Kenniscentrum Leefomgeving
Haalbaarheidsonderzoek „Euregionale Expertiseketen Toekomstbestendig Bouwen en Wonen”
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Colofon Opdrachtgever: EUREGIO e.V. Enscheder Straße 362, D-48599 Gronau Auteurs: Saxion, Lectoraat Innovatieve Technologie in de Bouw: Gerard Salemink, Evelien Klasens, Bahez Abdallah NeumannConsult: Dr. Peter Neumann, Sonia Carpinelli INFA-ISFM e.V.: Bernhard Litmeyer Vertalingen (D-NL/NL-D): Saxion: Evelien Klasens NeumannConsult: Heike Richter Inhoudelijk advies: Simon Kesting
Enschede, Januari 2014
Enschede, 1 november 2013
2
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Voorwoord Voor u ligt de rapportage van het Haalbaarheidsonderzoek Euregionale Expertiseketen Bouwen en Wonen (EUREK-BW). Dit onderzoek bouwt voort op het eerdere EUREGIO project Wonen in Beweging (WiB). Daarbij kwam duidelijk naar voren dat er niet alleen bij bewoners steeds meer behoefte ontstaat aan toegankelijke en comfortabele woningen, maar dat ook bedrijven zoeken naar de juiste aansluiting op deze behoefte en zich steeds meer bewust worden van de opgave die er ligt. Ook blijkt er bij bedrijven en overheden grote behoefte aan het delen van kennis over zowel de verschillende als de vergelijkbare ontwikkelingen en trends aan beide kanten van de grens. Een ontwikkeling die de partners toen al zagen was de onder andere in Landkreis Osnabrück ingezette trend van het combineren van barrièrevrijheid en energetische verbeteringen bij bestaande woningen. Voor elk project is een goede samenwerking tussen partners essentieel. In WiB is al een basis gelegd voor een duurzame samenwerking tussen Nederlandse en Duitse partners. Deze goede samenwerking geldt zowel voor de huidige projectpartners van EUREK-BW als voor de samenwerking met de andere partners vanuit WiB. Deze samenwerking duurt nu ruim vier jaar en smaakt naar meer. Uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat er duidelijk behoefte is aan een Euregionale Expertiseketen op het gebied van bouwen en wonen. Het gaat hierbij echter niet alleen om samenwerking rond het thema bouwen en wonen met vraagstukken omtrent energie, domotica en levensloopbestendigheid (Barrierefreiheit). Daarnaast zijn ook een bredere samenwerking rond de integrale aanpak van deze actuele thema’s van belang, gekwalificeerde medewerkers nu en in de toekomst en het centraal stellen van de klant. Belangrijke toegevoegde waarde van de expertiseketen daarbij is het leren van elkaars projecten, ervaringen, aanpakken en innovaties. Zowel interdisciplinair als tussen experts uit het Nederlandse en Duitse deel van het EUREGIO-gebied. De geïnterviewden geven aan hierin duidelijk toegevoegde waarde te zien voor een Nederlands-Duitse samenwerking. Naast het haalbaarheidsonderzoek is ook onderzoek gedaan naar de marktpotentie voor bedrijven in het Duitse en Nederlandse deel van het EUREGIO-gebied voor de bestaande woningvoorraad op het gebied van energie, barrièrevrijheid en domotica. De potentie is groot en biedt kansen om de werkgelegenheid te vergroten. Het is aan de bedrijven om deze kansen te pakken. EUREK-BW kan hierbij de (MKB-)bedrijven en overheden ondersteunen, bijvoorbeeld door het ondersteunen van pilots en het faciliteren van kennisdeling in de EUREGIO. De kansen en de Euregionale toegevoegde waarde voor EUREK-BW zijn groot, maar deze expertiseketen kan zich nu nog niet zelf financieren. Bovendien is er gelegenheid nodig een dergelijke keten verder op te bouwen. Daarom en omdat EUREK-BW een economische
3
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
impuls kan geven aan deze grensregio, beveel ik aan dat EUREK-BW een start maakt in het kader van INTERREG Va. Het aansluiten van meerdere stakeholders, bijvoorbeeld vanuit het eerdere project WiB, ligt daarbij voor de hand. Dr. ir. Mieke Oostra Lector Innovatieve Technologie in de Bouw Saxion Kenniscentrum Leefomgeving
4
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Inhoud Voorwoord ................................................................................................................................................................................. 3 1.
Inleiding .............................................................................................................................................................................. 6
2.
Belangrijke ontwikkelingen en trends .................................................................................................................................. 8
3.
Mogelijk doel en aandachtsgebieden expertiseketen ......................................................................................................... 11 3.1.
Barrièrevrijheid/Design for All .................................................................................................................................. 12
3.2.
Energie/Green Building............................................................................................................................................. 13
3.3.
Domotica ................................................................................................................................................................. 14
4.
Marktpotentie ................................................................................................................................................................... 16
5.
Voorstel expertiseketen Bouwen en Wonen........................................................................................................................ 20
6.
5.1.
Businessmodel ......................................................................................................................................................... 20
5.2.
Organisatie- en rechtsvorm ...................................................................................................................................... 28
5.3.
Succesfactoren ......................................................................................................................................................... 29
Conclusie en vervolgstappen ............................................................................................................................................. 31
Referenties ............................................................................................................................................................................... 33 Bijlage 1
Programma slotconferentie ................................................................................................................................... 35
Bijlage 2
Resultaat slotconferentie ....................................................................................................................................... 35
Bijlage 3
Ontwikkelingen en trends ..................................................................................................................................... 37
Bijlage 4
Uitwerking thema’s expertiseketen ....................................................................................................................... 42
Bijlage 5
Uitkomsten brainstormsessie Business Model Canvas ............................................................................................ 66
Bijlage 6
Mogelijkheden voor euregionale kennisuitwisseling .............................................................................................. 67
Bijlage 7
Mobiles Kompetenzzentrum .................................................................................................................................. 70
Bijlage 8
Ausarbeitung Value proposition “Image” ............................................................................................................... 76
5
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
1. Inleiding Aanleiding De maatschappij en de woningmarkt zijn in beweging en worden naast andere ontwikkelingen sterk door de demografische ontwikkeling beïnvloed. Een ouder wordende bevolking heeft andere voorkeuren en stelt andere eisen aan het wonen, de woonkwaliteit en de woonomgeving, dan een jongere generatie. Daarbij komen nog eens ontwikkelingen zoals het overheidsbeleid gericht op het langer zelfstandig wonen alsmede de voorkeur van ouderen zelf om zo lang mogelijk in hun eigen sociale netwerk te blijven wonen. Ook zijn er belangrijke ontwikkelingen gaande op het gebied van verduurzaming en energieverbruik in de bebouwde omgeving (o.a. reduceren van de CO2 uitstoot). Deze trends en ontwikkelingen brengen uitdagingen met zich mee op het gebied van bouwen en wonen, met name in de bestaande woningvoorraad. Hierdoor zal er een kwalitatieve verbeterslag bij met name bestaande woningen moeten plaatsvinden, op het gebied van toegankelijkheid en energie. Deze uitdagingen brengen kansen met zich mee zowel in Nederland als Duitsland. Voor de veranderende situatie zullen nieuwe concepten en oplossingen bedacht moeten worden die aan bepaalde duurzaamheidsaspecten voldoen. Een belangrijk vraagstuk hierbij is hoe partijen (particuliere eigenaren, bewoners, corporaties, beleidmakers, de bouwkolom) er gezamenlijk voor kunnen zorgen dat de woningvoorraad toekomstbestendig wordt en men prettig en comfortabel kan (blijven) wonen in het EUREGIO-gebied. Partijen kunnen dit niet altijd alleen en in veel gevallen zijn er al goede voorbeelden, ook aan de andere kant van de grens, waardoor het wiel niet opnieuw hoeft worden uitgevonden. Ondanks deze goede voorbeelden komen grensoverschrijdende activiteiten tot nu toe nauwelijks tot stand. Door deze ontwikkelingen en de uitkomsten en ervaring die zijn opgedaan in het Interreg-project Wonen in Beweging (WiB)/ Wohnen im Wandel (WiW), is het initiatief genomen om de haalbaarheid van een “Euregionale Expertiseketen Toekomstbestendig Bouwen en Wonen” te onderzoeken. Uit het project WiB blijkt onder andere dat er bij zowel Duitse als Nederlandse partijen de behoefte ontstaat aan grensoverschrijdende kennisuitwisseling. Partijen worden geïnspireerd door initiatieven en innovatieve ideeën van anderen. Tevens zijn Duits-Nederlandse samenwerkingsverbanden ontstaan waaruit innovatieve projecten zijn voortgekomen. Een voorbeeld hiervan is de communicatiecampagne “Lang Zult U Wonen” dat provincie breed in Overijssel is uitgezet. Het opbouwen van een „Euregionale Expertiseketen Toekomstbestendig Bouwen en Wonen” biedt een unieke kans voor het genereren van dergelijke innovaties, het bijeenbrengen van vakspecifieke expertises en interdisciplinaire en grensoverschrijdende kennis en ervaring. Ook met het oog op een gezamenlijk verzorgingsgebied.
6
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
In dit rapport worden de resultaten van dit haalbaarheidsonderzoek gepresenteerd. De volgende aspecten zijn daarbij onderzocht: -
Thema’s expertiseketen;
-
Marktomvang voor de klanten van de expertiseketen;
-
Mogelijke organisatievorm;
-
Mogelijke producten en diensten;
-
Financieringsmogelijkheden.
Aanpak en methode haalbaarheidsonderzoek In dit haalbaarheidsonderzoek is de concrete haalbaarheid van het opzetten van een dergelijk competentienetwerk/centrum onderzocht. Hierbij worden optionele oplossingsrichtingen besproken, risico’s geïdentificeerd en kansen ingeschat. Hiermee is ook de identificering van verschillende oplossingsrichtingen verbonden. De uitvoering van het haalbaarheidsonderzoek heeft in vier fases plaats gevonden: voorbereiding – hoofdfase - documentatie resultaten – presentatie resultaten. Hierbij zijn methoden toegepast als desk research en interviews met Duits-Nederlandse deskundigen. Daarbij gaat het om deskundigen van bijvoorbeeld gemeenten, regio’s, Kamer van Koophandel (IHK en HWK) , MKB, kennisinstellingen en innovatieplatforms. Tevens is gebruik gemaakt van het Business Model Canvas: een strategisch management instrument. Uitspraken uit de interviews ondersteunen de uitkomsten van het onderzoek. Ze geven aan waar concreet behoefte aan is en hoe partijen tegen de onderzochte aspecten aankijken. De citaten uit de interviews worden in aparte kaders weergegeven waarbij de personen geanonimiseerd zijn en met een code (bijvoorbeeld NL-1) worden aangeduid. De eerste hoofdletters staan voor het land van herkomst (NL=Nederland en D=Duitsland). De resultaten van het haalbaarheidsonderzoek zijn op 22 januari 2014 tijdens een euregionale conferentie gepresenteerd aan zowel Nederlandse als Duitse belangstellenden, waarna er vervolgens is gediscussieerd. Deze input is meegenomen in de rapportage. Het programma van deze conferentie staat in bijlage 1 en concrete uitkomsten in bijlage 2.
7
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
2. Belangrijke ontwikkelingen en trends Er lagen een aantal belangrijke ontwikkelingen en trends ten grondslag aan het initiatief om een haalbaarheidsstudie voor een Euregionale Expertiseketen uit te voeren. Daarnaast zijn er ontwikkelingen en trends die in nauw verband staan met de vastgestelde thema’s en opbouw van de expertiseketen. De belangrijkste worden hieronder weergegeven. Een compleet overzicht staat in bijlage 3. Algemene trends (thema overstijgend) -
Toenemende focus op renovatie/transformatie/hergebruik van gebouwen; deze natuurlijke momenten bieden volop mogelijkheden om rekening te houden met toegankelijkheid, duurzaamheid, domotica etc.
-
Demografische veranderingen; de veranderende bevolkings- en huishoudenssamenstelling stelt andere eisen aan een woning. Door het toenemende aantal ouderen zal de vraag naar toegankelijke woningen en woningen met domotica-toepassingen stijgen.
-
Woningmarkt volgt slechts langzaam de veranderende vraag.
-
Verbetering van de vermogenspositie van ouderen de komende 15 jaar: hierdoor kan de vraag naar comfort en luxe stijgen.
-
Leegstand/leefbaarheid; terugloop voorzieningenniveau op het platteland, verpaupering, leegstand.
-
Uitkomsten interviews NL NL-2 “Bij elkaar brengen van manier van bouwen is een belangrijke uitdaging.” NL-4 “Kantelpunt van enerzijds nieuwbouw/sloop en anderzijds renovatie.” NL-5 “Zelfstandig wonen en oplossingen bieden voor de vergrijzing.” NL-6 “We moeten naar een wijkgerichte, integrale aanpak.”
In Nederland is op dit moment een hoge werkloosheid (ook in de bouw), in Duitsland daarentegen is een tekort aan gekwalificeerd personeel. In Nederland zal in de toekomst echter ook een tekort ontstaan omdat de gemiddelde leeftijd van de huidige werknemers hoog is en er weinig jonge toetreders zijn.
Zitate aus Interviews DE DE-1 „Quartiersmanagement: Konzepte für Dörfer werden auf Städte/Stadtteile übertragen (Kietz-Gedanke).“ DE-3 „Pflege wird viel Zuhause stattfinden, Barrierefreiheit ist ein zunehmendes Thema, Komfort gewinnt immer mehr an Bedeutung.“ DE-4 „Für die Öffentlichkeit bleiben Trends und Entwicklungen diffus, im Dunkeln.“ DE-5: „Barrierefreiheit hat einen ganz unmittelbareren Erfahrungs- und Handlungsansatz für Menschen in ihrem Wohnumfeld als das Thema energetisches Sanieren.“ DE-6 „Bauen und Wohnen als integrierte Planung.“ DE-7 „Können wir den Wohnbestand, den wir haben, so ertüchtigen, dass er den Fragen der Energie und des Alters gerecht wird?“ DE-8 „In der Bevölkerung wächst die Verunsicherung aufgrund kontrovers geführter Diskussion, z.B. bei energetischer Sanierung.“
8
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Barrièrevrijheid -
Vergrijzing; toename aantal ouderen (en zorgbehoevenden) waardoor er meer behoefte ontstaat aan toegankelijke woningen en openbare gebouwen/ruimte.
-
Overheidsbeleid; dat gericht is om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen (ook met een functiebeperking) en daarmee het terugbrengen van het aantal verzorgingshuisplaatsen (scheiden van wonen en zorg). Om dit mogelijk te maken zal een groot aantal woningen toegankelijk gemaakt moeten worden.
-
Ontwikkeling woonservicegebieden in Nederland; in deze gebieden dient een groot deel van de gebouwen en openbare ruimte toegankelijk te zijn.
Energie -
Afname nieuwbouw, meer focus op de bestaande bouw.
-
Stijgende woonlasten als gevolg van stijgende energieprijzen: hierdoor wordt investeren in energiebesparende maatregelen aantrekkelijker.
-
Verminderen van de CO2 uitstoot onder andere door het aanscherpen van bouwregelgeving.
-
Minder/niet afhankelijk worden van fossiele brandstoffen en kernenergie; door de ontwikkeling van duurzame energie.
Domotica/AAL -
Vergrijzing en extramuralisering (scheiden van wonen en zorg); domotica kan ouderen ondersteunen bij het (langer) zelfstandig wonen (zorg op afstand).
-
Woonservicegebieden; in woonservicegebieden kunnen ouderen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Domotica kan dit ondersteunen door toepassingen op het gebied van zorg, beveiliging, communicatie en comfort.
-
Toename psychosociale problemen; met domotica toepassingen kan het leven van dementerenden ondersteund worden.
-
Stijgende woonlasten als gevolg van stijgende energieprijzen; er ontstaat vaker de behoefte om het energieverbruik te monitoren.
-
Vereenzaming; domotica kan bijdragen aan contacten met de buitenwereld.
Deze ontwikkelingen geven aan dat er grote uitdagingen liggen op onder andere het gebied van vergrijzing/ langer zelfstandig thuis wonen en duurzaam bouwen/duurzame woningen. Aan beide kanten van de grens wordt aan deze thema’s gewerkt, maar vaak op een andere manier. Zo worden bijvoorbeeld in Duitsland veel vaker energetische maatregelen met barrière-reducerende maatregelen gecombineerd, terwijl dit in Nederland nog nauwelijks gebeurt. En zo is in Duitsland de Nederlandse ontwikkeling van woonservicegebieden nog nauwelijks bekend. Oplossingen voor deze maatschappelijke uitdagingen kunnen gevonden en verbeterd worden door gebruik te maken van elkaars
9
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
kennis en ervaring en grensoverschrijdende samenwerking. Juist door het combineren en delen van Duitse en Nederlandse praktijkvoorbeelden kan er meerwaarde ontstaan. Ook op het gebied van werkgelegenheid liggen er kansen. Zo is er in Duitsland momenteel een tekort aan gekwalificeerd personeel in de bouw, terwijl er in Nederland veel werknemers thuis zitten.
10
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
3. Mogelijk doel en aandachtsgebieden expertiseketen Doel expertiseketen Het doel van de expertiseketen is om op een proactieve en inspirerende manier de kennisoverdracht op het gebied van bouwen en wonen tussen professionals binnen het EUREGIO-gebied te faciliteren en partijen te verbinden om nieuwe initiatieven te realiseren. Hiermee wil de expertiseketen het kennisniveau van bedrijven en organisaties in de EUREGIO verhogen, zodat uiteindelijk een woningaanbod wordt gerealiseerd dat aansluit op toekomstige wensen en behoeften. Hiermee wordt de concurrentiepositie van bedrijven in de EUREGIO versterkt. Bij de geïnterviewde Nederlandse experts overheerst het beeld dat de expertiseketen vooral een verbindende rol moet hebben. Het verbinden en bij elkaar brengen van partijen wordt hierbij veel genoemd, maar ook het koppelen van onderzoek en pilots aan initiatieven van bedrijven en het bemiddelen van Nederland-Duitse initiatieven. De expertiseketen moet de spin in het web zijn. Duitse experts noemen vooral het samenbrengen en doorgeven van kennis. Hierbij moeten waar mogelijk alle regio’s in het EUREGIO-gebied gelijkmatig bediend worden. Aandachtsgebieden expertiseketen Voor een expertiseketen is inhoudelijke herkenning essentieel. Ook binnen bouwen en wonen is het maken van keuzes essentieel voor het binden en boeien van professionals. Bij een euregionale keten moet bovendien worden voorkomen dat, vanuit andere wet- en regelgeving of andere culturen in bijvoorbeeld de bouwkolom, kenniscirculatie wordt geblokkeerd. Mede
Uitspraken interviews NL NL-2 “De expertiseketen moet primair de weg weten en een
verwijsfunctie hebben.” NL-3 “De expertiseketen moet onderzoek en pilots koppelen aan initiatieven van bedrijven.” NL-5 “De expertiseketen moet een rol hebben in het verbinden van partijen.” NL-6 “Platform creëren voor initiatieven en van daaruit verspreiding naar de andere kant van de grens.” Zitate aus Interviews DE DE-1 „Das Kompetenzzentrum/-netz soll Dienstleister der Wissensvermittlung sein.“ DE-3 „Schwerpunkte liegen in der Information und der Sensibilisierung.“ DE-4 „Die Arbeitsschwerpunkte sollten schon sehr nah am Bedarf der Endverbraucher sein.“ DE-5 „Zielgruppen sind Multiplikatoren und diejenigen, die Angebote offerieren und gleichzeitig an der Nachfrage unmittelbar dran sind.“ DE-6 „Entwicklungsanstöße geben für FuE, Informations/Wissensaufbau, Kooperationen.“ DE-7 „Gebündeltes Wissen produzieren und zur Verfügung stellen.“ DE-8 „Zielgruppenspezifisch Informationen, Materialien für die Region zentral entwickeln.“ DE-9 „Auf die demografische Entwicklung (Alterung der Bevölkerung, kleinere Haushalte) vorbereiten und Lösungen erarbeiten.“
11
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
daardoor zijn er drie actuele thema’s gekozen die aansluiten bij demografische ontwikkelingen en maatschappelijke vraagstukken binnen het EUREGIO-gebied en die vele jaren actueel zullen blijven. De onderwerpen zijn; 1. Barrièrevrijheid/Design for All (levensloopbestendig); 2. Energie/Green Building; 3. Domotica. Rond deze drie onderwerpen liggen specifieke vraagstukken op het gebied van beleid, communicatie, techniek, financiën etc. Bovendien gaan veel woonvragen over niet één maar meerdere van deze onderwerpen. Een vraagstuk dat ook voor deze thema’s relevant is: hoe zorgen we er voor dat we in de toekomst gekwalificeerde mensen hebben die de werkzaamheden kunnen uitvoeren. Het voornemen is dit onderwerp mee te nemen als aanvulling op de drie speerpunten. Deze aandachtsgebieden volgen ook uit de gesprekken met deskundigen die in het kader van het onderzoek zijn gevoerd. Daarnaast worden gekwalificeerd personeel, focus op de bestaande bouw en een integrale aanpak als belangrijke uitdagingen genoemd. De drie thema’s worden hierna kort toegelicht. Een verdere uitwerking staat in bijlage 4.
3.1.
Barrièrevrijheid/Design for All
Barrièrevrijheid en Design for All (DfA) zijn twee begrippen die veel overeenkomsten hebben. Bij barrièrevrijheid gaat het er om dat een gebouw (of product) voor iedereen toegankelijk en bruikbaar is, ook voor mensen met een beperking. Er zijn dus geen obstakels aanwezig die het gebruik of de toegang kunnen bemoeilijken. DfA gaat verder dan de functionele benadering van barrièrevrijheid en richt zich meer op producten en het ontwerp. Producten in het kader van DfA worden gekenmerkt door een bijzonder licht en comfortabel gebruik en esthetische kwaliteit. Dit maakt DfA-producten aantrekkelijk voor een brede doelgroep en ondersteunen zij het zelfstandig wonen van alle gebruikers. Op de volgende pagina’s worden beide thema’s afzonderlijk toegelicht. Verschil tussen Duitsland en Nederland: -
Op zowel internationaal als Euregionaal niveau loopt Nederland achter op het gebied van toegankelijk ontwerpen en bouwen. In Duitsland is het thema ook in de particuliere sector doorgedrongen, terwijl in Nederland het thema nog voornamelijk wordt opgepakt door woningcorporaties.
-
In Duitsland zijn de relevante DIN-normen door invoering in bouwvoorschriften veelal verplicht in de publieke sector. In de private sector zijn deze vrijwillig toe te passen, maar het toepassen ervan kan wel leiden tot het toekennen van subsidies. Ook in Nederland zijn er richtlijnen en normen, alleen worden deze minder streng toegepast. Ze worden minder vaak geëist in de publieke sector en zijn ook in de private sector vrijwillig.
12
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
-
In Duitsland wordt veel waarde gehecht aan certificaten en gecertificeerde bedrijven (o.a. voor barrièrevrijheid), omdat ze voor de kwaliteit en competenties van een bedrijf staan. Dit geldt zowel voor barrièrevrijheid als voor veel andere vakgebieden die uitgebreide kennis en vaardigheden vereisen en te maken hebben met hoge kwaliteitseisen van klanten.
-
In Duitsland zijn er verschillende gespecialiseerde adviesbureaus op het gebied van barrièrevrijheid en DfA. Hierbij lopen de zwaartepunten uiteen van de woonsector met vraagstukken op gemeentelijk en regionaal niveau (bijvoorbeeld “Stadt für Alle”) tot cultuur en toerisme.
3.2.
Energie/Green Building
De reductie van het energiegebruik is nu en in de komende jaren een actueel thema, ook op Euregionaal niveau. De reductie van gebouw-, woning- en bewonersgebonden energieverbruik maakt hiervan een wezenlijk onderdeel uit. Dit zie je aan beide kanten van de grens terug in overheidsbeleid en in de werkzaamheden en innovatietrajecten van bedrijven. Binnen EUREK-BW is het thema energie gekoppeld aan woningen. De productie van duurzame energie op woningniveau, een groter gebouw of een deel van een straat hoort daar wel bij, maar de productie van duurzame energie op lokaalniveau of de toepassing van een Smart Grid valt buiten de scope van EUREK-BW. Naast de duurzaamheidsambities, zoals de reductie van CO2-uitstoot en het minder of onafhankelijk worden van fossiele brandstoffen of kernenergie, hebben alle euregionale overheden hun beleid geformuleerd en uitvoerende programma’s opgezet. Veel bedrijven uit de bouwkolom en de toeleveranciers leveren bijbehorende producten en diensten en zijn zoekende of werken aan innovaties. Euregionale overheden als gemeenten, provincies en Kreisen als ook bijvoorbeeld woningcorporaties hebben programma’s om woningeigenaren en huurders te verleiden hun woning energetisch te verbeteren en te verduurzamen. In Duitsland speelt de Energieeinsparverordnung (EnEV 2014) hierbij een belangrijke rol, die door subsidieregelingen en energetische standaarden van de KfW-Bank aangevuld worden. Veel bedrijven in de bouwkolom sluiten hier met hun producten- en dienstenaanbod bij aan. Een aantal regionale en lokale initiatieven en programma’s adviseren consumenten en bedrijven over de mogelijkheden van het toepassen van EnEV en het gebruik van de KfW-fondsen en andere subsidieprogramma’s. In Nederland valt op dat er allerlei aanpakken zijn, maar dat bijna elke overheid op zoek is naar de (voor haar) beste aanpak. Duidelijk is wel dat er niet een standaard aanpak is. Het is maatwerk voor de doelgroep. In het algemeen valt op dat in het Duitse deel van de EUREGIO de focus lag op individuele advisering van bewoners en dat aan de Nederlandse kant een belangrijke rol lag bij energieloketten van gemeenten en corporaties. Allerlei nieuwe initiatieven worden gestart of zijn recent gestart. Hierbij zie je in Nederland twee stromingen. De een richt zich op bewoners via collectiviteit meekrijgen voor een aantal maatregelen. De tweede stroming richt zich op het verleiden van ambitieuze individuen die naar energieneutraal willen.
13
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Voor bedrijven en bewoners is het sluiten van business cases een cruciaal punt. Zeker in de bestaande voorraad. De klant wil zekerheden over de reductie van zijn of haar woonlasten (huur of hypotheek plus huidige en toekomstige energierekening), die bedrijven vaak niet kunnen of durven geven. Vaak is de investering nog te hoog ten opzichte van de besparing. Daarom wordt er bijvoorbeeld her en der druk gewerkt aan het industrialiseren van energetische renovaties. Tot slot is een trend waar te nemen dat het verdienmodel van lokale duurzame energieproductie voor bestaande woningen interessanter wordt dan het tot zeer hoog niveau isoleren van woningen. In het gehele veld van energiebesparing van motivatie van bewoners tot technische maatregelen en financieringsmodellen, kunnen euregionale overheden en marktpartijen veel van elkaar leren. Op een open manier kennisdelen is daarbij de sleutel. Uit de interviews blijkt dat hier behoefte aan is.
3.3.
Domotica
Bij domotica gaat het om de integratie van technologie en diensten, ten behoeve van een betere kwaliteit van wonen en leven (Smart Homes, 2014). Bij domotica staan het verhoogde wooncomfort, de veiligheid van de bewoners en de mogelijkheid om de woning technisch te sturen en te bewaken voorop. Via gekoppelde communicatiesystemen kunnen elektrische apparaten in huis bestuurd worden via internet over de PC, een touchscreen, afstandsbediening of smartphone. Hiermee kunnen bijvoorbeeld de luchtbehandeling, verwarming en elektronica qua tijd en energiebesparing gestuurd en geoptimaliseerd worden. Domotica kan oplossingen bieden voor een aantal maatschappelijke vraagstukken in het kader van bijvoorbeeld vergrijzing, duurzaamheid en veiligheid. Onderdeel van domotica is AAL (Ambient Assisted Living). Hieronder vallen bijvoorbeeld concepten, producten en diensten die de interactie tussen technische en sociale systemen verbeteren, met als doel de levenskwaliteit van mensen in alle leeftijdsgroepen te verbeteren. Bij domotica en AAL draait het niet alleen om integratie van techniek en bediening in de woning, maar ook om de dienstverlening van buitenaf naar de woning (internet, alarmeren, telefoneren, etc). Zowel in Nederland als in Duitsland worden veel pilotprojecten uitgevoerd en krijgt domotica een steeds belangrijkere rol, denk bijvoorbeeld aan de zorg. AAL kan de behoefte aan intensievere en duurdere institutionele zorg voorkomen of op zijn minst vertragen. Domotica kan in vier subthema’s onderverdeeld worden: -
Gezondheid en thuiszorg;
-
Veiligheid en privacy;
-
(huishoudelijke) verzorging;
-
Sociale omgeving.
14
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Domotica biedt veel branches nieuwe marktkansen, aan zowel Duitse als Nederlandse kant. Er kan met name meerwaarde worden geboden bij de gezamenlijke ontwikkeling en realisatie van nieuwe technologische processen, producten en diensten. Hiervan zullen de vastgoedsector en bedrijven in de bouwkolom profiteren. Ook de financiële sector kan door het oplossen van financieringsvraagstukken nieuwe producten ontwikkelen. Op basis van de eerste ervaringen in Duits-Nederlandse projecten is te verwachten dat in de toekomst dienstverleners (o.a. van gemaksdiensten) ook van de inzet van domotica kunnen profiteren. De belangrijkste technieken: -
Microsystems Technology (MST);
-
Informatie- en communicatietechnologie (ICT);
-
Energietechniek;
-
Robotica;
-
Netwerktechnologie.
Verschil tussen Duitsland en Nederland: -
Zowel Nederland als Duitsland neemt deel aan het Europese ‘Ambient Assisted Living (AAL) Joint Programme’. Daarnaast hebben beide landen ook nationale subsidieprogramma’s.
-
In Duitsland ondersteunen overheden op verschillende niveaus (Bundesministerien, Landesministerien), kennisinstellingen, etc. regionale projecten op het gebied van domotica. Deze projecten zijn voornamelijk gericht op de techniek en op de ontwikkelfase van producten en diensten.
-
In Nederland richt het beleid rondom domotica zich vooral op de zorg, waarbij de integratie met sociale diensten en het wonen een belangrijke plek inneemt. Dit gaat verder dan wat in Duitsland onder Heimautomatisierung wordt verstaan en valt dan ook eerder onder het begrip AAL.
15
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
4. Marktpotentie Uitgaande van de demografische ontwikkelingen en de daarmee gepaard gaande toenemende vraag naar barrièrevrije en energiezuinige woningen is het nodig om het noodzakelijke investeringsvolume voor woningaanpassingen inzichtelijk te hebben. Hiermee zien partijen uit de bouwkolom de urgentie van het investeren in (nieuwe) producten en diensten die hierop inspelen. Als onderdeel van dit haalbaarheidsonderzoek is het economische marktpotentieel in zowel het Duitse als Nederlandse deel van de EUREGIO in kaart gebracht: -
aan domotica-systemen ter ondersteuning van ouderen,
-
aan barrièrevrije, toegankelijke aanpassingsmaatregelen en
-
aan energetische aanpassingsmaatregelen,
Hierbij is allereerst het totale woningaanbod in de EUREGIO in kaart gebracht. Vervolgens is dit onderverdeeld naar huishoudenssamenstelling, bouwstijl, bouwjaar etc. Op basis van secundaire gegevens (literatuur, documenten, databanken, etc.) en resultaten uit onderzoeksprojecten is vastgesteld in welke mate de verschillende woningen gemoderniseerd moeten worden. Doordat de Duitse en Nederlandse gegevens niet één op één overdraagbaar zijn, is het marktpotentieel van het betreffende deel van de EUREGIO afzonderlijk bepaald. Uit het onderzoek komt naar voren hoe hoog het marktpotentieel is voor woningaanpassingen.
Verschil Duitse en Nederlandse markt op gebied van bouwen en wonen
De Duitse relatie tussen klant, toeleverancier en uitvoerder (Handwerker) is georganiseerd vanuit zekerheden en aansprakelijkheid (Haftung). Product- en procescertificaten, gecertificeerde medewerkers via “Qualifizierungen” en controlerende rollen van bijvoorbeeld de regisserende architect en andere “Gutachter” zijn hierbij belangrijke instrumenten. De Nederlandse relatie tussen klant, toeleverancier en uitvoerder is, naast het voldoen aan de wettelijke verplichtingen, veel meer op prijs gedreven. Er zijn wel enkele certificeringen, maar vaak is een CE-keurmerk of het aangeven dat volgens een bepaalde richtlijn wordt gewerkt voldoende. Rekening houden met dit verschil is essentieel voor succes aan de andere kant van de grens. Zonder de benodigde certificaten en goedkeuringen willen Duitse architecten of lokale agenten vaak niet eens naar een product of dienst kijken. Anderzijds zijn Duitse producten of diensten door alle goedkeuringen “overgekwalificeerd” en te duur voor de Nederlandse markt. In Duitsland is de architect de eindverantwoordelijke van een bouwactiviteit. In Nederland is dat de hoofdaannemer. De rol van Nederlandse onderhoudsbedrijven die een integraal dienstenpakket leveren in de bestaande bouw is in Duitsland veel moeilijker. Door het gildesysteem (Handwerk) en alle bijbehorende certificeringen (Qualifizierungen), is de Nederlandse manier van werken in Duitsland vaak niet mogelijk.
16
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Resultaat
Nederlandse deel EUREGIO De EUREGIO (NL) telde in 2012 in totaal 1.140.753 inwoners, hiervan is 18% 65 jaar en ouder. In 2040 zal dit percentage oplopen naar 30% (in Achterhoek en Twente) (CBS, 2013). Het aantal woningen in het Nederlandse deel van het EUREGIO-gebied bedroeg in 2012 472.860. Marktpotentie Bouwen en Wonen: -
De marktpotentie voor energie in de periode 2014 t/m 2020 bedraagt € 2,5 miljard.
-
De marktpotentie voor barrièrevrijheid in de periode 2014 t/m 2020 bedraagt € 200 miljoen.
-
De marktpotentie voor domotica in de periode 2014 t/m 2020 bedraagt in totaal € 1,2 miljard.
In totaal brengt dit in het Nederlandse deel van de EUREGIO een markpotentie voor bouwen en wonen met zich mee van ruim € 3,9 miljard voor de periode 2014 t/m 2020. Dit brengt voor deze periode een werkgelegenheid met zich mee van 12.800 arbeidsjaren (1.800 arbeidsjaren per jaar). In tabel 1 is de totale marktpotentie voor bouwen en wonen in het Nederlandse deel van de EUREGIO weergegeven voor de periode 20142020, waarna in tabel 2 de werkgelegenheid die dit met zich meebrengt is weergegeven. In het rapport “Marktpotentie Bouwen en Wonen in het Nederlandse deel van het Euregiogebied” staat een nadere onderbouwing van bovenstaande gegevens.
17
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Tabel 1. Totale marktpotentie bouwen en wonen in het EUREGIO-gebied (NL) Thema’s
Totaal aantal woningen
Investering per
in EUREGIO-gebied (NL)
woning
Energie
Totaal
Totaal (afgerond)
283.000
€ 9.000
€ 2.547.000.000
€ 2.500.000.000
Barrièrevrijheid
19.000
€ 11.500
€ 218.500.000
€ 200.000.000
Domotica
19.000
€ 9.000
€ 171.000.000
283.000
€ 3.500
€ 990.500.000
Wonen en zorg Energie Totaal
€ 1.161.500.000
Totale investering bouwen en wonen
€ 1.200.000.000 € 3.900.000.000
(afgerond) Omzet per jaar (afgerond)
€ 550.000.000
Tabel 2. Werkgelegenheid in het EUREGIO-gebied (NL), gekoppeld aan het marktpotentieel Kerncijfers m.b.t. werkgelegenheid EUREGIO-gebied (NL)
Periode 2014 t/m 2020
Potentiële omzet (bouwen en wonen) in EUREGIO
€ 3.900.000.000,-
Bruto omzet per werknemer B&U landelijk (2011)
€ 304.000,-
Aantal arbeidsjaren in EUREGIO (afgerond, o.b.v. bruto omzet werknemer) Aantal arbeidsjaren per jaar (afgerond)
12.800 1.800
Bron: (EIB, Bedrijfseconomische kerncijfers B&U en GWW-bedrijven, 2012)
18
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Duitse deel EUREGIO In het Duitse deel van de EUREGIO wonen 2.284.380 mensen in 985.904 woningen. Marktpotentie Bouwen en Wonen: -
De marktpotentie voor energie voor niet gemoderniseerde woningen die gebouwd zijn tot 1987 bedraagt € 3,2 miljard.
-
De marktpotentie voor barrièrevrijheid bedraagt € 1,4 miljard.
-
De marktpotentie voor domotica bedraagt in totaal € 2,0 miljard.
In totaal brengt dit in het Duitse deel van de EUREGIO een markpotentie voor bouwen en wonen met zich mee van ruim € 6,6 miljard. Gezamenlijk betekent dit voor het hele EUREGIO-gebied een marktpotentie van € 10,5 miljard. Bij de interpretatie van de resultaten moet worden opgemerkt dat de marktpotentie voor het Duitse deel van de EUREGIO is berekend voor de langere termijn. Dat wil zeggen dat het over meerdere decennia voor bewoners en eigenaren financieel levensvatbaar is. Toch moeten de resultaten de weg vrij maken voor nieuwe businessmodellen waarbij ook andere actoren betrokken zijn zoals woningbouwcorporaties, zorgorganisaties, (sociale) dienstverleners en overheden. De realisering van het marktpotentieel hangt onder meer af van randvoorwaarden en ontwikkelingen die de markt kunnen vertragen of versnellen. Onder deze randvoorwaarden vallen met name de beschikbaarheid van informatie, technische aspecten van de betreffende producten alsmede juridische en fiscale kaders. Daarnaast is het aan de marktpartijen om kansen te benutten. In het rapport “Ökonomische Potenziale altersgerechter Assistenzsysteme, Wohnraumanpassungen und energetische Sanierung im
deutschen Teil der EUREGIO” staat een nadere onderbouwing van bovenstaande gegevens.
19
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
5. Voorstel expertiseketen Bouwen en Wonen 5.1.
Businessmodel
Het businessmodel voor de Euregionale Expertiseketen is opgezet aan de hand van het Business Model Canvas. Het businessmodel is opgebouwd uit negen bouwstenen die vier hoofdgebieden van een organisatie bevatten: klanten, aanbod, infrastructuur en financiële levensvatbaarheid (Osterwalder & Pigneur, 2010). Centraal staat de waardepropositie voor de klant (Value Proposition), omdat zonder toegevoegde waarde niemand een product of dienst zou kopen. Het businessmodel is uitgewerkt door middel van een brainstormsessie met de betrokken projectpartners. In eerste instantie zijn alle ideeën en input van de verschillende projectpartners met betrekking tot de negen bouwstenen verzameld en geordend. Vervolgens zijn bij de verdieping keuzes gemaakt, waarbij de uitkomsten van het deskresearch en deskundigengesprekken hebben meegewogen. De resultaten per bouwsteen worden hieronder weergegeven. In bijlage 5 staat een overzicht van de uitkomsten van de workshop en een nadere beschrijving van het Business Model Canvas. Klantsegmenten Voor de expertiseketen zijn een divers aantal klantgroepen gedefinieerd. Reden hiervoor is dat de expertiseketen zich richt op drie verschillende thema’s waarbij vooral de integrale benadering van belang is.
Uitkomsten interviews NL NL-1 “Euregionaal onderwijs en opleiding is een belangrijk
werkgebied.” NL-7 “Bij gemeentes is behoefte aan kennis en opleiding.” NL-2 “Tastbaar maken van D-NL ontwikkelingen, innovaties, etc. bij de eindgebruiker; Living Lab.” NL-3 “Onderzoek en pilots koppelen aan initiatieven van bedrijven.” NL-4 “ Weten wat de Duitsers doen. Gezamenlijk één of enkele woningen van de toekomst (2040) ontwikkelen en uittesten/ervaren.” NL-5 “Enerzijds vraag creëren, anderzijds zorgen dat er een aanbod is. Kennis en informatie vergaren. Marketing is heel belangrijk.” NL-7 “Een fysiek expertisecentrum met een netwerk van professionals.” Zitate Interviews DE DE-1 „Ein Netzwerk wäre die Idealform, aber es muss an einer Stelle verortet sein.“ DE-2 „Eine zertifizierte, anerkannte Anlaufstelle, die auch vertrauenswürdig ist.“ DE-3 „Ein Verwalter der Interessen der jeweiligen Akteure, die in diesem Bereich tätig sind.“ DE-4 „Eine Lösung für das Problem der Erreichbarkeit: „Roadshow“.“ DE-5 „Das Zentrum soll als Intermediär funktionieren, es muss ein neutraler Dritter sein, der mehr Markttransparenz schafft.“ DE-6 „Endverbraucher nicht durch Präsenz, sondern durch Kommunikationsmittel erreichen.“ DE-8 „Eine übergeordnete Stelle mit regionalen Stützpunkten.“
20
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Voor de Euregionale Expertiseketen Bouwen en Wonen zijn de volgende klantsegmenten gedefinieerd: -
Gemeenten/Kommunen/Landkreisen;
-
Handwerker (bedrijven uit de bouwkolom o.a. installateurs, bouwbedrijven), architecten;
-
Kennisinstellingen/Bildungsinstitut;
-
Professionele woningeigenaren;
-
Koepelorganisaties (o.a. Kamer van Koophandel, Handwerkkammer);
-
Zorgorganisaties;
-
Toeleveranciers;
-
Stadtwerke (D) / Energieaanbieders;
-
Verzekeraars/banken (kostenträger).
Kernactiviteiten Veel genoemd in zowel de Nederlandse als de Duitse interviews is het bieden van bemiddeling. Hierbij gaat het om het koppelen van partijen, initiatieven en projecten. Daarnaast is het bieden van scholing en kennisdeling een belangrijk item in de vorm van bijeenkomsten, trainingen en cursussen. Zowel in Duitsland als in Nederland is vooral bij gemeenten (en in Nederland ook bij corporaties) de behoefte aan scholing op het gebied van levensloopbestendigheid en barrièrevrijheid aanwezig en dan voornamelijk voor de medewerkers met een adviserende rol (Wmo adviseurs). Tevens geven Nederlandse deskundigen aan dat de expertiseketen een fysieke plek moet bieden. Een plek waar bewoners inspiratie op kunnen doen door producten en toepassingen in de praktijk te zien en te testen. Voor de expertiseketen zijn de volgende vier kernactiviteiten gedefinieerd:
1. Kennistransfer Het transfereren (overdragen en delen) van kennis is een breed begrip. Het kan hierbij gaan over het delen van kennis en ervaringen op het gebied van bouwen en wonen tussen professionals uit één vakgebied, maar ook
Mobiles Kompetenzzentrum Het idee van een „Mobiles Kompetenzzentrum“ is om kennis en competenties daarheen te brengen, waar het op dat moment nodig is en gebruikt wordt. De belangrijkste voordelen ten opzichte van een vaste locatie binnen de EUREGIO zijn, dat; de doelgroepen (gebruikers, organisaties, marktpartijen, gemeenten en corporaties) direct aangestuurd en ondersteund kunnen worden, er geen rekening hoeft te worden gehouden met hoge kosten of verre afstanden en hierdoor, meer tijd ter plaatse beschikbaar is en in het gunstigste geval, een aantrekkelijk evenement gerealiseerd wordt. De (te ontwikkelen) bouwstenen/modulen worden volledig georganiseerd, zijn in verschillende formaten en op verschillende locaties denkbaar, kunnen ook relatief kleine doelgroepen aanspreken en aan specifieke behoeften worden aangepast. Een „Mobiles Kompetenzzentrum“ helpt de betrokkenen om tijd en geld te besparen.
21
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
interdisciplinair; tussen professionals van bedrijven, overheden, kennisinstellingen etc. Woonbehoeftes zijn immers in de meeste gevallen niet monodisciplinair. Belangrijk aandachtspunt hierbij is de kennisoverdracht tussen Duitse en Nederlandse professionals met betrekking tot de in hoofdstuk 3 vastgestelde thema’s (barrièrevrijheid, energie en domotica). Een overzicht met concrete mogelijkheden voor euregionale kennisuitwisseling staat in bijlage 6. 2. Voorlichting (motivatie- en stimuleringsprogramma’s) Deze kernactiviteit beschrijft de aanpak en methode om bestaande competenties, vaardigheden en kennis daar heen te brengen, waar het op dat moment nodig is en gebruikt wordt (mobiles Kompetenzzentrum). Het omvat de uitvoering of ondersteuning van bijeenkomsten en seminars. Dit om multiplikatoren, marktpartijen en gebruikers van te voren bewust te maken van de ontwikkelingen en hen aan te sporen tot handeling over te gaan. Een gedetailleerde omschrijving van het “Mobiles Kompetenzzentrum” staat in bijlage 7.
3. Marktonderzoek Onder de kernactiviteit “Marktonderzoek” wordt verstaan de systematische verzameling, bewerking, analyse, interpretatie en het beschikbaar stellen van gegevens over de toekomstige markt op het gebied van bouwen en wonen.
4. Projectontwikkeling Hierbij gaat het om ontwerp- en conceptuitwerking, realisatie en eventueel begeleiding van grensoverschrijdende projecten op het gebied van bouwen en wonen in de drie genoemde aandachtsgebieden. De speerpunten van de expertiseketen worden door deze vier kernactiviteiten bepaald. De geïdentificeerde klantsegmenten zijn vervolgens in een matrix (tabel 3) uitgezet tegen deze kernactiviteiten (onderverdeeld naar hoofd- of nevenproduct). Op deze manier wordt duidelijk wat de belangrijkste producten en diensten zijn en waar het zwaartepunt ligt met betrekking tot de klantsegmenten.
22
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Tabel 3. Overzicht van de producten en diensten versus de vastgestelde klantsegmenten Doelgroepen
Producten en diensten Kennistransfer
Voorlichting
Marktonder-
Project-
zoek
ontwikkeling
NL
D
NL
D
NL
D
NL
D
Gemeenten (Kommunen)
H
N
H
H
N
N
H
H
Marktpartijen bouwkolom
H
H
-
-
-
-
N
-
Kennisinstellingen/opleidingscentra
N
N
-
-
-
-
H
H
Professionele woningeigenaren
H
N
N
-
H
H
H
N
Brancheverenigingen/KvK
N
H
-
N
H
H
N
N
Consumentenorganisaties
N
-
-
-
-
-
-
-
Zorgorganisaties/dienstverleners
-
-
-
-
-
N
H
H
Producenten
-
N
-
N
-
N
N
H
Energieaanbieders
-
-
-
N
N
-
N
N
Verzekeraars, banken (Kostenträger)
-
-
-
N
N
N
-
N
Regionale/lokale overheden (Gebietskörperschaften)
-
-
-
N
H
N
H
H
Politiek
N
-
-
-
-
-
-
-
H = Hoofdproduct
N = Nevenproduct
Opmerking
Strategische partner
Strategische partner
- = nvt
Uit het overzicht blijkt dat een aantal van de vooraf gestelde klantsegmenten eigenlijk strategische partners zijn, omdat er voorlopig nauwelijks producten en diensten voor worden aangeboden. Wel zijn zij van belang voor de expertiseketen doordat ze bijvoorbeeld veel invloed en/of macht hebben. Waardepropositie „Waardepropositie“ („Nutzenversprechen“) houdt zich bezig met de vraag welk nut en welke meerwaarde een product of dienst creëert voor zijn klanten. In het kader van een businessmodel wordt hiermee bedoeld welke waarde klanten of andere partners van een onderneming halen uit de relatie met dit bedrijf. In bredere zin kan de waardepropositie zich ook richten op een hele regio. Wanneer personen en organisaties direct samenwerken en proberen gezamenlijk hun specifieke behoeften en vragen te beantwoorden, kan die aanpak en activiteit gekozen en geïmplementeerd worden, die voor de regio de meeste waarde oplevert.
23
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
De waardepropositie van de expertiseketen is de reden waarom klanten bij de expertiseketen aankloppen en staat centraal bij alle producten en diensten. De waardepropositie is een bundel van voordelen dat de expertiseketen biedt aan haar klanten (Osterwalder & Pigneur, 2010). De toegevoegde waarde die de expertiseketen aan haar klanten wil bieden (direct dan wel indirect): -
Mobiliteit van het aanbod De expertiseketen biedt betrokken partijen een kennis georiënteerde samenwerking met een continue dialoog op locatie aan. Het aanbod van producten en diensten van de expertiseketen kan op elke plaats en als maatwerk worden aangeboden. Daardoor sluit de kennistransfer aan bij de behoefte van de klant.
-
Kennistransfer Kennistransfer en kennisvalorisatie is binnen de expertiseketen zowel een kernactiviteit als een waardepropositie voor haar klanten. Met de vier aspecten “kennis identificeren en/of generen”, “kennis verzamelen”, “kennis verspreiden” en “kennis toepassen” wordt op strategisch en operationeel niveau kennismanagement met betrekking tot de thema’s bouwen en wonen in de EUREGIO vorm gegeven en gestuurd.
-
Nieuwe markten betreden (doelgroep; bedrijven uit de bouwkolom, toeleveranciers) Binnen de expertiseketen werken Duitse en Nederlandse professionals samen, met kennis en ervaring op de relevante vakgebieden van bouwen en wonen. Zij kennen de actuele behoeftes, trends en marktkansen aan hun kant van de grens op het gebied van energie, barrièrevrijheid en domotica. Bovendien kennen zij de cultuur van de markt en de bijbehorende bedrijfskolom. Door deze kennis en ervaring uit zowel Duitsland als Nederland te delen kunnen kansen die er liggen op het gebied van bouwen en wonen benut worden door o.a. het betreden van nieuwe markten. Hierbij gaat het zowel om nieuwe producten op bestaande markten als om bestaande producten op nieuwe markten. Tevens liggen er kansen voor grensoverschrijdende samenwerking tussen Duitse en Nederlandse bedrijven. De expertiseketen kan deze (grensoverschrijdende) samenwerking begeleiden en ondersteunen.
-
Imago verbetering (alle doelgroepen) Een andere directe meerwaarde is de ondersteuning van grensoverschrijdende activiteiten om kennis daadwerkelijk in de praktijk te brengen. Door de directe samenwerking van zowel Duitse als Nederlandse ondernemingen en organisaties, kunnen díe aanpak en activiteiten gekozen en toegepast worden, die voor ondernemers en consumenten de grootste waarde oplevert. Hiermee zal de investering in regionale kennisontwikkeling en –transfer een belangrijke bijdrage leveren aan het vestigingsklimaat en het imago van de regio. Dit heeft ook een positief effect op het imago van de EUREGIO met betrekking tot het “Bouwen en wonen van de toekomst”. Een goed ondernemers- en regionaal imago zal op zijn beurt de binding van gekwalificeerde professionals en managers in het bedrijfsleven
24
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
en de regio bevorderen, draagt het bij aan de verbetering van marktkansen van het MKB en ondersteunt het bij het initiëren en oprichten van een euregionale waardeketen. Een nadere toelichting staat in bijlage 8. -
Product/procesinnovatie (doelgroep; bedrijven uit de bouwkolom, hersteller) De expertiseketen wil product- en procesinnovatie op het gebied van energie, barrièrevrijheid en domotica stimuleren (met name ook de combinatie van thema’s), door partijen inzicht te geven in ontwikkelingen en kennis en ervaring uit beide landen te delen. Als marktpartijen zich bewust zijn van die ontwikkelingen en kansen, dan kunnen zij hierop inspelen met nieuwe producten en processen. Denk bijvoorbeeld aan een integrale aanpak van de thema’s barrièrevrijheid en energie.
-
Inzicht in marktpotentie (alle doelgroepen) Het inzicht geven in de marktpotentie van een product-marktcombinatie kan voor partijen een stimulans zijn om nieuwe initiatieven te ontplooien. Dit kan leiden tot nieuwe business of gedragen overheidscampagnes.
-
Ontwikkelen van nieuwe woonconcepten (bedrijven uit de bouwkolom, professionele woningeigenaren) De expertiseketen wil inspireren en de ontwikkeling van nieuw woonvormen stimuleren, door inzicht te geven in aansprekende voorbeelden uit Duitsland en Nederland en het uitwisselen van kennis en ervaring. Aandachtspunt hierbij is welke woonconcepten op Euregionaal niveau toepasbaar zijn en dus aan beide zijden van de grens aan de verwachtingen voldoen.
Communicatie- en verkoopkanalen Voor de expertiseketen Bouwen en Wonen zijn de volgende communicatie- en verkoopkanalen denkbaar: -
Internet/Social Media;
-
Scholing (bij- en nascholing);
-
Bijeenkomsten (symposia, conferenties, workshops, excursie, etc.);
-
Beurzen;
-
Pilotprojecten;
-
Vakpublicaties;
-
Bestaande kanalen/netwerken.
Om de klanten van de expertiseketen optimaal te bereiken is een goed PR en communicatiestrategie essentieel. Een eerste fase is om “awareness” te creëren van het bestaan van de expertiseketen. Wat is de toegevoegde waarde die de expertiseketen biedt en welke producten en diensten leveren ze. Bij het opzetten van de expertiseketen zal een uitgebreid marketing-, communicatie- en PR-plan opgesteld moeten worden. In dit plan zullen, naast een specifieke omschrijving van de doelgroepen, o.a. de volgende onderdelen
25
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
meegenomen moeten worden: communicatiedoel, inhoud communicatieboodschap, acties, budget, verantwoordelijkheden, planning en evaluatiemomenten. Klantrelaties Klantrelaties zijn onderworpen aan complexe invloeden en moeten in een integraal communicatieplan (zoals hierboven beschreven) vorm gegeven worden. Dit betekent dat “relatie-marketing” binnen de expertiseketen afgestemd moet zijn op de lange termijn en niet moet worden bepaald door korte termijn tactiek. Het doel is om tevreden en winstgevende klanten aan de expertiseketen te verbinden. Dit wordt gedaan door de volgende soorten klantrelaties aan te gaan: -
Persoonlijk De meeste klantrelaties zullen van persoonlijke aard zijn, doordat er vanaf het begin contact is tussen de medewerkers van de expertiseketen en de klanten. Persoonlijke relaties zijn waardevol en maakt het eenvoudiger om heel specifiek met de klanten te communiceren en de dialoog aan te gaan.
-
Community en Co-creatie Eén van de waardeproposities van de expertiseketen is het opbouwen van een netwerk. Dit zorgt voor een community waarin partijen elkaar ontmoeten en kennis uitwisselen. Op die manier kunnen nieuwe samenwerkingsverbanden en initiatieven ontstaan op het gebied van bouwen en wonen ,, oftewel: co-creatie. Co-creatie betekent in deze context dat de expertiseketen en de klant samenwerken om een gemeenschappelijk product of dienst te ontwikkelen. Het resultaat is een win-win situatie voor beide partijen; de expertiseketen leert de behoeften van de klant kennen en de klant krijgt daadwerkelijk het product of dienst die hij nodig heeft.
Inkomstenstroom Wat is de klant bereid te betalen voor de meerwaarde die de expertiseketen met het aanbod van producten en diensten biedt? Op basis van voorgaande overwegingen kan de expertiseketen waarschijnlijk de volgende inkomsten genereren: -
Inkomsten uit bijeenkomsten (deelnamekosten aan symposia, excursies, conferenties, etc.);
-
Subsidiegelden (Interreg, Horizon 2020, EFRO);
-
Contributie leden/deelnemersbijdrage;
-
Huurinkomsten (bijvoorbeeld uitleen van presentatiemateriaal tentoonstelling);
-
Inkomsten publicaties/rapporten.
26
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Key resources Met het oog op de middelen is het belangrijk te weten dat er voor de beoogde taken en activiteiten van de expertiseketen gekwalificeerde kennismakelaars nodig zijn, met relevante vakkennis en gevoel voor euregionale innovaties. Ook zullen er specifieke professionals op projectbasis ingezet moeten worden. Daarnaast zal er rekening gehouden moeten worden met ontwikkelings- en opbouwkosten, waarbij het zoveel mogelijk vermijden van hoge kosten in de aanloopfase van belang is. Samengevat zijn de belangrijkste middelen die noodzakelijk zijn om het business model van de expertiseketen te laten werken: -
Gekwalificeerde kennismakelaars;
-
Eigen medewerkers;
-
Strategische partners;
-
Inhoudelijke en regionale vakkennis;
-
Subsidiegeld / overige inkomsten;
-
Pilotprojecten.
Key partners De expertiseketen kan niet bestaan zonder partners. Partners vanuit verschillende disciplines zijn de drijvende kracht achter de expertiseketen en zorgen voor de toegevoegde waarde en integrale benadering van vraagstukken. Voor de expertiseketen zijn de volgende partners uit het EUREGIO-gebied gedefinieerd: -
Kennis-/opleidingsinstellingen: Saxion, Universiteit Twente, Universität Münster, Fachhochschule Münster, Fachhochschule Osnabrück, Handwerkskammer Bildungszentrum Münster, INFA-ISFM, Stichting Pioneering, ROC;
-
Overheid/semi-overheid: gemeenten, provincies, EUREGIO, regio’s, Kreise, Landschaftsverband, Bezirksregierung;
-
Koepelorganisaties/kamers: Kamer van Koophandel, Handwerkskammern, Industrie- und Handelskammern, consumentenorganisaties;
-
Marktpartijen: NeumannConsult, CCI;
-
Overige partijen: woningcorporaties, ontwikkelingsmaatschappijen (bijv. Oost NV), marketingorganisaties.
27
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Kostenstructuur Op basis van voorgaande bouwstenen zijn voor de expertiseketen de volgende kostenposten geïdentificeerd:
Vaste kosten -
Personeelskosten voor vaste medewerkers;
-
Kosten kantoor (vaste lasten).
Variabele kosten -
Personeelskosten voor tijdelijk ingehuurde medewerkers/professionals;
-
Reiskosten;
-
Wervingskosten/reclame en PR;
-
Kosten kantoorartikelen;
-
Projectkosten (initiëren, opstarten en uitvoeren van pilotprojecten).
5.2.
Organisatie- en rechtsvorm
De organisatievorm is van groot belang. Welke vorm gekozen wordt hangt mede af van hoe de taken en kernactiviteiten het meest effectief gecoördineerd en grensoverschrijdend opgepakt kunnen worden. Uit het deskresearch komen drie mogelijke varianten voor de expertiseketen naar voren: -
Zelfstandige organisatie (nieuw op te richten);
-
Aansluiting bij een bestaande organisatie;
-
Flexibele organisatie (aangepast aan projecten of activiteiten).
Uitkomsten interviews NL NL-3 “Eerst zorgen voor een goede basis, dan kijken naar de juiste rechtsvorm.” NL-5 “Zo praktisch mogelijk inrichten en aansluiten bij bestaande organisaties.” NL-6 “De expertiseketen koppelen aan pioneeringachtige platforms. Adequate informatie, geen bureaucratie.” NL-7 “Organisatie; bijvoorbeeld samenwerking met Pioneering. Voorstander van samenwerking, gaat om bundelen van energie, krachten bundelen. Zitate Interviews DE DE-1 „Eine Stiftung wäre für das Kompetenzzentrum ideal.“ DE-2 „Eine Stiftung halte ich für schwierig.“ DE-4 „Keine Parallelstrukturen aufbauen.“ DE-5 „Eine Verortung in eine Kommune, Kammer oder einer anderen Organisation.“ DE-6 „Unter einem Dach, das schon existiert, ggf. Vereinslösung oder nach Vorbild einer Stiftung.“
Uit de interviews met de Nederlandse experts komt naar voren dat er nauwelijks draagvlak is om een aparte organisatievorm op te zetten. Mocht dit wel gebeuren dan ligt volgens hen een stichting het meest voor de hand. Ook is men kritisch over een flexibele organisatiestructuur. Er zijn al diverse platforms waarbij aansluiting gezocht kan worden, maak daar gebruik van. Stichting Pioneering is bijvoorbeeld een vaak genoemde optie. Het bundelen van krachten en het efficiënt gebruik van middelen zijn hiervoor veel genoemde
28
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
argumenten. Tevens bestaat de angst dat er binnen de EUREGIO nog meer platforms ontstaan waardoor het aanbod onoverzichtelijk wordt en de kans bestaat dat het aantal deelnemers beperkt blijft. De geïnterviewde Duitse deskundigen geven aan niet concreet voor ogen te hebben hoe de organisatievorm eruit moet komen te zien. Een even groot deel ondersteunt de variant waarbij aansluiting wordt gezocht bij een bestaande organisatie evenals de optie om een nieuwe, zelfstandige organisatie op te richten. Met betrekking tot de meest optimale rechtsvorm bij het oprichten van een zelfstandige organisatie, wordt ook door de Duitse experts een stichting als meest voor de hand liggende optie genoemd. Als resultaat van de interviews en de euregionale slotconferentie kan geconcludeerd worden, dat er vooral draagvlak is voor aansluiting van de expertiseketen bij een bestaande organisatie en dat deze mogelijkheid eerst onderzocht moet worden. Indien onderzoek uitwijst dat dit niet haalbaar is adviseren de onderzoekers naar alternatieve organisatievormen te kijken.
5.3.
Succesfactoren
Voor het al dan niet slagen van een expertiseketen Bouwen en Wonen zijn een aantal belangrijke succesfactoren gedefinieerd. De hieronder beschreven succesfactoren dienen als basis voor het realiseren van een dergelijke expertiseketen: 1. Strategisch plan Aan elk project en/of initiatief dat onder het programma valt, ligt een plan van aanpak ten grondslag. Het programma heeft duidelijke speerpunten waaruit concrete projecten of initiatieven voortvloeien. Met behulp van een project- en budgetplanning kunnen kernactiviteiten uitgebreid gepland en gestuurd worden. Een communicatieplan en externe expertise garanderen een transparante, soepele en objectieve uitvoering. 2. Draagvlak/betrokkenheid vanuit de beleidsmakers/beslissers De beleidsmakers van de betrokken multiplikatoren en organisaties zijn aanspreekpartners en ambassadeurs van het project. 3. Coördinatie en continuïteit Voor elk vakgebied binnen EUREK BW is er één verantwoordelijke (coördinator), die beschikt over de nodige vakkennis en organisatorische en sociale vaardigheden om (in samenwerking met de beleidmakers) een effectieve communicatie met de (markt)partijen op te bouwen en in stand te houden.
29
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
4. Vroegtijdige betrokkenheid/commitment van alle relevante stakeholders Het binden en verbinden van partijen (marktpartijen, overheden, corporaties, etc.) vindt plaats in een vroeg stadium van het project. Hierbij wordt rekening gehouden met verschillen tussen partijen op het gebied van taal, cultuur, opleidingsniveau en disciplines. 5. Motivatie en kwalificering Er worden bijeenkomsten aangeboden, die tot doel hebben alle relevante betrokken partijen voor de verschillende thema's te motiveren alsmede de benodigde kennis over te brengen en te onderhouden. Het opzetten en voortdurend onderhouden van netwerkstructuren wordt bewerkstelligd door middel van het aanbieden van bij- en nascholing, cursussen en workshops. 6. Netwerkvorming en kennistransfer De ontwikkeling en het onderhouden van netwerken vindt interdisciplinair en grensoverschrijdend plaats. Door elkaar regelmatig te treffen en bijeenkomsten te organiseren kunnen de verschillende (markt)partijen onafhankelijk van hun discipline, snel en eenvoudig contacten leggen. 7. Ondersteunende communicatie en PR Belangrijke resultaten voortkomend uit het project of gerelateerde initiatieven worden openbaar gemaakt en naar de buitenwereld toe gecommuniceerd. De communicatie vindt zowel intern als extern plaats door middel van bijeenkomsten, persberichten, een website en via bestaande platforms. Hiertoe wordt een communicatieplan geschreven.
30
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
6. Conclusie en vervolgstappen De woningmarkt in de EUREGIO is in beweging en wordt in het bijzonder door demografische ontwikkelingen en ontwikkelingen op het gebied van energie en duurzaamheid beïnvloed. De resultaten van het haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW tonen aan dat zowel een waarborging van de productiviteit en de waarde-creatie als de ontwikkeling van nieuwe markten uitsluitend via innovaties mogelijk zijn. Voor het genereren van deze innovaties zijn echter een creatieve omgeving en een goede infrastructuur noodzakelijk. Daarbovenop komt nog de noodzaak van het bijeenbrengen van vakspecifieke expertises en interdisciplinaire en grensoverschrijdende kennis en ervaring. Het haalbaarheidsonderzoek toont aan dat het realiseren van een „Euregionale Expertiseketen Toekomstbestendig Bouwen en Wonen” een unieke kans biedt voor de EUREGIO. Uit het haalbaarheidsonderzoek komt naar voren dat er grote behoefte is aan de ontwikkeling van een dergelijke expertiseketen. Het doel van de expertiseketen is dan ook om op een proactieve en inspirerende manier de kennisoverdracht op het gebied van bouwen en wonen tussen professionals binnen het EUREGIO-gebied te faciliteren. Dit om partijen dusdanig te binden dat er nieuwe initiatieven worden gerealiseerd, die uiteindelijk de concurrentiepositie van bedrijven in de EUREGIO versterken. De toegevoegde waarde die de expertiseketen biedt is onder andere: -
Ontsluiten van nieuwe markten;
-
Tot stand brengen van product/procesinnovatie;
-
Versterken van de concurrentiepositie van bedrijven;
-
Integrale benaderingswijze van relevante thema’s;
-
Scholing van medewerkers.
Naast de voornamelijk kwalitatieve toegevoegde, is het ook belangrijk dat er economische kengetallen worden gegenereerd, die ook kwantitatief de toegevoegde waarde van de expertiseketen voor de regio en voor de stakeholders laten zien. Als belangrijkste aandachtsgebieden voor de expertiseketen zijn de thema’s “Energie/Green Building”, “Barrièrevrijheid/Design for All” en “Domotica” geïdentificeerd. Daarnaast zijn er een aantal belangrijke onderwerpen die door de vastgestelde thema’s heen lopen zoals, werkgelegenheid/arbeidsmarkt, kwalificering van medewerkers en integrale benadering/aanpak van de verschillende thema’s.
31
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Uit deze aandachtsgebieden zijn de volgende vier kernactiviteiten voor een toekomstige expertiseketen afgeleid: 1. Kennistransfer 2. Voorlichting (motivatie- en stimuleringsprogramma’s) 3. Marktonderzoek 4. Projectontwikkeling Ook is de euregionale marktpotentie voor bedrijven onderzocht, op het gebied van energie, barrièrevrijheid en domotica voor bestaande woningen. Voor deze thema’s ligt er in het Nederlandse deel tot en met 2020 een marktpotentie van in totaal € 3,9 miljard (per jaar € 550 miljoen met ruim 1800 arbeidsjaren). In Duitsland bedraagt de marktpotentie in totaal € 6,6 miljard. Er liggen dus volop kansen voor marktpartijen. Om deze kansen te benutten moet de drempel bij consumenten verlaagd worden en moeten er gunstige randvoorwaarden gesteld worden. EUREK-BW kan hierbij de (MKB-)bedrijven en overheden ondersteunen, bijvoorbeeld door het faciliteren van het delen van ervaringen en kennis in de EUREGIO en door het ondersteunen van pilots. Een eerste omvangrijke discussie over de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek vond plaats in het kader van de euregionale slotconferentie op 22 januari 2014. Deelnemers waren onder andere beleidmakers en beslissers van gemeenten en corporaties, provincies, Landkreisen, Kamer van Koophandel (Handelskammern, IHK’s), kennisinstellingen en marktpartijen. Als resultaat kwam hierbij duidelijk naar voren dat er grote behoefte is aan een euregionale samenwerking op het gebied van bouwen en wonen tussen Duitse en Nederlandse partners. Een Euregionale Expertiseketen Bouwen en Wonen kan hierbij als verbindende factor dienen. Met betrekking tot een specifieke organisatorisch- of rechtsvorm wordt aansluiting van de expertiseketen bij een bestaande organisatie als het meest kansrijk gezien. Als blijkt dat dit niet mogelijk of haalbaar is, zal naar een alternatieve organisatievorm gekeken moeten worden. Als slotconclusie kan gesteld worden dat het opzetten van een Euregionale Expertiseketen, niet alleen zinvol en nuttig, maar ook haalbaar is. Deze expertiseketen kan een belangrijke bijdrage leveren aan de profilering van de EUREGIO op het gebied van bouwen en wonen. Aanbevolen wordt een ontwikkeling van de expertiseketen in twee fasen, met een nog nader te bepalen opstartperiode met een looptijd van 2 à 3 jaar. In deze fase kan het concrete aanbod op basis van (deel)projecten uitgewerkt en gerealiseerd worden. Voor het op lange termijn succesvol zijn van de expertiseketen is daarbij een opstartfinanciering op projectbasis noodzakelijk, die over verschillende projecten in de periode 2015 tot 2017 verdeeld wordt. Zonder deze financiering is de ontwikkeling en langdurige instandhouding van de expertiseketen niet haalbaar, omdat in het begin passende structuren moeten worden opgebouwd.
32
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Referenties Agentschap NL. (2010). Duitse ontwikkelingen in duurzame energie. Agentschap NL. Aragall, F., Neumann, P., & Sagramola, S. (2013). Design for All in progress – from theory to practice. Luxembourg. Bouwfonds Propoerty Development. (2012). Woiningmarkten in perspectief. Hoevelaken. Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle. (2010). Förderleitfaden für die Entwicklung von Berufsbildungszentren zu
Kompetenzzentren. Eschborn: Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle. Bundesministerium der Justiz und für Verbraucherschutz. (2013). Gesetz zur Gleichstellung behinderter Menschen. Opgeroepen van Bundesministerium der Justiz und für Verbraucherschutz: http://www.gesetze-im-internet.de/bgg/ CBS. (2013, oktober 1). Regionale prognose 2014-2040; kerncijfers, regio-indeling 2013. Opgeroepen van statline.cbs.nl: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=82220NED&D1=1-3&D2=28,30&D3=16,l&VW=T CG-Raad, CSO, VACpunt Wonen. (2012). Toegankelijkheid, een pleidooi voor betere regels. Utrecht. De Vries, S. (2012). Trendscan Woningmarkt 2025. Arnhem: BSDV. Deltaplan Dementie. (2013). Het plan. Opgeroepen van Deltaplan Dementie: http://www.deltaplandementie.nl/ ECN, Energie Nederland, Netbeheer Nederland. (2012). Energietrends 2012. EUKOBA. (2012). Statistieken und Trends. Opgeroepen van Euregio Barrierefrei: http://www.euregio-barrierefrei.de/statistik Fraunhofer. (2005). Wissenmanagement Community. Haedrich, G. (1993). Images und strategische Unternehmens- und Marketingplanung. Kaupmann, L. (2012, Februari 22). Duitsland: technologie voor een onafhankelijk leven. Opgeroepen van Agentschap NL: http://www.agentschapnl.nl/node/3256 Krajewski, C., & Neumann, P. (2010). Wohnen im Wandel im deutschen Tel der EUREGIO - zwischen barrierefreiem Wohnen und
Integrationsprozessen niederländischer Wohnmigranten. Liander. (2013). Innovatie en Duurzaamheid. Opgeroepen van Liander: http://www.liander.nl/liander/innovatie_duurzaamheid/index.htm Lindloff, K. (2003). Kooperation erfolgreich gestalten. Aachen. NCTT. (2013). Wet- en regelgeving. Opgeroepen van NCTT: http://www.nctt.nl/wettenregels Neumann, P., e. a. (2009). Von Barrierefreiheit zum Design für Alle - Erfahrungen aus Forschung und Praxis. Neumann, P., e. a. (2013). Entwicklung handlungsleitender Kriterien für KMU zur Berücksichtigung des Konzepts Design für Alle in der Unternehmenspraxis. Neumann, P., Pagenkopf, K., & RKW Kompetenzzentrum. (2010). Barrierefreiheit: Zugänglichkeit für alle sicherstellen. NPCF en STOOM. (sd). Toekomst Zorg Thuis, nieuwe trends, nieuwe kansen. Vianen. Osterwalder, A., & Pigneur, Y. (2010). Business Model Generation. John Wiley and Sons Ltd.
33
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. (2013). Duitsland: technologie voor een onafhankelijk leven. Opgeroepen van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: http://www.rvo.nl/node/3256 Schöpf, N., & Geldermann, B. (2007). Leitfaden für die Bildungspraxis;Wie Unternehmen ihre wertvolle Ressource optimal nutzen. Smart Homes. (2014). Wat is domotica? Opgeroepen van Smart Homes: http://www.smart-homes.nl/Domotica/Wat-is-domotica.aspx Sociaal Cultureel Planbureau. (2012). Ruimte voor milieuwprestaties, groene groei kan crisis keren. Sdu Uitgevers. Stähler, P. (2001). Business models in the digital economy. Stichting SBO-NH. (2009). Ontwikkelingen op het gebied van wonen voor ouderen. Van der Veen, B., & Salemink, G. (2013). Technologieverkenning Bouwen en Wonen. van Deursen, A., & van Dijk, J. (2012). Trendrapport internetgebruik 2012. Digevaardig & Digiveilig. Wesley, W. (2001). Synergien durch Regionale Netzwerke. Hannover. Wikipedia. (2013). Image. Opgeroepen van Wikipedia: http://de.wikipedia.org/wiki/Image Wikipedia. (2013). Wikipedia. Opgeroepen van Nutzenversprechen: http://de.wikipedia.org/wiki/Nutzenversprechen Wirtschaftslexikon24. (2013). Kompetenzzentren. Opgeroepen van Wirtschaftslexikon24: http://www.wirtschaftslexikon24.com/d/kompetenzzentren/kompetenzzentren.htm Zibell, B. (2003). Zur Zukunft des Raumes, Perspektiven für Stadt - Region - Kultur- Landschaft. Frankfurt. Ziel2.NRW. (2013). Aktuelles. Opgeroepen van Ziel2.NRW: http://www.ziel2nrw.de/0_2_Aktuelles/2012_02_11_Foerderbescheid_KFE/index.php
34
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Bijlage 1 Programma slotconferentie
35
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Bijlage 2 Resultaat slotconferentie Tijdens de slotconferentie op 22 januari 2014 is de input van de deelnemers meegenomen in het haalbaarheidsonderzoek. Onderstaand een overzicht van concrete opmerkingen en input; -
Door welke instrumenten kan in de toekomst euregionale meerwaarde ontstaan? Hoe kan men van elkaar leren? Hiervoor moeten instrumenten ontwikkeld worden. Eerst moet het voorwerk gedaan worden voordat we echt dingen samen op kunnen pakken.
-
Het is ook belangrijk dat zaken parallel aan elkaar lopen. Gegevens moeten vergelijkbaar zijn en bruikbaar voor de hele euregio.
-
Nieuwste trends duurzaamheid; vage programma’s moeten afgeschaft worden en we moeten overgaan op green deals. Samenwerking tussen verschillende disciplines is essentieel. Kan de expertiseketen geen rol vervullen in het aanjagen van green deals?
-
Het gaat om de marktpotentie, alleen beseft de markt zelf nog niet dat deze potentie er is, dit is een probleem. Verduurzaming bestaande woningvoorraad , hoe krijg je het geld uit de doelgroep? Vaak gebeurt het pas als het echt noodzakelijk is. Probleem is complexer, potentie is er maar hoe krijg je de mensen zo ver?
-
De campagne Lang Zult U Wonen richt zich op het bewustwordingsproces, wat wil de eindgebruiker, waar is behoefte aan, wat is de plek van de burgers/klanten. Het is belangrijk om te laten zien dat iets werkt, mensen moeten het zelf ervaren, de vraag moet van de onderkant komen.
-
Op macro niveau is er een potentie van 10 miljard, dit kun je altijd op het niveau van de politiek adresseren. Op microniveau (waarbij het gaat om de mensen) is het verhaal van het mobiele centrum interessant. Voorbeeld Veronica, komt naar je toe. Dat is een sterk punt, hierdoor wordt het van de mensen. De kernen, dorpsbesturen moeten de kar trekken, daar wordt het verteld. Bestuur klopt wel aan bij gemeente. Daar moet je het zien te krijgen, het moet gedragen worden van onderop.
-
Ook de uitvoerende partijen moeten een passend aanbod maken waar de klant geen nee tegen kan zeggen. Dit is bij veel partijen nog niet duidelijk, op dit gebied moet nog marktbewerking plaatsvinden.
-
Omslag van afwachtende houding naar proactief.
-
Ook de Handwerkskammer is op zoek naar een Euregionaal platform voor het uitwisselen van kennis en ervaring.
-
Wohnen im Wandel / Wonen in Beweging heeft aangetoond dat het Euregionaal uitwisselen van kennis en ervaring werkt.
-
Er ligt een gezamenlijke opgave om jonge mensen te binden en te boeien voor de bouw en de in EUREK geschetste opgaven.
36
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Bijlage 3 Ontwikkelingen en trends Er zijn een aantal ontwikkelingen en trends die mede aanleiding zijn geweest voor deze haalbaarheidsstudie en nauw met de gekozen thema’s samenhangen. Met de opzet van een Euregionale Expertiseketen Bouwen en Wonen is het de bedoeling om in te spelen op een aantal belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen waaronder demografische ontwikkelingen en ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid. De belangrijkste trends die nauw verband houden met de expertiseketen worden hieronder weergegeven. Demografie
-
Vergrijzing, meer behoefte aan levensloopbestendige woningen en dienstverlening.
-
Minder jongeren (ontgroening)
-
Krimp op het platteland, verdwijnen van voorzieningen, achteruitgang leefbaarheid.
-
Groei bevolking in Nederland tot 2030, krimp bevolking in Duitsland. In de deelstaat Nordrhein-Westfalen forse bevolkingsverliezen. (Bouwfonds Propoerty Development, 2012)
-
Toename aantal huishoudens in zowel Nederland (0,6 miljoen) als Duitsland (1 miljoen) (Bouwfonds Propoerty Development, 2012)
Economie
-
Meer vraag naar eengezinswoningen.
-
Recessie: meest lage bouwkosten ooit, lage lonen. In Duitsland economische groei en lagere werkloosheid. (Bouwfonds Propoerty Development, 2012)
-
Daling huizenprijzen
-
Regeling rondom hypotheekverstrekkingen en de discussie rondom aftrekbaarheid hypotheekrente
-
Vermindering van faalkosten wordt steeds belangrijker
-
Total cost of ownership zal gaan gelden voor de samenstelling van de prijs
-
Toegevoegde waarde creëren wordt steeds belangrijker door o.a. de levenscyclus van de gebouwen te verlengen (langere economische en technische levensduur)
-
Prosument: produceren en verkopen van energie waarmee de kosten zeer gering worden en er zelfs winst kan worden behaald.
-
Verbetering van de vermogenspositie van ouderen de komende 15 jaar. Hierdoor meer vraag naar arrangementen van publiek gefinancierde zorg én privaat gefinancierde dienstverlening en woonruimte. (Stichting SBO-NH, 2009)
37
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
-
Stijgende woonlasten als gevolg van stijgende energiekosten. (De Vries, 2012)
-
Wohnungsmarkt folgt langsam veränderter Nachfrage. Insbesondere kleinere, lokale Bauträger reagieren auf Nachfrage nach barrierefreiem Wohnraum und bieten Sanierungs- oder Neubauobjekte mit 4-8 Wohneinheiten als attraktiven "Alterssitz" in stadtteilzentrumsnahen Lagen an. (D)
Sociaal-maatschappelijk
-
Integrale / ketensamenwerking & BIM: functies mengen, betere communicatie, samen specialiseren (kennis vergroten), continue leerervaringen waarbij alle partijen (het bouwteam) vanaf het begin van het bouwproject betrokken zijn. Hierbij zal er ook gebruik gemaakt worden van co-creatie en crowdsourcing: denken in samenhang en meedenken met elkaar. Waardoor er gewerkt wordt aan individuele klantbenadering en een vraag gestuurde voldoening van de vraag met een vooraf concreet vastgestelde doelstelling. Open en eerlijke informatie over producten zal dit gehele proces verbeteren en het vertrouwen tussen klanten en leveranciers bevorderen.
-
Lean
-
Collectief particulier opdrachtgeverschap
-
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
-
Gebouw met toekomstwaarde creëren met een gezondheidsbevorderende leefomgeving waardoor er langer zelfstandig kan worden gewoond en geleefd in hetzelfde huis. Het comfort wordt daardoor verhoogd.
-
NL: ontwikkeling van woonservicegebieden en multifunctionele accommodaties
-
Leegstand/leefbaarheid; terugloop voorzieningenniveau, verpaupering, leegstand. (NPCF en STOOM, n.d.)
-
Toename psychosociale problemen (eenzaamheid) en psychische problemen (dementie en depressie).
-
Transformatie/hergebruik van gebouwen (afname nieuwbouw, focus bestaande bouw); Door leegstand van kantoren, winkels, etc. het gebouw een andere bestemming geven; o.a. woonfunctie. (de Vries, 2012)
-
Mehr DfA-Produkte werden zu Lifestyle-Produkten. Die Akzeptanz und Nachfrage von ehemaligen Hilfsmitteln (bodengleiche Dusche, Badewanne mit Einstieg, Rolladenantriebe, Küchenausstattung) steigt mit dem zunehmenden Angebot gut gestalteter, dezenter Produkte mit Lifestyle-Charakter. (D)
-
"Inklusion" als Gesellschaftsthema. Die Präsenz des Themas "Inklusion" in Schulen und anderen öffentlichen Bereichen unterstützt die Nachfrage von Barrierefreiheit als eine Art Gesellschaftsziel. (D)
Technologie
-
3D-printing
-
Smartphones & tablets, APP’s maken de bouw inzichtelijk
-
Nieuwe bouwmethoden o
Prefab: full service & montagebedrijven
38
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
o
Conceptueel Bouwen
o
Industrieel, Flexibel en Demontabel Bouwen: Bouwen volgens de lego-methode: gemakkelijk een deel af te breken, aan te bouwen, te scheiden, samen te voegen
o
Passief bouwen
o
Actief bouwen / nulenergie woningen
o
Blauwe eilanden: gebouwen op het water / drijvende steden
-
Biotechnologie / biomimicry
-
Energieprofiel
-
Cloud computing
-
Sociale media
-
Kombination von Sanierungsthemen (energetische und barrierereduzierende Maßnahmen werden kombiniert (D).
Ecologie
-
CO2 uitstoot vermindering door middel van betere producten en betere aansluitingen en die minder schadelijke stoffen bevatten.
-
Broeikaseffect / klimaatverandering: tegengaan van lozing en zo de aantasting van de leefomgeving tegengaan waardoor de bedreiging van de gezondheid en externe veiligheid verminderd wordt, door o.a. afvalsortering.
-
Uitputting natuurlijke grondstoffen: meer gebruik maken van duurzame energiebronnen.
-
Bescherming en versterking van de biodiversiteit
-
Verantwoord energie- en watergebruik om tekort aan zoetwater tegen te gaan
-
Stad efficiënt en milieuvriendelijk inrichten, dynamiek en interactie waardoor ook de bestemmingsmogelijkheden worden verruimd door herontwikkeling van gebieden en gebouwen.
-
Cradle to Cradle: afbreekbaar, scheidbaar, recyclebaar, onschadelijke stoffen, duurzame energie, duurzame productie en afval = voedsel
-
Source to Source (S2S)
-
Huishoudelijk energieverbruik dealt gestaag, gasverbruik in NL neemt af, stroomgebruik neemt toe. (ECN, Energie Nederland, Netbeheer Nederland, 2012)
-
Energieproductie steeds meer centraal; steeds meer bedrijven en particulieren produceren zelf energie. (ECN, Energie Nederland, Netbeheer Nederland, 2012)
39
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
-
Aandeel zonne-energie in Nederland is nog beperkt, maar zal ook zonder subsidie stijgen door nieuwe technologieën en lagere kosten. (Liander, 2013)
Politiek-juridisch
-
Nationaal Milieubeleidsplan
-
Subsidies
-
Bouwbesluit 2012
-
Duurzaam inkopen
-
Duurzaam GWW
-
Energielabels o
DUBOkeur: basiseisen (verplicht) en keuze-eisen (flexibel)
o
GPR gebouw: LOG-model
o
EPC-berekening
o
GreenCalc+
o
BREEAM-NL
o
Meer met minder
o
Dutch Green Building Council / BREEAM-NL
o
FSC en PEFC
-
De wet Kenbaarheid energieprestatie gebouwen
-
Milieulijst 2012 MIAVamil-regeling
-
NEN: Ecodesign Methodologie
-
Lente-Akkoord
-
Nul-energiebesluit van de Europese Commiss
-
Trias Energetica
-
Nieuwe manier van aanbesteden o.a. Economisch Meest Voordelige Inschrijvingen (EMVI)
-
Opkomst publiek-private samenwerking (pps)
-
De rol van bestuurders verschuift van controle naar vertrouwen, faciliteren en loslaten door de terugtrekkende rol van de overheid en Europa krijgt een steeds regulerende rol.
-
Belangrijk is ook transparantie, verantwoordelijkheid en praten in dialogen.- Het Europese energie- en klimaatbeleid draait om drie simpele kerndoelen (20-20-20-doelen, te bereiken in 2020).
-
20% minder uitstoot van broeikasgassen
-
Een aandeel van 20% duurzame energie
40
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
-
20% energiebesparing
-
Energie- en klimaatdoelen Nederland o
o
o
-
Hernieuwbare energie
Doel 2020:
14% van het totale verbruik uit hernieuwbare bronnen
Bereikt:
4,2%
Haalbaar in 2020:
9-12%
CO2-reductie (niet Ets)
Doel 2020:
emissieplafond van 105 megaton CO2-equivalent
Huidige emissie:
118 megaton
Verwachte emissie ‘20:
14-18%
Energiebesparing (EU totaal)
Doel 2020:
20%
Bereikt:
9%
Haalbaar in 2020:
14-18% (Sociaal Cultureel Planbureau, 2012)
Meer met Minder convenant: Doel van de aanpak is om bestaande woningen en gebouwen gemiddeld 20 tot 30% energiezuiniger te maken, minimaal twee klassen in het energielabel
-
Extramuralisering; scheiden wonen en zorg (overheidsbeleid is gericht op langer zelfstandig wonen, verdwijnen verzorgingshuizen)
-
Meer vraag naar meerjarenonderhoudscontracten
Deze ontwikkelingen geven aan dat er grote uitdagingen liggen op o.a. het gebied van vergrijzing/ langer zelfstandig thuis wonen en duurzaam bouwen/duurzame woningen. Aan beide kanten van de grens worden deze thema’s opgepakt, maar vaak op een andere manier of met een andere insteek. Zo worden bijvoorbeeld in Duitsland veel vaker energetische maatregelen met barrière-reducerende maatregelen gecombineerd, terwijl dit in Nederland nog nauwelijks gebeurd. Oplossingen voor deze maatschappelijke uitdagingen kunnen verbeterd worden door gebruik te maken van elkaars kennis en ervaring. Juist door het combineren en het kennis delen van Duitse en Nederlandse praktijkvoorbeelden kan er meerwaarde ontstaan. Ook op het gebied van werkgelegenheid liggen er kansen. Zo is er in Duitsland momenteel een tekort aan gekwalificeerd personeel, terwijl er in Nederland veel werknemers in de bouw thuis zitten.
41
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Bijlage 4 Uitwerking thema’s expertiseketen Barrierefreiheit/DfA Thema: Barrierefreiheit/DfA
Subthema: Barrierefreiheit
1. Beschreibung Subthema „Barrierefrei sind bauliche und sonstige Anlagen, Verkehrsmittel, technische Gebrauchsgegenstände, Systeme der Informationsverarbeitung, akustische und visuelle Informationsquellen und Kommunikationseinrichtungen sowie andere gestaltete Lebensbereiche, wenn sie für behinderte Menschen in der allgemein üblichen Weise, ohne besondere Erschwernis und grundsätzlich ohne fremde Hilfe zugänglich und nutzbar sind.“ (Bundesministerium der Justiz und für Verbraucherschutz, 2013) Bij de toegankelijkheid van gebouwen gaat het er om dat iedereen een gebouw goed kan gebruiken. Dit betekent dat iedereen makkelijk toegang heeft tot het gebouw en ook in het gebouw zich kan voortbewegen en gebruik kan maken van alle ruimten en functies, ook mensen met een functiebeperking. Aandachtspunten: hoogteverschillen, verlichting, deur- en gangbreedtes, oppervlakte ruimtes (draaicirkels). Bij de toegankelijkheid van de openbare ruimte gaat het er om dat iedereen makkelijk toegang heeft tot de openbare ruimte en er gebruik van kan maken en zich kan voortbewegen zonder problemen. Bij de inrichting van de openbare ruimte dient rekening gehouden te worden met zaken als: straten, paden, stoepen, routing, straatmeubilair, groenvoorziening, parkeerplaatsen. In Nederland zijn er en aantal richtlijnen/normen mbt toegankelijkheid, o.a.: -
WoonKeur
-
Handboek Toegankelijkheid
-
Handboek Toegankelijkheid openbare ruimte
Het gaat hier om richtlijnen en is er weinig wetgeving mbt toegankelijkheid, op een aantal eisen uit het Bouwbesluit na. Für die Verbreitung und Anwendung von Barrierefreiheit gibt es in Deutschland verschiedene Projekte, Organisationen, Instrumente und Publikationen: -
„Nullbarriere.de“
-
Das Projekt „Wohnen im Wandel/Wonen in Beweging“(WiW) hält ebenfalls eine Plattform mit Handwerkerdatenbank, Checklisten, Ratgeber-Downloads und weiteren Informationen bereit.
-
Die „Agentur Barrierefrei NRW“ bietet Beratung und Begleitung für Behindertenverbände und Kommunen in NRW bei der Herstellung von
42
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Barrierefreiheit im öffentlichen Raum. -
Organisationen und Zusammenschlüsse wie Aktion Mensch, NatKo oder das Bundeskompetenzzentrum Barrierefreiheit (BKB) betreiben Lobbyarbeit, Projekte oder Schulungen. Netzwerke wie die Handwerkskooperation „Komfort Erleben“ oder die Deutsche Gesellschaft für Gerontotechnik (GGT) betreiben Ausstellungen mit barrierefreien Produkten und sind so besonders nah am Endverbraucher. Sie sind damit ein wichtiges Bindeglied zwischen Industrie, Handwerk und Verbraucher.
-
Spezielle Messen zum Thema wie die „be-free“(bereits eingestellt) oder „LebenplusKomfort“ haben es noch vergleichsweise schwer am Markt, da sie sich kaum von Ihrem Behinderten-Image befreien können und damit nicht in der Lage sind, das Massenpublikum anzusprechen.
-
Verschiedene Publikationen und Studien befassen sich mit „Barrierefreiem Wohnen“. Zu nennen ist hier insbesondere die Studie "Wohnen im Alter" aus 2011 des Kuratoriums Deutsche Altenhilfe (KDA) im Auftrag des Bundesministeriums für Verkehr, Bau und Stadtentwicklung (BMVBS).
-
Normen, Richtlinien und Empfehlungen beinhalten den aktuellen Stand der Technik und stehen jedermann zur Anwendung frei, ohne zunächst rechtlich verbindlich zu sein. Rechtsverbindlich werden sie in Deutschland durch die Bezugnahme oder Einführung in Gesetze und Verordnungen (wie z.B. in der Bauordnung NRW). In Deutschland fordert die Musterbauordnung (MBO) in §50: Barrierefreies Bauen: “(1) In Gebäuden mit mehr als zwei Wohnungen müssen die Wohnungen eines Geschosses barrierefrei erreichbar sein; […](2) Bauliche Anlagen, die öffentlich zugänglich sind, müssen in den dem allgemeinen Besucher- und Benutzerverkehr dienenden Teilen barrierefrei sein.”
-
„Barrierefreies Bauen“ wird in Deutschland in der Hauptsache durch die DIN 18040 definiert.
2. Trends und Entwicklungen (gehörende zu den Subthema) D Präsenz der Themen "Inklusion" und „UN-Konvention“ z.B. in Schulen und anderen öffentlichen Bereichen unterstützt die Nachfrage von Barrierefreiheit als eine Art Gesellschaftsziel. -
Wohnungsmarkt folgt langsam veränderter Nachfrage: Insbesondere kleinere, lokale Bauträger reagieren auf die Nachfrage nach barrierefreiem Wohnraum und bieten Sanierungs- oder Neubauobjekte mit 4-8 Wohneinheiten als attraktiven "Alterssitz" in stadtteilzentrumsnahen Lagen an.
-
Anzahl der Pflegebedürftigen steigt: Laut statistischem Bundesamt steigt die Zahl der pflegebedürftigen Menschen von gegenwärtig ca. 2,5 mio bis 2030 auf ca. 3,4 mio.; 54 % der Befragten einer GfK-Studie würden aber lieber zu Hause betreut werden, nur 18 % möchten in eine stationäre Einrichtung. (EUKOBA, 2012)
-
Ausbildung von Fachexperten dringend nötig:
43
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Das Angebot hochwertiger, umfassender Qualifizierungen für Handwerker & Architekten in Deutschland ist mangelhaft. Barrierefreiheit & DfA müssen in die Erst-Ausbildung - auch in Studiengänge - stärker integriert werden! -
Akzeptanz von Förderprogrammen für Altersgerechtes Umbauen: Nutzung oder Teilnutzung von KfW-Fördermitteln (Programm 159) auch durch junge Menschen als selbstverständlicher Teil der Baufinanzierung
-
Kombination von Sanierungsthemen / Integrale Planung: Energetische und Barrieren-reduzierende Maßnahmen werden kombiniert; Vorteile (weniger Dreck/Aufwand, kombinierbare Förderprogramme) werden erkannt; weitere Kombination mit Verbesserung d. Einbruchschutzes, Smart-Home-Anwendungen oder Hochwassersanierung
-
Fachkräftesicherung und -gewinnung: Durch die Auswirkungen von Fachkräftemangel und demografischem Wandel gewinnen ältere Arbeitnehmer wieder mehr an Bedeutung für Unternehmen und barrierefreie Arbeitsplatzgestaltung, Produkte und Dienstleistungen rücken mehr in den Fokus
NL -
Overheidsbeleid dat gericht is om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen (ook met een functiebeperking) en daarmee het terugbrengen van het aantal verzorgingshuisplaatsen (scheiden van wonen en zorg). Hierdoor zijn zullen meer woningen toegankelijk gemaakt moeten worden.
-
Vergrijzing; nog meer noodzaak tot toegankelijke (openbare) gebouwen en openbare ruimte.
-
Ontwikkeling woonservicegebieden; binnen deze gebieden dient een groot deel van de gebouwen en de openbare ruimte toegankelijk te zijn.
-
Transformatie/hergebruik; bij transformatie en hergebruik van gebouwen rekening houden met de toegankelijkheid.
3. Unterschied zwischen Deutsche und Niederländische Vorgehensweise (z.B. die Arbeitsweise, Technologie, Kommunikation, beteiligte Organisationen, usw.) Barrierefreiheit Allgemein -
Op internationaal niveau loopt Nederland achter op het gebied van toegankelijkheid. Weinig openbare gebouwen zijn toegankelijk of voorzien van een invalidentoilet. (CG-Raad, CSO, VACpunt Wonen, 2012)
Barrierefreies Wohnen als Thema: -
In D vor allem im Privatsektor (private Haus- & Wohnungseigentümer, Mieter sowie private Bauherren, zunehmend auch FertighausAnbieter)
44
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
-
In D bei kleinen, lokalen Bauträgern mit stadtteilzentrumsnahen Einzel-Projekten bis ca. 6-8 WE
-
In NL vor allem bei großen Wohnungsbaugesellschaften
-
In D ligt de focus bij bedrijven vooral op sanitair.
Rolle des Handwerks: -
In D hohe Beratungs- und Ausführungskompetenz direkt in den Gewerken, hoher Ausbildungsstand, „Aus-einer-Hand“-Angebote & Kooperationen, bei privaten Projekten oft auch ohne Architektenbeteiligung
-
In NL übernehmen Kommunen oder Architekten Beratungsfunktion, Ausführung durch Bauunternehmen (Generalunternehmen mit Subunternehmen / Installatiebedrijven).
Normgebung: -
In D sind Normen durch Einführung in den Landesbauordnungen meist verbindlich im Nicht-privaten Bereich; im Privatbereich sind sie unverbindlich, durch Anforderungen in Förderprogrammen findet aber eine starke Orientierung an den Normen statt. Einschlägiges Normenmaterial ist umfangreich, detailliert und vielfältig. Normen sind bei Handwerkern allgemein bekannt und werden größtenteils angewandt.
-
In NL sind in privaten Bereich einschlägige Normen freiwillig, weniger verbindlich und werden selten nachgefragt. In het bouwbesluit zijn minimum kwaliteitseisen vastgelegd, waaraan elk gebouw en zijn omgeving moet voldoen. Het is niet zo dat, wanneer aan deze eisen voldaan is, de gebouwen toegankelijk of geheel aanpasbaar genoemd kunnen worden. (NCTT, 2013)
Kommunikation: -
In D ist die Kommunikation des Begriffs Barrierefreiheit belastet, da er von vielen Menschen mit Alter und Behinderung assoziiert wird. Die typisch deutsche Affinität zu vordefinierten Regeln und Meinungen erschwert leichte, unbeschwerte und unkomplizierte Kommunikation.
-
In NL ist das oft auch noch so, aber gibt es auch gute Beispiele wobei das Thema entsprechend der niederländischen Mentalität leicht, positiv und niederschwellig kommuniziert werden. „Lang-zult-u-wonen!“ ist ein gutes Beispiel für eine provinzweit erfolgreiche Kampagne, die als Gesamtpaket mit Ausstellungs-Events und Labellings bis in Baumärkte hinein reicht und Menschen emotional positiv anspricht.
Nach- und Weiterbildung -
In D gibt es verschiedene Nach- und Weiterbildung im Bezug Barrierefrei bauen für Handwerker. In den Nl gibt es kaum.
45
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
-
In D können Handwerker einen Zertifizierung bekommen.
4. Für welche Zielgruppen sind diese Subthemen interessant? -
Architekten
-
Planer
-
Handwerker
-
Kommunen / öffentliche Auftraggeber
-
Private Verbraucher (Haus- und Wohnungseigentümer, Bauherren und Mieter)
-
Immobilienmakler
-
Wohnungbaugenossenschaften
-
Pflege Organisation
5. Was ist interessant für die Zielgruppe in Bezug auf die Subthemen? -
Zugang zu fundierten, praxisnahen Informationen
-
Gute Beratung, Schulung und Bekanntmachung der Vielfalt an Förderprogrammen
-
Matching: Spezialisierte Fachleute (Handwerker, Planer, Architekten) und Nachfrager
-
Imageverbesserung des Begriffs „Barrierefreiheit“: Barrierefreiheit kann nicht nur funktionell, sondern auch ästhetisch hochwertig sein
-
Niederschwelliger Zugang zu den Norminhalten
-
Beratung über die Relevanz und Verpflichtung zur Anwendung von Normen in versch. Bereichen
-
Stärkere Kommunikation des Schutzziel-Konzeptes und der nutzbaren Freiheit, nutzerorientierte Lösungen abweichend von denen in der Norm vorgeschlagenen zu entwickeln.
-
Öffentl. Auftraggeber: „Access Audit“-Angebote zur Unterstützung der Bauabnahme und zur Aufdeckung von Handlungsbedarf in der Kommune
-
Einführung von „Access Statements“ als strategisches Werkzeug
-
Uitwisseling van goede voorbeelden D – NL
46
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Thema: Barrierefreiheit/DfA
Subthema: Design für Alle
1. Beschreibung Subthema
“Design für Alle bedeutet Design mit Blick auf die menschliche Vielfalt, soziale Inklusion und Gleichstellung.” Diese auszugsweise, allgemeine Definition aus der EIDD Stockholm Declaration von 2004 wird heutzutage konkretisiert durch zahlreiche Produkt- und Gestaltungsbeispiele sowie einen Kriteriensatz, wie er im Rahmen des ZVSHK-Awards 2013 entwickelt wurde. (Neumann, e.a., 2013) -
Demnach sind die fünf Hauptkriterien eines Design für Alle: Benutzerfreundlichkeit
-
Flexibilität & Adaptierbarkeit
-
Nutzerorientierter Entwicklungsprozess
-
Innovation & Marktfähigkeit
-
Ästhetische Qualität
In der Diskussion um DfA hilft uns sicherlich die Diskussion um den demographischen Wandel, wobei wir allerdings nicht vergessen dürfen, dass barrierefreies Planen und Bauen allen Menschen zugute kommt, nicht nur älteren oder behinderten Menschen. Hier muss sich allerdings erst noch die Erkenntnis durchsetzen, dass Barrierefreiheit im Sinne eines Design für Alle für ca. 10 Prozent der Bevölkerung unentbehrlich, für 40 Prozent notwendig und für 100 Prozent – also für alle von uns – komfortabel ist. Das gilt allerdings nur, sofern keine Sonderlösungen geschaffen werden, die stigmatisierend wirken können.
Design für Alle und Barrierefreiheit sind klar zu unterscheiden. Es gibt in Deutschland eine Debatte über das Zusammenspiel beider Themen, wobei sich die Position durchsetzt, dass Barrierefreiheit und Design für Alle sich nicht gegenseitig ausschließen dürfen, jedoch auch nicht zwangsläufig immer zusammengehören. Neben Kompetenznetzwerken wie EDAD auf deutscher und EIDD auf europäischer Ebene existieren soziale Netzwerke und Gruppen auf Facebook oder linkedIn. Publikationen zum Thema sind selten und von bislang überwiegend theoretischer Natur. Anwendungsbeispiele von DfA finden sich schon in vielen Branchen und Produktwelten. Führend ist nach wie vor die Sanitärbranche (siehe Gewinner ZVSHK-Award 2013).
47
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
2. Trends und Entwicklungen (gehörende zu den Subthema) -
Inklusion als präsenter werdendes Gesellschaftsthema (z.B. durch ihre Einführung in Schulen) fördert die Entwicklung von “Lösungen für Alle”.
-
Immer mehr DfA-Produkte werden zu Lifestyle-Produkten: Die Akzeptanz und Nachfrage von ehemaligen Hilfsmitteln steigt mit dem zunehmenden Angebot gut gestalteter, dezenter Produkte mit Lifestyle-Charakter. Die Platzierung von DfA-Themen in Zeitschriften wie "Schöner Wohnen" oder "Test" unterstützt diesen Trend, der sich auf andere Bereiche (z.B. Möbelbau) ausdehnen könnte.
-
Design für Alle konkretisieren: DfA als allgemeines Konzept benötigt Erklärungen, Beispiele, Vorbilder und Kriterien für seine erfolgreiche, praktische Anwendung im produzierenden Gewerbe und auch im Dienstleistungsbereich. Die Formulierung konkreter Bewertungskriterien im Rahmen des ZVSHK-Award ist ein guter Anfang. Ihm müssen weitere handlungsleitende Kriterien folgen. Außerdem müssen erfolgreiche Modelle für die Außenkommunikation von Design für Alle entwickelt werden.
-
Vergrijzing; nog meer noodzaak tot producten die voor iedereen bruikbaar zijn.
3. Unterschied zwischen Deutsche und Niederländische Vorgehensweise (z.B. die Arbeitsweise, Technologie, Kommunikation, beteiligte Organisationen, usw.) Stellenwert von DfA anhand von Organisationen (nationale Mitglieder von EIDD): -
In D durch spezialisierte Vereine wie „Design für Alle-Deutschland e.V.(EDAD)“ bespielt
-
In NL als Subthema innerhalb des allgemeinen Designer-Verbandes BNO behandelt
Fortschritt: -
D ist weit vorangeschritten in Definition, Umsetzung, Auszeichnung und Ausbildung i.S. DfA
-
Die Verbreitung von DfA in NL ist unbekannt.
Schwerpunkte ökonomischer Aktivitäten: -
In D gibt es mehrere spezialisierte Beratungsunternehmen; Schwerpunkte liegen in der Sanitärbranche (Badkomfort für Generationen), auf kommunaler Ebene („Stadt für Alle“, Umsetzung d. UN-BRK) sowie im Tourismus (Natko, etc.).
-
In NL sind noch keine Aktivitäten bekannt
4. Für welche Zielgruppen sind diese Subthemen interessant?
48
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
-
Architekten
-
Planer
-
Dienstleister
-
Handwerker
-
Designer
-
Hersteller von Möbeln, Wohnprodukten, Hauselektronik etc.
-
Verbraucher
5. Was ist interessant für die Zielgruppe in Bezug auf die Subthemen? -
Konkrete, handlungsleitende und allgemein anerkannte Kriterien für Design für Alle
-
Zusammenstellungen guter Beispiele, Produkte, Gebäude
-
Strategien und Instrumente zur Implementierung von DfA in eigene Prozesse
-
Möglichkeiten zur Verbindung von DfA mit Trend- und Lifestyle-Themen (-> “Schöner Wohnen”)
-
Für Verbraucher: Erkennbarkeit eines Mehrwertes durch DfA, ohne die Gefahr, dass Produkte aufgrund von “DfA-Labelling” abgelehnt werden.
49
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Energie/Green Building Thema: Energie/Green Building
Subthema: Techniek
1. Beschreibung Subthema Ca. 40% van het jaarlijkse energieverbruik is gerelateerd aan het gebruik van bestaande gebouwen en woningen. Een aantal overwegingen maken dat energie in de gebouwde omgeving aandacht verdient: -
Zorg om CO2 uitstoot als gevolg van fossiele brandstoffen en hiermee gepaard gaande klimaatverandering
-
Zorg om exponentiële stijging van energieprijzen (ca. 7% per jaar) en hiermee (on)betaalbaarheid van woningen
-
De afhankelijkheid van andere landen voor de levering van aardgas en leverbetrouwbaarheid (Van der Veen & Salemink, 2013)
De overheid probeert energiebesparing, duurzame gebouwen en het gebruik van duurzame energie te stimuleren. Er zijn verschillende manieren om het energiegebruik terug te brengen en duurzame gebouwen te ontwikkelingen. Een belangrijk aspect hierbij is de techniek en de ontwikkeling van nieuwe technieken. Op het gebied van duurzaamheid is de techniek volop in ontwikkeling en zijn er tal van mogelijkheden en toepassingen, onder andere ook op het gebied van installatietechniek. Er zijn verschillende toepassingen voor nieuwbouw en bestaande bouw. Te denken valt aan technieken om: -
het energielabel van bestaande woningen te verbeteren
-
woningen energieneutraal te maken
-
energieproducerende woningen te realiseren
-
op lokaal niveau energie op te wekken
Met betrekking tot het netwerk/infrastructuur voor energie en energiebeheer/management zijn Smart Grids en huisautomatisering (smarthomes) in opkomst. Met behulp van ICT (bijvoorbeeld slimme meters) kan het energieverbruik en de energiekosten inzichtelijk gemaakt worden. Hierbij is samenwerking vereist tussen energiebedrijven, bewonersorganisaties, woningcorporaties en overheid. Op woningniveau spelen de volgende elementen een belangrijke rol: Woningverwarming op lage temperatuur; -
Passiefhuis(niveau) denkrichting à veel schil, weinig installatie;
-
Woningen ‘stekkerklaar’ opleveren voor nieuwe technieken;
-
Sterke na-isolatie van woningen (buitenzijde schil als het mag, binnenzijde schil als het kan);
50
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
-
Architectonische inpassing van sterk geïsoleerde schil, en duurzame energieopwekking.
2. Trends und Entwicklungen (gehörende zu den Subthema) -
Afname nieuwbouw, focus op bestaande bouw (aanpassingen, transformatie en herstructurering). Door de geringe nieuwbouw ligt de opgave vooral in de bestaande bouw (afstemming vraag en aanbod). Bij het aanpassen/transformeren van gebouwen/woningen om welke reden dan ook (toegankelijk maken, uitbreiden, verbouwen) kunnen technologische maatregelen meegenomen worden om de energieprestaties te verbeteren of om energie op te wekken.
-
Energieproductie decentraal ; steeds meer bedrijven en consumenten produceren zelf energie. Deze decentrale productie heeft grote invloeden op de netten. Het huidige distributienet is hier niet op ingericht. Ook ontstaat hierdoor behoefte aan decentrale opslagcapaciteit en intelligente communicatiesystemen. Smart Grids spelen hierbij een belangrijke rol.
-
Stijgende woonlasten als gevolg van stijgende energieprijzen. Door de stijgende energieprijzen ontstaat er steeds meer behoefte aan energetische verbetering van woningen/gebouwen en energiebesparingen. Om dit te realiseren spelen technologische mogelijkheden een belangrijke rol.
-
Nederland loopt achter met betrekking tot de doelstelling voor duurzame energie (in 2020 moet 20% van het totale energieverbruik duurzaam zijn) De overheid stimuleert dan ook het gebruik van duurzame energie. Aangezien een groot deel van het energieverbruik gebouwgebonden zullen vooral woningeigenaren en verhuurders gestimuleerd moeten worden om duurzame energie te verbruiken, dit kan o.a. door het toepassen van technologieën (zonnepanelen, windturbines, etc).
-
Beschikbaarheid en betaalbaarheid fossiele brandstoffen onzeker. Door deze onzekerheid komt er steeds meer behoefte aan de opwekking van duurzame energie, waarbij de techniek om dit te doen een belangrijke rol speelt en steeds verder ontwikkeld zal worden.
-
Aandeel zonne-energie is nog beperkt, maar zal in Nederland ook zonder subsidie stijgen door nieuwe technologie en lagere kosten. Er ontstaan collectieven rondom zonnepanelen.
3. Unterschied zwischen Deutsche und Niederländische Vorgehensweise (z.B. die Arbeitsweise, Technologie, Kommunikation, beteiligte Organisationen, usw.) -
In Duitsland worden vaste afnameprijzen voor energie gegarandeerd voor opgewekte duurzame energie. Hierdoor is het aandeel duurzame energie in de stroomvoorziening boven de 20%. In Nederland kennen we niet zo’n dergelijke regeling en ligt het aandeel veel lager.
-
Duitsland loopt voor op het gebied van duurzame energie (o.a. door gunstige regelingen/subsidies), zowel in de productie als bij de ontwikkeling van nieuwe technologie.
51
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
-
In Duitsland wordt door woningeigenaren veel meer duurzame energie opgewekt (zonne energie, windenergie) (Agentschap NL, 2010)
-
In Duitsland is het percentage van de energie dat van duurzame energiebronnen afkomstig is veel hoger dan in Nederland (25% versus 4%) (Agentschap NL, 2010)
-
Duitsland betaalt jaarlijks 20 miljard euro aan subsidie voor groene stroom. Een belangrijk verschil tussen Nederland en Duitsland is dat Nederland eigen gasvoorraden heeft. Duitsland heeft kleinere eigen energievoorraden en wordt daardoor in grotere mate gedwongen om over te stappen naar groene stroom.
-
In Duitsland is nog steeds veel nieuwbouw. De bedrijven hebben veel te veel werk. Dit maakt dat ze (nog) niet bezig zijn met procesoptimalisatie en kostenreductie.
-
In Duitsland kennen ze ook Genossenschaften coöperaties rond bv windenergie.
-
De rol van de architect neemt in Duitsland wel wat af.
-
Die Rolle vom Architekt in Deutschland und von (haubt) Bauunternehmer in den Niederlanden
-
Technisch können Niederländer im Bereich dauerhafte Technik von Deutscher oft lernen (Passiv bauen, Haustechnik)
-
Die integrale Vorgehensweise von einem Betrieb oder von einem Konsortium in den Niederlanden gegen die die getrennte Aufgabenverteilung in D. auf Grund von dem Handwerkrichtlinien. Hauspflege Betriebe in den Niederlanden die das gesamte Packet / die gesamt Dienstleistung durchführen.
-
In den Niederlanden wird durch Unternehmer vor allem nach schießende Business Cases für Lösungen im Bestand gesucht. Diese brauchen sie zur Vermarktung.
-
Andere Bautechniken und –Richtlinien in Deutschland und den Niederlanden
4. Für welche Zielgruppen sind diese Subthemen interessant? Overheid, gemeente, woningcorporaties, bouwkolom, toeleveranciers energieleveranciers en bewoners. Behörden, Gemeinde, Kreise, Wohnunggenossenschaften, Handwerk, Planer, Architekten, Zulieferanten, Stadtwerke, Energieproduzenten und Bewohner. 5. Was ist interessant für die Zielgruppe in Bezug auf die Subthemen? -
Technieken die zowel in Duitsland als in Nederland worden toegepast om gebouwen te verduurzamen (zowel nieuwbouw als bestaande bouw) of om duurzame energie op te wekken.
-
Faal- en succesfactoren aan Duitse en Nederlandse kant van de grens op gebied van beleid en realisatie van woninggebonden energiebesparing en duurzame energieproductie.
-
Voor EUREK-BW is Smart Homes in Duitsland en Nederland relevant, Smart Grids niet. Smart Grid is een infrastructuurvraagstuk.
-
Decentrale opslag van warmte en elektra (Speichern) is een essentieel thema in Duitsland.
52
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
-
Het energiezwaartepunt van EUREK-BW zou moeten liggen op “”niedriecher Wärmeverbrauch”, de opslag (Speichern) van warmte en duurzame warmtebronnen. Tachtig procent van het energieverbruik is voor warmte (ruimte en tapwater). Deze trajecten zijn ook niet afhankelijk van wetgeving.
-
Fehl- und Sukzessfaktoren an Nl und D Seite der Grenze im Rahmen von Wohnungbezogene Energiesparungs- und dauerhafte Energieproduktionspolitik.
-
Technische Entwicklungen und Erfahrungen im Bereich Bautechnik, Haustechnik, Smart Energy Systems (Smart Homes und Smart Grids)
-
Schließende BC’s im Bereich dauerhafte Energie im Bestand.
-
Ob Erfahrungen mit dem Vergleich zwischen kalkulierte und wirkliche Einsparungen übereinstimmen und was die Grunde sind für mögliche Unterschiede. Dies hat auch Folgen für dem BC.
Thema: Energie/Green Building
Subthema: Sociale innovatie
1. Beschreibung Subthema Op technisch gebied zijn er tal van mogelijkheden voor het energetisch verbeteren van woningen of duurzame energie opwekking. Maar om daadwerkelijk energie te besparen is niet alleen de techniek van belang, maar net zo belangrijk, of misschien zelfs belangrijker is het gedrag van bewoners. Ten eerste moeten zij zelf inzien dat het investeren duurzaamheidsmaatregelen of energetische verbetering van hun woning nut heeft en voordeel oplevert (zowel financieel als op het gebied van comfort). Ten tweede speelt het gedrag van bewoners een belangrijke rol. Het houdt niet per definitie in dat bewoners na het verbeteren van hun woning hetzelfde gedrag vertonen qua verwarmen en ventileren. Uit onderzoek blijkt dat de vooraf berekende energiebesparing naar aanleiding van energetische maatregelen in de praktijk niet gehaald worden. Dit wordt mede veroorzaakt doordat bewoners bij meer comfort hun gedrag aanpassen. Vaker wordt de thermostaat een graadje hoger gezet of wordt er vaker een raam open gezet om te ventileren. Zowel woningeigenaren als huurders moeten gestimuleerd worden om energiemaatregelen te nemen en bewust worden van de voordelen (of consequenties als ze dit niet doen, zowel financieel als op het gebied van comfort). 2. Trends und Entwicklungen (gehörende zu den Subthema) -
Stijgende woonlasten als gevolg van stijgende energieprijzen. Door de stijgende energielasten zullen de woonlasten steeds verder stijgen. Voor bewoners (eigenaren en huurders) zou dit een trigger moeten/kunnen zijn om hun woning energetisch te verbeteren of duurzame energie op te wekken zodat de totale woonlasten zullen dalen.
3. Unterschied zwischen Deutsche und Niederländische Vorgehensweise (z.B. die Arbeitsweise, Technologie, Kommunikation, beteiligte
53
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Organisationen, usw.) -
Die aktive Rolle von Wohnungsgenossenschaften in den NL
-
Energiemaßnahmen sind in D. sozial mehr akzeptiert von Endverbraucher (Energiewende)
-
Die stimulierende Rolle von Gemeinden, Provinzen
-
Kollektive Versuche / Vorgehensweisen in den Nl versus individuell in D.
4. Für welche Zielgruppen sind diese Subthemen interessant? Overheid, gemeente, woningcorporaties, bouwkolom, toeleveranciers energieleveranciers en bewoners. Behörden, Gemeinde, Kreise, Wohnunggenossenschaften, Handwerk, Planer, Architekten, Zulieferanten, Stadtwerke, Energieproduzenten und Bewohner. 5. Was ist interessant für die Zielgruppe in Bezug auf die Subthemen? -
Die stimulierende Rolle von Gemeinden, Provinzen
-
Kollektive Versuche / Vorgehensweisen in den Niederlanden versus individuell in Deutschland
Thema: Energie/Green Building
Subthema: Financieel
1. Beschreibung Subthema Om woningeigenaren en huurders over de streep te trekken om hun woning energetisch te verbeteren of duurzame energie te gaan opwekken, is het belangrijk dat zij niet alleen weten wat de initiële investeringskosten zijn, maar ook wat bijvoorbeeld de terugverdientijd is van de investering. Daarnaast is het belangrijk om inzichtelijk te maken wat de invloed van de maatregelen is op hun woonlasten, ook op lange termijn. Er zijn diverse subsidies/regelingen waar eigenaar en/of huurders gebruik van kunnen maken. Het terugverdienmodel voor particuliere huiseigenaren ziet er anders uit dan voor bijvoorbeeld huurders. De terugverdienmodellen zijn dan ook onder te verdelen in terugverdienmodellen voor particulieren, huurders en eigenaren (corporaties). Terugverdienmodellen particulieren: -
Rentevoordelen op de mogelijke leningen bij de banken
-
Leaseconstructie te maken met de toe te passen installaties zoals zonnepanelen etc.
-
Verdienmodel o.b.v. energiebesparing
-
Verdienmodel o.b.v. het terug leveren (verkopen) aan het energieleverancier
-
Invloed van de stijgende energieprijzen
54
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Terugverdienmodel huurders: -
Terugverdienmodel gebaseerd op de energiebesparingen
-
Terugverdienmodel gebaseerd op totale woonlasten (verhouding huurverhoging en energievermindering)
-
Verkrijgen de energiesubsidies
-
Invloed van stijgende energieprijzen en huurinflatie
Terugverdienmodel bedrijfsmatige eigenaren (corporaties) -
Verdienmodel op basis van geen huurverhoging
-
Verdienmodel op basis van directe huurverhoging
-
Terugverdienmodel gebaseerd op scenario’s sociale en commerciële huursector
-
Invloed van huurinflatie en andere uitgaven zoals renteaflossing, onderhoud en vervanging installaties.
Ook weinig Duitse particulieren zijn bereid te investeren in energetische sanering omdat de terugverdientijd te lang is. Ook daar spelen sluitende business cases. Ook in Duitsland werken ze met terugverdienmodellen met b.v. nul twee en vijf procent. 2. Trends und Entwicklungen (gehörende zu den Subthema) -
Stijgende woonlasten als gevolg van stijgende energieprijzen; door de stijgende energieprijzen ontstaat er steeds meer behoefte om woningen energetisch te verbeteren.
-
Ontstaan van collectieven rondom zonnepanelen; door collectief zonnepanelen aan te schaffen ontstaat er een gunstiger verdienmodel.
3. Unterschied zwischen Deutsche und Niederländische Vorgehensweise (z.B. die Arbeitsweise, Technologie, Kommunikation, beteiligte Organisationen, usw.) -
Das Bremzen der ökonomische Krise in den NL und die (noch) Hochkonjunktur in D.
-
Finanzierungsmodelle
-
Förderung und Revolving Funds
-
Steuerliche / juristische Möglichkeiten für dauerhafte Energieproduktion auf Straße-, Kwartier- Dorfsebene
-
Die Bereitschaft zu investieren in Energiesparungsmaßnahmen und die Produktion von dauerhafte Energie
4. Für welche Zielgruppen sind diese Subthemen interessant? Overheid, gemeente, woningcorporaties, bouwkolom, toeleveranciers energieleveranciers en bewoners. Behörden, Gemeinde, Kreise, Wohnunggenossenschaften, Handwerk, Planer, Architekten, Zulieferanten, Stadtwerke, Energieproduzenten und Bewohner. 5. Was ist interessant für die Zielgruppe in Bezug auf die Subthemen?
55
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
-
D- Nl Finanzierungsmodelle
-
Vorgehensweisen mit Förderung , Revolving Funds und ESCO’s
-
Steuerliche / juristische Möglichkeiten für dauerhafte Energieproduktion auf Straße-, Kwartier- Dorfsebene
Thema: Energie/Green Building
Subthema: Bewohner und Kundenzufriedenheit/communicatie
1. Beschreibung Subthema Er zijn tal van technische en bouwkundige mogelijkheden om een woning energetisch te verbeteren. Particulieren kunnen hun woning op eigen initiatief verbeteren en woningcorporaties kunnen woning verbeterprogramma’s opstellen en proberen hun huurders hierin mee te krijgen. Belangrijk in beide gevallen is dat er rekening gehouden wordt met wat bewoners belangrijk vinden en de manier waarop en wat er naar bewoners toe gecommuniceerd wordt. Een bewoner kan bijvoorbeeld meer comfort belangrijker vinden dan een lagere energierekening. Daarnaast is het belangrijk om over de invloed van bewonersgedrag op energiebesparingen te communiceren. Vaak wordt de vooraf berekende energiebesparing niet gehaald. Inzicht in de oorzaken hiervan is belangrijke informatie voor partijen. Om bewoners mee te krijgen in verbetertrajecten is het dus belangrijk om de behoeften van bewoners te achterhalen en duidelijke informatie te geven. Goede communicatie, voorlichting en nazorg zijn dus essentieel voor de klanttevredenheid. Dit speelt zowel in het voortraject (verkoop en advies), tijdens de uitvoeringsfase en tijdens het wonen een belangrijke rol. Aspecten waarover gecommuniceerd moeten worden en die invloed hebben op de klanttevredenheid zijn o.a. comfort, bewonersgedrag, binnenklimaat en besparingen. Er zijn verschillende manieren om behoeften te achterhalen en bewoners te informeren en te stimuleren, o.a. -
Woonwensenonderzoek
-
Bewonersavonden
-
Huiskamergesprekken
-
Modelwoning
-
Maatwerkadvies
-
Inzicht in mogelijke besparingen
Daarnaast is het belangrijk om te monitoren wat daadwerkelijk de effecten zijn van de maatregelen (energieverbruik, bewonersgedrag), zo dat deze informatie in vervolgtrajecten kan worden meegenomen. 2. Trends und Entwicklungen (gehörende zu den Subthema) -
Stijgende woonlasten als gevolg van stijgende energieprijzen; voor bewoners zou dit een goede aanleiding kunnen zijn om hun woning energetisch te verbeteren. Hier ligt een kans voor partijen, mits er goed gecommuniceerd wordt en naar behoeften gekeken wordt.
3. Unterschied zwischen Deutsche und Niederländische Vorgehensweise (z.B. die Arbeitsweise, Technologie, Kommunikation, beteiligte
56
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Organisationen, usw.) -
35 % der Kunden sind Kunden der Kunde, der Mieter eine Wohnungsgenossenschaft. Dabei gibt es 2 Kundenarten, Profesionals und Privatpersonen mit verschiedenes Fachwissen und denken im Bereich Leistungen.
-
In Duitsland wordt er door particulieren al veel meer maatregelen genomen om hun woning energetisch te verbeteren en/of duurzame energie op te wekken. Hier is het dus al meer een gemeengoed en hebben particulieren al meer kennis op dit gebied. In Nederland is dit minder het geval, waardoor hier voorlichting en communicatie nog belangrijker is.
-
Duitse gemeenten (beraten) adviseren particulieren individueel. Buurt- en wijkgericht aanpakken zijn er veel minder / niet.
4. Für welche Zielgruppen sind diese Subthemen interessant? Overheid, gemeente, woningcorporaties, bouwkolom, toeleveranciers energieleveranciers en bewoners. Behörden, Gemeinde, Kreise, Wohnunggenossenschaften, Handwerk, Planer, Architekten, Zulieferanten, Stadtwerke, Energieproduzenten und Bewohner. 5. Was ist interessant für die Zielgruppe in Bezug auf die Subthemen? -
Die Erfahrungen auf Grund der Monitoring und die Folgen für die BC´s
-
Aanpak in D en NL met betrekking tot voorlichting en communicatie richting bewoners.
57
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Domotica/Smart Home Thema: Domotica/Smart Home
Subthema:
1. Beschreibung Subthema Unter „Ambient Assisted Living“ (AAL) werden Konzepte, Produkte und Dienstleistungen verstanden, die die Interaktion zwischen technischen und sozialen Systemen verbessern, mit dem Ziel, die Lebensqualität für alle Menschen in allen Lebensabschnitten zu erhöhen. Bij AAL draait het niet alleen om integratie van techniek en bediening in de woning, maar ook om de dienstverlening van buitenaf naar de woning (internet, alarmeren, telefoneren, etc.). Domotica kan een bijdrage leveren aan een aantal maatschappelijke problemen, waaronder de vergrijzing, duurzaamheid en veiligheid. Vier Subthemen: -
Gesundheit & HomeCare Gesundheitsvor- und –fürsorge (Prävention, Telemonitoring, Tele-Reha, Pflege- und Sozialdienste). Wichtige Volkskrankheiten (z. B. metabolische Erkrankungen, kardiovaskuläre und onkologische Erkrankungen). Spezifische Erkrankungen einer alternden Bevölkerung (z. B. muskulo-skeletale und neurologische Erkrankungen).
-
Sicherheit & Privatsphäre Alarmfunktionen (z. B. Feuer, Wasser, Gas), Notruf, Zugangsberechtigung fehlbedienungssicherer Geräte (Ein-Knopf-Bedienung)
-
Versorgung & Hausarbeit Versorgung mit Bedarfsgütern über Lieferservices, Reinigung (selbstreinigende Geräte, autonomer Staubsauger, Nano-Partikelbeschichtete Fenster, Robotik ...), benutzergerechte Alltagstechnik zu Hause und unterwegs (Video, PC, Weiße Ware,...), Domotik (Gebäudeautomatisierung, Energie)
-
Soziales Umfeld Freizeitgestaltung (organisieren, kommunizieren, lernen ...), Kommunikationsnetzwerke und soziale Integration (Familie, Freunde, soziale Einrichtungen, Nachbarschaftshilfe, Ehrenämter), Mobilität (Nahfeld: Treppenlifte, Transportroboter), Vorsorge (Bewegung, Ernährung), Ernährungsmonitoring (Übergewicht, Fehlernährung, Essstörungen, Dehydrierung), Wohlbefinden und Wellness (ServiceWohnen, Komfort
2. Trends und Entwicklungen (gehörende zu den Subthema)
58
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
-
Vergrijzing; domotica kan ouderen ondersteunen bij het wonen.
-
Woonservicegebieden; in woonservicegebieden kunnen ouderen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Domotica kan dit ondersteunen door toepassingen op het gebied van zorg, beveiliging, communicatie en comfort.
-
Verbeteren vermogenspositie van ouderen; ouderen hebben meer te besteden waardoor ze ook meer middelen zullen hebben om te investeren in domotica om het wonen comfortabelere te maken en langer zelfstandig te kunnen blijven wonen.
-
Toename psychosociale problemen; met domotica toepassingen kan het leven van dementeren ondersteund worden.
-
Extramuralisering (langer zelfstandig wonen van ouderen, overheidsbeleid scheiden van wonen en zorg); domotica kan het langer zelfstandig wonen van ouderen ondersteunen door toepassingen op het gebied van zorg, communicatie, beveiliging en comfort.
-
Stijgende woonlasten als gevolg van energielasten; door stijgende energielasten ontstaat steeds vaker de behoefte om het energieverbruik te monitoren (energiemanagement).
3. Unterschied zwischen Deutsche und Niederländische Vorgehensweise (z.B. die Arbeitsweise, Technologie, Kommunikation, beteiligte Organisationen, usw.) Zowel Nederland als Duitsland neemt deel aan het Europese ‘Ambient Assisted Living (AAL) Joint Programme’. Daarnaast hebben beide landen ook nationale subsidieprogramma’s. In Duitsland ondersteunt het bondsministerie van onderwijs en onderzoek (BMBF) regionale projecten. De Duitse regering heeft naast het Europese programma een apart nationaal AAL-programma opgezet. Het programma richt zich op de versterking van het regionale aanbod en daadkrachtige bedrijfsmodellen. Technologische innovatie staat hoog op de agenda van de Duitse overheid. Ook mondiaal wil Duitsland haar positie versterken door middel van de landelijke HighTech-Strategie 2020. Hieronder valt ook het Duitse AAL-programma. De projecten binnen het AAL-programma zijn om deze reden dan ook vooral technologie gedreven. Daarnaast richten de projecten zich vooral op de ontwikkelingsfase van het product of dienst. Hoe het product een plaats in de maatschappij moet krijgen, wordt minder meegenomen in de projecten (de marketing, imago). Vanuit de Nederlandse overheid komt het onderwerp naar voren in de topsectoren High Tech en Lifescience & Health. (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2013) Niederlande : Pilotanwendungen Telemonitoring und „Smart Home“ Verbreitungs-Programm (Fortgeschrittene Notrufsysteme,Telekonsultation,Haus Automation,Zugang zu Versorgungsleistungen,Fortgeschrittene Logistik-und Managementsysteme für Betreuung und Pflege) Ambient Assisted Living bzw. die technische Alltagsunterstützung für ältere und gesundheitlich eingeschränkte Menschen trifft in den
59
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Niederlanden auf gute Ausgangsbedingungen, denn ein Großteil der hier lebenden älteren Menschen sind Internet- und digitalen Lösungen gegenüber positiv eingestellt. Dieser Artikel stellt verschiedene Arten der politischen Unterstützung für Lösungen aus dem Bereich der Informations- und Kommunikationstechnologie (IKT) dar. Hierbei liegt der Schwerpunkt nicht auf der Entwicklung, sondern auf der Verbreitung bereits existierender Lösungen. Die größte Herausforderung bei der Umsetzung des IKT-Mainstreamings sind Hindernisse im alltäglichen Gebrauch. In den Niederlanden sind die Bedingungen für den Einsatz von IKT-Lösungen – mit dem Ziel, die Lebensqualität älterer Menschen zu verbessern – sehr günstig. Es ist eine gute Infrastruktur vorhanden: Circa 95 % aller Haushalte haben Internetzugang (87,5 % Breitband). 42 % der Bevölkerung nutzen ein Smartphone und 27 % einen Tablet-Computer für den Internetzugang. (Van Deursen & Van Dijk, 2012) Ältere Menschen und das Internet In den letzten zehn Jahren ist die Internetnutzung unter älteren Menschen in den Niederlanden enorm angestiegen. Im Jahr 2012 hatten 81 % der über 65-Jähri-gen Internetzugang; viele Senior/innen nutzen das Internet regelmäßig, zu-meist über einen PC oder Laptop. Zu den beliebtesten Online-Aktivitäten gehören: E-Mail-Versand, Recherche zu Produkten und Dienstleistungen, gesundheitsbezogene Themen und Nachrichten, Online-Banking, Reisedienste und öffentliche Dienstleistungen. Nahezu 40 % der Nutzenden spielen gerne Online-Spiele. Auch soziale Online-Aktivitäten werden immer beliebter. Von den über 50-Jährigen Internetnutzer/innen sind 50 % in sozialen Netzwerken aktiv, 35 % chatten, 32 % skypen und 30 % gehören mindestens einer Online-Gemeinschaft an. Die größte Online-Gemeinschaft für ältere Erwachsene ist www.seniorweb.nl mit über 135.000 Mitgliedern Nationale IKT-Politik für ältere Erwachsene Die nationale Politik für ältere Erwachsene in den Niederlanden bezieht sich vor allem auf den Gesundheitsbereich. Die Integration in die sozialen Dienste sowie in das Wohnungswesen spielt dabei eine wichtige Rolle (je nach Arbeitsbereich der Lokalpolitik). Die niederländische Teilnahme am AAL-Programm wird von der Abteilung Langzeitpflege des Ministeriums für Gesundheit, Wohlergehen und Sport gefördert. AAL-Lösungen zur Verbesserung der Lebensqualität und der Unabhängigkeit älterer Erwachsener – mit Unterstützung ihrer sozialen bzw. Fürsorgenetzwerke – können (hoffentlich) den Bedarf an intensiver und teurer institutioneller Pflege verhindern oder zumindest verzögern. In diesem Sinne ergänzt AAL die nationalen Programme zur Förderung der Teleüberwachung von Gesundheitswerten (Telecare), der Gebäudeautomation und der eigenverantwortlichen Versorgung chronischer Krankheiten im Bereich Betreuungs- und Haushaltsdienstleistungen für ältere Menschen. Hindernisse überwinden: Schwerpunkt Anwendung Viele Projekte mit guten Resultaten laufen aus, wenn die Projektförderung zu Ende geht. Daher lag der Schwerpunkt in den letzten sechs Jahren hauptsächlich auf der Anwendung und dem Upscaling bewährter Praktiken (d. h. bereits erhältlicher IKT-Lösungen). Dies wird durch verschiedene nationale und regionale Pro-gramme gewährleistet – wie zum Beispiel Care for Better, Technische Assistenz in kleinen
60
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Wohneinheiten, InForCare und Smart Care (Provinz Noord-Brabant). Um das Aufgreifen von Innovationen in Langzeitpflegeorganisationen zu unter-stützen, erhalten diese Förderungen – zum Teil in Form von Kapital, zum großen Teil aber in Form von Hilfsmitteln, Schulungen und Beratung –, damit die Umsetzung der Innovationen und Qualitätsverbesserungsmaßnahmen Hand in Hand geht mit den nötigen Veränderungen im Bereich der Organisations- und Arbeits-prozesse. Viele Innovationen stammen aus der Informations- und Kommunikationstechnologie; entsprechende Richtlinien wurden zur Verfügung gestellt. Die wichtigsten Hindernisse für ein Upscaling von IKT- und E-Health-Innovationen wurden in mehreren Studien identifiziert. Abgesehen davon, dass die potenziellen Endverbraucher/innen mit Informations- und Kommunikationstechnologien (dies gilt für ältere Erwachsene ebenso wie für Pflegepersonen) kaum vertraut sind und es Organisationskulturen gibt, die nicht förderlich sind, besteht ein weiteres auffälliges Hindernis: der fehlende Wirtschaftlichkeitsnachweis (d. h. der Vergleich zwischen Kosten/Aufwand einer Innovation einerseits und ihren Vorteilen/Auswirkungen andererseits). Versäumnisse sind zudem in puncto Nachhaltigkeit erkennbar. Denn um neue Techniken umzusetzen, bedarf es einer angemessenen Finanzierung und Standardisierung, etwa von technischen Details, wie der Interoperabilität. An beidem mangelt es bisher. Außerdem passen die rechtlichen Bestimmungen derzeit nicht zu den sich ändernden Verantwortlichkeiten zwischen verschiedenen Pflegedienstleistenden und/oder informell Pflegenden und/oder Patient/innen. Im Bereich IKT spielen auch die Anbieter eine Rolle: Ist z. B. eine Ärztin/ein Arzt haftbar, wenn sie oder er auf ein elektronisches Alarm-signal nicht rechtzeitig reagiert, weil das System fehlerhaft ist? Die Tatsache, dass das Entwerfen von Systemen für Senior/innen im von Männern dominierten IKT-Bereich nicht gerade als „sexy“ gilt, ist der Sache ebenfalls wenig zuträglich. Die Verbreitung von IKT-Lösungen Das am weitesten verbreitete System in den Niederlanden ist das traditionelle persönliche Alarmsystem (Alarmknopf um den Hals), das von kommerziellen An-bietern und häuslichen Pflegediensten angeboten wird. Angeregt durch mehrere nationale und regionale Programme, nimmt auch der Gebrauch komplexerer IKT-Lösungen – zur Unterstützung unabhängiger Lebens-umstände – zu; hier sind besonders die Systeme „PAL4“ (Personal Assistant for Life) und „Viedome“ zu nennen. Es handelt sich bei diesen Systemen um offene Plattformen, die verschiedene Service-Kombinationen in den Bereichen Komfort, Sicherheit, Kommunikation, Unterhaltung, Fürsorge und Pflege ermöglichen. Außerdem können und werden mit diesen Plattformen bereits sogenannte E-Health-Services vernetzt; unter anderem Portale zur Förderung von „gesundem Altern“ und der eigenverantwortlichen Versorgung chronischer Krankheiten wie Parkinson, Herz-Kreislauf-Erkrankungen, Diabetes und chronisch-obstruktiver Lungenerkrankung (COPD). Diese Dienstleistungen sind über Touchscreens, TV oder PC zugänglich; unlängst haben manche Organisationen auch den Zugang über das iPad eingeführt. PAL4 bietet zusätzliche Dienstleistungen, die Menschen mit (leichter) Demenz und ihren informellen Pflegepersonen ein längeres (unabhängigeres) Verbleiben im häuslichen Umfeld ermöglichen. Ein präventives Sensorsystem überwacht die täglichen Lebensmuster und gibt Signale zur Vermeidung gefährlicher Situationen. Zum System gehören persönliche Alarmvorrichtungen, Türsensoren, Sensoren zur Messung des Stromverbrauchs, eine Bettmatte, eine Stuhlmatte sowie Bewegungssensoren. Viedome bietet zusätzliche Dienstleistungen an, die Menschen mit (schwerwiegenderen Formen von) Demenz zu mehr
61
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Freiheit verhelfen, indem z. B. erkannt wird, ob die Person das Haus verlässt. PAL4 beruht auf einer Kollaboration für die Weiterentwicklung und auf einem neuen Geschäftsmodell, welches die telemedizinische Versorgung in größerem Umfang erleichtert. Viedome betont, dass für einen nachhaltigen wirtschaftlichen Nutzen eine individuelle Auswahl an attraktiven Dienstleistungen, welche im täglichen Leben eingesetzt und in individuelle Lebensmuster integriert wer-den können, entscheidend ist. Zentral sind dabei der soziale Wert eines Systems, der Spaßfaktor bei der Nutzung sowie die Kommunikation mit Familie und Freund/innen. Wenn nötig, können jederzeit Pflegedienste hinzugefügt werden; diese sollten jedoch nicht im Mittelpunkt stehen. In kleinen Wohneinheiten werden neue Technologien für Demenzpatient/innen eingesetzt. Sicherheits- und Überwachungssysteme (aktive Alarmsysteme, Zugangskontrolle, Kameraüberwachung, automatische (Nacht-)Beleuchtung, Bewegungsmelder) sowie Audio- und Videokommunikation gehören dabei zu den beliebtesten technologischen Lösungen. Diese Art des intelligenten Wohnens hilft, den Einsatz von Pflegekräften zu reduzieren; gleichzeitig haben die Bewohner/innen deutlich mehr Bewegungsfreiheit. Anleitung und Unterstützung Vor vier Jahren begannen vier Regierungsorganisationen ihre Zusammen-arbeit mit dem Ziel, einige der vorhandenen Hindernisse zu überwinden und technische Innovationen im Gesundheitsbereich voranzubringen. Die 2011 eingeführte Webseite „Care for Innovation“ unterstützt Innovator/innen durch die Bereitstellung von Informationen, die Beantwortung häufiger Fragen sowie durch die Möglichkeit, sich mit anderen Akteur/innen zu vernetzen. Es ist nicht überraschend, dass viele Innovationen auf IKT basieren. Im Backoffice werden Vorschriften, Abläufe und Prozesse optimiert und koordiniert. Seit 2012 gilt für Telecare (Bildschirm-zu-Bildschirm) das finanzielle Rückerstattungssystem. Pflegeorganisationen können für jede/n Kund/in im Telecare-System vier Kontakt-stunden pro Monat beantragen. „Care for Innovation“ bietet außerdem Informationen und Links zu Einrichtungen, die für die Überwachung der Qualität und der Sicherheitsbestimmungen (Auf-sichtsbehörde für das Gesundheitswesen) sowie für die IKT-Standards (Nictiz) zuständig sind. ZonMw, die nationale Förderorganisation für Forschungs- und Entwicklungspro-gramme im Gesundheitsbereich, setzt IKT und E-Health als strukturellen Teil aller Förderprogramme um und bereitet derzeit eine Forschungsagenda zu E-Health und IKT im Gesundheitsbereich vor. Der wirtschaftliche Nutzen ist ein wesentlicher Faktor für eine positive Entscheidung über die Umsetzung von IKT und E-Health-Lösungen. Im Bereich der Lang-zeitpflege sind die Vorteile für die Lebensqualität älterer Erwachsener, die Qualität der Pflege sowie die Qualität der Arbeit des Pflegepersonals wichtige Faktoren, die in Betracht gezogen werden müssen. Die unabhängige Forschungsorganisation TNO hat ein Tool zur Wirtschaftlichkeitsprüfung entwickelt. Dieses Tool steht dem AAL-Bereich in englischer Sprache zur Verfügung und ist kostenlos über die folgende Webseite zugänglich: www.businesscase-longtermcare.com.
62
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Innovation: Forschung und Entwicklung Die Entwicklung innovativer Technologielösungen für die alternde Bevölkerung gehört derzeit zum nationalen Top-Sektor Lebenswissenschaft & Gesundheit einer öffentlich-privaten Kooperation von Ministerien, Unternehmen und Forschungspartnern. Das Programm, das AAL am nächsten kommt, ist die Entwicklung, die Evaluation und der Einsatz von Geräten für die extramurale Diagnostik, die autonome physiologische und Verhaltensüberwachung zu Hause sowie das Training und die Therapie im täglichen Leben. Eine wichtige Rolle spielt dabei die Prävention von chronischen Krankheiten. Zukunftsgerechte Politik Um ein nachhaltiges Gesundheitssystem für die Zukunft gewährleisten zu können, bedarf es der Förderung von Innovationen im Bereich der Langzeitpflege; dazu gehören IKT-Lösungen für ein selbstbestimmtes Leben sowie eine intelligentere Organisation der Pflegeprozesse. Sowohl die Integration von Prävention, Heilung und Pflege für Menschen mit chronischer Erkrankung als auch die soziale Pflege (Betreuung und Begleitung) und Fürsorge sind hierbei relevant; dies misst den Kommunen eine stärkere Bedeutung zu. Um dem Bedarf an Pflege und Betreuung für eine wachsende Anzahl von Menschen mit Demenz gerecht zu werden, wurde im April dieses Jahres in den Niederlanden der sogenannte Delta-plan Demenz herausgegeben. (Deltaplan Dementie, 2013) Dieses Programm strebt die Einrichtung eines nationalen Pflegeportals, eines Informationsregisters sowie eines entsprechenden Forschungsprogrammes – des niederländischen Parts der „Joint Programming Initiative on Neurodegenerative Diseases“ (JPND) – an. Zudem sollen ältere Menschen mit ausreichenden finanziellen Mitteln zukünftig stärker in die Finanzierung sowie informell Pflegende in die Organisation der Pfle-ge eingebunden werden. Da aktuelle Planungen der zukünftigen Politik eher eine geringere öffentliche Unterstützung als heute vorsehen, wird es in Zukunft umso wichtiger, einen kundenorientierten Marktansatz für AAL-Lösungen zu finden. 4. Für welche Zielgruppen sind diese Subthemen interessant? 5. Was ist interessant für die Zielgruppe in Bezug auf die Subthemen? Krankenhäuser Beispiele von AAL-Unterstützung: -
Unterstützung durch enge Kooperation bzw. Verzahnung mit Ärzten, Krankenhaus, Apotheke, Pflegedienst etc. durch Zugriff auf eine elektronische Akte
-
Unterstützung alter, jedoch nicht geriatrischer Patienten durch digitalen Begleiter, RFID, digitale Patienteninformation/-aufklärung, Orientierungsmaßnahmen, frühzeitige Mobilisierung und Kräfteaufbau durch Einsatz von Telemonitoring, usw.
Ambulante Pflegedienste Beispiele von AAL-Unterstützung:
63
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
-
Unterstützung durch enge Kooperation bzw. Verzahnung mit Ärzten, Krankenhaus, Apotheke, Pflegedienst etc. durch Zugriff auf eine elektronische Akte
-
Entlastung durch Automatisierung der Dokumentation
-
Entlastung durch Pflege-Roboter
-
Usw.
Stationäre Pflegeeinrichtungen Beispiele von AAL-Unterstützung: -
Technik: siehe
-
Technik zur Unterstützung der Pflegenden
-
Gesundheitsbeeinflussung der Pflegebedürftigen durch Licht-Szenarien
-
Sturz-Prophylaxe
-
Sensorböden
Sozialversicherungen Viele Möglichkeiten der Kostenreduktion scheitern heute an der Zersplitterung der Zuständigkeiten und Budgets, an dem Verschieben von Aufgaben von einem Bereich in den anderen. Pflegeversicherung -
Ambulante Betreuung statt stationäre Versorgung spart Kosten.
Versicherungen -
Neue Finanzierungsangebote für neue Technologien und Unterstützungsmethoden im Alter
Wohnungswirtschaft -
Möglichkeit des Verbleibs der Mieter im angestammten Wohnraum trotz beginnender Vergesslichkeit, Pflegebedürftigkeit etc.
-
Ausweitung der Wertschöpfungskette durch Kooperationen mit Handel, Facility-Management, Pflegedienste etc.
Handwerk AAL-Technologien müssen in Neubauten ein- bzw. im Wohnungsbestand nachgerüstet werden. Dabei sind häufig Kenntnisse über das
64
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
eigene Fachgebiet hinaus notwendig. AAL-Installateure -
Netzwerk
-
Elektrik
-
Elektronik
-
IT
-
Sanitär
Dienstleister AAL-Technologien sind ohne Dienstleistung nur im Ausnahmefall sinnvoll. Ein intelligenter Rauchmelder muss seine Meldung irgendwo hin abgeben, seine Batterien müssen durch irgendjemanden ausgetauscht werden. AAL-Integratoren Für das AAL-Technologie-Umfeld müssen Standards, Ontologien etc. bereitgestellt und Testverfahren entwickelt werden, die sicherstellen, dass ein AAL-System als Ganzes einwandfrei funktioniert, aber auch neue Komponenten wie Software, Geräte oder Konfigurationen wie Regel problemlos integriert werden können. Kapitalgeber Da die Menschen, für die AAL-Technologien entwickelt werden heute bereits leben, und damit die Menge der Betroffenen ohne personelle Unterstützung bereits leicht hochgerechnet werden kann, sehen viele VC-Geber in diesem Technologiefeld eine sichere Anlage. (vgl. Birgid Eberhardt, Zielgruppen für AAL-Technologien und –DienstleistungenBMBF/VDE 2009)
65
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Bijlage 5 Uitkomsten brainstormsessie Business Model Canvas Foto’s brainstormsessie 22 november 2013
66
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
67
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Bijlage 6
Mogelijkheden voor euregionale kennisuitwisseling
In onderstaand overzicht wordt per thema weergegeven welke onderwerpen voor de doelgroepen interessant zijn. Thema
Subthema
Mogelijkheden voor euregionale kennisuitwisseling
Green Building /
Techniek
-
Energie
Technieken die zowel in Duitsland als in Nederland worden toegepast om gebouwen te verduurzamen (zowel nieuwbouw als bestaande bouw) of om duurzame energie op te wekken.
-
Faal- en succesfactoren aan Duitse en Nederlandse kant van de grens op gebied van beleid en realisatie van woninggebonden energiebesparing en duurzame energieproductie.
-
Uitwisseling van ervaring met Smart Homes in Duitsland en Nederland.
-
Decentrale opslag van warmte en elektra (Speichern) is een essentieel thema in Duitsland.
-
Het energiezwaartepunt van EUREK-BW zou moeten liggen op “”niedriecher Wärmeverbrauch”, de opslag (Speichern) van warmte en duurzame warmtebronnen. Tachtig procent van het energieverbruik is voor warmte (ruimte en tapwater). Deze trajecten zijn ook niet afhankelijk van wetgeving.
-
Fehl- und Sukzessfaktoren an Nl und D Seite der Grenze im Rahmen von Wohnungbezogene Energiesparungs- und dauerhafte Energieproduktionspolitik.
-
Technische Entwicklungen und Erfahrungen im Bereich Bautechnik, Haustechnik, Smart Energy Systems (Smart Homes und Smart Grids)
-
Schließende BC’s im Bereich dauerhafte Energie im Bestand.
-
Ob Erfahrungen mit dem Vergleich zwischen kalkulierte und wirkliche Einsparungen übereinstimmen und was die Grunde sind für mögliche Unterschiede. Dies hat auch Folgen für dem BC.
Sociale innovatie
-
D- Nl Finanzierungsmodelle
-
Vorgehensweisen mit Förderung , Revolving Funds und ESCO’s
-
Steuerliche / juristische Möglichkeiten für dauerhafte Energieproduktion auf Straße-, Kwartier- Dorfsebene
68
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Bewoners- en klant-
-
Die Erfahrungen auf Grund der Monitoring und die Folgen fur die BC´s
tevredenheid/
-
Aanpak in D en NL mbt voorlichting en communicatie richting bewoners.
-
Voorbeelden van AAL ondersteuning op het gebied van zorg, comfort, gemak
-
Uitwisseling van D-NL ervaring met AAL projecten
-
Uitwisseling van ervaring met betrekking tot onderscheid in aanpak
-
Nieuwe technieken
-
AAL in relatie met de zorgverlening
-
Zugang zu fundierten, praxisnahen Informationen
-
Gute Beratung, Schulung und Bekanntmachung der Vielfalt an Förderprogrammen
-
Matching: Spezialisierte Fachleute (Handwerker, Planer, Architekten) und Nachfrager
-
Imageverbesserung des Begriffs „Barrierefreiheit“: Barrierefreiheit kann nicht nur funktionell,
communicatie Domotica / AAL
Barrièrevrijheid /
Barrièrevrijheid
DfA
sondern auch ästhetisch hochwertig sein -
Niederschwelliger Zugang zu den Norminhalten
-
Beratung über die Relevanz und Verpflichtung zur Anwendung von Normen in versch. Bereichen
-
Stärkere Kommunikation des Schutzziel-Konzeptes und der nutzbaren Freiheit, nutzerorientierte Lösungen abweichend von denen in der Norm vorgeschlagenen zu entwickeln.
-
Öffentl. Auftraggeber: „Access Audit“-Angebote zur Unterstützung der Bauabnahme und zur Aufdeckung von Handlungsbedarf in der Kommune
DfA
-
Einführung von „Access Statements“ als strategisches Werkzeug
-
Uitwisseling van goede voorbeelden D – NL
-
Konkrete, handlungsleitende und allgemein anerkannte Kriterien für Design für Alle
-
Zusammenstellungen guter Beispiele, Produkte, Gebäude
-
Strategien und Instrumente zur Implementierung von DfA in eigene Prozesse
-
Möglichkeiten zur Verbindung von DfA mit Trend- und Lifestyle-Themen (-> “Schöner Wohnen”)
-
Für Verbraucher: Erkennbarkeit eines Mehrwertes durch DfA, ohne die Gefahr, dass Produkte aufgrund von “DfA-Labelling” abgelehnt werden.
69
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Bijlage 7 Mobiles Kompetenzzentrum Stichworte Kompetenzzentrum :
Kompetenzzentren stellen eine Form der organisatorischen Bündelung von Fachwissen, Verantwortlichkeit, Zuständigkeit und Befugnissen in zeitlicher und inhaltlicher Form dar (Wirtschaftslexikon24, 2013).
Event:
Allgemein eine Veranstaltung
Mobilität :
Mobilität bezeichnet in jeweils speziellen Handlungs- oder Gegenstandszusammenhängen den Wechsel zwischen Orten oder Positionen in physischen, geografischen, sozialen oder virtuellen Räumen (Wikipedia, 2013).
Kernaktivitäten „Mobiles Kompetenzzentrum (Sensibilisierung und Aktivierung)“ Mobilität ist eine Grundvoraussetzung unseres Lebens und Wirtschaftens geworden. Mobilität ist selbstverständlich in Bezug auf die Berufswahl, Kommunikation, Einkauf und Synonym für Flexibilität. Unter "Mobil sein" wird das Fahren mit dem eigenen Auto, mit dem Fahrrad, mit Bus und Bahn oder auch die Fortbewegung zu Fuß verstanden. Die Kernaktivität „Eventpaket – mobiles Kompetenzzentrum“ beschreibt, wie Mobilität auch in den Bereichen Kompetenz- und Wissensvermittlung eingesetzt werden kann. Die Idee ist, Kompetenz und Wissen dorthin zu bringen, wo es aktuell angefordert und gebraucht wird. Mit einem „mobilen Kompetenzzentrum“ Bauen und Wohnen der Zukunft kann -
auf einer vorhandenen Basiskompetenz aufgebaut werden, die systematisch weiterentwickelt wird,
-
ein hochklassiges Beratungs- und Informationsangebot effektiv in der Fläche umgesetzt werden,
-
erfolgt ein Paradigmenwechsel von einer passiven zu einer aktiv zugehenden Form des Beratungs- und Wissenstransfer,
-
erfolgt eine Investition in Struktur, nicht in Steine.
Das „mobile Kompetenzzentrum“ ist eine Weiterentwicklung der traditioneller immobilen Kompetenzzentren hin zu einem nachfrageorientierten Bildungsdienstleister, der entsprechend der fachlichen Schwerpunktes für Unternehmen, Organisationen und Kommunen innovationsfördernde und problemlösende Qualifizierungs- und Beratungs-leistungen zeitnah generieren und praxis/betriebsnah umsetzen kann.
70
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Durch die Arbeit des mobilen Kompetenzzentrums soll die Bereitschaft zum Existenz-ausbau innovativer Unternehmen in den fachlichen Schwerpunkten forciert, die Leistungs- und Wettbewerbsfähigkeit der Betriebe verbessert und die Anpassungsleistung an die technische Entwicklung unterstützt werden. Darüber hinaus sollen die Nachfrage zu den fachlichen Schwerpunkten informiert, sensibilisiert und aktiviert werden. Instrument Interessierten Kommunen im EUREGIO-Raum wird durch das mobile Kompetenzzent-rum ein thematisch breites Informations- und Beratungsangebot mit „Eventcharakter“ geboten. Verschieden vorbereitete Formate (Individuelle Konzepte mit eingehenden Analysen, kreative Präsentationen, Vorträge, Fachtagungen, Bürgersprechstunden, Messen, Eventwochen) stehen als Module zur Verfügung Diese können einzeln oder in Kombination zusammengestellt und abgerufen werden. Professionelle Fachleute und Aktionsmaterialien werden zur Verfügung gestellt. Nach Möglichkeit erfolgt eine Kooperation mit lokalen Partnern, die Nachfragern dann als lokale Experten zur Verfügung stehen. „Barrierefreiheit“, „Energieeffizienz“ und / oder „intelligente Haustechnik“ sind die zentralen Themen, die bei einer Veranstaltung im Mittelpunkt stehen können. Ergänzend dazu werden Hilfestellungen und Informationen zu den Themen „neue Wohnformen“, „haushaltsnahe Dienstleistungen“ und „Pflege 3.0“ gegeben. Darüber hinaus können die aktuellen Förder- und Finanzierungsprogramme vorgestellt werden. Das „mobile Kompetenzzentrum verfügt in den Schwerpunktbereichen über modernste Ausstattungen und umfassendes Fachwissen. Vorteile Die wesentlichen Vorteile eines „mobilen Kompetenzzentrums“ bestehen darin, dass -
die Zielgruppen (Nachfrager, Organisationen, Unternehmen und Kommunen) direkt angesteuert werden können,
-
keine großen Kosten oder weite Wege in Kauf genommen werden müssen und somit
-
mehr Zeit vor Ort besteht und im günstigsten Fall
-
ein attraktives Event umgesetzt wird.
Außerdem entsteht aufgrund des Eventcharakters in den jeweiligen Bausteinen/Modulen -
ein enger und persönlicher Kontakt zu den jeweiligen Zielgruppen.
-
Damit ist die Gelegenheit für regen Informationsaustausch und Wissenstransfer in besonderer Weise gegeben.
71
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Die Bausteine/Module: -
sind vollständig organisiert;
-
sind in allen Größenordnungen und Lokalitäten denkbar;
-
können auch relativ kleine Zielgruppen ansprechen;
-
und an die Ansprüche vor Ort angepasst werden.
Mit dem mobilen Kompetenzzentrum werden zu verschiedenen Veranstaltungen und Gelegenheiten öffentliche Beratungs- und Informations- und Eventtermine angeboten. Das Angebot des „mobilen Kompetenzzentrums“ ist fachtheoretisch wie fachpraktisch von hohem Niveau. Der Informations- und Wissenstransfer und die Vermittlung des Knowhows wenden fortschrittliche und erfolgversprechende didaktische Methoden an und setzen neueste Medien ein. Ein „mobiles Kompetenzzentrum“ vor Ort hilft Zeit und Geld zu sparen. Es ist als Konzept ist ein breitenwirksames und in der Fläche effektives Instrument zur Sensibilisierung, Information und Aktivierung der Nachfrage, Organisationen, Unternehmen und Kommunen zum Thema „Bauen und Wohnen für die Zukunft“. Mit dieser zugehenden Form der Beratung und des Wissen Transfers können alle Bedarfs- und Anspruchsgruppen erreicht werden, ohne dass sie selbst ein Kompetenz-zentrum aufsuchen müssen. Das „mobiles Kompetenzzentrum“ ermöglicht für die ca. 130 Städte, Gemeinden und Kreise aus dem Münsterland, dem südwestlichen Niedersachsen und den östlichen Niederlanden, den circa 3,4 Million Menschen und der ca.13.000 km² großen Fläche die Gestaltung einer effektiven Beratung. Zugleich kann so die Breitenwirkung und Akzeptanz gefördert werden. Das „mobiles Kompetenzzentrum“ vernetzt sich auf deutscher und niederländischer Seite mit Kooperationspartnern und erschließt vorhandenes Wissen über die Region hinaus. Bedeutung Mit Hilfe des mobilen Kompetenzzentrums soll die Kompetenz in den Städten und Gemeinden im EUREGIO-Raum zu den Themen „Bauen und Wohnen“ der Zukunft erhöht werden. Gleichzeit soll der Wissenstransfer als Event erlebbar gemacht werden. In den kommenden fünf Jahren soll möglichst in jeder Kommune der EUREGIO auf deutscher und niederländischer Seite mindestens eine Veranstaltung stattfinden. Städte und Gemeinden, Verbände, Vereine, Unternehmen oder Gruppen können den Einsatz des mobilen Kompetenzzentrums anfragen und buchen.
72
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Bausteine des Angebotes (beispielhaft) Im Rahmen einer Veranstaltung oder eines Events werden kommunale Handlungskonzepte und Strategien entwickelt, Marktchancen vorgestellt sowie Wissenschaft und Praxis zusammengeführt. Die Aktivitäten sind bspw. in folgende Bausteine unterteilt: -
Information und Aktivierung der Verbraucher, Wohnungseigentümer und Mieter;
-
Zusammenführung von Nachfrage und Angebot vor Ort;
-
Beratung und Qualifizierung von Handwerkern, Planern und Dienstleistern;
-
Transfer von Wissen und technologischen Innovationen;
-
Publizität / Öffentlichkeitsarbeit;
-
Projektmanagement.
Aktivitäten können sein (beispielhaft): -
Organisation einer Wanderausstellung;
-
Ort: in unterschiedlichen Örtlichkeiten (Banken, Stadtverwaltung, VHS etc.);
-
Zielgruppe: Endverbraucher;
-
Inhalt: Sensibilisierung/Aktivierung für die Thematiken.
Fachtagung „Förderung von Innovationen“ Ort: in unterschiedlichen Örtlichkeiten (Banken, Stadtverwaltung, VHS etc.) Zielgruppe: Anbieter und Hersteller aus dem EUREGIO-Gebiet (Handwerker, Architekten, Planer, Dienstleister) Inhalt: Experten gehen der Frage nach, welche Anforderungen Menschen heute an ihre Wohnungen stellen. Welche Antworten auf Probleme finden die Kommunen? Welche Lösungen bieten Bauplaner und Architekten? Und wie stellen sich das Handwerk und der Dienstleistungssektor auf die sich im Laufe eines Lebens ändernden Bedürfnisse der Kunden ein?
Bürger-Sprechstunden Wohnberatung Ort: in unterschiedlichen Örtlichkeiten (Banken, Stadtverwaltung, VHS etc.) Equipment: Begleitausstellungen Zielgruppe: Endverbraucher Inhalt: Ausgewiesene Experten für unterschiedliche Fachbereiche (Innen- und Außenbereich, haushaltsnahe Dienstleistungen etc. und Fachplaner für direkten Beratung/Dialog zur Verfügung
73
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Sonderveranstaltungen „Netzwerkbildung“ Ort: in unterschiedlichen Örtlichkeiten (Banken, Stadtverwaltung, VHS etc.) Inhalte: Teilnehmer werden dabei unterstützt, gemeinsam neue Produkte / Geschäftsfelder im Bereich Bauen und Wohnen der Zukunft für sich zu erschließen; in einem zweiten Schritt werden Kooperationen / Vernetzungen angeregt Zielgruppe: Anbieter und Hersteller aus dem EUREGIO-Gebiet (Handwerker, Architekten, Planer, Dienstleister) Inhalt: Möglichkeit für Netzwerkarbeit Ausstattung des mobilen Kompetenzzentrums (beispielhaft): Das „mobile Kompetenzzenrum“ ist mit verschiedensten Materialien, individuellen Konzepten, Analysen, kreativen Präsentationen, Vorträgen, Aktionsmaterialien sowie IuK Technik zu den Themen „Barrierefreiheit, Design for all“, „Energieeffizienz“ und „intelligente Haustechnik, AAL, Domotica“ ausgestattet, um ein vollständiges Event durchführen zu können. Lediglich Veranstaltungsort, Bestuhlung und technische Schnittstellen sind seitens der Auftraggeber zu stellen. Durch Kooperationen mit lokalen Anbietern (Produzenten, Händlern, Dienstleistern, Institutionen wird das Angebot des mobilen Kompetenzzentrums erweitert. Neben dem vorhandenen kommunalen Angebot stehen so Experten aus Planung, Handwerk, Industrie und Dienstleistung oder Finanzen zur Verfügung. Begleitet werden die Veranstaltungen und Events durch eine modular einzusetzende Öffentlichkeitsarbeit, z.B. durch Presseartikel in den lokalen und regionalen Medien sowie im Internet. Erfolgsfaktoren -
Wissen und Knowhow dynamisch erhalten
-
Unterstützer in der Region bei den Städten und Gemeinden finden
-
Eine gute Mischung von Angeboten finden
-
Inhaltliche Prioritäten festlegen
-
Knowhow Führerschaft
-
Input Output Kanäle entwickeln
-
Erfolge messen und vorantreiben
-
Zusammenarbeit mit anderen Zentren aufbauen
74
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Fazit Insgesamt lässt sich festhalten, dass mit dem Instrument eines „mobile Kompetenz-zentrums“ ein Beratungs- und Informationsangebot entsteht, -
das effektiv in der Fläche umgesetzt werden kann,
-
das kostengünstig und immer nah ist,
-
das aktuelles Wissen und Know-how ständig auf dem neuesten Stand der Entwicklung präsentiert,
-
das einfach und unkompliziert gebucht werden kann.
75
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Bijlage 8 Ausarbeitung Value proposition “Image” Stichworte Value Proposition:
Nutzenversprechen
Image:
(von engl. image für Bild, Abbild, Darstellung) bezeichnet das innere Gesamt- und Stimmungsbild bzw. den Gesamteindruck, den eine Mehrzahl von Menschen von einem Meinungsgegen-stand hat (z. B. von einer Person oder Personengruppe, von einer Organisation, von einer Stadt oder Ortschaft, von einem Unternehmen, einem Produkt, insbesondere einem Markenprodukt, oder einem Standort). (Wikipedia, 2013)
Bedeutung Nutzenversprechen ist die deutsche Übersetzung des englischen Begriffs „Value Proposition“ und befasst sich mit der Frage, welchen Nutzen und Mehrwert ein Produkt seinen Kunden stiftet. Im Rahmen eines Geschäftsmodells beschreibt die „Value Proposition“, welchen Nutzen Kunden oder andere Partner eines Unternehmens aus den Beziehungen mit diesem Unternehmen ziehen. (Stähler, 2001) Das Nutzenversprechen richtet somit sich grundsätzlich an zwei unterschiedliche Anspruchsgruppen: -
den Kunden: Das Nutzenversprechen beschreibt, welchen Nutzen der Kunde erlangt.
-
die Wertschöpfungspartner: Über das Nutzenversprechens für die Kunden hin-aus, richtet sich dieses auch an die Partner der Wertschöpfungskette. Das Nutzenversprechen enthält den Nutzen, den die Wertschöpfungspartner aus der Teilnahme an dem Geschäftsmodell ziehen. (Stähler, 2001)
Im weiteren Sinne kann sich das Nutzenversprechen ebenfalls an ein ganze Region richten. Wenn Personen und Organisationen direkt kooperieren und gemeinsam an der Bewältigung ihrer spezifischen Bedürfnisse und Fragen arbeiten, können gemeinsam diejenigen Ansätze und Aktivitäten ausgewählt und umgesetzt werden, die für die Region den größten Nutzen versprechen. (Dauser & Longmuß, 2010)
76
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Value Proposition in Bezug auf das Image Das Nutzenversprechen gegenüber dem Kunden ist ein spezieller Mix von Produkt, Preis, Dienstleistung sowie Image (Wikipedia, 2013). Der „Image“-Begriff umfasst dabei die ganzheitliche sachliche und emotionale Wahrnehmung einer Institution, in die zahlreiche Einzel-qualitäten eingehen (Haedrich, 1993). In der Wahrnehmung eines Kunden ist ein positives Image daher u.a. abhängig von der Professionalität und dem „Können“, dem „Wissen“ der Unternehmung. In einer Studie der Fraunhofer Gesellschaft zum Thema Wissensmanagement beantworteten 91 Prozent der Befragten die Frage „Für wie wichtig halten Sie die zukünftige Bedeutung von Wissensmanagement für die deutsche Wirtschaft allgemein?“ mit sehr wichtig bis wichtig (Fraunhofer, 2005). Insbesondere das Wissen und das Management von Wissen, das Know-how über Innovationen, neue Produkte und Dienstleistungen oder die Verbesserung interner Organisationsprozesse im Zusammenhang mit dem Thema „Bauen und Wohnen“ sind Gegenstand des Kompetenzzentrums/der Expertisekette. Das in dem Kompetenzzent-rum/der Expertisekette vorhandene technische Wissen, das Wissen über Prozesse, über Kunden und Wettbewerb trägt daher zu einem positiven Unternehmens-Image der Beteiligten bei. Gleichzeitig gewinnt die EUREGIO an Profil in Bezug auf das „Bauen und Wohnen der Zukunft“. Fazit Die Expertisekette „Bauen und Wohnen für die Zukunft“ stellt für die beteiligten Unternehmen sowie für die EUREGIO intern und extern einen positiven Image-Gewinn dar. Sie unterstützt die euregionale Strukturentwicklung und gibt sowohl den beteiligten Akteuren der Wirtschaft als auch den Einwohnern sowie den kommunalen Strukturen beidseitig der Grenze Antworten auf Fragen zum Zukunftsthema „Bauen und Wohnen“. Durch die direkte Kooperation der Unternehmen und Organisationen auf deutscher und niederländischer Seite können gemeinsam diejenigen Ansätze und Aktivitäten ausgewählt und umgesetzt werden, die für die EUREGIO den größten Nutzen versprechen. Dies geht in einem euregionalen Kompetenzzentrum/einer euregionalen Expertisekette aus verschiedenen Gründen besonders gut:
die Wege sind kurz,
die Lösungsstrategien der Beteiligten auf deutscher und niederländischer Seite ergänzen sich hervorragend
unter den beteiligten Akteuren gibt es ein starkes „Wir-Gefühl“.
Insgesamt wird die Investition in regionale Know-How-Entwicklung und in Wissens-transfer bedeutend zum Unternehmens-, Standort- und Regionalimage beitragen.
77
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Ein gutes Unternehmens- und Regional-Image wiederum kann die Bindung guter Fach- und Führungskräfte in Unternehmen und in der Region fördern, trägt zur Verbesserung der Marktchancen kleinerer Unternehmen bei und unterstützt bei der Initiierung und Etablierung eine euregionale Wertschöpfungskette.
78
Haalbaarheidsonderzoek EUREK-BW
Het project EUREK-BW is uitgevoerd door de partners Saxion, INFA-ISFM en NeumannConsult. Het project wordt in het kader van het INTERREG IV A programma Deutschland-Nederland medegefinancierd door het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Unterstüzt durch: Mede mogelijk gemaakt door:
www.deutschland-nederland.eu
79