“ KINDEREN IN BEWEGING. ” DEEL A: A: STAP VOORAF
Beroepsopdracht van Fabien Goldenberg & Saskia Ouwendijk Hogeschool van Amsterdam Opleiding Fysiotherapie Amsterdam, juni 2007
“ KINDEREN IN BEWEGING. ” DEEL A: A: STAP VOORAF
Beroepsopdracht van Fabien Goldenberg & Saskia Ouwendijk Hogeschool van Amsterdam Opleiding Fysiotherapie Amsterdam, juni 2007
A
Inhoudsopgave VOORWOORD ................................................................................................. 3 INLEIDING ...................................................................................................... 4 1. INTERVENTION MAPPING ........................................................................... 5 1.1. De analyse van kwaliteit van leven en het gezondheidsprobleem............................ 5 1.2. Analyse van gedrag en omgeving ............................................................................ 7 1.3. Determinantenanalyse ............................................................................................. 8 1.4. Doelgroep .............................................................................................................. 10 1.5. Programmadoelen ................................................................................................. 10
2. MARKTONDERZOEK ................................................................................ 12 2.2. Toelichting aanpak marktonderzoek...................................................................... 13 2.3. Brief naar de scholen............................................................................................. 15 2.4. Enquêtes voor kinderen, ouders & vakdocent ....................................................... 16 2.5. Begeleidende brief voor ouders ............................................................................. 16 2.6. Conclusie uit marktonderzoek ............................................................................... 17
LITERATUUR ................................................................................................ 21 BIJLAGE...............................................................................................................................I Bijlage 1: Enquête voor kinderen ...................................................................................II Bijlage 2: Enquête voor ouders ................................................................................... VII Bijlage 3: Enquête voor vakdocent lichamelijke opvoeding ........................................ XII Bijlage 4: Richtlijn voor de onderdelen van het marktonderzoek.................................XV
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
2
A
Voorwoord Dit beweegprogramma is geschreven in het kader van onze beroepsopdracht van de opleiding Fysiotherapie, aan de Hogeschool van Amsterdam. De opdracht is uitgevoerd in de periode april 2007 t/m juni 2007. Bij deze willen wij onze begeleider R. Guttinger bedanken voor de goede begeleiding die wij van hem hebben gehad. Daarbij willen wij ook graag de opdrachtgevers E. Veraart en W. Asberg bedanken voor alle adviezen en tips. Ook andere niet genoemde personen willen wij bedanken voor het ondersteunen van het proces en de inhoud. Lelystad, juni 2007 Fabien Goldenberg Saskia Ouwendijk
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
3
A
Inleiding De beroepsopdracht bevat een beweegprogramma voor kinderen in de basisschoolleeftijd met bewegingsarmoede en/of overgewicht of obesitas klasse 1. Het beweegprogramma is geschreven in het kader van kinderen die het plezier in bewegen (terug) willen, met als uiteindelijk doel met plezier de Nederlandse Norm Gezond Bewegen halen. Het beweegprogramma dat hierin aangeboden wordt is gebaseerd op de best vindbare evidentie en bevat een traject van 12 weken. De opdracht is gemaakt op vraag van een externe opdrachtgever: De Botter fysioen manuele therapie. De opdracht is uitbesteed aan de werkgroep, 2 studenten van de Hogeschool van Amsterdam die in opleiding zijn tot fysiotherapeut(e). De verkregen opdracht van de opdrachtgever luidt als volgt: “Creëer een buitenschools programma voor gezonde kinderen in de basisschoolleeftijd, met overgewicht of obesitas en bewegingsarmoede. Maak het programma startklaar en aansluitend op het beroepsprofiel van de fysiotherapeut.” Het document betreft de 2 stappen voorafgaand aan de daadwerkelijke interventieontwikkeling. De 2 stappen betreffen de intervention mapping en het marktonderzoek. Er is gekozen om dit document deel A te noemen en los te koppelen van deel B. In deel B wordt het daadwerkelijke beweegprogramma aangeboden, met de verantwoording en toelichting. De inhoud bestaat uit 2 delen. Het eerste deel zijn de eerste 3 stappen van de intervention mapping, nader verklaard in het document. Het tweede deel bevat het marktonderzoek. In de bijlagen vind u de producten van het marktonderzoek terug.
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
4
A
1. Intervention mapping Alvorens er een start gemaakt wordt met het uitwerken van de interventie c.q. beweegprogramma voor kinderen (7-12 jaar) is het belangrijk een begin te maken met informatie vooraf. Zo wil de werkgroep als programmaontwikkelaar op de hoogte zijn wat er ten grondslag ligt aan het niet of nauwelijks bewegen van kinderen, wat de oorzaak daarvan is en welke determinanten voor gedrag en omgeving daaraan ten grondslag liggen. Na het vooronderzoek bestaande uit literatuur- en marktonderzoek is de werkgroep in staat om het programma te ontwikkelen en start klaar te maken om in de praktijk te implementeren. Echter dit laatste is niet onze taak, vandaar dit als laatste stap van de te belopen weg rood gekleurd is. De oranje kleur “interventieontwikkeling” betekend dat het in de latere hoofdstukken terug komt. Het boek gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering5 geeft de rode draad om deze stappen zo goed mogelijk te doorlopen. Probleemanalyse: Analyse van kwaliteit van leven en gezondheid
Analyse van gedrag en omgeving
Determinan -ten analyse
Interventieontwikkeling
Implementat ie van de interventie
Evaluatie
FIGUUR 1: Het model van planmatige gezondheidsvoorlichting (pag. 22) 5
1.1. De analyse van kwaliteit van leven en het gezondheidsprobleem In de probleemanalyse wordt er ingegaan op de aard, omvang, ernst en spreiding van het probleem. Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar hoe verschillende betrokkenen het probleem zien, deze gegevens zullen we voornamelijk krijgen vanuit het marktonderzoek. Aard, omvang en ernst van het probleem Wereldwijd heeft de prevalentie van overgewicht en obesitas epidemische vormen aangenomen. Ook in Nederland neemt het aantal mensen met overgewicht en obesitas toe. Wanneer de huidige ontwikkeling zich voortzet is naar schatting 15 – 20% van de volwassen Nederlanders obees20. In deze schatting zijn kinderen niet meegenomen. Of een persoon te licht is, normaal, overgewicht of obesees is wordt meestal gemeten aan de hand van de Body Mass Index (BMI). Het zou niet juist zijn als we dezelfde BMI maten voor de kinderen/ jongeren als voor volwassenen zouden gebruiken. De aangepaste afkapwaarden zijn opgesteld door de International Obesity Task Force11. De aangepaste afkapwaarden van het BMI staan benoemd per leeftijdsjaar en apart voor jongens en meisjes. Het onderzoek van onderzoeksinstituut TNO13 laat zien dat er pieken van overgewicht zijn in de leeftijd tussen de 7 en 8 jaar. Ook komt er uit het onderzoek naar voren dat er doorgaans meer overgewicht is onder de meisjes. Bij obesitas ontlopen de jongens en meisjes elkaar niet veel. De prevalentie ziet er als volgt uit13:
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
5
A Prevalentie Jongens van 4-15 jaar Meisjes van 4-15 jaar
Overgewicht 13.5% 16.7%
Obesitas 2.9% 3.3%
De sociale problemen die samenhangen met overgewicht en obesitas zijn schokkend. Dikke kinderen worden meer gepest, vallen vaker buiten groepjes, schamen zich, hebben vaker te maken met een negatief zelfbeeld, zijn vaker somber en hebben meer gedragsproblemen3. Er zou geconcludeerd kunnen worden dat zij een vergrote kans hebben op het minder goed functioneren op emotioneel, fysiek en psychisch vlak dan leeftijdsgenootjes. Echter kunnen sociaal en/of emotionele problemen ook overgewicht/ obesitas in de hand werken. Kinderen met overgewicht hebben vaak te maken met stigmatisering. Door stigmatisering hebben de kinderen in de vroege adolescentie meer kans op een lagere zelfwaarde en daarmee samenhangende psychosociale problemen, zoals eenzaamheid, verdriet en gespannenheid21. Met zekerheid is te stellen dat obesitas gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Deze zijn goed in kaart gebracht en in schema gezet. Zij hebben de effecten in kaart gebracht en onderverdeeld in korte en langere termijn. Hierbij moet wel aangegeven worden dat deze over obesitas gaan. Voor overgewicht zijn de gezondheids gevolgen minder duidelijk en onvoldoende terug te vinden in de literatuur. Aannemelijk is wel dat dezelfde gevolgen ook aan overgewicht ten grondslag liggen alleen in minder grote mate. De kosten van het bieden van preventieve zorg zijn hoog maar zeker noodzakelijk. De gezondheidswinst die behaald kan worden door preventie weegt daar zeker tegen op. In het rapport van het ministerie van Volksgezondheid wordt gesteld dat de kosten per gewonnen levensjaar omstreeks de 6000 euro zijn. De kosten die per gewonnen levensjaren kunnen worden berekend liggen onder de maatschappelijk aanvaarde grens23. Spreiding
Kinderen hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van overgewicht in de volgende risicogroepen4,7,12,13,16,24,29.: Turkse en Marokkaanse kinderen, Lage Sociale Economische Status (SES), Ouders met overgewicht, Pre- en dysmaturen en kinderen met een hoog geboortegewicht, Kinderen met een chronische ziekte of handicap. Uit een onderzoek gedaan door de 39 GGD’s12 is Nederland in kaart gebracht met de gezondheidsindex en de determinantenindex. In de regio Flevoland is te zien dat de gezondheidsindex gemiddeld is en determinantenindex goed8. Conclusie
“Veel vragen over overgewicht en obesitas zijn complex van aard en laten zich met de beschikbare wetenschappelijke gegevens maar zeer ten dele beantwoorden. In zo’n situatie is het meer nog dan anders van belang die gegevens ordelijk en in goede onderlinge samenhang te bespreken16” * *
Uitspraak Prof. dr. D. Kromhout gedaan in het KCO rapport ‘ overgewicht en obesitas’.
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
6
A De vroege ontdekking van het ontwikkelen van overgewicht is belangrijk. Het geeft aan dat de leefstijl niet naar wens is. De oorzaken van overgewicht kunnen voor 90% toegeschreven worden aan een verkeerde balans tussen voedselinname en verbruik3.
1.2. Analyse van gedrag en omgeving Bij deze stap onderscheiden we gedrags- en omgevingsfactoren die een bijdrage leveren aan het gezondheidsprobleem. In de gedragsanalyse wordt nagegaan of en in hoeverre, bepaalde gedragingen van de mensen die risico lopen op een gezondheidsprobleem, een aanknopingspunt bieden voor een voorlichtingsinterventie. De gedragingen en invloeden die van invloed kunnen zijn op het ontwikkelen van overgewicht zijn als volgt te noemen: Gedrag • Kinderen nemen het gedrag van de ouders over (modelling) 9 • Kinderen op jonge leeftijd ontwikkelen voedselvoorkeuren, daardoor ontstaat dikwijls een machtsstrijd tussen de ouders en het kind. Hierdoor wil het voorkomen dat de kinderen meer ongezond eten krijgen in plaats van gezond9 • Culturele herkomst van ouders en kinderen kunnen ook van invloed zijn op het eetgedrag en gewicht. Het is in sommige culturen een teken van welzijn als de kinderen er goed doorvoed uitzien28. • Signalering van de ouders, uit onderzoek bleek dat 79% van de obese moeders zelf niet signaleert dat hun kind overgewicht heeft. Dit gebrek aan inzicht beïnvloedt negatief de preventie van obesitas bij deze kinderen met overgewicht2. • Psychische factoren spelen ook een rol bij het eet en beweeggedrag. De volgende factoren zijn mogelijk: o Spanning, o Frustratie, o Agressie, o Teleurstellingen worden als het ware 'weg gegeten'. Omgeving • Ruimtelijke ordening van dorp of stad, deze hebben positieve als wel negatieve invloeden22. • Familiegrootte, de hoogste prevalentie van obesitas wordt gezien in éénkind- gezinnen. De prevalentie neemt af naarmate het gezin kinderrijker wordt17. • Sociale klasse, obesitas bij kinderen hangt samen met een lager opleidingsniveau en een lager inkomen van de ouders. Na correctie voor de BMI van de ouders verdwijnt echter in veel studies deze relatie3. • Obese ouders, het eetgedrag van ouders beïnvloedt sterk dat van de kinderen. Kinderen van obese ouders hebben vijfmaal zoveel risico in vergelijking met kinderen van niet- obese ouders, om zelf obees te worden op volwassen leeftijd. Uit andere studies blijkt dat als beide ouders obees zijn, een kind 80% kans heeft op obesitas. De kans daalt naar 40% als één van de ouders obees is25. Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
7
A • •
•
•
Ouderlijke verwaarlozing, in de kindertijd voorspelt overgewicht op volwassen leeftijd, ook na correctie voor de sociale achtergrond3. Werkende moeders, bij nadere analyse van de gegevens uit de Nederlandse groeistudies wordt een significant verband gevonden tussen het buitenshuis werken van de moeder en de BMI van het kind26. Daarnaast werd een positieve correlatie gevonden tussen het aantal uren dat de moeder buitenshuis werkt en de BMI van het kind6. Eén- ouder gezinnen, in het onderzoek onder Utrechtse scholieren werd een significant hoger percentage niet- ontbijters gevonden bij kinderen uit één- ouder gezinnen. In dit onderzoek werd daarnaast tweemaal zo vaak overgewicht aangetroffen onder de kinderen die niet ontbeten in vergelijking met kinderen die wel een ontbijt gebruikten10. Of er een direct verband tussen overgewicht en het afkomstig zijn uit een eenoudergezin bestaat, is echter niet bekend. Allochtone gezinnen, obesitas is meer aanwezig bij Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse kinderen dan bij Nederlandse kinderen18.
De bronnen van inactiviteit zijn verschillend voor volwassenen, kinderen en jongeren. Voor kinderen zijn bovendien op jonge leeftijd vooral de ouders bepalend voor eet- en beweeggedrag, maar naarmate zij ouder worden neemt de invloed van leeftijdgenoten en omgevingsfactoren toe21. De keuze die moet worden gemaakt is onder te verdelen in twee delen. Namelijk de gedragsgerichte aanpak of de omgevingsgerichte aanpak. Wanneer we kiezen voor een gedragsverandering zullen we gebruik maken van een sociaal psychologisch model die de nadruk legt op het individuele gedrag van mensen. In projecten ter verandering van leefstijl wordt er veelal gebruik gemaakt van het ASE model21.
1.3. Determinantenanalyse Hierbij maken we een inschatting van de veranderbaarheid van de verschillende factoren. De risicofactoren zijn geanalyseerd, dus richtten we ons bij deze stap op het onderzoek naar determinanten van gedrag en omgeving. Theoretisch model. Het ASE-model model is gebaseerd op de theorie van gepland gedrag van Fishbein & Ajzen en inzichten van Bandura en gaat om het verklaren van gedrag. Dit model stelt dat gedrag verklaard wordt vanuit de intentie om dat gedrag te vertonen en dat de intentie op haar beurt wordt verklaard vanuit drie hoofddeterminanten5: • Attitude (A) Opvattingen van een persoon gebaseerd op kennis, ervaringen en voorbeelden van anderen. • Sociale invloed (S) Uitgeoefend door anderen om gedragingen wel of niet te vertonen. De volgende 3 soorten sociale invloeden zijn hierin te onderscheiden; o Subjectieve normen gepercipieerde verwachtingen van belangrijke anderen. o Sociale steun of druk directe invloeden van andere. o Modelling leren door observeren van andermans gedrag Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
8
A • • •
Eigen effectiviteitverwachting (E) Inschatting van de betreffende
persoon zelf of hij/ zij in staat is aan de verwachting te voldoen. Externe factoren Bestaande uit karaktereigenschappen, sociale omgeving, persoonlijkheidskenmerken Barrières Een belemmering die eventueel een rol kan spelen bij gedragsverandering voor het bereiken van een doel.
Deze factoren samen zullen de ‘intentie’ bepalen en beïnvloeden. Echter moet men rekening houden met mogelijke barrières die van invloed kunnen zijn op het veranderen van het gewenste gedrag. Attitudes, sociale invloeden en eigen effectiviteit zijn van belang. Dit geldt zowel voor personen in de hogere als in de lagere SES - groepen. Persoonlijkheid en copingstijl verklaren deels de sociaal economische Verschillen15
Determinant
Methodiek
Attitude
Overredende communicatie Nieuwe argumenten Zelf (her) evaluatie Geanticipeerde spijt Sociale vergelijking Versterken van assertiviteit en weerbaarheid Modelling Vermijden Mobiliseren van sociale steun Versterken van sociale netwerken Modelling in massamedia (behavioral journalism) Modelling en demonstratie Begeleid leren en feedback herattributie Communicty building en empowerment Conscientization Lobbyen
Sociale invloed
Sociale normen
Eigen effectiviteit
Barrières
Overige determinanten die ‘niet’ genoemd wordt in het ASE model
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
9
A Kennis Risicoperceptie
Behoud van gedragsverandering
Informatieoverdracht Stimuleren van actieve informatieverwerking Risico-informatie Angstaanjagende voorlichting Confrontatie Evaluatie van eigen gedrag Implementatie-intenties Goal setting en feedback Terugvalpreventie Herattributtie.
Prioritering en keuze
Positieve effecten die we hopen te bereiken door middel van de 3 preventieve activiteiten van overgewicht en bewegingsarmoede19. Preventie Positief effect Verminderen van Verbetering lichamelijke conditie inactiviteit Stimuleren van Verbeteren lichamelijke conditie, motorische ontwikkeling en buitenspelen bevorderen sociaal contact Stimuleren plezier in bewegen
Verbeteren van lichamelijke activiteit en bevorderen van sociale contacten en het behouden van de leefstijlverandering ten aanzien van de lichamelijke activiteit
1.4. Doelgroep Inclusie criteria Groep 3 t/m 8 Kinderen met een BMI normaal of obesitas klasse I Ouders/verzorgers participeren mee en zijn bereidwillig Gemotiveerd
Exclusie criteria Groep 1 en 2 Obesitas klasse II en III Geen participatie ouders/verzorgers Motorische achterstand dat extra aandacht behoeft (te beoordelen door behandelaar) Andere ziekte of aandoeningen die specifieke begeleiding vragen.
1.5. Programmadoelen De behandeldoelen van het beweegprogramma zijn als volgt: 1. Door de inhoud van het beweegprogramma sport & spel, voorlichting en het stimuleren van zelfmanagement, wordt de lichamelijke activiteit verhoogd binnen 12 weken. Een positieve verandering in het beweegpatroon wordt gemeten aan de hand van tussentijdse- en eindbeoordeling van het beweegdagboek. 2. Verbeteren van het zelfmanagement in relatie tot een verhoogd zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen en zelfsturing, deze wordt geëvalueerd door middel van observatie als wel mondeling met ouder/verzorger, kind en behandelaar in het begin en eindtraject.
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
10
A 3. Ouders/verzorgers bekend maken op signaleren van overgewicht, het gezondheidsprobleem, leefstijl aanpassingen door middel van voorlichtingsavonden te organiseren. Deze worden gedurende het gehele traject geëvalueerd. 4. De mogelijkheid open laten voor de kinderen om een sportkeuze te ontwikkelen, die tijdens/ na het programma gestart kan worden, waarin de behandelaar een begeleidende dan wel adviserende rol speelt.
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
11
A
2. Marktonderzoek 1,14,27,30 Het marktonderzoek is noodzakelijk voor het verkrijgen van informatie vanuit onze doelgroep. Wensen en behoefte moeten hierin naar voren komen. Het beweegprogramma hierop aan te sluiten. Voor het marktonderzoek is een samenstelling van verschillende producten noodzakelijk te noemen, enquêtes en brieven. Voor de producten die noodzakelijk zijn voor het marktonderzoek hebben we een richtlijn gemaakt aan de hand van literatuur. Een enquête is een verzameling vragen met antwoordalternatieven, waarbij de antwoorden op een systematisch manier worden vastgelegd. In de enquête is de probleemstelling geoperationaliseerd in vragen aan de doelgroep. Er is gebruik gemaakt van een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Het kwantitatief onderzoek geeft antwoorden op vragen die in termen van hoeveelheid kunnen worden uitgedrukt. Kwalitatief onderzoek richt zich op het verkrijgen van betrouwbare informatie over hetgeen wat leeft onder een bepaalde doelgroep en waarom. Een veel gebruikte techniek bij kwalitatief onderzoek is een open interview. Hiervan hebben wij bij 1 subdoelgroep gebruik gemaakt. Eén groot nadeel is dat het tijdrovend is, een voordeel is dat je kan reageren op de verkregen informatie c.q. antwoorden. Voor het verkrijgen van informatie van ouders en kinderen hebben we gebruik gemaakt van een schriftelijke enquête. Nadeel is dat je minder controle hebt op de verkregen antwoorden maar voordelen zijn dat het: goedkoop, makkelijk te organiseren, anoniem en minder gevoelig is voor de sociale wenselijkheid. De mensen die wij geënquêteerd hebben vertegenwoordigen de doorsnee bevolking van de regio Lelystad. Er is een steekproef getrokken van ongeveer 180 respondenten uit de regio Lelystad waar de betreffende praktijk gelegen is.
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
12
A
2.2. Toelichting aanpak marktonderzoek De werkgroep is gestart met een leeg sjabloon van een enquête verkregen via Microsoft Word. Daarna is er gestart met het bedenken van relevante onderwerpen die aanbod moeten komen. Voor de overzichtelijkheid en beknoptheid is er gekozen voor een schema die het volgende kort weergeeft: o Begrip: Overkoepelende onderwerp o Indicator: Subonderwerpen o Vraag: De uit voortgevloeide enquête vragen. Enquête Kinderen Begrip Indicator Persoonlijke Leeftijd gegevens Geslacht Groep School Lichamelijke Beweeg activiteit gedrag Inactiviteit
Invulling van lichamelijke activiteit
Sociale invloed
Sport
Buiten spelen
Binnen spelen Ouders
Vraag Hoe oud ben je? Ben je een jongen of een meisje? N.V.T. N.V.T. Vind je bewegen leuk? Beweeg je na schooltijd? Hoe ga je naar school? TV- kijken: Kijk je televisie? Zo ja, hoelang op een dag kijk je ongeveer televisie? Computeren: Speel je vaak computer(spelletjes)? Zo ja, hoeveel uur op een dag? Wat ga je doen als je het over bewegen na schooltijd hebt? Hoe vaak doe je dat in de week? Hebben jullie gym op school? Zo ja, hoeveel keer per week hebben jullie gym? Vind je gymmen leuk? Als je bij gym mag kiezen wat je wil doen wat voor spel of activiteit kies je dan? Wat ga je doen in de pauzes op school? Wanneer je sport bij een club of vereniging heb je daar zelf voor gekozen? Welke sport vind je het leukste om zelf te doen? Mijn ouders vinden het belangrijk dat ik: - Sport - Buiten speel - Mijn best doe op school - Dat ik presteer tijdens het sporten? Mag je van je ouders na school buiten spelen? Welk spelletjes speel je het liefste buiten? Wanneer je buiten speelt met wie speel je dan buiten? Mag je van je ouders TV kijken of computeren na school? Mag je van je ouders zelf kiezen wat je gaat doen na schooltijd? Mag je van je ouders na schooltijd buiten spelen? Mag je van je ouders na schooltijd computeren?
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
13
A Enquête Ouders Begrip Indicator Persoonlijke Gezin gegevens
Kinderen
Lichaamssamenstelling Sport Buiten spelen
Sociale invloed
Binnen spelen NNGB†
Voeding Omgeving Interesse
†
Vraag Hoeveel kinderen heeft u? Hoeveel kinderen van u zitten op de basisschool? Hoe oud is of zijn uw kinderen? In welke groep zit(ten) uw kind(eren)? Wat is de lengte van uw kinderen? En wat is het gewicht? Aan welke sport doet of doen uw kind(eren)? Hoeveel uur in de week? Hoeveel uur per week speelt of spelen uw kind(eren) buiten Hoeveel uur in de week zit uw kind achter de pc, xbox, wii, etc Heeft u wel eens van de Nederlandse Norm Gezond Bewegen gehoord? De Nederlandse Norm Gezond Bewegen beschrijft dat kinderen tot 18 jaar dagelijks een uur matig intensieve lichamelijke activiteit, waarbij de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie). Voldoet uw kind(eren) hieraan naar uw mening Let u op de voeding van uw kind(eren) zoals tussendoortjes, snacks, drinken etc.? Is er voldoende mogelijkheid voor uw kinderen om te bewegen en sporten in de omgeving? Zou u het leuk vinden als er een programma kwam gericht op bewegen voor kinderen? Zo ja, hoe zou het beweegprogramma er volgens u uitzien? • Inhoud van het programma • Tijdstip voor het gegeven wordt • Kosten • Doelgroep
Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB)
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
14
A
2.3. Brief naar de scholen Kinderen in beweging Naam + Adres Datum
Schoolnaam T.a.v. Directeur Adres Postcode + woonplaats
Betreft: Kinderen en bewegen.
Geachte heer/mevrouw, Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat 11% van de kinderen tussen de 2 en 19 jaar te maken hebben met overgewicht, ten gevolgen van bewegingsarmoede en/of voeding. Het aantal kinderen met overgewicht zal in de toekomst toenemen. Door middel van onze afstudeeropdracht willen wij hierop inspelen. De afstudeeropdracht is het realiseren van een beweegprogramma voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Het is belangrijk dat het beweegprogramma aansluit op de wensen en behoefte van de kinderen en hun ouders/verzorgers. Hiervoor is het noodzakelijk dat er een kleinschalig marktonderzoek op de basisscholen in de regio Lelystad wordt gedaan. Het verzoek aan u is of wij gebruik mogen maken van uw tijd om het kleinschalig marktonderzoek te kunnen realiseren. Het marktonderzoek bevat enquêtes voor de kinderen en hun ouders/verzorgers. Met de uitkomsten van de afgenomen enquêtes kan er een beweegprogramma ontwikkeld worden die inspeelt op de vraag en de behoeften. Aan het einde van deze week zullen wij contact met u opnemen voor een eventuele afspraak. Het is dus niet noodzakelijk dat u contact met ons opneemt mits u dat zelf graag wenst.
Met vriendelijke groet(en), Fabien Goldenberg & Saskia Ouwendijk Studenten aan de Hogeschool van Amsterdam, opleiding Fysiotherapie.
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
15
A
2.4. Enquêtes voor kinderen, ouders & vakdocent Zie hiervoor de bijlagen 1, 2 en 3.
2.5. Begeleidende brief voor ouders Datum Betreft: Vragenlijst over bewegen van uw kind(eren)
Geachte ouders/verzorgers, Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat 11% van de kinderen tussen de 2 en 19 jaar te maken hebben met overgewicht ten gevolgen van te weinig bewegen en/of voeding. Het aantal kinderen met overgewicht zal in de toekomst toenemen. Wij zijn om die reden bezig met het opzetten van een beweegprogramma voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Voor het opzetten van het beweegprogramma is het noodzakelijk dat er een kleinschalig marktonderzoek plaats vindt. Dit doen wij door middel van een vragenlijst.
Tegelijkertijd met deze brief heeft uw kind ook al een vragenlijst ingevuld. Alle vragenlijsten worden anoniem ingevuld. Aan de hand van de vragenlijsten kunnen wij inspelen op de wensen en behoefte van het kind en van de ouder/verzorger voor het ontwikkelen van een beweegprogramma.
Bijgaand treft u een vragenlijst aan. Zou u zo vriendelijk willen zijn om de vragenlijst in te vullen en deze voor …..2007 aan uw kind mee terug naar school te geven, die deze af kan geven bij de desbetreffende docent.
Wij hopen u voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet(en),
Fabien Goldenberg & Saskia Ouwendijk Studenten van de Hogeschool van Amsterdam, opleiding fysiotherapie.
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
16
A
2.6. Conclusie uit marktonderzoek De werkgroep heeft in juni een marktonderzoek gehouden. Daarbij zijn enquêtes afgenomen bij schoolkinderen. Het marktonderzoek heeft plaatsgevonden op een basisschool te Lelystad. Van de 180 enquêtes die zijn verspreid, zijn er 55 volledig ingevuld en geretourneerd. Deze kwamen uit groep 4/5, groep 7 en groep 8. Uit deze 55 enquêtes volgen de belangrijkste en/of opmerkelijke resultaten. Bijna alle kinderen vinden bewegen leuk. Van de 55 kinderen gaven 2 kinderen aan het niet leuk te vinden. Op de vraag of kinderen bewegen na schooltijd, is het antwoord ‘ja’ bijna 100%. Hoe vaak kinderen bewegen in de week staat per klas in figuur 1 weergegeven. Deze is onderverdeeld in jongens en meisjes en per groep. Hiervoor is gekozen om de verschillen duidelijk te maken. Uit de resultaten is te concluderen dat in de lagere groepen er kinderen zijn die niet bewegen. Echter geven zij wel aan hoeveel tijd ze per week besteden aan bewegen. Dit kunnen we deels toeschrijven aan het feit dat kinderen in de lagere klassen minder goed kunnen nuanceren met betrekking tot vraagstelling en antwoord. De meeste kinderen hebben over het algemeen zelf gekozen voor een sport indien zij deze beoefenen. Kijkend naar het aantal uren televisie kan de werkgroep concluderen dat er gemiddeld 1 tot 2 uur per dag tv gekeken wordt. Qua computer(spelletjes) is het opvallend dat in de lagere groepen de meisjes minder uren daaraan besteden. Dit neemt toe in de hogere groepen. Een opvallende constatering is dat de jongens minder computeren in groep 8 dan de meisjes, terwijl in de lagere klassen de jongens veel meer uren achter de computer doorbrachten. In alle groepen hebben de kinderen 2 keer per week lichamelijke opvoeding (LO). Tot en met groep 7 zijn de kinderen in percentage uitgedrukt 100% tevreden met LO en wordt deze activiteit als leuk bevonden. In groep 8 neemt dit af. Bij de meisjes vindt 80% LO leuk en bij de jongens 75%. Op de vraag met welk vervoermiddel de kinderen naar school gaan, staat weergeven in figuur 2. Opvallend is dat de meisjes uit groep 8, 90% op de fiets naar school gaan, terwijl 75% van de jongens met de auto gebracht wordt. In groep zeven gaan 91% van de jongens op de fiets en bij de meisjes 100%. In de lagere groepen is dat verschillend. Om te kijken of ouders invloed hebben zijn hierover vragen gesteld in dezelfde enquête. De vraag in hoeverre kinderen zelf mogen beslissen wat ze gaan doen na schooltijd zijn de resultaten weergeven in figuur 3. De werkgroep concludeert uit de gegevens dat hoe ouder het kind is, hoe meer het kind zelf mag beslissen. De kinderen mogen buitenspelen zonder toezicht van hun ouders. Het percentage ligt op bijna op 100%. Hoe ouder het kind is, hoe meer de kinderen mogen computeren na schooltijd. In de hoogste klas is het percentage hoog bij zowel jongens 73% en meisjes 60%.
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
17
A De belangrijkste vraag is; ‘vinden de kinderen het leuk dat er een activiteit georganiseerd wordt waarbij plezier in bewegen voorop staat. Uit de resultaten kwam de werkgroep tot de constatering dat alle groepen er positief tegenover staan, behalve de jongens uit groep 8. Hierbij antwoordde 50% met nee, terwijl 70 % van de meisjes er positief is. De resultaten staat weergeven in figuur 4.
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
18
Figuur 1: Vraag 1.4: Hoe vaak in de week beweeg je na schooltijd? gr 4/5 vr 3 J
gr 4/5 vr 4 M
13%
20%
gr 7 M vr 4
gr 7 J vr 4
0%
20%
0%
0%
17%
20%
29%
0%
27%
33%
36%
37%
50%
25%
0%
20%
gr 8 J vr4
gr 8 M vr4
0
0
1 tot 3
1 tot 3
3 tot 6
3 tot 6 7 keer of vaker
7 keer of vaker
71%
30%
40%
50%
37%
25%
Figuur 2: Vraag 2.6: Hoe ga je naar school? gr 4/5 vr 6 M 2
gr 7 M vr6
gr 4/5 vr 6 J 2
gr 7 J vr 6
2
gr 8 J vr6 2
2
gr 8 M vr6
2
0%
9%
0%
13%
13%
20%
20%
0%
8%
0%
10%
0%
17%
0%
0%
Lopend
0%
Met de fiets
37%
37%
Gebracht met de auto
20%
40%
Anders 100%
91% 90%
75%
Figuur 3: Vraag 3.1: Mag je van je ouders zelf kiezen wat je gaat doen na schooltijd?
gr 4/5 M
gr 7 M
gr 4/5 J
gr 8 J
gr 8 M
gr 7 J
17% 29%
30%
Ja
0%
36% 40%
50%
Nee Soms
50%
0%
60%
64%
71% 0%
0% 70%
0%
0%
83%
Figuur 4: Vraag 4.1: Zou je het leuk vinden als er buiten schooltijd activiteiten georganiseerd worden waarbij PLEZIER in bewegen voorop staat en ervoor zorgt dat je meer gaat bewegen?
gr 4/5 M
gr 4/5 J
14%
20%
gr 8 M
gr 7 J
gr 7 M
8%
gr 8 J
25%
30% 36%
42%
Ja
64%
50%
75%
70%
80%
86%
Nee Blanco
A
Literatuur Boeken, tijdschriften, protocollen en richtlijnen 1. Baarda D.B., Goede de M.P.M. Enquêteren en gestructureerd interviewen : praktische handleiding voor het maken van een vragenlijst en het voorbereiden en afnemen van gestructureerde interview. Houten: Educatieve Partners Nederland; 2000. 2. Baughcum A.E., Camberlin L.A Maternal perceptions of overweight preschool children. Pediatrics; 2000, 106: 1380-1386. 3. Behandelingsprotocol van campagne ‘Terug naar de gezonde basis’, ter preventie van overgewicht bij kinderen in Nederland. Protocol overgewicht bij kinderen. Doelgroep: Kinderen in de leeftijd van 713 jaar met overgewicht en obesitas. Internetsite van Nederlandse Vereniging van diëtisten 2007 4. Borghouts L.B. Fysieke activiteit bij kinderen met overgewicht. Internetsite Fontys Hogeschool, lichamelijke opvoeding 2006. 5. Brug J., Schaalma H. et al. Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Een planmatige aanpak. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV; 2005. p.247. 6. Fredriks A.M, Buuren S.van Body index measurements in 1996-7 compared with 1980. Archives of diseases in childhood. 2000: 82; p. 107-112. 7. Fredriks AM, Buuren S van De Quetelet-index ('body mass index') bij jongeren in 1997 vergeleken met 1980; nieuwe groeidiagrammen voor de signalering van ondergewicht, overgewicht en obesitas Nederlands Tijdschrift Geneeskunde, juli 2001;145(27): p.1296-1303 8. Gezondheidsachterstanden. Geografische verschillen in gezondheid. Figuur 3.17: Samengestelde volksgezondheidsscore, determinantenindex, preventie-index en sociaal-economische status per GGD-regio. Bilthoven: RIVM. juni 2006. 9. Gezondheidsraad. Overgewicht & Obesitas. Den Haag: Gezondheidsraad; 2003. publicatie nr 2003/07.
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
21
A 10. Gorissen W.H.M., Ruiter M. Met een lege maag naar school: een probleem onder Utrechtse scholieren? Tijdschrift voor Jeugdgezondheidszorg 31: 68-72. 1999 11. Hirasing R.A, Fredriks A.M. Toegenomen prevalentie van overgewicht en obesitas bij Nederlandse kinderen en signalering daarvan aan de hand van internationale normen en nieuwe referentiediagrammen Nederlands Tijdschrift Geneeskunde; juli 2001; 145(27): 1303-8 12. HiraSing, R.A., Renders, C.M., et al. Prevalentie, signalering en preventie van overgewicht en obesitas bij kinderen. Internetsite van RIVM. Beschikbaar op: www.rivm.nl/jeugdgezondheid/Images/sheetsovergewicht_tcm78-30904.ppt 13. Hurk, van den K., Dommelen, van P. Prevalentie van overgewicht en obesitas bij jeugdigen 4-15 jaar in de periode 2002-2004. Leiden: TNO kwaliteit van leven; 2006. p.44 Beschikbaar via: www.rivm.nl/vtv/object_document/o1253n18950.html 14. Jansen EPWA, Joostens Th H Enquêteren : het opstellen en gebruiken van vragenlijsten Groningen: Wolters-Noordhoff, cop. 1998 . – p.136. 15. Jansen J., Schuit A.J. et al. Tijd voor gezond gedrag, Bevordering van gezond gedrag bij specifieke groepen. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu & Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2002. p. 272. 16. Kromhout, D. KCO-rapport ‘Overgewicht en obesitas’ Gezondheidsraad. Beschikbaar op: http://www.gr.nl/adviezen.php?ID=706 17. Maffeis C. Aetiology of overweight and obesity in children and adolescents. European Jounal of Pediatrics, 2000; 159: S35-S44. 18. Mathus-Vliegen E.M.H. Overgewicht. I. Prevalenties en trends. Nederlands Tijdschrift Geneeskunde, september 1998: 142; p.1982-1989. 19. Renders C.M, Bulk-Bunschoten A.M.W. et al. Het overbruggingsplan voor kinderen met overgewicht, Methode voor individuele primaire en secundaire preventie in de jeugdgezondheidszorg. Sociale geneeskunde (JGZ) EMGO: september 2005: p.78 20. RIVM. Ons eten gemeten; gezonde voeding en veilig voedsel in Nederland. Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
22
A Bilthoven: RIVM; 2004. Rapportnummer 27055007. 21. Visscher TLS Lichaamsgewicht. De determinant, gezondheidsgevolgen en oorzaken. Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van overgewicht? Bilthoven: RIVM. Mei 2004. Beschikbaar op: http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o1252n18950.html 22. Vries de, S.I., Bakker, I., et al. Kinderen in Prioriteitswijken: lichamelijk (in)activiteit en overgewicht TNO kwaliteit van leven, september 2005: p. 180. 23. Wendel-Vos G.C.W., Ooijendijk, W.T.M., et al. Kosteneffectiviteit en gezondheidswinst van behalen beleidsdoelen bewegen en overgewicht. Onderbouwing Nationaal Actieplan Sport en Bewegen. Bilthoven: RIVM/ Ministerie van VWS, 2005. p. 156. 24. World Health Organization. Obesity: preventing and managing the global epidemic: Report of a WHO consultation. Geneva: World Health Organization; 1998. Technical Report Series nr. 894 25. Zwiauer K.F.M Prevention and treatment of overweight and obesity in children and adolescents. European Jounal of Pediatrics, 2000; S56-S68. Internetbronnen 26. Bakker, A. Nooitmeeropdieet.nl Juni 2007. Beschikbaar op: http://www.nooitmeeropdieet.nl/kinderen%20en%20overgewicht.htm 27. Right Marktonderzoek en Advies 2007 Beschikbaar op: http://www.rightmarktonderzoek.nl/methoden/diepteinterview.asp 28. Stadskrant Rotterdam. Juni 2007. Beschikbaar op: http://www.stadskrant-rotterdam.nl/read/24/kinderentezwaar 29. Vermeulen, K., Hendrix, L., et al. Koken met Klasse Internetsite Diversion, april 2007. Beschikbaar op: http://www.diversion.nl/page.php?id=1000017
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
23
A 30. Webschool Vragenlijst versie 3. April 2005. p. 22. Beschikbaar op: http://www.webschool.nl/dir010/webschool/website/leeszaal.nsf/2ddf16623a3 eefd9c1256c3400690dfe/044f409dc30bd18dc1256fdd004fdf98/$FILE/vragenl ijst.pdf
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
24
A
Bijlage
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
I
A
Bijlage 1: Enquête voor kinderen
Saskia Ouwendijk & Fabien Goldenberg
Afstudeeropdracht vanuit fysiotherapie praktijk De Botter fysio- en manuele therapie
Veel plezier met het invullen van de enquête!
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
II
A
Kinderen in beweging Door
Fabien & Saskia , studenten v.d. HvA
Groep Datum
"Lees iedere vraag zorgvuldig door en omcirkel vervolgens de letter van het juiste antwoord". Succes!!! Persoonlijke gegevens 1. ___ Hoe oud ben je? … jaar 2. ___ Ben je een jongen of een meisje? a) Jongen b) Meisje
Wel of niet bewegen na schooltijd 1.
Vind je bewegen leuk? a) Ja, want ……………………………………………………………………………… …………… b)
2.
Beweeg je na schooltijd? a) b)
3.
Ja Nee
Wat ga je doen als je het over bewegen na schooltijd hebt? Kan ook beide. a) Buiten spelen b) c)
4.
Nee, want………………………………………………………………………… ……………….
Sporten bij een club of vereniging Anders ………….
Hoe vaak doe je dat in de week? a) 0 c)
1 – 3 keer 3 -6 keer
d)
7 keer of vaker
b)
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
III
A 5.
Wanneer je sport bij een club of vereniging heb je daar zelf voor gekozen? a) Ja, helemaal zelf b) c)
6.
Kijk je televisie? Zo ja, hoelang op een dag kijk je ongeveer televisie? a) 0 uur b) c) d)
7.
Ja, samen met mijn ouders Nee
1-2 uur 3 -4 uur 5 uur of meer
Speel je vaak computer(spelletjes)? Zo ja, hoeveel uur op een dag? a) 1-2 b) 3 -4 c) 5 of meer
Wel of niet bewegen tijdens schooltijd 1.
Hebben jullie gym op school? a) b)
Ja Nee
2.
Zo ja, hoeveel keer per week hebben jullie gym? a) 1 b) 2 c) Meer dan 2 keer
3.
Vind je gymmen leuk? a) Ja, want ……………………………………………………………………………… ………… b) Nee, want ……………………………………………………………………………… ……….
4.
Als je bij gym mag kiezen wat je wilt doen wat voor spel of activiteit kies je dan? ……………………………………………………………………………… …………………….
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
IV
A 5.
Wat ga je doen in de pauzes op school? Je kunt er meer dan 1 aankruisen. a) Kletsen met mijn vriendjes en/of vriendinnetjes b) c) d) e)
6.
Op de speeltoestellen spelen Anders ………………………………..
Hoe ga je naar school? a) Lopend c)
Met de fiets Gebracht met de auto
d)
Anders…………
b)
7.
Spel doen met zijn allen Spel doen met zijn tweeën of drieën
Wanneer je buiten speelt met wie speel je dan buiten? a) Vriendjes en vriendinnetjes b) Familie c)
Anders……………….
8.
Welke sport vind je het leukste om zelf te doen? …………………………………………………………………….
9.
Welk spelletjes speel je het liefste buiten? …………………………………………………………………….
Mijn ouders 1.
Mag je van je ouders zelf kiezen wat je gaat doen na schooltijd? a) Ja b) Nee c)
2.
Mag je van je ouders na schooltijd buiten spelen? a) Ja, helemaal alleen b) Ja, maar met toezicht van een ouder persoon c)
3.
Soms
Nee
Mag je van je ouders na schooltijd computeren? a) Ja, altijd b) Ja, maar wel met een limiet van maximaal …. uur c) Nee, alleen als het slecht weer buiten is d) Nooit Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
V
A De laatste 2 vragen…… 1) Zou je het leuk vinden als er buiten schooltijd activiteiten georganiseerd worden waarbij plezier in bewegen voorop staat en ervoor zorgt dat je meer gaat bewegen? a) Ja,
b)
want………………………………………………………………………… ………….. Nee, want ……………………………………………………………………………… …..
2) Hoe zou je het programma noemen? ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… …… Als je het leuk vindt mag je ook een mooi logo (tekening) tekenen voor het programma:
Dank je wel voor het invullen van de vragen!
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
VI
A
Bijlage 2: Enquête voor ouders
Saskia Ouwendijk & Fabien Goldenberg
Afstudeeropdracht vanuit fysiotherapie praktijk De Botter fysio- en manuele therapie
Veel plezier met het invullen van de enquête! Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
VII
A Kinderen in beweging Datum: Fabien & Saskia , studenten v.d. HvA
Door:
Hieronder bevindt zich een vragenlijst over uw kind(eren). De vragenlijst bestaat uit open vragen en meerkeuze vragen. Voor extra aanvulling is op de laatste pagina ruimte vrij gemaakt. Alvast bedankt voor uw medewerking! 3. ___ Hoeveel kinderen heeft u? … kinderen 4. ___ Hoeveel kinderen van u zitten op de basisschool? … kinderen 5. ___ Hoe oud is of zijn uw kinderen? Kind 1 is de jongste, nummer 2 de daarop volgende. o Kind 1: … jaar o Kind 2: … jaar 6. ___ In welke groep zit(ten) uw kind(eren)? o Kind 1: … groep o Kind 2: … groep
o Kind 3: … jaar o Kind 4: … jaar
o o
Kind 3: … groep Kind 4: … groep
7. ___ Wat is de lengte van uw kinderen? En wat is het gewicht? o o
Kind 1: …. kg/ …. Lengte Kind 2: …. kg/ …. Lengte
o o
Kind 3: …. kg/ …. Lengte Kind 4: …. kg/ …. Lengte
8. ___ Aan welke sport doet of doen uw kind(eren)? Hoeveel uur in de week? o Kind 1: …………………... / … uur o Kind 2: …………………... / … uur o Kind 3: …………………... / … uur o Kind 4: …………………... / … uur
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
VIII
A 9. ___Hoeveel uur per week speelt of spelen uw kind(eren) buiten? Omcirkel wat van toepassing is. o Kind 1: 0 uur / 1 – 4 uur/ 4 uur of meer o Kind 2: 0 uur / 1 – 4 uur/ 4 uur of meer o Kind 3: 0 uur / 1 – 4 uur/ 4 uur of meer o Kind 4: 0 uur / 1 – 4 uur/ 4 uur of meer 10.___Hoeveel uur in de week zit uw kind achter de pc, xbox, wii, etc. o o o o
Kind 1: : Kind 2: : Kind 3: : Kind 4: :
0 uur / 1 – 4 uur/ 4 uur of meer 0 uur / 1 – 4 uur/ 4 uur of meer 0 uur / 1 – 4 uur/ 4 uur of meer 0 uur / 1 – 4 uur/ 4 uur of meer
11.___Heeft u wel eens van de Nederlandse Norm Gezond Bewegen gehoord? a) Ja b) Nee 12.___De Nederlandse Norm Gezond Bewegen beschrijft dat kinderen tot 18 jaar dagelijks een uur matig intensieve lichamelijke activiteit, waarbij de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie). Voldoet uw kind(eren) hieraan naar uw mening. a) Ja, want ………………………………………………………………………… b)
…………………. Nee, want…………………………………………………………………… …………………........
13.___Let u op de voeding van uw kind(eren) zoals tussendoortjes, snacks, drinken etc.? a) Ja, want…………………………………………………………………… b)
……………………..….. Nee, want…………………………………………………………………… ………………….…...
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
IX
A 14.___Is er voldoende mogelijkheid voor uw kinderen om te bewegen en sporten in de omgeving? a) Ja, want…………..………………………………………………………… ……………………….. b) Nee, want.…………………………………………………………………… ……………………... 15.___Zou u het leuk vinden als er een programma kwam gericht op bewegen voor kinderen? c) Ja,
d)
want..…………………………………………………………………… ……………………….. Nee, want….………………………………………………………………… ……………………...
16.___Zo ja, hoe zou het beweegprogramma er volgens u uitzien? 1. Inhoud van het programma, ............................................................................................................ ............................................................................................................ .......................................................... 2. Tijdstip waarop het gegeven wordt, ............................................................................................................ ............................................................................................................ .......................................................... 3. Kosten, ............................................................................................................ ............................................................................................................ .......................................................... 4. Doelgroep, ............................................................................................................ ............................................................................................................ ..........................................................
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
X
A Extra aanvullingen .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... .................................................................................................................................... ........................................................................ Bedankt voor het invullen van onze enquête. Met vriendelijke groeten, Fabien Goldenberg & Saskia Ouwendijk Studenten aan de Hogeschool van Amsterdam, opleiding fysiotherapie.
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
XI
A
Bijlage 3: Enquête voor vakdocent lichamelijke opvoeding
Enquête c.q. richtlijn voor de bijeenkomst vakdocent. Fabien Goldenberg & Studenten Saskia Ouwendijk
School Contactpersoon Datum
Deze is ter invulling van ons zelf naar aanleiding van het vraaggesprek met vakdocent.. Op deze wijze kan bereikt worden dat er een gesprek ontstaat en dat deze als structuur/ richtlijn aangehouden kan worden. Dit zijn dan ook de minimaal te bevragen onderdelen. Signaleert u veel kinderen met overgewicht en/ of bewegingsarmoede?
………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… …………………………
Besteed de lichamelijke opvoeding les aandacht aan het meer bewegen van kinderen en het verminderen van overgewicht? ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………… Zijn er programma’s in de omgeving waar de school de kinderen naartoe kan verwijzen bij gewichtsproblemen met als voornaamste probleem te weinig beweging?
………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… …………………………
Hoeveel uur gym wordt er gegeven op school?
Ja/ Nee
Met welke invulling?
………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… …………………………
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
XII
A Is er behoefte aan het programma dat wij beogen op te zetten? ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………… Willen de vakdocenten op de hoogte gehouden worden van het realiseren van het programma, voornamelijk met betrekking tot de implementatie? ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………… Is er in de toekomst mogelijkheid van samenwerkingsverbanden tussen de uitvoerders van het programma en de school m.b.t tot het vakspecifiek?
………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… …………………………
Mogen we de vakdocentschool verder contacteren wanneer blijkt dat we meer informatie nodig hebben? ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………… Aansluiting op lichamelijke oefening programma misschien?
………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
………………………… Ten aanzien van de motorische ontwikkeling de leeftijden splitsen in 2 groepen? ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………… Hoe gaan hun om met kinderen met een: Motorische achterstand …………………………………………………………………………
……………………..…………………………………………………… ………………………………………………… Cardiale problematiek …………………………………………………………………………
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
XIII
A …………………………………………………………………………
………………………… Respiratoire problematiek ………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
………………………… Diabetes Mellitus ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… …………………………
Aanvullingen/ op en aanmerkingen ………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… …………………………
………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… …………………………
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
XIV
A
Bijlage 4: Richtlijn voor de onderdelen van het marktonderzoek Enquête algemeen Enquête Betrouwbaarheid Validiteit
Proefafname Anonimiteit waarborgen Opbouw Groeperen op onderwerp Korte inleiding op onderwerp Lay-out Vormgeving verzorgd en professioneel Mooi en strak
Titelblad Titel van het onderzoek Onderzoeksinstantie waar vandaan onderzoek uitgaat (bijv. logo) Respondentennummer
Introductie aan de respondenten Aparte brief Waarom enquête Waarover enquête Wat gebeurd er met de gegevens Waardering van hun medewerking Hoe de enquête in te vullen Datum voor terug verwachten Hoe te retourneren Vertrouwelijk behandeld
Introductiebrief Doel van het onderzoek Informatie over de verdere gang van zaken Vermijd wetenschappelijk jargon
In aantal ingevulde en geretourneerde aantallen. Redelijk. Moeten rekening houden met vragen die persoonlijk zijn en ook uit literatuur is gebleken dat ouders dikheid van kinderen niet vaak constateren. De werkgroep stelt dat het niet een valide meetinstrument is. + 23 april 2007 ++ ++ + + (Introductiebrief en bovenaan de enquête) + positieve reacties + positieve reacties
++ + Niet d.m.v. het logo ++
++ + + + + - (Staat vermeld in de enquêtes zelf) + + +
+ + +
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
XV
A Zeg niet welke uitkomst je verwacht Soms onderwerp globaal typeren Introductiebrief personaliseren Maak gebruik van de reputatie van je onderzoeksinstelling
Vraagstelling Begrip indicator Indicator enquêtevragen Opstellen van vragen Concreet Neutraal (zonder mening) Bewust open/ gesloten vragen
Antwoordalternatieven Gedetailleerd Relevante antwoorden voor respondenten Realistisch Aansluitend Geen overlap van antwoorden Logisch volgorde
+ + +/- (ouders/ verzorgers) +/-
++ ++ + + +
+ + + + + +
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
XVI
A
Beroepsopdracht van Fabien Goldenberg & Saskia Ouwendijk Hogeschool van Amsterdam voor paramedische opleidingen Opleiding Fysiotherapie Amsterdam, juni 2007
[email protected]
Beweegprogramma ‘kinderen in beweging’
XVII