsluiting, zijn voorbeelden uit het echte leven of casusstudies van mensen die in armoede leven en hun reële, dagelijkse problemen. Dit is het beeld dat de media naar hun mening zouden moeten overbrengen (RO, PT, ES, DE, HU, IE, PT, UK, CZ, IT, PL, LV, BE). Dit zou tevens de samenleving helpen om de realiteit van armoede te begrijpen en zou daardoor een proactief middel zijn om oplossingen ter bestrijding van armoede te vinden (RO, PT, DE). Dergelijke beeldvorming zou het volgende moeten bevatten:
De respondenten zouden verslaggeving door de media willen zien die de aandacht vestigt op de omstandigheden waaronder gepensioneerden moeten leven. Deze verslaggeving zou een beeld moeten geven van de gepensioneerden zelf en van hoe hun dagelijks leven eruitziet en zou aan de politici en het publiek overtuigend concrete voorbeelden moeten presenteren van het precaire bestaan van gepensioneerden, zoals huisvestingsomstandigheden en wijken, het lage inkomen, het overleven met een klein budget, de problemen van het ouder worden, de hoge kosten van nutsvoorzieningen en de hoge huurlasten. De media zouden gedetailleerd hun problemen en levensomstandigheden moeten tonen door de aandacht te richten op kwesties zoals de wijken waar ze wonen, hoe ze hun tijd doorbrengen, hoe ze hun tijd zouden willen doorbrengen, hoe ze omgaan met isolement en eenzaamheid, hoe ze omgaan met het gebrek aan geld om geneesmiddelen te kopen, goed te eten en hun kosten te betalen alsmede wat ze vinden van het gebrek aan verzorgingstehuizen voor de behoeftigen die in goede staat verkeren gezien het feit dat ze geen geld hebben om te
31
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
betalen voor goed beheerde verzorgingstehuizen die goede levensomstandigheden bieden. (PT, DE, MT, CZ, IE, LV, ES, UK, IT, PL) “Ze zouden de verzorgingstehuizen eens moeten bezoeken... zien hoe de badkamer eruitziet...ze zouden moeten onderzoeken waarom er mensen zijn die thuis geen elektriciteit hebben, waarom ze hun rekening niet betalen.” (MT, man, 64) “Ze zouden naar de daklozen moeten gaan en hun verhaal filmen – dan zou duidelijk worden hoe gemakkelijk iemand op straat kan belanden. Er zijn zelfs mensen met een universitaire opleiding die buiten op straat slapen en die zijn echt niet dakloos geworden door een enkele ondoordachte actie." CZ, man, 64) “Televisie heeft niets te maken met het alledaagse leven ” (Polen, vrouw, 60) “Weet je wat ik altijd heb gedacht? In plaats van al die verschrikkelijke nietszeggende realityshows, zouden ze een serieuze realityshow moeten tonen over een van onze normale gezinnen, van ’s ochtends vroeg tot ’s nachts en van ’s nachts tot ’s ochtends vroeg, een maand lang…zodat mensen kunnen zien wat er gebeurt tijdens alledaagse levens, en veel mensen zouden zich daarmee kunnen identificeren…” (IT, man, 63)
De verschillende redenen waarom mensen behoeftig zijn geworden en behoeftig blijven moet worden besproken, bijvoorbeeld hoe mensen tot armoede vervallen door lage pensioenen, verlies van hun baan; mensen die zonder dat ze daar zelf schuldig aan waren en na een leven hard werken, zich in deze situatie op de rand van armoede bedingen, omdat ze niet willen sparen en een bescheiden leven willen leiden, omdat mensen hun beetje geld besteden aan loterijen en spelprogramma’s en vanwege de wereldwijde economische crisis. (CZ, PT, ES, SK, MT, DE, DK, ES, LV) “Ik heb mijn hele leven gewerkt en heb nu een miserabel pensioen, dat is een feit.” (PT, vrouw, 72) “Als je je baan verliest, word je vanzelfsprekend arm...mensen krijgen lage lonen en als gevolg daarvan krijgen ze lage pensioen en dan begint de armoede.” (SK, vrouw, 70)
In Slowakije bleken respondenten tamelijk filosofisch te zijn over de redenen waarom mensen behoeftig worden en behoeftig blijven. Binnen hun nationale context schreven ze dit in zekere mate toe aan de verschillen tussen socialistische en democratische tijden en hoe de socialistische tijden het gedrag van mensen in de huidige tijden heeft geconditioneerd. Zo had bijvoorbeeld iedereen een baan gedurende de socialistische tijden, terwijl mensen nu naar werk moeten zoeken, wat een andere instelling en vaardigheden vraagt. Bovendien komen mensen in de perceptie van de respondenten niet altijd op voor hun rechten en spreken ze zich niet uit over wat ze nodig hebben, omdat ze daar niet aan gewend zijn vanwege de onderdrukking van individuele meningen gedurende socialistische tijden. Deze situatie wordt verergerd doordat mensen onwillig zijn om naar werk te zoeken, aangezien ze financiële steun van de staat ontvangen.
32
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Bij het tonen van de redenen waarom mensen behoeftig worden is het tevens van belang om de aandacht te vestigen op groepen die het risico lopen om tot armoede te vervallen en sociaal uitgesloten te raken. Deze groepen zijn: verslaafden en alcoholisten, alleenstaande ouders met veel kinderen, alleenstaande ouderen/oudere weduwen/weduwnaars met alleen een algemeen ouderdomspensioen en hoge huurlasten, gedetineerden die worden vrijgelaten na het uitzitten van hun straf, werklozen die het laagste niveau van sociale uitkeringen ontvangen, immigranten met gekorte uitkeringen omdat de staat hen wil dwingen om Deens te leren. (DK, SK) “Alleenstaande ouders kunnen het heel zwaar hebben.. Ik ben veel alleen geweest met mijn drie kinderen. Alle drie wilden ze voetbalspullen en allerlei andere dingen net zoals al hun vrienden. Ik heb ze alles gegeven wat ik kon geven en ze zijn nog steeds in leven, ha ha, dus je moet met hen praten om te horen hoe ze hun jeugd hebben ervaren” (DK, vrouw, 75) “Ik zou ook laten zien wat de realiteit is voor jonge gezinnen. Soms moet een vrouw haar zwangerschapsverlof onderbreken en weer gaan werken omdat ze meer geld nodig heeft, maar zelfs dan moet ze voor kinderopvang betalen, wat het grootste deel van haar inkomen kost. En als een vrouw alleen is met een kind, is het een ramp.“ CZ, vrouw, 64)
De media moeten een algemener beeld van de behoeftigen en ouderen laten zien, niet alleen de extremen. (SE, IE, PT, RO, IT) "De media moeten echter de brede categorie van ouderen/behoeftigen en gepensioneerden laten zien die wellicht geen honger lijden en genoeg geld hebben om de huur, levensmiddelen en genoeg geneesmiddelen te kopen, die geld hebben om te overleven, maar ook niets meer.” SE, man, 63) “Over de ouderen wordt slechts bij gelegenheid gesproken, misschien in de winter als er een op straat sterft vanwege de kou...dan hebben ze het over een zwerver, iemand die is doodgevroren.” (IT, man, 66) “Mensen moeten zien hoe ouderen rondkomen van het geld dat ze hebben...dan zou men zien hoeveel moeite sommige mensen hebben om te betalen voor hun geneesmiddelen en dergelijke.” (IE, man, 63) “Ze zouden met ouderen moeten praten om te begrijpen hoe zij leven, alleen, volledig geïsoleerd.” (PT, vrouw, 72) “Ze zouden ons de echte waarheid moeten vertellen. Mensen, dit is de situatie, het is echt heel erg. Ze zouden eens een keer een correct beeld moeten geven…” (RO, vrouw, 67)
Respondenten noemden ook onderstaande punten met betrekking tot de manier waarop volgens hen de media armoede en sociale uitsluiting zouden moeten weergeven. :
De media zouden een educatieve rol kunnen spelen binnen de voorlichting aan de behoeftigen en sociaal uitgeslotenen over waar financiële bijstand en andere hulp kan worden verkregen. (PT, MT, IT, LV)
De behoeftigen en sociaal uitgeslotenen zouden moeten worden voorgesteld als eerlijke, respectabele mensen ondanks de moeilijkheden waar ze mee te
33
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
maken hebben in plaats van de stereotypering als zijnde lui, niet bereid om te werken, enz. (HU, DE, CZ)
De media moeten een beeld geven van de verschillende soorten armoede of aspecten van armoede. Daaronder moet vallen armoede die zichtbaar is, zoals daklozen, armoede die verborgen is, zoals bij gepensioneerden die hogere kosten hebben dan hun inkomen, en degenen die niet willen werken en geen geld willen sparen. (SK, ES, MT)
De media moeten rekening houden met of verslag doen van de veranderende aard van de samenleving en daardoor ook van de veranderende manifestaties van armoede. Aangezien bijvoorbeeld landen die mogelijk in het verleden een voorbeeldrol vervulden vanwege hun gebrek aan armoede en sociale uitsluiting nu met economische uitdagingen te maken hebben, is dit bijgevolg van invloed op de samenleving en vervallen mensen tot armoede. Deze situatie blijft niet onveranderlijk. (SE)
Wanneer de media aandacht schenken aan de mode-industrie, zouden ze ook aandacht moeten schenken aan mode die relevant is voor ouderen. Echter, respondenten bekritiseerden de mode-industrie zelf vanwege de exclusieve gerichtheid van de industrie op een klein aantal ouderen die het zich kunnen veroorloven om dure kleding te kopen, terwijl het voor respondenten steeds moeilijker is geworden om kleding te vinden die bij hun portemonnee past. (SE)
De media zouden meer aandacht moeten besteden aan de situatie van vrouwen met een laag inkomen en hun rol als huisvrouw. Armoede is op specifieke manieren van invloed op deze vrouwen, bijvoorbeeld doordat hun echtgenoten overlijden of door echtscheiding, en vaak hebben zij ook te maken met de financiële last van het zorgen voor anderen. (SE) “Het zou een goed idee zijn om onderzoek te doen naar hoeveel mensen in Zweden tot armoede vervallen. Ik denk dat het vaak vrouwen zijn die eens getrouwd waren en die er om een of andere reden alleen voor komen te staan die het meest worden getroffen wanneer het gaat om problemen met de financiële situatie.” SE, man, 74)
Enkele respondenten wilden regelmatige verslaggeving zien op televisie over hoe begrotingsgeld wordt besteed door de regering (RO) evenals praatprogramma’s of debatten waarvoor politici worden uitgenodigd (IT).
Enkele respondenten zouden ook casusstudies willen zien met betrekking tot hoe mensen in de meer ontwikkelde EU-lidstaten leven. Deze respondenten waren van mening dat als dergelijke voorbeelden aan het publiek worden getoond, politici meer zouden proberen om nationale en lokale armoede op te lossen en mensen meer eisen zouden stellen en bereid zouden zijn om voor hun rechten op te komen. (RO) “Wat ik zou willen zien is… hoe mensen in andere landen leven, misschien zien onze leiders het ook en doen ze meer hun best…ze zouden ons voorbeelden moeten laten zien uit andere EU-landen, we hebben te maken met globalisering, we maken deel uit van de EU, ze zouden ons moeten laten
34
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
zien hoe ze in het buitenland leven en vergelijkingen maken en maatregelen treffen…” (RO, vrouw, 71) Echter, hoewel ze bespraken wat volgens hen ontbrak in het beeld dat de media schetsen en voor welke kwesties zij media-aandacht zouden willen zien, waren enkele respondenten van mening dat het niet noodzakelijkerwijs realistisch is om deze veranderingen te verwachten. De volgende redenen werden gegeven voor dit standpunt:
Ouderen zijn ondervertegenwoordigd in de media. Jonge mensen kunnen een onjuist beeld van ouderen hebben en geneigd zijn om vraagstukken die belangrijk zijn voor ouderen over te slaan in de verslaggeving. Om dingen te veranderen zou het nodig zijn om iets aan deze ondervertegenwoordiging te doen. (SE) “Er zijn maar weinig mensen in de mediawereld die van onze leeftijd zijn.” SE, man, 64)
Mensen die niet dezelfde ontberingen hebben moeten meemaken, vinden het vaak moeilijk om de ontberingen die anderen doormaken te begrijpen, te geloven en weer te geven (MT) “Zoals u nu met ons spreekt en hoort van bepaalde problemen, terwijl u, hoewel u naar ons luistert, niet gelooft dat dit de waarheid is.” (MT, man, 64)
Enkele respondenten waren van mening dat zelfs als producenten van televisieprogramma's of films aandacht zouden besteden aan armoede en sociale uitsluiting, er weinig kans zou zijn dat iemand zou kijken, omdat deze onderwerpen saai zouden zijn om naar te kijken. Het is daarom belangrijk om een evenwicht te vinden tussen realiteit en amusement. Hoewel het belangrijk is om bij het overbrengen van de ervaringen van mensen die in armoede leven of die het risico lopen om tot armoede te vervallen de nadruk te leggen op de routinematige elementen die van invloed zijn op het leven van mensen, moet dit worden gedaan op een manier die de kijker bij het onderwerp betrekt en die ook amusementswaarde heeft. (IE, ES, LV) “Als het de realiteit zou weergeven, zou het saai zijn. Zij [scenarioschrijvers] moeten schrijven over verhoudingen en alcoholisme en dergelijke om het interessant te maken. (IE, vrouw, 66)
Door de complexiteit en verschillende dimensies van armoede en sociale uitsluiting zijn deze onderwerpen moeilijk weer te geven en daarom ook moeilijk te bevatten voor leden van het publiek, tenzij ze worden gepresenteerd in de vorm van, bijvoorbeeld, een enkele persoon of familie om een overzichtelijke en interessante verhaallijn te behouden. (DK) “Ik denk dat het moeilijk is om alle aspecten weer te geven. Er zijn zo veel verschillende standpunten en diverse redenen voor armoede. Ik denk dat kijkers gewoonweg moeite hebben om alles te bevatten en daarom is het beeld erg eenzijdig.” (DK, man, 71)
Enkele respondenten waren van mening dat de ondervertegenwoordiging van hun situatie in de media te wijten zou kunnen zijn aan de passiviteit van de gepensioneerden zelf. Ze mijden aandacht omdat ze zich schamen over hun eigen
35
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
situatie, ze zijn niet bekend met een cultuur van protest en ze leggen zich neer bij hun omstandigheden, omdat ze, als de eerste naoorlogse generatie, gewend zijn aan een bescheiden manier van leven. (DE) “Ik denk ook dat we ons eigenlijk niet willen laten zien omdat we ons erover schamen dat we zo laag gevallen zijn, ook al hebben we ons hele leven hard gewerkt.” (DE, vrouw, 66)
36
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
4 INZICHT IN VRAAGSTUKKEN VAN ARMOEDE EN SOCIALE UITSLUITING Aan respondenten werd gevraagd in hoeverre naar hun mening degenen die de beslissingen nemen die van invloed zijn op hun leven (d.w.z. lokale, nationale en Europese politici en ambtenaren) de realiteit van hun ervaringen begrijpen. Verder werd gevraagd welk aspect van hun leven goed door beslissers werd begrepen en welke aspecten minder goed werden begrepen.
4.1 Belangrijkste conclusies
De respondenten waren in meerderheid van mening dat beslissers en beleidsmakers, op lokaal, nationaal en Europees niveau, vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting niet erg goed begrijpen. De belangrijkste reden voor dit gebrek aan begrip is de perceptie dat beslissers een geprivilegieerd leven leiden, waarbij ze hoge salarissen verdienen en daarom niet het risico lopen om met armoede of sociale uitsluiting te maken te krijgen.
Dit gebrek aan begrip wordt weerspiegeld in de manier waarop bijstand wordt geleverd aan behoeftige mensen en respondenten noemden daarbij voorbeelden op grond van hun eigen ervaringen.
Een gebrek aan begrip aan de zijde van de beslissers betekent niet noodzakelijk dat beslissers zich niet bewust zijn van de vraagstukken. Echter, in de perceptie van de respondenten is er een gebrek aan actie, belangstelling of empathie aan de zijde van de beslissers.
Respondenten hadden moeite om voorbeelden te noemen van aspecten van hun leven die naar hun mening goed werden begrepen door beslissers, maar gaven het voorbeeld van de gegevens, bijvoorbeeld statistieken, met betrekking tot hoeveel mensen in armoede leven en het geldbedrag dat is begroot voor sociale pensioenen en sociale bijstand.
Respondenten noemden een aantal verschillende kwesties die naar hun mening minder goed werden begrepen door beslissers, waarvan de meest voorkomende waren een gebrek aan begrip van de realiteit van de levens van de behoeftigen en sociaal uitgeslotenen en een gebrek aan begrip van het volledige effect van bestaand beleid op de behoeftigen en sociaal uitgeslotenen.
Aangezien beslissers weinig ervaring uit eerste hand hebben met vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting en het erg druk hebben, hebben ze niet altijd de tijd om zelf getuige te zijn van dergelijke vraagstukken. Derhalve werd voorgesteld dat sociaal uitgesloten burgers of mensen die in armode leven optreden als adviseurs voor beslissers met betrekking tot deze vraagstukken.
37
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
4.2 Hoe goed begrijpen beslissers armoede en sociale uitsluiting? De respondenten waren in meerderheid van mening dat beslissers en beleidsmakers, op lokaal, nationaal en Europees niveau, vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting niet erg goed begrijpen. (UK, SK, RO, PT, MT, IE, DE, SE, CZ, EL, ES, LV, PL, FR, BE) “Ik denk niet dat ze het begrijpen, ze begrijpen in ieder geval niets van dingen zoals huisvesting.” UK, vrouw, 69) “Ze begrijpen er helemaal niets van. Ze hebben geen idee.” (SK, vrouw, 61) “Ze staan gewoon te ver af van de gewone mensen.” (DE, vrouw, 62) “Een voldane man zal nooit een hongerige man begrijpen.” (PL, man, 67) “Ze begrijpen de realiteit van het dagelijkse leven niet en ze doen niet eens een poging om het te begrijpen.” CZ, man, 64) “Er gebeurt niets omdat ze het antwoord niet weten op de vraag hoeveel een liter melk kost. Ze zijn zich niet bewust van de prijzen. Zij hoeven geen boodschappen te doen. Ze weten dat armoede bestaat, maar ze weten niet wat armoede is. Er is enorme welvaart en ook enorme armoede.” (HU, man, 60) De redenen die respondenten gaven voor dit door respondenten ervaren gebrek aan begrip bij beslissers waren:
Beleidsmakers en beslissers leiden geprivilegieerde levens en verdienen hoge inkomens, waardoor ze geen ervaring uit de eerste hand met armoede en sociale uitsluiting hebben en geen risico lopen om het zelf te ervaren. (SE, SK, RO, PT, UK, MT, IE, HU, CZ, EL, IT, PL) “Orban zei dat hij een einde zou maken aan de inkomensverschillen. Wat kwam voor hem eerst? Stemmen over zijn (hun) salaris en het laat hem onverschillig wat arme mensen morgen of met de kerst zullen eten.” (HU, vrouw, 64)
“Met hun gaat het goed. Dus denken ze: “Waar klagen die mensen over?” CZ, man, 60)
Door respondenten ervaren gebrek aan empathie van de kant de beslissers (SE, IE, EL, ES). Deze perceptie wortelt in het gevoel dat respondenten hebben dat er voor politici geen politieke of wettelijke plicht bestaat om verantwoording af te leggen voor hun handelen. Het door respondenten ervaren gebrek aan verantwoording zorgt ervoor dat respondenten zich machteloos voelen als het erom gaat het systeem te corrigeren (IE). “Ik krijg de indruk dat beleidsmakers zich wel van onze situatie bewust zijn, maar zich er niet druk om maken.” SE, vrouw, gepensioneerd, 67)
38
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
“We zijn slechts nummers voor hen.” (EL, vrouw, 66) Voor enkele respondenten wordt dit gebrek aan empathie geïllustreerd door het feit dat beslissers nooit bij hen op bezoek gaan en tijd uittrekken om te luisteren naar wat de zorgen van de mensen zijn. (EL) “Mijn buurman weet hoe ik leef omdat hij naast me woont, de beslissers zijn niet gekomen om te kijken hoe het met mij gaat en mijn ellende te begrijpen.” (EL, vrouw, 62) Een kleine minderheid van de respondenten geeft zichzelf de schuld omdat ze niet genoeg druk op de beslissers hebben gelegd door hun situatie kenbaar te maken en op straat te demonstreren. (DE)
Door het leeftijdverschil tussen beleidsmakers en ouderen gepensioneerden wordt hun situatie niet volledig begrepen. (SE)
Gebrek aan de benodigde deskundigheid aan de kant van de politici om met armoede en sociale uitsluiting om te gaan. (IE)
en
“Je laat ook niet een tandarts in een slagerij vlees verkopen.” (IE, man, 71)
In de perceptie van respondenten willen beleidsmakers de realiteit van armoede en sociale uitsluiting niet zien om te vermijden dat ze actie moeten ondernemen om de situatie op te lossen. (BE)
Het door respondenten ervaren gebrek aan begrip bij beslissers van de levens van de behoeftigen komt naar hun mening terug in de manier waarop bijstand wordt geboden en in de manier waarop beslissers in de perceptie van respondenten omgaan met armoede en sociale uitsluiting. Respondenten gaven de volgende voorbeelden van beslissingen die naar hun mening ongeschikt of ondoeltreffend waren of van attitudes die beslissers volgens hen hebben ten aanzien van deze vraagstukken en die hun gebrek aan begrip illustreren.
Armoede en sociale uitsluiting zijn onderwerpen die worden benadrukt tijdens verkiezingscampagnes, wanneer beslissers frequent praten over hoe de situatie van de behoeftigen, ouderen en gepensioneerden beter zou gaan worden, maar na de verkiezingen blijkt dat zij zich niet aan hun beloften houden. (SE, DK, ES, IT, LV, RO, FR) “Ze begrijpen er niets van en ze zijn niet geïnteresseerd. Alleen wanneer ze onze stemmen nodig hebben, komen ze langs om ons een tas, een pakket te geven, een fles olie, een zak suiker…” (RO, vrouw, 71)
Hulppakketten sluiten niet aan op de realiteit van hun dagelijkse leven (MT, EL, BE) of hulppakketten zijn gericht op anderen, zoals jonge werklozen (BE). “Je komt aan met alle papieren van artsen, sociaal werkers en wat al niet, ze zouden me een woning zonder trappen moeten geven en ze gaven me een woning in een gebouw met drie verdiepingen met trappen.” (MT, vrouw, 64)
39
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
“Tegenwoordig krijgen jongeren direct werkloosheidsuitkeringen, maar wij moeten wachten.” (BE, vrouw, 68)
Beleidsmakers handelen in de perceptie van respondenten niet altijd in het beste belang van de behoeftigen, ouderen en sociaal uitgeslotenen. (SE) “Volgens mij is het een doelbewuste strategie van de beleidsmakers om bewust het fonds voor werkloosheidsuitkeringen kleiner te maken en alle andere niveaus voor vergoedingen te verlagen, aangezien beleidsmakers profiteren van mensen die werken en geld binnenbrengen voor de welvaart.” SE, man, 63)
In de perceptie van respondenten nemen sommige beleidsmakers een arrogante houding aan ten opzichte van de behoeftigen door te zeggen dat zij lui zijn en alleen maar wachten tot ze door de staat worden geholpen. (RO)
De pensioengerechtigde leeftijd is verhoogd, wat betekent dat mensen langer moeten doorwerken. (EL) “Ze hebben de pensioengerechtigde leeftijd verhoogd, ik heb hier helemaal genoeg van, ik kan niet werken tot ik doodga.” (EL, man, 60)
Ouderen betalen hoge belastingen. (IT)
Ondanks dit door respondenten ervaren gebrek aan begrip onder beslissers werd door respondenten van een aantal verschillende landen een belangrijk punt aan de orde gesteld, namelijk dat een gebrek aan begrip niet noodzakelijk betekent dat beslissers zich niet van de vraagstukken bewust zijn. Echter, in de perceptie van de respondenten is er een gebrek aan actie, belangstelling of empathie aan de zijde van de beslissers. (SE, UK, RO, HU, DE, MT, IT) “Ze willen het niet weten, ze negeren de behoeftigen. Ze geven alleen om zichzelf en de mensen om hen heen. Wie in het parlement bekommert zich om hoe ik leef? Het parlementslid is niet geïnteresseerd, hoewel hij een buurman is. Het belangrijkste is dat hij een goed leven heeft en in zijn Mercedes kan zitten.” (HU, vrouw, 64) “Ze begrijpen je op dat moment en ze doen het voorkomen alsof ze je gaan helpen, maar vervolgens is dat allemaal over. Zoals het in mijn geval ook ging. Ik betaal al drie jaar Lm100 per maand aan huur…als de verkiezingen eraan komen, worden er veel beloften gedaan…en vervolgens kreeg ik niets.” (MT, man, 61) Van de gevallen waarbij respondenten zich voorbeelden herinnerden van beslissers die armoede begrepen en er iets aan deden, denken ze dat dit alleen gebeurde om het politieke imago van de beslissers op te vijzelen, aangezien de media er vaak bij worden geroepen om de gebeurtenis te verslaan. (RO) “Er zijn enkele gevallen…toen we overstromingen hadden, waren er enkele [beslissers] die erheen gingen om te helpen...maar ze haalden de media erbij, ze zamelden geld van sponsors in, nog steeds in hun eigen belang…” (RO, vrouw, 67)
40
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Bij de beslissers die in de perceptie van respondenten enig begrip hebben van armoede en sociale uitsluiting, ontbrak volgens respondenten actie ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Te veel tijd werd besteed aan praten (UK, DK). “Zij [beslissers] hebben het zo druk met vergaderen over van alles en nog wat dat ze vervolgens opnieuw moeten vergaderen om te bespreken wat ze tijdens de eerste vergadering hadden besproken, maar in feite komt er niets tot stand.” UK, vrouw, 69) Echter, tot op zekere hoogte werd erkend dat deze problemen mogelijk lastig op te lossen zijn, omdat ze vervat zijn in grotere maatschappelijke en beleidsvraagstukken, zoals sociale integratie en stijgende werkloosheid (DK). Respondenten maakten in het algemeen geen onderscheid tussen beslissers op lokaal, nationaal of Europees niveau. Ieder van deze niveaus wordt geacht verantwoordelijk te zijn voor het oplossen van vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting (UK). Echter, voor zover respondenten deze groepen apart noemden, hadden ze de volgende meningen:
Beslissers op lokaal niveau: o
Lokale politici werden gezien als beter op de hoogte van de realiteit, aangezien ze in dezelfde gebieden wonen en dichter bij de burgers staan, terwijl leden van het nationale parlement te ver af staan om de kwesties die van invloed zijn op het leven van respondenten werkelijk te begrijpen. (DK)
Beslissers op nationaal niveau: o
De schuld voor ontoereikende actie op het gebied van armoede en sociale uitsluiting wordt doorgaans bij de nationale regering gelegd. (UK, PL, DK, BE) “Er is te veel afstand tussen individuele burgers en de beleidsmakers. Ze wonen niet meer in jouw wijk, dus voelen ze zich niet meer verantwoordelijk. Ze zien het gewoon als een baan van negen tot vijf en elke dag gaan ze tevreden naar huis. Ze worden niet geconfronteerd met de consequenties van hun beslissingen.” DK, vrouw, 73)
o
In de perceptie van respondenten ontberen politici een gebrek aan persoonlijk verantwoordelijkheidsgevoel en besteden ze tijd aan kwesties die maatschappelijk niet van belang zijn in plaats van zich te richten op armoede en sociale uitsluiting. (PL, IT)
o
De perceptie bestaat dat politici op nationaal niveau geneigd zijn om de problemen van armoede in hun land te verdoezelen of als minder ernstig voor te stellen om hun imago in het buitenland en zelfs in hun eigen land te handhaven. (ES)
o
Respondenten dachten tevens dat politici op nationaal niveau niet in staat waren om armoede te verlichten vanwege obstakels waar ze mee worden geconfronteerd en die buiten hun macht liggen. (ES)
41
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
"Politici doen er nooit wat aan. Het maakt ook niet uit wie er regeert. Iedere politicus die aan de macht komt, krijgt te maken met obstakels die worden opgeworpen door de leveranciers van kapitaal, banken, werkgevers, Brussel, EU-normen. Geen enkele politicus kan beloven dat hij er iets aan gaat doen..." (ES, man, 63)
Beslissers op Europees niveau: o
Eén respondent dacht dat er meer corruptie voorkwam onder politici die betrokken zijn bij de Europese Unie. (MT)
o
Een ander standpunt was dat de beslissers met de meeste macht de rijkste landen in de EU zijn en dat zij noodzakelijkerwijs zullen lobbyen en besluiten zullen nemen op grond van wat in hun belang is, en dat zij zich niet per se bekommeren om vraagstukken die dringend zijn in andere landen, zoals armoede en sociale uitsluiting. (ES)
o
Enkele respondenten waren van mening dat de EU-beslissers geen enkel besef hebben van de problemen waarmee ouderen worden geconfronteerd, omdat ze zich op grote fysieke afstand van deze situaties bevinden. (CZ) “In Brussel kennen ze de individuele staten en de dagelijkse problemen van hun burgers niet. De problemen van ons land bereiken hen in ieder geval niet via de politici die geacht worden ons te vertegenwoordigen!” CZ, vrouw, 62)
o
Nationale afgevaardigden in het Europees Parlement houden zich in de perceptie van respondenten voornamelijk bezig met de problemen van andere landen of continenten (zoals Afrika) dan met vraagstukken van nationaal belang. (LV)
o
De EU wordt niet gezien als een actor in de frontlijn van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en respondenten verwachten dit ook niet van de EU. (FR)
o
Respondenten dachten en hoopten dat op Europees niveau getroffen maatregelen ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting mogelijk meer doeltreffend zijn dan maatregelen op nationaal en lokaal niveau. Voor dit standpunt werden verschillende redenen geven, waaronder: armoede is een groeiend probleem in heel Europa dat een bredere benadering (op Europees niveau) vereist; migratie vanuit nieuwe EUlidstaten naar lidstaten die al langer lid van de EU zijn draagt bij aan toenemende armoede in de oudere EU-lidstaten en migranten ontvangen ten minste dezelfde bedragen aan sociale steun als lokale inwoners. (BE)
Voor respondenten in de Tsjechische Republiek en Letland waren het ambtenaren en bureaucraten op lokaal niveau die geen begrip toonden voor hun situaties en die bijzonder onverschillig leken te zijn. Respondenten konden meerdere voorbeelden noemen op grond van persoonlijke ervaring: “Ik wacht op een operatie aan mijn ruggengraat en tot het zover is, kan ik niet lopen. Ik heb een invaliditeitspensioen aangevraagd, maar ze oordeelden dat 42
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
ik slechts in geringe mate invalide was, dus ging ik in beroep…[de zaak] ging naar het ministerie van Sociale Zaken en zij erkenden eindelijk dat ik volledig invalide was. Drie weken later ging ik naar het lokale kantoor met alle documenten, maar de dame daar zei dat ze de benodigde papieren niet had…de zaak belandde vervolgens bij de burgemeester en hij hielp me uiteindelijk. Zo gaan ze met mensen om.” CZ, man, 64) “Zij [werknemers van de plaatselijke gemeente] schelden je zelfs uit vanwege het feit dat je bij de sociale dienst bent terechtgekomen.” (LV, man, 60)
4.3 Kwesties die volgens respondenten goed worden begrepen Respondenten hadden over het algemeen moeite om aan te geven welke aspecten van hun leven of van de levens van anderen die met armoede en sociale uitsluiting geconfronteerd worden naar hun mening goed werden begrepen door beslissers. De kwesties waar beslissers zich naar de mening van respondenten mee bezighielden en die zij goed begrepen waren de volgende:
De gegevens, bijvoorbeeld statistieken, met betrekking tot hoeveel ouderen in armoede leven en het geldbedrag dat is begroot voor sociale pensioenen of sociale bijstand. Dit betekent echter niet dat de realiteit van de levens van mensen die in armoede leven wordt begrepen. (PT, HU, BE) “Naar mijn mening begrijpen ze geen enkel aspect van mijn leven, misschien dat ze weten hoeveel pensioen ik krijg.” (PT, man, 67)
Er was enige erkenning voor wat regeringen doen om bij te dragen aan de bestrijding van armoede (DK, DE), zoals steun voor verschillende clubs zodat minder geprivilegieerde kinderen gratis voetballes kunnen krijgen. De regering steunt ook gemeenschapscentra, zodat ouderen met lage inkomens een plaats hebben waar ze leeftijdgenoten kunnen ontmoeten (DK).
4.4 Kwesties die volgens respondenten niet goed worden begrepen Respondenten waren van mening dat de volgende vraagstukken met betrekking tot armoede en sociale uitsluiting of aspecten van hun leven niet goed werden begrepen door beslissers:
De realiteit van de levens van de behoeftigen en sociaal uitgeslotenen. (PT, MT, IE, EL, ES, LV, DK, CZ) Enkele respondenten waren van mening dat beslissers niet in detail begrijpen hoe het leven van de respondenten is en de manieren waarop zij lijden, zoals moeten rondkomen van een laag pensioen, problemen met levensomstandigheden en woonomgeving, moeite hebben om werk te vinden, moeite hebben om te betalen voor levensnoodzakelijkheden en geneesmiddelen, lange rijen of wachttijden om artsen te raadplegen, de behoefte aan verzorgingstehuizen die in goede staat verkeren, enz. (PT, MT, IE, CZ, EL, ES)
43
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
“Mijn pensioen bedraagt €245, onlangs kocht ik een geneesmiddel en ik betaalde €8,89, terwijl het eerst gratis was. Hoe kan ik dan geneesmiddelen kopen? Begrijpen ze dat? Nee, dat begrijpen ze niet.” (PT, vrouw, 72) “Ik zou ze mijn pensioen willen geven en zeggen: probeer maar eens rond te komen van de 800 kronen die over zijn, nadat ik mijn huur en rekeningen heb betaald. Laat hen maar eens van dat geld leven.” CZ, man, 65) Enkele respondenten waren ook van mening dat er geen gemeenschappelijke definitie is van wat armoede is en dat er een gebrek aan erkenning is van het bestaan van armoede. Dit betekent dat problemen verborgen blijven en niet besproken worden. (DK) “De opinie lijkt te zijn dat armoede niet bestaat in Denemarken. Maar dat klopt niet, het bestaat wel degelijk en als men dat niet eens erkent, zullen de dingen nooit beter worden.” DK, vrouw, 77) In de perceptie van respondenten begrijpen beslissers evenmin de invloed van de afwezigheid van een fatsoenlijke levensstandaard op het emotionele welzijn en gevoel van eigenwaarde van respondenten. (EL, LV) “Ze begrijpen niet dat wij geen gelukkige tijden en momenten kennen, omdat we al in geen tijden meer buiten de deur zijn gaan eten of iets zijn gaan drinken. Helaas leven we maar eenmaal en het is triest om te beseffen dat dit het beste is dat we kunnen krijgen…” (EL, vrouw, 66)
De volledige impact van bestaand beleid op de behoeftigen en sociaal uitgeslotenen. (RO, PT, HU, SE, BE) De invloed op de behoeftigen van hoge belastingen op voedsel en geneesmiddelen, het verkorte zwangerschapsverlof dat moeders wordt opgelegd en het effect van bureaucratie (het duurt te lang voordat dingen gebeuren) op de doeltreffende uitvoering van regelingen ter bestrijding van armoede wordt niet volledig begrepen (RO, PT, HU). Respondenten waren tevens van mening dat politici maar in het wilde weg wetgeving aannamen zonder rekening te houden met de specifieke problemen van de behoeftigen en het effect dat de wetgeving heeft (PT). “Ik ging naar de bank om mijn pensioen op te nemen en de rekening was opgezegd, omdat ik belastingen verschuldigd ben. Ik moet €15 betalen in een centrum om te eten en nu kan ik niet eten, omdat ik geen geld heb. Ze denken niet na over dit soort situaties wanneer ze deze wetten maken,” (PT, man, 74) Respondenten in Zweden waren met name bezorgd over de gedecentraliseerde benadering van armoede en sociale uitsluiting, waarbij een groot deel van de verantwoordelijkheid voor deze onderwerpen bij de respectieve gemeentes ligt, hetgeen volgens respondenten resulteert in onevenredige aandacht voor deze kwesties en in enige verwarring onder hen, aangezien ze niet altijd weten wat hun plichten en rechten zijn. (SE)
44
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Het stellen van prioriteiten voor bestedingen. (UK, MT, DK) Respondenten waren van mening dat beslissers niet begrepen hoe ze het beste prioriteiten konden stellen voor bestedingen. Dit heeft niet alleen betrekking op sociale uitgaven binnen de nationale of Europese begrotingen, maar ook op een bredere ongelijkheid binnen de samenleving, namelijk dat er volgens zeggen niet genoeg geld is voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, terwijl er tegelijkertijd wel genoeg geld lijkt te zijn voor politici om hun financiële positie te versterken (UK, MT). “Ze lijken de prioriteit naar mijn mening niet te leggen bij de juiste dingen, waar het geld aan besteed zou moeten worden. Daarom denk ik dat ze niet genoeg inzicht hebben.” UK, vrouw, 67) Bovendien hebben bepaalde structuren of organisaties die de behoeftigen en sociaal uitgeslotenen ondersteunen, zoals gemeenschapscentra en arbeidsbureaus, onvoldoende financiële middelen, wat leidt tot een gebrek aan continuïteit in de steun die wordt geboden aan behoeftigen (DK). “Sociaal werkers komen en gaan continu en er wordt geen kennis overgedragen, papieren raken zoek, enz. …maar dat gebeurt er dus als je hun niet de middelen geeft om een verschil te maken…” DK, man, 67)
De behoefte aan actie. (UK, IE, LV, FR) Naast het feit dat beslissers zouden moeten luisteren naar behoeftigen en sociaal uitgeslotenen, of enig inzicht zouden moeten hebben in hun situatie, werd het tevens noodzakelijk geacht dat er actie werd genomen om wat besloten was in de praktijk om te zetten. (UK, IE, LV) Het is ook belangrijk dat armoede en sociale uitsluiting te allen tijde worden bestreden, aangezien enkele respondenten van mening waren dat deze vraagstukken naar de achtergrond verdwijnen in tijden van recessie, wanneer er prioriteit wordt gegeven aan problemen rond het bedrijfsleven en de industrie of wanneer beslissers bezuinigingen moeten doorvoeren in hun begroting. (UK, IE, LV)
De geïndividualiseerde en veranderende aard van armoede en sociale uitsluiting. (SE, DK, BE) Volgens respondenten moet tot op zekere hoogte erkend worden dat ook landen die het voorheen goed hadden op dit moment mensen hebben die in armoede leven en te maken hebben met sociale uitsluiting, aangezien mondiale, nationale en persoonlijke economische omstandigheden veranderen (SE). Bovendien is een meer geïndividualiseerde en flexibele benadering vereist, aangezien de behoeften van mensen zeer divers zijn (DK). “Gedurende vele jaren kreeg ik mijn wasgeld iedere maand vergoed door de staat. Ik had drie jongens thuis, dus kun je je voorstellen om hoeveel geld het door de jaren heen opgeteld ging. Dat was zo'n ondoordachte maatregel. Als ze me gewoon meteen een wasmachine hadden gegeven, had ik mijn kinderen niet twee dagen per week de
45
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
hele avond alleen hoeven laten om verderop in de straat de was te gaan doen bij de wasserette. Uiteindelijk heeft de staat veel meer betaald voor de was die ik bij de wasserette heb gedaan, ik had wel drie jongens! Zoveel verspilde tijd in de wasserette, tijd die ik met mijn kinderen had kunnen doorbrengen.” DK, vrouw, 75) Het zou om het totale individu moeten gaan in plaats van om de biologische leeftijd en beslissers zouden moeten kijken naar het vermogen van mensen om verschillende taken uit te voeren in plaats van een leeftijdsgrens te bepalen waarop mensen te oud zijn om te werken (SE). ). Daarnaast kan de invoering van zeer strikte criteria tot vaststelling wie in aanmerking komt voor sociale bijstand ertoe leiden dat bepaalde mensen worden uitgesloten die zich in een extreem kwetsbare situatie bevinden, waardoor ze in een zeer korte tijdsspanne tot armoede kunnen vervallen (BE).
Het belang van de duidelijke communicatielijnen die moeten bestaan tussen politici op alle niveaus, de werknemers binnen het socialezekerheidsstelsel en de behoeftigen om te waarborgen dat mensen bijstand krijgen die passend is en dat hun meningen worden gehoord. (DK)
4.5 Hoe het begrip vergroot moet worden Enkele respondenten brachten suggesties naar voren ten aanzien van hoe beslissers tot een beter begrip kunnen komen van de levens van hen die met armoede en sociale uitsluiting te maken hebben. Beslissers hebben in de perceptie van beslissers weinig ervaring uit eerste hand met vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting en aangezien ze het erg druk hebben, hebben ze niet altijd de tijd om zelf getuige te zijn van dergelijke vraagstukken. Derhalve werd voorgesteld dat sociaal uitgesloten burgers of mensen die in armoede leven optreden als adviseurs voor beslissers met betrekking tot deze vraagstukken. (UK, IT) “Wanneer ze vergaderen, zouden ze een paar arme mensen bij die vergaderingen moeten hebben die, zoals u zei, zich uit kunnen spreken, want de mensen die het land leiden, weten niet hoe het is…Zij lijden niet zoals wij lijden.” UK, vrouw, 69) Enkele respondenten waren van mening dat beleidsmakers een grotere verantwoordelijkheid moeten nemen om deze vraagstukken te begrijpen door in de schoenen te gaan staan van de behoeftigen en zelf van een laag inkomen en in armoede te leven en vervolgens hun ervaringen over te brengen via de media. (SE) Ten slotte vonden respondenten dat lokale overheidsinstanties zich meer bewust moeten zijn van de armoede en sociale uitsluiting in hun lokale gebieden en meer verbonden moeten zijn met de lokale bevolking om hun begrip te vergroten. (PT) “De lokale politici zouden meer in contact moeten zijn met de inwoners van hun gebied, zodat ze de specifieke situaties beter kunnen leren kennen.” (PT, vrouw, 66)
46
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
5 BELEID Dit hoofdstuk gaat in op de specifieke meningen en prioriteitstelling van respondenten ten aanzien van wat Europese beleidsmakers naar hun mening zouden moeten doen om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden.
5.1 Belangrijkste conclusies
Respondenten waren zich over het algemeen niet erg bewust van EU-beleid ter bestrijding van armoede, maar namen aan dat de EU op een meer algemeen niveau armoedevraagstukken op de agenda had staan. Bijgevolg konden respondenten slechts enkele voorbeelden te noemen van EU-beleid of -interventies waar zij zich bewust van waren of waar ze zelf ervaring mee hadden.
Respondenten brachten een groot aantal verschillende ideeën naar voren over wat de EU zou moeten doen om armoede te bestrijden. De twee meest genoemde ideeën waren de bestrijding van werkloosheid en vraagstukken met betrekking tot levenomstandigheden en wijken. Deze twee onderwerpen werden gevolgd door maatregelen door de EU met het oog op het verhogen van de pensioenen en het verbeteren van de toegang tot en van de betaalbaarheid van de gezondheidszorg. Sociale bijstand bieden aan mensen in nood en communiceren met de behoeftigen en sociaal uitgeslotenen om vast te stellen wat hun zorgen zijn, werden ook frequent genoemd.
Uit de antwoorden bleek duidelijk dat dergelijke interventies niet alleen de kwaliteit van leven van de respondenten op materieel niveau zouden verbeteren, maar ook psychologische effecten zouden hebben, zoals herstel van waardigheid, aangezien armoede nog steeds als beschamend of gênant wordt ervaren; ouderen die in armoede leven en sociaal uitgesloten zijn, zouden erdoor worden geholpen om actiever te zijn (bijvoorbeeld via werk) waardoor eenzaamheid zou worden verlicht; en het zou helpen om gevoelens van instabiliteit en angst die mensen ten aanzien van hun toekomst hebben te bestrijden.
Gevraagd naar hun belangrijkste boodschap aan EU-beleidsmakers en naar het belangrijkste onderwerp waar beleidsmakers zich op zouden moeten richten, herhaalden respondenten een aantal aspecten, zoals de bestrijding van werkloosheid, gerichte aandacht voor de economie en infrastructuur (zoals gezondheidszorg en huisvesting) en het luisteren naar de stemmen van ouderen die in armoede leven of uitgesloten zijn van de samenleving. Opnieuw werd verwezen naar interventies die niet alleen de materiële behoeften zouden vervullen van ouderen die in armoede leven of van de samenleving uitgesloten zijn, maar die hun ook een gevoel van eigenwaarde en een doel zouden geven, zoals deelname aan culturele activiteiten of het doorgeven van hun beroepsvaardigheden aan jongere generaties.
47
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
5.2 Kennis van EU-beleid ter bestrijding van armoede Over het algemeen waren respondenten zich niet erg bewust van EU-beleid ter bestrijding van armoede (PL, ES, PT, RO, SK, UK, DK, HU, IE, LV, IT, EL, CZ, FR, BE), maar veronderstelden ze dat de EU vraagstukken met betrekking tot armoede op een meer algemeen niveau op de agenda had staan (SK, UK, IT). Er was geen kennis van het feit dat 2010 was uitgeroepen tot Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (UK, HU). “Tot nu toe heb ik niets over enige maatregelen gehoord.” (PT, man, 67) Er waren echter enkele voorbeelden van EU-beleid of -interventies waarvan respondenten op de hoogte waren of die ze ervaren hadden.
Enkele Maltese respondenten ontvangen soms voedsel via een door de EU gefinancierd programma. Het programma wordt goed bevonden, hoewel respondenten vinden dat ze te weinig levensmiddelen krijgen en dat wat ze ontvangen niet altijd hetgeen is wat ze nodig hebben. Sommigen hadden van mond tot mond over het programma gehoord, terwijl anderen er via de regering van op de hoogte waren. (MT)
Respondenten waren zich in zekere mate bewust van de betrokkenheid van de EU bij initiatieven ter bestrijding van armoede op nationaal niveau. “Er werd een aantal weeshuizen gebouwd voor kinderen die op straat leefden…dit werd betaald met EU-middelen. We zouden veel aan deze EU-middelen kunnen hebben, maar we weten niet hoe we eraan moeten komen…” (RO, man, 61)
Respondenten waren zich in zekere mate bewust van de betrokkenheid van de EU bij de bestrijding van armoede buiten de EU, zoals in Afrika. (LV)
De bijdragen van de EU aan de Ierse infrastructuur in de tweede helft van de vorige eeuw werden genoemd als bewijs van directe steun aan de staat, terwijl de financiële steun die aan Ierland werd geboden door de EU en het IMF tevens werden genoemd als een voorbeeld dat indirect degenen zou helpen die het minder goed hebben. (IE)
In slechts een geval noemden respondenten initiatieven door de EU op het gebied van sociale uitsluiting. Respondenten hadden kennis van de rol van de Europese instellingen, met inbegrip van de gerechtshoven, bij het waarborgen van gelijkheid voor Ierse burgers, bijvoorbeeld op het gebied van homoseksualiteit en echtscheiding (IE). Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens werd door Tsjechische respondenten tevens genoemd als een voorbeeld van hulp die gewone mensen geboden wordt.
Een persoon wees erop dat de EU-cohesiefondsen voor de lidstaten een gedeelte bevatten dat specifiek is toegewezen aan de bestrijding van armoede. (ES)
EU-subsidies zouden een indirect effect op de behoeftigen gehad kunnen hebben. (CZ)
48
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
“Wij geven 10 miljard, ja, maar we ontvangen 70 miljard, omdat we een arm land zijn. Dat betekent dat ze ons per saldo helpen.” CZ, man, 65)
Ten slotte was er een vaag voorbeeld waarbij een respondent zich iets herinnerde over een EU-interventie in het kader van de bestrijding van armoede, maar de details niet meer wist. (PT) “Ik heb iets gehoord over een project van de EU voor de bestrijding van armoede, dat in maart 2008 is gestart.” (PT, man, 67)
Het gebrek aan kennis van EU-beleid verhinderde respondenten niet om positief te reageren op de betrokkenheid van de EU bij het treffen van maatregelen ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. In vergelijking met nationale regeringen richt de EU zich in de perceptie van de respondenten meer op mensen in een achterstandspositie door geld voor deze groep beschikbaar te maken (PT, IT) en wordt de EU soms als betrouwbaarder dan nationale regeringen gezien (IT). “Naar mijn mening moeten er maatregelen worden getroffen.” (PT, vrouw, 66) Echter, respondenten uit een aantal verschillende landen had reserves over de betrokkenheid van de EU in verband met vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting. Deze reserves hadden betrekking op de vraag of de EU in staat was om de dagelijkse levens van gewone mensen te kennen en begrijpen, aangezien de EU in de perceptie van respondenten zich op grote afstand van deze problemen bevindt (dit geldt nog meer voor de EU dan voor de nationale regeringen waarop respondenten ook al kritiek hebben (DE)) en de EU zich meer bezighoudt met transnationale dan lokale kwesties (SK, DK, IT). “Ze zouden ons op de hoogte moeten stellen van wat ze doen en van wat ze doen voor Slowakije.” (SK, vrouw, 70) Respondenten hadden ook het gevoel dat de EU meer bedreven is in het helpen van bepaalde belangengroepen en dit deed de vraag rijzen wat de EU werkelijk voor het individu kan doen. (IE) “Niets. Ze kunnen niets voor je doen tenzij je tot een groep behoort. (IE, vrouw, 63) Er bestond echter enige erkenning van de moeilijke taak waarvoor de EU staat, met name wanneer het erom gaat het eens te worden over een definitie van armoede, aangezien het een lastig concept is. (DK) “Armoede is niet noodzakelijkerwijs hetzelfde in ieder land. Alles is relatief, dus is het moeilijk om aan te geven welke maatregelen op Europese schaal nodig zijn. Zo wonen in sommige landen mensen in onbewoonbaar verklaarde woningen zonder verwarming of wat dan ook. Bij mij is verwarming geïnstalleerd en die gebruik ik ook, maar ik kan het me ook niet veroorloven om mijn woning veel te verwarmen, in ieder geval niet zo veel als ik zou willen. Ik kijk telkens met angst naar de verwarmingsrekening wanneer die bij de post zit. Ben ik dan niet arm? DK, man, 67)
49
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
5.3 Wat de EU moet doen om armoede te bestrijden Respondenten konden een aantal suggesties noemen voor wat de EU naar hun mening zou moeten doen om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden. Deze ideeën worden in onderstaande tabel weergegeven met de ideeën met de meeste steun bovenaan. Er was echter een kleine minderheid van respondenten die geen suggesties hadden, omdat ze van mening zijn dat vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting veel meer een verantwoordelijkheid van de nationale regering zijn (DK). Er bestond onder respondenten ook enige bezorgdheid dat dergelijke interventies zouden ingrijpen in de soevereiniteit van de lidstaten en dat de voordelen van deze interventies zouden verdwijnen tijdens de uitvoering vanwege alle bureaucratie die ermee gemoeid zou zijn (CZ). Daarnaast was een kleine minderheid van respondenten uit Griekenland boos op hun nationale regering en de EU en wilden zij van hen niets vragen behalve een fatsoenlijk pensioen en een fatsoenlijk huis. WAT DE EU TEGEN ARMOEDE ZOU MOETEN DOEN Aandachtsgebied Suggesties Werkgelegenheid
Respondenten uit: PT, DE, Lage lonen en minimumlonen verhogen. RO, SE, IE, Betere wettelijke en belastingvoorwaarden SK, MT, creëren voor het verdienen van aanvullend UK, HU, IT, inkomen. ES, LV, EL, Meer banen creëren door de procedures voor DK, DE toegang tot EU-middelen te vereenvoudigen. Discriminatie op grond van leeftijd tegen ouderen op het gebied van werk bestrijden. “Beleidsmakers zouden betere wetgeving moeten hebben tegen leeftijdsdiscriminatie op het werk...beleidsmakers zouden moeten optreden tegen de manier waarop werkgevers ouderen behandelen op de arbeidsmarkt. Werkgevers lijken te denken dat je, alleen omdat je 60 bent, dingen niet begrijpt of langzaam bent, maar daarmee identificeer ik mezelf niet. SE, vrouw, 62) Kleine en middelgrote ondernemingen steunen. Meer middelen investeren in ouderen met dyslexie en gehandicapten die willen en kunnen werken.
Op macroniveau zou de EU kunnen bijdragen aan het creëren van banen. “Er is geen werk. Ik wil eigenlijk helemaal geen liefdadigheid…dus wat we nodig hebben, is werk… (IT, man, 63) Wijken en De levensomstandigheden van de behoeftigen SE, IT, ES, levensomstandigverbeteren, aangezien mensen zich alleen, EL, PT, UK, heden angstig en onveilig voelen. IE, DK, HU, RO, UK, 50
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Grotere hypotheekzekerheid garanderen als er zich economische problemen voordoen en mensen het risico lopen hun huis kwijtraken vanwege niet-betaling van hun hypotheek. Verhoging van de Respondenten zouden een pensioen willen pensioenen hebben dat het werk dat zij tijdens hun leven hebben verricht voldoende erkent en een pensioen waarvan ze kunnen leven. “Pensioenen zouden in principe op een andere manier moeten worden vastgesteld. Iedereen die 40 jaar heeft gewerkt, zou recht moeten hebben op een pensioen, ongeacht hoe oud hij of zij is. (DE, man, 63) “Mijn pensioen van €246 [zou] verhoogd [moeten worden] tot het minimumloon, dat is alles wat ik vraag.” (PT, man, 67)
MT, DE
DE, PT, SK, SE, PL, IT, EL, CZ, FR, BE
Belastingheffing over pensioenen afschaffen, aangezien de belastingen onevenredig zijn met het inkomen dat gepensioneerden ontvangen. Erkennen dat armoede een verschillend effect kan hebben op mannen en vrouwen vanwege toegewezen of aangenomen rollen van mannen en vrouwen; vrouwen dragen vaak een extra last doordat ze moeten zorgen voor kinderen of andere familieleden van een zeer klein pensioen.
De gezondheidszorg
Zich bewust zijn van de verschillen tussen pensioenen en de kosten van levensonderhoud. Geld investeren in de gezondheidszorg, zodat wachtlijsten korter worden, diensten en geneesmiddelen beter betaalbaar worden, ouderen minder hoeven te betalen aan eigen bijdragen en diensten effectiever en efficiënter zijn. “Gezondheidszorg verbruikt het hele pensioen.” (SK, vrouw, 63)
SE, SK, DE, IE, RO, PL, UK, ES, FR
Financiële steun geven aan degenen die zorgen voor zieke familieleden.
Communiceren met mensen die in armoede leven en die te maken hebben met sociale uitsluiting
De dienstverlening in verzorgingstehuizen verbeteren, bijvoorbeeld door te zorgen voor een interne geriater om het aantal bezoeken tussen verschillende artsen en ziekenhuizen te beperken. DE, Gesuggereerd werd dat mensen die reeds in UK, armoede leven geraadpleegd zouden moeten SE, IE, ES, worden over vraagstukken van armoede en EL, LV strategieën voor de bestrijding van armoede, aangezien zij zich in de beste positie bevinden om te adviseren over de effecten van beleid. “Mensen raadplegen die zich echt op de armoedegrens bevinden als ze het beleid vaststellen…” UK, vrouw, 64)
51
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Politici zouden naar de gepensioneerden en hun problemen moeten luisteren en deze zorgen serieus nemen. “Luisteren. Ze moeten luisteren en je niet zo maar afschepen.” (IE, vrouw, 63) Beleidsmakers zouden zich in de positie moeten stellen van iemand die het risico loopt tot armoede te vervallen en enkelen suggereerden zelfs dat beleidsmakers een periode zouden moeten doormaken waarin ze de uitkering van een werkzoekende, het algemeen ouderdomspensioen of het minimumloon ontvangen, zodat ze volledig zouden kunnen begrijpen hoe het leven is voor iemand die van deze uitkeringen probeert te overleven. Een beter werkbare oplossing zou zijn dat beleidsmakers zichtbaar aanwezig zijn in de gemeenschap, niet in het lader van een verkiezingsstrijd, maar om deel te nemen aan gemeenschapsactiviteiten die ofwel door henzelf of door andere sociale werkers worden geleid. “Ik zou hun het volgende willen zeggen: kom bij ons wonen, al is het maar een week, om het te begrijpen.” (EL, vrouw, 63)
Sociale bijstand
Beleidsmakers moeten ook duidelijk over vraagstukken communiceren met degenen die de gevolgen van hun beslissingen ondervinden. “Vertel de waarheid…en in [gewoon] Engels, zodat we het allemaal begrijpen.” (IE, man, 71) Voldoende sociale bijstand zou moeten worden MT, PT, gegeven aan hen die het nodig hebben, RO, SE, bijvoorbeeld mensen met gehandicapte kinderen, CZ, UK, ES zodat zij een comfortabel leven kunnen leiden. Ervoor zorgen dat er verzorgingstehuizen zijn voor degenen die niet het geld hebben om ervoor te betalen – deze zouden gratis moeten zijn en in goede staat verkeren. “Verzorgingstehuizen in goede staat, geen tehuizen die nauwelijks worden onderhouden.” (PT, vrouw, 72) Oplossingen vinden voor mensen die geen fatsoenlijke woning hebben. Het gemakkelijker maken voor alleenstaande of gescheiden mensen om financieel te overleven, aangezien zij niet de financiële en andere steun van een partner hebben.
Een armoedeniveau vaststellen, waarbij mensen die onder dit niveau vallen verplicht hulp krijgen. De relatie tussen De EU zou toezicht moeten houden op lidstaten HU, IE, SK, de EU en de om te waarborgen dat de rechten van burgers PL, PT, EL, lidstaten worden geëerbiedigd, met name de rechten van CZ
52
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
werknemers en hun eerlijke behandeling. De EU zou toezicht moeten houden op hoe economieën worden beheerd en zou haar deskundigheid op dit gebied beschikbaar moeten stellen aan de lidstaten. De EU zou ook moeten helpen bij het economisch herstel en controleren hoe EU-geld op nationaal niveau wordt besteed. “Gedetailleerde controles laten uitvoeren door EU-beambten om na te gaan wat de regering doet met het geld van [de] EU.” (PL, man, 67)
Herverdeling welvaart / economie
Meer bescheiden eisen van de EU aan de lidstaten, aangezien dergelijke eisen geld kunnen wegnemen dat is begroot voor de behoeftigen, bijvoorbeeld milieueisen waar landen aan moeten voldoen en waarvan de uitvoering geld kost. RO, van Het mogelijk maken dat welvaart meer gelijkelijk MT, de wordt verdeeld onder de mensen door de SE, LV, IT, salarissen van de welvarenden te verminderen UK, BE en dit geld te verdelen onder de behoeftigen. “Ik zou tegen politici willen zeggen dat het verschil tussen de salarissen van de beroepsbeoefenaren, die astronomisch hoog zijn, en de miserabele lonen waarvan je niet kunt leven afgeschaft moet worden. Er moet een rechtvaardige balans zijn.” (IT, man, 68) Investeren in infrastructuur en industrieën die zouden bijdragen aan de preventie van armoede door een bron van werkgelegenheid te zijn, bijvoorbeeld de landbouw.
Betrokkenheid culturele activiteiten aanmoedigen subsidiëren
bij
en
Prijsbeheersing / kosten van levensonderhoud
Onderwijs De beschikbaarheid en het beheer van EU-middelen
Lobbyen voor directe investeringen in armere EU-landen of deze landen EU-middelen geven voor de bestrijding van armoede. Gepensioneerden hebben er behoefte aan binnen de gemeenschap op een betekenisvolle manier actief te zijn. “Ze zouden moeten helpen op die gebieden waar iemands behoeften liggen, bijvoorbeeld betalen voor lidmaatschap van clubs, verenigingen en activiteiten waar de behoeftigen zich met hun interesses kunnen bezighouden en andere mensen kunnen ontmoeten en zo niet in een isolement geraken.” DK, man, 67) De prijzen van nutsvoorzieningen en andere levensnoodzakelijkheden beheersen, omdat de rijken en de armen dezelfde kosten betalen. “Het leven is voor ons net zo duur als het is voor de rijken.” (MT, man, 64) Opleidingscursussen voor ouderen invoeren. Respondenten zijn van mening dat de EU een rol te spelen heeft in de bestrijding van armoede, bijvoorbeeld door werkgelegenheid te creëren en door het gezondheidszorgstelsel meer effectief
SE, DK, ES
MT, SK
PT, ES SK
53
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
en betaalbaar te maken, door middel van het beschikbaar stellen van EU-middelen. De procedure voor het aanvragen van EU-middelen wordt gezien als langdurig en ingewikkeld en zou vereenvoudigd moeten worden. Ook moet de manier waarop het geld wordt besteed en de gebieden waaraan het wordt besteed zorgvuldig worden gecontroleerd om te waarborgen dat de behoeftigen en sociaal uitgeslotenen er voordeel van hebben. Ministeriële Ministeriële verantwoordelijkheid creëren voor UK verantwoordelijkhe armoede en sociale uitsluiting binnen de id voor armoede Europese Unie. Als zo’n rol zou bestaan, zou dit en sociale bijdragen aan een groter begrip van de uitsluiting vraagstukken en zou de druk op andere beslissers om maatregelen te treffen worden vergroot. “Het parlement zou een ministerie voor Armoede moeten in het leven moeten roepen en de minister zou wettelijk verplicht moeten zijn om te leven als arme mensen om te ervaren hoe het is…dan zouden ze zich bewust worden van de realiteit.” UK, man, 62)
Voor de respondenten zouden deze maatregelen zeer waardevol zijn, aangezien ze een direct effect op hun dagelijkse leven zouden hebben, op de volgende manieren:
Het zou betekenen dat ze geen tekort in hun maandelijkse budget ervaren en dat ze in staat zijn om te betalen voor basiskosten zoals water, gas, elektriciteit, levensmiddelen en geneesmiddelen (PT). Naast het feit dat voldoende geld zorgt voor de tastbare aspecten die respondenten nodig hebben om te overleven, heeft het ook psychologische voordelen, zoals ondersteuning van de waardigheid van mensen, aangezien armoede nog steeds wordt gezien als beschamend of gênant (DE). “Ik woon alleen [en] ik heb veel moeite om water en elektriciteit, de huur van het huis en voedsel te betalen. Rond dag 25/26 moet ik vrienden vragen om me te helpen door me geld te lenen, zodat ik kan overleven tot ik mijn pensioen weer krijg.” (PT, man, 67) “Zodat je op een waardige en humane manier kunt leven wanneer je oud bent.” (DE, vrouw, 62)
Enkele van deze maatregelen, zoals opleidingscursussen, zouden mensen helpen om actiever te zijn of zich actiever te voelen, wardoor ze in staat zijn om beter met eenzaamheid om te gaan. (PT) “Cursussen voor ouderen, om hun het gevoel te geven dat ze wat waard zijn, om hun de kans te geven iets te doen.” (PT, man, 67)
Maatregelen zoals het verhogen van het inkomen van gepensioneerden en het verbeteren van gezondheidszorgdiensten zouden bijdragen aan de
54
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
bestrijding van gevoelens van instabiliteit en angst die mensen hebben over de vraag of ze aan het einde van hun leven een fatsoenlijke plaats om te wonen zullen hebben. (PT) “Genoeg geld hebben om voor een verzorgingstehuis te betalen, niet te hoeven bedelen bij de kinderen, sommige kinderen geven niets om hun ouders.” (PT, vrouw, 72)
Interventies die erop gericht zijn om mensen uit armoede te halen, zoals het creëren van werkgelegenheid, in plaats van standaard sociale bijstand te geven wordt voorgesteld om de waardigheid van mensen die in armoede en met sociale uitsluiting leven te behouden en praktische manieren bieden om uit beide situaties te geraken. (ES)
5.4 Belangrijkste beleidsmakers
boodschappen
voor
Respondenten werd gevraagd wat ze zouden willen zeggen tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor EU-beleid als ze rechtstreeks tot hen zouden kunnen spreken. De volgende belangrijkste boodschappen werden vastgesteld: Gerichte aandacht voor de bestrijding van armoede door het volgende te doen of de volgende kwesties te erkennen:
Meer werkgelegenheids- en opleidingkansen creëren voor iedereen. (UK, HU, LV, ES, EL) We hopen echt dat we de EU kunnen vertrouwen en dat de EU ons kan helpen. Hier geloof ik in. En de EU zal helpen omdat ze de landen op hetzelfde niveau moet krijgen, anders zou het beschamend zijn voor de EU dat wij zo arm leven. We hebben een achterstand vergeleken met veel EU-landen. Ik ben optimistisch. Vijf jaar later…misschien leef ik dan niet meer, maar voor mijn kleinkinderen zou het beter kunnen gaan…Als er banen zijn en de zwarte economie verdwijnt, zou het kunnen werken.” (HU, vrouw, 62) “Industrieën openen, zodat iedereen een baan zou hebben en iedereen iets te eten zou hebben.” (LV, vrouw, 74)
Meer gelijkheid creëren wat betreft salarissen. (UK)
De barrières voor werkgelegenheid aanpakken, zoals wanneer mensen elders in de EU willen werken. (HU) “Ik kan niet in het buitenland gaan werken, omdat hiervoor beperkingen gelden. Het vrije verkeer van werknemers en de vrije handel zijn geen realiteit binnen de EU. Als de politici eerlijk zouden zijn, zouden ze dat erkennen.” (HU, man, 60)
Proberen om de lonen en inkomens in de hele EU meer te standaardiseren om een grotere mate van gelijkheid in alle landen te bereiken. (HU)
55
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Enkele respondenten waren van mening dat illegale immigranten bijdragen aan nationale werkloosheidscijfers, omdat ze bereid zijn om voor lagere lonen te werken. (MT)
Gerichte aandacht voor economie en infrastructuur op de volgende manieren:
de gezondheidszorgdiensten verbeteren; (RO, UK, ES)
de sociale huisvesting verbeteren; (UK, ES)
investeerders aantrekken om in armere EU-landen te investeren; (RO)
de infrastructuur in armere EU-landen ontwikkelen. (RO)
de landbouw als een bron van voedsel en werkgelegenheid steunen. (RO)
Naar de behoeftigen luisteren:
Zoals in eerdere hoofdstukken van dit verslag herhaalden respondenten het belang van het feit dat beslissers moeten luisteren naar de behoeftigen om te begrijpen welke vraagstukken van invloed zijn op hun leven en wat de beste benadering is om deze vraagstukken aan te pakken. (IE, LV, EL, BE) “Denk aan hoe wij leven…en luister naar ons.” (IE, vrouw, 66) “Geef ons een stem, we hebben wat te zeggen.” (EL, man, 70)
De behoeftigen en sociaal uitgeslotenen beschermen tegen stijgende kosten voor levensonderhoud en financiële kwetsbaarheid.
De rechten veiligstellen en beschermen van mensen die hun socialezekerheidspremies gedurende vele jaren van hun leven hebben betaald en die het recht op een fatsoenlijk pensioen hebben verdiend. (ES, LV)
De stijging beperken van de kosten voor basisdiensten nutsvoorzieningen, elektriciteit, water en gas. (ES, EL)
zoals
Aandacht besteden aan attitudes ten opzichte van de behoeftigen en sociaal uitgeslotenen.
Beleidsmakers zouden de behoeftigen als gelijken moeten zien en niet als mensen die minder zijn dan zij, omdat alle mensen gelijke rechten zouden moeten hebben. (MT, EL)
Vraagstukken van armoede en sociale uitsluiting bespreken en leren van wat verschillende landen doen om de beste benadering te vinden.
Vraagstukken van armoede en pensioenkwesties binnen de EU bespreken en leren van andere landen waar de behoeftigen en gepensioneerden worden geacht beter af te zijn. (SE)
56
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
“Luister naar andere collega’s in andere Europese landen zoals Nederland, Duitsland, Zwitserland en Engeland en neem van hen adviezen aan.” SE, vrouw, 62)
Beslissers moeten ook duidelijk met elkaar en met het publiek communiceren en zich uitspreken, in duidelijke en directe taal, over vraagstukken in verband met armoede en de maatregelen die genomen zullen worden. (IE)
Minder praten, meer actie
Hoewel het noodzakelijk is om vraagstukken rond armoede te bespreken, is er uiteindelijk behoefte aan actie en in de perceptie van respondenten ondernemen beslissers te weinig actie. (PT) “Ze zouden actief moeten zijn.” (PT, vrouw, 63)
Hoewel wordt erkend dat het huidige economische klimaat het moeilijk maakt om vele van de besproken vraagstukken op te lossen, waren respondenten van mening dat er meer gedaan kon worden. (UK)
De juiste prioriteiten voor bestedingen stellen:
Geld besteden aan vraagstukken die de grootste invloed hebben op het leven van de behoeftigen en sociaal uitgeslotenen en geen geld verspillen aan de bureaucratie verbonden is aan het besturen van de EU, zoals het vertalen van alle communicatie. (DK)
Gelijke voorwaarden en steun voor alle lidstaten:
Alle lidstaten gelijk behandelen wat betreft het ontvangen van EU-steun en subsidies, bijvoorbeeld in verband met de landbouw. (LV) “Vragen om gelijke behandeling van alle Europese lidstaten, zodat niet een nieuwe lidstaat de ene voorwaarde heeft en de oude lidstaten een andere…” (LV, man, 60)
5.5 Het belangrijkste dat beleidsmakers zouden moeten doen Gevraagd naar wat het ene belangrijkste ding zou zijn dat beslissers naar de mening van de respondenten zouden moeten doen als ze wisten dat het ook echt zou gebeuren, herhaalden ze de punten die ze aan de orde hadden gesteld in het hoofdstuk over wat de EU zou moeten doen ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, zoals: de pensioenen verhogen, de doeltreffendheid en betaalbaarheid van het gezondheidszorgstelsel verbeteren, werkgelegenheid creëren, de levensomstandigheden en wijken van mensen verbeteren, de behoeftigen en sociaal uitgeslotenen raadplegen over de realiteit van hun levens bij het opstellen van beleidsvoorstellen. Twee aanvullende aspecten vallen op in de antwoorden die respondenten op deze vraag gaven. Het eerste aspect is de gerichtheid op wat duidelijk de meest urgente en onmiddellijke behoeften in hun eigen levens zijn, in andere woorden,
57
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
de aspecten waar ze het meeste aan denken en die opgelost moeten worden. Deze zijn:
Onmiddellijke reparaties aan de ruimtes waar ze wonen. (PT) “Ik vraag alleen om reparatie van het gebouw waar ik woon, het verkeert in een zeer slechte staat.” (PT, vrouw, 73)
Toegang tot, of gemoedsrust over, een fatsoenlijke woonomgeving op gevorderde leeftijd. (PT) “Ik zou mijn hele pensioen kunnen geven voor een plek die in goede staat verkeert, aangezien ik me geen verzorgingstehuis kan veroorloven; ze zijn erg duur, rond de €1500 en mijn pensioen is €245,” (PT, vrouw, 72)
Betere informatie over de rechten en verantwoordelijkheden van gepensioneerden, bijvoorbeeld in verband met subsidies voor gezondheidszorg die ze kunnen aanvragen, aangezien hierover soms verwarring bestaat onder mensen. (SE)
Het tweede aspect dat naar voren kwam in de antwoorden op deze vraag naar de belangrijkste boodschap voor beslissers is de gerichtheid op de verbetering van aspecten die niet alleen de fysieke levensomstandigheden van mensen zouden veranderen, maar tevens van aspecten die hun een gevoel van eigenwaarde en een doel zouden geven. Voorbeelden hiervan zijn:
Hoewel ze reeds gepensioneerd zijn, zouden respondenten jonge mensen hun beroepen willen leren zoals herstel van meubilair en loodgieterij. Hierdoor zouden ze een bezigheid hebben en hun gevoel van eigenwaarde zou erdoor hersteld worden. Tegelijkertijd zouden jongeren nuttig werk leren. (PT) “We voelen ons nog steeds actief en inactief zijn zonder iets te doen te hebben is niet gezond.” (PT, vrouw, 63)
Deelname aan het culturele leven subsidiëren, zoals naar het theater en concerten gaan, enz. (SE, LV) “Verwijder alle obstakels voor de ouderen als het gaat om cultuur. Als de EU cultuur zou kunnen subsidiëren op dezelfde manier als ze de landbouw steunen, zouden alle theaters, operahuizen, enz. nog steeds vol zitten. “(SE, man, 63)
58
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
6 SPECIFIEKE VRAAGSTUKKEN Respondenten werden bevraagd over een aantal specifieke vraagstukken, gaande van hun meningen over toegang tot het internet en de invloed ervan op hun levens, de levensomstandigheden in hun eigen wijken en gemeenschappen tot kwesties in verband met het vinden van werk. Deze drie gebieden zijn in het bijzonder van belang in het kader van het burgerplatform Agora en respondenten werden over deze vraagstukken bevraagd om de invloed ervan op hun levens vast te stellen en om te vragen wat beleidsmakers zouden moeten doen aan deze kwesties. Dit afsluitende hoofdstuk gaat op ieder van deze vraagstukken afzonderlijk in.
6.1 Belangrijkste conclusies
Ongeveer een derde van de respondenten had toegang tot het internet via een thuiscomputer, een computer van een familielid (bijvoorbeeld een kind) of via een bibliotheek of een lokale organisatie die cursussen en opleidingen aanbiedt. De respondenten die geen toegang tot het internet hadden, noemden de kosten en het aanleren van nieuwe technologische vaardigheden als de belangrijkste barrières. Respondenten die geen internet hadden, waren verdeeld over de vraag of zij toegang wilden krijgen tot deze technologie. Het meest genoemde effect van het niet hebben van toegang tot het internet of het hebben van beperkte toegang is dat dit bijdraagt aan eenzaamheid, isolement, depressie, stress en angst en dat zij zich van de samenleving verwijderd voelen, terwijl het hebben van toegang deze gevoelens zou kunnen helpen verlichten. Respondenten zouden graag zien dat EU-beleidsmakers gratis of ruim gesubsidieerde internettoegang en computercursussen beschikbaar stellen.
De meerderheid van de respondenten toonde zich bezorgd over hun slechte levensomstandigheden en/of de wijk waar ze woonden. De geuite bezorgdheid had betrekking op een aantal verschillende aspecten met als vaakst genoemde asociaal gedrag en veiligheid en beveiliging, het gebrek aan onderhoud van en zorg voor de gebouwen waarin respondenten wonen en de netheid van de straten. Zoals te verwachten valt, zouden respondenten graag interventies van EU-beleidsmakers zien ten aanzien van de volgende specifieke onderwerpen: verhoging van de pensioenen, vermindering van de belasting die gepensioneerden betalen en subsidie voor de kosten van nutsvoorzieningen en woninghuur, aangezien ze dan geld zouden hebben voor essentiële onderhoudskosten voor de gebouwen waarin ze wonen.
De respondenten noemden een aantal kwesties die van invloed zijn op hun vermogen om werk te vinden. De vaakst genoemde kwesties in dit verband waren leeftijdsgrenzen of discriminatie op grond van leeftijd en algemeen stijgende werkloosheidscijfers. Respondenten zouden graag zien dat EUbeleidsmakers deze kwesties aanpakken door meer werkgelegenheidskansen te creëren en maatregelen in te voeren ter bestrijding van discriminatie op grond van leeftijd en zij zouden graag zien dat arbeidsbureaus zich in grotere mate inspannen om geschikte banen te vinden voor oudere werknemers.
59
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
6.2 Internettoegang Ongeveer een derde van de respondenten had toegang tot het internet via een thuiscomputer, een computer van een familielid of via een bibliotheek of een lokale organisatie die cursussen en opleidingen aanbiedt. Het is onduidelijk hoeveel van deze respondenten in staat zijn om zelf op het internet te surfen, aangezien sommigen vertelden dat familieleden soms informatie voor hen zoeken. Het is echter duidelijk dat er respondenten zijn die in staat om het internet zelfstandig te gebruiken en zij gebruikten het internet voor de volgende doeleinden:
als een algemene bron van informatie, bijvoorbeeld om krantenartikelen te lezen omdat het goedkoper is dan de kranten te kopen, om de vertrektijden van treinen te zoeken, om te internetbankieren, wat hun tijd en de gang naar de postkantoor bespaart om rekeningen te betalen, en om in contact te komen met zelfhulpgroepen; (SK, DE, CZ, IT, PL)
om vacatures voor banen in de gaten te houden; (HU, ES, PL)
recreatieve of amusementsdoeleinden; (RO, HU) “Weet u dat ik het internet gebruik, ik heb vrienden en ik zoek naar fantastische problemen, UFO's, artikelen over geschiedenis, paranormale verschijnselen…” (RO, vrouw, 77) “Ik ga naar het cultuurcentrum om het internet te gebruiken, het is gratis. En ik gebruik het ook bij mijn dochter. Ik kijk rond op het internet. Het is een venster op de wereld, ik kan naar alles zoeken waarin ik geïnteresseerd ben en ik vind het erg amusant.” (HU, vrouw, 63)
producten of geneesmiddelen kopen via het internet. (DE)
communiceren met vrienden, familie of anderen. (CZ) “Het is een belangrijk communicatiekanaal tussen een individu en de wereld. Het is nuttig voor communicatie, om te winkelen en om contact te leggen met verschillende bureaus.” CZ, man, 60)
Zij die toegang hadden tot het internet vonden het plezierig en bevrijdend en vonden dat het hun kansen bood. Sommigen vonden het gemakkelijker dan anderen om te leren ermee om te gaan, maar in de meeste gevallen was de angst ten aanzien van hoe moeilijk het zou zijn om te leren de basishandelingen uit te voeren veel groter dan de moeilijkheden die ze feitelijk ervoeren. (IE) “Toen mijn man overleed, moest ik meer verantwoordelijkheid op me nemen [en leren de computer te gebruiken]. Ik zal nooit vergeten hoe ik voor de eerste keer voor dat apparaat [de computer] stond. Mijn knieën knikten letterlijk, [ik was bang dat] ik iets verkeerd zou doen.” (IE, vrouw, 66) Zij die geen toegang hadden tot het internet noemden de kosten (PT, IE, DK, CZ, ES, EL, IT, PL, LV, BE) en het leren omgaan met de nieuwe technologie (PT, UK, DK, ES, LV), wat ze als moeilijk beschouwen vanwege hun leeftijd (UK, IE, DE, DK, ES, IT) als de twee belangrijkste barrières voor de toegang tot het internet.
60
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
“Als mijn pensioen een beetje hoger zou zijn, zou ik het willen…Ik heb alleen een televisie met de vier kanalen en een telefoon die ik nodig heb om de ambulance te bellen, indien nodig.” (PT, vrouw, 66) “Het moet aangeschaft worden…er moet voor betaald worden…je krijgt niets gratis.” (LV, vrouw, 67) “Ik wil het niet gebruiken, waarom zou ik mijn leven moeilijker maken?” (EL, vrouw, 63) Uit de gesprekken met de focusgroepen kwam echter ook een aantal gerelateerde barrières naar voren. Deze barrières zijn ook de meer traditionele uitdagingen die met armoede verbonden zijn:
analfabetisme of onderwijsniveau; (DK, EL)
gebrek aan kennis van mogelijkheden; (DK)
emotionele barrières zoals schaamte en de angst om iets nieuws te leren. (DK) “Ik heb geen internet en ik kan het me niet veroorloven. Ja, ik weet dat sommige bibliotheken computers en toegang tot internet hebben, maar ik weet niet wat ik moet doen. Ik heb nooit geleerd een computer te gebruiken en ik ga niet zo’n internetcursus doen die ze volgens u hebben, omdat ik daar niet mijn tijd wil verspillen en me dom wil voelen omdat ik er niets van begrijp.” DK, man, 67)
Om deze barrières te overwinnen hadden respondenten een aantal suggesties:
cursussen voor ouderen om te leren het internet te gebruiken (PT). Ze zouden ook veel aanmoediging moeten krijgen tijdens deze cursussen, omdat ze het als een aanzienlijke uitdaging beschouwen om te leren het internet te gebruiken. (UK, SE)
Voor zover er reeds hulp bestaat voor ouderen in verband met toegang tot het internet en het leren internet te gebruiken, zouden ouderen wellicht meerbewust moeten worden gemaakt van de mogelijkheden, aangezien ze mogelijk niet weten dat die mogelijkheden bestaan. (SE)
Respondenten die geen internet hadden, waren verdeeld over de vraag of zij toegang wilden krijgen tot deze technologie:
Er waren respondenten die interesse hadden om toegang tot internet te hebben en om te leren het te gebruiken. (PT, UK, DE, DK, EL, BE)
Enkele respondenten leken geen enkele interesse te hebben om toegang te krijgen tot het internet of om te leren het te gebruiken, of om de toegang uit te breiden voor zover ze op dit moment toegang tot internet hebben via familieleden (PT, DE, DK). De redenen hiervoor waren analfabetisme (PT, DK), er geen voordeel in zien aangezien ze het grootste deel van hun leven zonder internet hebben geleefd (SE, EL) en daarom is het geen prioriteit voor hen (ES, EL).
61
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
“Ik begrijp daar helemaal niets van en het is niet op mij van toepassing, ik kan lezen noch schrijven.” (PT, vrouw, 73) “Ik mis het niet, ik ga liever de natuur in.” (SK, man, 66) “Ik heb geen computer, maar soms bezoek ik mijn zoon en krijg ik van hem hulp als ik het internet op moet. Maar doorgaans vermijd ik het, ik doe dingen liever per telefoon of de post.”(DK, vrouw, 79) “Ik heb geen fatsoenlijke woning…ik geef niets om het internet.” (EL, vrouw, 62)
Enkele respondenten zouden in meer mate toegang tot moderne communicatietechnologieën willen hebben, maar verkiezen een verbeterde toegang tot mobiele telefoons boven het internet. (MT)
Respondenten spraken zich ook in meer algemene zin uit over het internet. Ze waren van mening dat het internet in het algemeen nuttig is. Ze waren verder van mening dat sommige mensen het misbruiken en dat het voor kinderen niet goed zou kunnen zijn, omdat het hun echte leven wegneemt in ruil voor een virtueel leven (RO). Het wordt ook gezien als de oorzaak van rug- en oogproblemen bij kinderen (RO). Het internet wordt beschouwd als iets dat meer geschikt is voor en van toepassing op jongere generaties dan mensen in de leeftijdsgroep van de respondenten (SK). Er was ook enige scepsis ten aanzien van de vraag in hoeverre het internet iets is dat mensen helpt de tijd door te komen in plaats van een noodzakelijk element van het dagelijkse leven en in hoeverre het tijd van andere activiteiten inneemt (DE, LV). “Men zou minder kunnen wandelen, minder tijd in de frisse lucht doorbrengen.” (LV, vrouw, 74)
6.2.1 Het effect van het (niet) hebben van toegang tot het internet Respondenten spraken zich uit over het effect dat het al dan niet hebben van toegang tot het internet op hun leven heeft.
Het meest genoemde effect van het niet hebben van toegang tot het internet of het hebben van beperkte toegang lijkt te zijn dat dit bijdraagt aan eenzaamheid, isolement, depressie, stress en angst en dat zij zich van de samenleving verwijderd voelen, terwijl het hebben van toegang deze gevoelens kan helpen verlichten. (PT, RO, UK, DK, IE, BE) “Het zit me dwars omdat…Als je niet weet hoe je daarmee om moet gaan, blijf je achter, want de wereld gaat vooruit en jij gaat achteruit.” UK, man, 62) “Het zou depressie, stress en eenzaamheid kunnen verlichten, we voelen ons alleen, zonder iets te doen te hebben, en toch voelen we ons actief…sommige van deze mentale problemen komen door inactiviteit.” (PT, vrouw, 63) “Het zou je horizon verbreden. “Je zou je voelen alsof je onder de jongeren bent, alsof je hetzelfde bent als de jongeren.” (IE, vrouw, 66)
62
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
“Het internet is nuttig voor hen, je vindt er meer nieuws, andere informatie die niet beschikbaar is voor de rest." (RO, man, 61)
Respondenten waren van mening dat een grotere mate van toegang tot het internet ook de vaardigheden van mensen zou verbeteren, met name van degenen die werkzoekende waren, aangezien erkend werd dat ICTvaardigheden belangrijk waren binnen de hedendaagse arbeidsmarkt. (UK) “De regering zou mensen moeten stimuleren, zelfs de gepensioneerden, om… als ze dit opleidingscentrum hebben, een computercentrum, kunnen zij ook helpen om ze op te leiden, weet je.” UK, vrouw, 66)
De respondenten die toegang hebben tot het internet hebben ook toegang tot meer nieuws en informatie (zoals vacatures voor werk) dan degenen die geen toegang hebben (RO, DE, HU, IT). Degenen die geen toegang hebben, maar dat wel zouden willen, zouden het gebruiken om naar radioprogramma’s te luisteren, via Skype met vrienden te communiceren, om te zoeken naar werk en om kranten te lezen (LV). “Het internet is nuttig voor hen [die toegang hebben tot het internet], je vindt er meer nieuws, andere informatie die niet beschikbaar is voor de rest." (RO, man, 61) Er zijn echter ook respondenten die ontstemd zijn over het feit dat degenen met toegang tot het internet een betere toegang tot nieuwsberichten hebben. Zij zijn van mening dat nieuwsprogramma’s en kranten in toenemende mate naar de koppen van nieuwsberichten verwijzen, terwijl ze mensen vragen om de rest op het internet te lezen. Dit wordt gezien als discriminatoir en als een uitsluiting van degenen die geen toegang tot het internet hebben. (DK, RO) “Ik haat het wanneer ze steeds naar het internet verwijzen! Wat moet ik dan doen? Ongeïnformeerd en dom blijven? Tegenwoordig is alles kort nieuws en kun je de rest op hun website lezen.” DK, vrouw, 72) Bovendien waren enkele respondenten bijzonder boos en geërgerd over het feit dat diensten steeds meer op het internet gebaseerd zijn, wat het leven moeilijker voor hen maakt en tot uitsluiting leidt. (DK, IE) “Een van mijn vriendinnen, die nauwelijks kan lopen, krijgt het niet voor elkaar dat haar vakbond haar een normale brief stuurt met haar pensioengegevens, omdat ze erop staan om haar te e-mailen. Ze heeft echter geen computer of internet, dus moet ze er met de bus heen om de gegevens op te halen zodat ze haar geld kan krijgen…” DK, vrouw, 81) “Alles is goedkoper online, zelfs parkeren, het tolgeld voor de M50, alles. Dat is goed voor mensen met internettoegang…maar niet voor ons.” (IE, man, 63) Een suggestie was dat de belangrijkste prioriteit van beleidsmakers zou moeten zijn om een halt toe te roepen aan de snelle opkomst van internet op alle gebieden of om te waarborgen dat er een alternatieve optie beschikbaar is voor mensen zonder toegang tot het internet. (IE) 63
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Enkele respondenten toonden zich ook bezorgd dat zij werkgelegenheidskansen misliepen die alleen op het internet worden gepubliceerd. Ze missen het internet niet, maar zouden liever zien dat vacatures in de dagbladen zouden worden gepubliceerd. (HU)
6.2.2 Wat beleidsmakers zouden moeten doen in verband met de toegang tot het internet Respondenten brachten een aantal suggesties naar voren ten aanzien van wat beleidsmakers zouden moeten doen:
De pensioenen verhogen, zodat ouderen het zich kunnen veroorloven om thuis een computer en toegang tot het internet te hebben of goedkope computers subsidiëren en gratis of gesubsidieerde toegang tot het internet (PT, IE, ES, EL, IT, LV, BE) of centra creëren waar ouderen gratis toegang zouden kunnen krijgen (PT, DK, CZ, EL). “Een pensioen hebben waarvan ik een computer en internet kan kopen.” (PT, vrouw, 66) “Centra creëren voor mensen zoals wij, die willen leren, zodat we toegang zouden hebben tot het internet.” (PT, vrouw, 63) “Ik zou de EU een boodschap willen meegeven…ze zouden gratis internet voor iedereen moeten invoeren!” CZ, man, 65) Respondenten waren van mening dat er behoefte was aan toegang tot het internet op een zeer lokaal niveau, aangezien sommige mensen, ouderen en mensen met een handicap in het bijzonder, moeite zouden hebben om te moeten reizen om toegang tot het internet te verkrijgen. (UK, IT) “Het is voor mij te veel om naar de bibliotheek te gaan en al die dingen...dus [een systeem hebben] waarbij ze niet hun huis hoeven te verlaten om ergens te gaan zitten, zodat mensen er thuis over kunnen beschikken.” UK, vrouw, 68) “Ze zouden cursussen kunnen geven in de parochiekerk.” (IT, vrouw, 63)
Gratis of zwaar gesubsidieerde computercursussen (DE, IE, UK, DK, SE, CZ, EL, IT, BE). Cursussen zouden voor specifieke leeftijdsgroepen moeten zijn, bijvoorbeeld voor mensen ouder dan 60, en er was een gebrek aan enthousiasme voor het leren van nieuwe vaardigheden samen met jongere mensen, die volgens respondenten in een sneller tempo willen leren. (UK, SE) “Ik zou het graag beter onder de knie willen krijgen. Ik zie jonge mensen op het internet die alles kunnen bestellen, overal heen kunnen gaan. Terwijl ik bang ben dat ik dan de verkeerde dingen krijg of zo.” (IE, vrouw, 66)
64
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
“Ze zouden mensen moeten aantrekken om ons gratis les te geven. Ik zou heel graag ergens naartoe gaan waar ik kan leren het te gebruiken.” (EL, vrouw, 66) Dergelijke initiatieven moeten ook aan de doelgroep worden gecommuniceerd. Er werd gesuggereerd om te adverteren in centra voor maatschappelijk welzijn, postkantoren, kerken of zelfs in mededelingen per thuisgestuurde brief. (IE)
Er waren ook enkele respondenten die geen specifieke suggesties hadden ten aanzien van wat beleidsmakers zouden moeten doen in verband met de toegang tot het internet (RO), terwijl anderen vonden dat ze geen fundamenteel recht op een computer en toegang tot het internet hadden en om die reden geen politieke interventie verlangden (DE, FR). Respondenten die werkloos en gepensioneerd waren, vonden niet dat de EU enige maatregelen moest treffen, aangezien het niet om een prioriteit gaat binnen de bestrijding van armoede (EL). “We praten over armoede, in alle ernst, het is onacceptabel om over het internet te praten terwijl mensen geen voedsel hebben om te eten.” (EL, man, 64)
6.3 Levensonderhoud en woonomgeving Deze paragraaf gaat in op de specifieke zorgen van respondenten ten aanzien van hun levensomstandigheden en de wijken waar ze wonen, de invloed hiervan op hun levens en wat beleidsmakers naar hun mening aan deze zorgen zouden moeten doen.
6.3.1 Specifieke vraagstukken van respondenten Niet alle respondenten toonden zich bezorgd over hun levensomstandigheden en hun woonomgeving (PT, SK, DE, IE, IT). Een van de redenen hiervoor is dat enkele respondenten in dezelfde wijk wonen als waar ze woonden voordat ze met pensioen gingen of daar al heel lang wonen en zich daardoor op hun gemak voelen in hun omgeving (SK, DE). Bovendien is de huur voor woningen met een ouder huurcontract relatief laag (DE). Uit de antwoorden bleek dat wonen in een vertrouwde omgeving van groot belang was voor enkele respondenten en zij wilden dit niet opgeven tenzij het niet anders kan (DE). Bovendien draagt wonen in een prettige omgeving en in goede omstandigheden bij aan de psychologische gezondheid van mensen, wat met name van belang is voor de ouderen die in armoede leven en die sociaal uitgesloten zijn (PT). “Ik woon hier al 58 jaar. Als je in dit gebied opgroeit, ken je alle mensen.” (DE, man, 64) “Ik denk dat dit de prioriteit is, om de bevolking gezond te houden, als iemand tevreden is, is dat al de helft van mentale gezondheid, speciaal voor ouderen die geen bezigheden hebben.” (PT, vrouw, 63)
65
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Echter, de meerderheid van de respondenten toonde zich bezorgd over hun slechte levensomstandigheden en/of de wijk waar ze woonden (RO, DK, PT, IE, HU, UK, BE) Respondenten uitten zorgen met betrekking tot de volgende aspecten:
asociaal gedrag en veiligheid en beveiliging. Hieronder vallen aspecten zoals zwerfhonden, verontreiniging door hondenontlasting, slechte integratie van immigranten in lokale gemeenschappen, vandalisme en daklozen en drugsverslaafden. (RO, UK, DK, IE, CZ, IT, PL, BE) “Weet je wat het ergste is…je kunt een kind niet buiten laten spelen, in de buurt van het huizenblok, op straat, je bent bang dat hij wordt aangevallen. Je moet je kleinzoon van 15 op gaan halen van school…Het is onmogelijk, ik ben hier erg ontstemd over.” (RO, vrouw, 77) “Rond mijn huis hangen junks…” CZ, vrouw, 60) “Ik ben aangevallen, ik ben al geslagen. Ik ben bang.” (BE, vrouw, 68) Er is een algemene perceptie dat mensen aan de randen van de samenleving worden geconcentreerd in de gebieden met goedkope huisvesting en in die gebieden wonen ook de respondenten. (DK) “We merken dat steeds meer mensen uit de marges van de samenleving in onze wijk worden geplaatst. Dit zijn mensen die geen werk kunnen vinden en het zijn hoofdzakelijk mensen met een andere etnische achtergrond [dan een Deense].” DK, vrouw, 71)
Gebrek aan onderhoud van en zorg voor gebouwen waar respondenten wonen, bijvoorbeeld trappenhuizen en gemeenschappelijke ruimtes die vuil zijn. (PT, DK, HU, LV) “Mijn gebouw heeft scheuren en stort soms in elkaar.” (PT, vrouw, 73) “Eigenaren zouden eindelijk eens de trappenhuizen en bergzolders moeten schoonmaken en repareren.” (LV, vrouw, 74)
Gebrekkige huisafvalverwijdering, afval in de straten, niet voldoende afvalbakken (PT, UK, ES, EL) en bezorgdheid ten aanzien van het effect van beleidsvoorstellen om mensen te straffen die hun afval niet correct recyclen op de behoeftigen (UK). “Er ligt afval in de straten en de vuilniswagen komt zelden langs om het op te ruimen.” (PT, vrouw, 66)
De slechte staat van de wegen (RO), openbaar vervoer (HU) en verkeerslawaai ten gevolge van wonen dicht bij straten met grote verkeersvolumes. (DK) “De jongeren komen uit school en maken dingen kapot. De glazen onderdelen worden van tram- en bushaltes af getrapt, de banken worden vernield, het hele huis wordt beklad…Je kunt op de televisie en de radio horen en in de krant lezen hoeveel het kost om te
66
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
herstellen wat zij hebben beschadigd. We zien geen verbetering, we zitten nog steeds in dezelfde situatie, opnieuw.” (HU, man, 65)
Het gebrek aan infrastructuur of faciliteiten in de wijk (PT, IE, ES). Hieronder vallen een gebrek aan sportfaciliteiten, een gebrek aan verzorgingstehuizen, faciliteiten waar jongeren kunnen voetballen en faciliteiten waar ouderen elkaar kunnen ontmoeten en deelnemen aan sociale activiteiten (PT, IE).
De centralisatie van de warmte- en warmwatervoorziening voor de gebouwen waar respondenten wonen. De bewoners delen de kosten naar evenredigheid, maar als sommigen niet betalen, sluit de dienstverlener de toevoer af. (HU)
De grootte van hun woningen, bijvoorbeeld voor degenen die in dezelfde ruimte wonen en deeltijdwerk uitvoeren. (PT) “Ik verdien niet veel met het werk dat ik doe, maar ik woon in een eenkamerwoning waar de werkbank ook een tafel is om aan te eten…wat kan ik doen? (PT, man, 67)
Gebrek aan groene zones. (EL) “Mijn wijk heeft geen bomen, ik word omringd door de grijze kleur van de gebouwen.” (EL, man, 70)
De hoge huurlasten. (BE)
6.3.2 Wat beleidsmakers zouden moeten doen in verband met de levensomstandigheden In de perceptie van respondenten zijn beleidsmakers zich niet bewust van of begrijpen ze niet volledig de levensomstandigheden of wijken waar respondenten zich in bevinden. (IE, LV) “Ze weten niets en ze willen het niet weten.” (IE, vrouw, 63) In de perceptie van respondenten staan EU-beleidsmakers zeer ver af van deze uitdagingen en zijn ze daardoor niet op de hoogte van de problemen waarmee de respondenten iedere dag worden geconfronteerd (DK). Voor respondenten uit de Tsjechische Republiek behoort het oplossen van problemen in verband met de levensomstandigheden en woonomgeving uitsluitend tot de verantwoordelijkheid van lokale politici, en niet van beslissers op enig ander niveau, hoewel ze het positieve voorbeeld noemden van middelen die door de EU beschikbaar waren gesteld voor de aanleg van een plaatselijk park. Respondenten waren van mening dat beleidsmakers alleen belangstelling tonen voor en luisteren naar de mensen die in arme wijken wonen, wanneer ze bezig zijn met een verkiezingscampagne. In die zin zijn ze zich wel bewust van de omstandigheden in deze wijken, maar na de verkiezingen verandert er niets. (PT, FR) “Als de verkiezingen eraan komen, gaan ze allemaal de arme wijken bezoeken, wij vragen dan om dit en om dat en zij zeggen dat ze gaan bekijken wat ze kunnen doen, maar we zien niets gebeuren.” (PT, vrouw, 66)
67
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Beleidsmakers ontberen in de perceptie van respondenten empathie wanneer gaat om dit soort kwesties (RO, UK, ES, EL) of ze zijn vooral geïnteresseerd in gemakkelijke successen, zoals verhinderen dat kinderen spelen op plaatsen waar dat niet mag (UK). “Naar mijn mening behandelen ze [de plaatselijke gemeente] alleen de gemakkelijke gevallen, jonge kinderen van veertien, vijftien jaar oud; als het gaat om geluidsoverlast en alles wat echt lastig is, kunnen ze dat niet aan, dan hebben ze geen idee hoe ze het aan moeten pakken.” UK, vrouw, 69) Hoewel beleidsakers mogelijk pogingen doen om deze vraagstukken op te lossen, blijven het uiteindelijk de problemen van de respondenten. (HU, LV) Respondenten hadden de volgende suggesties ten aanzien van wat beleidsmakers zouden kunnen doen om iets te doen aan hun levensomstandigheden en woonomgeving.
verhoging van de pensioenen, vermindering van de belasting die gepensioneerden betalen en subsidie voor de kosten van nutsvoorzieningen en woninghuur, aangezien ze dan geld zouden hebben voor essentiële onderhoudskosten voor de gebouwen waarin ze wonen en ze zich fatsoenlijke huisvesting tegen een redelijke prijs zouden kunnen veroorloven. (RO, SE, MT, HU, ES, EL, PL, BE) “Zij (de woningbouwcorporatie) willen dat je in een leeg huis trekt, de gevel is niet eens gepleisterd of geschilderd…er moet iets gebeuren aan de muur aan de achterkant…en toen ik iemand vroeg om dat te komen doen, vroeg hij ik weet niet hoeveel euro om de achtergevel te pleisteren en ze zei me dat ik het huis moet betrekken zoals het is. Er is geen keuken of badkamer, ik heb niets…”(MT, vrouw, 64)
Betere salarissen voor politiebeambten (RO) en meer zichtbare aanwezigheid van de politie, dat een afschrikwekkend effect zou hebben op asociaal gedrag. (UK, BE)
Investeren in gemeenschapsruimtes in de wijken die door iedereen gebruikt kunnen worden. Om dergelijke ruimtes in te richten is het noodzakelijk om met de gemeenschap te praten om te bepalen wat hun behoeften zijn, vervolgens moet financieel worden geïnvesteerd in de bouw van dergelijke ruimtes, die toegankelijk moeten zijn, dat wil zeggen er moet bijvoorbeeld geen bridgekamer voor ouderen waar ze kunnen kaarten op de bovenste verdieping van een appartementengebouw worden ingericht, en er moet voor worden gezorgd dat de faciliteit schoon en op ieder gewenst moment bruikbaar wordt gehouden (IE). Het is belangrijk om mensen te raadplegen over hun behoeften, voordat infrastructuur wordt gebouwd of verbeterd (MT). “Een gemeenschapscentrum dat 7 avonden per week open is met iemand om toezicht te houden. Geef ouderen een paar koppen thee, dat idee. Of zelfs degenen die nog niet zo oud zijn, laat ze binnen en laat ze hun cd’s afspelen of zo, als ze maar van de straat zijn.” (IE, vrouw, 63)
68
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Actie ondernemen In de perceptie van respondenten verzuimen beleidsmakers om actie te ondernemen en derhalve zouden ze de problemen in kaart moeten brengen, ze analyseren en ze oplossen. In dit verband zijn lokale beleidsmakers belangrijk, aangezien zij in contact staan met de realiteit van de levensomstandigheden van mensen. (PT) “De lokale beleidsmakers hebben een belangrijke rol bij het in kaart brengen van de problemen en het bewust maken van andere politici… in ieder geval verkeren zij in een betere positie om zich meer bewust te zijn van de problemen.” (PT, vrouw, 63)
De gezondheidszorgdiensten in het gebied verbeteren. (RO)
Aannemers onder druk zetten om nuttig bouwmateriaal te verzamelen dat weggegooid zou worden en dat gerecycleerd en hergebruikt kan worden ten gunste van minder fortuinlijke gezinnen. (MT) “Van wat ik zie in de afvalbakken zou ik een huis kunnen bouwen…op plaatsen waar gesloopt wordt, alles wordt weggegooid…al dat glas en ramen en deuren en van alles wordt weggegooid, stalen balken en houten balken…dat alles zou gerecycleerd kunnen worden om voor mensen woningen te bouwen.” (MT, man, 64)
Er moet meer aandacht zijn voor de huisvestingsbehoeften van mensen met ziekten en handicaps en van mensen die moeite hebben om voor zichzelf te zorgen vanwege hun hoge leeftijd. (DE, ES) “In mijn documenten staat dat ik ernstig gehandicapt ben en ze weten hoeveel pensioen ik krijg en toen boden ze me een appartement aan op de zesde verdieping en dat veel te duur was.” (DE, vrouw, 64)
Respondenten willen niet uit hun appartementen en hun vertrouwde omgeving worden verdreven. Voor mensen die weduwe/weduwnaar zijn geworden of die hun baan hebben verloren is de vertrouwdheid en bescherming die wordt geboden door hun thuis de enige zekerheid die ze nog over hebben. (DE)
De wijken in esthetisch opzicht verbeteren door bomen te planten, pleinen, trottoirs of looppaden, enz. te creëren. (EL)
Respondenten vonden in het algemeen dat meer aandacht voor levensomstandigheden en wijken een hoge prioriteit voor beleidsmakers zou moeten hebben gezien de invloed ervan op de dagelijkse levens van de behoeftigen en sociaal uitgeslotenen.
6.4 Problemen bij het vinden van werk Door de samenstelling van de focusgroepen was de kwestie van het vinden van werk niet relevant voor alle respondenten, aangezien sommigen reeds gepensioneerd waren (DK, IE, PT, RO, SE). Niettemin hadden respondenten opvattingen over dit vraagstuk en sommigen hadden tijdens hun werkzame leven ook te maken gehad
69
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
met perioden van werkloosheid. Uiteraard waren er anderen voor wie de ervaring van het zoeken naar werk meer relevant was, zoals degenen die werkloos waren. Zoals bij andere aspecten die verbonden zijn aan armoede en sociale uitsluiting zal het hebben van een baan niet alleen materiële of financiële voordelen hebben voor degenen die gepensioneerd zijn, maar wordt het ook gezien als mensen iets te doen geven en, wat nog belangrijker is, mensen een gevoel van eigenwaarde geven. (IE) Alleen in de Hongaarse groep werd gediscussieerd over de vraag of het degenen die al met pensioen zijn toegestaan zou moeten worden om te werken. In dit verband was de mening, zoals naar voren gebracht door een werkloze vrouw, dat werklozen bij het zoeken naar werk voorrangsbehandeling zouden moeten krijgen op mensen die al gepensioneerd zijn op grond van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, omdat gepensioneerden een pensioen ontvangen (HU). Dit argument leek door de groep geaccepteerd te worden en zij waren van mening dat het rechtvaardig zou zijn als gepensioneerden of mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hadden bereikt niet meer werkten en hun banen opgaven voor jongere mensen, met name aan jonge, werk zoekende schoolverlaters en afgestudeerden. De reden hiervoor is dat de werkloosheid onder jonge mensen (de generatie waartoe de kinderen van de respondenten behoren) hun zelfs nog meer zorgen baart dan hun eigen werkloosheid. (HU) “Mijn dochter is drie maanden geleden haar baan kwijtgeraakt en [ze] nam medicijnen in, [ze] deed een zelfmoordpoging. Ze vertelde [me] dat haar zenuwen de situatie niet aankonden [en dat] je tevergeefs probeert vol te houden. Ze overleed niet. Ze overleefde het, maar sinds die tijd zit ze thuis en heeft ze niet gewerkt.” (HU, man, 60) “Ik zou geen mensen met een hoog pensioen, meer dan HUF 100 000, laten werken. Ze zouden hun bureaus moeten opgeven aan de jongeren.” (HU, vrouw, 64) Er waren echter andere respondenten die van mening waren dat het mogelijk zou zijn om kleine, part-timebanen te regelen voor oudere mensen en dat dit voor sommigen financieel gunstig zou kunnen zijn. Gepensioneerden die uitkeringen ontvangen om basisbehoeften van te betalen worden boos wanneer twee derde van hun aanvullende inkomen als belasting wordt ingehouden of als het verdienen van aanvullende inkomsten betekent dat ze moeten afzien van sociale uitkeringen. Hierdoor wordt hun motivatie om te werken doorgaans weggenomen. (DE, MT)
6.4.1 Specifieke vraagstukken van respondenten De respondenten konden ook een aantal kwesties noemen die van invloed zijn op hun vermogen om werk te vinden. Deze zijn:
leeftijdsgrenzen / leeftijdsdiscriminatie, zowel opzettelijk als onopzettelijk. (DE, PT, IE, MT, UK, SK, CZ, ES, EL, IT, PL, LV, BE) Mensen van 50 jaar en ouder vrezen voor het verlies van hun baan, omdat het zeer moeilijk is om een baan te vinden voor iemand die nog maar enkele jaren van de pensioengerechtigde leeftijd verwijderd is (SK). Ze denken dat de maatschappij hen niet genoeg waard acht om in dienstverband te werken en ze worden daarom geconfronteerd met leeftijdsdiscriminatie (SK).
70
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
“Het is extreem lastig; als ik mijn leeftijd noem, zeggen ze ah nee, we zijn op zoek naar een jongere persoon.” (PT, vrouw, 63) “Er zit een aantal mensen in [de gemeentelijke banenpool] en ze hebben geen kans om een baan te krijgen. Ze zullen nooit een baan krijgen, mensen van onze leeftijd al helemaal niet.” (IE, man, 63) “Ik heb het bijna opgegeven om naar werk te zoeken… Ik krijg geen hulp, weet u. Er is de kwestie van mijn leeftijd, omdat ik bijna 63 ben en dat op zich is al 50 procent van het probleem, omdat er geen bedrijven zijn die iemand van mijn leeftijd in dienst nemen. Dus waar kan ik hulp krijgen?” UK, man, 62) “Vanwege de leeftijd. Ik heb cv’s door heel België gestuurd, ik was ook bereid om naar Brussel te verhuizen, maar ik kreeg slechts een antwoord, om me te vertellen dat ze in plaats van mijn profiel twee personen van 30 jaar oud in dienst konden nemen.” (BE, man, 60)
Volgens respondenten was er ook een door hen ervaren gebrek aan belangstelling binnen de particuliere sector om mensen van hun leeftijdsgroep in dienst te nemen. (IE) “Ik was huisschilder en behanger/stukadoor en er is gewoon geen werk in [binnen de particuliere sector]. Ik zit nu in een banenpoolregeling [om mensen terug aan het werk te helpen] en ik werk 19,5 uur per week; ik krijg een klein beetje meer dan wanneer ik steun zou trekken [dat wil zeggen een sociale uitkering in de vorm van een toelage of uitkering voor werkzoekenden].” (IE, male, 63)
Algemeen stijgende werkloosheidscijfers. (PT, CZ, EL, IT, LV) “Het is voor jonge mensen al moeilijk om werk te vinden, dus u kunt zich voorstellen hoe moeilijk het voor ouderen is.” (PT, vrouw, 63)
Naar werk zoeken is een duur proces. (UK, DK, DE, BE) Werk zoeken kost geld. Het geldbedrag dat nodig was om met het openbaar vervoer naar sollicitatiegesprekken te gaan en cv’s te printen was relatief laag, maar dit werd problematisch als mensen weinig ruimte in hun persoonlijke budget hadden om dergelijke kosten te dekken. (UK, DK) “En het kost geld om een baan te zoeken, dat kan ik u zeggen…Een klein bedrag hier, een klein bedrag daar uit mijn potje. Het ontmoedigt me om te gaan zoeken.” UK, man, 62)
Gebrek aan steun van arbeidsbureaus of uitzendbureaus en de negatieve houding van deze bureaus ten opzichte van oudere werkzoekenden. (DE, UK, IT) “Ik heb me bij het arbeidsbureau opgegeven als werkzoekende…Ik ben niet doorgegaan met me daar te laten registreren, omdat ik de manier waarop ze de hele kwestie behandelen walgelijk vond. Ik had
71
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
niet de indruk dat het voor hen een prioriteit was om voor mij een baan te vinden…ze behandelen je alsof je uit een andere wereld komt, alleen omdat je je als werkzoekende laat registreren, ze denken dat je vies bent, weet u.” UK, man, 62)
Gezondheidsbarrières. (DE, DK, CZ) Mensen die niet gezond genoeg zijn om voltijds te werken, maar die wel in staat zijn om te werken, krijgen niet genoeg aandacht. In plaats van een volledige uitkering te ontvangen zouden zij 10 tot 15 uur per week kunnen werken. (DK) De fysieke gezondheid bepaalt de mate waarin ouderen nog in staat zijn om te werken en naar werk te zoeken. (DE)
Hogere kosten voor bedrijven en minder flexibiliteit. (SK, PL) Er was enige erkenning van het feit dat mensen die vlak voor de pensioengerechtigde leeftijd zitten veel ervaring hebben en dat ze daarom duurder zijn om in dienst te hebben voor bedrijven dan jonge onervaren schoolverlaters en afgestudeerden (SK). Ze hebben ook vaste werkgewoonten en -routines ontwikkeld die moeilijker te veranderen en aan te passen zijn in vergelijking met jonge mensen en daarom is het minder aantrekkelijk om ze in dienst te nemen. (SK) Het kan echter ook zijn dat de vaardigheden van mensen verouderd zijn vanwege een periode van werkloosheid. (ES)
Er is een algemeen gebrek aan praktijkopleidingsplaatsen. Handwerkslieden willen alleen leerlingen aannemen die aanbevelingen hebben. (DK)
De vereiste van het spreken van een vreemde taal bij sollicitaties, hoewel men de taal nooit zal hoeven gebruiken. Dit is in het voordeel van jongere mensen, aangezien zij onderwijs in verschillende talen hebben gehad. (CZ)
Goedkopere arbeid. (IE) Hierbij gaat het voornamelijk om buitenlanders die bereid zijn om te werken voor lagere lonen dan lokale werknemers of buitenlanders aan wie de voorkeur wordt gegeven boven lokale werknemers. (IE)
6.4.2 Wat beleidsmakers zouden moeten doen aan de problemen van ouderen om werk te vinden Naar aanleiding van de barrières voor het vinden van werken die in de vorige paragraaf zijn besproken hadden respondenten een aantal suggesties voor hoe deze situatie opgelost kan worden:
Werkgelegenheidskansen genereren. (MT, PT, EL, LV) “Ze zouden meer banen moeten creëren.” (PT, man, 67)
72
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
Maatregelen invoeren die de ouderen kunnen helpen om hun economische onafhankelijkheid te behouden door hun eigen bedrijven te hebben. Daarnaast zorgen voor belastingvoordelen door mensen toe te staan belasting te betalen op grond van wat ze ontvangen in plaats van een vast belastingtarief. (PT) “Ik zou een eigen bedrijf kunnen beginnen door thuis eten te koken en het door te verkopen, maar dan zou ik een vast tarief aan sociale premies moeten betalen, ongeacht of ik verkoop of niet, dus zou er iets moeten worden gecreëerd dat we alleen betalen als we verkopen of op grond van wat we verkopen.” (PT, vrouw, 63)
Maatregelen ter bestrijding van leeftijdsdiscriminatie. (IE, SK, CZ) Respondenten realiseren zich dat er geen gemakkelijke oplossing is voor dit probleem en ze hadden moeite om suggesties voor benaderingen naar voren te brengen (IE, CZ), hoewel er een zeker besef was dat maatregelen moeten worden getroffen om te zorgen voor gelijke kansen voor iedereen (MT). Op een bepaald niveau moet worden erkend dat een probleem als leeftijdsdiscriminatie op de werkplek bestaat, aangezien het moeilijk te bewijzen is. (IE, SK) “Dat kun je niet [de problemen oplossen], omdat niemand je gelooft…tenzij ze bij je sollicitatiegesprek aanwezig zijn.” (IE, vrouw, 63) Een oplossing zou kunnen zijn om het voor mensen gemakkelijker te maken om hun eigen bedrijf te beginnen, zowel in de zin van financiële steun als het wegnemen van de bureaucratie die het starten van een bedrijf in de weg staat. Een andere oplossing zou kunnen bestaan uit opleidingsprogramma’s en banenpoolregelingen om mensen te helpen terug te keren naar de arbeidsmarkt, die met meer werkzoekenden zouden kunnen worden uitgebreid en die ook beter gecommuniceerd zouden kunnen worden naar potentiële leerlingen. (IE) Enkele respondenten waren sceptisch over de vraag of beleidsmakers werkelijk iets kunnen doen aan leeftijdsdiscriminatie en werkgelegenheid onder ouderen, aangezien het draait om de houding van de samenleving en de vraag of dergelijke attitudes zouden moeten veranderen (SK). Er werd gesuggereerd dat stimuleringsmaatregelen wellicht zouden moeten worden ingevoerd voor werkgevers die werknemers van 60 jaar en ouder in dienst nemen (ES, EL).
Respondenten zouden graag zien dat arbeidsbureaus zich in grotere mate inspannen om geschikte banen te vinden voor oudere werknemers. (DE, UK, EL) Arbeids- en uitzendbureaus zouden enkele werkzoekenden moeten raadplegen als adviseurs ter ondersteuning van beleidsmatige beslissingen rond werkgelegenheidskwesties. Dit zou ervoor zorgen dat beleidsvoorstellen worden overwogen vanuit het standpunt van iemand die ervaring uit eerste hand met dergelijke kwesties heeft. (UK) “Ze zouden mij als werknemer kunnen hebben… Omdat ik aan de andere kant sta, zou ik weten wat de problemen zijn.” (UK, man, 62) 73
Armoede en sociale uitsluiting – geïntegreerd verslag
De beroepsopleidingen en praktijkopleidingsplaatsen moeten worden toegespitst op en opnieuw geïntroduceerd binnen gebieden waar ze aan het verdwijnen zijn en het moet voor handwerkslieden aantrekkelijker worden gemaakt om leerlingen aan te nemen. (HU, DK)
Het systeem moet zo flexibel mogelijk worden gemaakt om mensen die niet gezond genoeg zijn om voltijds te werken in staat te stellen om slechts 10 tot 15 uur per week te werken. (DK)
Werklozen voorzien van gratis maandabonnementen voor het openbaar vervoer, zodat ze zich kunnen verplaatsen en naar werk kunnen zoeken. (DK)
De drempel verhogen voor aanvullende inkomsten voor mensen die pensioenen of sociale uitkeringen ontvangen, zodat het accepteren van een deeltijdbaan meer de moeite waard is. (DE)
De concurrentie met buitenlandse werknemers bij het zoeken van werk beperken. (IE, ES)
Zoals in het verslag al vaker is vermeld, vonden respondenten het wat betreft de kwestie van werkgelegenheid onder ouderen belangrijk dat beleidsmakers op Europees niveau met de mensen praten die met deze problemen worden geconfronteerd en dat beleidsmakers de realiteit van hun levens beter leren kennen. (MT)
74