Arbocatalogus universiteiten
2 Nieuwsbrief nr. 2 – november 2008 De arbocatalogus als gereedschapkist In de afgelopen maand is door de werkgroepen verder gewerkt aan hun werkplan. Per werkgroep in dit nummer een kort verslag van de stand van zaken met een vooruitblik naar de komende periode. Inmiddels begint ook de aandacht voor de communicatie-aspecten rond de arbocatalogus concreter vorm te krijgen. Met name de communicatie via de website waar de arbocatalogus uiteindelijk als instrumentarium (“gereedschapskist”) voor het veld zijn waarde moet bewijzen. De expertgroepen willen naast de formele arbocatalogus, die normen en voorschriften zal bevatten ook graag concrete handreikingen aan het veld doen door middel van instrumenten die hun waarde in de praktijk hebben bewezen. Dit kunnen vragenlijsten c.q. checklists zijn (Word/PDF) waarmee een onderwerp systematisch in kaart wordt gebracht maar ook interactieve zelfhulpinstrumenten (webbased) zoals een test om RSI te voorkomen of een uitgewerkt voorlichtingspakket (Powerpoint). Ook het Veiligheidsrapporten systeem dat is ontwikkeld door de TU Delft (webbased) wordt nader onderzocht op zijn potentie om in het kader van de arbocatalogus een bredere verspreiding te krijgen. Dan een minder vrolijk bericht. De voorlaatste week van oktober hoorden we dat de voorzitter van onze Begeleidingscommissie (Henk van der Meulen) acuut op de intensive care van het UMC Groningen was opgenomen. Gelukkig gaat het inmiddels een stuk beter met Henk en kan hij verder aansterken op zaal. Wij wensen Henk vanaf deze plaats heel veel sterkte toe en hopen op zijn spoedig herstel. Namens het arbocatalogus team, Han Bakker, projectleider
Werkgroep Gevaarlijke stoffen - Registratie De werkgroep is drie maal bijeen geweest en er staan nog twee bijeenkomsten gepland, voordat een conceptvoorstel wordt opgeleverd aan de Begeleidingscommissie die ook de opdracht heeft verstrekt aan de werkgroep. De leden van de werkgroep hebben best practices gezocht bij de eigen instituten, waarbij vooral gekeken is naar mogelijkheden om de arbocatalogus op een zo pragmatisch mogelijke manier in te vullen. Een pragmatische insteek acht de werkgroep essentieel. We hebben immers te maken met organisaties die door hun snel wisselende populatie (o.m. studenten, promovendi) en dynamische bedrijfsprocessen (o.m. experimenteel onderzoek) moeilijk hiërarchisch aanstuurbaar zijn. Dat vraagt om oplossingen die uitvoerbaar en aanvaardbaar zijn op werkplekniveau: leerstoelen en hun laboratoria, maar ook werkplaatsen. Nauwgezet gaat de werkgroep na welke wettelijke speelruimte de universiteiten hebben. Dit punt is nog niet afgerond. Voor invulling van de catalogus hebben we steeds gezocht naar een abstractieniveau dat optimale beleidsruimte laat aan de individuele universiteiten. De aanpak heeft tot nu toe het volgende opgeleverd: • Een agendabepaling (in concept) die de verplichte elementen noemt, die deel uit moeten gaan maken van het VSNU-arbobeleid voor gevaarlijke stoffen (zie bijlage 1). • Een voorstel om bij wijze van procesvoorschrift, elke universiteit zelf te laten beschrijven hoe zij adequaat arbobeleid voert voor gevaarlijke stoffen, binnen de randvoorwaarden van de agendabepalingen. • Een oplossingenboek (in concept) met aanbevolen best practices, o.m. het veiligheidsrapport: een digitale systematiek voor veiligheidsbeheersing bij experimenteel onderzoek (zie bijlage 2).
De arbocatalogus is een project van de VSNU - Postbus 13739 – 2501 ES Den Haag (www.vsnu.nl) Projectleiding: drs. J.P. (Han) Bakker – E
[email protected] – M 06 2295 6720 – T 030 253 2142 Website arbocatalogus universiteiten: www.vsnu.nl/arbocatalogus
de voorzitter van de BC
2 Nieuwsbrief nr. 2 – november 2008 •
•
Een voorstel om een registratie van de kans op blootstelling te organiseren op basis van UFO-profielen en chemicaliënbestanden. De verwachting is dat een dergelijke registratie nauwelijks een extra administratieve belasting vormt maar wel noodzakelijke informatie oplevert voor het management en de Arbeidsinspectie. De registratiemogelijkheden van studenten worden nog ondergezocht. Een voorstel om detailregistratie van blootstelling alleen uit te voeren op een minimumniveau (als sprake is van daadwerkelijke blootstelling), waardoor de werkvloer minder wordt belast en het arbobeleid meer kan focussen op echte knelpunten. Voor dit onderwerp volgt nog overleg met het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid (zie bijlage 3).
Dick Hoeneveld - werkgroepleider van de werkgroep gevaarlijke stoffen – registratie. Werkzaam als deskundige veiligheid en milieu bij TU Delft. Reacties naar:
[email protected]
Werkgroep Psychosociale Arbeidsbelasting Bij psychosociale arbeidsbelasting (PSA) hebben we het over werkdruk en over ongewenste gedragsvormen op het werk (agressie, seksuele intimidatie, discriminatie, pesten). Werkdruk wordt niet alleen bepaald door de te verrichten hoeveelheid werk. Of medewerkers het werk als (te) belastend ervaren, hangt ook af van de kwaliteit van de organisatie, de samenwerking, de stijl van leidinggeven, en de aanpassing die voortdurende reorganisaties van medewerkers vergen. Het beleid dat op veel universiteiten al bestaat op het gebied van seksuele intimidatie is resp. wordt inmiddels uitgebreid naar andere ongewenste gedragsvormen, die veel stress kunnen veroorzaken bij medewerkers. De werkgroep is opgesplitst in twee subgroepen die elk een onderwerp verder uitwerken door het selecteren van instrumenten, maatregelen en ‘good practices’. Dat is best ingewikkeld want er is een scala aan mogelijkheden om werkdruk in kaart te brengen. De aanpak van werkdruk is ook meestal maatwerk.Hetzelfde geldt voor ongewenste gedragsvormen. Daarnaast wordt een inleiding geschreven over PSA voor de arbocatalogus. De werkgroep wil komen met de volgende producten:
• • • • • • • • • •
basisbeleid voor werkdruk en ongewenste omgangsvormen meet-/onderzoeksinstrument voor beide in de RI&E verdiepend onderzoeksinstrument voor beide methodieken/interventiemogelijkheden om PSA/ongewenst gedrag op het niveau van het individu en het team aan te pakken als ook organisatiegericht te benaderen resp. te begeleiden informatiepakket, te gebruiken voor voorlichting over ongewenste gedragsvormen (het bestaan ervan binnen organisaties, de oorzaken, de gevolgen) en voor voorlichting over het instituut vertrouwenspersonen modules voor training van medewerkers in de omgang met stress registratiesysteem voor ongewenst gedrag richtlijn voor leidinggevenden bij ongewenste gedragsvormen richtlijn voor leidinggevenden bij conflicten op het werk richtlijn hoe te handelen bij ongewenste gedragsvormen
Eind november zal een selectie van bovenstaande producten in de werkgroep worden besproken, waarna de werkgroep een keuze zal maken die zij zal voorleggen aan de klankbordgroep PSA (in de klankbordgroep zijn de universiteiten vertegenwoordigd die geen zitting hebben in de werkgroep)
Nieuwsbrief nr. 1 – september 2008 Ineke de Jonge, werkgroepleider van de werkgroep2008 Psychosociale arbeidsbelasting. Werkzaam als Arbo- en Nieuwsbrief nr. 1 – september Milieudeskundige bij de VU. Reacties naar:
[email protected] nr. 1 – september 2008
3 Nieuwsbrief nr. 2 – november 2008 Werkgroep RSI De werkgroep heeft zijn naam veranderd van KANS naar RSI omdat dit een meer bekend begrip is, ook onder buitenlandse medewerkers en studenten. De laatste maanden is de werkgroep voortvarend aan de slag gegaan met het in kaart brengen van het probleem en de mogelijke maatregelen en oplossingen die daarvoor reeds zijn ontwikkeld binnen de verschillende universiteiten. Op grond van de opdracht aan de werkgroep is gekeken naar:
• • • •
Een R&IE-instrument voor RSI Een zelfhulpinstrument voor RSI Een deskundigeninstrument voor RSI(-klachten) Een voorlichtingsprogramma over RSI
Wat het RI&E-instrument betreft denkt de werkgroep dat het niet zinvol is om een gedetailleerd RI&E-instrument op te nemen in de arbocatalogus. Iedere universiteit heeft immers al zijn eigen RI&E-systeem, waarvan RSI meestal een onderdeel is. Het lijkt ons daarom zinniger om in de arbocatalogus criteria op te nemen waaraan het inventariseren van RSI-risico's moet voldoen. Eén en ander krijgt dan de vorm van een checklist waarmee universiteiten snel kunnen nagaan of het eigen RI&E-instrument voldoende zicht op de RSI-risico's oplevert. Een eerste concept-checklist is inmiddels voor commentaar voorgelegd aan de klankbordgroep. Wat het zelfhulpinstrument betreft denken we aan een interactief instrument waarmee medewerkers op een laagdrempelige manier hun werkplek kunnen beoordelen c.q. goed kunnen instellen. Zodra een concept gereed is zal het worden voorgelegd aan de klanbordgroep. De richting waarin we denken wordt geïllustreerd door de test die men aantreft op de site www.deoptimalewerkplek.nl. Voor een deskundigeninstrument is nog geen voorstel, ook daarover informeren we u te zijner tijd. Voor het voorlichtingsprogrammma hebben we een kader opgesteld dat nog nader uitgewerkt moet worden maar dat we in dit globale stadium al hebben voorgelegd aan de klankbordgroep om te checken of we op de juist weg zitten. Marijke van Aalsum - werkgroepleider van de werktgroep RSI/KANS. Werkzaam als arbeid- en organisatiedeskundige bij de RU Groningen. Reacties naar:
[email protected]
Interactieve test over RSI Vanuit de werkgroep RSI wordt momenteel de mogelijkheid onderzocht om een interactieve test op te zetten als zelfhulpinstrument tegen RSI. Uw projectleider bekeek een voorbeeld ervan op www.deoptimalewerkplek.nl en raakte enthousiast. Nu eens niet de zoveelste saaie uitleg hoe hoog je stoel moet staan en hoever je beeldscherm van je af mag/moet staan. Wie heeft er tenslotte een rolmaat bij de hand om dat allemaal na te meten? Nee, een test waarin je wordt gevraagd je eigen situatie te vergelijken met verschillende plaatjes per vraag:
Nieuwsbrief nr. 1 – september 2008 Nieuwsbrief nr. 1 – september 2008 nr. 1 – september 2008
4 Nieuwsbrief nr. 2 – november 2008 De feedback krijg je pas als je alle (10) vragen hebt beantwoord. De test heeft een hoog Libelle-gehalte maar het gekke is dat het daardoor juist wel werkt. Je wilt toch weten wat het eindresultaat is en maakt de test af. Er wordt ook niet vooraf een normatief kader gecreëerd (het geheven vingertje) maar je kunt gewoon jezelf zijn en krijgt daar een terugkoppeling op. De genoemde site is dus prima bruikbaar. De enige kanttekening is dat er volgens de werkgroep inhoudelijk enkele onnauwkeurigheden inzitten en dat in het advies verbazingwekkend vaak polssteunen voorkomen (te verwachten omdat de eigenaar van de site die verkoopt). Er is dan ook behoefte om een vergelijkbare test in eigen beheer (met beperkt budget) te maken en dan te plaatsen op de site van de arbocatalogus. Momenteel wordt daar offerte voor aangevraagd bij een verschillende webontwikkelaars en een fotograaf. Tegelijkertijd kunnen we de testgegevens dan (anoniem) in een database opslaan zodat we inzicht krijgen in de knelpunten die zich bij beeldschermgebruik in de praktijk aandienen.
Overleg met de arbeidsinspectie Binnenkort zullen de werkgroepleiders gevaarlijke stoffen en uw projectleider een overleg hebben met de arbeidsinspectie over een tweetal vragen. De eerste vraag betreft de registratie van gevaarlijke stoffen. De wet schrijft een registratie voor als er kans is op blootstelling. Nu levert dat een grote administratieve last op voor de universiteiten waar tot 14.000 verschillende chemische verbindingen aanwezig kunnen zijn waarvan de uitwerking op het menselijk lichaam bij blootstelling voor het merendeel niet of onvoldoende bekend is. Daarom worden in het algemeen strikte veiligheidsmaatregelen in acht genomen (werken in zuurkasten). De hoeveelheden waarmee wordt gewerkt zijn verder zeer gering in vergelijking met industrieel gebruik van chemische verbindingen waarop de arbowet in eerste instantie is toegesneden. De vraag rijst dan ook al snel: “is deze wet in die zin dan wel op ons van toepassing?”. Daarover zullen we dus gaan praten met de arbeidsinspectie om tot een adequate, haalbare en zinnige invulling te komen van onze wettelijke verplichtingen in dezen. De tweede vraag betreft de grenswaarden voor biologische stoffen. Dan hebben we het even niet over genetisch gemodificeerde organismen (GGO) waarvoor een eigen wettelijk regiem geldt maar over “normale” produkten van dierlijke en plantaardige oorsprong, bacteriën, virussen en schimmels. In de wet zijn daarvoor geen grenswaarden vastgelegd. Qua kennis op dit terrein loopt de arbeidsinspectie niet voorop maar heeft wel een handhavende taak. Ons idee is dan ook om de krachten van universiteiten en arbeidsinspectie op dit punt te bundelen zodat het gezamenlijke kennisniveau stijgt en wij onderworpen worden aan toezicht dat gestoeld is op gefundeerd inzicht. Zoals het er nu naar uitziet voelt de arbeidsinspectie wel voor een dergelijke bundeling van krachten temeer daar het hen tijd en energie kan sparen.
Veiligheidsrapporten systeem TU Delft Binnen de TU Delft is enkele jaren geleden het inititatief genomen om de verplichte veiligheidsrapporten voortaan webbased te maken. Een onderzoeker moet vooraf een veiligheidsrapport opstellen voor elk experiment waarbij een veiligheidsrisico aan de orde is. Dat dit voor de onderzoekers een corvee is spreekt vanzelf, hoewel ze toegeven er ook veel van te leren als ze het eenmaal doen. Om dit corvee te verlichten is het invullen webbased gemaakt waarbij allerlei informatiebronnen over gevaarlijke stoffen direct raadpleegbaar zijn en kunnen worden ingekoppeld in het webformulier. De interactie in het formulier past zich geruisloos aan aan de reeds gegeven antwoorden op voorgaande vragen waarmee het invullen een interactieve bezigheid wordt en nauwelijks meer te vergelijken is met het invullen van een papieren formulier. Is het ingevulde veiligheidrapport eenmaal gereed dan wordt dit opgeslagen in een database zodat andere onderzoekers die een vergelijkbaar experiment gaan uitvoeren dit op trefwoord kunnen terugvinden en dan niet van “scratch” hoeven te beginnen: hun corvee wordt dankzij de inspanningen van anderen alweer een stuk lichter. Maar voordat het veiligheidsrapport definitief in de database verdwijnt moet het eerst worden goedgekeurd. Daarvoor is een gekoppelde “workflow” beschikbaar die het veiligheidsrapport automatisch Nieuwsbrief nr. 1 – september 2008 routeert langs de verantwoordelijke personen (labhoofd, veiligheidscommissie). In feite Nieuwsbrief 1 – september 2008 waarvan de status doorlopend wijzigt kijken deze naarnr. hetzelfde record in de database naarmate er meer “approves” worden gegeven. nr. 1 – september 2008
5 Nieuwsbrief nr. 2 – november 2008 Nieuwsbrief nr. 2 – november 2008 Het veiligheidsrapport wordt dan ook niet telkens ge-emaild, hooguit krijgen de verantwoordelijken een alert per e-mail als er een taak op hun “to do” lijst verschijnt. Al met al vormt het Veiligheidsrapportensysteem van de TU Delft daarmee een toepassing zoals je die vandaag de dag mag verwachten (webbased + database + workflow). Het zal dan ook geen verbazing wekken dat veel universiteiten hun belangstelling hebben laten blijken voor dit systeem en dat de uitbreidingsmogelijkheden worden onderzocht om ook andere experimenten dan de chemische erin onder te brengen (biologisch, fysisch). In het kader van de arbocatalogus proberen we dit geheel een station verder te krijgen zodat het Veiligheidsrapportensysteem als “good practice” breed beschikbaar komt en als onderdeel van de arbocatalogus kan worden gepresenteerd.
Colofon
Overleg met de HBO-Raad
Bijdragen van Marijke van Aalsum Dick Hoeneveld Ineke de Jonge Dick Verduin
Medio november vond overleg plaats tussen uw projectleider en Pyter Brandsma die zich namens de HBO-Raad en het arbeidsmarktfonds van de HBO-Raad (Zestor) bezig houdt met de arbocatalogus. Veel voorwerk is al verricht door het HBO, mede omdat er een aantal jaren geleden een arboconvenant is gesloten. Het voorwerk heeft geresulteerd in een oplossingenboek (good practices) dat binnenkort wordt uitgegeven. Het benoemen van speerpunten in het arbobeleid is er echter nog niet direct van gekomen in het HBO maar dat zal binnenkort ter hand worden genomen door werkgevers en werknemers met als doel de speerpunten nader uit te werken tot een arbocatalogus. Op een aantal punten lopen de belangen van HBO en Universiteiten parallel resp. kunnen we het een en ander van elkaar leren. Dat zijn PSA, RSI, gevaarlijke stoffen, RI&E. Ook wat betreft werkplekken voor studenten kunnen we de handen ineenslaan. Als voor die werkplekken de gebruikelijke arboregels voor werknemers onverkort worden toegepast hebben we een probleem; het aantal beschikbare werkplekken zou dan waarschijnlijk drastisch afnemen. We hebben er dan ook alle belang bij om daar enigszins soepel mee om te gaan. Mocht daarover overleg nodig zijn met de landelijke studentenvertegenwoordiging dan is het verstandig als universiteiten en HBO daarin samen optrekken.
Meer YouTube YouTube blijft een uitdagend medium om de boodschap van de arbocatalogus op een laagdrempelige manier over te brengen. Daarom is verder geëxperimenteerd met het medium. Dik van Drimmelen van de werkgroep RSI was bereid om voor de camera te verschijnen, dit maal geen mobieltje maar een echte camera, en zijn verhaal te vertellen over “mensen heel houden”. Zie hier het resultaat van dit ca. 4 min. durende interview.
Samenstelling van de Begeleidingscommissie De Begeleidingscommissie die optreedt als stuurgroep voor de Arbocatalogus universiteiten is samengesteld uit vertegenwoordigers van het veld waaronder een vertegenwoordiger van de werknemersorganisaties. Daarmee wordt beoogd al in een vroegtijdig stadium alle belangen (werkgevers.,werknemers) op een goede wijze aan één tafel bijeen te brengen zodat we niet voor verrassingen komen te staan als de arbocatalogus in het georganiseerd overleg tussen bonden en VSNU landelijk moet worden vastgesteld. Leden Begeleidingscommissie: Henk van der Meulen – hoofd P&O RU Groningen (voorzitter) Willem van Bloemen – UvA, vertegenwoordigt de werknemers Peter Dormans – hoofd arbodienst U. Maastricht Piet-Jan Klijn – VSNU Jan Maassen – hoofd arbodienst U. Leiden en LUMC (waarnemend voorzitter) Mariëlle Winkler – hoofd arbodienst U. Twente Wegens ziekte van Henk van der Meulen neemt Jan Maassen zijn taak als voorzitter momenteel waar.
Correcties & aanvullingen In de vorige Nieuwsbrief stond onder het kopje “Arbocatalogus Academische Ziekenhuizen” vermeld in welke gevallen er één gezamenlijke arbodiensten bestaat voor universiteit en academisch ziekenhuis. Abusievelijk stond in dat rijtje Erasmus universiteit vermeld en Nieuwsbrief nr. 1 – september werd Leiden weggelaten. De universiteiten2008 die een gemeenschappelijke arbodienst hebben met een academisch ziekenhuis zijn dus: 2008 UvA (in ontwkkeling), VU, Radboud, Leiden. Nieuwsbrief nr. 1 – september
nr. 1 – september 2008
Uitgever Deze Nieuwsbrief is een uitgave van het project arbocatalogus universiteiten van de VSNU. www.vsnu.nl/arbocatalogus
Eindredactie Han Bakker E
[email protected] T 06 2295 6720
Versrpreiding Deze Nieuwsbrief wordt verspreid via de hoofden arbodienst van de universiteiten. Verdere verspreiding is toegestaan onder bronvermelding. © 2008