dinsdag 4 juni 2013 - jaargang 16 nummer 5 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl
‘De sector en de energievraag veranderen snel’ Madelein Hofmijster, Performance Manager bij GDF SUEZ Energie Nederland
6
Bio Energy Processor Uitvinder Peter van der Klok toont een metalen onderdeel, dat in zijn bedrijf FINN is gemaakt. Hij is de bedenker van de Bio Energy Processor, een generator die uit bijvoorbeeld koolzaad goedkope biodiesel produceert. Ook bakolie, frituurvet en dierlijk afval kunnen worden verwerkt.
Afnemers van energie steeds vaker in betalingsproblemen
7 5
4
EU-leiders schuiven oplossing voor hoge energieprijzen en -kosten voor zich uit RWE-topman Peter Terium
‘We hebben meer Europese visie en meer markt nodig’
Kloof tussen vraag en aanbod emissiehandel verder vergroot DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL
De uitstoot van CO2 door installaties, die onderworpen zijn aan de EU-regels over de handel in emissierechten (ETS), is vorig jaar met 2% gedaald. Volgens Europees klimaatcommissaris Connie Hedegaard is dat echter geen reden om te juichen, omdat vraag en aanbod verder uit balans zijn geraakt. Hedegaard: “Dat komt vooral omdat er een record aan internationale kredieten werd gebruikt. Aan het begin van de derde fase van het ETS zien we een overschot van 2 miljard emissierechten tegenover een overschot van 950 miljoen in 2011.”
Hedegaard pleit er dan ook voor dat de Europese Raad en Parlement snel een besluit nemen over de onlangs afgewezen opschorting van de veiling van emissierechten. Bij het het ETS gaat het om meer dan 12.000 elektriciteitscentrales en
Modernisering distributienetten cruciaal bij Energiewende Als het over de voorzieningszekerheid in Duitsland gaat, komt bijna altijd de uitbreiding van de hoogspanningsnetten ter sprake. “De grootste uitdagingen van de Energiewende zitten ‘m echter in de regionale distributie-netten van 110.000 Volt en lager”, zegt bestuursvoorzitter Peter Terium van RWE. “We leveren via die netten de stroom aan afnemers. Elektriciteit die is opgewekt met zonnepanelen wordt evengoed teruggeleverd aan dezelfde netten. De eenrichtingswegen zijn als het ware veranderd in meerbaanswegen die ook retourverkeer moeten verwerken. Door de veranderende rol van de distributienetten en hun ombouw naar smart grids met daaraan gekoppelde meetsystemen, raakt de energietechniek vervlochten met de informatie- en communicatietechnologie.” Enorme toename
RWE is eigenaar van een van de grootste distributienetten in Duitsland. Van Osnabrück tot Trier en van Wesel tot Siegen beheert het concern stroom-, gas- en waterleidingen. De distributienetten vormen 98% van het totale stroomnet. Eind 2012 waren naar schatting meer dan 250.000 installaties
op basis van hernieuwbare energie aan de RWE-netten aangesloten, meer dan 90% daarvan waren zonne-energieinstallaties. Om die enorme toename op te kunnen vangen, investeert RWE 600 miljoen euro in modernisering en uitbreiding van de infrastructuur en in nieuwe technologieën, zoals stroomleidingen die tot minus 180 graden Celcius gekoeld worden en daardoor hun elektrische weerstand verliezen. De stroom kan op deze manier efficiënter worden getransporteerd. Piepen en kraken
Niet alleen in Duitsland zelf, ook in de omringende landen piepen en kraken de elektriciteitsnetten op piekmomenten van zonne- en windstroom. “De Nederlandse netten kunnen die toevoer uit Duitsland nog net aan, maar in Polen bijvoorbeeld houden ze de deur op slot om de stabiliteit van hun systeem te waarborgen”, weet Terium. “We hebben daar begrip voor. Het maakt tegelijkertijd duidelijk hoe noodzakelijk het is de uitbreiding van de elektriciteitsnetten en de hernieuwbare energie op Europees niveau te coördineren.” Lees ook het interview met Peter Terium op pagina 5
productie-installaties in de 27 EU-lidstaten, Noorwegen en Liechtenstein. Sinds vorig jaar heeft het ook betrekking op emissies van luchtvaartmaatschappijen, die vliegen vanaf en naar luchthavens in deze landen.
Derde handelsperiode
Geverifieerde broeikasgasemissies van vaste installaties zijn verder gedaald en lagen vorig jaar op 1.867 miljoen ton CO2-equivalent, ongeveer 2% onder het niveau van 2011. Geverifieerde emissies van luchtvaartmaatschappijen bedroegen bijna 84 miljoen ton. Het niveau van de naleving van de ETS-voorschriften door ondernemingen lag weer hoog. Nog geen 1% van de deelnemende
installaties heeft tegen de uiterste datum van 30 april 2013 geen emissierechten ter dekking van hun uitstoot in 2012 ingediend. Het betrof doorgaans kleine installaties die samen minder dan 1% van de onder het ETS vallende emissies uitmaken. Krachtens de ETSregelgeving moeten installaties elk jaar geverifieerde emissiegegevens indienen bij de registers van de lidstaten. De tweede handelsperiode van het ETS begon op 1 januari 2008 en liep tot 31 december 2012. Deze periode viel samen met de periode waarin industrielanden hun emissiedoelstellingen in het kader van het Kyoto-protocol moesten halen. Het ETS is grondig hervormd voor de derde handelsperiode, die begon op 1 januari 2013 en tot 2020 loopt.
Zweedse stroomproductie boekt nieuw exportrecord DOOR Wim verseput, Kopenhagen
Zweden boekt een nieuw record met de export van elektriciteit. In mei kon in de branche de vlag uit, omdat 52 weken achter elkaar onafgebroken meer stroom aan het buitenland was geleverd dan werd geïmporteerd. Het was de eerste keer ooit dat een jaar lang sprake was van netto-export.
Bij elkaar opgeteld was het voor export beschikbare saldo 20 terawattuur (TWh). Dat komt overeen met 57% van het jaarlijkse verbruik van buurland Denemarken, constateert brancheorganisatie Svensk Energi. Op volle sterkte
De records zijn mogelijk door de grote waterkrachtproductie in combinatie met op volle sterkte draaiende kernreactoren. Aan het binnenlandse verbruik ligt het daarentegen niet. De Zweden hadden zelf een kleine 142 miljoen TWh nodig en dat is slechts een fractie minder dan het gemiddelde van de voorafgaande vijf jaar. Behalve Denemarken en Finland – de grootste afnemers – maken ook Duitsland en Polen gebruik van het Zweedse aanbod.
Buurland Noorwegen, dat vorig jaar ook diverse uitvoerrecords neerzette, is in veruit de meeste gevallen zelf netto-exporteur in de uitwisseling met Zweden. De Noren kunnen via NorNed hun eventuele surplus ook kwijt aan Nederland. De ambities om eveneens verbindingen te leggen met Duitsland en Groot-Brittannië krijgen bovendien enige vaart. Voor Noorwegen zijn dit soort voorzieningen meer nog dan in het geval van Zweden van belang voor de stroombalans, omdat het land praktisch alleen waterkracht produceert en daarom in droge periodes met een tekort zit. Zeekabels
Halverwege mei diende de Noorse hoogspanningsnetbeheerder Statnett
de vergunningsaanvragen in bij het olie- en energieministerie in Oslo. Tevens werden met het oog op deze nieuwe zeekabelprojecten samenwerkingsovereenkomsten getekend met het Duitse dochterbedrijf van TenneT en het Britse National Grid. Statnett neemt in beide gevallen de helft van het belang in de joint venture. TenneT deelt de andere helft met investeringsbank KfW. De partners verwachten dat de kabel naar Duitsland in 2018 in bedrijf kan worden gesteld en die naar het Verenigd Koninkrijk ongeveer twee jaar later. De kabels krijgen elk een capaciteit van 1.400 MW.
2 ECONOMIE markt & bedrijven Energie Actueel | jaargang 16, nummer 5 | dinsdag 4 juni 2013
E.On en RWE strijden over oplossingen voor financiële problemen DOOR JAN van hoof, frankfurt De twee grootste Duitse energieconcerns, E.On en RWE, verschillen totaal van mening hoe de enorme financiële problemen die door de sluiting van de kernenergiecentrales voor de ondernemingen zijn ontstaan het beste kunnen worden opgelost. Dat leidt intussen zelfs tot openlijke confrontaties, iets wat normaal eigenlijk altijd wordt vermeden.
‘Zonder industrie geen transitie’ In 2008 was het aandeel van E.On nog 45 euro, sindsdien heeft het tweederde aan waarde verloren. Logisch dat aandeelhouders en beleggers blij zijn met elke toename. Dat bood E.On over 2012 met een winststijging van 16% voor belastingen en afschrijvingen tot 10,8 miljard euro. Die toename van de E.On-winst ligt overigens vooral aan het lage resultaat in 2011, als gevolg van de sluiting van kernenergiecentrales. Voor dit jaar verwacht E.On opnieuw een lager resultaat van tussen 9,2 en 9,8 miljard euro. RWE verwacht in 2013 een bedrijfsresultaat van 5,9 miljard euro en een nettoresultaat van 2,4 miljard euro. In het eerste kwartaal van dit jaar was er voor belastingen en dergelijke een lichte stijging van de omzet tot 16 miljard euro.
Zwakke cijfers Endesa en EVN, goed kwartaal Enel Green Power Door Peter Westhof
Het eerste kwartaal van 2013 is voor Endesa niet gunstig verlopen. De nettowinst in het eerste kwartaal ging fors omlaag. Dit had met name te maken met fiscale maatregelen van de Spaanse regering. Het Italiaanse Enel Green Power (EGP) heeft daarentegen een uitstekend eerste kwartaal achter de rug. Het verwelkomde bovendien de ingebruikname van een windpark in Spanje. Het Oostenrijkse EVN kende onder meer door een paar afwaarderingen een zwak eerste halfjaar van het gebroken boekjaar 2012/2013. In de eerste drie maanden van dit jaar zakte de nettowinst van Endesa met 23% naar 476 miljoen euro, zo werd op 8 mei bekend. Dit is vooral te wijten aan fiscale maatregelen van de regering in Madrid, die vorig jaar zijn afgekondigd. Endesa krijgt onder meer een lagere vergoeding voor de distributie en productie van energie. Zonder de fiscale maatregelen was de nettowinst flink hoger geweest: 708 miljoen euro. Daarnaast had de zwakke economie invloed op de daling
van de nettowinst. De vraag naar energie nam in Spanje en Portugal met 4,3% af. In Latijns Amerika werd het resultaat positief beïnvloed door een grotere vraag naar energie in Peru en Chili. Daarentegen verbruikten de klanten in Argentinië, Brazilië en Colombia minder energie. In Brazilië leed Endesa een verlies van 86 miljoen euro als gevolg van ‘buitengewone kosten’. Het aandeel Endesa reageerde met een lichte stijging op de kwartaalcijfers. De volatiliteit van het aandeel is gering, omdat moederbedrijf Enel ruim 90% van de aandelen in handen heeft. Expansie
Een ander dochterbedrijf van Enel, het duurzame Enel Green Power (EGP), heeft een goed eerste kwartaal achter de rug. De nettowinst klom met 52,6% naar 148 miljoen euro. EPG toonde zich zeer content met de kwartaalresultaten. “In het eerste kwartaal is de productiecapaciteit met meer dan 200 megawatt (MW) gegroeid. Hierdoor komt de beoogde doelstelling van een additionele 1.000 MW aan het eind van het jaar in zicht, gezien ook de andere projecten
Als consequentie van de moeilijke situatie die in eigen land is ontstaan wil E.On de activiteiten in Duitsland reduceren. “Ons marktaandeel zullen we daar niet kunnen behouden”, zei directievoorzitter Johannes Teyssen in een interview met de Süddeutsche Zeitung. Hij wil ter compensatie de activiteiten in het buitenland meer uitbreiden, met name in Turkije en Brazilië. De Nederlandse RWE-topman Peter Terium ziet daar niets in. “Ik geloof niet in sprookjes. Investeren in het buitenland is keihard werken, daar heeft niemand geld voor het weggeven”, zei hij in het tijdschrift Capital. E.On-chef Teyssen kon het niet laten daarop te reageren. “Wie ondanks de kleiner wordende basis in eigen land niet beweegt, heeft bij voorbaat al verloren.” Schuldenberg wegwerken
RWE richt zich echter liever op Europa en wil vooral meer geld om de gigantische schuldenberg van 33 miljard euro weg te werken. Onlangs heeft RWE zijn aandeel in de Tsjechische pijpleidingendochter van Net4Gas verkocht voor 1,6 miljard euro, evenals de aandelen in twee Britse windparken. Daarentegen heeft RWE in het Poolse Krakau een servicecenter voor financieringsactiviteiten geopend. Eerst nog als proef met niet meer dan honderd medewerkers, later wordt besloten of dat
die in ontwikkeling zijn”, stelde Francesco Starace, topman van EGP, in een interview met een Italiaanse krant. EGP verwelkomde in mei ook de ingebruikname van het windmolenpark Ampliación Sierra del Cortado. Dit park beschikt over een vermogen van 13,5 MW in Spanje. Hiermee wordt de capaciteit op het Iberische schiereiland uitgebouwd naar 1.922 MW. Hiervan wordt 455 MW opgewekt in de autonome regio Castilië en Léon. Ampliación Sierra del Cortado zal 42 miljoen kWh per jaar gaan produceren. De komende jaren zet het groene energiebedrijf flink in op expansie. Tot 2017 wil het bedrijf 6,1 miljard euro investeren. Een groot deel hiervan, 4 miljard euro, zal worden besteed in opkomende markten als Marokko, Turkije en Zuid-Afrika. Ook zullen nieuwe markten als Colombia en Peru worden betreden. EGP is momenteel in zestien verschillende landen actief. Dankzij de groei in opkomende markten kan EPG de afnemende vraag in landen als Spanje en Italië compenseren. Ondanks de mooie cijfers namen sommige beleggers op de beurs in Milaan toch afscheid van het aandeel. Het zakte namelijk licht. Afschrijvingen
In tegenstelling tot EPG presenteerde het Oostenrijkse EVN eind mei slechte cijfers. Het ging hierbij om de cijfers van het eerste halfjaar van het gebroken boekjaar 2012/2013. Dit eerste halfjaar
wordt uitgebreid. Achtergrond is volgens RWE het lage loonniveau in Polen. Een opvallende uitspraak, aangezien Terium zich eerder kritisch had uitgelaten over een soortgelijk plan van E.On in Roemenië.
van de stroom met kolencentrales kon worden geproduceerd en goedkoop verkocht. Nu daalt dat echter sterk. Bij E.On waren kolencentrales eerder al nog slechts 32%, met aardgas en olie 34%, duurzame energie 11% en de op sterven na dood zijnde kernenergie Veel vreugde nog altijd 22%. Teyssen geldt daardoor Op een aandeelhoudersvergadering kreeg Teyssen het met zijn plannen overigens ook in Duitsland als klimaatredder. Het hoge aandeel van aardgas geeft hard te verduren. Velen zijn kritisch over zijn concern echter geen vreugde. de kans op succes van de door E.On met Enige jaren geleden gold aardgas nog 1 miljard euro gestarte investeringen buiten Europa. Hoewel Teyssen de aandeel- als het belangrijkste alternatief voor hernieuwbare energie. Maar vanwege houders vooraf had verzekerd dat de voorrang die duurzame energie in “Brazilië en Turkije E.On in de toekomst Duitsland geniet en het overaanbod nog veel vreugde zullen bezorgen”, aan klassiek geproduceerde stroom zijn want de zichtbare resultaten worden pas de prijzen voor elektriciteit inmiddels rond 2015 verwacht. “Maar er zijn geen sterk gedaald. Daardoor zijn vooral alternatieven”, aldus Teyssen. In Turkije goedkope productiemogelijkheden in zijn de hoge verwachtingen volgens de beeld, voorop nog steeds de kolenE.On-topman inmiddels al bewaarheid centrales. Gascentrales zijn, ondanks met de toewijzingen in Istanbul en de vele voordelen, daarvoor te duur en de regio Adana. “In één klap hebben onrendabel geworden. In vele Europese we 15 miljoen Turkse klanten erbij. markten liggen de marges volgens Meer dan we na tientallen jaren in Teyssen dicht bij nul en soms zelfs Duitsland hebben bijgekregen.” daaronder. Onlangs wilde hij zelfs een pas nieuw gebouwde gascentrale Klimaatredder Er liggen, als het om elektriciteitsproductie stilleggen. Maar na onderhandelingen met de Netzagentur kon dat op het laatste gaat, intussen aanzienlijke verschillen tussen E.On en RWE. De laatste profiteerde moment worden voorkomen. E.On krijgt nu een extra financiële bijdrage. tot begin dit jaar van de lage kosten voor CO2-emissiecertificaten, waardoor 63%
Tabel stijgers en dalers Periode 1 mei t/m 27 mei 2013 best presterende
Centrica Scottish & Southern Iberdrola Endesa National Grid Group minst presterende
Enel EVN EDP E.On Veolia Env
liep op 31 maart af. De nettowinst nam met 38,2% af tot 131,5 miljoen euro. De slechte resultaten van EVN hebben diverse oorzaken. Eén heeft te maken met Econgas, waarin EVN een belang in heeft. Dit gasbedrijf liet jarenlang fraaie resultaten zien, met name door gunstige contracten met Russische toeleveranciers. Door veranderde marktomstandigheden zijn de winsten nu in verliezen omgeslagen, waardoor EVN opnieuw een eenmalige afschrijving op zijn belang in Econgas
5.44 % 3.87 % 3.42 % 2.78 % 2.51 % -1.36 % -3.41% -4.21 % -4.91 % -7.47 %
heeft moeten doorvoeren. Ook werd er verlies geleden op een verkoop aan het Albanese Devoll Hydropower ShA en moest ook het belang in dochter WEEV afgewaardeerd worden. EVN noemt de marktomstandigheden op de Europese gas- en elektriciteitsmarkt dit jaar uitdagend. Dat heeft vooral te maken met de zwakke economische omstandigheden in de belangrijkste markten van EVN. Het aandeel EVN zakte op de Oostenrijkse beurs in reactie op de cijfers zo’n 2%.
3 ANALYSE energiebeleid Energie Actueel | jaargang 16, nummer 5 | dinsdag 4 juni 2013
Commissie Corbey: schaarse biomassa zo efficiënt mogelijk benutten Door Alexander haje
De Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa (Commissie Corbey) presenteerde onlangs haar advies over vaste biomassa aan staatssecretaris Wilma Mansveld van Infrastructuur & Milieu. Met als titel: Drie maal
duurzaam - advies over duurzame bij- en meestook van vaste biomassa.
Dorette Corbey, voorzitter van de commissie: “Dit advies kijkt in het bijzonder naar de invulling van de hernieuwbare energiedoelstellingen die zijn terug te vinden in het regeerakkoord.” Duurzame energie
Corbey legt uit dat de commissie met dit vierde advies over vaste biomassa ingaat op de beleidsvoornemens zoals die staan in het regeerakkoord. Het borduurt voort op de eerdere adviezen Biobased economy: duurzaam en duidelijk, Nederland duurzaam aan kop en Duurzaamheidscriteria voor vaste biomassa voor elektriciteit. In dat regeerakkoord is de doelstelling van het aandeel duurzame energie verhoogd van 14 naar 16% in 2020.
Dorette Corbey: “We moeten ervoor zorgen dat gelijkwaardige duurzaamheidssystemen in naburige landen ook in ons land erkend worden.”
Bio-energie zal naar verwachting een belangrijke rol spelen in het halen van deze 2020-doelstelling. Vooral grootschalige bij- en meestook van biomassa in kolencentrales is daarvoor nodig. In het akkoord is ook opgenomen dat de duurzame productie en herkomst van biomassa gegarandeerd moet zijn. En dat cascadering (de inzet van biomassa in toepassingen met de hoogste toegevoegde waarde) daarbij van groot belang is. Drie manieren
Corbey: “In ons advies vullen wij het begrip duurzaam op drie manieren in. Biomassa moet in de eerste plaats duurzaam zijn en voldoen aan duurzaamheidscriteria. Dat betekent onder meer: geen biomassa die afkomstig is uit illegale ontbossing, bescherming van bossen met een hoge biodiversiteit, principes voor duurzaam bosbeheer en bescherming van gebieden met een hoge koolstofvoorraad. Wij maken ons sterk om nu deze duurzaamheidscriteria verplicht te stellen.” De commissie heeft zich ook gebogen over de vraag wat een duurzame inzet is van schaarse biomassa. In dat licht bezien is het belangrijk om een efficiënte inzet van de biomassa te stimuleren, zegt Corbey. “En als derde invulling geldt: niet alleen de biomassa moet duurzaam zijn, ook het beleid moet duurzaam en werkbaar zijn. Daarom stellen we voor om te anticiperen op het toekomstige EU-beleid. Het Nederlandse beleid moet zoveel mogelijk aansluiten op dat Europese beleid.” Niet wachten
Corbey: “Als Nederland er voor kiest
‘Consumenten worden prosumenten’ Ketter: “Het is belangrijk dat traditionele energieproducenten en –leveranciers ervan doordrongen raken dat hun klanten van nu andere zijn dan die van de toekomst. De consument van nu wordt straks ook energieproducent en zal daardoor niet meer volledig afhankelijk zijn van een energieleverancier. De consument wordt prosument. Daardoor zal de relatie met consumenten een totaal andere worden. Er zal dan sprake zijn van een continue interactie tussen energieleverancier en consument.” Belangrijk is ook, zegt Ketter, dat we af moeten van de top-down benadering waarvan nu nog sprake is. “Grote energiebedrijven bepalen nu welke veranderingen op energiegebied in gang worden gezet. Zij dicteren wat er gebeurt. Ook dat beeld gaat ingrijpend veranderen. Binnen niet al te lange tijd zal de consument de initiator zijn van nieuwe ontwikkelingen. Hij zal een leidende rol gaan spelen in de energievoorziening. Een top-down benadering volstaat dan niet meer. Nieuwe ontwikkelingen zullen vooral bottom-up gaan plaatsvinden. Nu al ontstaan er zogenaamde lokale energiegemeenschappen, waarin consumenten samen investeren in decentrale opwekking. Deze ontwikkelingen vragen
om nieuwe businessmodellen vanuit de huidige producenten en aanbieders van energie” Nieuwe kaders
Niet alleen consumenten zijn belangrijk in dit veranderende energielandschap, aldus Ketter. “Het is ook de politiek die essentieel is om nieuwe kaders te scheppen waarbinnen die toekomstige energievoorziening zich kan bewegen. Politici zijn een belangrijke en onmisbare partij in dit veranderende energielandschap. Zij zullen een omgeving moeten creëren waarin de wet- en regelgeving ruimte biedt aan nieuwe ontwikkelingen. Ook dat onderwerp komt tijdens het Erasmus Energy Forum uitvoerig aan de orde.”
Wolf Ketter (Erasmus Centre for Future Energy Business): “Binnen niet al te lange tijd zal de consument de initiator zijn van nieuwe ontwikkelingen.”
om nu grootschalige bij- en meestook van biomassa te stimuleren of te verplichten, dan moeten we niet wachten op de implementatie van Europese duurzaamheidscriteria voor biomassa. Die regelgeving zal minstens nog twee jaar in beslag nemen.” Een duidelijk nationaal beleid zal ook van invloed zijn op Europese regelgeving, verwacht zij. Corbey voegt hieraan toe dat nauwe samenspraak met de ons omringende landen op dit gebied noodzakelijk blijft. “We moeten ervoor zorgen dat gelijkwaardige duurzaamheidssystemen in naburige landen ook in ons land erkend worden.” Duidelijkheid bieden
Het is van belang dat duurzaamheidscriteria worden opgenomen in het Nederlandse beleid om de markt voldoende duidelijkheid te bieden, meent de commissie. Corbey: “Onzeker beleid leidt tot een onzekere markt en dat moet worden voorkomen.” Ook een discussie als carbon debt moet daarin worden ‘meegenomen’: de hoeveelheid tijd die nodig is om de broeikasgasemissie weer vast te leggen in nieuwe biomassa. Daar wordt nu onderzoek naar gedaan, aldus de commissievoorzitter. Carbon debt moet op termijn een plaats krijgen in de berekening van CO2-reducties en duurzaamheidseisen. Maar wetenschappelijke inzichten daaromtrent zijn nu nog beperkt voorhanden, aldus Corbey. In de tussentijd zou de energiesector zich moeten richten op de inzet van biomassa(rest)stromen die geen of nauwelijks carbon debt tot gevolg hebben. Efficiënte inzet
Het is belangrijk dat de (schaarse) duurzame biomassa zo efficiënt mogelijk
wordt ingezet, zegt Corbey. “Inzetten van biomassa in de chemie levert meestal meer ‘winst’ op dan bijstook in kolencentrales, zeker wanneer de biochemie zich richt op innovatieve productieprocessen en producten.” In ons land is te weinig biomassa voorhanden om op grote schaal te gebruiken voor de opwekking van elektriciteit. Het merendeel van die biomassa moet worden geïmporteerd uit landen als Rusland, de Verenigde Staten en Canada. Maar er zijn wel mogelijkheden om de beschikbaarheid van biomassa te vergroten, zegt zij. “Innovatieve bosbouwtechnieken en een betere benutting van reststromen kunnen bijdragen aan een hogere potentie. Daarvoor is samenwerking nodig tussen verschillende sectoren. De elektriciteitssector kan het initiatief nemen voor de ontwikkeling van duurzame geïntegreerde biomassaketens.” Niet te hoog
Maak de doelstelling voor bio-elektriciteit niet te hoog, zegt Corbey. “Anders komt er van de biobased economy weinig terecht. Ons voorstel is om met de energiesector realistische langetermijndoelstellingen vast te stellen voor bio-energie. Even zo belangrijk is dat innovatie wordt gestimuleerd om het gebruik van biomassa nog efficiënter te maken. Sectoren als chemie en energie moeten daarvoor intensiever samenwerken. Dat kan leiden tot cascadering en upgrading van biomassa. En ook het stimuleren van rest-warmtebenutting bij de inzet van biomassa voor de elektriciteitsproductie is essentieel. Daarmee verdubbel je het energetisch rendement.”
Organisaties en bedrijfsleven werken samen aan bio-based economy Twee jaar geleden sloten diverse maatschappelijke organisaties en bedrijven een intentieverklaring om de realisatie van een bio-based economy - het gebruik van hernieuwbare grondstoffen - te begeleiden en te ondersteunen. Sectoren als de chemie, agro-food, logistiek en energie spelen een cruciale rol in de transitie naar een bio-based economy. Uitgangspunten om deze transitie vorm te geven zijn onder meer verbetering van de beschikbaarheid en toegang tot voldoende, veilige en gezonde voeding, en de hernieuwbare grondstoffen die hiervoor nodig zijn. Maar ook een zo efficiënt mogelijk gebruik van vaste biomassa. Daarbij is de inzet van biomassa in toepassingen met de hoogste toegevoegde waarde van belang (cascadering). Gestreefd wordt naar een toenemend hergebruik van materiaal en het maximaal benutten van restproducten. Ook de inzet van biomassa voor energiedoeleinden, waarvoor geen hoogwaardig alternatief bestaat, speelt een belangrijke rol. In het manifest Bio-based Economy hebben de betrokken partijen afgesproken om de uitgangspunten in de praktijk te brengen door onder andere mee te denken over duuzaamheidscriteria en de certificering van biomassa. Daarnaast ondersteunen zij verdere ontwikkeling en handhaving van internationale wet- en regelgeving op dit gebied.
Reinventing the Energy Landscape: E-Mobility and Smart Homes
Erasmus Energy Forum brengt wetenschap, politiek en bedrijfsleven bij elkaar Tijdens het tweede Erasmus Energy Forum op 21 juni in Rotterdam zullen key opinion leaders uit wetenschap, politiek en bedrijfsleven hun licht laten schijnen over de veranderingen van de toekomstige energievoorziening. Conferentievoorzitter Wolf Ketter: “Als duurzame decentrale energieopwekking straks gemeengoed is, dan staan we voor de opgave om vraag en aanbod van elektriciteit met elkaar in balans te brengen.” De energievoorziening gaat ingrijpend veranderen. Terwijl nu nog sprake is van eenzijdige energielevering door energiebedrijven, gaan consumenten straks steeds vaker zelf hun stroom opwekken en terugleveren. De dynamiek op het elektriciteitsnet neemt daardoor toe, zegt Ketter. “Geen eenrichtings- maar tweerichtingsverkeer en dat vereist intelligente netten met daarop afgestemde intelligente energiesystemen.” Integraal
Ketter is directeur van het Erasmus Centre for Future Energy Business, een initiatief van de Rotterdam School of Management, onderdeel van de Erasmus Universiteit. Hij zegt dat het belangrijk
is om de veranderingen in het energielandschap te benaderen vanuit zowel wetenschap, economie, bedrijfsleven als politiek. “De ontwikkeling van een nieuwe energievoorziening is niet louter een technische uitdaging. Het vraagt om een integrale aanpak, want de uitdagingen zijn omvangrijk en complex. We zullen het energielandschap op een nieuwe manier moeten uitvinden en inrichten.” Uniek
Het is bij het Erasmus Energy Forum voor de eerste keer dat er niet alleen vanuit de techniek naar de toekomstige veranderingen en uitdagingen wordt gekeken, zegt Ketter. “Dat is een belangrijk verschil met eerder gehouden symposia over energievoorziening. En daarom is dit Erasmus Energy Forum van groot belang. Tot nog toe werd de discussie over toekomstige intelligente energiesystemen gedomineerd door de engineers. Wij willen juist bruggen slaan tussen alle disciplines die betrokken zijn bij die toekomstige energievoorziening. Zonder bedrijfsleven, politiek en consument zijn veranderingen niet in de praktijk te realiseren.” Inzicht delen
Recente inzichten over de uitdagingen
van de toekomstige energievoorziening met elkaar delen. Dat is de opzet van dit Erasmus Energy Forum, zegt Ketter. Hij noemt E-mobility en Smart Homes als dé centrale aandachtspunten. Ketter: “De uitdaging is om in zo’n duurzame decentrale ‘samenleving’ het aanbod en de vraag van elektriciteit zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Het balanceren van vraag en aanbod en voorspelbaarheid zijn daarbij de kernopgaven. Dat is een uitdaging die interdisciplinair moet worden opgepakt.” Gedragsveranderingen
Balans brengen in aanbod en vraag vereist vooral een gedragsverandering van consumenten, zegt Ketter. “Als het aanbod groot is en de prijzen laag, moeten afnemers worden gestimuleerd om elektriciteit te verbruiken. Op momenten dat het aanbod beperkt is en de prijzen hoog, is het juist interessant om stroom terug te leveren aan het net. Smart Homes zullen hun intrede doen, maar het is in de eerste plaats de consument die met dit mechanisme vertrouwd moet raken.”
4 BINNENLANDachtergrond Energie Actueel | jaargang 16, nummer 5 | dinsdag 4 juni 2013
Toename incassotrajecten door economische crisis
Afnemers van energie vaker in betalingsproblemen
DOOR Alexander haje
Energieleveranciers signaleren een stijging van het aantal incassotrajecten. Zowel consumenten als klein- en midzakelijke afnemers zijn vaker niet in staat om hun energienota op tijd te betalen, of überhaupt te betalen. “We benaderen klanten actief om verder oplopende betalingsachterstanden te voorkomen.” Marco van Katwijk, manager Tone of Voice Betalen bij Essent zegt dat de economie een belangrijke graadmeter is voor het betaalbedrag van particuliere klanten. “Je ziet dat in deze tijd meer mensen in een surseance van betaling terecht komen. Dat proberen wij te voorkomen door onze processen anders
in te richten. En om klanten met een betalingsprobleem zo goed mogelijk te helpen. Als energieleverancier zijn we conform wettelijke regels verplicht om een aantal stappen te doorlopen om klanten te informeren over de betalingsachterstand die is opgelopen. Eerst sturen we een maandelijkse voorschotnota, dan een herinnering. Vervolgens een aanmaning. Dan volgt een tweede aanmaning, de laatste betaalmogelijkheid. Op allerlei manieren proberen we tussentijds contact te leggen met een klant om escalatie van het betalingsprobleem te voorkomen. Per sms, per e-mail en we bellen klanten. En we bieden klanten bijna altijd een betalingsregeling aan. We hebben niets aan klanten die bij ons weggaan met een schuld.
In het allerslechtste geval zeggen we het contract op met een klant. De openstaande vordering dragen we dan over aan een deurwaarder. Maar, zoals ik al zei, we doen er alles aan om zo’n situatie te voorkomen.” Screening
Harald Swinkels, directeur van de Nederlandse Energie Maatschappij: “Wij zien dat de crisis kleinzakelijke klanten niet ongemoeid laat. Vanaf het moment dat wij actief zijn op de zakelijke markt doen we een screening aan de poort. Dat gebeurt in de vorm van een credit check. Daarnaast controleren we insolventieregisters en doen we navraag bij de Kamer van Koophandel om toekomstige betalingsrisico’s zoveel mogelijk te verkleinen. We vragen klanten die niet aan de kredieteisen voldoen in redelijkheid om een waar borg. Zowel bij zakelijke klanten als consumenten zitten we er heel dicht bovenop als er zich grilligheden in betalen voordoen. We signaleren daardoor al in een heel vroeg stadium dat een klant niet in staat is om aan zijn betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Speciale debiteurenbeheerders nemen dan persoonlijk contact op met klanten. Vaak zien we wel dat er bereidheid is tot betalen, maar dat men niet op tijd kan betalen. Samen trachten we dan te zoeken naar een oplossing. Sinds 2012, het jaar dat we energie zijn gaan leveren aan het zakelijke segment, zien we niet een echte stijging van de probleemgevallen. Bij consumenten met een achterstallig betalingsgedrag zien we wel een stijging. In dat segment zijn we als Nederlandse Energie Maatschappij al langer actief. Bij bestaande klanten zien we een grotere groep die in de problemen komen.
Het sturen van een onpersoonlijke brief heeft dan weinig effect. Persoonlijk contact werkt in die gevallen veel beter.” Klappen
“Wij zien een toename van het aantal faillissementen in het zakelijk segment”, zegt Rob Verberg, manager Business Control bij Eneco Business. “Niet de hele grote bedrijven, maar vooral de kleinere hebben helaas zwaar onder de crisis te lijden en komen in betalingsproblemen. Vooral in het MKB zien we dat er harde klappen vallen. In 2008 en 2009 zag je een soortgelijke piek van faillissementen, sinds eind 2011 stijgt dat aantal opnieuw.” Verberg zegt dat het incassobeleid van Eneco stringenter is geworden vergeleken met de periode voor de crisis, teneinde klanten toegesneden te kunnen helpen.
“We voeren ons incassobeleid scherper uit. We delen zakelijke klanten nu in in incassogroepen. Bijvoorbeeld afnemers die altijd op tijd hebben betaald, maar incidenteel met een achterstand te maken krijgen. Of klanten die structureel te laat betalen en klanten die inmiddels al een achterstand hebben opgelopen. Op basis van dat ‘risicoprofiel’ bepalen we de frequentie van betalingsherinneringen en/of aanmaningen die we versturen. Dan bepalen we ook of we klanten al in heel vroeg stadium bellen. Dat doen we uit preventief oogpunt om escalatie van het betalingsprobleem te voorkomen. Opvallend is dat het aantal betalingsregelingen is toegenomen. Dat geeft aan dat steeds meer bedrijven in liquiditeitsproblemen terecht komen.”
Aantal faillissementen blijft stijgen Vorig jaar zijn er 11.235 bedrijven en particulieren failliet verklaard, een stijging van 18 procent ten opzichte van 2011, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In februari 2013 zijn 755 bedrijven en instellingen (exclusief eenmanszaken) failliet gegaan. Het hoogste aantal ooit in een maand. Ook in januari 2013 waren er veel faillissementen (734). In maart van dit jaar gingen er 709 bedrijven en instellingen over de kop, een lichte daling ten opzichte van de maanden ervoor. 800
aantal (driemaandsgemiddelde)
700 600 500 400 300 2009
2010
2011
2012
2013
Twents energiebedrijf voelt zich thuis op de tuindersmarkt tegengehouden. In reclame maken zien we niets. Dat kost alleen maar geld. Dat geld kun je beter aan producten en dienstverlening besteden. Ik wilde, toen we onze website destijds lanceerden, ook niet bovenaan op Google staan. De basis van ons bedrijf zijn onze klanten. En onze grootste verdienste zit in de handel van elektriciteit. We hebben niet de ambitie om extreem groot te worden, maar groeien wel elk jaar met 30%.”
Willem Bokhove (DVEP): “We hebben niet de ambitie om extreem groot te worden, maar groeien wel elk jaar met 30%.” Honderd procent Nederlands en zelfstandig. DVEP Energie uit het Overijsselse Hengelo draait al zo’n tien jaar mee op de energiemarkt en vindt het een uitdaging om ‘op te boksen’ tegen de ‘grote jongens’. “Onze dienstverlening en resultaten mogen er zijn. We groeien tegen de stroom in.” Willem Bokhove richtte in 2003 De Vrije Energie Producent (DVEP) op. “Wij worden vaak in het rijtje gezet van de nieuwkomers op de energiemarkt. Maar intussen bestaan we al tien jaar. Het is niet zo verwonderlijk dat veel mensen ons niet kennen, want we zijn geen partij die makkelijk naar buiten treedt. Dat hebben we eigenlijk altijd
Buffelen
Bokhove weet nog goed dat hij jaren geleden in zijn auto het Westland doorkruiste op zoek naar nieuwe klanten. DVEP was toen nog een echt eenmansbedrijfje, vertelt hij. “Ik stond ’s ochtends vroeg op, stapte in mijn auto en ging bij tuinders op bezoek. ’s Avonds zat ik offertes te maken. Het was vooral lange dagen maken en hard buffelen. Dat is feitelijk het begin geweest van DVEP.” Bokhove bewaart goede herinneringen aan die beginperiode. “Je moet iets van een pioniersgeest in je hebben, anders begin je niet aan zo’n avontuur”, zegt hij. Praktisch ingesteld
De wortels in Twente, maar goede tuinderscontacten in het Westland en Brabant. Is dat niet opmerkelijk? Bokhove blijft er nuchter onder. “Kijk”, zegt hij, “tuinders zijn direct en recht door zee. Praktisch ingesteld. Ze hebben geen dagen nodig om
beslissingen te nemen. Dat is precies de parallel met ons bedrijf. Ook wij zijn praktisch ingesteld, hebben korte lijnen. Dat spreekt tuinders aan. Onze account-managers kennen de tuindersmarkt goed, de meesten wonen in het westen van het land. En ze beschikken over goede contacten. Daardoor zijn we in staat nieuwe deuren te openen.” Kopen en verkopen
In een paar jaar tijd groeide DVEP Energie door naar zo’n zes man personeel. Bokhove: “Al in een vroeg stadium zijn we toen zelf op de stroombeurs APX elektriciteit gaan inkopen voor onze klanten. En dat doen we nog steeds. We hebben inmiddels 39 mensen in dienst en beschikken over een trading afdeling van een man of zes. In- en verkoop van elektriciteit is onze core business. Daardoor kunnen we scherpe aanbiedingen doen aan klanten. We kopen stroom in voor tuinders en andere partijen. En als gecertificeerde PV-partij begeleiden we nieuwe programmaverantwoordelijken. We helpen hen ervoor te zorgen dat de elektriciteitsvraag en het -aanbod op elk moment van de dag zo goed mogelijk in balans is, zodat er geen onder- of overbelasting van het net ontstaat.” Kansen
De turbulentie op de energiemarkt van destijds en de dingen die toen niet goed gingen, bood DVEP kansen om het beter te doen, zegt Bokhove.
“Waar andere energieleveranciers op administratief gebied steken lieten vallen, wilden wij het wel in één keer goed doen. We zorgden ervoor dat we op tijd en zonder fouten onze facturen verstuurden. Dat was onze sterkte. De mensen die we toen hebben aangenomen, kwamen uit de energiewereld en kenden het klappen van de zweep. Zij wisten waar Abraham de mosterd haalde.” Het Twentste energiebedrijf levert groene en grijze stroom aan tuinders, overheid, kleine en grote bedrijven verspreid over het hele land. “En we voorzien ongeveer 15% van alle Nederlandse gemeenten en zo’n achtduizend scholen binnen het primair en secundair onderwijs van elektriciteit”, zegt Bokhove. “We beschikken over een eigen duurzame afdeling en zien
groeikansen in de markt voor zonne-panelen en windenergie.” Toekomst
Bokhove is er van overtuigd dat DVEP in de toekomst verder zal groeien. “Creativiteit is een belangrijke dobber waarop DVEP drijft. We zullen ons in toenemende mate richten op nieuwe aanbestedingen op het gebied van decentrale, duurzame opwekking. We willen in de toekomst ook zelf projecten gaan exploiteren. En waar ook groei in zit, is de internationale handel in stroom. Er zijn plannen om een handelskanaal te beginnen met België, Duitsland, Scandinavië en Engeland. We willen de interconnectiecapaciteiten met die landen optimaal gaan benutten.”
5 interviewtransitie Energie Actueel | jaargang 16, nummer 5 | dinsdag 4 juni 2013
RWE-topman kritisch over Duitse subsidie voor duurzame energie
‘We hebben meer Europese visie en meer markt nodig’
‘Technisch gezien is de Energiewende geen probleem. Het project lijkt zijn draagvlak te verliezen door de veel te hoge stroomprijzen voor de
DOOR DORINE VAESSEN, MINDEN Kerncentrales worden uitgeschakeld en duurzame energie komt ervoor in de plaats. Zo eenvoudig laat de Energiewende zich niet realiseren. Het megaproject waartoe de Duitse regering twee jaar geleden heeft besloten, zette de klassieke energiemarkt op zijn kop. De grote energiebedrijven heroverwegen sindsdien hun bedrijfsmodellen. Schipperend tussen de hernieuwbare en conventionele energie, tussen centraal en decentraal opwekken zoeken ze hun plek in de oude en in de nieuwe wereld. Ook RWE-bestuursvoorzitter Peter Terium verzet de bakens om zijn concern de juiste kant op te loodsen. Onderweg stuit hij op internationale markten, Europese doelen en binnenlandse regels. Essent-CEO Erwin van Laethem ziet vooral kansen voor decentrale energieopwekking.
Verrassend kondigde Peter Terium bij de presentatie van de jaarcijfers in maart de desinvestering van olie- en gasbedrijf RWE Dea aan. Het concern uit Essen heeft geld nodig om de schuldenberg van 33 miljard euro af te lossen en dan is het verkopen van een winstgevende dochteronderneming een verklaarbare optie. Volgens experts zou de verkoop 4 miljard euro op kunnen leveren. “Gas is in voldoende mate te krijgen. De noodzaak om eigen bronnen te bezitten is er daardoor niet meer”, legt Terium uit. “Dea is een goed bedrijf, maar heeft grote investeringen nodig om de kansen te benutten. Daarom zijn we in de actuele situatie niet meer de beste eigenaar. We concentreren ons op de markten in Engeland, de Benelux, Duitsland en Oost- en Zuidoost-Europa.” Kolen niet ter discussie
De kolencentrales staan voor RWE niet ter discussie. Geholpen door lage prijzen voor CO2-certificaten leverden vooral de bruinkolen in 2012 een belangrijke bijdrage aan een hogere omzet en een beter bedrijfsresultaat ten opzichte van 2011. De winst bleef met 2,5 miljard euro gelijk. Volgens Terium zijn er geen nieuwe installaties gepland. “We investeren in modernisering en efficiencyverbetering van het bestaande productiepark, naast de uitbreiding van hernieuwbare energie en de elektriciteitsnetten”. Een voorbeeld noemt hij het nieuwe bruinkolen dubbelblok BoA 2&3 in Neurath. “Met een capaciteit van 2.200 megawatt heeft het onlangs in totaal zestien oude 150-Megawatt blokken afgelost. Resultaat is een energie-efficiency van bijna 45% en een besparing van jaarlijks 6 miljoen ton CO2-uitstoot, een reductie van 30%.” Marktleider Energiewende
RWE benadrukt graag zijn taak de wereld van schonere energie te voorzien serieus te nemen en reclameert marktleider bij de Energiewende te willen zijn. Investeren doet het bedrijf in hernieuwbare energie, maar gezien de financiële situatie gebeurt dat wel met de handrem erop. “In 2013 geven we er net als vorig jaar 1 miljard euro aan uit, in 2014 en 2015 telkens 500 miljoen euro. Dat is minder dan oorspronkelijk was gedacht.” Volgens RWE is het concern in Duitsland de grootste investeerder in onshore-windenergie en wil dat voorlopig ook blijven. Voor dochterbedrijf RWE Innogy ziet Terium groeikansen met nieuwe windparken in bijvoorbeeld Jüchen, Bedburg en Düshorner Heide - 93 megawatt in totaal, maar ook in Polen (191 in bedrijf, waarvan het nieuwste park Nowy Stad is met 39 megawatt) en het Verenigd Koninkrijk (onshore in bedrijf 385 en offshore 402 megawatt).” Offshore timmert RWE onder andere met ‘Gwynt y Môr’, een windpark van 576 megawatt in
ontwikkeling in de baai van Liverpool aan de weg.
‘Het heeft absoluut geen zin om meer energie te produceren dan we gebruiken’ Investeringen afgenomen
Bij dochtermaatschappij Essent zijn de investeringsmogelijkheden door de lage marges in de energiebranche eveneens afgenomen, weet CEO Erwin van Laethem. “We zijn met een opgesteld vermogen van 90 megawatt een van de ontwikkelaars van windpark Noordoostpolder, een van de grootste in Europa. Vanaf de zomer verkopen we de stroom uit het offshore project Thornton Bank 2 (144 megawatt).” Van Laethem ziet naast windenergie veel in de biobased economy, een samenwerking waarin biomassa de brandstof vormt voor het opwekken van groene energie, het maken van chemicaliën en producten zoals kunststoffen, medicijnen en bouwmaterialen. “In onze biomassacentrale in Cuijk dienen bermafval en papierslib als grondstof voor groene energie. Biomassa zal naast zon en wind voor Nederland een belangrijke bijdrage aan de 16%-doelstelling van het kabinet moeten leveren”, zegt Van Laethem. De groene stroom
Om in te spelen op het Europese doel van 20% energiebesparing, probeert RWE zowel in Duitsland als in Nederland intelligente energiesystemen in de bebouwde omgeving aan de man te brengen. “De groenste stroom is nog altijd de stroom die niet wordt gebruikt”, zegt Terium. “Het is onze opgave dat gegeven in de markt om te zetten. Apparaten die het stroomverbruik registreren, zoals slimme meters, en sturen (smart homes), maar ook advies op het gebied van energieverbruik dragen daaraan bij. Soms gaat het in kleine stappen, soms gebeurt het grootschalig. In Mülllheim an der Ruhr hebben we bijvoorbeeld 100.000 smart meters tegelijkertijd geϊnstalleerd.” Smart grid
Van Laethem noemt het PowerMatching City-project in de Groningse wijk Hoogkerk een geslaagd voorbeeld waarin smart home, smart metering en decentralisatie hand in hand gaan. “Alle 25 huishoudens zijn via een smart grid met elkaar verbonden. De huizen wekken via zonnepanelen stroom op en stemmen de vraag op het aanbod af. Via het slimme energienet delen ze de stroom met elkaar.” Een andere belangrijke vorm van decentrale opwekking vindt plaats
eindgebruiker.’ Peter Terium, RWE
bij grootverbruikers in bijvoorbeeld de glastuinbouwsector. “De klanten van ons dochterbedrijf Powerhouse genereren met gasgestookte installaties op basis van warmtekrachtkoppeling hun eigen energie en leveren het overschot terug aan het elektriciteitsnet”, licht Van Laethem toe. De glastuinbouwsector verdiende volgens de directeur tot voor kort goed aan de energiehandel. “Soms zelfs meer dan aan de tomaten. Maar ook dit is door de prijsdruk op de energiemarkt afgenomen.” Achterblijvende vraag
De dalende prijzen aan de stroombeurzen zijn aan meerdere oorzaken te wijten. Het grote aanbod aan zonneen windstroom uit Duitsland en de achterblijvende vraag door de vertraagde economische groei in Europa, zijn er onder andere debet aan, weet Terium. Maar vooral dat eerste geeft hem te denken. “Het aantal installaties met duurzame energie is in de afgelopen jaren in Duitsland enorm gestegen. Inmiddels maken de ‘Erneuerbaren’ een kwart van de Duitse stroommix uit. Op zich is dat geen probleem, we investeren zelf immers ook in hernieuwbare energie.” Wel heeft de RWE-topman moeite met het daaraan gekoppelde subsidiesysteem. Voor energie uit zon, wind en biomassa ontvangen producenten in Duitsland een gegarandeerde prijs bestaande uit de beursprijs plus subsidie, die gefinancierd wordt uit de Erneuerbare Energien Gesetz (EEG)-Umlage. De EEG-Umlage is een toeslag die de energieverbruikers, waaronder huishoudens en bedrijfsleven, betalen om de duurzame energie te stimuleren. “Op deze manier wordt subsidiegeld geschoven naar mensen - huisbezitters met een pv-installatie - die het niet nodig hebben”, vindt Terium. “Hoe groter het dak, des te meer subsidie. Wie zelf geen stroom opwekt, betaalt er op den duur steeds meer voor, want hoe lager de stroomprijzen op de markt zijn, des te meer subsidie er naar de producenten gaat. Technisch gezien is de Energiewende geen probleem. Het project lijkt zijn draagvlak te verliezen door de veel te hoge stroomprijzen voor de eindgebruiker.”
‘Het heeft absoluut geen zin om meer energie te produceren dan we gebruiken’ Ambachtelijke stoel
Nationale maatregelen, afgestemd op Europese doelen voor hernieuwbare energie, maken de markt er niet overzichtelijker op. Terium pleit daarom voor een efficiënt en marktconform
systeem voor duurzame energie, waarin alle Europese landen participeren. “Door de complexiteit is het niet mogelijk vanuit de ambtelijke stoel regels op te leggen, dat moet de markt zelf doen”, meent hij. “Geleverde stroom zou alleen mogen worden vergoed wanneer ze ook daadwerkelijk wordt gebruikt en nieuwe installaties met duurzame energie moeten worden gebouwd op plekken waar ze het meest rendabel zijn. Het heeft absoluut geen zin om meer energie te produceren dan we gebruiken.” Flexibele installaties
De voorzieningszekerheid, naast betaalbaarheid en duurzaamheid een van de pijlers van de bekende ‘Trias Energetica’, kan alleen worden gegarandeerd door een stabiel Europees elektriciteitsnet en een uitgebalanceerde mix tussen regelbare en niet-regelbare capaciteit. Het onvoorspelbare karakter van duurzame energie maakt flexibele conventionele installaties zoals gas en kolen namelijk wel nodig. Om de energieleveranciers te stimuleren in regelbare capaciteit te investeren, vindt Terium het invoeren van het capaciteitsmechanisme op Europees niveau een bruikbare methode. “Dit mechanisme houdt in dat producenten niet alleen worden betaald voor de productie van stroom, maar ook een gegarandeerde vergoeding ontvangen voor het beschikbaar houden van de hoeveelheid productiecapaciteit waarvoor ze zich hebben ingeschreven. Voorwaarde is echter dat het technologieneutraal en dus voor alle installaties geschikt is.” ETS deugt
Dat energieproducenten terughoudend
zijn met investeringen heeft volgens Terium ook te maken met het gebrek aan een middellangetermijnvisie in de Europese politiek. “We hebben doelen voor 2020 gesteld, maar moeten verder kijken. Het bouwen van nieuwe productiecapaciteit kost tijd en het duurt ook lang voordat ze zich gaan renderen. Belangrijk is daarom te weten welke CO2-reductiedoelen in Europa langlopend gelden.” Daarnaast verwacht hij van de Duitse en de Europese politiek veel meer daadkracht bij de aanpak van het European Trading System (ETS). “Het systeem op zich deugt, er is vooral vanwege de financiële crisis een overvloed aan CO2-certificaten in omloop. Met een eenmalige backloading is dat probleem niet opgelost. Integendeel. Het maakt de markt nog eens extra onzeker. Daarom hebben we nu al overeenstemming over de reductiedoelen na 2020 nodig.”
Erwin van Laethem, (Essent): “Biomassa zal naast zon en wind voor Nederland een belangrijke bijdrage aan de 16%-doelstelling van het kabinet moeten leveren.”
6 SERIE fresh energy Energie Actueel | jaargang 16, nummer 5 | dinsdag 4 juni 2013
De toekomst van de energievoorziening
‘De sector en de energievraag veranderen snel’
Ze zijn jong en ambitieus en geven mede richting aan een duurzame, betrouwbare en betaalbare energievoorziening van de toekomst. Wat drijft deze nieuwe lichting medewerkers van energiebedrijven? Waarom hebben ze voor deze dynamische sector gekozen? En hoe geven zij op hun terrein vorm aan oplossingen voor de essentiële energievraagstukken?
Madelein Hofmijster, Performance Manager bij GDF SUEZ Energie Nederland
In deze serie laat Energie Actueel de aanstormende top van de Nederlandse energiesector aan het woord over hun werk, hun doelen en hun visie op het energielandschap van straks. In dit tiende deel Madelein Hofmijster van GDF SUEZ Energie Nederland. DOOR SANDER SCHILDERS “Mijn vorige werkgever was een adviesbureau. Toen ik daar drie jaar werkte, stond ik voor de keuze: hier verder in door, of terug naar waarvoor ik opgeleid ben. Ik heb namelijk een studie Industrial Engineering gedaan aan de Universiteit Twente. Eigenlijk wilde ik twee dingen: de techniek in en het ook echt zelf uitvoeren. Dus het niet alleen maar bedenken voor een ander, maar het ook zelf implementeren. Het management potential programma van – toen nog – Electrabel sloot daar prima bij aan. Ik kreeg de kans om me te verdiepen in de energiemarkt. Daarnaast paste de functie bij mijn ambities om mijn carrière een stap verder te brengen.”
“Ik ben begonnen bij de Maxima-centrale (voorheen Flevocentrale, red.) in Lelystad. Daar zat ik in het projectteam dat de inbedrijfname van deze nieuwbouwcentrale begeleidde. In de twee jaar dat ik daar gewerkt heb, heb ik tevens een praktijkopleiding opgesteld voor de operators. Vervolgens ben ik als hoofd Onderhoud aan de slag gegaan in de Centrale Bergum in Friesland. En daarna ben ik overgegaan naar het hoofdkantoor. Daar werk ik nu als performance manager en kijk ik naar het optimaliseren van onze elektriciteitscentrales.” Verandering
“In de energiemarkt verandert heel veel. In de Centrale Bergum ondervond ik dat aan den lijve. Ik was hoofd Onderhoud van deze gasgestookte centrale en kort nadat ik daar ging werken, werd er bijna niet meer gedraaid. Wat ik daar in het klein heb gezien gebeuren, zien we nu ook overal in het groot. De sector en de vraag veranderen snel. Zo werden we ineens gevraagd om stil te staan in de winter. We dachten dat die verminderde vraag veel laterzou gaan spelen, maar toch kwam deze ineens, en eigenlijk als een verrassing. En dat zorgt natuurlijk voor onrust. Ineens ontdekten we dat we de oudste en de duurste centrale waren. Enerzijds was er de uitdaging om met de centrale flexibel te worden en zo min mogelijk geld uit te geven. Maar aan de andere kant had ik te maken met een ploeg mannen variërend van 20 tot 60 jaar en moest ik voorbereidingen treffen op een mogelijke gedeeltelijke of volledige sluiting van de centrale. Met het oog hierop heb ik de jonge medewerkers toen gevraagd of ze er zouden willen blijven werken of liever ondersteuning zouden krijgen bij het vinden van een werkplek buiten GDF SUEZ. Iedereen bleek heel graag bij de centrales te blijven werken. De oudere medewerkers kozen ervoor af te wachten welke regeling er voor hen uit het sociaal plan zou komen. Voor de jongere medewerkers hebben we toen een flexpool opgericht, zodat zij konden gaan werken
bij onze ‘revisie-organisatie’ die zich bezighoudt met revisies. Dit met twee redenen. Voor henzelf om kennis te maken met dat werk. Daarnaast om bij een mogelijke vacature daar meteen op in te kunnen springen. En dat is gelukt, want eigenlijk alle jonge mannen hebben een werkplek elders gevonden, nog voor het sociaal plan er was. Ze hebben zichzelf op die manier goed voorgesorteerd om op die functies te komen.” Variëteit
“Ik hou me in mijn huidige functie bezig met een variëteit aan werkzaamheden. Het management potential programma is een traject waarbij je een aantal functies binnen een aantal jaren doet. Op het moment ben ik performance manager, dit is mijn vierde functie. Samen met een aantal business analisten kijk ik naar de prestaties van de eenheden: betrouwbaarheid, beschikbaarheid en – heel belangrijk – flexibiliteit. We kijken dus hoe ons productiepark het doet en dat vertaal ik naar managementniveau. Ik rapporteer één keer per maand aan de directeur en het MT over wat er gebeurt in het park, waar de kansen zitten, waar we moeten ingrijpen, waar we uit de pas lopen en waar we naartoe moeten. Dat is één kant van mijn werk, aan de andere kant werk ik ook mee aan investeringsbesluiten. Dat kan gaan over nieuwe business, maar ook gewoon over welke reparatie je wel of niet moet doen.
‘Er wordt steeds minder gedraaid’ We beschikken op het moment over ruim 3.800 megawatt aan capaciteit. Er is een centrale in aanbouw op de Maasvlakte in Rotterdam. Op het moment dat deze erbij komt, zitten we op 4.500 megawatt. Daarmee kunnen we ongeveer in 18% van de elektriciteitsbehoefte in Nederland
voorzien. Bij energie moet je denk ik niet alleen kijken naar Nederland, maar ook naar de positie van Nederland in Europa, en naar het gevoerde beleid. Daar mag voor mij wel een vorm van consistentie in komen. Dus niet zoveel beleidswisseling, want voor een bedrijf met investeringsvragen zoals het onze is een langetermijnvisie waaraan wordt vastgehouden, van groot belang. Als dat veel wisselt, dan gaan dit soort bedrijven minder investeren.”
‘We moeten toe naar een schone industrie’ Duurzaam
“Wat ik nu heel interessant vind, zijn de enorme transities in de energiemarkt. Ik wil daar wel een leading rol in hebben, zowel intern, maar ook in energiedebatten. Voor mijn gevoel zoeken we af en toe naar die ene grote innovatie die alles oplost. Dat zou in mijn ogen altijd een mix moeten zijn van een aantal technologieën. Dus een mix van aan de ene kant fossiel en aan de andere kant duurzaam. Daarnaast zou ik toe willen naar een schone industrie. Niet alleen als energiesector, maar ik denk daarbij ook aan onze afnemers, de grote bedrijven die energie gebruiken. Alle stapjes die je neemt, iedere verbetering op de centrale, hebben gewoon een enorm milieueffect. Onder meer onze energycoaches maken daarin flinke stappen. Maar we zijn op meer terreinen bezig met duurzaamheid. Zo nemen we bijvoorbeeld deel aan The Green Quest, een initiatief van GDF SUEZ en het Financieel Dagblad. Daarin kijken we ook hoe die verduurzaming vorm kan krijgen. Het Sint Elisabeth ziekenhuis is de eerste organisatie die daaraan meewerkte. Er werd daar met een team van experts gekeken hoe het bij zo’n ziekenhuis nog beter, nog energie-efficiënter, nog duurzamer kan. Tegelijkertijd moet het betaalbaar zijn en moet je als organisatie ook goed je ding kunnen blijven doen. Conclusie was dat het ziekenhuis jaarlijks 800.000 euro kan besparen en tegelijkertijd een CO2 reductie van 33,% kan realiseren. Wat ons betreft moet dat een vervolg krijgen. Ik denk dat je over je eigen belang heen moet stappen en dat zou de industrie ook moeten doen. Het is onze missie om daarin een rol te spelen. Wij hebben verstand van energie en van
energiecentrales en die proberen we zo efficiënt mogelijk te maken.”
‘Onder druk gebeuren er vaak mooie dingen’ Nieuwe kansen
“De reorganisatie waar we momenteel bij GDF SUEZ mee te maken hebben, maakt het werk moeilijker, maar daardoor ook weer uitdagender. Als je het aan mij vraagt, denk ik dat we toe moeten naar een nieuwe organisatie met nieuwe businessmodellen, met nieuwe kansen, met jonge mensen. Want als je doorgaat op de huidige voet met zoveel vanuit de oude tijd, dan ga je het niet redden. Natuurlijk is het niet leuk en beïnvloedt het de sfeer. Maar het maakt het werk wel weer uitdagender. Ik wil wel meebouwen aan een nieuwe organisatie. Onder druk gebeuren immers vaak hele mooie dingen. Dat zie je nu al. Zo produceert de Maxima-centrale al op een veel lager niveau dan de centrale aankan. Dat was vroeger 280 megawatt en dat is nu iets meer dan 120 megawatt, en dat kan. Dat is heel snel gegaan, omdat daar de noodzaak voor was. Hiermee hebben we ook een wereldprimeur, waarmee we kunnen laten zien dat we in die techniek vooroplopen. Wat ik leuk vind aan dit bedrijf is de mogelijkheid om een aantal carrièrestappen te zetten. Ik heb grote projecten mogen draaien rechtstreeks voor de directeur, maar bijvoorbeeld ook bij de SER mogen pitchen. Dat vind ik ontzettend leuk. Wat ik daarnaast nog altijd intrigerend vind, is techniek. Ik hou ervan om door een centrale
te lopen, de gasturbines te horen draaien. Energie kan je niet vastpakken, maar iedereen heeft er behoefte aan. Daarnaast is GDF SUEZ een grote wereldspeler met meer dan 200.000 mensen in dienst over de hele wereld. En daarmee zijn er binnen dit bedrijf enorm veel mogelijkheden.”
‘Techniek is en blijft intrigerend’
Madelein Hofmijster, Performance Manager bij GDF SUEZ Energie Nederland: “Ik hou ervan om door een centrale te lopen, de gastribunes te horen draaien.”
CV Madelein Hofmijster
1981: 2000: 2007: 2004 - 2005: 2009 - 2010: 2010 - 2011: 2011 - 2012: 2011 - heden:
geboren te Gouda diploma VWO Coenecoop College, Waddinxveen ingenieur diploma Industrial Engineering & Management, Universiteit Twente Voorzitter Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), landelijke studentenvertegenwoordiging Projectlid Nieuwbouw Flevocentrale, Electrabel Nederland Hoofd Onderhoud Centrale Bergum, Electrabel Nederland Projectleider Compliance organisatie, GDF SUEZ Energie Nederland Performance Manager (Asset Management), GDF SUEZ Energie Nederland
7 BUITENLAND achtergrond Energie Actueel | jaargang 16, nummer 5 | dinsdag 4 juni 2013
EU-leiders schuiven oplossing voor hoge energieprijzen en -kosten voor zich uit
DOOR JAN SCHILS, Brussel De onlangs in Brussel gehouden speciale topconferentie van de Europese Raad van regeringsleiders en staatshoofden over de toekomst van het energiebeleid van de Unie heeft weinig of geen nieuws opgeleverd. In het Europees Parlement varieerden de reacties van lauw tot zeer kritisch. In de socialistische fractie (PES) werden de slotconclusies van de Europese Raad over het energiebeleid van de toekomst zelfs betiteld als “losse flodders, die niet gedragen worden door een echt investeringsbeleid, noch door bindende doelstellingen.”
Ook de Nederlandse en internationale pers besteedden nauwelijks of geen aandacht aan de ‘energietop’. De media die dat wel deden, spraken van een mislukking of zelfs van een “regelrechte flop.” De 27 EU-leiders werd in al dan niet scherpe bewoordingen een “gebrek aan visie over de toekomst van het Europese energiebeleid” verweten. Nu is het wel zo, dat Europees ‘president’ Herman van Rompuy op het laatste moment belangrijker geachte, actuele, fiscale problemen op de agenda van de 27 EU-leiders had gezet. Daardoor werd de spreektijd per land in het energiedebat tot enkele minuten teruggebracht en kon van een meer diepgaande gedachtewisseling geen sprake zijn. In feite beperkten de EU-leiders zich dan ook tot het goedkeuren van de voorlopige slotconclusies, zoals die dagen tevoren door topambtenaren van de lidstaten waren opgesteld. Daarin werden eerdere besluiten, die pakweg tussen 2007 en 2012 in EU-verband werden genomen maar die nog op concrete uitvoering wachten, nog eens herbevestigd...
Gezichtsverlies
De fout die Europa (ook deze keer) heeft gemaakt, is dat bij de publieke opinie al maanden voordien verwachtingen werden gewekt dat het deze keer echt om een speciale bijeenkomst ging, waar concrete besluiten zouden worden genomen over urgente zaken. Bijvoorbeeld om de hoge energieprijzen en -kosten in de EU voor de burgers en de industrie te verlagen door een sterker concurrentiebeleid en door bindende doelstellingen voor duurzame energie vanaf 2020 op te leggen. Maar noch het een noch het ander gebeurde. Om hun gezichtsverlies te beperken, gaven de EU-leiders de Europese Commissie opdracht om voor het einde van dit jaar een studie te presenteren over het vraagstuk van de hoge energieprijzen en -kosten. Daarin moet nader worden ingegaan op de gevolgen daarvan voor de particuliere huishoudens, het midden- en kleinbedrijf en de energie-intensieve industrie. Schot voor de boeg
Met het gemeenschappelijke energie-
beleid van de Europese Unie werd begonnen met de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in 1952 en het Euratom-verdrag in 1958 (samenwerking op het gebied van kernenergie). Met de jaren heeft deze gezamenlijke aanpak zich ontwikkeld tot een beleid dat zich momenteel vooral richt op de voltooiing van de interne energiemarkt (liberalisering), het veiligstellen van de Europese energiebevoorrading en de ontwikkeling van duurzame energiebronnen. Op deze drie terreinen laat de EU het - ondanks vooruitgang - nog flink afweten. Ook de vele afspraken en besluiten over het klimaatbeleid (Kyoto en het vervolgtraject) om de luchtvervuiling doeltreffend te verminderen en de daarmee verband houdende beperking van het energieverbruik van 20 tot 30% te realiseren, hebben tot nu toe niet het beoogde effect gesorteerd. Inmiddels heeft een meerderheid van het Europees Parlement op aangeven van de socialistische fractie een belangrijk schot voor de boeg gegeven: ze wil dat 45% van de energiemix in
2030 uit hernieuwbare energie bestaat. Vandaag is die doelstelling nog 20% tegen 2020. Het aangekondigde debat over de relatie tussen energie- en klimaatbeleid werd overigens met een jaar verschoven naar maart 2014, ook al omdat daarover concrete voorstellen van de Europese Commissie op tafel moeten liggen. Interne energiemarkt
Al bij al is het misschien toch wel nuttig dat de EU-leiders - flop of geen flop - hun topoverleg hebben aangegrepen om de lidstaten aan te sporen hun aangegane verplichtingen na te komen. Premier Rutte noemde onder meer de urgente voltooiing van een volledig functionerende en onderling verbonden interne energiemarkt in 2014 en facilitering van de vereiste investeringen in nieuwe en intelligente energie-infrastructuur, waaronder interconnecties. Dit laatste om uiterlijk in 2015 een einde te maken aan elke isolatie van lidstaten van de Europese gas- en elektriciteitsnetten. De EU-leiders die thuis vrijwel allemaal begrotingsproblemen kennen,
willen dat deze financiering nagenoeg volledig met particulier kapitaal gebeurt. Het is zeer de vraag of dat in deze crisistijd wel haalbaar is en publieke investeringen niet zullen moeten bijspringen. Schaliegas
Ofschoon de EU-leiders in hun slotconclusies met geen woord repten over het gebruik van kernenergie en schaliegas, konden ze toch niet om deze twee energiebronnen heen. Om het zich gemakkelijker te maken, schoven ze dit hete hangijzer door naar de Europese Commissie. Die moet nu een soort analyse maken van de gevolgen van een “meer systematisch gebruik van de eigen energiebronnen van de lidstaten.” De lidstaten zijn het niet eens over de winning van schaliegas. Groot-Brittannië, Polen en Roemenie met grote voorraden schaliegas zijn daar voorstander van. Duitsland en Frankrijk zijn tegen in verband met milieu- en gezondheidsproblemen.
Gebrek aan harmonisatie frustreert EU-markt voor groene energietechnologie DOOR WIM Verseput, KOPENHAGEN
De markt voor groene energietechnologie in de Europese Unie is sinds het begin van de eeuw fors gegroeid. Het zou echter nog stukken beter kunnen, want het onderlinge verkeer wordt geremd door handelsbelemmeringen en een gebrek aan harmonisering, ook als het over klimaatbeleid gaat.
Die visie ventileert de energiesectie van de Deense industriewerkgeversfederatie DI (DI Energi). “We hebben nog steeds te maken met veel barrières. Maar ook moet er helderheid komen over de doelen en instrumenten van het klimaat- en energiebeleid in EU”, zegt de federatie. Aanleiding is de publicatie van een analyse van het klimaat- en energieministerie over de exportverrichtingen van de Deense energietechniekfabrikanten vanuit Europees perspectief. Daarin is voor de eerste keer ook onderscheid gemaakt tussen ‘gangbare’ energietechnologie en groene energietechnologie. Het rapport geeft aan dat de Denen de totale export in de afgelopen tien jaar (2002-2012) hebben zien groeien van ruim 900 miljoen euro naar 4,4 miljard euro, zij het dat de groei niet onafgebroken tot stand is gekomen want
de crisis van 2008 zorgde voor een aanzienlijke dip. Inmiddels is de markt echter weer terug op het pre-crisisniveau. Grootste groei
Ruim de helft van de in buitenland in 2012 verkochte energietechnologie is groen, aldus hetzelfde rapport. De EU is – niet verrassend - de belangrijkste markt met een aandeel van meer dan 60%. DI erkent daarom dat de fabrikanten ondanks de barrières profiteren van de ‘vergroening’ van de Europese energiesector. Binnen de EU-15 is Denemarken namelijk de leverancier met de grootste groei bij de export van groene energietechniek. Deze wordt door de rapporteurs gedefinieerd als technologie die is gerelateerd aan windenergie, biomassa voor energiewinning, aardwarmte, golfslag- en zonne-energie. Daarnaast gaat het om producten op het gebied van energiebesparing en –opslag zoals bijvoobeeld warmtepompen en warmtekrachtkoppeling. Exportartikel
Energietechnologie als geheel is los daarvan een belangrijk exportartikel voor de Denen, met een aandeel van 10% in de totale export van producten
(exclusief schepen en offshore platforms). Zo hoog is het aandeel nergens in de EU-15, wat mede het gevolg is van de aanwezigheid van bedrijven als Vestas en Siemens Windpower. Het overeenkomstige cijfer voor Nederland is nog geen 4%. Ongeveer vergelijkbaar belangrijk als voor Denemarken is de export van energietechnologie voor Duitsland, Italië, Oostenrijk, Finland en Zweden met qua aandeel in de totale exportcijfers in de orde van grootte van 8 à 9%. Voor de EU-15 is het gemiddelde 7%. Ranglijst
In de periode 2002/12 was de groei van de Deense export van groene energietechnologie afzonderlijk bekeken ruim 350%. Nederland blijft wat dat betreft echter nauwelijks achter en neemt na Spanje een derde plaats in. De ‘achterstand’ op Denemarken bedraagt hooguit een paar procent. Ook Portugal zit dicht bij de top. Voor de EU-15 is het gemiddelde groene groeicijfer 160%. Landen die heel weinig groei laten zien en nooit veel aan ex-port van groene energietechnologie hebben gedaan blijken Frankrijk, Luxemburg, België en Groot-Brittannië te zijn.
‘Zonder industrie geen transitie’ Zonder samenwerking van de overheid met de industrie komt er van de groene transitie niets terecht. Dat is de vaste overtuiging van de Deense klimaat- en energiebewindsman Martin Lidegaard. “Ik kan er niet genoeg op hameren hoe belangrijk het is dat de industrie in Denemarken en de rest van Europa zich niet aan de zijlijn opstelt, maar actief aan de gezamenlijke ontwikkeling van het energiebeleid. Dat is goed voor de overschakeling op een groene economie en voor de concurrentiepositie van de industrie,” hield de minister zijn gehoor voor op de in mei gehouden jaarvergadering van energiewerkgeversfederatie DI Energi. De Deense energieindustriëlen twijfelen er op hun beurt niet aan dat er voor de transitie van politieke zijde op Europees niveau dient te worden gewerkt aan ambitieuze doelstellingen. “Dat implicieert harmonisering van wetten en standaardisering, uitbouw van de Europese energie-infrastructuur en realisering van de gemeenschappelijke markt voor energie en energietechnologie,” aldus zakelijk leider Hans Peter Slente van DI Energi.
Dit laatste land was in 2011 en 2012 de grootste afnemer van Deense energietechnologie. Van die technologie -aankopen was 82% groen, wat vooral ook illustreert dat de Britten bij de Deense fabrikanten veel windturbines hebben besteld. Duitsland is de op één grootste afnemer van de Denen, maar het aandeel groen beperkt zich
in dit geval tot maar 49%. In de top-10 van grootste afnemers staan verder onder meer Zweden, de USA en China. Nederland komt daarentegen op deze ranglijst niet voor.
8 OPINIE energie Energie Actueel | jaargang 16, nummer 5 | dinsdag 4 juni 2013
Column
Het debat en de visie Coby van der Linde is hoofd van het Clingendael International Energy Programme en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na vijf jaar van crisis zijn op alle fronten de reserves op. De economie had al moeite om de combinatie van tegenvallende vraag en krappe kredieten te verteren en daar komt de hand op de knip van de overheid nog bij. In de eerste jaren van de crisis vonden sommige sectoren een welkome uitweg in het exporteren naar opkomende markten. Maar ook daar neemt de trekkracht af. Brazilië worstelt al langer met het vasthouden van de grote belofte als snelle groeier en ook in China nemen de problemen toe. De stijgende kosten en de moeilijke overgang naar meer binnenlandsgerichte groei zorgen voor een groeivertraging, waardoor de glans van de exportroute voor de Europese industrie wat verbleekt. Japan heeft zich recentelijk gestort op een monetair ‘va banque’-beleid om de economie aan te zwengelen en de concurrentie met de Aziatische buren aan te gaan. Voor Europa wordt het internationale
Afgelopen 22 mei stond energie op de agenda van de Europese Raad. De zorgen om de concurrentiekracht van Europa waren vast debet aan de agendering. Die discussie waart al enige tijd door Europa en had de commissie al een uitspraak ontlokt over de, wellicht bescheiden, mogelijkheden van schaliegas. De verklaring na afloop van de vergadering brengt weinig meer nieuws dan bevestiging van het staande beleid. Het leest als de bekende Europaspeak. Ze kunnen ook niet anders als ze namens alle lidstaten willen spreken en geloof uit willen blijven dragen over het Europese project. Maar het knaagt. De verschillen in en tussen EU-landen neemt toe en een snel antwoord blijft uit. economische strijdtoneel niet gemakkelijker. Investeringen vinden zo langzamerhand vooral niet in Europa plaats maar elders, om de mogelijkheden van andere markten voor het bedrijf uit te nutten. Ook in de energiesector is dit waar te nemen. Niet hier
Het herstel van de Amerikaanse economie is een lichtpuntje voor sommige Europese sectoren, maar trekt vooral investeerders aan. In Europa wordt met regelmaat verwezen naar de grote ommezwaai in het concurrentievermogen van de Amerikaanse industrie door de lagere energie- en grondstofprijzen. Het is duidelijkdat een dergelijke ommezwaai niet in Europa te verwachten valt, maar vooral gezien moet worden in het licht van het vertragen van de groei van de importafhankelijkheid. Niettemin is het sluiten van de deur voor schaliegas in Europa onverstandig; vanuit technologisch
Column
Schoon, betrouwbaar en betaalbaar? Die kolen worden tegen lage prijzen ingekocht omdat de VS, na de schaliegasexplosie, er veel minder van gebruiken. En dat terwijl de waarde van CO2-emissierechten minimaal is. Tegelijkertijd heeft een actief stimuleringsbeleid geleid tot een groeiend aanbod van wind- en zonnestroom, zowel in Nederland als in buurlanden. Deze ontwikkelingen leiden nu tot een relatief lage elektriciteitsprijs. Wel betaalbaar.
De doelstellingen schoon, betrouwbaar en betaalbaar worden nagestreefd door de verschillende partijen in de energiemarkt aan te zetten tot gewenst gedrag. Dit gedrag bestaat, deels, uit kortetermijnbeslissingen over de consumptie, productie en verkoop van energie en, deels, uit beslissingen om te investeren in productiecapaciteit voor de toekomst. Die investeringsbeslissingen zijn bepalend voor het marktgedrag in de toekomst en voor de uitkomsten daarvan in termen van schoon, betrouwbaar en betaalbaar. We zien dat de huidige uitkomsten van dat marktgedrag in de elektriciteitssector allerwegen als problematisch ervaren worden. Emissiedoelstellingen worden niet gehaald vanwege de inzet van centrales die gestookt worden met wat biomassa en veel kolen. Niet echt schoon.
Gasgestookte centrales, inclusief efficiënte en schone warmtekrachtkoppeling, staan stil en dreigen zelfs ontmanteld te worden. Immers, ten opzichte van kolen liggen de Europese gasprijzen relatief hoog, zowel op de spotmarkten als in de olieprijsgerelateerde langetermijncontracten. Schaliegas wordt (nog) niet vanuit de VS als LNG geëxporteerd en heeft geen directe invloed op de gasprijs hier. En als het wel naar het buitenland verkocht mag worden, gaat het waarschijnlijk naar Azië, waar de gasprijs nog hoger ligt dan hier. Het is niet te verwachten dat de productie van schaliegas in Europa prijsdalingen tot gevolg zal gaan hebben, die vergelijkbaar zijn met die in de VS. Deze ontwikkelingen plaatsen gasgestookte opwekkingscapaciteit in een moeilijke marktpositie; ook op langere termijn. De beschikbaarheid van winden van zonne-energie is echter variabel en laat zich niet sturen door vraag- en aanbodpatronen en prijzen in de elektriciteitsmarkt. Dat betekent dat er voldoende back-up capaciteit klaar moet staan om tekorten onmiddellijk
en investeringsopzicht en vanuit de markt (of wat daar nog van over is gebleven). Ook bij een veel bescheidener ontwikkeling van dit gas kan de ontwikkeling helpen om de gassector in Europa nieuw perspectief te bieden en tegelijkertijd zorgen voor minder politiek geladen relaties met producerende landen. Ook houden we zicht op het CO2-beleid. Een strategie van duurzaam met kolen zonder CCS, die zich nu lijkt te ontrollen, is moeilijk in te passen in de routekaarten en maakt het Europese verhaal richting China en India niet sterker.
geen late verdedigende actie meer aan. Voor andere energiebedrijven in Europa, die zoeken naar betrouwbare investeringen, is het een moeilijke tijd. De verwachting dat overheid en burger de subsidies op sommige vormen van duurzame energie lang kunnen volhouden, is niet groot. Bovendien zijn zij wars van gesubsidieerde sectoren en volgen liever de markt. Het is juist de markt die voor veel onzekerheid zorgt, omdat de interventies van overheden enerzijds zo’n grote vlucht hebben genomen en anderzijds ook weer niet; getuige de kolen die Europa binnenstromen. Dynamische visie
De discussie over de Europese concurrentiekracht, of dit nu via de energiekant of via de arbeidskosten of monetaire kant wordt gevoerd, laat zien dat de groef waarin Europa vastzit erg diep is. Het is moeilijk voor een moloch als de EU om van koers te veranderen.
Het staande beleid overgoten met een zuinigheidssaus is niet het antwoord op de problemen, waarin het oude continent zich bevindt. Het is zo pre-2008. De visie waar nu uitvoering aan wordt gegeven, is er een van meer overheidssturing, maar met minder financiële slagkracht om de daad bij het woord te voegen dan voorzien. Ondertussen gaan de ontwikkelingen elders verder, groeien de energiebalansen van de lidstaten niet echt nader en ziet de Europese energieindustrie de mogelijkheden vooralsnog krimpen in de thuismarkt. Energie op de agenda van de Europa Raad is mooi, maar zolang de echte problemen vooruit worden geschoven, schiet het niet op. Als de nullen en enen niet optellen, dan is het moeilijk om pacten, akkoorden en andere overeenkomsten te sluiten. Mijn oma wist al, ‘het moet uit de lengte of uit de breedte komen’ en Europa heeft weinig van beide.
Niet daar
De recente aankondiging van de handelsmaatregelen tegen Chinese zonnepanelen komt daar nog bij, waardoor de route naar betaalbaarder huishoudelijk duurzaam ook de wacht wordt aangezegd. Immers het leed voor deze Europese producenten is al geleden, daar helpt
aan te vullen, hoe sporadisch die zich ook voordoen. Flexibel inzetbare, snel te starten, gascentrales zijn hiervoor bijzonder geschikt, als ze niet in de mottenballen staan of naar Azië verkocht zijn. En hieruit ontstaat dus een probleem met de doelstelling betrouwbaar. Nu is het beschikbaar hebben van zogenoemde piekcapaciteit altijd een probleem in de elektriciteitsmarkt, vanwege het feit dat pieken zich slechts incidenteel voordoen. De dure eenheden die dan leveren, moeten hun vaste en variabele kosten dus in korte tijd terugverdienen. In een ‘goed’ functionerende markt zal de schaarste aan vermogen tijdens de pieken tot zeer hoge prijzen leiden en voldoende inkomsten (moeten) genereren. In een markt met te veel (piek)capaciteit is dit echter niet het geval en blijven de prijzen laag. Dat zet bedrijven ertoe aan hun duurste (gas) centrales uit bedrijf te nemen. In een markt met een groeiende rol voor onvoorspelbaar beschikbare wind en zonnestroom, al dan niet geïmporteerd, kan dit leiden tot een tekort aan flexibel back-up vermogen. Tenzij de eigenaren dat zien aankomen en er precies op tijd in slagen de mottenballen weer uit hun gascentrales te verwijderen. Maar het huidige marktmodel kent in essentie geen waarde toe aan het beschikbaar hebben van inzetbare productiecapaciteit, en al helemaal niet aan de mate van flexibiliteit daarvan. Alleen de waarde van de energie, geleverd op een bepaald moment, wordt betaald en, verrekend met de directe kosten van de opwekker, levert het resultaat op. De voorziening van back-up capaciteit wordt uitgevoerd door de beheerder van het transmissiesysteem, de TSO TenneT, die contracten afsluit om centrales stand-by te houden. Onder druk van de marktomstandigheden ijveren de energieproducenten nu echter
voor een ‘capaciteitsheffing’ om hun centrales open te kunnen houden. Ook wordt wel voorgesteld om TSO’s veilingen te laten organiseren die de mate van flexibiliteit van capaciteit wel expliciet belonen, zodat gasgestookte centrales beschikbaar blijven op termijn. Hierbij komt de betaalbaarheid mogelijk toch in het gedrang. Het punt is dat de lusten en lasten van het al dan niet in staat zijn om stroom te leveren niet bij de aanbieder liggen, maar door de TSO worden overgenomen die de kosten socialiseert over alle afnemers. Dat is geen garantie voor efficiëntie en effectiviteit. Als alternatief zou overwogen kunnen worden alle aanbieders te verplichten te allen tijde te voldoen aan de overeengekomen levering, ook als de zon niet schijnt en er geen wind staat. De aanbieders worden dan zelf verantwoordelijk voor het hebben van adequate back-up faciliteiten, door middel van een eigen opwekkingsportfolio of via contracten met derden, met de juiste combinatie van duurzame en conventionele productie-eenheden. En voor de inzet daarvan! Mogelijk brengt dat een sterkere relatie tot stand tussen investeringsbeslissingen nu, marktgedrag in de toekomst en de evaluatie van de uitkomsten daarvan.
Colofon Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achtergronden en opinies uit de wereld van energie en klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar. Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar, met binnen- en buitenlands nieuws en een scala aan columnisten: energieactueel.nl Redactieadres Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2 2511 CW Den Haag T: 070 311 4350 E:
[email protected] Hoofdredactie Anne Sypkens Smit Bladmanagement & eindredactie PACT Public Affairs, Den Haag Redactie Noud Köper, Sjoerd Marbus, Sander Schilders Medewerkers Alexander Haje, Peter Westhof Columnisten Pieter Boot, Aad Correljé, Frank van den Heuvel, Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk Correspondenten Elro van den Burg (Polen), Jan van Etten (Frankrijk), Jan van Hoof (Duitsland), Frank Kools (Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie, België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië), Wim Verseput (Scandinavië), Marcel Vink (China) Vormgeving & opmaak Aandagt reclame & marketing, Almelo Druk & distributie Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem Abonnementen Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan personen in dienst van bedrijven die lid zijn van Energie-Nederland, in dienst van de rijksoverheid of een hoger onderwijsinstelling. Zij en overige geïnteresseerden kunnen zich abonneren via de website energieactueel.nl. Daar kunnen ook abonnementen worden opgezegd. Een betaald jaarabonnement kost € 75,-. Abonnementsgelden worden namens de uitgever geïnd door Abonnementenland, Heemskerk. Adreswijzigingen www.energieactueel.nl Opzeggingen - Per post: Energie-Nederland / Energie Actueel Antwoordnummer 24603, 2490 WB Den Haag - Of per email:
[email protected]
Aad Correljé is universitair hoofddocent Economie van Infrastructuren aan de TU Delft en verbonden aan het Clingendael International Energy Programme.
Advertentie-exploitatie Recent André van Beveren, Postbus 17229 1001 JE Amsterdam T: 020 330 8998 F: 020 420 4005 E:
[email protected] Overname van artikelen uitsluitend toegestaan na toestemming van de hoofdredactie.