KERST OP EEN KASTEEL Marijke Roos en André Booms, Kindernevendienst Protestantse Gemeente Houten, 2011 Op school “En: vertel eens wat jullie gaan doen met Kerst”, zegt meester Bram, tegen de kinderen van groep 7 van de gloednieuwe Houtense basisschool “De Blijde Boodschap`. De kinderen zitten allemaal gezellig in de kring, het is de laatste dag voor de kerstvakantie. `Wij vieren kerst in Zwitserland; want daar gaan we volgende week skiën”, zegt Esmée. “ En wij vieren het met de familie, met alle ooms en tantes”, vertelt Marwan als hij aan de beurt is. En Annelot zegt: “Ik zing bij de Twinkels en wij hebben een musical met Kerst.” “En jullie vieren het zeker samen”, zegt meester Bram tegen de tweeling Fenna en Mart. Mart knikt en zegt: we vieren het bij oom en tante.” En Fenna voegt daar opgewonden aan toe: “Ja we gaan naar Oom Johann Sebastian en tante Judith toe en tante Judith is een zus van papa en die wonen op een heel groot kasteel in Duitsland
Foto 1: Kasteel Nideggen plus binnenplaats en daar gaan we met wel 100 mensen eten en ze hebben hééél lekker eten daar; je kunt uit zóóóveel dingen kiezen en als je vanuit het kasteel naar beneden kijkt, kan je heel ver kijken en je kunt het kasteel ook van héél ver zien liggen.
Foto 2: Uitzicht vanaf kasteel Nideggen
Foto 3: Kasteel Nideggen vanuit de verte en we krijgen dan ook heel mooie kleren aan en….. Fenna merkt de elleboogstoot van Mart nauwelijks, want ze geniet volop als de andere kinderen door elkaar heen roepen: “Wauw, een heel groot kasteel zeg”, “Zohé een superrijke oom en tante; ik wou dat ik die had”, Kiezen wat je maar wil eten, dat is nog eens echt feest vieren.” Fenna kijkt trots om zich heen. Was het maar vast volgende week zaterdag; dan zullen ze weggaan. Dat gaat naar Den Bosch toe Een weekje later staan Mart en Fenna trappelend van ongeduld en van de kou te wachten op de trein. Mama en Pien, hun kleine zusje die nog in de buggy zit, komen net uit de lift. Hier Mart, ik heb net voor oom en tante bloemen gekocht op het Rond, draag jij di e even”, zegt mama. “Hè kwam die trein maar, het is zo koud, zou er soms sneeuw komen?” “Tein, tein” roept Pien. Ja hoor, daar komt ie aangereden. Snel stappen ze in en even later vertrekt de trein.
Foto 4: Trein vertrekt uit Houten
“Ga maar aan de linkerkant zitten, dan kunnen we zo goed zwaaien naar oma en opa. En ja : 2 minuten later zien ze oma en opa al zwaaien in hun huis vlak voor de Loericker Stee. “Ze hebben de kerstboom al aan, mama”, gilt Fenna. terwijl ze haar neus plat tegen de ruit drukt en haar armen als een ruitenwisser beweegt. Maandag kom t papa met oma en opa ook naar Oom Johann Sebastian en tante Judith, hè mama, zegt Mart. Ja, papa moest nog werken in het ziekenhuis, maar maandag komt-ie hoor.” Door het raam zien ze even later het pontje bij Culemborg, ze rijden over rivieren heen, die diep beneden liggen, zwaaien aan de andere kant naar de torenspits van Zalt-bim-bam-bommel en weer tien minuten later stappen ze uit in Den Bosch. De intercity naar Heerlen Ze stappen nu over op een intercity, zo’n geel-blauwe trein, die heel hard kan rijden en bijna niet stopt en ... met echte wc’s erin. Pien is in slaap gevallen. Mama en Fenna spelen een spelletje. Nu is het Mart die met z’n neus tegen de ruiten zit. Hij kijkt naar de huizen die voorbijflitsen. Overal ziet hij de kerstlampjes al branden. Mart kijkt ook naar de namen van de stations waar de trein wel stopt: Eindhoven, Weert, Roermond, Sittard.
Foto 5: Stationsbord met namen “Mam, we moeten overstappen in Sittard hoor, als we naar H eerlen willen.” Oh, goed dat je het zegt joh. “Mam” zegt Mart, “Heerlen ken ik van topo op school, maar eh …hoe moeten we dan verder?” “Eerst rijdt de trein naar de stad Düren en dan zijn we al in Duitsland, Mart”, zegt mama. “En vandaar rijden we nog een lekker eindje met een heel oud treintje.” “Dat rijmt!”, roept Fenna er doorheen. En dat treintje heeft een broem, broem motor”, zegt mama. “Boem, boem” zegt Pien, die weer wakker is. Ze kijkt vrolijk om zich heen. Onderweg in Duitsland: drie heren stappen in En ja hoor, weer een uurtje later rijden ze in een grappig oud treintje met inderdaad een “broem,broem dieselmotor. “Kijk nou maar eens goed naar buiten” zegt mama. “Oh, bergen!”, roept Mart. “Nee joh, heuvels zegt Fenna. Nou ja, wat het ook zijn: heuvels of bergen, de trein moet best wel klimmen en het is net of de trein harder broemt, als het een beetje steil wordt. Dan stopt de trein bij een stationnetje. Drie heren die er wel heel chique uitzien stappen in en gaan net aan de andere kant van het pad zitten. Fenna bekijkt ze eens goed en fluistert in het oor van Mart: ““Het zijn vast rijke mannen die óók uitgenodigd zijn door oom Johan Sebastian enne … nee joh het zijn net die drie wijze mannen waar we de afgelopen 4 weken over hoorden in de kerk.” Moet je nu kijken”, fluistert Mart terug. “Die mannen van jou kijken telkens naar de lucht en wijzen omhoog. Zou het gaan sneeuwen? Het is wel bewolkt, maar ik zie daar ook nog een grote ster.” De trein broemt rustig verder…
Onderweg in Duitsland: een kinderkoor stapt in Bij een volgend station zegt Mart: “Kijk nou eens Fenna; er gaat zo een kinderkoor instappen. En ja hoor, dat klopt. Allemaal kinderen stappen zingend de trein in en als de trein gaat rijden zingen ze gewoon door.
KINDERKOOR TWINKELS ZINGT LIED: GA JE MEE OP ZOEK NAAR HET KONINGSKIND?
“Prachtig, net engelenzang”, zegt mama. Alle mensen in de trein luisteren geboeid; zelfs die drie deftige heren die eerst alleen maar naar buiten keken en af en toe naar boven wezen. Onderweg in Duitsland: het gaat sneeuwen “Dass sind ja schöne Blumen”, klinkt opeens een stem. Fenna roept meteen: “die bloemen zijn voor Oom Johann Sebastian en tante Judith. Die wonen in een heel groot kasteel in Duitsland, en ze zijn heel rijk en....”.Dan klappen haar kaken met een klap op elkaar, als ze een por van Mart in haar zij krijgt. Mart zegt: “Stil nou, dat is een Duitse conducteur die verstaat niet wat je zegt”. Mama verstaat het gelukkig wel en die praat even met de conducteur. “Neeuw, neeuw” roept Pien nu opeens. Met een ruk draaien Mart en Fenna zich om en ja hoor Pien heeft gelijk, het is gaan sneeuwen. “Nu krijgen we een witte kerst mama” , gilt Fenna. Dat doet ze zo hard, dat iedereen naar haar kijkt, zelfs die drie heren. Voor de tweede keer in korte tijd, klappen haar kaken op elkaar. Niks leuk, als iedereen zo naar je kijkt, denkt ze. Onderweg in Duitsland: herders met schapen stappen in Gelukkig ziet Mart weer iets bijzonders buiten. Hij wijst. “Er lopen schapen op dat perron, waar we zo gaan stoppen”, wat doen die hier?!! Er zijn ook herders bij. Nee kijk nou, kijk nou: ze gaan instappen!!! Ja hoor, het is echt waar. Even later hoor je alleen maar “gemeeèèh door de trein, die nu echt propvol zit. En die schapen schudden ook nog de verse sneeuw van zich af. Onderweg in Duitsland: herbergierster stapt in De trein passeert nu een groot hotel, dat prachtig versier d is met kerstlichtjes. Even later stopt de trein weer. Er staat één vrouw op het perron. Als ze instapt neemt. Mama Pien op schoot en gebaart dat de mevrouw naast haar kan komen zitten. De vrouw worstelt zich langs de schapen heen en zegt ”Danke schön” tegen mama. Als de vrouw hoort dat Mart en Fenna Nederlands met elkaar praten zegt ze tegen mama: “Ah, U spreekt Hollandies, dat doe iek ook een beetjen . Dat heb iek een weinig geleerd van mijn Nederlandse gästen die immer naar mijn hotel kommen. “Is dat hotel, dat we net zagen van u?”,. zegt mama verbaasd. “Moet u dan niet daar zijn om voor uw gasten te zorgen?”. “Ja iek ben de herbergierster, de hotelhoudster, maar vanabend op kerstabond is er een belangreichere plek waar iek moet wezen. We zitten helemaal vol, maar iek heb tegen de gästen gezaagd: mocht er nog iemand kommen dan, kan die in mein bed slafen.” Een man en een vrouw stappen in “Nou stopt de trein nog bij één station en dan zijn we in Nideggen”, zegt mama. “ Ik ben benieuwd of er dan nog iemand instapt” Even later stopt de trein weer. Een man en een vrouw willen instappen. De man zet eerst een groot pak in de trein en helpt dan zijn vrouw naar binnen. De vrouw zakt neer op het pak. Ze heeft allemaal doeken om zich heen geslagen, en nog bibbert ze van de kou. Ze ziet er heel moe uit en haar gezicht is heel wit. Moeder wenkt naar Fenna en Mart om plaats te maken, maar Fenna is al opgesprongen en gaat naar de vrouw toe. “Komt u maar mee, hier kan u zitten, hier is het lekker warm. Krijgt u een baby?” “Ach joh, die mensen verstaan je immers niet”, zegt Mart. De vrouw lijkt Fenna echter goed te begrijpen. Ze lacht vriendelijk en klopt op haar buik. Dan lacht ze naar Pien die haar handjes uitsteekt. Maar als de man tegen hen begint te praten, snappen ze er niets van. Wat een geluk dat moeder Duits kan spreken. Zij probeert een gesprekje te voeren en vertaalt wat de man vertelt. Het zijn Roma – zigeuners - en ja, de vrouw verwacht een baby. Zij zijn op weg naar een ziekenhuis, want het kindje zal wel gauw geboren worden. Mama wil nog verder vragen, maar dan roept Fenna:”Mama, mama, Nideggen, we zijn er, uitstappen!”
Aankomst in station Nideggen Het lijkt wel alsof alle passagiers in Nideggen moeten zijn. De drie heren stappen uit en ze wijzen weer omhoog. Fenna hoort hen praten in een taal die zij niet kan verstaan. Steeds als ze naar de sterren wijzen zeggen ze “Etoile”. Dat zal wel ster betekenen denkt ze. Ze stappen in een grote auto. Met veel gezang verlaat het kinderkoor de trein en gaat naar een bus toe. Daar zit de hotelhoudster al in. Even later rijdt de bus weg. En de herders? Die lopen met hun schapen een helling op. Het is opgehouden met sneeuwen. “Kijk Mart, ook de man en vrouw zijn uitgestapt. Waar zouden ze naar toe gaan? Is hier ook een ziekenhuis?” Fenna kijkt om, maar Mart is bezig om Pien in de buggy te doen en mama tilt net alle bagage uit de trein. Ze lijken haar niet te horen. Dan ren t zij naar het einde van het perron, maar het paar is al niet meer te zien in het donker. Met een verdrietig gezicht loopt ze terug naar mama, Pien en Mart, die nu helemaal alleen op het perron staan te wachten. De trein is al verder gereden. “Kijk”, roept Mart, “Kijk dan” en hij wijst naar boven “Als je goed kijkt zie je het kasteel van oom en tante!!” Heel ver boven hen ligt het prachtig verlichte kasteel. Ademloos staren ze omhoog; het sneeuwen is gestopt. Ze zien zelfs weer sterren.
Foto 6: Station Nideggen met kasteel vaag op de achtergrond Aankomst in het kasteel “Toet, toet” klinkt het achter hen. Geruisloos is een prachtige slee achter hen komen staan. Dan bedoel ik niet zo één waar je mee kan sleeën, maar een hele dikke auto. “Einsteigen bitte” , klinkt de stem van Georg Friedrich, de rentmeester van het kasteel. En even later zoeven ze omhoog Fenna kijkt uit het raampje of ze de man en vrouw nog ziet. Maar nee, ze lijken ineens verdwenen. Het is een hele klim, maar dan komen ze aan bij het kasteel. Eerst rijden ze langs het leuke zwart-witte huis van Georg Friedrich.
Foto 7: Zwart-witte huis van Georg Friedrich Even later rijden ze de grote binnenplaats van het kasteel op . “Ik zie nog niemand”, zegt Mart. Als de auto stopt kan Fenna niet meer wachten. “Ik ren vast naar oom en tante”. “Pas op dat je niet uitglijdt”, roept mama nog, maar ze is al om de hoek verdwenen, een poort onderdoor, nog één, dan opent ze een deur, rent door een gang en duwt dan tegen de deur van de oude ridderzaal, want dáár moet het grote feest zijn, weet Fenna. Ze duwt tegen de zware deur. Knars, piep zegt die als die open gaat. “Tante Judith” roept ze, Oom Johan Ssssss… Maar ….. er is niemand in de oude zaal. Op de muur zie je de lichtvlekken bewegen van twee brandende kaarsen. Fenna kijkt verbaasd en dan hoort ze de stem van haar broer: “Fenna, Fenna, je moet hier naar toe komen! Zou het feest ergens anders zijn?, denkt ze en ze begint weer te rennen. Ze rent de gang in en botst tegen een harnas, waardoor een helm op de grond klengelt. “Hiernaartoe!” roept Mart. Weer een gang door, rechtsaf, een binnenplaatsje over, daar, daar staat een deur open en hoort ze stemmen, maar ook iets anders. Ze rent naar de deur en dan staat ze in de …… In het kasteel: de ontknoping stal!!! Sprakeloos doet Fenna een paar stappen. “Hé, kom hier op het stro zitten” zegt een vrouw. Maar dat is, dat is de herbergierster die in de trein zat! Fenna gaat zitten en kijkt om zich heen. Hé, daar zitten ook die drie rijke heren en verderop ziet ze de herders en de schapen. Helemaal vooraan ziet ze Tante Judith, die Pien op haar arm heeft , oom Johann Sebastiann en mama en Mart. En daar staat ook een kribbe en bij die kribbe staat het kinderkoor. Zo gaan ze weer zingen, maar eerst krijgen alle mensen een kerstkransje. Fenna krijgt tranen in haar ogen. Het is zo mooi, net als in het kerstverhaal. Ze loopt naar de kribbe, zou er… Maar nee, in de kribbe ligt een babypop, natuurlijk, ze doen net alsof …hier in de stal spelen ze het kerstverhaal na. Daarom was er dus niemand in de ridderzaal. Maar dan schiet het Fenna opeens te binnen: er is vanavond toch een baby die geboren moet worden en er was niemand om de vader en moeder van de trein op te halen. “Mam, Mart” roept ze. “Laten we die man en vrouw gaan zoeken. Zij zijn hier ook uit de trein gestapt en niemand wachtte hen op en misschien hebben ze wel geen onderdak gevonden . Het is net als in het kerstverhaal. Misschien is er voor hen ook geen plaats. En hun kindje zal wel snel geboren worden.” Oom Johann Sebastiann en tante Judith kijken verbaasd naar mama. Met een paar woorden legt mam het uit. “Wij gaan ze zoeken”, beslist oom. “Zulke mensen mogen op kerstavond niet rondlopen zonder onderdak en misschien kennen ze de weg naar het ziekenhuis niet eens. ” “Wir müssen helfen” “Wij ook” ‘Ich auch, en ik ook” klinkt het nu overal. Maar het zoeken is al niet meer nodig, want de deur kraakt open en de man en vrouw komen naar binnen gestrompeld. De vrouw zakt neer in het stro, zij heeft duidelijk hulp nodig.
“Ich benötige Hilfe, meine Frau…. “ stamelt de man. Meer hoeft hij niet te zeggen. Tante en moeder zijn al naar de vrouw gegaan en ook de drie chique heren en een herder knielen in het stro bij de vrouw neer. Oom pakt zijn telefoon en belt het ziekenhuis. Dan stu urt hij Georg Friedrich er weer met de auto op uit, ditmaal met de opdracht om de man en vrouw daar zo snel mogelijk naartoe te brengen. Naar de ridderzaal Wat gek, de stal voelt ineens leeg aan als ze zijn vertrokken. “Kom” zegt tante, “laten wij naar de ridderzaal gaan. Daar zullen wij wachten.” ‘Iek blijf tot iek weet of alles goed is gegaan,” zegt de hotelhoudster”. “Wir auch, wij ook” roepen de kinderen door elkaar. Ook de herders en de heren willen blijven. Eindelijk, eindelijk komt het telefoontje waar ze allemaal op wachten: die nacht wordt hun kerstkindje geboren. Gelukkig niet in een stal en zijn wiegje is geen kribbe De drie heren wenken nu iedereen naar buiten, naar de binnenplaats. In de lucht staat een grote stralende ster. Regarde l’ étoile. L’ enfant’, il est né » zeggen ze eerbiedig. “L’étoile betekent ster”, zegt Fenna wijs. “Zij kunnen aan de sterren zien dat er een kindje is geboren.” Fenna voelt een arm om haar schouder. Als ze omhoog kijkt ziet ze de lachende ogen van Oom Johann Sebastian. “Goed gedaan meid”, zegt hij en Fenna wordt helemaal warm van binnen. Dan zegt oom: “Het kind Jezus is een Geschenk voor ons allemaal, voor alle mensen. Da t is de Blijde Boodschap, um…zo heet jullie school toch ook. En elk jaar met kerst vieren we da t goede nieuws en dit jaar wel bijzonder. Maar luister: het kinderkoor gaat weer zingen van het goede nieuws…. “Nou fijn kerstfeest Fenna.” “Fijn kerstfeest oom en fijn kerstfeest iedereen”, zegt Fenna.
KINDERKOOR TWINKELS ZINGT LIED: WANT EEN KIND IS ONS GEBOREN
Verhaal: Marijke Roos en André Booms, Kindernevendienst Protestantse Gemeente Houten, 2011 Foto’s: Eric Zweers en André Booms