Ketenanalyse Virtualisatie
Auteur: Gecontroleerd door: Becommentarieerd door: Goedgekeurd door:
F. A. van der Wind A. Boss K. van den Berg J. van Rooy
Consultant Atos Consultant Atos Consultant Primum Sustainability director Atos
Utrecht, 10-04-2012 1
Inhoud 1.
Aanleiding .................................................................................................................................... 3
2.
Achtergrond................................................................................................................................. 3
3.
Partners in de keten .................................................................................................................... 5 3.1.Toeleveranciers ......................................................................................................................... 6 3.2.Atos............................................................................................................................................ 6 3.3.Klant........................................................................................................................................... 6 3.4.Afvalverwerker .......................................................................................................................... 6
4.
Kwantificering van de Emissies ................................................................................................... 7 4.1.Toeleveranciers ......................................................................................................................... 7 4.2.Klant......................................................................................................................................... 10 4.3.Afvalverwerking....................................................................................................................... 12 4.4.Samenvatting........................................................................................................................... 12
5.
Reductiemogelijkheden en Reductiedoelstellingen .................................................................. 13 5.1. Benchmark ambitieniveau...................................................................................................... 13
2
1. Aanleiding Bij Atos delen we de overtuiging dat verantwoord ondernemen verankerd dient te zijn in de genen van de organisatie. Verantwoord ondernemen kan nieuwe mogelijkheden creëren door innovatie en tegelijkertijd een waardevolle bijdrage leveren aan het tegengaan van de klimaatverandering en het beperken van de gevolgen hiervan voor onze planeet. Een belangrijke ambitie binnen Atos is het terugdringen van de CO2-emissies. Atos heeft in de Meer Jaren Afspraak (MJA3) de ambitie uitgesproken een jaarlijkse energiebesparing van minimaal 2,5% te realiseren. Het is een thema dat omarmd moet worden in de gehele waardeketen, door zowel medewerkers en klanten als leveranciers, partners en investeerders. Prorail is een van de klanten van Atos die binnen dit thema een initiatief heeft ontplooid in de vorm van de CO2-prestatieladder. De CO2prestatieladder is een methodiek die de mate van energiebewustzijn van een organisatie meet. Prorail heeft een gunningsvoordeel gekoppeld aan de methodiek. Hiermee worden bedrijven die tijdens hun bedrijfsactiviteiten bewust met hun energie verbruik omgaan beloond door de opdrachtgever. De gedachtegang van de CO2-prestatieladder sluit aan op de ambities van Atos op het gebied van duurzaamheid. Atos heeft dan ook het voornemen om op de CO2-prestatieladder te worden gecertificeerd. De CO2-prestatieladder kent diverse niveaus. Tot niveau 3 dient de organisatie zich te concentreren op de eigen energiestromen waar ze direct invloed op kan uitoefenen. Voor niveau 4 dient de organisatie na te gaan wat de energiestromen binnen haar ketens zijn door middel van een ketenanalyses. Atos heeft zich gericht op de twee meest materiele energiestromen. In de memo “keuzeproces ketenanalyses” is het beslisproces beschreven. Dit document beschrijft één van de ketenanalyses, namelijk de keten van de dienst van Atos rondom Virtualisatie.
2. Achtergrond Atos heeft, met de oplossingen die het haar klanten biedt, direct invloed op het energieverbruik van die klanten. Door tijdens haar dienstverlening, het energieverbruik van de klanten in ogenschouw te nemen, is het voor Atos mogelijk om emissiereductie tijdens de opleverfase en de gebruikersfase te realiseren. De Mobility Mixx card is een voorbeeld van een instrument dat invloed heeft op de emissies tijdens de opleverfase van een dienst van Atos. Het effect van dit instrument wordt nader onderzocht in de ketenanalyse Mobility Mixx card. Virtualisatie is een voorbeeld van een oplossing die invloed heeft op de emissies van de klant tijdens de gebruikersfase van de dienst die Atos aanlevert.
3
Virtualisatie is een dienst die ingrijpt op de servers en het data server center van het bedrijf. Virtualisatie richt zich op het verlagen van het aantal fysieke servers binnen het data server center en op een optimale benutting van de beschikbare hardware capaciteit. Bij Virtualisatie wordt er een aanvulling gemaakt op het oude systeem in de vorm van een hypervisor (of broker VMware, Virtualization Layer). De hypervisor is een entiteit die alle communicatie verzorgt tussen de hardware en het Operating System (OS) van waaruit applicaties worden gerund. In de oude situatie kon één fysieke server slechts door één OS gebruikt worden. Dit is niet efficiënt doordat de capaciteit van de server niet volledig wordt benut. Na Virtualisatie kan aan de hand van de hypervisor het aantal OS-en worden uitgebreid. Deze OS systemen maken door middel van de hypervisor gebruik van dezelfde hardware systemen (Central Processing Unit, Memory, Network Interface Card, Disk) Dit is weergegeven in figuur 1. Hierdoor zijn er minder fysieke servers nodig voor hetzelfde aantal applicaties.
Figuur 1. Virtualisatie
Het verschil wordt uitgedrukt in zogenaamde ratio’s. Een gemiddelde ratio is bijvoorbeeld 1 staat tot 10, waarbij wordt gesteld dat er 10 OS systemen van 10 “oude” servers kunnen worden gevirtualiseerd waarmee er slechts één server benodigd is.
4
De dienst heeft op twee manieren impact op het energieverbruik binnen de gehele keten. Allereerst gaat de energierekening van de kklant omlaag. De scope 2 emissies van de klant veroorzaakt door het elektriciteitsverbruik van de klant zullen daarom verminderen. Hi Hiermee ermee wordt de scope 3 emissie van Atos teruggebracht. Atos neemt de functie over en daardoor zal het energieverbruik van Atos hoger oger worden. De scope 2 emissie veroorzaakt door het eelektriciteitsverbruik van Atos stijgt daardoor.. Maar doordat de servers gevirtualiseerd worden zal de totale hoeveelheid emissies in de gehele waardeketen minder zijn. De emissies van de toeleveranciers zullen naar verwachting lager liggen ten opzichte van de oude situatie omdat er minder fysieke servers benodigd zijn. Buiten dit effect van Virtualisatie lisatie is er nog een tweede effect dat at nader onderzocht kan worden. Namelijk de verplaatsing van de servers van de klant naar de data server centers van Atos. Atos Ato is een gespecialiseerde dataserver beheerder en probeert het energieverbruik van de dataservers zo laag mogelijk te maken. Dit vindt plaats door efficiëntie verbeteringen doorgevoerd door de eigen medewerkers aangevuld met inzichten verkregen door de ins inschakeling chakeling van onderzoeksbureaus als 1 O2 . Dit onderzoekbureau geeft verder inzicht in het energieverbruik van de dataservercenters en geeft adviezen op het gebied van energiereductie. Het effect van de Virtualisatie irtualisatie gecombineerd met de verplaatsing naar een n energiezuiniger dataserver center op het energieverbruik in de gehele waardeketen is onbekend. Een ketenanalyses kan hierin inzicht verschaffen.
3. Partners in de keten De partners in de keten bestaan n uit TToeleveranciers, Atos, de Klant en de Afvalverwerk fvalverwerker. De waardeketen met voorbeelden van de diverse partners is afgebeld in figuur 2.
Figuur 2. Ketenpartners Virtualisatie atie 1
www.o2france.com
5
3.1.Toeleveranciers Voor de dienst wordt er gebruik gemaakt van verschillende leveranciers. De leveranciers zijn in drie groepen te verdelen: -
Hardware leveranciers Software leveranciers Facilitaire leveranciers.
Hardware bestaat uit de fysieke onderdelen van het dataserver center. Voorbeelden zijn de kasten waar de servers in zitten (zogenoemde enclosures) en de servers (zogenoemde blades) zelf. Atos maakt gebruik van vele hardware leveranciers. De leveranciers stoten tijdens de productie en levering van de hardware onderdelen emissies uit. HP, DELL en IBM zijn voorbeelden van deze leveranciers. Software leveranciers leveren de programma’s die op de hardware onderdelen draaien. De software programma’s bevatten geen fysieke onderdelen. De leveranciers stoten tijdens de productie van de software emissies uit. Het transport gebeurt vaak digitaal. WMware is een belangrijke leverancier voor de dienst rondom Virtualisatie. Met de facilitaire leveranciers worden leveranciers bedoeld die ervoor zorgen dat de randvoorwaarden voor de levering van dienst aanwezig zijn. Een voorbeeld hiervan zijn de verhuurders van de gebouwen waarin data server centers zijn geplaatst. 3.2.Atos Met Atos worden de medewerkers en faciliteiten van Atos bedoeld, voor de deze ketenanalyse gaat het specifiek om de servers die onder beheer staan van Atos. 3.3.Klant De dienst wordt Atos breed over de verschillende markten aangeboden. In het volgende hoofdstuk wordt er bij de kwantificering uitgegaan van de dienstverlening die Atos in dit kader aan een grote financiële instelling heeft geleverd. Het project ( ITmove) heeft gelopen van april 2011 tot december 2011 en betrof een verhuizing van het dataserver center van de klant naar Atos, waarbij tevens Virtualisatie heeft plaatsgevonden. Bij de kwantificering van de emissies zal worden uitgegaan van een periode van 3 jaar. 3.4.Afvalverwerker De servers behoren tot het zogenaamde WEEE (Waste Elektric and Elektronic Equipment) afval. Voor servers gebruikt Atos twee afvalverwerkers: Reiswolff-Heesch en SITA. Hierbij wordt SITA voor het merendeel van het afval ingezet.
6
4. Kwantificering van de Emissies In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de relevante emissies die worden uitgestoten tijdens de productlevenscyclus van één gemiddelde server van Atos. Hierbij wordt uitgegaan van een levensduur van 3 jaar. Om inzicht te krijgen op de impact van de gecombineerde dienst wordt er een overzicht gegeven van de emissies van de verschillende ketenpartners die bij het voorbeeld project aanwezig zijn geweest, dit wordt toegespitst op het gebruik van servers. Tot slot wordt er een overzicht gegeven van het verschil in emissies in de totale waardeketen ten gevolge van het project. Waarbij er wordt uitgegaan van een referentiesituatie voordat het project heeft plaatsgevonden en een tweede scenario waarin de dienst wel heeft plaatsgevonden. Er wordt uitgegaan van een periode van 3 jaar. De datacollectie strategie bestaat in eerste instantie uit het gebruik maken van metingen. Indien er geen metingen beschikbaar zijn wordt er gebruikt gemaakt van de informatie die is vrijgegeven door de ketenpartner. Indien deze onbruikbaar is wordt de informatie gebruikt vanuit onderzoeksbureaus als O2, Indien deze informatie niet voor handen is, zal er gebruik gemaakt worden van een schatting. 4.1.Toeleveranciers De hardware leveranciers leveren servers. Dell, IBM en HP leveren servers aan Atos. Dit zijn grote bedrijven hun CO2-emissies wel vrijgeven2. Maar het is onbekend welk deel daarvan voor de rekening komt van de levering van de servers voor het ITmove project. Het adviesbureau 02 heeft in een onderzoek van de product life cycle van een data server centrum een inschatting gemaakt van de emissies die vrijkomen tijdens de levenscyclus van het data server center, de verhoudingen van de emissies zijn gepresenteerd in figuur 3.
Figuur 3 emissies van het data server center in Amsterdam3 Uit het onderzoek volgt dat de productie van IT equipment (Equipment) verantwoordelijk is voor 43% van de uitstoot in de totale levensduur van het gehele data server center. Hieronder valt de totale IT equipment waaronder servers, maar ook monitors en bijvoorbeeld PCs, waardoor de emissies ten gevolge van de productie van servers niet zuiver valt te herleiden. Er wordt vermeldt dat er 42% onzekerheid is over de hoogte van de emissies in de productie van de IT equipment.
2 3
www.hp.nl 03-03-2012 02, 2010
7
In een onderzoek naar de carbon footprints voor elektronics wordt de levenscyclus van een IBM server nader geanalyseerd. In figuur 4 is de verdeling van CO2-uitstoot over de productie en de gebruikersfase van een standaard IBM server gegeven4.
Figuur 4. CO2-emissies van een IBM server gedurende de levenscyclus. De CO2-uitstoot tijdens de productie van een IBM server is 6% van the totale product carbon footprint. Met een onzekerheid van 15%. Omdat dit onderzoek specifiek op servers is gericht en een lagere onzekerheid kent dan het onderzoek van O2, zal deze verhouding worden gebruikt voor het inschatten van de uitstoot van de servers in de situatie van het ITMove project. Een gemiddelde server van Atos heeft een vermogen van 154 Watt. De server wordt 24 uur per dag, gedurende 365,25 dagen per jaar gebruikt. In drie jaar geeft dit een verbruik van 4049 kWh. Uitgaande van een conversiefactor van 455 gram CO2 per kWh, veroorzaakt dit een uitstoot van 1,8 ton CO2 per server. Dit is 94% van de totale carbon footprint. De CO2-uitstoot tijdens de productiefase bedraagt 6%. Doormiddel van een kruistabel (tabel 1) is de CO2-uitstoot tijdens de productiefase te berekenen.
Productiefase Gebruikersfase CO2-uitstoot (ton) 0,12 1,84 percentage 6% 94% Tabel 1. CO2-uitstoot tijdens de productiefase van een server
4
Weber, 2008
8
ITMove De Virtualisatie betekent dat er minder servers moeten worden geproduceerd voor het ITMove. De ratio bepaald in hoeveel fysieke servers er benodigd zijn. In het geval van het ITMove project ligt de ratio op 1 staat tot 15. Dit houdt in dat er één fysieke server benodigd is voor 15 virtuele servers. In tabel 2 staan de gecombineerde hoeveelheid fysieke servers voor de financiële dienstverlener. De oranje servers staan gevestigd op de locaties van de klant, de groene zijn gevestigd op de locaties van Atos.
Dedicated Servers Gevirtualiseerde Servers Dedicated Servers Gevirtualiseerde Servers Totaal aantal servers
apr-11
mei-11
jun-11
aug-11
sep-11
okt-11
nov-11
dec-11
227
217
213
jul-11 158
149
140
105
47
42
143
141
137
119
113
116
85
5
5
362
360
375
387
390
394
400
397
401
1.018
1.010
1.014
1.023
1.037
1.069
1.121
1.156
1.183
666
654
665
621
616
613
585
521
522
Tabel 2. De verdeling van de verschillende servers In april 2011 waren er 666 servers benodigd en in december 2011 was dit aantal gedaald tot 522. Uitgaande van een levensduur van 3 jaar. Dit betekent dat er ten gevolge van het ITMove project er 144 minder servers hoeven te worden geproduceerd in 2014. Dit is levert een besparing op van 17,3 ton CO2. De software leveranciers leveren een digitaal product af. Tijdens de productie van deze goederen wordt er gebruik gemaakt van elektriciteit. Atos heeft geen inzicht in het energieverbruik van de belangrijkste software leverancier WMware en er is geen informatie afkomstig van onderzoekbureaus beschikbaar. Er wordt daarom uitgegaan van een schatting, omdat het een digitaal product betreft bestaat de productie uit het kopiëren van de software en de transport uit het downloaden van de software. Atos schat dat er een laptop gemiddeld gezien 1 uur bezig is met deze activiteiten. Een laptop heeft een gemiddeld vermogen van 35 Watt5. Dit zou leiden tot een elektriciteitsverbruik van 0,0035 kWh. Vermenigvuldigd met de conversiefactor van 455 gram per kWh, komt dit uit op een totale uitstoot van 2 gram CO2 voor de productie van één softwaresysteem. Er kan beargumenteerd worden dat de emissies voor de productie (of copy) van de software verwaarloosbaar klein is. Deze wordt dan ook niet meegenomen in het voorbeeldproject. De uitstoot van de facilitaire leveranciers worden meegenomen in de Scope 1 en 2 emissies van Atos en worden meegenomen in de uitstoot van paragraaf 4.2.
5
Tebodin, 2010, “Ketenkaart ICT-gebruik kantoortoepassingen”, pag.13
9
4.2.Klant Het potentieel van Virtualisatie voor een server hangt af van de ratio. Wanneer we uitgaan van een ratio van 1 staat tot 15, wordt gesteld dat er 15 OS systemen van 15 “oude” servers” kunnen worden gevirtualiseerd waarmee er slechts één server benodigd is. De stijging in het elektriciteitsverbruik is minimaal, er wordt dus uitgegaan van vermogen van 154 Watt voor zowel de nieuwe fysieke server en de afzonderlijke 15 “oude servers”. In tabel 3 is te zien hoeveel dit bespaart over 3 jaar.
Aantal fysieke servers Vermogen (Watt) Verbruik (kWh) Ton CO2 Oude situatie 15 154 60748 27,6 Nieuwe situatie 1 154 4050 1,8 Tabel 3. Reductiepotentieel van Virtualisatie Dit is een totale besparing van 25,8 ton per nieuwe fysieke server. ITMove Atos heeft voor het ITMove project zowel het elektriciteitsverbruik van de datacenters van haar klant (DC Financiële instelling) als haar eigen datacenters (DC AO Best en DC AO Eindhoven) gemonitord. Het maandelijkse elektriciteitsverbruik van de datacenters gedurende de looptijd van het project is gepresenteerd in tabel 4. apr-11
mei-11
jun-11
jul-11
aug-11
sep-11
okt-11
nov-11
dec-11
DC Financiele instelling
429.591
429.119
441.324
441.820
371.202
349.856
269.962
86.255
56.209
DC Financiele instelling
185.961
185.350
187.817
117.157
37.571
26.576
14.567
13.592
8.663
DC AO Best
331.260
333.625
337.106
366.486
359.309
363.410
393.918
399.008
392.395
263.074
265.074
268.201
276.527
272.650
283.915
309.114
410.008
404.140
1.209.886 1.213.167 1.234.448 1.201.990 1.040.733 1.023.757
987.561
908.862
861.407
18% 449
25% 414
29% 392
DC AO Eindhoven
Totaal verbruik (KwH) Reductie t.o.v. juli (%) Totaal tonnen CO2
0% 550
0% 552
-2% 562
1% 547
14% 474
15% 466
Tabel 4. Project ITMove verbruik tijdens het project Het maandelijkse elektriciteitsverbruik is tussen april 2011 en december 2011 gedaald met 29%. Er wordt voor alle dataserver centers uitgegaan van een conversiefactor van 455 gram per kWh. In april 2011 werd er in totaal 550 ton6 CO2 uitgestoten en in december 2011 was er een totale uitstoot van 392 ton CO2. Wanneer het project niet zou hebben plaatsgevonden zou er in totaal 158 ton CO2 meer zijn uitgestoten tijdens de gebruikersfase. Deze uitstoot zou in de scope 3 emissies van Atos terugkomen en de scope 2 emissies van de financiële instelling. Door het project zijn de scope 2 emissies van Atos gestegen, maar is de uitstoot door de gehele keten gezien gedaald met 158 ton CO2 per jaar, wat in totaal leidt tot een reductie van 474 ton CO2 over een periode van 3 jaar. De reductie heeft twee potentiele oorzaken. De mate van Virtualisatie en het efficiëntere energiegebruik van de datacenters en moderne apparatuur in de Datacenters van Atos. Virtualisatie Gedurende de periode van april tot december 2011 is het aantal dedicated servers (servers die niet zijn gevirtualiseerd) gedaald van 589 servers naar 443 servers. Het aantal gevirtualiseerde servers steeg in deze periode van 1161 naar 1188. Er is een ratio van 15 bij de virtuele servers financiële dienstverlener. Dit betekent dat er voor de 1188 virtuele servers in totaal 80 servers actief zijn. De Virtualisatie-graad van de datacenters is daardoor gestegen van 66,3% naar 72,8%. Dit betekent 6
Gerekend met de conversiefactor voor groene stroom afkomstig uit het handbook 2.0
10
concreet dat er minder fysieke servers worden gebruikt voor de dienstverlening. Al kan tegelijk gezegd worden dat door de hoge virtualisatiegraad het aantal fysieke servers al flink gereduceerd is. Door de grotere mate van Virtualisatie is het directe energieverbruik verlaagd. Servers hebben een levensverwachting van 3 jaar. Tabel 5 geeft een overzicht van het project ITMove.
dedicated servers voor virtualisatie gemiddeld verbruik server (Watt) Totaal verbruik 3 jaar (kWh) Totaal emissies (ton CO2)
1-4-2011/1-4 2014 1-12-2011/1-12-2014 589 443 77 79 154 154 2689996 2106571 1224 958
Tabel 5. Reductiepotentieel Virtualisatie ITMove project In totaal wordt er over drie jaar tijd 266 ton CO2 minder uitgestoten. De reductie in uitstoot lijkt echter niet volledig toe te wijzen aan de toename in het gebruik van virtuele servers. Het aantal virtuele servers is in deze periode slechts gestegen met 2. Met een reductiepotentieel van 25,8 ton CO2 per server lijkt Virtualisatie slechts verantwoordelijk voor een reductie van 51,6 ton CO2 uitstoot. De overige reductie is vooral het gevolg van minder actieve servers in totaal. Want in totaal zijn er op 1 april 666 fysieke servers actief, terwijl dit aantal is afgenomen naar 522 in december 2011. De inzet van Virtualisatie verklaard een afname van 28 servers. Maar het aantal servers is met nog eens 116 servers gereduceerd. Met een gemiddelde uitstoot van 1,8 over 3 jaar is dit te vertalen naar 213,4 ton CO2. De reductie lijkt daarom niet het gevolg van Virtualisatie maar meer het gevolg van overbodig maken van servers. Datacenters Atos Atos heeft inzicht in het energieverbruik van haar servers. Het energieverbruik wordt per kwartaal gemeten. Atos probeert de servers zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Een term die hierin centraal staat is de PUE (Power Usage Effectiveness). Deze term geeft de verhouding weer van de totale energie die het data server center ingaat, ten opzichte van het deel de energie die daadwerkelijk gebruikt wordt door de IT-apparatuur zelf. Er wordt bijvoorbeeld ook veel energie gebruikt voor de koeling van de data servers. Bij de data server centers van de financiële instelling zelf was er een PUE van 2.1. Bij de data server center van Atos is er een PUE van 1.7. Met andere woorden voorheen was er 2,1 Watt benodigd om 1 Watt te laten gebruiken door de server. Nu is dat 1,7 Watt, een daling van 19%. In tabel 6 wordt er gepresenteerd wat de besparing is van de inzet van energie-efficiëntere data server centers van Atos. Hierbij moet worden opgemerkt dat er in de bestaande situatie al grofweg de helft van het elektriciteitsverbruik bij de energie-efficiëntere data server centers van Atos lag.
Geen dienst Wel dienst kWh vestiging klant 615552 kWh vestiging Atos 594334 Verhouding klant klant 51% Verhouding Klant Atos 49% Ton CO2 bespaard door bestaande PUE (3 jaar) 154 Ton bespaard door dienst (3 jaar) 0
64872 796535 8% 92% 290 136
Tabel 6. De CO2-reductie ten gevolge van de energie-efficiëntere data servers centers van Atos 11
De toevoeging van de dienst is verantwoordelijk voor een reductie van 136 ton CO2 over een periode van 3 jaar. Samenvatting Uit de metingen van Atos blijkt dat er door de uitvoering van ITMove project 474 ton CO2 wordt gereduceerd gedurende een periode van 3 jaar. In tabel 7 wordt gepresenteerd wat de oorzaken zijn voor de reductie tijdens de gebruikersfase van het ITMove project.
Ton CO2 Totaal reductie 474 Virtualisatie 51,6 Overbodig maken servers 213,4 Efficientie data server center Atos 136 Tabel 7. Oorzaken van CO2-reductie in het ITMove project
Percentage 100% 11% 45% 29%
Virtualisatie heeft een rol gespeeld maar de andere reductie maatregelen hebben een grotere impact gehad. Daarbij komt dat er nog 15% reductie niet valt te verklaren door de genoemde oorzaken. 4.3.Afvalverwerking Atos gebruikt SITA en Reiswolff-Heesch als afvalpartners. SITA verwerkt het grootste gedeelte van het afval. In 2011 heeft Atos 305 ton afval door SITA laten verwerken. Daarvan bestond 45 ton uit elektronische apparatuur (kabels, servers, computerschermen). Dit heeft volgens een rapportage van SITA aan Atos in totaal 23,5 ton CO2-uitstoot veroorzaakt. Dit is de uitstoot van heel Atos, waarvan de uitstoot van een server slechts een fractie is. Er wordt uitgegaan van een gewicht van 10 kg voor één gemiddelde server van Atos. Dit zou betekenen dat de uitstoot bij de verwerking van de server slechts 0,005 ton CO2 vrijkomt. Er kan worden beargumenteerd dat de uitstoot ten gevolge van de afvalverwerking een verwaarloosbare bijdrage levert aan de footprint over de gehele waardeketen gemeten. Deze wordt dan ook niet meegenomen in het voorbeeld traject. 4.4.Samenvatting De emissies zijn per ketenpartner uitgerekend. Tabel 8 geeft een overzicht van de totale invloed van het ITMove project gedurende 3 jaar op de emissies binnen de waardeketen.
Productie fase Scope Atos Gebruikersfase Scope Atos Geen dienst (ton) 80 Scope 3 1650 Scope 3 Dienst (ton) 63 Scope 3 1176 Scope 2 Verschil (ton) 17 474 Tabel 8. Het effect van ITMove binnen de waardeketen
Afvalfase Verwaasloosbaar Verwaasloosbaar Verwaasloosbaar
In totaal is er zal er over een tijdspanne van 3 jaar in totaal 491 ton CO2 worden uitgespaard ten gevolge van het project. Het grootste gedeelte van de besparing wordt behaald gedurende de gebruikersfase. Hierin stijgen de scope 2 emissies van Atos met 1.176 ton CO2 maar zullen de emissies in de gehele waardeketen worden gereduceerd. Het reductie-potentieel van Virtualisatie is groot. Maar de reductie in het voorbeeld traject wordt niet enkel door de Virtualisatie bereikt, andere reductiemaatregelen zoals efficiëntere apparatuur spelen een belangrijkere rol.
12
5. Reductiemogelijkheden en Reductiedoelstellingen Het reductiepotentieel van Virtualisatie is groot. Atos verhoogt dan ook de virtualisatiegraad van haar dataservers continu. In het global datacenter consolidatieplan is de absolute virtualisatiegraad van 66% afgesproken in 2014. Het reductiepotentieel is wel afhankelijk van de reeds bestaande virtualisatiegraad bij de klant. Indien deze al hoog is zal het potentieel van de dienst minder groot zijn. Atos reduceert het energieverbruik van klanten door zoveel mogelijk deze dienst aan de man te brengen. Atos maakt de dienst zelf continu energiezuiniger. Dit is overeenkomstig met het duurzaamheidsthema sustainable services (website Atos). Deze doelstelling heeft een directe invloed op de scope 2 en 3 emissies van Atos. Uit de ketenanalyse blijkt dat de emissies over de gehele waardeketen inderdaad verminderen. Tijdens het gebruik van de servers wordt de benodigde energie voor het functioneren van de servers ook verlaagd. Door bijvoorbeeld efficiënter te koelen. Uit de ketenanalyse blijkt dat dit een grote impact heeft op het reductiepotentieel. Dit gebeurt door de energie efficientie van de hardware mee te nemen in de aankoopprocedure van nieuwe servers. Een van de andere mogelijkheden van de hypervisorlaag is in perioden van beperkt gebruik van de servers binnen een virtualisatieomgeving een aantal componenten, of zelfs complete servers, uit te schakelen. Deze mogelijkheid wordt op dit moment op kleine schaal toegepast en zal bij gaan dragen aan een verlaagd gebruik van energie. Dit is vergelijkbaar met de stop-start systemen van auto’s. Voor het totale energieverbuik in datacenters is de doelstelling om het elektriciteitsverbruik tussen 2008 en 2020 te verlagen met 50%. 5.1. Benchmark ambitieniveau De doelstelling op het gebied van Virtualisatie grijpt direct in de op de hoeveelheid elektriciteit die wordt verbruikt in de keten. Ieder procent Virtualisatie van klanten servers levert vrijwel eenzelfde percentage besparing op van het energieverbruik van de klant. Met het bepalen van een doelstelling voor de hoeveelheid CO2 die wordt bespaard is Atos dan ook deels afhankelijk van de afname van de dienst bij de klant. Ondanks deze afhankelijkheid heeft Atos zich ten doel gesteld om de virtualisatiegraad in haar data servers tot 66% te verhogen in 2014 en zo het elektriciteitsverbruik in de keten te verlagen. In 2011 was de virtualisatiegraad binnen Atos nog 45%. Dat betekent een verhoging van de virtualisatiegraad van gemiddeld 7% per jaar. Het is op dit moment moeilijk om te bepalen hoe deze doelstelling zich verhoudt tegenover de doelstellingen van de sectorgenoten van Atos omdat deze informatie als vertrouwelijk wordt beschouwd en doorgaans niet wordt vrijgegeven. In de ketenanalyse omtrent het gerelateerde onderwerp “the Thin Client”, uitgevoerd door sectorgenoot Capgemini, worden de reductiedoelstellingen om de eerder genoemde reden niet benoemd. Volgens het algemene onderzoek “ V-Index” zijn op dit moment 39% van de servers in de vier grote landen (Duitsland, Frankrijk, Verenigde Staten en Groot Brittannië) gevirtualiseerd. De virtualisatiegraad van de servers binnen de data server centers van Atos zit op dit moment al boven dit gemiddelde en Atos heeft de ambitie om deze voorsprong uit te bouwen tot 66% in 2014. Atos kwalificeert zich daarom als koploper op het gebied van virtualisatiegraad.
13
Atos heeft behalve de mate van Virtualisatie meerdere doelstellingen die ingrijpen op het energieverbruik van haar data server centers, die uiteindelijk moeten leiden tot een verlaging van het elektriciteitsverbruik van 50% in 2020. Deze overkoepelende doelstelling is ambitieus, gezien de gemiddelde PUE van Atos die op 1,7 ligt en daarmee al lager dan een van haar klanten (2.1). Atos ziet zichzelf als koploper op het gebied van energie efficiënte data server centers omdat het duidelijke ambities heeft op het verhogen van de virtualisatiegraad binnen haar eigen data server centers, een performance die daarmee in lijn is en een stevige ambitie heeft om haar PUE verder te verlagen.
14