KLAAGSCHRIFT voor de
Raad van Discipline ressort Arnhem-Leeuwarden over
mr. R.B. (Reina) ESTER advocate te Nijmegen, beëindigd 28-06-1995 15 december 2014 Emile Gemmeke
Inleiding Bestaat er goed tuchtrecht? Die vraag leeft maatschappelijk al een tijdje en ter verbetering heeft de Tweede Kamer op 2 april 2014 debat gevoerd en enkele dagen later de wijzigingen op de advocatenwet unaniem geaccordeerd. In het stenoverslag is het volgende te lezen: “Het klopt dat het tuchtrecht niet strekt tot persoonlijke genoegdoening van de klager, hoewel de klager dat zelf vaak wel zo zal ervaren. Het aanbrengen van de drempel — zoals uit de stukken blijkt — helpt ook bij het voorkomen van bagatelklachten. De klager moet ook tevoren een goede afweging maken.” Dit antwoord minister Fred Teeven, op vragen van mr. Michiel van Nispen over het griffiegeld van 50 euro. Laat ik met dit thema beginnen en u verzekeren dat ik enkele beloftes doe aan de Nederlandse samenleving: • Ik maak een serieuze contentieuze afweging, zie mijzelf niet als de “bagatel-klager”. Persoonlijk betwijfel ik of Fred Teeven’s beeld van klagers überhaupt met goed onderzoek te staven is, mijn verwachting is een andere uitkomst. Maar wel goed onderzoek. Echter, die vraag is niet voor nu en hier; • Juist omdat het onrecht dat mij overkomen is, geen andere Nederlander mag overkomen, juist daarom, zal ik mij maximaal inspannen om zowel beklaagde als het systeem ter discussie te stellen. Dit formuleerde ik al in mijn tweede brief aan de deken (zie bijlagen); • Het systeem. Tijdens de deskundigen bijeenkomst op 4 februari 2014 in de Eerste Kamer der Staten Generaal met als titel “de staat van de rechtsstaat”, viel een aantal keren het woord systeemfalen. Ik meen tegen systeemfalen aan te lopen, deze klacht is mijn vierde poging om een tuchtrechtproces te laten lopen zoals de wetgever dat volgens mij bedoeld heeft. Ja zeker: de vierde poging! En deze zal, wanneer elementaire rechtsprincipes gelden, niet door de Orde van Advocaten Gelderland worden uitgevoerd, omdat ik zowel de deken als de adjunct-secretaris tegelijk met deze klacht tucht. • Ja, ik denk dat ik de nieuwe generatie recht-eisende ben. De generatie die niet nadat het kalf verdronken is (de verprutste tuchtrechtzaak) de put
Klaagschrift over mr. R.B. (Reina) Ester (15 december 2014)
1
•
probeert te dempen door de deken te tuchten, maar op tijd de klacht intrekt en dan opnieuw indient.1 Mocht men vinden dat ik overdrijf, dan heb ik het volgende advies: probeer eens de dialoog. Afgezien van het feit dat dit conform gedragsregel 3 is, het kan een hoop frustraties en kosten besparen. Frustraties en kosten, die ik al lerende, weet te routeren naar de veroorzaker.
De klacht Deze ga ik niet herformuleren, de formulering die op 4 februari 2014 heb ingediend moet voldoen. Die moet voldoen voor het team, deken en voorzitter van de Raad van Discipline, die met de klachtbehandeling bezig gaan. De formulering van de klacht zit dus in bijlagen.
Opdracht aan het TEAM (deken & Raad van Discipline) De wetgever heeft bij de formulering van het tuchtrecht in 1952, gedeeltelijk herzien in 1984, een conceptueel perfect model opgeschreven. In het strafrecht begint een melding bij de politie. Afhankelijk van de ernst zal de politie direct het O.M. contact op nemen. Het tuchrecht is analoog, daar begint de klacht bij de deken, maar die moet, zodra de klacht ernstig lijkt, onmiddellijk deze ter kennis van de Raad van Discipline brengen (diverse artikelen in de advocatenwet) Zelfs als er uitsluitend het vermoeden van onbetaamt handelen bestaat, zie artikel 46f lid 1. Zolas het O.M. verantwoordelijk is voor het onderzoek van de politie, is dat de Raad voor het onderzoek van de deken. En de voorzitter van het Hof van Discipline moet de voortgang bewaken (artikel 55). Dat in de loop van de jaren de traditie is ontstaan dat dekens wettelijke taken van de voorzitters van de Raden van Discipline, overnamen is uiterst spijtig. Nog meer is spijtig dat de verplichte samenwerking gestopt is en nu klachten “over de muur gaan”. De wet is op vele punten erg helder, ik noem er enkele: • De deken mag niet “niet-ontvankelijk verklaren”, dat mag alleen de Raad van Discipline, Waarmee de leidraad die het landelijk dekenberaad op januari 2013 heeft opgesteld onwettig is. Immers, het ontbreken van een tweevoud en/of legitimatie zijn geen reden tot niet ontvankelijk verklaring. Jammer is dat de Tweede Kamer haar goedkeuring heeft gegeven de leidraad bijna integraal tot wet te verheffen (per ingang van 1 januari 2015 ?). Bijzonder, die stond op gespannen wet met de wet, die spanning is niet opgeheven, dus de nieuwe wet is niet meer coherent. Vandaar dat ik deze klacht graag onder “oud-recht” laat vallen, dat scheelt nog meer discussies. • Het team definieert het onderzoek, waarvoor de Raad verantwoordelijk is (zie ook artikel 55: Raad doet onderzoek en mag niet treuzelen). Zie ook hoofdstuk 12 in mijn boekwerkje “Het Tuchtrecht in de Advocatuur”, http://www.gemmeke.nl/TuchtRechtAdvocatuur.pdf 1
Klaagschrift over mr. R.B. (Reina) Ester (15 december 2014)
2
Over mijn visie hoe het team dient samen te werken ga ik hier niet verder uitweiden, met lezing van de huidige advocatenwet en common sense moet dat helder zijn. Ter ondersteuning bied ik wel aan: • “Het Tuchtrecht in de Advocatuur”, hoofdstuk 3. Bij mij te bestellen á 10 euro of digitaal te lezen: http://www.gemmeke.nl/TuchtrechtAdvocatuur.pdf • Mijn klacht artikel 13a e.v. over de huidige voorzitter van de Raad van Discipline, zie: http://www.gemmeke.nl/20141215.htm
Deze casus In het klachtschrift van 4 februari 2014 staan vele feiten die vragen moeten oproepen bij elke integere, objectieve deken met voldoende kwaliteit. Vragen waarop alleen het antwoord te verkrijgen is met onderzoek. Onderzoek is iets anders dan de leidraad beschrijft, woord en wederwoord (weer een tekortkoming). Onderzoek kan gebruikmaking van gedragsregels artikel 37 betekenen, die bestaat daarvoor. Ter ondersteuning van deze gedachte wijs ik artikel 46h lid 3. Daarin staat letterlijk dat hoor en wederhoor verplicht is, maar het onderzoek kan vervallen. Mij lijkt dat de standpunten, bij hoor en wederhoor, voor de hoorzitting al op papier staan. Zeker bij de werkwijze die de leidraad voorschrijft. Ik verwacht van het nieuwe team dezelfde werkwijze als de politie en O.M. in het strafrecht hebben. Verantwoordelijkheid ligt bij de Raad van Discipline (analoog O.M.) en in samenwerking met de deken (analoog politie, rechercheurs) wordt op basis beschikbare informatie actief nagedacht over het in te richten onderzoek. Zoals bij onderzoek in een strafzaak het niet slim is, het idee “huiszoeking” ruim van te voeren bekend te maken, zo is in het tuchtrecht het ook niet slim om te veel aandacht op “onderzoek details” van te voren bekend te maken. Door het vorige team (deken & Raad van Discipline) is hierdoor al veel, misschien te veel, verprutst. Misdadigers zijn altijd erg blij wanneer justitie procedurele fouten maakt, de samenleving is dan de verliezer. In tuchtrecht is dit niet anders. Mag ik bij deze vierde indiening van mijn klacht, vertrouwen op een afhandeling die de opzet van de wetgever volgt? Die voldoende helder geformuleerd is in advocatenwet hoofdstuk 4.
Getekend
Emile Gemmeke
Nijmegen 15 december 2014 Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Klaagschrift over mr. R.B. (Reina) Ester (15 december 2014)
3
(A) Structuur van de bijlagen De bijlagen zijn gecodeerd. De codering beschrijf ik met een subset van de algemeen gebruikte BNF-notatie (The Backus-Naur Form (BNF) is a convenient means for writing down the grammar of a context-free language): • tussen punthaken “<” en “>” staan begrippen; • tussen accolades “{“ en “}” is optioneel; De codering voor de bijlagen is:
-[-[@]-(<documentype>{:<paginanummer>}). waarbij: < hoofdletter > I = Initieel A = afhandeling eerste klacht B = afhandeling tweede klacht C = afhandeling derde klacht J = Justitie {‘} tweecijferig volgnummer letter{} volgnummer genoteerd in het formaat “jjjjmmdd” Dkn = de deken / het dekenaat RE = beklaagde, mevr. Reina Ester EG = klager: Emile Gemmeke Pol = politie OM = Openbaar Ministerie RvD = Raad van Discipline JvH = mr. Jan van Halder JvV = mevr. mr. Joan van Vliet Maud = oudste dochter klager Marle = jongste dochter klager Patty = ex-echtgenoot klager <documenttype> doc = document brief = brief brief + = brief met bijlage(n) email = email machtiging = machtiging overzicht = overzicht <paginanummer> nummer Bijvoorbeeld de code voor deze pagina is C01-[20140204-EG@DKN]-(doc:a) en voor het document zelf: C01-[20140204-EG@Dkn] Ik gebruik “code verantwoordelijke”, omdat ik alle brieven van de Orde van Advocaten Gelderland (voorheen Arnhem) codeer onder [Dkn] ongeacht of: • deze door de deken is ondertekend; • namens de deken door de adjunct-secretatris is ondertekend; • namens de deken door de secretaresse van de adjunct-secreatris is ondertekens (i/o); • door de adjenct-secretaris is ondertekend (namens haarzelf); • names de adjucnt-secreataris door haar secreatesse is ondertekend. Klaagschrift over mr. R.B. (Reina) Ester (15 december 2014)
a
(B) Aanlevering van de bijlagen Alle documenten zijn digitaal beschikbaar met de link: http://www.gemmeke.nl/20141215.htm Voor het gemak zijn er bundels gemaak van de losse documenten. Het kan zijn dan de bundels op 15 december 2014 nog niet klaar zijn, dat zal hoogstens enkele dagen duren. (C) Lijst van documenten Bijlage
Datum
van
aan
Omschrijving
K01 K02
15-12-2014 31-7-2012
EG EG
Dkn Dkn
K03 K04 K05
21-3-2014 27-3-2014 27-3-2014
Dkn EG EG
EG Dkn Dkn
Het klaagschrift zelf, geen bijlage. Tweede brief aan de deken, met daarin duidelijk mijn doelen (maatschappelijk). Verweer van beklaagde Brief met vragen en het repliek Repliek op verweer beklaagde
Eerste poging een nette klacht te maken A01
13-3-2013
EG
Dkn
A01'A A01'B
10-9-2006 10-9-2006
Ex-en EG
Rechtbank JvH
A01'C
15-6-2010
JvV
Patty
A01'D
21-6-2010
RE
EG
A01'E
28-6-2010
RE
JvV
A01'F1
2-7-2010
Maud
Rechtbank
A01'F2
3-7-2010
Marle
Rechtbank
A02 A03
2-4-2013 2-4-2013
Dkn Dkn
RE EG
A04
3-4-2013
RE
Dkn
A05 A06
4-4-2013 9-4-2013
EG Dkn
Dkn EG
A07 A08 A08'A
9-4-2013 14-4-2013 14-4-2013
Dkn EG EG
EG Dkn RvD
A08'B
14-4-2013
EG
JvH
A08'C1
14-4-2013
ING
info
A08'C2
14-4-2013
ING
info
Melding van bestaan klacht van klager. Op deze wijze omdat ook een melding schriftelijk beargumenteerd moet. Ex-partners komen tot overeenkomst scheiding. Zonder juristen! Mr. Jan van Halder (advocaat klager) wordt over overeenkomst geïnformeerd. Vier jaar na scheiding: aanbod tot mediation door mevr. Mr. Joan van Vliet. Begeleidende brief van mr. R. Ester bij de dagvaarding van de zaak op 12 juli 2010. Afwijzing mediation voorstel van 15 juni 2010.Een week na de dagvaarding! Machtiging van oudste dochter Maud. Moeder mag haar belangen behartigen bij rechtszaak. Bijna twee weken na dagvaarding ondertekent! Machtiging van jongste dochter Marle. Moeder mag haar belangen behartigen bij rechtszaak.Bijna twee weken na dagvaarding ondertekent! Aanbiedingsbrief bij klachtmelding van de deken aan beklaagde. Deken informeert klager dat kopie klachtmelding naar beklaagde gaat (& meer). Verweer van beklaagde. Kort & krachtig: "heeft belangen behartigd" (schrijft dat althans). Klager stelt de deken enkele kritische vragen over de procesgang. Deken informeert klager over verweer en vraagt naar commentaar hierop (repliek). Reactie van de deken op de vragen van klager van 4 april 2013. Repliek van klager op verweer van beklaagde. Begeleidende brief bij repliek aan de Raad van Discipline. Hierin verwerkt onvrede over de huidige werkwijze van de deken. Bijlage: geeft inzicht in de kosten van de scheiding tot sept. 2006.De dialoog geeft goed aan hoe mr. Jan van Halder (een integer advocaat die langdurig lid is geweest van de Raad van Discipline) en klager in de problematiek staan. Overzicht van gereserveerd studiegeld op 12-04-2013. Dat was toen 18.116,60 euro (beide dochters). Geld dat "eisers" niet hebben als gevolg van de "tactiek" van beklaagde. Anderhalf jaar na de "eis" zijn de kinderen boos. Wanneer als start
Klaagschrift over mr. R.B. (Reina) Ester (15 december 2014)
b
A08'C3
14-4-2013
ING
info
A09
19-4-2013
Dkn
RE
A10 A11
22-4-2013 15-5-2013
RE Dkn
Dkn EG
A12 A13 A14
20-5-2013 5-6-2013 13-6-2013
EG Dkn Dkn
Dkn EG RvD
A15
16-6-2013
EG
Dkn
van het nieuwe jaar een deel van de ingehouden studiegelden overgemaakt wordt, dan is de reactie het geld direct terug storten. Maud: 4611,05 euro Anderhalf jaar na de "eis" zijn de kinderen boos. Wanneer als start van het nieuwe jaar een deel van de ingehouden studiegelden overgemaakt wordt, dan is de reactie het geld direct terug storten. Marle: 2525 euro Verzoek van deken aan beklaagde om op repliek van klager te reageren. Dupliek: beklaagde voegt niets toe aan het verweer. Deken vraagt, bij "monde" van de adjunct-secretaris of de klacht naar de Raad van Discipline moet. Antwoord op de vraag in de brief van 15 mei 2013 en meer ;) Status update De adjunct-secretaris stuurt met dit begeleidend schrijven de stukken door naar de Raad van Discipline. Beargumenteerd intrekken van de klacht om deze verbeterd opnieuw in te dienen.
Tweede poging een nette klacht te maken B01
19-8-2013
EG
Dkn
B01'A
19-8-2013
EG
JvH
B01'B
19-8-2013
EG
Patty
B01'C
19-8-2013
EG
RE
B02 B03
19-8-2013 19-8-2013
EG EG
Dkn RvD
B04
22-8-2013
Dkn
EG
B05
22-8-2013
Dkn
RE
B06 B07 B08
23-8-2013 24-8-2013 27-8-2013
RE EG Dkn
Dkn Dkn EG
B09
28-8-2013
Dkn
EG
B10
1-9-2013
EG
Dkn
B11
10-9-2013
Dkn
RE
B12
10-9-2013
Dkn
EG
B13
11-9-2013
RE
Dkn
Herziende formulering van de klacht, hierbij een grotere aandacht voor ook de negatieve gevolgen voor de cliënten van beklaagde. Klager informeert zijn advocaat over een brief om zijn ex-partner tot bezinning te krijgen. Brief tot bezinning aan ex-partner, meegegeven aan oudste dochter Maud. Email aan beklaagde waarin aangeven wordt dat haar geformuleerde eis onvoldoende details bevat voor een werkelijke opvolging. Daarnaast is de actie ongepast en waarschijnlijk ook niet legitiem. Zeker is dat hier gedragsregel 19 en 23 met voeten getreden zijn.. Aanbiedingsbrief bij klacht tegen advocate aan de deken. Aanbiedingsbrief bij klacht tegen advocate aan de Raad van Discipline Procedureel en tevens afwijzing van verzoek om klacht door te sturen. Advocatenwet blijkt geïnterpreteerd te worden op een wijze die inhoud dat een deken niet in staat is meerdere taken parallel uit te voeren. Aanbieding van herziende klacht aan beklaagde door de adjunctsecretaris. Verweer van beklaagde op herziende klacht. Procedurele vragen over de vorige klacht aan de deken Procedurele, (soms ontwijkende) antwoorden op kritische vragen van klager door de adjunct-secretaris namens de deken. Aanvulling (bijlagen) op de brief van de dag ervoor.De brieven van beklaagde d.d. 3-4-2012 en 22-3-2012; in dit dossier resp. de nummers: A04-[20130403-RE@Dkn] (brief) en A11-[20130422RE@Dkn] (brief) Voorstel van klager om eens rond de tafel te gaan zitten.Met respect, wederzijds begrip en enige intelligentie moet toch iets te bereiken zijn. Deken geeft het voorstel, om eens rond de tafel te gaan, zitten door aan beklaagde. Opmerkingen van de deken en vermelding van het onderzoek tot "rond de tafel zitten". Afwijzing mediation en ongevraagd een ernstige valse beschuldiging.
Klaagschrift over mr. R.B. (Reina) Ester (15 december 2014)
c
B14
12-9-2013
EG
Dkn
B14'A
12-9-2013
EG
Dkn
B15 B16
13-9-2013 14-9-2013
Dkn EG
EG Dkn
B17
17-9-2013
Dkn
RE
B18
17-9-2013
Dkn
EG
B19 B20
19-9-2013 20-9-2013
EG Dkn
Dkn EG
B21 B21'A
29-9-2013 29-9-2013
EG EG
Dkn Dkn
B21'A1
25-2-2010
EG
Marle
B21'A2
1-4-2010
EG
Marle
B22 B23
2-10-2013 2-10-2013
Dkn Dkn
RE EG
B24 B25
14-10-2013 15-10-2013
RE Dkn
Dkn EG
B26
15-10-2013
Dkn
RvD
B27
23-10-2013
EG
RvD
B28
25-10-2013
Dkn
EG
Reactie op brief, geschreven toen bij klager de afwijzing van beklaagde van een poging tot redelijk overleg, nog niet bekend was. Actueel voorbeeld uit de Volkskrant, hoe de waarheid uiteindelijk boven komt. Verzoek om op het verweer van beklaagde te reageren. Klager verzoekt (onder meer) de deken met gebruikmaking van zijn wettelijke bevoegdheden onderzoek te doen naar het waarheidsgehalte van grove beschuldigingen van beklaagde. Brief niet in bezit klager, vervangen door email. Gezien brief B18[20130917-Dkn@EG] (brief) is dit de aanbieding aan beklaagde van mijn brief aan de deken van 3 dagen ervoor. De deken had uit de email waarmee mij brief digitaal verstuurd was, kunnen opmaken dat beklaagde deze informatie gekregen had (in cc lijst). Informatief van deken aan klager, deken gaat niet op vragen gesteld in schrijven 14 september 2013 in. Email van klager ter aanvulling op een eerdere briefwisseling. Procedureel: deken weigert gevraagde informatie te geven. Volgens mij schendt hij elementaire rechtsprincipes. Het repliek (antwoord op verweer). Bijlage 1 bij repliek op verweer van beklaagde. Geschreven vanuit de wereld van jongste dochter Marle, geronselde cliënte van beklaagde. Bijlage 1A bij repliek op verweer van beklaagde. Email dialoog met dochter enkele maanden voor "conflict". Bijlage 1B bij repliek op verweer van beklaagde. Email dialoog met dochter enkele maanden voor "conflict". Aanbiedingsbrief bij doorzenden van repliek aan beklaagde. Antwoorden op vragen en ter info dat het repliek naar beklaagde is gezonden. Dupliek van beklaagde aan deken. Melding "einde procedure", de stukken worden aan de Raad van Discipline toegezonden. Indiening van de klacht bij de Raad van Discipline door de adjunct-secretaris. Melding aan de Raad van Discipline dat klager de huidige klacht intrek.Met motivering en aankondiging van een geherformuleerde. Klacht ligt bij Raad van Discipline en de deken trek zijn handen er van af.(even wassen, want die zijn er niet schoner op geworden)
Derde poging, hoop op nette klacht behandeling & ONDERZOEK ! C01 C02 C03
4-2-2014 4-2-2014 4-2-2014
EG EG EG
Dkn Dkn RvD
C04
4-2-2014
EG
overig
De nieuw geformuleerd klacht, met nieuwe feiten en inzichten. Aanbieding van klacht aan deken. Aanbieding van klacht aan de voorzitter van de Raad van Discipline. Informatie aan de Interim rapporteur toezicht advocatuur, mr. Rein Jan Hoekstra.
Eerste ervaring met de deken I01
21-8-2012
EG
Dkn
Reflectie op gesprek met mr. Paul Wilmink (deken) op 20 augustus 2012.
Dialoog met politie / justitie J01
28-11-2013
EG
Pol
Informatief aan politiechef Oost-Nederland, dhr. C.J. (Stoffel) Heijsman.
Klaagschrift over mr. R.B. (Reina) Ester (15 december 2014)
d
J01'A
28-11-2013
EG
info
J01'B J01'C
28-11-2013 22-11-2013
EG Pol
Pol EG
J02
28-11-2013
EG
OM
J03 J04 J05
19-12-2013 24-12-2013 30-12-2013
Pol OM EG
EG EG Pol
J06
30-12-2013
EG
OM
Gespreksverslag van bezoek door twee agenten aan klager op 22 november 2013. Informatief: situatieschets c.q. achtergrond zoals klager dit beleeft. Email van de wijkagent die het woord voerde, waarin hij schriftelijk zijn instructie en de (opgewekte) beleving bij de politie verwoord. Het op de tekst: Ik verzoek u op ANDERE wijze uw doel te bereiken. Informatief aan hoofdofficier van Justitie. Met als bijlagen de informatie aan de politiechef. Reactie van de politie, geformuleerd door een klachtbehandelaar. Reactie hoofdofficier van Justitie op verstrekte informatie. Reactie op het antwoord dat namens de politiechef Gelderland mij gestuurd is. Reactie op het (te eenvoudige) antwoord van de officier van justitie.
Klaagschrift over mr. R.B. (Reina) Ester (15 december 2014)
e
ADVOCATÊN KANTOOR
m r . r e i n ae s t e r a d v o c a a t v f a ss c h e i idn g s b e m i d d e lra af a m i l i e r e c h t s p e c i a l i s t Nederlandse Orde van AdvocatenArrondissement Gelderland t . a . v . m r . P . M .W i l l i n k d, e k e n P o s t b u s4 1 5 2 OóUJ tsU ATNNEM
Nijmegen,21 maart 2O14
Inzake Ons kenmerk Uw kenmerk Ga.^hra
: Gemmeke/Esterlll : K 14142
nnnírÀra
ln reactieop uw briefd.d. 14 maart2O14 waarbijde klachtvan de heerGemmeke d.d. 20 februari20'14is gevoegd, berichtik u het navolgende. in dczc zaatteR ik opgetredenals advocaat van de wedèrpartij van de ireer Gemmeke. Ingevolgevaste jurisprudentie van het Hof van Disciplineis partijdigheid één van de kernwaardenwaaraande advocaatdient te voldoen;de advclaat is partijdig bij de behartigingvan de belangenvan zijn cliënt. Eenadvocaatgenieteer;ruime mate van vrijheidom de belangenvan zijn cliënt te behartigenop de wijze als hem in overlegmet zijn cliënt goeddunkt.Dezevrijheidis niet absoluut, maat kan ondermeer worden beperktdoordat(a) de advocaatzich niet onnodig grievendmag uitlatenover de wederpartij,(b) de advocaatgeenÍeiten mag ponerenwaarvanhij de onwaarheidkent of redelijkerwijze kan kennen,(c) de advocaatbij de behartigingvan zijn cliënt de belangenvan de wederpartijniet onnodigoÍ onevenredigmag schadenzonderredelijkdoel. Daarbijgeldt voorts dat de advocaatde belangenvan zijn cliënt dient te behartigenaan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft,en dat hij in het algemeenmag afgaanop de juistheiddaarvanen slechtsin gehoudenis de juistheiddaarvande verifiëren. uitzonderingsgevallen De advocaatbehoeftin het algemeenook niet af te wegen of het voordeeldat hij voor ziln cliënt wil bereikenmet de middelenwaarvanhij zich bedient, opweegttegen het nadeeldat hij daarmeeaan de wederpartijtoebrengt.Wel moet de advocaatzich onthoudenvan middelendie op zichzelÍbeschouwd ongeoorloofdzijn of die, zonderdat zij tot enig noemenswaardig voordeelvan zijn cliënt strekken,onevenredignadeelaan de wederpartijtoebrengen(HoÍ van D i s c i p l i n1 e 5 a p r i l2 O 1 3 l .
Wisentstraat 1 6532AN Nijmegen
T 02435590 93 F 02430000 87
www.advocatenkantoor-ester. nI kantoor-ester. nI info@advocaten
De grenzendie het Hof schetstzijn door mij niet overtredenzodat mij geen enkeleblaamtreft. lk vind het niet zinvolen ik ben daaromook niet bereidom met de heer Gemmekein overlegte tredenen vraag u deze zaakvoor te leggenaan de Raad van Discipline. Met vriendelijkegroet,
R.B. Ester
(t)bU\t^ ,t;
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 / [email protected]
Aan
de deken van de Orde van Advocaten mr. P.M. Wilmink Bureau van de Orde van Advocaten Postbus 4152 6803 ED Arnhem
Nijmegen, 27 maart 2014
Onderwerp: procedureel & repliek
Geachte heer Wilmink, Gisteren van een brief ontvangen van de Raad van Toezicht, namens u, getekend mevrouw mr. M-L. Hoppenbrouwers met een stellingname die verbazing oproept. Voordat ik op details inga, wil ik helderheid geven over hoe ik tegen zaken aankijk en vertrouw erop dat indien wij van inzichten verschillen u mij op details weet duidelijk te maken waarin onze verschillen van inzichten bestaan. Een heldere motivering van uw standpunt is daarbij ook gewenst. Mijn inzicht is: • Alle brieven van de Raad van Toezicht, vallen volledig onder uw verantwoordelijkheid, uitgezonder de twee brieven van mevrouw mr. Hoppenbrouwers (1: onterechte vermelding tweevoud in Advocatenwet en 2: haar excuses voor deze fout). • In mijn brief van 17 maart 2014 heb ik een viertal vragen genoemd, waarop u volgens mij de antwoorden nog steeds schuldig bent. • In mijn brief van 17 maart 2014 stel ik dat eerdere terugzending onterecht was. In mijn begeleidend schrijven van 4 februari 2014 stel ik: Indien mevrouw Ester haar (nieuwe) verweer analoog opstelt aan haar eerder verweer, dus uitsluitend verwijst naar haar eerste standpunt, dan is voor mij de “repliek, dupliek fase” niet nodig.
Nu lees ik in uw brief het volgende: Gezien de inhoud van uw klacht met bijlagen en de inhoud van de brief van mr. Ester is de stukkenwisseling hiermee beëindigd.
Deze conclusie verbaast mij niet alleen, ik durf zelf te stellen dat deze houding een goede (tuchtrechts)gang frustreert, ik zal dit gedetailleerd motiveren. Echter eerst, als geheugenopfrissing, een kwantitatieve kijk op de eerdere brieven van mevrouw mr. Ester, ze maken deel uit van de bijlagen op mijn klaagschrift:
Emile Gemmeke
Brief mr. Ester
Bijlage
Pagina’s
Regels
Inhoudelijke zinnen1
Verweer klacht 1 Repliek klacht 1 Verweer klacht 2 Repliek klacht 2
A04-[20130403-RE@Dkn] (brief) A11-[20130422-RE@Dkn] (brief) B06-[20130823-RE@Dkn] (brief) B24-[20131014-RE@Dkn] (brief)
1 1 1 1
23 2 3 8
9 (korte) 0 0 2
Eenvoudige tellingen van de laatste en meegezonden reactie van mevrouw mr. R. Ester geeft het volgende: Brief mr. Ester
Bijlage / datum
Pagina’s
Regels
Inhoudelijke zinnen2
Verweer klacht 3
n.v.t. / 21 maart 2014
2
30
7 (hele lange)
Zonder naar inhoud te kijken, is het zelfs een kind duidelijk, dat haar verweer nooit uitsluitend verwijst naar haar eerste standpunt, zoals ik in mijn brief van 4 februari verwoord. Inhoudelijk introduceert ze ook nieuwe punten, bijzondere punten: (a) Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uit zonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. (b) De advocaat behoeft in het algemeen ook niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Op deze punten ga ik in mijn bijgevoegde repliek inhoudelijk in. Hier zal ik motiveren dat haar opstelling laf, schandelijk en zelfs gemeen is. Niet zozeer naar mij, maar vooral naar haar eigen cliënten. Ze haakt in op uw opmerking van 20 augustus 2014: “U meent toch niet dat Reina dat geadviseerd heeft, dit heeft u ex-partner gewild, die geeft de opdracht.”; zie ook bijlage I01-[20120821-EG@Dkn] (email). Voor de zaken rondom mijn ex-partner is dit aanvankelijk te begrijpen, maar enige lering mag toch bij een academisch opgeleide persoon verwacht worden. Daarmee is deze houding bij latere zaken volgens mij niet juist, wel is ze laf. Hiermee verwijs ik naar gedragsregel 9: eigen verantwoordelijkheid. Haar opmerking dat ze met mijn belangen geen rekening diende te houden is suggestief. Mijn klaagschrift heeft zich juist geconcentreerd op de nadelen van haar eigen cliënten! Tegenover hen had zij een onmiskenbare plicht, een plicht die ze volledig verzaakt heeft. Om nu Marle de schuld te geven van wat er gebeurd is, is echt “te zot voor woorden”, want daarop komt goede lezing immers op uit (schandelijk en gemeen).
Bij deze telling zijn weggelaten: beleefdheden, verzoek tot snelle afhandeling, verwijzing naar eerder opstelling e.d.. 2 Bij deze telling zijn weggelaten: beleefdheden, verzoek tot snelle afhandeling, verwijzing naar eerder opstelling 2 van 4 1
Emile Gemmeke
Opnieuw verzoekt mevrouw Ester de zaak de Raad voor te leggen, zoals in haar brief van 14 oktober 2013. Ik begrijp dat verzoek en daarmee kom ik op de procedure. Welk belang dient de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het Arrondissement in Gelderland met: • deelname aan de bij landelijk dekenoverleg vastgestelde richtlijn, waarin onderzoek, zoals in de advocatenwet artikelen 46c (3x), 46d, 46h en 47, wordt geïmplementeerd als stukkenwisseling, term in uw brief 25 maart 2014; •
weigeren in te gaan op mijn herhaaldelijk verzoeken om in te zomen op het contact tussen mevrouw Ester en mijn dochter Marle. Contact waarvan mevr. Ester op 21 juni 2010 haar brief begint met: Tot mij wendden zich uw dochters Maud en Marle. Volgens mij is dit een leugen! De feiten die tot mijn conclusie leiden heb duidelijk aangegeven. Artikel 37 van de gedragsregels is juist om dergelijke conclusies te verifiëren;
•
nu mevrouw Ester met nieuwe “inzichten” komt, is het een stap extra in de verarming, want zo noem ik het, van het onderzoek om geen repliek te vragen. Dit is toch op geen enkel manier te beoordelen als (graag reactie): o objectief o integer o werken aan kwaliteit
•
het flauwe spel om systematisch het woord “onmiddellijk” in de advocatenwet artikel 46e sub 1 te lezen als: pas nadat het onderzoek is afgerond (eerdere briefwisseling) of zo spoedig mogelijk (laatste brief) tekent een rolopvatting. Volgens mij is onmiddellijk een helder begrip. Dat geeft de Raad van Discipline een kans om vroegtijdig tot bijsturing te komen. Dat voorzitter(s) van de Raad mij duidelijk hebben gemaakt dat zij deze verantwoordelijkheid liever niet hebben (vrije vertaling van hun reacties), dat is mij duidelijk, maar dat ontneemt u niet de plicht die de wet u voorschrijft.
Zeker nu mevrouw Ester duidelijk maakt dat ze haar eigen cliënten afvalt, waarbij er komende zomer mogelijk nog een (kanton)gerechtzaak komt van mij tegen haar initiële cliënte, mijn ex-partner, is haar gedrag te meer dubieus. Ze schaadt de toekomstige belangen van mijn ex-partner, haar eigen cliënte. Daarom wil ik haar gedrag vergelijken met die van een bekend persoon, Geert Wilders: • sfeermakerij: “ik heb het niet gedaan”, “de zaal” c.q. “mijn cliënten” zeiden het; • slachtofferrol: “al die kritiek op mij, is pas echte haatzaaierij”. De voorzitter van de Raad van Discipline, mr. M. van Osch schrijft mij op 3 maart 2014: In het geval naar uw mening het onderzoek van de deken naar uw klacht niet juist heeft plaatsgevonden kunt u dit kenbaar maken aan de deken waardoor uw bezwaar deel gaat uitmaken van het betreffende klachtdossier en de raad uw bezwaar bij de behandeling en beoordeling van uw klacht zal kunnen betrekken.
3 van 4
Emile Gemmeke
Procedureel bijzonder, tenminste wanneer de “leidraad” zou deugen. Want nadat de klacht is doorgezonden staat pas eenduidig reden voor kritiek op de deken vast. Echter op dat moment is volgens mijn waarneming, teksten uit uw brieven, uw rol voorbij. Deze suggestie en die ander in dezelfde brief, namelijk dat ik een klacht tegen u kan indienen en dat die dan door een andere deken wordt behandeld houden mij bezig. De overtuiging dat binnen het kader van de voorliggende zaak hiermee een oplossing of verbetering komt, die heb ik niet. Wel heb ik de diepe overtuiging dat hiermee goed bloot te leggen is dat er veel mis is in onze wetgeving: Grote mazen, waardoor, zo glad als een aal, diverse juristen hun vrijheid kunnen nemen. Want de advocaten “eed” of “beloofde”, die blijkt minder voor te stellen dan een voetbalplaatje bij een pakje kauwgom. Zo heeft mijn gevoel zich ontwikkeld op basis van de vele ervaringen de afgelopen jaren. Ik zie uw antwoorden graag spoed tegenmoet en vertrouw er op dat u conform de advocatenwet en de algemene rechtsbeginsels deze zaak deskundig en eervol afhandelt. met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versturing zonder ondertekening)
Bijlage: mijn repliek
4 van 4
REPLIEK op VERWEER van
mr. R. Ester advocate te Nijmegen 27 maart 2014 Emile Gemmeke
Inleiding Hierbij reageer ik op het verweer, d.d. 21 maart 2014, van mevrouw mr. R. Ester dat ze heeft opgesteld naar aanleiding van mijn klaagschrift van 4 februari 2014.
Nieuwe punten In deze langlopende zaak heeft mevrouw in eerdere brieven haar standpunt uiteengezet, kort samengevat: haar treft geen blaam. Op dat globale niveau is er geen wijziging, echter wel op detail niveau. Ik lees twee nieuwe punten van verweer. Verder is er een hogere graad van detail, die al met een oppervlakkige kwantitatieve kijk blijkt, zie tabel: Brief mr. Ester
Bijlage
Pagina’s
Regels
Inhoudelijke zinnen1
Verweer klacht 1 Repliek klacht 1 Verweer klacht 2 Repliek klacht 2 Verweer klacht 3
A04-[20130403-RE@Dkn] (brief) A11-[20130422-RE@Dkn] (brief) B06-[20130823-RE@Dkn] (brief) B24-[20131014-RE@Dkn] (brief) n.v.t. / 21 maart 2014
1 1 1 1 2
23 2 3 8 30
9 (korte) 0 0 2 7 (hele lange)
Nieuwe punten van verweer zijn: (a) Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uit zonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. (b) De advocaat behoeft in het algemeen ook niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Op deze nieuwe punten wil ik hierbij mijn repliek geven, ze zijn wederom suggestief: (a) Ze haakt in op de opmerking van 20 augustus 2014 van de deken, in een persoonlijk gesprek met mij: “U meent toch niet dat Reina dat geadviseerd heeft, dit heeft u ex-partner gewild, die geeft de opdracht.”; zie ook bijlage I01-[20120821-EG@Dkn] (email). Laat ik duidelijk en helder zijn, volgens mij heeft mijn ex-partner meer naar haar advocate geluisterd dan andersom, waarmee:
1
Bij deze telling zijn weggelaten: beleefdheden, verzoek tot snelle afhandeling, verwijzing naar eerder opstelling
•
Voor hetgeen zich bij de scheiding, in 2006, heeft afgespeeld, ik dit als “zwak” beoordeel;
•
Voor alles in de periode 2007-2009, uitgaande van enige lering, immers dat mag toch bij een academisch opgeleide persoon verwacht worden, is mijn beoordeling: “laf”;
•
2010: voor wat betreft mijn dochter Marle is mij de suggestie heel duidelijk. Beklaagde suggereert dat heeft haar cliënte, mijn dochter Marle ergens in mei 2010 contact gezocht haar. Dat beklaagde toen met informatie gevoed is en een oplossingsvraag die haar handelsruimte beperkte. Gelogen! Marle, studente farmacie, heeft niet zelfstanding binnen die paar weken waarin er iets begon te spelen, haar studie in Utrecht onderbroken om naar Nijmegen te komen en zodanig op beklaagde in te praten dat dat ik op 21 juni 2010 al een dagvaarding thuis had. Het is zelfs de vraag of er überhaupt contact is geweest tussen Marle en beklaagde in die periode! Waarmee het schandelijk en gemeen is om haar benadeelde cliënte, mijn dochter Marle als schuldige van de ontstaande situatie aan te wijzen. Immers zo mag deze paragraaf gelezen worden! Mijn overtuiging is, dat in de periode mei 2010- juni 2010 er nooit informatie van Marle naar beklaagde is gegaan. Alle ideeën, informatie en inzichten kwamen uitsluitend vanuit beklaagde, hooguit aangevuld met gevoelens van mijn ex-partner. Hiermee heeft beklaagde Marle misbruikt om wraak te nemen tegen mij. Wraak die ze voelde omdat ik haar netjes op haar plek had gezet in een juridische strijd waarbij zij uitsluitend haar machtspositie inzette in plaats van wat een bekwaam scheidingsadvocate behoort te doen. De schade voor Marle heb ik voldoende in het klaagschrift aangegeven.
(b)
Deze stelling is nieuw en wederom suggestief. Het klaagschrift heeft zich juist geconcentreerd op de nadelen van haar cliënten, niet op die van mij, haar wederpartij. Tegenover haar eigen cliënten heeft zij een onmiskenbare plicht (gedragsregel 9).
Het is mijn stellige indruk dat de vele cursussen van de vFAS (vereniging Familie Advocaten en Scheidingsbemiddelaars) juist ingaan op de psychologische effecten van een scheiding. Dat beeldvorming van de ex-partners over elkaar, zeker wanneer er strijd is, veelal extreem is. Dus wanneer een advocaat informatie krijgt van een cliënt over een ex-partner, dan is enige terughoudendheid op zijn plaats. De uitweidingen van beklaagde, dat bij vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline, het haar toegestaan is (vrijheid) om de belangen van haar partij te behartigen, worden door mij niet ter discussie gesteld. Wel haar kwaliteit, inzicht en ethiek: als mens en als advocate.
Daarnaast betwijfel ik of de uitspraak van het Hof van Discipline, waarna verwezen wordt zonder enige concrete referentie, gaat over handelingen die voldoende overeenkomsten heeft met de keuzes en handelingen van beklaagde. Waarmee het de vraag is of haar betoogd niet louter suggestief is, voor een goede beoordeling zal ingezoomd moeten worden op details.
Samenvatting Recht gaat toch over details en feiten, toch niet over suggesties? Objectieve en integriteit beteken toch dat “we” geen vriendjes hoeven zijn, maar strak vanuit onze rollen en maatschappelijke plichten acteren? Is het dan niet interessant om aan de deken van de Orde van Advocaten te vragen, gewapend met artikel 37 van de gedragsregels voor advocaten, alle communicatie tussen beklaagde en haar cliënt, mijn dochter Marle, en in de periode april 2010 – juli 2010, in detail, vast te leggen? Welk doel dient de tegenwerking, in deze waarheidsvinding vraag, die ik nu sinds augustus 2012 ondervindt? Waarom krijg ik op vele, volgens mij eenvoudige vragen, geen antwoorden? Dan heb ik het niet alleen over de deken, maar ook over u, gebaseerd op briefwisselingen met uw ex-voorzitter mr. B. van der Pol en uw huidige voorzitter mr. M van Osch. Het is aan u de juiste vragen te stellen, antwoorden te beoordelen en … te oordelen. Dat leidt tot rechtvaardigheid en, zo lijkt mij, … recht in haar zuiverste vorm. Hoogachtend,
Emile Gemmeke 27 maart 2014
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen
Aan
De Deken van de Orde van Advocaten Mr. P.M. Wilmink t.a.v. Mw. mr. M-L.A.J. Hoppenbrouwers Bureau van de Orde van Advocaten Postbus 4152 6803 ED Arnhem Nijmegen, 31 juli 2012
Uw brief 30 juli 2012 Geachte heer Wilmink, Ik heb kennisgenomen van uw brief van 30 juli 2012, hieronder mijn reactie. Zoals ik in mijn brief van 23 juli heb aangegeven stel ik het op prijs om in een persoonlijk gesprek samen met u vast te stellen welke bevindingen mogelijk leiden tot disciplinaire maatregelen. Meer expliciet geformuleerd, verzoek ik u conform Advocatenwet artikel 46c sub 1, samen met mij de klachten op te stellen. Ik heb kennis genomen van de informatie over de behandeling van klachten, deze sluit aan bij wat ik al uit de Advocatenwet had begrepen. Mijn vraag was niet over hoe klachten worden behandeld, maar hoe het onderzoek naar betwistbaar gedrag plaatst vindt. Onderzoek naar waar ik meen veel voeding voor het hebben. Zelf zie ik een groot verschil in behandeling (procedure) en onderzoek (nemen van verantwoordelijkheid en borgen van kwaliteit). Daarom vind ik in uw reactie geen antwoord op mijn vraag. Ik kan mij voorstellen dat de twee onderwerpen hierboven zich goed laten combineren. Overigens wil ik graag opmerken dat ik niet primair uit ben op klagen, beschadigen of schadevergoeding. Wel wil ik, binnen grenzen van redelijkheid, billijkheid en mogelijkheid, zaken gecorrigeerd zien en vind ik het van belang dat de kans op herhaling (ook voor andere zaken) geminimaliseerd wordt. Dus een bijdrage leveren aan een verhoging van de kwaliteit van de rechtspraak. met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke