KNGF en de positie van Bi’s Inleiding Het KNGF kent 13 Beroeps Inhoudelijke verenigingen (Bi’s). Binnen de huidige structuur van het KNGF is de positie van de Bi’s onduidelijk. Bij de bepaling van het centrale beleid van het KNGF hebben de Bi’s geen formele rol. De voorzitters van de Bi’s hebben hierover op 4 november met het Bestuur KNGF gesproken. In dit overleg heeft het Bestuur de BI’s uitgenodigd om uiterlijk eind december te komen tot een gezamenlijk gedragen visie op hoofdlijnen ten aanzien van de herpositionering van de BI’s en de wijze waarop dit te realiseren. Een werkgroep is met deze opdracht aan de slag gegaan. Op verzoek van de werkgroep wordt dit proces geleid door een externe deskundige. Deze heeft ter voorbereiding op de heidag een belronde gehouden onder alle BI voorzitters afzonderlijk en op 16 december jl. zijn alle voorzitters van de BI’s bijeen geweest. Geconstateerd is dat er veel verschillen zijn tussen de BI’s onderling en tussen de BI’s en het KNGF als koepel. De conclusie is óók dat er nog veel te “winnen” is door met elkaar inhoudelijk de verbinding te zoeken en krachten te bundelen. De inhoud geeft het kompas voor samenwerking. De BI’s willen graag samen met het KNGF naar de toekomst kijken en gezamenlijk een heldere inhoudelijke koers bepalen. De inhoud moet vervolgens leidend zijn voor de noodzakelijke aanpassingen in de structuur van het KNGF waarbij de positie van de BI’s geformaliseerd wordt. Dit leidt er toe, dat de BI’s een statutaire positie verkrijgen binnen de structuur van het KNGF. In deze notitie geven de voorzitters van de BI’s een inhoudelijke richting en een opsomming van stappen die op korte termijn geadviseerd worden. Algemeen: bouwen aan wederzijds vertrouwen Het feit dat de BI’s geen formele positie hebben in de besluitvorming van het KNGF en zich niet vertegenwoordigd voelen in het algemeen beleid van de vereniging, heeft ertoe geleid dat er steeds minder vertrouwen in het KNGF is ontstaan. Het KNGF en de BI’s zijn steeds meer tegenover elkaar komen te staan in plaats van naast elkaar. Er is gebrek aan vertrouwen. Samen een inhoudelijke koers bepalen vraagt een vertrouwensbasis. De eerste stap om te komen tot wederzijds vertrouwen is een open communicatie met elkaar. Tot het moment dat er wijzigingen in de structuur van de vereniging zijn gerealiseerd en de BI’s een formele positie hebben, is een periodiek overleg met een afvaardiging van de BI’s en het Algemeen Bestuur daarom wenselijk. In dit overleg staan de vorderingen rond de wijzigingen van de structuur en de ontwikkelingen rondom kwaliteit binnen het KNGF beleid centraal. BI’s en de ‘algemene’ fysiotherapie Naast een onduidelijke positionering van de BI’s binnen het KNGF is binnen de huidige structuur van de vereniging ook de positie van de algemene fysiotherapeut ten opzichte van de BI’s niet helder. Om een goede beleidsagenda te kunnen opstellen en daarbij met alle specialismen binnen de achterban rekening te kunnen houden, is het noodzakelijk dat óók de algemene fysiotherapie binnen de structuur van de vereniging een duidelijk eigen positie krijgt (in welke vorm is nader te bepalen). 1
Hiermee kan het KNGF de overkoepelende organisatie zijn en is daarmee in staat om de belangen van de totale fysiotherapie inclusief specialismen veel beter te behartigen. Kwaliteit als inhoudelijke basis De BI’s zijn van mening dat het KNGF zich zou moeten positioneren als een krachtige beroepsorganisatie met een sterke inhoudelijke focus. De toegevoegde waarde van de fysiotherapie in het zorgdomein is groot. Het domein, de kwaliteit en de competenties die ervoor nodig zijn, staan beschreven in het Beroepsprofiel Fysiotherapeut (februari 2014). Hierin staan de volgende competenties beschreven: - Fysiotherapeutisch handelen - Communiceren - Samenwerken - Kennis delen en wetenschap beoefenen - Maatschappelijk handelen - Organiseren - Professioneel handelen Dit profiel met haar beschreven competenties zou het uitgangspunt moeten zijn voor de inrichting van de vereniging (structuur, differentiaties, kwaliteit, strategie en beleid). De inhoud van de fysiotherapie is daarmee het centrale uitgangspunt. Juist door de inhoud centraal te stellen en daarbij gebruik te maken van kennis en data kan deze toegevoegde waarde krachtig worden uitgedragen. Daarmee kan het KNGF ook een sterkere positie innemen aan de (lobby)tafels die er toe doen. Leidend in de inhoudelijke focus staan de kwaliteit en de kwaliteitsontwikkeling van het beroep. Als basis van kwaliteit hebben we het beroeps (competentie)profiel (BP). De competentie ‘fysiotherapeutisch handelen’ vormt het centrale competentiegebied dat gebruik maakt van alle overige competenties. Fysiotherapeutisch handelen in enge zin is gericht op vakmatige expertise. Dit BP zou centraal moeten komen te staan bij het definiëren van de beleidsagenda van het KNGF. Vertaalslag BP: doelgroep specifiek en output gericht Het huidige BP is zeer breed en algemeen gedefinieerd. De beschrijving van de 7 competenties dient als basis en uitgangspunt voor de verdere differentiatie. Differentiatie die stand houdt in de toets op de inhoudelijke competenties. De setting staat immers meer centraal in de competenties van organiseren, samenwerken en maatschappelijk handelen. Competenties waar iedere fysiotherapeut in meer of mindere mate mee te maken heeft. Deze competenties dienen verder uitgewerkt te worden in themalijnen binnen het centraal beleid. Dit zal de herkenbaarheid van het KNGF voor de fysiotherapeut in verschillende settingen vergroten en tevens de ledenbetrokkenheid verhogen. De diversiteit in het inhoudelijk handelen binnen de beroepsgroep vraagt echter een gedifferentieerde insteek in kwaliteitsdenken. Om voldoende recht te kunnen doen aan de verschillende specialismen binnen de fysiotherapie, is het noodzakelijk om vanuit het basisprofiel doelgroep specifieke profielen op te stellen. Door de verschillende doelgroep specifieke profielen naast elkaar te leggen, worden de verschillen en overeenkomsten zichtbaar. Deze verschillen en overeenkomsten geven niet alleen houvast bij het bepalen van de strategische (lobby)agenda, maar geven ook aan waar de behoeften van de leden ten aanzien van de kwaliteitsontwikkeling en de dienstverlening zitten. Een logisch gevolg van deze doelgroep specifieke benadering is dat er clusters van BI’s/specialismen 2
zullen ontstaan die meer vanuit de inhoud en rondom thema’s vorm krijgen. Er ontstaat dan meer een dynamiek binnen het KNGF waarin leden elkaar ad hoc rondom thema’s vinden die vanuit het Beroepsprofiel zijn ontstaan. Deze thema’s kunnen en zullen wisselend zijn afhankelijk van vakinhoudelijke en maatschappelijke ontwikkelingen. Bijvoorbeeld thema’s rond onderwerpen als wetenschap, sociaal-maatschappelijk, maar ook rond inhoud, denk aan netwerken, zorggroepen, etc. Naast een vertaalslag van het huidige BP naar doelgroep specifieke profielen zijn de BI’s er ook van overtuigd dat het KNGF kwaliteit moet gaan definiëren vanuit output. Het gaat uiteindelijk om de klant en ook om de klantwaardering. In de huidige maatschappij zijn reviews steeds gebruikelijker, ook in de gezondheidszorg. De fysiotherapie kan hier niet om heen. In het huidige BP zijn per competentiegebied vier sleutelcompetenties gedefinieerd die geoperationaliseerd zijn naar vooral intern gerichte indicatoren. Deze indicatoren moeten naar de mening van de BI’s beter worden gehandhaafd en tevens worden vertaald en gekoppeld naar indicatoren die meer output gericht zijn en door stakeholders zijn te begrijpen. Naleving In het verlengde van de opdracht om een visie op hoofdlijnen neer te leggen t.a.v. de positie van BI’s binnen het KNGF, past het maken van een opmerking over naleving en handhaving van met elkaar afgesproken regels op het gebied van kwaliteit. Met kwaliteit als de inhoudelijke basis voor het KNGF is het belangrijk dat er nagedacht wordt over een systeem van handhaving. Zo’n systeem rust ruwweg op twee pijlers: - Leden moeten alle nodige ondersteuning krijgen in de vorm van opleidingen en dienstverlening op het gebied van alle competenties om aan de vastgestelde kwaliteitsnormen te kunnen voldoen. Het KNGF zou dit moeten faciliteren. Dit betekent dus iets voor de huidige dienstverlening van het KNGF. - Voor de geloofwaardigheid van een beroepsgroep die kwaliteit centraal stelt is het ook belangrijk dat naleving van de met elkaar afgesproken regels wordt gehandhaafd. Binnen het KNGF moet hier een systeem voor ontwikkeld worden waarin de borging van de kwaliteit centraal staat en tevens toeziet op de bevoegdheden en het handelen binnen de differentiaties van de beroepsgroep. BI’s en de regiostructuur De BI’s zijn de verbindende schakels naar de leden vanuit een inhoudelijke agenda. De focus ligt op de (kwaliteits)ontwikkeling binnen de specifieke beroepsinhoudelijke domeinen. De regionale structuur binnen het KNGF biedt de mogelijkheid om input te krijgen en kennis en expertise dicht bij de leden te brengen. De leden voelen zich vaak ook erg verbonden binnen de regio. De BI’s zijn dan ook voorstander van een integratie tussen de BI’s en de regio’s. Kennisdeling via de regio’s leidt tot méér toegevoegde waarde voor de leden, dicht bij huis. Door die slag met elkaar te maken en meer te ‘zwaluwstaarten’ met elkaar, wint het KNGF aan kracht. Dit vraagt van het bureau echter wel een professionele ondersteuning, afstemming en coördinatie. Advies aan bestuur KNGF vanuit de BI’s Korte termijn: hoe nu verder Het is aan te bevelen dat er een werkgroep geformeerd gaat worden vanuit de BI’s. De werkgroep zou moeten bestaan uit een aantal voorzitters van de BI’s, aangevuld met mensen vanuit de 3
kantoororganisatie, vertegenwoordiging KNGF bestuur en een extern begeleider. De werkgroep dient een helder mandaat te hebben van de BI’s. 1. Taken van de werkgroep: a. zorgen dat er een vertaalslag komt van het huidige beroepscompetentie profiel naar beroep specifieke profielen. Daarbij sturen op een meer output gerichte vertaalslag in de uit te werken profielen; b. indeling van BI’s vanuit de competenties verder invullen; c. uitwerken van een voorstel voor de positionering van de algemene fysiotherapie binnen het KNGF; d. uitwerken van een systeem van kwaliteitshandhaving op basis van vastgestelde kwaliteitsnormen en functieprofielen om de differentiatie binnen de fysiotherapie beter te kunnen handhaven; e. uitwerken van een voorstel voor integratie van de BI’s in de regio’s . 2. De werkgroep zorgt voor een optimale communicatie en inhoudelijke afstemming met de andere BI voorzitters. 3. In de aankomende periode is overleg met het KNGF Bestuur nodig om inhoudelijk afstemming te houden. Voorstel is om een periodiek overleg van (een afvaardiging van) de werkgroep met het Bestuur te formaliseren. Dit overleg zal 1x in de 4-8 weken plaatsvinden en heeft als leidende agenda de voortgang van dit proces en de invulling van het (lopende) strategisch en centraal beleid op het gebied van kwaliteit. 4. In de vervolgfase zal ook de samenhang met de herpositionering van de RGF’s betrokken moeten worden. Op een nader te bepalen moment zullen beide processen (BI’s en RGF’s) organisch samen moeten vloeien door te komen tot een integrale werkgroep RGF, KNGF en BI voor integratie van alle visies. De voorgestelde werkgroep zal in dat proces ook een rol kunnen vervullen. Het is aan te bevelen ook dit proces te laten leiden door een extern adviseur. 5. Uitwerking van de genoemde stappen moet niet te lang duren. De verwachting van de huidige werkgroep is dat de uitwerking van het geadviseerde vervolgtraject circa 4 maanden zal duren. Doelstelling lange termijn (1,5 jaar) Verenigingsstructuur waarbinnen de BI’s en een vertegenwoordiging van de algemene fysiotherapie een belangrijke invloed hebben, statutair geborgd, op de beleidsontwikkeling, beleidskeuzes en strategische keuzes van het KNGF en hiermee voldoende invloed hebbend op de inhoud en richting van het vak fysiotherapie. Advies aan BI’s: Samenstelling nieuwe werkgroep In de bijeenkomst van BI-vertegenwoordigers en Bestuur op 4 november jl. is een werkgroep geformeerd, bestaande uit vertegenwoordigers vanuit de BI’s, Bart Smit, Sjoerd van Huffelen en Gerard van der Wees. Sjoerd was uiteindelijk niet beschikbaar en Marloes Meurs heeft zijn plaats ingenomen. De kantoororganisatie werd vertegenwoordigd door Marcel Sturkenboom, Lieke Vogels en Bouwien Douwes-van den Corput en Arjen van Zon nam als bestuurslid deel aan deze werkgroep zonder daarmee als vertegenwoordiger van het bestuur op te treden. 4
Met het afronden van het verslag van de heisessie komt de taak van deze werkgroep tot een einde. In het verslag wordt geadviseerd een nieuwe werkgroep in te stellen die de adviezen vanuit de BI’s verder gaat uitwerken. Het advies aan het bestuur is om deze aanbeveling over te nemen. In dat geval zal een nieuwe werkgroep geformeerd dienen te worden. Deze zal in korte tijd forse stappen moeten zetten om tot resultaten te komen. De huidige werkgroep adviseert een team van 35 mensen vanuit de BI’s hiervoor te selecteren. Daarmee kunnen we slagvaardig en efficiënt werken en het tempo er in houden. Deze groep zou moeten worden aangevuld met mensen vanuit de kantoororganisatie en bestuur. Gelet op de goede ervaring met een extern begeleider, is het advies om ook voor deze werkgroep een extern begeleider (dezelfde) aan te stellen. Voor de samenstelling van deze werkgroep is het wenselijk om verschillende competenties in deze werkgroep vertegenwoordigd te hebben: - Bestuurlijke ervaring - Politieke gevoeligheid - Inhoudelijke deskundigheid - Goede contacten binnen het KNGF - Samenwerkingsgericht - Coöperatieve instelling - Goede luistervaardigheid Het advies vanuit de huidige werkgroep aan de BI’s is om vanuit deze competenties een nieuwe werkgroep samen te stellen. De nieuwe werkgroep zal zijn opdracht krijgen vanuit de taken zoals verwoord in het advies van de heisessie van 16 december 2015. Kortheidshalve wordt daar naar verwezen. Om slagvaardig te kunnen werken is daarbij een mandaat voor de werkgroep noodzakelijk. Tegelijkertijd heeft elke BI-voorzitter te maken met zijn eigen bestuur en achterban en dat vereist zorgvuldigheid in de besluitvorming. De kunst is om snelheid en zorgvuldigheid samen te brengen. Het advies vanuit de huidige werkgroep aan de BI’s is om de werkgroep als volgt te mandateren: 1. De werkgroep kan en mag voorgenomen keuzes en/of beslissingen accorderen onder voorwaarde van instemming van tweederde meerderheid van de BI-voorzitters. 2. Instemming van BI-voorzitters wordt vooraf in werkgroepvergaderingen verkregen. 3. Als instemming vooraf niet mogelijk is, wordt achteraf instemming gevraagd. 4. De werkgroep neemt het initiatief tot het vragen van instemming zo kort mogelijk nadat de vraag zich voordoet. 5. De BI-voorzitters reageren in spoedeisende zaken, naar het oordeel van de werkgroep, binnen max. 48 uur per email op een verzoek van de werkgroep, waarbij niet-reageren gelijk staat aan akkoord met het voorstel van de werkgroep. 6. In andere gevallen zal de werkgroep redelijke en haalbare reactietermijnen aangeven. Ook van de andere partijen, vertegenwoordigd in de werkgroep, kantoor en bestuur, wordt een vergelijkbare werkwijze en mandatering verwacht. Met deze aanpak verwacht de huidige werkgroep, dat er een werkgroep samen te stellen is, die slagvaardig aan de gang kan en waarbij een zorgvuldige besluitvorming mogelijk blijft.
5