Kerst, feest van de hoop
Meditatie ds. G. R. Rinsma woensdag 24 december 2014 Kerstavond/kerstnacht 1ste schriftlezing: Jesaja 8:23-9:6 2de schriftlezing: Lucas 2:1-20
1
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Je hoort het vaak. De dagen zo vlak voor de kerst zijn maar moeilijk door te komen. De duisternis lijkt grip op het leven te krijgen; veel mensen gaan in het donker naar hun werk en keren 's avonds in het donker huiswaarts. Het lijkt alsof de ruimte waarin we leven kleiner wordt. De wereld toont zich grauwer en voelt somber aan. Mensen passen hun kleding daarbij aan en dat maakt het neerslachtige gevoel nog erger. In vroeger tijden werd de aanloop naar de winter nog meer als een bedreiging ervaren. Door de kou en een slinkende voedselvoorraad stond immers het leven zelf op, het spel. Geen wonder dat men daarom reikhalzend uitkeek naar het moment waarop een letterlijk lichtpunt gevierd kon worden: het eind van de langste nacht. Maar ook in onze tijd voelen we de dreiging van de winter nog. Het maakt dat we meer behoefte hebben aan warmte en gezelligheid. Aan elkaars gezelschap ook. Samen zijn is belangrijk om te laten zien dat we bij elkaar horen, maar ook dat we met elkaar het leven delen en vieren. De meeste gebruiken en tradities rond de kerst zijn bedoeld om dat gevoel van saamhorigheid te onderstrepen. En om de winterkou te verdrijven. En je ziet dat de media daar op inspelen. Vanaf morgen kunnen we op televisie naar mooie films kijken en jaaroverzichten. Sport, politiek, muziek. En voor veel mensen is de Top 2000 in deze dagen het hoogtepunt: een feest van herkenning en vol met herinneringen aan mooie momenten van vroeger.1 Leo Blokhuis is al vanaf de zomer onderweg om informatie op te scharrelen over ontstaan van de plaatjes; hij verklapte dat hij een interview had met leden van de Rolling Stones. Dat alles, om ons als één grote familie aan radio en televisie gekluisterd te houden. En weet u, als ik dan zelf luister, erger ik me soms aan mezelf. Want dan krijg ik onwillekeurig toch een brok in m’n keel, als ik weer zo’n liedje hoor, uit vervlogen dagen. Ben ik de enige? Nee, er is zelfs onderzoek naar gedaan. En wat bleek? Niet alleen bracht het luisteren naar de Top 2000 leverde een gevoel van verbondenheid met anderen teweeg, maar ook voelde men zich bij deze muziek beschermd en veilig, met name als de eigen nummer 1 werd gedraaid. De nummer 1 en de vrolijke muziek zorgden er verder 1
Ad Vingerhoets, De Nostalgie van de Top 2000 pg. 174 De term 'nostalgie' heeft in de loop van de geschiedenis een interessante en wonderlijke ontwikkeling doorgemaakt. Het woord werd geïntroduceerd door de Zwitserse arts Johannes Hofer (16691752) als een Griekse vertaling voor het Duitse woord 'Heimweh'. Eeuwenlang is de term dus gebruikt als een synoniem voor heimwee. Heimwee werd toentertijd beschouwd als een ernstige ziekte. Pas sinds de eerste helft van de twintigste eeuw werd nostalgie steeds meer gebruikt in de huidige betekenis, die van een terugverlangen naar een vroegere tijd. Daarbij heeft het ook de associatie met negatieve gezondheidstoestanden als depressie verloren.
2
voor dat men zich geliefd voelde en dat het leven de moeite waard is om geleefd te worden. Evenzeer was het de vrolijke muziek die het gevoel opriep alles aan te kunnen. Ten slotte was het vooral de eigen nummer 1 die voor inspiratie zorgde.2 En dan is er ook nog onderzoek gedaan naar het huilen tijdens het beluisteren van de Top 2000. Marco Borsato kwam daaruit naar voren als een zanger die met veel verschillende nummers de tranen rijkelijk laat vloeien. Maar de onbetwiste nummer één was het nummer 'Papa' 3 van Stef Bos. Daarnaast gooide het veel minder bekende nummer van Karin Bloemen 'Geen Kind Meer4' ook redelijk hoge ogen. Daar keek ik zelf ook wel van op. Maar in beide liedjes gaat het over afscheid van de kinderjaren, groot worden en de veranderende relatie met ouders; Onvermijdelijk, maar juist daarom ook zo gevoelig. En hangt er daarom ook niet altijd zo’n bijzondere sfeer rond het kerstfeest? Alsof dit feest ons nog het dichtst bij die kinderjaren brengt? Of andersom, ons juist het duidelijkst het verschil daarmee laat voelen. Eén van mijn jaargenoten vertelde me: Als ik naar de kerk ging, kon ik tranen met tuiten hui-
len. Ik was ook iets kwijtgeraakt, waarvan ik wist dat ik het nooit meer terug zou krijgen. En toen ik haar vroeg of ze dat kon benoemen, antwoordde ze: “Iets van geborgenheid, veiligheid. Of wat je als kind meekrijgt: de veiligheid van een God die van je houdt en 2
idem Stef Bos Papa: Ik heb dezelfde ogen En ik krijg jouw trekken om mijn mond Vroeger was ik driftig Vroeger was jij driftig Maar we hebben onze rust gevonden En we zitten naast elkaar En we zeggen niet zoveel Voor alles wat jij doet Heb ik hetzelfde ritueel Papa Ik lijk steeds meer op jou Ik heb dezelfde handen En ik krijg jouw rimpels in mijn huid Jij hebt jouw ideeën Ik heb mijn idee. En we zwerven in gedachten Maar we komen altijd thuis De waarheid die je zocht En die je nooit hebt gevonden Ik zoek haar ook En tevergeefs Zolang ik leef Want papa, ik lijk steeds meer op jou 3
Vroeger kon je streng zijn En ik heb je soms gehaat Maar jouw woorden Ze liggen op mijn lippen. En ik praat nu Zoals jij vroeger praatte Ik heb een goddeloos geloof En ik hou van elke vrouw En misschien ben ik geworden Wat jij helemaal niet wou Maar papa, ik lijk steeds meer op jou Jij gelooft in God Dus jij gaat naar de hemel En ik geloof in niks Dus we komen elkaar na de dood Na de dood nooit meer tegen Maar papa Ik hou steeds meer van jou 4
Karin Bloemen: Nooit meer kind Je leeft je eigen leven wat zij er ook van vindt/Je bent al lang geen kind meer al blijf je ook haar kind Je wilt 'r over praten, maar niet op haar manier/Je zult haar best verdriet doen maar niet voor je plezier /Wat moet je nog met haar en met haar ouderlijk gezag /En dan opeens dan is 'ie er, die dag /De dag waarop je moeder sterft, dat jij wordt losgelaten En al haar eigenschappen erft, die jij zo in haar haatte /De Scherpe tong, de bokkenpruik, de zure schooljuffrouw Die zullen ze dan binnenkort herkennen gaan in jou /En hopelijk ook de andere kant, de aardige, de zachte Maar of je die hebt meegeerft valt nog maar af te wachten /De dag waarna de rest een kwestie wordt van tijd en pijn De dag waarna je nooit meer kind zult zijn /Wat al die jaren fout ging komt dan niet meer terecht /En wat je nog wou zeggen blijft eeuwig ongezegd /De machteloze frasen van je genegenheid /En dat 't niet haar schuld was en ook dat 't je spijt De dingen die je lang niet zeggen kon en zeggen wou /En dan zo graag nog 1 keer zeggen zou / De dag waarop je moeder sterft, de dag die al je dagen Van dan af aan wat grijzer verft, al hou je niks te klagen Je hebt je goeie vrienden nog, die staan je ook dichtbij En als je soms een minnaar zoekt dan staan ze in de rij Maar niemand zal meer weten hoe je met je pop kon spelen En niemand zal nog ooit je vroegste vroeger met je delen De dag waarna je nooit meer kwetsbaar wezen kunt en klein De dag waarna je nooit meer kind zult zijn
3
voor je zorgt en een plan voor je heeft en de wereld; een soort vader die je gewoon kwijt bent geraakt. Thuis heb ik nog een oude plaat, waarop een meisje met eng'lenhaar voor een versierde kerstboom staat. En elke keer, als ik die plaat opleg, droom ik zachtjes weg en verlang naar een sneeuwwitte kerst. Zoals vroeger onverwacht in één enkele nacht onze hele dorp werd bedolven onder een dik pak verse sneeuw, waardoor alles als nieuw leek op de volgende morgen. En nog hoor ik de blije klanken: de klokken vertelden 't blij bericht, dat Jezus vannacht was geboren: een engel had de herders ingelicht. Wat was ik als kind blij verrast: de straat veranderd als bij toverslag; de daken, bedekt met een witte deken. En uit schoorstenen omhoog steeg donkergrijze rook, naar de hemel daarboven Ik weet nog precies hoe het was: moeder, die het kerstverhaal voorlas, over een kind, dat in een stal werd gevonden op één of andere boerderij; wat was Bethlehem toen nog dichtbij en de wereld één groot wonder. 4
En nog hoor ik de blije klanken: de klokken vertelden 't blij bericht, dat Jezus vannacht was geboren: een engel had de herders ingelicht. Dat kerstfeest van toen: de kerk versierd met dennengroen en na afloop chocolademelk. en elk kind van de zondagsschool kreeg een kinderboek kado over Jezus in een krib’ met stro Maar raakte ik misschien iets kwijt met het verstrijken van de tijd? Een kind, dat met kerst liep te zingen van vrede op aarde, Jesu lieve Heer. Waarom doet mij dat nu zo zeer? die plaat met herinneringen. En nog hoor ik de klare klanken: de klokken vertelden 't blij bericht, dat Jezus vannacht was geboren: een engel had de herders ingelicht. Maar als daar de pijn schuilt en ons confronteert met de onvolkomenheid van het bestaan, als we door ruzie in ons leven geen engelen horen zingen, als we door achterdocht geen vrede op aarde kennen, als het kind in de kribbe ons eerder herinnert aan misbruik dan onschuld, is het misschien goed om te bedenken dat kerst oorspronkelijk geen familiefeest was. Geen feest van knusse gezelligheid, van vreedzame saamhorigheid. Het licht van kerst, dat wij in deze tijd elkaar toewensen, is een symbool, niet van gezelligheid en warmte, maar van licht in de duisternis. En zo symbool van de hoop, van de geboorte van de hoop. Hoop, die niet stuk te krijgen bleek. Hoop, die sterker was dan de dood. Want het kerstevangelie vormde de opmaat, het begin, de proloog van een nieuw 5
hoofdstuk in de geschiedenis van de mensen. Want als het waar is wat wij vieren in deze dagen, dat God voorgoed erin kwam, in deze wereld, in de gestalte van een profeet, die mensen wilde bekeren tot geloof in het Koninkrijk van God, dan is dat waarlijk een blijde boodschap voor wie op de één of andere manier door het leven of door deze wereld naar de rand gedrongen is, en die misschien wanhoopt aan de toekomst van zijn leven of aan de toekomst van deze wereld. Als het waar is dat God naar ons toegekomen is in de gestalte van een koning zonder luister, zonder macht, maar wel met hart voor alle arme drommels, als het waar is dat hem alle macht gegeven is in hemel en op aarde, dan is dat een aansporing om het nooit op te geven, maar om gelovig in deze wereld bezig te zijn en zelf anderen de hand te reiken, die die hand nodig hebben en gespannen de loop der dingen te volgen op zoek naar hoopgevende tekenen en tekentjes van - tegen alle weerstand in - dat proces van de wording van de mens en het mens-zijn op aarde, de eigenlijke geschiedenis van God en de mensen. Honderd jaar geleden liepen de pogingen van de paus en de Amerikaanse senaat om beide zijden te bewegen gedurende de kerstdagen een wapenstilstand in acht te nemen spaak. Men vertrouwde elkaar niet en de oorlog ging in alle hevigheid door. Maar op 24 december 1914 steeg er uit de loopgraven steef een gezang op, “Stille Nacht heilige Nacht” en “Es ist ein’ Ros’ entsprungen”. Na een tijdje beantwoordden de Engelsen deze liedjes met applaus of eigen kerstliedjes. Langzamerhand hield het schieten op en klommen de mannen half uit de loopgraven. Er werden over en weer kerstwensen geschreeuwd. De echte ontmoetingen begonnen later op de avond toen de meest stoutmoedige soldaten van beide zijden over Niemandsland liepen naar de vijandige linie. Langzamerhand kropen steeds meer soldaten uit de loopgraven en namen een kijkje bij de “overburen”. Het gerucht spreidde over de hele frontlinie in België en Noord-Frankrijk en toen het ochtend werd en de zon door de mist brak stonden vele soldaten en officieren van beide zijden in Niemandsland met elkaar te praten of te drinken. Hier en daar werd ook samen gegeten en gezongen.5
Waarschijnlijk wordt er in dit huis', schreef de theoloog Bonhoeffer vanuit de gevangenis naar zijn ouders -hij wachtte daar op zijn vonnis vanwege zijn betrokkenheid bij het verzet tegen Hitler - `waarschijnlijk wordt er in dit huis echter en zinvoller kerst-
mis gevierd, dan waar dit feest niet meer is dan een woord. Dat ellende, pijn, armoede, 5
http://www.historien.nl/kerstvrede-1914/
6
eenzaamheid, hulpeloosheid en schuld in Gods ogen iets heel anders zijn dan in het oordeel van de mensen, dat God zich juist toebuigt naar datgene waarvoor de mensen het hoofd afwenden, dat Christus geboren werd in een stal, omdat er nergens plaats voor hem was in een herberg, dat begrijpt een gevangene beter dan een ander. Voor hen is het werkelijk een blijde boodschap.’ Zij zijn het ook, de herders, die mannen aan de rand van de maatschappij, die terstond aanvoelen wat er gebeurd moet zijn: 'En het geschiedde, toen de engelen van hen
heengevaren waren, dat de herders tot elkaar zeiden: later we dan naar Betlehem gaan om het woord te gaan zien, dat er geschied is, en ons door de Heer is bekend gemaakt!' Zij, de randfiguren van de geschiedenis, de figuranten, de naamlozen, de gemarginaliseerden, die zijn in ons verhaal de eersten en voorlopig de enigen die iets zien. `Zij laten zich leiden door de hoop, die in hen gewekt is. Zij komen in beweging, letterlijk, door de boodschap, die hen verteld wordt. Zij horen er een belofte in. Een hemelse belofte, die door de Heer zelf bekend is gemaakt. Ik moest denken aan wat Vaclav Havel schreef vanuit de gevangenis: HOOP is een dimensie van de geest. Zij bevindt zich niet buiten ons, maar in ons. Als je haar verliest, moet je haar opnieuw in jezelf en in de mensen om je heen zoeken – niet in dingen of eventuele gebeurtenissen. 6
Hoop is een kwaliteit van de ziel en hangt niet af van wat er in de wereld gebeurt. Hoop is niet voorspellen of vooruitzien. Het is een gerichtheid van de geest, een gerichtheid van het hart, voorbij de horizon verankerd. Hoop in deze diepe en krachtige betekenis is niet hetzelfde als vreugde omdat alles goed gaat of bereidheid je in te zetten 6
Vaclav Havel, brieven aan Olga, pg. 29
7
voor wat succes heeft. Hoop is ergens voor werken omdat het goed is, niet alleen omdat het kans van slagen heeft. Hoop is niet hetzelfde als optimisme. Evenmin de overtuiging dat iets goed zal aflopen. Wel de zekerheid dat iets zinvol is ongeacht de afloop, het resultaat. Of zoals een joods meisje zeventig jaar geleden in haar dagboek schreef: `Het is een groot
wonder, dat ik niet al mijn verwachtingen heb opgegeven', schrijft - 'want ze lijken absurd en onuitvoerbaar. Toch houd ik ze vast, ondanks alles...' Zo te kunnen schrijven, in de meest barbaarse tijden. Zo te kunnen hopen in tijden van nietsontziende wreedheid, doet mij beseffen dat ik nog heel veel kan leren van de herders. Om mij toe te vertrouwen aan de hoop en op zoek te gaan naar de bron ervan. maar misschien moet ik dan afleren om nostalgisch naar achter te kijken en mijn blik naar voren richten, zoals een gevangene reikhalst naar de dag van de bevrijding, zoals een verdrevene snakt naar het eind van de ballingschap, zoals de mijnwerkers in de mijn wachten op de signalen van hen die hulp zijn gaan halen.
Vervolgden om geloof of ras Vervolgden om wat vader was Vervolgden met het schietgebed Van Jezus, Marx of Mohammed Vervolgenden met een ideaal Geef hun een teken een signaal Dat geen enkele deur eeuwig dicht zal zijn Dat 't aan het eind van de tunnel weer licht zal zijn. Wie zou dan niet het licht tegemoet lopen? Amen. 8