Kostenallocatiemodel, tarievenbeleid en desintegratieregeling RMN 1. Uitgangspunten en rekenregels voor toerekening kosten aan door RMN geleverde producten en diensten 2. Mogelijke varianten en keuze tarievenbeleid 3. Desintegratieregeling voor (financiële) afwikkeling bij (geheel of gedeeltelijk) staken van basis- en/of additionele taken
Versie: 25 september 2015
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Toelichting op deze memo Profiel van RMN in relatie tot kosten en tarieven Kostenallocatie Tarievenbeleid Desintegratieregeling
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Kostenallocatiemodel Uitgangspunten kostenallocatie Middelen Activiteiten Kosten
5 5 6 9 11
3 3.1 3.2
Tarievenbeleid Uitgangspunten Tarieven weerspiegelen integrale kostprijs
13 13 13
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Desintegratieregeling Aanleiding en toepassing desintegratieregeling Uitgangspunten Onderbouwing en (reken)voorbeeld Voorbeeldberekening desintegratieregeling
15 15 16 17 21
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
3 3 3 3 4
2/22
1
TOELICHTING OP DEZE MEMO
1.1
Profiel van RMN in relatie tot kosten en tarieven RMN wordt getypeerd als een maatschappelijke onderneming: zij opereert bedrijfsmatig als een (verzelfstandigd) overheidsbedrijf, waarbij zij zich volledig richt op het belang en de maatschappelijke doelen van de deelnemende gemeenten. RMN heeft geen winstoogmerk en streeft naar een stabiele en doelmatige exploitatie. Daarbij is het uitgangspunt dat RMN en de deelnemende gemeenten een wederzijds exclusieve relatie aan zijn gegaan voor lange termijn. De gemeenten zijn zowel ‘eigenaar’ als opdrachtgever voor de dienstverlening, waarbij sprake is van een exclusief leveringsrecht van RMN voor wat betreft de basistaken. Daarnaast kunnen deelnemende gemeenten indien zij dit wensen de uitvoering van additionele taken op het gebied van beheer en onderhoud van de openbare ruimte bij RMN onderbrengen. Dit profiel is bepalend voor de keuzes met betrekking tot het kostenallocatie- en tarievenbeleid van RMN. Als (strategisch) uitgangspunt geldt dat RMN alleen diensten verricht in opdracht van in RMN deelnemende gemeenten. Zowel het kostenallocatie- en tarievenbeleid als ook de desintegratieregeling bij het (geheel of gedeeltelijk) staken van door RMN uitgevoerde basistaken of additionele taken zijn dus uitsluitend (en op gelijke wijze) van toepassing op (alle) in RMN deelnemende gemeenten. De in deze memo beschreven regelingen zijn in overleg met de financiële specialisten van de gemeenten opgesteld en worden door RMN toegepast.
1.2
Kostenallocatie Kostenallocatie omvat het toewijzen van directe en indirecte kosten aan de uiteindelijke producten die door RMN worden geleverd aan de gemeenten. Het is voor RMN van belang om te weten voor welke producten welke kosten worden gemaakt. Door het kiezen van een bepaalde methode om de directe en indirecte kosten toe te rekenen aan de geleverde producten kan RMN de kostprijs van deze producten bepalen. De onderhavige handleiding (hoofdstuk 2) beschrijft de werking en uitgangspunten van dit model. Deze handleiding geeft systematisch aan hoe het kostenallocatiemodel is opgebouwd. Per onderdeel wordt een omschrijving gegeven en worden de kostenverdeelsleutels en de basis of de samenhang toegelicht.
1.3
Tarievenbeleid De tariefstructuur ‘vertaalt’ de kostenstructuur naar de tarieven die door de afnemen-
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
3/22
de gemeenten betaald moeten worden voor de afgenomen producten. De tariefstructuur (c.q. het tarievenbeleid) kan op diverse wijzen worden ingericht. Daarbij is met name een keuze of en in welke mate sprake is van een directe relatie met de (werkelijke) kosten. In hoofdstuk 3 worden twee varianten uitgewerkt.
1.4
Desintegratieregeling Hoofdstuk 4 beschrijft de desintegratieregeling voor de (financiële) afwikkeling bij het door een gemeente (geheel of gedeeltelijke) staken van bij RMN ondergebrachte basistaken en additionele BOR-taken. De desintegratieregeling is beschreven en wordt toegelicht aan de hand van een (reken)voorbeeld.
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
4/22
2
KOSTENALLOCATIEMODEL De tekst van dit hoofdstuk vormt een bijlage bij het Dienstverleningshandvest (DVH), en specifiek artikel 7 Vergoedingen en tarieven.
2.1 2.1.1
Uitgangspunten kostenallocatie Inleiding Als uitgangspunt voor het kostenallocatiemodel en de tariefstructuur van RMN gelden de principes van activity based costing. Daarbij bestaat een duidelijke relatie tussen de (zichtbare en traceerbare) bedrijfsprocessen en de uiteindelijke producten (waarmee de inkomsten worden gegenereerd). De werkelijke (integrale) kostprijzen vormen het uitgangspunt voor de tarieven voor de geleverde diensten. Voorts gelden voor gelijke/identieke producten gelijke/identieke tarieven. RMN hanteert een kostenallocatiemodel (gebaseerd op een heldere omschrijving van de werking en uitgangspunten) waarbij de werkelijke kostprijzen voor de geleverde diensten aan elke deelnemende gemeente is bepaald. Dit kostenallocatiemodel is transparant en controleerbaar.
2.1.2
Hoofdstructuur Figuur: schema kostenallocatie Personeel (X categorieën) (2
Algemene kosten kosten / aansluitingen
Tractie (27 categorieën) (X
1:1naar product
Uren tarief
Productgroep Afvalinzameling
Faciliteitenen overige middelen
Productgroep Reiniging
Huisvesting
Middelen
Opslag% producten
Activiteiten
Tarief/ aansluting
Tarief/ aansluting
Kosten Gemeente X Apeldoorn
2.1.3
Kosten Gemeente Y Deventer
Kosten
Middelen In het kostenallocatiemodel worden alle productiemiddelen (en bijbehorende kosten) van RMN verantwoord. Hierbij is een onderscheid te maken naar direct aan de uit-
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
5/22
voering gekoppelde middelen (personeel, tractie, faciliteiten en overige middelen, specifieke huisvesting) en middelen ter ondersteuning van de uitvoering (huisvesting en algemene kosten).
2.1.4
Activiteiten De middelen worden naar rato van het gebruik van deze middelen (activiteiten) toegerekend naar de betreffende producten. Hiervoor wordt per middel een eenduidige versleuteling gehanteerd. Voor het kunnen toerekenen is een specifieke lijst van producten vastgesteld. In algemene zin zijn de producten te onderscheiden naar drie productgroepen: afvalinzameling en reiniging (basistaken) en BOR-taken (additionele taken).
2.1.5
Kosten Nadat per product de middelen zijn toegerekend, is een verdere versleuteling naar de gemeenten mogelijk. Dit gebeurt op basis van de (werkelijke) inzet (tijd) van mens en materieel.
2.2 2.2.1
Middelen Personeel Omschrijving: Onder ‘personeel’ valt al het direct productief personeel (inclusief inleen en leiding) en daaraan gekoppelde kosten. Indirect personeel wordt toegerekend via de middelencategorie ‘algemene kosten’. De categorie ‘personeel’ sluit aan bij de begrote personeelskosten voor het betreffende uitvoeringsjaar. Sleutel: Direct personeel wordt toegerekend via uurtarieven. Hiervoor zijn per (personeels)categorie uurtarieven gehanteerd. Het tarief is herleidbaar tot de volgende kostencomponenten: Lonen en salarissen Pensioenlasten Overige sociale lasten Reis- en verblijfkosten (en autokostenvergoeding) Overige personeelskosten (o.a. vorming en opleiding) Basis: De uren betreffen de totaal begrote productieve uren voor het betreffende uitvoeringsjaar.
2.2.2
Tractie Omschrijving: Onder tractie vallen alle aan de uitvoering van dienstverlening verbonden voertuigen (inclusief opbouw) en daaraan gekoppelde kosten en stalling. De categorie ‘tractie’ sluit aan op de gemiddelde begrote tractiekosten (afschrijving en onder-
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
6/22
houd) van enkele jaren, vergelijkbaar met een zogenaamd ideaalcomplex1. Sleutel: De tractiekosten zijn gerelateerd aan een uurtarief per type tractie. In het kostenmodel zijn de diverse typen gedefinieerd. Op hoofdlijnen betreffen deze: Bestelwagens Containerwagens Zijladers Kraakperswagens Veegmachines Overige specifieke voertuigen (bijvoorbeeld t.b.v. ongediertebestrijding en onkruidverdelging). Onder tractiekosten vallen alle begrote, aan de tractie toe te rekenen kosten. Het tarief per tractietype is herleidbaar tot de volgende kostencomponenten: Afschrijvingskosten (met genormeerde afschrijvingsperiode en aanschafwaarde per tractiecategorie) Rentekosten Reparatie en onderhoudskosten Brandstofkosten Waar sprake is van Diftar apparatuur is een aparte kostentoerekening voor afschrijving en onderhoud Stallingskosten. Basis: De uren betreffen de totaal begrote productieve uren voor het betreffende uitvoeringsjaar.
2.2.3
Huisvesting Omschrijving: Onder ‘huisvesting’ vallen alle kosten die betrekking hebben op de huisvesting, zoals : Huur gebouwen Elektriciteit Gas Water Onderhoud Schoonmaakkosten Tuinonderhoud en onderhoud parkeervakken Inbraakbeveiliging Daar waar mogelijk zijn de huisvestingskosten direct toegerekend aan een product. De overige huisvestingskosten zijn niet eenduidig direct toe te rekenen aan producten,
Bij een ideaalcomplex zijn de levensduur/afschrijvingstermijn en het moment van aanschaf zo gekozen dat over het geheel sprake is van een evenwichtige (leeftijd) opbouw en daarmee (doel) gelijkmatige exploitatiekosten per jaar. 1
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
7/22
en zijn als opslag op directe kosten verdeeld. Direct toe te rekenen huisvesting Omschrijving: Onder ‘huisvesting’ valt een deel direct aan producten door te belasten huisvesting en bijbehorende kosten. Sleutel: Deze middelen en kosten zijn niet versleuteld maar – op basis van het gebruik – direct toe te rekenen aan de producten. Het betreft huisvesting ten behoeve van: Overlaadstation KCA Gladheid Inzameling Wijkpost Milieupark Overslag Wagenparkbeheer Basis: Voor deze middelen en kosten is sprake van één op één toerekening vanuit de begroting. Te verdelen huisvesting Omschrijving: De te verdelen ‘huisvesting’ heeft betrekking op de totale resterende kosten na aftrek van direct toe te rekenen kosten per gemeente. Sleutel: Deze resterende kosten (na aftrek van de directe huisvestingskosten en stallingskosten) worden toegerekend als (identieke) opslag op het tarief van de basistaken en additionele taken. Basis: Voor de toerekening vormt de omzet van de basistaken en additionele taken de basis.
2.2.4
Algemene kosten Omschrijving: De ‘algemene kosten’ hebben betrekking op alle kosten in de indirecte sfeer. De categorie sluit aan op indirect personeel, overige bedrijfslasten en enkele aanvullende categorieën en betreft onder andere: Indirect personeel Kantoorkosten Telefoonkosten Advies- en accountantskosten Automatisering Inkoopkosten In het kostenallocatiemodel van RMN geldt als uitgangspunt dat algemene kosten waar mogelijk en zoveel als mogelijk ‘direct’ worden gemaakt en worden toegerekend aan de diensten voor de betreffende gemeenten.
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
8/22
Voor de toerekening van de algemene kosten in tarieven kunnen diverse varianten worden toegepast. Zie hoofdstuk 3 voor een nadere uitwerking hiervan.
2.2.5
Restcategorie: faciliteiten en overige taken Omschrijving: De restcategorie omvat faciliteiten en overige taken waarvan alle directe middelen en bijbehorende kosten niet reeds zijn toegerekend via ‘personeel’ of ‘tractie’ aan de betreffende gemeente(n). Sleutel: De restcategorie ‘faciliteiten en overige taken’ is niet versleuteld maar wordt – op basis van het gebruik – direct toegerekend aan afnemers. Basis: De kosten betreffen de totaal begrote kosten voor het betreffende uitvoeringsjaar.
2.3
Activiteiten In de administratie van RMN worden de activiteiten onderscheiden zoals beschreven in deze paragraaf.
2.3.1
Productgroep Afvalinzameling Producten: De producten hebben betrekking op de afvalinzameling en zijn onderscheiden naar de volgende hoofd- en subcategorieën: Afvalinzameling:
Inzameling haalvoorzieningen
Inzameling brengvoorzieningen
Beheer afvalbrengstation
Kringloopcentrum
Activiteiten: Per product zijn de specifieke activiteiten weergegeven. Per activiteit is sprake van een inzet van personeel en/of tractie en/of faciliteiten en overige directe middelen.
2.3.2
Productgroep Reiniging Producten: De producten hebben betrekking op de straatreiging en zijn onderscheiden naar de volgende hoofd- en subcategorieën: Straatreiniging
Straatreiniging (machinaal vegen)
Onkruidbestrijding op verharding
Blad op verhardingen verwijderen
Zwerfafval op verharding (inclusief prullenbakken)
Schonen hondenuitlatstroken
Opruimen vuurwerkresten
Marktvegen machinaal
Transporten reiniging/groen/civiel
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
9/22
Huisontruimingen
Plaag-ongediertebestrijding
Kolkenreiniging
Gladheidbestrijding
Inzet op afroep voor straatreiniging of daaraan gerelateerde taken
Activiteiten: Per product zijn de specifieke activiteiten weergegeven. Per activiteit is sprake van een inzet van personeel en/of tractie en/of faciliteiten en overige directe middelen.
2.3.3
Productgroep BOR-taken Producten: De producten hebben betrekking op het beheer en onderhoud van de openbare ruimte en zijn onderscheiden naar de volgende hoofd- en subcategorieën: Beheer en onderhoud groen
Dagelijks onderhoud groen (zwerfvuil in groen): beplanting, bomen, gazon, bermen, hagen
Beheer en onderhoud Sportparken en sportvelden
Beheer en onderhoud straatmeubilair
Beheer, dagelijks- of serviceonderhoud Straatmeubilair
Speelvoorzieningen
Beheer, inspectie en onderhoud speelvoorzieningen
Uitsluitend onderhoud (klein civieltechnische werkzaamheden):
Klein storingsonderhoud (Half-) Verhardingen
Klein storingsonderhoud verkeersregelinstallaties (VRI’S)
Dagelijks-/serviceonderhoud verkeersvoorzieningen
Bediening Bruggen
Klein onderhoud civiele kunstwerken (bruggen, duikers, vlonders)
Beheer en onderhoud riolering: schoonmaken openbare toiletten, schoonhouden handkolken, huisaansluitingen, riolering, pompen en gemalen
Beheer en onderhoud openbaar water (incl. verwijderen drijfvuil)
Activiteiten: Per product zijn de specifieke activiteiten weergegeven. Per activiteit is sprake van een inzet van personeel en/of tractie en/of faciliteiten en overige directe middelen.
2.3.4
Overige producten Vragen, meldingen en klachten (aannemen, administratie en bewaking)
Afvalinzameling
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
10/22
Openbare ruimte
Communicatie
Afvalinzameling (afvalkalender/internetpagina)
Openbare ruimte
Beleidsadvies generiek (gevraagd en ongevraagd)
Afvalinzameling
Openbare ruimte
Beleidsadvies specifiek (projectmatig)
Afvalinzameling
Openbare ruimte
Beheer beheerplannen
2.4 2.4.1
Opstellen en beheren beleids/beheerplannen Afval/gladheid
Opstellen beleids/beheerplannen Openbare ruimte
Verwerken mutaties beheerplan groen, speelplaatsen en straatmeubilair
Kosten Productkosten Het kostenallocatiemodel leidt tot een overzicht van de kosten per product (en productgroep). Het kostenmodel hanteert daarbij gelijke uitgangspunten bij toerekening (zie de versleuteling van middelen), waardoor de onderbouwing van producten uniform en traceerbaar is. Het is hierbij van belang zich te realiseren dat de producten aan de deelnemende gemeenten weliswaar gelijkluidend zijn, maar dat de onderliggende activiteiten kunnen verschillen. Verschillen kunnen worden veroorzaakt door verschillen in de gevraagde kwaliteit, kenmerken van het verzorgingsgebied, et cetera. Het verschil in activiteiten (en bijbehorende inzet van middelen) is de oorzaak voor verschillen in kostenniveau per eenheid product.
2.4.2
Kosten per gemeente Per productgroep worden de kosten per gemeente weergegeven. Voor de reiniging en beheer en onderhoud van de openbare ruimte worden de totale integrale kosten gepresenteerd. Dit betreft: 1. De kosten zoals beschreven in dit kostenallocatiemodel Daarnaast worden de volgende kosten per gemeente gepresenteerd: 2. Kapitaalslasten met betrekking tot de inzamelstructuur (containers en andere inzamel faciliteiten), naar rato van het gebruik of de beschikbaarheid ervan per (betreffende) gemeente. 3. Verwerkingskosten: de kosten per gemeente voor het verwerken van (huishou-
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
11/22
delijk) afval en de (eventuele) kosten voor transport. Op deze wijze worden de totale kosten van de dienstverlening per gemeente inzichtelijk gemaakt. De desintegratieregeling (zie hoofdstuk 4) sluit aan op deze drie (kosten/omzet) categorieën.
2.4.3
Uitwerking Op basis van het kostenallocatiemodel worden de productietarieven bepaald. Zoals gezegd gelden voor gelijke/identieke producten gelijke/identieke tarieven. Dit wordt bewerkstelligd door het bepalen van de (integrale) productprijzen voor alle te onderscheiden productiemiddelen, waarmee RMN diensten levert. Dit leidt tot een tarievenblad voor arbeid en voor tractie. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in de diverse arbeids- en tractiecategorieën. Aan de hand van dit tarievenblad wordt het tarief voor de geleverde dienst bepaald. Op deze wijze zijn de tarieven gebaseerd op de werkelijke kosten voor de productie en levering van diensten aan de gemeente. De opdrachtgevende gemeenten betalen op basis van dit model een reële prijs voor de diensten die zij afnemen.
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
12/22
3
TARIEVENBELEID De tekst van dit hoofdstuk vormt een bijlage bij het Dienstverleningshandvest (DVH), en specifiek artikel 7 Vergoedingen en tarieven.
3.1
Uitgangspunten De tariefstructuur ‘vertaalt’ de kostenstructuur naar de tarieven die door de afnemende gemeenten betaald moeten worden voor de afgenomen producten. Voor de tariefstructuur (c.q. het tarievenbeleid) zijn twee hoofdprincipes denkbaar: 1. Tarieven gebaseerd op de werkelijke directe en indirecte kosten (eventueel vermeerderd met een marge). Er zijn verschillende mogelijkheden zoals een tarief gebaseerd op de integrale kostenprijs, of een tarief voor diensten waarin alleen de directe kosten zijn verdisconteerd, en de algemene kosten solidair, naar rato van het aantal huishoudens, door de gemeenten worden gedragen. 2. Tarieven gebaseerd op (markt)prijsvorming, dus onafhankelijk van de werkelijke kosten en kostenstructuur. Hierbij kan per saldo sprake zijn van een normale winstmarge, een negatieve winstmarge of een (zeer) grote winstmarge. Voor RMN is de eerstgenoemde van toepassing: de tarieven welke in rekening worden gebracht bij de deelnemende gemeenten zijn een weerspiegeling van de werkelijke kosten voor het leveren van de diensten. Dit is conform de huidige situatie van RMN. Met dit uitgangspunt als aangrijpingspunt worden in het vervolg van dit hoofdstuk twee varianten voor de uitwerking van het tarievenbeleid beschreven.
3.2
Tarieven weerspiegelen integrale kostprijs Deze variant is in de huidige situatie van toepassing. Als uitgangspunt voor het huidig kostenallocatiemodel en de tariefstructuur van RMN gelden de principes van activity based costing. Daarbij bestaat een duidelijke relatie tussen de (zichtbare en traceerbare) bedrijfsprocessen en de uiteindelijke producten (waarmee de inkomsten worden gegenereerd). De werkelijke (integrale) kostprijzen vormen het uitgangspunt voor de tarieven voor de geleverde diensten. Zowel voor basistaken als ook voor additionele taken. Voorts gelden voor gelijke/identieke producten gelijke/identieke tarieven. Toerekening algemene kosten Het huidig kostenallocatiemodel voorziet erin dat algemene kosten zoveel als mogelijk direct worden toegerekend aan de betreffende producten. Voor de dan nog resterende algemene kosten wordt geen onderscheid gemaakt in algemene kosten ten be-
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
13/22
hoeve van inzamel- of reinigingstaken of additionele taken. Sleutel: De algemene kosten worden in totaliteit toegerekend als (identieke) opslag op het tarief van de basistaken en additionele taken. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in een opslag op: De eigen productie: directe inzet van mens en materieel. In de huidige situatie bedraagt deze opslag 20%. Kosten derden en overige directe kosten. Met het oog op de door RMN te geven aansturing en administratieve werkzaamheden gemoeid met werkzaamheden die door derden worden uitgevoerd, is een gedeeltelijke doorbelasting van algemene kosten terecht. In de huidige situatie bedraagt deze opslag 5%. Kosten afvalbe- en verwerking. Met afvalbe- en verwerking zijn diverse werkzaamheden door de RMN organisatie gemoeid. Contractbeheer, afstemming en regie, et cetera. Ook voor deze kosten is een gehele doorbelasting van algemene kosten daarom niet terecht. In de huidige situatie bedraagt deze opslag 5%. De genoemde toerekeningpercentages worden periodiek getoetst aan de werkelijke (algemene) kosten (als vast onderdeel van de jaarlijkse P&C cyclus) en indien nodig worden zij daaraan aangepast. Basis: Voor de toerekening op grond van de totale kosten van de basistaken en additionele taken per afnemer vormt het de omzet van RMN voor basistaken en additionele taken de basis. Met dit tarievenbeleid wordt een eerlijke verdeling van kosten voor geleverde diensten bewerkstelligd, en wordt de continuïteit (instandhouding) van RMN niet beïnvloed door fluctuaties (met name afname) van additionele diensten.
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
14/22
4
DESINTEGRATIEREGELING De tekst van dit hoofdstuk vormt een bijlage bij het Dienstverleningshandvest (DVH), en specifiek artikel 15 Duur, en de GR-tekst met betrekking tot het staken van basistaken en/of additionele taken (artikel 32 lid 3). De GR-tekst dient hierop te worden aangepast.
4.1
Aanleiding en toepassing desintegratieregeling Aanleiding In verband met de mogelijkheid voor een gemeente om additionele BOR-taken welke door RMN worden uitgevoerd (geheel of gedeeltelijk) weer af te bouwen, wordt in het ‘handvest’ een uitgangspunt vermeld voor ontstane desintegratiekosten. “Eventuele financiële of overige nadelige gevolgen voor Opdrachtnemer als gevolg van (gedeeltelijk) beëindigen van een additionele taak door een Opdrachtgever, worden door die Opdrachtgever gedragen en hebben geen financiële of overige nadelige gevolgen voor Opdrachtnemer noch voor de overige Opdrachtgevers resp. deelnemers.”. Met betrekking tot fluctuaties in de omvang van de taken per gemeente is afgesproken (artikel 5.2 van het DVH) dat het volume van de basistaken en additionele taken van een volgend kalenderjaar nooit meer dan 110% bedraagt van het volume van het voorafgaande kalenderjaar en nooit minder dan 90% van het voorafgaande jaar. Ten aanzien van de basistaken kan alleen worden gestopt door uittreding uit te regeling. Eventuele additionele taken kunnen worden gestopt rekening houden met de afspraken ten aanzien van de (minimale) contractduur en opzettermijn. Bij zowel het staken van basistaken als van additionele taken dient de veroorzakende gemeente deze te dragen dan wel te vergoeden. De volgende paragraaf beschrijft de situaties waarin de desintegratieregeling van toepassing is. Toepassing Met deze desintegratieregeling wordt ermee rekening gehouden dat meer gemeenten additionele taken onderbrengen bij RMN. Indien het aantal gemeenten beperkt blijft tot uitsluitend gemeente IJsselstein, kan worden volstaan met het oormerken van de medewerkers, het materieel en andere faciliteiten welke benodigd zijn om de additionele diensten te kunnen leveren. Bij het staken van deze activiteiten wordt de daardoor vrijvallende (personele en materiële) capaciteit in principe overgedragen (de activa tegen boekwaarde) aan gemeente IJsselstein. Deze afspraak wordt in de dienstverleningsovereenkomst tussen RMN en IJsselstein bekrachtigd. Indien meer gemeenten additionele taken onderbrengen bij RMN, is een objectief toepasbare regeling voor het bepalen van desintegratiekosten wenselijk.
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
15/22
Deze regeling is van toepassing voor het bepalen van de desintegratiekosten en de afwikkeling ervan in de volgende situaties: 1. Het met meer dan 10% verminderen (ten opzichte van het vorige jaar) van het volume van de dienstverlening van een of meer producten in het basispakket en/of additionele pakket op aangeven van de opdracht gevende gemeente. Nb. Definitie volume DHV: de intensiteit en kwaliteit waarmee de taak wordt uitgevoerd. Definitie volume: de directe uitvoeringskosten welke zijn gemoeid met de levering van de gevraagde kwaliteit en omvang van de diensten in het basispakket dan wel de diensten in het additionele pakket. Eventuele efficiëntiemaatregelen welke door RMN zijn doorgevoerd op basistaken, en die leiden tot een verlaging van de directe kosten, worden niet meegeteld in het genoemde percentage. 2. Indien een gemeente additionele taken (en de daarvoor benodigde personele en materiele capaciteit) aan RMN overdraagt, en binnen de contractduur een andere werkwijze verlangt. Bijvoorbeeld in plaats van handmatig meer gemechaniseerd. Voor de daarmee gemoeide (eventuele) desintegratie is de regeling van toepassing voor de betreffende gemeente(n) 3. Het geheel staken van de levering van (een of meer) producten uit het additionele pakket. Dit geheel staken is toegestaan nadat de minimale contractduur (drie jaar) is verstreken met een opzegtermijn van 1 jaar. 4. Het staken van taken uit het basispakket. De gemeente/opdrachtgever is als deelnemer van de gemeenschappelijke regeling verplicht het basispakket af te nemen. Het staken van taken uit het basispakket kan alleen in geval van uittreding uit de regeling.
4.2
Uitgangspunten De financiële compensatie is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
Bij beëindiging (of vermindering van meer dan 10%) van de betreffende dienst heeft RMN te maken met desintegratiekosten: incidentele tijdelijke dan wel blijvende ontvlechtings- of frictiekosten als gevolg van de boventalligheid van personeel, overcapaciteit productiemiddelen en een dekkingstekort voor de algemene (overhead) kosten.
Voorkeursregel: de ontstane boventalligheid (personeel) en/of overcapaciteit (materieel) wordt door de betreffende gemeente overgenomen.
Het (terug) plaatsen van medewerkers gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de ‘latende’ gemeente. Bij het bepalen van (de) medewerker(s) die worden teruggeplaatst gelden de bepalingen van het sociaal plan en de (eventueel) andere hieromtrent gemaakte afspraken.
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
16/22
Indien niet duidelijk is welke medewerkers in aanmerking komen voor plaatsing bij de ‘latende’ gemeente, wordt een met de startsituatie vergelijkbare formatie gecreëerd, waarbij wat betreft de leeftijdsopbouw rekening wordt gehouden met het aantal inmiddels verstreken jaren. PM. Deze voorkeursregel dient juridisch bekrachtigd te worden in de DVO.
Indien materieel of andere activa wordt overgenomen door de latende gemeenten, dan gebeurt dit tegen de actuele boekwaarde.
Ondanks de voorkeursregel kan sprake zijn van overcapaciteit welke niet door de latende gemeente kan worden overgenomen. RMN zal proactief en zelfstandig zorg dragen voor maatregelen waarmee (de gevolgen van) boventalligheid, overcapaciteit en het dekkingstekort voor algemene kosten, zo veel als mogelijk worden opgeheven.
De latende gemeente draagt zorg voor een financiële compensatie ter financiering van deze maatregelen en ter financiering van niet (of niet direct, of niet geheel) af te bouwen boventalligheid en overcapaciteit.
Als uitgangspunt van de formule geldt de gemiddelde omzet welke is gemoeid met de uitvoering van de betreffende taak in de drie laatste jaren.
De gemeente kan kiezen voor een jaarlijkse betaling (van het betreffende bedrag) of een afkoopsom ineens, op basis van de netto contante waarde.
4.3
Onderbouwing en (reken)voorbeeld In de bijgevoegde spreadsheet wordt de nu volgende uitwerking en onderbouwing van de desintegratieregeling als voorbeeld cijfermatig uitgewerkt.
4.3.1
Omzetcomponenten (X) De desintegratieregeling maakt onderscheid in de volgende drie omzetcomponenten: X.1 Uitvoeringskosten: arbeidskosten, productiemiddelen (materieel, werktuigen, et cetera) en algemene kosten (overhead). X.2 Kapitaalslasten inzamelinfrastructuur: Kapitaalslasten met betrekking tot inzamelstructuur, containers en (overslag) faciliteiten, naar rato van het gebruik of de beschikbaarheid ervan voor de betreffende (latende) gemeente. X.3 Afvalverwerkingskosten: Kosten voor verwerking en eventueel transport en/of overslag, naar rato van de hoeveelheid afval van de (latende) gemeente.
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
17/22
Deze omzetcomponenten worden bepaald voor de betreffende diensten ten behoeve van latende gemeente. Daarbij geldt de gemiddelde omzet in de drie meest recente jaren als uitgangspunt.
Voorbeeldberekening X Omzetcomponenten van de taak die komt te vervallen x.1 Arbeid, productiemiddelen € 490.000 en algemene kosten x.2 Kapitaalslasten infrastructuur € 300.000 x.3 Verwerkingskosten Totaal
4.3.2
€ 400.000 € 1.190.000
A. Desintegratieregeling Uitvoeringskosten (omzetcomponent x.1) Zoals gezegd geldt de voorkeursregel: de ontstane boventalligheid (personeel) en/of overcapaciteit (materieel) wordt door de betreffende gemeente overgenomen. Voor het overige geldt de volgende formule, welke betrekking heeft op de volgende kostencategorieën: A1.
Directe arbeidskosten (inclusief flexibele inhuur).
A2.
Inzet productiemiddelen (tractie, voer- en werktuigen).
A3.
Algemene kosten (leidinggevenden, en de zogenaamde “PIOFAH” (personeelszaken, informatie en automatisering, financiële administratie, huisvesting).
Op basis van de kostenstructuur van RMN (gemiddeld over 2014) geldt hierbij de volgende verhouding tussen deze kostencategorieën: A1 : A2 : A3 = 46% : 32% : 22%. De omzetcomponenten A1 en A2 dienen te worden verminderd met respectievelijk de arbeidskosten en kosten voor productiemiddelen welke direct door de latende gemeenten worden overgenomen. Ad. A1. Directe arbeidskosten (inclusief flexibele inhuur). Voor directe arbeidskosten wordt uitgegaan van een (huidig) verhouding vast / tijdelijk personeel van 84% /16%. De financiële compensatie heeft alleen betrekking op vast personeel – voor zover dit niet is overgedragen aan de latende gemeente - en omvat in een periode van 5 jaar respectievelijk 90%, 70%, 50%, 30%, 10%. RMN ontvangt deze financiële compensatie. De resterende boventalligheid wordt door RMN opgevangen door natuurlijk verloop, outplacement, inzet elders (waaronder ook bij de ‘latende’ gemeente indien mogelijk). Ad. A2. Inzet productiemiddelen (tractie, voer- en werktuigen). De inzet van productiemiddelen wordt onderscheid gemaakt in vaste kosten (bijvoor-
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
18/22
beeld kapitaalslasten) en variabele kosten (bijvoorbeeld brandstof). Bij RMN geldt in 2014 een verhouding 45% - 55%. De financiële compensatie heeft alleen betrekking op de vaste kosten van het materieel dat niet wordt overgenomen door de latende gemeente, en omvat in een periode van 3 jaar respectievelijk 80%, 40%, 20%. RMN ontvangt deze financiële compensatie. Door RMN wordt de resterende overcapaciteit opgevangen door onder meer afstoten (verkoop), expiratie afschrijving, alternatieve aanwending. Ad. A3. Algemene kosten Bij de algemene kosten wordt onderscheid gemaakt in de componenten arbeid en overige kosten. In 2014 bedraagt deze verhouding bij RMN 69% - 31%. Arbeidskosten worden als afbouwbaar (op termijn) beschouwd. Er wordt uitgegaan van de verhouding vast – tijdelijk personeel (in de ondersteunende functies) bij RMN in 2014. Deze bedraagt 93% - 7%. De financiële compensatie heeft alleen betrekking op vast personeel en omvat in een periode van 5 jaar respectievelijk 90%, 70%, 50%, 30%, 10%. De overige kosten worden als vast en niet afbouwbaar beschouwd. De financiele compensatie omvat in een periode van 5 jaar respectievelijk 100%, 85%, 70%, 55%, 40%. Voorbeeldberekening A
Uitgangspunten component X.1
a.1 Arbeid
Aandeel in de kosten waarop compensatie betrekking heeft 84,0%
aandeel in omzet 46,0%
a.2 Productiemiddelen
32,0%
a.3 Algemene kosten
22,0%
arbeid (vast personeel) overig
1
2
3
4
5
90%
70%
50%
30%
10%
45,0%
80%
40%
20%
0%
0%
64,2% 31,0%
90% 100%
70% 85%
50% 70%
30% 55%
10% 40%
Onderdeel B in de spreadsheet presenteert het gewogen gemiddelde compensatiepercentage per jaar. Voorbeeldberekening B
Algemene rekenregel
jaar 1
jaar 2
jaar 3
jaar 4
jaar 5
compensatiepercentage (maal de omzet voorafgaand aan het jaar van staken)
66%
48%
34%
20%
8%
Onderdeel C berekent de financiële compensatie voor omzetcomponent X.1. De gemeente kan kiezen voor een jaarlijks betalen (van het betreffende bedrag) of een afkoopregeling ineens, op basis van de netto contante waarde (berekening bij D).
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
19/22
Voorbeeldberekening C
Berekening van de Financiële compensatie Component x.1 Omzet x.1 € 490.000 Aandeel in de kosten Financiële compenstatie waarop compensatie 1 2 betrekking heeft Arbeid 225.400 € 189.336 € 170.402 € 132.535
3 € 94.668
4 € 56.801
5 € 18.934
Productiemiddelen
156.800
€ 70.560
€ 56.448
€ 28.224
€ 14.112
€0
€0
Algemene kosten
107.800 arbeid (vast personeel) overig
€ 69.175 € 33.418
€ 62.258 € 33.418
€ 48.423 € 28.405
€ 34.588 € 23.393
€ 20.753 € 18.380
€ 6.918 € 13.367
€ 362.489
€ 322.526
€ 237.587
€ 166.760
€ 95.933
€ 39.218
Totaal
Totaal (jaar 1 t/m 5) Factor
€ 862.025 1,76 maal de omzet In plaats van een jaarvergoeding (onderdeel E) kan worden gekozen voor een eenmalige betaling.
D
Netto Contante Waarde (NCW) component x.1
jaar 1
jaar 2
jaar 3
rentevoet
€ 307.168
€ 215.499
€ 144.054
5%
NCW (jaar 1 t/m 5) Factor
jaar 4 € 78.925
jaar 5 € 30.729
€ 776.373 1,58 maal de omzet
In het rekenvoorbeeld wordt ervan uitgegaan dat (een deel van de) dienstverlening wordt gestaakt waarmee een omzet van € 490.000,- is gemoeid. Dit bedrag is zonder overname van boventallig personeel of materieel. De jaarlijkse compensatie gedurende vijf jaren bedraagt (afgerond) € 322.000,- ; € 237.000,-; € 166.000,-; € 95.000,- en € 39.000,-. Indien de latende gemeente kiest voor een eenmalige compensatie dan bedraagt deze € 776.000,-
4.3.3
E. Desintegratieregeling Kapitaalslasten inzamelinfrastructuur (omzetcomponent x.2) De compensatie voor leegloop/vrijval van activa wordt gebaseerd op de daarmee gemoeide kapitaalslasten en afschrijving naar rato van het gebruik ten behoeve van de betreffende latende gemeente. Per activum (afvaloverslag, inzamelcontainers, opslag- en andere faciliteiten) wordt onderzocht of en op welke vrijvallende capaciteit door de betreffende gemeente kan worden overgenomen. Dit is mede afhankelijk van de (on)deelbaarheid van het betreffende activum. Overname geschiedt tegen de actuele boekwaarde. Voor het resterend deel – dat niet kan of wordt overgenomen door de latende gemeente - worden de daarmee gemoeide kapitaalslasten en afschrijving gedurende 5 jaren door de betreffende gemeente gecompenseerd.
4.3.4
F. Desintegratieregeling Verwerkingskosten (omzetcomponent x.3) Per contract/afvalstroom wordt onderzocht of en op welke wijze (contractuele) verplichtingen door de latende gemeente (naar rato) worden overgenomen dan wel financieel gecompenseerd. Het overnemen van het contract dan wel het honorerend van de contractuele verplichtingen door de latende gemeenten krijgt de voorkeur. Het dan nog resterend deel van contractuele verplichtingen komt voor rekening en risico van de latende gemeente.
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
20/22
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
D
C
80%
90%
70% 85%
40%
70%
48%
jaar 2
2
50% 70%
20%
50%
34%
jaar 3
3
€ 322.526
€ 776.373 1,58 maal de omzet
€ 307.168
rentevoet
5%
jaar 1
NCW (jaar 1 t/m 5) Factor
€ 237.587
€ 48.423 € 28.405
€ 215.499
jaar 2
In plaats van een jaarvergoeding (onderdeel E) kan worden gekozen voor een eenmalige betaling.
€ 862.025 1,76 maal de omzet
€ 362.489
€ 62.258 € 33.418
Netto Contante Waarde (NCW) component x.1
Totaal (jaar 1 t/m 5) Factor
Totaal
€ 69.175 € 33.418
€ 144.054
jaar 3
€ 166.760
€ 34.588 € 23.393
107.800 arbeid (vast personeel) overig
Algemene kosten
€ 28.224
€ 14.112
€ 56.448
156.800
Productiemiddelen
€ 70.560
3 € 94.668
Berekening van de Financiële compensatie Component x.1 Omzet x.1 € 490.000 Aandeel in de kosten Financiële compenstatie waarop compensatie 1 2 betrekking heeft Arbeid 225.400 € 189.336 € 170.402 € 132.535
30% 55%
20%
0%
30%
jaar 4
€ 78.925
jaar 4
€ 95.933
€ 20.753 € 18.380
€0
4 € 56.801
De omzet component x.1. van de taak/taken die komt/komen te vervallen
66%
90% 100%
compensatiepercentage (maal de omzet voorafgaand aan het jaar van staken)
64,2% 31,0%
1
jaar 1
arbeid (vast personeel) overig
45,0%
Aandeel in de kosten waarop compensatie betrekking heeft 84,0% 4
10% 40%
€ 30.729
jaar 5
€ 39.218
€ 6.918 € 13.367
€0
5 € 18.934
8%
0%
10%
jaar 5
5
Kosten voor afvalverwerking (en eventuele kosten voor transport en/of overslag, naar rato an de hoeveelheid afval van de betreffende (latende) gemeente.
Dit betreft de actuele verhouding in de kostenstructuur (component x.1) van RMN in 2014
€ 1.190.000
€ 400.000
Kapitaalslasten met betrekking tot inzamelstructuur, containers en (overslag) faciliteiten, naar rato van het gebruik of de beschikbaarheid ervan voor de betreffende (latende) gemeente.
Directe en indirecte kosten voor de inzet van arbeid, productiemiddelen (transportmiddelen, werktuigen, et cetera) en algemene kosten (overhead)
Kosten gemoeid met de productiemiddelen die direct door de latende gemeente (tegen boekwaarde) worden overgenomen dienen hierop in mindering gebracht te worden.
Personeelskosten gemoeid met de medewerkers die direct door de latende gemeente worden overgenomen dienen hierop in mindering gebracht te worden.
31% van de algemene kosten zijn overige kosten. Bij RMN komt geen van deze overige kosten bij het staken van taken direct te vervallen.
69% van de algemene kosten zijn arbeidskosten, waarvan 93% vast personeel.
Het aandeel van de vaste kosten bij productiemiddelen telt mee in de desintegratieregeling. Dit aandeel is bij RMN 45%. Overcapaciteit in de verbruikskosten worden geacht direct afbouwbaar te zijn (komen direct te vervallen bij het staken van taken).
De desintegratieregeling heeft alleen betrekking op vast personeel. Bij RMN is 84% vast en 16% variabel. Overcapaciteit in de variabele schil wordt geacht direct afbouwbaar te zijn (komt direct te vervallen).
De invoer (blauwe velden) in dit voorbeeld is gebaseerd aan de hand van de kostenstructuur van RMN in 2014. Bij toepassing van de desintegratieregeling in de praktijk wordt voorgesteld om uit te gaan van de gemiddelde kostenstructuur (rekening) van de drie recentste jaren
Algemene rekenregel
22,0%
a.3 Algemene kosten
B
32,0%
aandeel in omzet 46,0%
a.2 Productiemiddelen
a.1 Arbeid
Regeling met betrekking tot component x.1 A Uitgangspunten component X.1
Totaal
x.3 Verwerkingskosten
X Omzetcomponenten van de taak die komt te vervallen x.1 Arbeid, productiemiddelen € 490.000 en algemene kosten x.2 Kapitaalslasten infrastructuur € 300.000
Invoerveld
4.4 Voorbeeldberekening desintegratieregeling
21/22
Kostenallocatiemodel RMN eindconcept
22/22
De omzet component x.2 van de taak/taken die komt/komen te vervallen
Per contract/afvalstroom wordt onderzocht of en op welke wijze (contractuele) verplichtingen door de latende gemeente (naar rato) worden overgenomen dan wel financieel gecompenseerd
Het overnemen van het contract dan wel het honorerend van de contractuele verplichtingen door de latende gemeenten krijgt de voorkeur
Het dan nog resterend deel van contractuele verplichtingen komt voor rekening en risico van de latende gemeente.
f.1
f.2
f.3
Regeling met betrekking tot component x.3 F Berekening van de Financiële compensatie Component x.2 Omzet x.3 € 400.000
e.3 Voor het resterend deel van component x.2 worden de daarmee gemoeide kapitaalslasten en afschrijving gedurende 5 jaren door de betreffende gemeente gecompenseerd.
e.2 Per activum (afvaloverslag, inzamelcontainers, opslag- en andere faciliteiten) wordt onderzocht of en op welke vrijvallende capaciteit door de betreffende gemeente kan worden overgenomen. Dit is mede afhankelijk van de (on)deelbaarheid van het betreffende activum. Overname geschiedt tegen de actuele boekwaarde.
e.1 De compensatie voor leegloop/vrijval van activa wordt gebaseerd op de daarmee gemoeide kapitaalslasten en afschrijving naar rato van het gebruik ten behoeve van de betreffende gemeente.
Regeling met betrekking tot component x.2 E Berekening van de Financiële compensatie Component x.2 Omzet x.2 € 300.000