Kreeften
nieuwsbrief 2 - november 2008 COLOFON Onregelmatig orgaan voor geïnteresseerden in Nederlandse zoetwaterkreeften. Uitgegeven door: Stichting EIS-Nederland:
[email protected]
VOORWOORD 2008 was een bewogen jaar op het gebied van rivierkreeften. Hiervan getuigt ook deze tweede nieuwsbrief waarin een opvallend breed spectrum aan kreeftensoorten en gebieden aan bod komt. Ook de diversiteit aan personen en instanties die zich in de materie verdiept hebben, valt op. De opmars lijkt onstuitbaar: dagvangsten van een paar honderd kreeften per dag zijn inmiddels (letterlijk!) dagelijkse kost in sommige gebieden. Hoewel vele personen de afgelopen maanden hebben bijgedragen aan het bijeenbrengen van verspreidingsgegevens, zijn nieuwe gegevens nog steeds zeer welkom. Om het identificeren van kreeften en het doorgeven van waarnemingen nóg laagdrempeliger te maken is de afgelopen maand een handzame zoekkaart ontwikkeld. Hopelijk vormt deze een nieuwe stimulans om waarnemingen te rapporteren. Adres:
[email protected]. Bram Koese
1
GESTREEPTE ONTMOET RODE ÉN GEKNOBBELDE Tussenstand van vier maanden schaaldiermonitoring in de Alblasserwaard e.o. Bram Koese, Stichting EIS-Nederland,
[email protected] & André Blokland, Natuur & Visserij B.V.,
[email protected] In de zomer van 2008 is een start gemaakt met een systematische monitoring van schaaldieren (wolhandkrab en rivierkreeften) in de omgeving Hardinxveld-Gorinchem. Het gaat hierbij om een samenwerking tussen het visserijbedrijf -Blokland, Natuur & Visserij- (visser: A. Blokland) en Stichting EIS-Nederland. Beide partijen hebben baat bij het vergroten van kennis over de dynamiek en levenscyclus van schaaldierpopulaties. Hoewel pas van vier maanden (juli tot en met oktober) gegevens beschikbaar zijn, bieden de data voldoende stof voor een tussenrapportage. Introductie In de omgeving Hardinxveld, in de zuidelijke Alblasserwaard, worden tegenwoordig drie grote kreeftachtigen in aantal gevonden, te weten de wolhandkrab (Eriocheir sinensis), de gevlekte Amerikaanse rivierkreeft (Orconectes limosus) (fig. 9) en de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft (Procambarus acutus/zonangulus). (fig. 10). De wolhandkrab leeft hoofdzakelijk in het rivieren-gebied (in dit geval de Boven Merwede en aanverwante kanalen en uiterwaarden). De gestreepte Amerikaanse rivierkreeft wordt voornamelijk binnendijks (polders rondom Hardinxveld en Giessenburg) gevonden, terwijl de gevlekte Amerikaanse rivierkreeft in beide systemen voorkomt. De afgelopen jaren zijn in deze omgeving grote veranderingen opgetreden in de schaaldierpopulaties. De ontdekking van de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft in 2002 bij Hardinxveld was een noviteit voor Europa. De aantallen van deze soort zijn sindsdien spectaculair gestegen, terwijl de aantallen van de gevlekte Amerikaanse rivierkreeft tegelijkertijd teruggelopen lijken te zijn in gebieden waar de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft floreert. Het 'einde' van de ontwikkelingen is nog lang niet in zicht. Van verschillende kanten rukken nieuwe invasieve kreeftsoorten op. Tijdens de monitoring werden maar liefst twee soorten voor het
eerst in het gebied waargenomen waardoor Hardinxveld -voor zover bekend- het eerste gebied in Nederland is waar vier soorten kreeften naast elkaar voorkomen. Kwantitatieve gegevens over de ontwikkelingen in de Alblasserwaard waren tot dusver niet beschikbaar. Dit artikel geeft een beknopt overzicht van de eerste resultaten na vier maanden monitoring.
Fig. 1. Eén-vleugelfuiken. Foto: A. Blokland
Fig. 2. Kubfuik met dakbedekking. Foto: A. Blokland
Materiaal & methode De schaaldieren worden bemonsterd met fuiken. Bij deze monitoring zijn negen punten met fuiken bevist, verdeeld over het rivierengebied (vier punten) en binnendijkse gebieden (vijf punten). De fuiken in het rivierengebied zijn geplaatst in de Boven-Merwede ter hoogte van Gorinchem (tussen Avelingen en Oudendijk). Twee fuiken zijn geplaatst aan de zuidoever op geringe diepte tussen de kribben en staan op vermoedelijk gunstige foerageergebieden voor schaaldieren. Twee fuiken zijn geplaatst aan de noordoever in nevengeulen langs de hoofdstroom waar mogelijk de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft pioniert. De vier rivierfuiken die worden gebruikt, komen overeen met een type zoals afgebeeld op figuur 1. De vleugel aan deze fuik heeft mede als doel om de schaaldieren de fuik in te leiden. De fuiken zijn niet voorzien van aas en zijn tijdens de onder-
2
zoeksperiode niet schoongemaakt. De organismen die aan, in en op de fuik gaan leven dienen de schaaldieren aan te trekken. In de binnendijkse gebieden is gevist met kubfuiken (fig. 2). Kubfuiken worden al langer succesvol toegepast met aas of in doorlaten (duikers) tijdens trek. Anders dan gebruikelijk werden deze kubfuiken drijvend gehouden om verstikking te voorkomen (met name in de zomer). Daarnaast werd een bedekking aangebracht om de dieren tot schuilen te verleiden. De habitat waarin de polderfuiken staan varieert van 'typische poldersloten' in de omgeving Hardinxveld tot zijtakken en wielen langs het riviertje de Giessen bij Giessenburg. Een uitgangspunt bij de monitoring is dat deze niet al te veel ten koste gaat van de normale bedrijfsvoering van Blokland, Natuur & Visserij. Dit houdt in dat de fuiken (die permanent in het water staan) onregelmatig worden gecontroleerd. De gevangen schaaldieren zijn allen geoogst en zijn zodoende niet als dubbeltelling terug te vinden.
Fig. 3. Leucistische wolhandkrab. Foto. A. Blokland Wolhandkrab (Eriocheir sinensis) De aantallen van deze soort lopen terug van ruim 1200 exemplaren in de maand augustus tot iets meer dan 100 in de maand oktober (fig. 5). Vermoedelijk is de terugloop van voedsel en beschutting (o.a. waterplanten) rond de monitoringsfuiken de belangrijkste oorzaak van de terugloop. In beperkte mate zou ook de zeewaartse najaarsmigratie van (vooral) grotere exemplaren een rol kunnen spelen. Nu en dan worden paarse of leucistische exemplaren gevangen (fig. 3).
Resultaten Enkele opvallende waarnemingen en patronen zullen per soort besproken worden.
Fig. 4. Gestreepte Amerikaanse rivierkreeft, dagvangst 18 november 2008. Foto: A. Blokland 3
Gestreepte Amerikaanse rivierkreeft (Procambarus acutus/zonangulus) (fig. 4) Fig. 5 geeft de totale aantallen weer van de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft in alle monitoringsfuiken samen. De hoogste aantallen zijn gemeld in de maand oktober. In niet-monitoringsfuiken werd in de eerste week van oktober (direct na het jaarlijkse slootonderhoud van Waterschap Rivierenland) een opvallende trek gesignaleerd van gestreepte Amerikaanse rivierkreeften. In een niet-monitor kubfuik in een duiker werden binnen een week na het slootwerk meer dan 100 kreeften in 1 lichting geoogst. Om de vangsten te optimaliseren zijn vanaf begin oktober twee extra monitoringsfuiken (als in fig. 1) naast 2 bestaande monitoringsfuiken (als in fig. 2) geplaatst. De totale aantallen van de gestreepte Amerikaanse riv-
ierkreeft inclusief de twee bijgeplaatste fuiken. zijn in lichtblauw weergegeven in fig. 5. Het schonen van sloten is naar ons idee een belangrijke (mede-)veroorzaker van trekbewegingen van de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft; hoewel ook de mogelijkheid van een 'natuurlijke' najaarstrek niet kan worden uitgesloten. In de periode juli-oktober werd tien maal een gestreepte Amerikaanse rivierkreeft gevangen in de Boven Merwede (1 exemplaar in een monitoringsfuik), waarvan 9 aan de noordoever en 1 aan de zuidoever. Sommige exemplaren werden gevangen op een diepte van tenminste drie meter. Vooralsnog zijn hier geen bewijzen van reproductief succes: jonge dieren werden niet gevangen, evenmin als 'zwangere' vrouwtjes (met eieren of jongen onder de staart). Mogelijk
Fig. 5. Aantallen van de wolhandkrab per maand in alle fuiken (9).
Fig. 6. Aantallen van de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft in alle fuiken (9) Lichtblauw: aantallen inclusief twee extra fuiken (zie tekst).
Fig. 7. Aantallen van de gevlekte Amerikaanse rivierkreeft in het rivierengebied (4 fuiken).
Fig. 8. Aantallen van de gevlekte Amerikaanse rivierkreeft in het landelijk gebied (5 fuiken) 4
dat alle dieren betrekking hebben op zwervers of pioniers vanuit het achterland. Desondanks demonstreren de vondsten dat een zogenaamde 'moeraskreeft' als de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft een uitstapje naar het rivierengebied niet schuwt en dat de Boven Merwede een potentiële schakel kan zijn tussen (nieuwe) leefgebieden.
De veronderstelde trekbewegingen door geschoonde sloten komen bij deze soort niet tot uiting, vermoedelijk omdat de diepe delen minder overhoop worden gehaald. In andere delen van de polder (o.a. rondom Boven-Hardinxveld) is tot dusver slechts één exemplaar gevangen. Omdat de soort hier enkele jaren terug vrij algemeen voorkwam bestaat het vermoeden dat de 'gevlekte' hier is verdreven door de 'gestreepte'. Ook de mogelijkheid van een meer kritische zuurstofbehoefte bij 'gevlekte' kan hierin meespelen.
Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft (Orconectes limosus) De maandtotalen (gemiddeld 50 exemplaren) van deze soort zijn in het rivierengebied relatief constant (fig. 7). In de polder (fig. 8) wordt de soort tot dusver in wisselende aantallen gevangen in een wiel en een zijtak van het riviertje de Giessen, dat wil zeggen in monsterpunten met dieper water of in de nabijheid van diep water.
Fenologie algemeen Tot dusver zijn (van alle soorten) in de monitoringsfuiken vrijwel geen vrouwtjes met eieren of jongen gevonden. Noch zijn er opvallende verschillen of verschuivingen in de sexratio < 2000 >= 2000
< 2000 >= 2000
Fig. 9. Verspreiding van de gevlekte Amerikaanse Fig. 10. Verspreiding van de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft in zuidwest Nederland rivierkreeft in zuidwest Nederland < 2000 >= 2000
< 2000 >= 2000
Fig. 11. Verspreiding van de rode Amerikaanse rivierkreeft in zuidwest Nederland
Fig. 12. Verspreiding van de geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft in zuidwest Nederland 5
waargenomen. Desondanks werden in september en oktober diverse vrouwtjes van de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft met jonge kreeften of eieren onder de staart waargenomen. Kennelijk is de dichtheid aan monitoringsfuiken, het type fuik en/of de locatie (nog) niet voldoende om dit patroon op te pikken.
Nieuwkomers De vraag dringt zich op waar de twee nieuwkomers vandaan komen. Dat er zich binnen vier maanden al twee nieuwe soorten aandienden, kwam als een grote verassing. De dichtstbijzijnde bekende vindplaatsen van de rode Amerikaan (fig. 11) en de geknobbelde Amerikaan (fig. 12) zijn bekend van respectievelijk Bergambacht en Oudewater op ongeveer 15 en 20 kilometer afstand. Plaatselijke introductie, zoals hier vrijwel zeker met de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft is gebeurd, zou één verklaring kunnen zijn. Migratie op eigen kracht valt ook niet uit te sluiten. Niet alleen van de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft is bekend dat in het najaar trekbewegingen plaats vinden. Ook van andere soorten, maar met name van de rode Amerikaanse rivier-kreeft, zijn hiervoor aanwijzingen (o.a. door sterke toename van meldingen van deze soort op het land in het najaar). Vanuit die gedachte is het niet vreemd dat de nieuwkomers zich juist eind oktober/begin november hebben aange-diend. Aangezien door door middel van 'radio-tracking' al werd aangetoont dat de rode Amerikaanse rivierkreeft in staat is om binnen vier dagen een afstand van 17 kilometer af te leggen in rijstvelden (Gherardi & Barbaresi 2000), dan is 15 kilometer door slootjes en kanalen in de hele maand oktober misschien niet eens zo ver.
Nieuwe soorten Op 27 oktober jl. werd voor de eerste maal een rode Amerikaanse rivierkreeft gevangen (Procambarus clarkii) gevolgd door een geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft (Orconectes virilis) en een tweede 'rode Amerikaan' in november. Beide rode Amerikanen (twee mannetjes) werden gevangen in Hardinxveld-Giessendam (ten noorden van het Kanaal van Stenenhoek), en waren gehavend (beschadigde sprieten en scharen). Eén vrouwtje van de geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft werd gevangen in de polder ten oosten van Boven-Hardinxveld (ten zuiden van het Kanaal van Stenenhoek). Conclusie Een belangrijke constatering na vier maanden fuiken controleren is dat intensieve monitoring noodzakelijk is om zeldzame, doch frequente bewegingen te signaleren. Dankzij vele fuiken en controles kon worden vastgesteld dat de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft een zeldzame maar regelmatige gast is in het rivierengebied die niet te beroerd is om zich ook in dieper water te begeven.
Het suggereert ook dat de opmars van invasieve kreeften misschien wel sneller verloopt dan we denken. Dit, en het nodige graafwerk wat de soorten kunnen verzetten illustreren het grote belang voor landeigenaren en waterschappen om de ontwikkelingen nauw te laten volgen.
Discussie Fuiken De gebruikte fuiken voldoen grotendeels aan de eisen en verwachtingen. De kubfuiken met dekking in de polder zijn iets minder succesvol dan gehoopt, zeker als het gaat om het opvangen van trekkende dieren. Het lijkt er zelfs op dat de dieren zich (vooral in de zomermaanden) territoriaal gedragen. Het relatief grote aantal vangsten van één of twee (mannelijke) dieren per fuik wijst hier op. Bovendien is meermalen geconstateerd dat de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft kanibalistisch kan zijn.
Literatuur Gherardi, F & Barbaresi, S. (2000). Invasive crayfish: activity patterns of Procambarus clarkii in the rice fields of the Lower Guadalquivir (Spain). Archiv fur Hydrobiologie 150: 153-168.
6
EEN VONDST VAN DE AUSTRALISCHE ROODKLAUWKREEFT (CHERAX QUADRICARINATUS) IN NEDERLAND Menno Soes, Bureau Waardenburg,
[email protected] Sinds een aantal jaren is bij liefhebbers van aquaria en vijvers de interesse in het houden van rivierkreeften sterk toegenomen. Omdat deze dieren vaak toch niet erg geschikt blijken voor het gemiddeld gezelschapsaquarium worden ze regelmatig losgelaten. Een soort die veel wordt verhandeld voor aquaria is de Australische roodklauwkreeft. Deze soort die tot de Parastacidae behoort kan onder gunstige omstandigheden ruim 20 centimeter lang worden. Wanneer ze is gekocht bij een paar centimeter lengte zal ook deze soort na enige tijd minder geschikt blijken voor het gezelschaps aquarium. Op 7 oktober 2007 werd één mannetje van circa 12 centimeter aangetroffen in een vijverpartij bij Pomona in Wageningen (173,8-443,0). Het gaat hierbij om een recent aangelegde vijver die geïsoleerd is van andere wateren. In 2006 was de vijver deels bedekt met parelvederkruid. Het dier lag in de oeverzone op een waterdiepte van circa tien centimeter. Eén van de scharen was beschadigd en er ontbraken meerdere looppoten. Ook het feit dat het dier overdag volledig zichtbaar in de oeverzone lag duidt op een slechte conditie. Na plaatsing in een aquarium is het dier na twee dagen overleden en hadden de goudvissen zich te goed gedaan aan deze onfortuinlijke kreeft. Naast dit ene exemplaar zijn, ondanks intensief bemonsteren met een groot schepnet, geen andere exemplaren aangetroffen.
Toekomst Op basis van ervaringen in aquaria lijkt het niet waarschijnlijk dat de Australische roodklauwkreeft zich weet te handhaven in Nederlandse wateren, aangezien ze temperaturen beneden de twaalf graden niet voor langere tijd kan verdragen (Lukhaup, 2003). Bovendien is de soort gevoelig voor de kreeftenpest, een ziekte die in Nederland in erg veel wateren voorkomt. Al met al is de Australische
Alle soorten van het genus Cherax onderscheiden zich van de in Nederland voorkomende soorten aan de bewegende vinger (dactylus) die korter is dan het deel van de schaar gezien vanaf de basis van de schaar tot de dactylus. De Australische roodklauwkreeft heeft meestal een blauwgroene of blauwe grondkleur en is getekend met gele en rode kleuren. Mannetjes van zijn vanaf een grootte van ± 6 - 10 cm eenvoudig te herkennen aan de grote rode vlek op de scharen. Jonge dieren en wijfjes zijn wat minder eenvoudig te herkennen gezien het grote aantal Cheraxsoorten dat wordt verhandeld. Voor determinatie kan verder worden verwezen naar Souty-Grosset et al. (2006) en Lukhaup (2003). Het oorspronkelijk leefgebied van de Australische roodklauwkreeft omvat het noordelijke en oostelijke deel van Australië. Ten behoeve van de aquacultuur en de aquarium-handel is de soort echter over alle continenten verspreid. Ook in de ons omringende landen is ze incidenteel aangetroffen in het buitenwater, o.a. in Duitsland en Engeland. In Noord-Duitsland zou sprake zijn van een populatie, dit is echter nog niet gepubliceerd (D. Holdich, pers.med.). Buiten deze melding zijn uit Europa nog geen populaties bekend (SoutyGrosset et al., 2006).
Australische roodklauwkreeft. Foto: David Holdich 7
roodklauwkreeft geen soort om zorgen om te maken. Wel toont deze vondst weer aan dat de handel in rivierkreeften een risico met zich meebrengt doordat ze in de vrije natuur belanden, zeker wanneer het gaat om soorten die wel met het Hollandse klimaat overweg kunnen.
Literatuur Lukhaup, C., 2003. Süsswasserkrebse aus aller Welt. Dähne Verlag, Ettlingen. Souty-Grosset, C., D.M. Holdich, Noel. P.Y., J.D. Reynolds and P Haffner, 2006. Atlas of Crayfish in Europe, Muséum National d'Histoire Naturelle, Paris. [http://www.nhbs.com/browse.php?pub=1010].
Australische roodklauwkreeft. Foto: David Holdich
RODE AMERIKAANSE
RIVIERKREEFT RUKT OP
Bram Koese, Stichting EIS-Nederland,
[email protected] overgenomen van: www.soortenregister.nl, 21 oktober 2008 De exotische rode Amerikaanse rivierkreeft Procambarus clarkii lijkt dit jaar weer een aantal grenzen overschreden te hebben. Tot voorkort was de soort vrijwel alleen bekend uit de Randstad en enkele Brabantse steden. Dit jaar najaar verscheen de soort op verschillende nieuwe plaatsen in Limburg (onder andere in Grubbenvorst, Sittard en Maastricht) en Gelderland (Nijmegen en Groessen) Tenslotte werd in Durgerdam de eerste rode Amerikaan boven het Noordzeekanaal gevangen. De sterk uit elkaar gelegen vindplaatsen suggereren een (al dan niet opzettelijke) menselijke hand in de uitbreiding. Dit najaar werd ook duidelijk dat de kolonisatie van de Klinkenbergerplas in Oegstgeest samenhangt met de aanvoer van kreeften in slib voor het naastgelegen slibdepot. Veel vondsten werden gemeld door particulieren. De Rode Amerikaanse rivierkreeft heeft de merkwaardige neiging om vooral in de nazomer het land op klimmen, om aldaar de stuipen op het lijf te jagen van onschuldige wandelaars. EIS werkt mee aan een signaleringspilot van het het Ministerie van LNV. Nieuwe vondsten kunnen worden doorgegeven aan
[email protected].
Verspreiding van Procambarus clarkii in Nederland. Bron: EIS-Nederland < 2000 >= 2000
Met dank aan: René Bier, Henny Martens, Wim Kuijper, Agnes van Swaay en www.waarneming.nl. 8
Uit de krant (Delft op zondag, 21 september 2008)
9
DE CALIFORNISCHE RIVIERKREEFT IN DE OUDE LEIJ Paul van Wielink, Insektenwerkgroep KNNV-afdeling Tilburg,
[email protected] & Henk Spijkers Met toestemming overgenomen uit: Wielink, P. van & T. Cramer (red.) 2008. Natuurstudie in de Kaaistoep. Verslag 2007, 13e onderzoeksjaar. - KNNV-afdeling Tilburg. Sinds de start van het onderzoek van de KNNVafdeling Tilburg in de Kaaistoep (1995), wordt de Oude Leij ter hoogte van de Kaaistoep bemonsterd. De beek watert via de Donge af op de Bergsche Maas en ligt in het gebied van het waterschap Brabantse Delta. De bemonstering van de Oude Leij gebeurt de ene keer wat beter dan de andere. De data van de bemonsteringen, de resultaten ervan en verdere bijzonderheden staan in tabel 1. In 1997 is de Oude Leij grondig geïnventariseerd, maar er werden geen kreeften gevonden. De eerste waarneming van de Californische rivierkreeft (duidelijk herkenbaar aan de rode onderzijde van de karakteristieke scharen) dateert van 8 juli 2005. We hebben ze niet aangetroffen in de nieuwe meander in 2006 en 2007 en blijkbaar mijden ze glooiende oevers. Wanneer precies deze kreeft in de beek is verschenen is niet vast te stellen, omdat er tussen de jaren 1997 en 2005 niet of slechts oppervlakkig is gekeken. Ons inziens zou de soort ook gezien zijn in 2001, bij de bemonstering door RAVON-leden, indien ze toen in aantallen aanwezig was. De kreeft is in toenemende aantallen gevonden
stroomafwaarts van de duiker van de vijvers van de Blaak (Tilburg-west) en vrijwel niet stroomopwaarts. Daarom is onze indruk dat ze wel eens afkomstig zou kunnen zijn van die vijvers. Overigens is ze daar tot op heden niet aangetroffen. Ook niet in de Poppelsche Leij, de beek ten oosten van de Oude Leij. De Poppelsche Leij behoort tot het stroomgebied van de Dommel en tot het gebied van waterschap Dommel en Aa. Het lijkt onwaarschijnlijk dat de Californische rivierkreeft in de Oude Leij terecht is gekomen via het stroomgebied van de Dinkel en ook niet vanuit het zuiden. Schonen van de beek? In oktober 2007 werd de beek geschoond en op en onder het "vuil" werden veel kreeften aangetroffen, waaronder 21 eidragende vrouwtjes (de meeste populaties in Europa paren en leggen eitjes in oktober). Kreeften liepen alle kanten op. Henk Spijkers nam de geëigende maatregelen. Een maand later in november, werden nog levende exemplaren onder het vuil aangetroffen en dat na een paar dagen met nachtvorst. "Schonen" van de beek lijkt daarom
Tabel 1: Bemonsteringen van de Oude Leij en aanwezigheid van de Californische rivierkreeft datum 1996: 1996: 1997: 1998: 1999: 2000: 2001: 2002: 2003 2004 2005: 2005: 2005: 2006: 2006: 2007: 2007:
29 mei en 26 juni 26 juni 19 oktober 4 juli 27 juni 18 maart en 20 mei 14 april 13 april
8 juli 13 augustus 18 augustus 3 mei 9 november 15 augustus 25 oktober
bijzonderheden Alleen bij duiker onder A58 Traject van 50m, vanaf A58 500 meter, van bos totA58, gedegen inventarisatie Alleen vanaf de kant Geen Enkele malen geschept Bemonstering excursie RAVON-leden Enkele malen geschept Niet bemonsterd Niet bemonsterd 500 meter, van bos tot A58, gedegen inventarisatie 250 meter, ten N gilzerbaan, gedegen inventarisatie 400 m, ten Z A58 tot Riel, gedegen inventarisatie Enkele stukken, van bos tot A58, invent. op insecten 500 meter, van bos tot A58, gedegen inventarisatie 500 meter, van bos tot A58, gedegen inventarisatie Oude Leij geschoond. Tussen nwe meander en A58 veel kreeften in het materiaal op de oever. Ook eierdragende vrouwtjes. 10
aantal 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 15 80 1 ? 18 ±100 153
een maatregel die in beken met kreeften met zorg en overleg moet worden toegepast. Mogelijk leidt "schonen" tot een snellere verspreiding van kreeften. Toekomst De Californische rivierkreeft kan een groot scala aan habitats bewonen en ze voedt zich met allerlei dierlijke en plantaardige kost. Ze kunnen hoge dichtheden bereiken en een serieuze bedreiging vormen voor de bestaande flora en fauna van de beek (Pöckl e.a. 2006). Alhoewel de snelheid van verspreiding lijkt mee te vallen, kunnen ze zich ook over land verplaatsen. Bovendien kunnen ze de beekoevers ondergraven en dan de structuur van de beek beïnvloeden. Al met al geen reden om de toekomst met optimisme tegemoet te zien. De cijfers in tabel 2 suggereren een sterke toename van het aantal in de Oude Leij ter hoogte van de Kaaistoep. We zullen de opmars van deze exoot in samenwerking met het waterschap blijven volgen. Omdat er ook gegevens zijn van een gedegen inventarisatie van de vissen in de beek van tien jaar geleden kunnen we in de toekomst mogelijk ook iets zeggen over de effecten. Literatuur Pöckl M, Holdich DM & Pennerstorfer J, 2006. Identifying native and alien crayfish species in Europe. European Project CRAYNET.
Naschrift Na de inventarisatie van oktober 2007 is de Oude Leij nog tweemaal bemonsterd. Op 9 mei 2008 en 17 september 2008 werden respectievelijk 298 en 819 kreeften gevangen. In de zomer van 2008 is voor het eerst een grote Californische rivierkreeft gevangen in de vijvers van Blaak, die afwateren op de Oude Leij. Het einde van de groei is nog niet in zicht (fig. 1). Duidelijke relaties met de visstand zijn (nog) niet aangetoond.
Californische rivierkreeft. Foto: Bart Horvers
800 700 600 500 400 300 200 100
1997
2005
2006
2007
2008(1)
2008(2)
Figuur 1. Aantallen van de Californische rivierkreeft, grondel en bermpje in de Oude Leij in verschillende jaren. 11
GEKNOBBELDE AMERIKAANSE RIVIERKREEFT BIJ WILNIS Onlangs verschenen: Emmerik, W.A.M. & G.A.J. Laak 2008. Oriënterend onderzoek exotische rivierkreeften Wilnisse Bovenlanden, Polder Groot-WilnisVinkeveen. Sportvisserij Nederland, Bilthoven. Het rapport kan worden gedownload via: http://www.vissennetwerk.nl/actueel/?page=pub licaties Hieronder volgt de samenvatting uit het rapport: In de zomer van 2008 heeft Sportvisserij Nederland een oriënterend onderzoek gedaan naar het voorkomen van exotische rivierkreeften in de Wilnisse Bovenlanden in de polder GrootWilnis-Vinkeveen. Aanleiding was een aantal klachten van sportvissers die de rivierkreeften in toenemende mate als een probleem ervaren. De indruk bestaat dat de populatie rivierkreeften doorgeschoten is en dat de dieren verantwoordelijk zijn voor een achteruitgang van de visstand, de onderwatervegetatie, en het doorzicht van wateren. In juni 2008 is 3 weken lang met 2 typen kreeftenkooien gevist in de Wilnisse Bovenlanden. In 23 kooien werden in totaal 1304 rivierkreeften gevangen. Het overgrote deel van de gevangen kreeften (1302) betrof de geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft, daarnaast werden 2 gevlekte Amerikaanse rivierkreeften gevangen. De gemiddelde lengte van de kreeften was 11 cm en het gemiddelde gewicht 54 gram. De kreeften konden goed gevangen worden met de kreeftenkooien en er was nauwelijks bijvangst aan vis; er werden in totaal 3 vissen gevangen. De geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft is zeer talrijk aanwezig in de Wilnisse Bovenlanden. Een globale schatting van de totale biomassa kreeften komt op ruim 20 kilo per hectare ofwel bijna 400 individuen per hectare. Dit is waarschijnlijk nog een onderschatting o.a. omdat de vangstefficiëntie van de kooien geen 100% is en de kleinere kreeften van minder dan 8 cm konden ontsnappen door de mazen van de kooien. In het veldonderzoek kon geen duidelijke relatie gevonden worden tussen de vangst en de diepte van het water of met de dikte van de sliblaag. De vangsten leken toe te nemen bij een afnemende temperatuur. In ander onderzoek zijn aanwijzingen gevonden
dat de diverse soorten exotische rivierkreeften een grote impact kunnen hebben op de vegetatie, doorzicht, de waterkwaliteit en de overige fauna, waaronder vis. In het rapport wordt een aantal mogelijke maatregelen besproken. Twee voorbeelden zijn: het verhogen van de predatie van kreeften door het uitzetten van roofvis of het reduceren van het aantal kreeften door wegvangen met bijvoorbeeld kreeftenkooien. Ook wordt een aantal suggesties voor vervolgonderzoek besproken, zoals het beter in kaart brengen van de verspreiding en dichtheid van de exotische rivierkreeften, de omvang van de effecten die zij hebben op hun omgeving (vegetatie, doorzicht, visstand, veiligheid van dammen en dijken) en de mogelijkheden en beperkingen van bestrijding. Het kreeftenprobleem strekt verder dan alleen de Wilnisse Bovenlanden. Het verspreidingsgebied van de geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft loopt minimaal van de Krimpenerwaard tot aan de Vinkeveense Plassen en van Woerdense Verlaat tot het Kromme Rijngebied. Het vraagt daarom ook een bredere aanpak; de regionale waterbeheerders en Sportvisserij Nederland hebben subsidie aangevraagd voor een vervolgonderzoek. 12