EK O Z R E D N O K KENNISBAN
MAATSCHAPPELIJKE BETROKKENHEID NEDERLANDSE AMATEURVOETBAL STICHTING MEER DAN VOETBAL, KNVB EN UNIVERSITEIT UTRECHT
Samenvatting Amateurvoetbalverenigingen zetten zich in toenemende mate in voor de m aatschappij. Deze maatschappelijke betrokkenheid uit zich in zeer verschillende activiteiten: van g ezonde kantines tot programma’s met langdurig zieken, van cultuuravonden tot u itwisseling met clubs in ontwikkelingslanden. De KNVB en stichting Meer dan Voetbal hebben voor het eerst de inzet en karakteristieken van deze maatschappelijke betrokkenheid in beeld laten brengen. De Universiteit Utrecht voerde het onderzoek uit. Publicatiedatum: augustus 2013 Meer informatie Stichting Meer dan Voetbal 0343 49 32 42
[email protected]
ONDERZOEK De maatschappelijke betrokkenheid van het Nederlandse amateurvoetbal cijfers en karakteristieken Augustus 2013 Departement voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) Universiteit Utrecht
COLOFON
Uitgave Universiteit Utrecht Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) Bijlhouwerstraat 6 3511 ZC Utrecht Website www.uu.nl/usbo Telefoon 030-253 81 01 Auteurs Frank van Eekeren Bake Dijk Opdrachtgevers Koninklijke Nederlandse Voetbalbond Woudenbergseweg 56-58 3707 HX Zeist Website www.knvb.nl
INHOUD Samenvatting 5 1. Inleiding 9 2. Onderzoeksvragen, opzet en verantwoording 10 2.1 Nulmeting naar maatschappelijke betrokkenheid amateurverenigingen 10 2.2 Verdieping van het Open Club-concept 10 2.3 Opzet en verantwoording 11 3. Nulmeting naar maatschappelijke betrokkenheid amateurverenigingen seizoen 2011-2012 12 3.1 Belang van (thema’s van) maatschappelijke activiteiten 12 3.2 Maatschappelijk actief volgens leden 13 3.3 Betrokkenheid leden amateurverenigingen 14 3.4 Verankering van maatschappelijk ambitie 15 3.5 Maatschappelijke projecten 16 3.6 Partners 17 3.7 Investeringen in maatschappelijke activiteiten 18 3.8 Knelpunten 18 3.9 Analyse maatschappelijke betrokkenheid amateurverenigingen 19 4. Vergelijking maatschappelijke inzet amateurverenigingen en betaald voetbalorganisaties 24 4.1 Vergelijking tussen type samenwerkingspartners 24 4.2 Vergelijking tussen de financiële investeringen 25 4.3 Verankering in de organisatie van BVO’s en amateurverenigingen 26 5. Karakteristieken en succesfactoren van Open Clubs 27 5.1 Eenheid in diversiteit 27 5.2 Randvoorwaarden 27 5.3 Club karakteristieken 28 5.4 Succesfactoren in aanpak 29
Telefoon 0900-8075 Stichting Meer dan Voetbal Woudenbergseweg 21 3707 HW Zeist Website www.meerdanvoetbal.nl Telefoon 0343-49 32 42
2
3
Samenvatting Amateurvoetbalverenigingen zetten zich in toenemende mate in voor de maatschappij. De KNVB en de Stichting Meer dan Voetbal hebben voor het eerst de inzet en karakteristieken van deze maatschappelijke betrokkenheid in beeld laten brengen. De Universiteit Utrecht voerde het onderzoek uit. Maatschappelijke betrokkenheid binnen amateurverenigingen uit zich in zeer verschillende activiteiten: van gezonde kantines tot programma’s met langdurig zieken, van cultuuravonden tot uitwisseling met clubs in ontwikkelingslanden. 58% van de amateurverenigingen doet momenteel al meer dan alleen het organiseren van voetbaltraining en wedstrijden. De samenleving vraagt hier ook om. 85% van de eigen leden en 90% van de bestuurders vindt het tot de taak van een club behoren. Het voetbal zal zich tot deze wensen vanuit de samenleving moeten verhouden. Tegelijkertijd moet worden vastgesteld dat lang niet alle clubs in staat zullen zijn extra activiteiten te ontplooien, vooral vanwege beperkte vrijwilligerscapaciteit en te weinig specifieke kwaliteiten. Bovendien vertegenwoordigen de 3.400 amateurclubs een maatschappelijke waarde an sich, doordat zij leden verenigen, in beweging brengen en 300.000 mensen stimuleren actief te zijn als vrijwilliger. Leden en bestuurders verwachten vooral dat clubs zich inzetten in hun directe omgeving, zoals de buurt of wijk, en gericht zijn op thema’s als sportiviteit en respect en gezondheid. Het beeld dat leden en bestuurders hebben van de maatschappelijk inzet is momenteel beter dan de realiteit. Een (te) grote discrepantie tussen beeld en werkelijkheid kan op termijn leiden tot een gevoel van ‘window dressing’. Verenigingen werken vooral samen met gemeenten, onderwijsinstellingen en lokale sponsors en relatief weinig met welzijnsinstellingen en woningcorporaties. Deze samenwerking komt vooral tot uiting in inzet van menskracht en expertise, maar ook in financiële bijdragen. Gemiddeld investeert een club € 138,- per seizoen aan maatschappelijke activiteiten en de partnerorganisatie(s) € 438,-. De grootste investering vanuit verenigingen betreft de inzet van (vrijwillige) arbeidskracht: gemiddeld zet een club 266,5 uur per jaar in voor de uitvoer van maatschappelijke activiteiten. Clubs borgen de maatschappelijke ambitie nu veelal op uitvoerend niveau: twee derde van de verenigingen heeft de maatschappelijke ambitie verankerd binnen de club door samen te werken met partners en/of door iemand binnen de club verantwoordelijk te maken voor de uitvoer van maatschappelijke activiteiten. En bijna 60 procent van de verenigingen gebruikt de accommodatie ook voor andere doeleinden, bijvoorbeeld kinderopvang of andere sporten. Op bestuurlijk niveau is de maatschappelijke ambitie van amateurverenigingen minder goed verankerd. Nog geen derde van de clubs heeft bijvoorbeeld de maatschappelijke ambitie opgenomen in het beleids- of meerjarenplan. Binnen de actieve clubs is een groep van zogenaamde maatschappelijk koplopers te onderscheiden: clubs die zich langdurig inzetten en hun maatschappelijke activiteiten hebben geïntegreerd in het reguliere beleid en uitvoering van de club. De diversiteit in aanpakken en contexten onder deze clubs is zeer groot. Er bestaat dan ook geen blauwdruk voor succesvolle en blijvende maatschappelijke betrokkenheid van clubs. Toch is in de diversiteit eenheid te herkennen als het gaat om (1) randvoorwaarden, (2) club karakteristieken en (3) succesfactoren in de aanpak.
4
5
1. Voordat een club blijvend maatschappelijke actief kan zijn, moet er een solide basis (=de organisatie van het voetbal) zijn. Daarnaast is een duidelijke structuur, ook rondom de maatschappelijke betrokkenheid, cruciaal. 2. De koplopers kenmerken zich als open en kunnen het meest effectief opereren in open samenwerkingsverbanden. Een Open Club in een open samenleving kan getypeerd worden als: • Open richting zichzelf (reflectie) • Open richting de buitenwereld (en zijn kansen, bedreigingen, veranderingen) • Open voor nieuwe, creatieve ideeën • Open voor veranderingen • Open voor samenwerking met andere organisaties • Open voor een nieuwe definitie van verenigen en voetbal • Open voor het betrekken van nieuwe doelgroepen 3. Een succesvolle aanpak kenmerkt zich door: • Voetbal is en blijft de hoofdzaak • Activiteiten passen bij de identiteit en cultuur van de club • Activiteiten dienen gedoseerd uitgevoerd te worden • Communicatie ten behoeve van draagvlak binnen de vereniging • Aantrekken van nieuwe vrijwilligers De maatschappelijke koplopers kenmerken zich verder door hun autonome houding. Zij vinden vooral dat de club zelf de verantwoordelijkheid moet nemen om maatschappelijk actief te zijn. Succesvolle ondersteuning is gericht op de contextualiteit en lokaal eigenaarschap. Sterke centrale sturing, met blauwdruk aanpakken en vaste formats, past hierbij minder.
6
7
1. Inleiding Voetbal speelt een belangrijke rol in de Nederlandse maatschappij. Voetbal is de grootste sport in Nederland, en de KNVB de grootste sportvereniging. De KNVB heeft ruim 1,2 miljoen leden, verspreid over 3.400 verenigingen. Wekelijks maken meer dan 300.000 vrijwilligers het mogelijk om zo’n 32.500 wedstrijden te spelen. Iedere amateurvereniging heeft maatschappelijke betekenis, alleen al vanwege het verenigen en het in beweging brengen van hun leden. Naast het aanbieden van trainingen en wedstrijden organiseren amateur voetbalverenigingen in toenemende mate extra maatschappelijke activiteiten. Deels omdat de clubs dit zelf willen, deels omdat de samenleving (leden, publieke en private organisaties, overheden) er nadrukkelijk(er) om vraagt. Maatschappelijke betrokkenheid binnen amateurverenigingen uit zich in zeer verschillende activiteiten: van gezonde kantines tot programma’s met langdurig zieken, van cultuuravonden tot uitwisseling met clubs in ontwikkelingslanden. Dit rapport is een weergave van de extra inzet van amateurvoetbalverenigingen in de maatschappij. In opdracht van de KNVB en Stichting Meer dan Voetbal voerde de Universiteit Utrecht onderzoek uit naar de omvang en de mate van betrokkenheid van clubs. Het is voor het eerst dat hierover cijfers bekend worden. In aanvulling daarop zijn de karakteristieken en succesfactoren van maatschappelijk vooruitstrevende amateurverenigingen - te omschrijven als ‘Open Clubs’ - in beeld gebracht. Uiteindelijk dient het onderzoek inzicht te geven in de mogelijkheden voor KNVB en andere betrokken partijen in de wijze waarop zij Open Clubs kunnen ondersteunen en minder maatschappelijk betrokken verenigingen kunnen stimuleren. Vergelijkbaar onderzoek heeft de Universiteit Utrecht, in opdracht van de Stichting Meer dan Voetbal, ook uitgevoerd onder betaald voetbalorganisaties (BVO’s). Het inzicht in de maatschappelijke betrokkenheid van amateur voetbalverenigingen én BVO’s maakt het ook mogelijk om beide sectoren te vergelijken en lessen te trekken. Het rapport trapt af met een beknopte beschrijving van de onderzoeksvragen, -aanpak en -verantwoording. Daarna volgt een cijfermatige weergave van de inzet van het amateurvoetbal voor de maatschappij. Deze cijfers worden in hoofdstuk 4 geanalyseerd en vergeleken met het onderzoek onder BVO’s. Hoofdstuk 5 beschrijft de karakteristieken van Open Clubs.
8
9
2. Onderzoeksvragen, opzet en verantwoording Het onderzoek draagt bij aan de doelstelling van de KNVB en Stichting Meer dan Voetbal om verenigingen (beter) te (kunnen) stimuleren en ondersteunen in hun maatschappelijke betrokkenheid, waardoor de maatschappelijke betekenis van verenigingen wordt geoptimaliseerd. Daarbij zijn de volgende onderdelen uitgevoerd: 1. Nulmeting naar de maatschappelijke betrokkenheid van amateurverenigingen en 2. De verdieping van het Open Club-concept
2.1 Nulmeting naar maatschappelijke betrokkenheid amateurverenigingen In 2010 ontwikkelde USBO een methodiek om de maatschappelijke betrokkenheid en impact van de maatschappelijke activiteiten door betaald voetbalorganisaties in Nederland in beeld te brengen (Van Eekeren et al. 2011 en 2012). Deze methodiek is aangepast en bruikbaar gemaakt voor een stand van zaken in het amateurvoetbal. De methodiek is gericht op het in kaart brengen van de doelstellingen, investeringen en het bereik van de maatschappelijke activiteiten. Subvragen die hierbij horen zijn: • Hoeveel verenigingen hebben maatschappelijke doelstellingen opgenomen in hun beleid? • Hoeveel verenigingen voeren maatschappelijke projecten uit? • Wat zijn de maatschappelijke thema’s waarop deze projecten deze gericht? • Met welke en met hoeveel maatschappelijke partners worden deze projecten uitgevoerd? • Wat investeren clubs en maatschappelijke partners in deze projecten (in euro’s en in fte’s)? • Hoeveel maatschappelijke projecten worden uitgevoerd? • Wat is het bereik van de maatschappelijke projecten?
2.2 Verdieping van het Open Club-concept De visie op een Open Club is door de KNVB in de afgelopen jaren op hoofdlijnen ontwikkeld. De KNVB vindt het van belang deze visie door te ontwikkelen en te verdiepen, rekening houdend met van de ambities van de KNVB, eerder onderzoek naar verenigingen (in het bijzonder van Back2Basics) en opvattingen van relevante partners van het voetbal. Hiertoe is het van belang inzicht te krijgen in huidige best practices en in de (on)mogelijkheden voor de verenigingen en met de sleutelfiguren in gesprek te gaan over hun visie op het Open Club concept.
2.3 Opzet en verantwoording Het onderzoek is uitgevoerd in de periode november 2012 - augustus 2013. Daarbij is gebruik gemaakt van de volgende onderzoeksmethoden: Enquêtes - Ledenpanel De benodigde data in de nulmeting zijn verzameld door middel van het uitzetten van een enquête onder het ledenpanel van de KNVB. Vanuit het ledenpanel hebben 1199 leden van de KNVB (bestuurders en leden) de enquête ingevuld en inzicht gegeven. Een aanvullende analyse is uitgevoerd om de resultaten van unieke verenigingen inzichtelijk te krijgen. Hierdoor werd het mogelijk om van 269 verenigingen te achterhalen in hoeverre zij maatschappelijk actief waren in het seizoen 2011-2012. Werksessies - Verdieping Open Club-concept De verdieping van Open Club-concept is uitgevoerd door middel van het organiseren van zes werksessies bij amateurverenigingen in de verschillende districten van de KNVB en een afsluitende focusgroep voorafgaand aan de KNVB bekerfinale: • KNVB District West II – Rijnsburgse Boys • KNVB District Zuid I – NAC Breda • KNVB District Noord – FC Groningen • KNVB District Zuid II – PSV Eindhoven • KNVB Disctrict Oost – vervallen • KNVB District West I – Ajax Amsterdam • KNVB Bekerfinale – De Kuip Rotterdam Het doel van de workshops was drieledig: 1. Maatschappelijke koplopers een podium bieden 2. Verdieping van het Open Club-concept met amateurverenigingen 3. Het benoemen van succesfactoren om een Open Club te kunnen zijn. In totaal zijn 130 verenigingen (250 personen) aanwezig geweest bij de zes werksessies. Interviews De resultaten en analyses uit de enquête en de werksessies zijn voorgelegd aan deskundigen vanuit de KNVB, Stichting Meer dan Voetbal en de wetenschap. Met hen is gereflecteerd op de karakteristieken en sturingsmechanismen van Open Clubs. Geïnterviewd zijn: • Anton Binnenmars (directeur AV KNVB) • Berend Rubingh (adjunct-directeur AV KNVB) • Edu Jansing (directeur Stichting Meer dan Voetbal) • Maarten van Bottenburg (hoogleraar sportontwikkeling Universiteit Utrecht) • Maikel Waardenburg (promovendus op thema toekomst van sportverenigingen, Universiteit Utrecht).
Subvragen die hierbij horen zijn: • Welke doelstellingen worden nagestreefd door/ met Open Clubs? • Uit welke bouwstenen dient een Open Club te zijn opgebouwd? • Wat zijn de Key Performance Indicators (KPI’s)? • Welke sturingsmechanismen en governance concepten zijn passend?
10
11
3. Nulmeting naar maatschappelijke betrokkenheid amateur - verenigingen seizoen 2011-2012 Dit hoofdstuk drukt de maatschappelijke betrokkenheid van de amateurverenigingen in het seizoen 2011-2012, en het belang dat leden en bestuurders aan maatschappelijke activiteiten hechten, uit in cijfers.
De leden vinden het (heel) belangrijk dat amateurverenigingen zich met hun maatschappelijke activiteiten richten op de volgende thema’s: Belang thema’s maatschappelijke activiteiten volgens leden
N = 1199
120%
100% 97%
80%
72%
60%
63% 57%
3.1 Belang van (thema’s van) maatschappelijke activiteiten
40%
De leden van amateurvoetbalverenigingen hechten veel waarde aan maatschappelijke betrokkenheid van hun club. 85% vindt dat hun club meer moet doen dan voetbalwedstrijden en –trainingen organiseren. 66% van de leden hecht vooral aan het leveren van een bijdrage aan de eigen wijk:
20%
24%
0% Sportiviteit & Respect
In hoeverre vinden leden het belangrijk dat een voetbalvereniging... 100%
8%
90%
10%
80%
27%
12%
11%
29%
36%
36%
Duurzaamheid
Taal- en/of
66%
37%
60% 53%
maatschappelijke activiteiten bij eigen vereniging volgens leden
N = 1199
100%
40% 30% 27%
20%
3.2 Maatschappelijk actief volgens leden De leden van de verenigingen is gevraagd in hoeverre zij denken dat hun vereniging maatschappelijk actief is op één van onderstaande thema’s. Let wel, het gaat hier om het beeld dat de leden hebben van de maatschappelijke activiteit van de vereniging, nog niet om de werkelijke maatschappelijke activiteiten van verenigingen.
70%
50%
Participatie
leerachterstand
85%
60%
Gezonde leefstijl
90%
6%
80%
87%
70%
10%
60%
0% maatschappelijk
een bijdrage levert aan de
betrokken is
wijk waar zij zich bevindt
– ook buiten normale
de krachten bundelt met
activiteiten (training,
andere sportverenigingen
– als de normale
50%
activiteiten (training,
40%
wedstrijd) – het complex
wedstrijd) het toelaten
beschikbaar stelt voor
– het complex
leden
beschikbaar stelt voor niet-leden
(Heel) belangrijk Neutraal (Heel) onbelangrijk
25%
39%
30%
13% 28%
20%
18%
26% 9%
10%
7%
0% Sportiviteit & Respect
Gezonde leefstijl
Participatie
Duurzaamheid
Taal- en/of leerachterstand
Onze vereniging is nog niet actief op dit thema, maar dat zijn we wel van plan Onze vereniging voert activiteiten uit op dit thema
De respondenten geven hun vereniging gemiddeld een 6,0 als rapportcijfer (6,3 door leden, een 5,5 door bestuurders) op het gebied van maatschappelijke activiteiten. 12
13
3.3 Betrokkenheid leden amateurverenigingen
3.4 Verankering van maatschappelijk ambitie
• 80% van de leden zegt op dit moment nog niet betrokken te zijn bij het opzetten en/of uitvoeren van de maatschappelijke activiteiten van de eigen voetbalvereniging. • 29% van de leden, die op dit moment nog niet betrokken zijn bij maatschappelijke activiteiten, wil graag betrokken worden bij het opzetten/uitvoeren van maatschappelijke activiteiten van de eigen vereniging.
Potentiële betrokkenheid leden
Verenigingen hebben hun maatschappelijke ambitie verankerd op de volgende manieren:
verankering maatschappelijke ambitie binnen de vereniging
N = 591
De betrokkenheid van spelers en technische staf bij maatschappelijke activiteiten is
15%
contractueel vastgelegd Wil je betrokken worden bij het opzetten en/of uitvoeren van 29%
maatschappelijke activiteiten van je voetbalvereniging?
De maatschappelijke ambitie heeft invloed op de samenstelling van het bestuur
71%
20%
maatschappelijke activiteiten van je voetbalvereniging?
De vereniging heeft een maatschappelijke ambitie opgenomen in het Ja
0%
Nee
20%
40%
60%
80%
100%
10%
22%
opgenomen
80%
18%
21%
De maatschappelijke ambitie is in een portefeuille van één van de bestuurders
Ben je betrokken bij het opzetten opzetten en/of uitvoeren van
N = 478
21%
31%
beleids- of meerjarenplan
De vereniging voert structurele maatschappelijke activiteiten uit
redenen voor leden om nog niet betrokken te zijn bij maatschappelijke activiteiten
N = 172
21%
41%
De accommodatie kan multifunctioneel worden ingezet
59%
(bijv. voor kinderopvang of andere sporten) Anders, namelijk
14%
De vereniging heeft één of meerdere medewerkers / vrijwilligers verantwoordelijk
12%
66%
gemaakt Leden van mijn vereniging worden hier niet voor gevraagd
Er wordt samengewerkt met lokale partners
16%
Tot op heden nog geen tijd voor gehad
67%
0%
29%
11%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
10%
11%
70%
80%
90%
Ja Binnen mijn vereniging speelt dit niet of onvoldoende
Percentage (enigszins) mee eens
Nog niet op dit moment, maar zijn we wel van plan
43%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
• Volgens 43% van de leden is de eigen vereniging nauwelijks maatschappelijk actief en zijn zij daarom ook niet betrokken bij de uitvoer van maatschappelijke activiteiten.
14
15
3.5 Maatschappelijke projecten
3.6 Partners
In algemene zin voeren 58,3% van de gevraagde verenigingen minimaal één maatschappelijk project uit. (N=269)
De amateurverenigingen werken samen met maatschappelijke partners in de uitvoer van maatschappelijke activiteiten. In onderstaande grafiek een weergave van het percentage verenigingen welke samenwerken met partners in de verschillende sectoren:
Per vereniging is gevraagd op welke thema’s zij maatschappelijke projecten ontplooien, hoeveel personen aan de projecten deelnamen en hoeveel uur aan activiteiten zij in het seizoen 2011-2012 hebben uitgevoerd. Onderstaande tabel geeft de gemiddelden weer van deze verenigingen.
Gemiddelde aantallen per vereniging
N = 269
Percentage van de verenigingen welke samenwerking hebben met partners
6%
Woningcorporatie(s)
23%
Welzijnsinstelling(en) Percentage verenigingen actief op thema
Deelnemers
Uur aan activiteiten
Participatie
46%
67,83
26,47
Sportiviteit & Respect
39%
78,12
7,57
Andere sportvereniging(en)
Gezonde leefstijl
19%
18,41
9,72
Onderwijsinstelling(en)
Educatie
16%
18,16
11,14
Duurzaamheid
4%
5,43
1,54
Anders
20%
45,32
13,05
735,13
69,57
Totaal
35%
Sponsor(s)
46%
50%
Gemeente(n)
58% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Percentage verenigingen welke samenwerken met…
• Verenigingen werken relatief weinig samen met woningcorporaties en welzijnsinstellingen. • Bij concrete opgave van de projecten is Sportiviteit & Respect niet het meest uitgevoerde project. In paragraaf 3.1 is Sportiviteit & Respect wel het belangrijkste thema volgens de leden en in paragraaf 3.2 is de vereniging het meest actief op dit thema volgens de leden. • 51% van de bestuurders wil graag meer maatschappelijke activiteiten ontplooien dan op dit moment het geval is. (N=478)
16
17
3.7 Investeringen in maatschappelijke activiteiten
3.9 Analyse maatschappelijke betrokkenheid amateurverenigingen
• Totale investeringen door 269 verenigingen en haar maatschappelijke partners is € 155.100 • Per vereniging is er een budget van € 576 beschikbaar voor de uitvoer van maatschappelijke activiteiten. Dit zijn kosten voor bijvoorbeeld: materiaal, huur van ruimte en de inzet van personeel. • Binnen het totale budget wordt • gemiddeld € 138 per vereniging bijgedragen. Dit betreft directe financiële investeringen. • Verhouding investeringen verenigingen – partners is 1:3
€ 138
In de ogen van de samenleving moeten voetbalverenigingen maatschappelijk actief zijn. Dit blijkt niet alleen uit dit onderzoek, maar ook andere studies. Zo laat de sportaanbieders monitor (SAM1) zien dat 90% van de bestuurders van voetbalverenigingen vindt dat hun clubs maatschappelijk betrokken moeten zijn. Dit percentage ligt 8% hoger dan bij bestuurders van andere sportverenigingen. Blijkbaar wordt de positie van het voetbal nog maatschappelijker geacht dan die van andere takken van sport. Dit wordt onderstreept door resultaten uit het fanonderzoek2 in Eredivisie en Jupiler League. 87% van de supporters van Eredivisieclubs verwacht maatschappelijke betrokkenheid van een BVO, hetzelfde geldt voor 85% van de fans van Jupiler League-clubs.
Maatschappelijke verantwoordelijkheid sport - voetbal Gemiddelde investering per vereniging (Heel) belangrijk dat een voetbalvereniging maatschappelijk
Verenigingen
89%
betrokken is (Bestuurders verenigingspanel KNVB)
€ 438
Maatschappelijke partners (Heel) belangrijk dat een voetbalvereniging maatschappelijk
83%
betrokken is (Leden verenigingspanel KNVB)
Voetbalverenigingen hebben een maatschappelijke
• De grootste investering vanuit verenigingen betreft de inzet van (vrijwillige) arbeidskracht. • Buiten de financiële investeringen zetten de verenigingen ook hun vrijwilligers in ten behoeve van de maatschappelijke activiteiten: Dit betreft gemiddeld 266,5 uur per jaar voor de uitvoer van maatschappelijke activiteiten.
90%
verantwoordelijkheid (SAM)
Sportverenigingen hebben een maatschappelijke
82%
verantwoordelijkheid (SAM)
60%
3.8 Knelpunten Bestuurders ervaren knelpunten om (meer) maatschappelijke activiteiten te ontplooien
5%
Geen draagvlak onder de leden
85%
90%
95%
100%
13%
Ontbreken van geschikte maatschappelijke partners
Desalniettemin bieden de cijfers uit dit onderzoek aanknopingspunten om de maatschappelijke betrokkenheid en betekenis van amateurvoetbalverenigingen te vergroten.
15%
Gebrek aan financiële middelen bij partners
23%
Onvoldoende expertise beschikbaar binnen de vereniging
36%
Gebrek aan financiële middelen vanuit de vereniging Onvoldoende mankracht beschikbaar binnen de vereniging
80%
Meer dan de helft van de amateurvoetbalverenigingen (58%) voeren momenteel maatschappelijke activiteiten uit - naast het organiseren van het voetbal, dat op zichzelf ook van maatschappelijke waarde is. Een groot deel van de bestuurders blijkt over intrinsieke motivatie te beschikken, waarmee er een basis lijkt te liggen voor meer maatschappelijke activiteit vanuit amateurverenigingen. Tegelijkertijd moet worden vastgesteld dat van lang niet alle amateurverenigingen verwacht kan worden dat zij naast het voetbal in staat zullen zijn extra activiteiten te ontplooien, vooral wegens vaak beperkte capaciteit en specifieke kwaliteit.
12%
Geen draagvlak vanuit het bestuur
75%
N = 243
5%
Anders, namelijk
70%
Het voetbal zal zich tot deze wensen en beelden vanuit de samenleving moeten verhouden. De toekomstige relatie met (potentiële) leden, maar ook met maatschappelijk relevante actoren, zoals sponsoren en gemeenten, zal mede worden bepaald door dit verwachtingspatroon.
Knelpunten voor bestuurders om (meer) maatschappelijke activiteiten te ontplooien Geen
65%
52% 66%
83% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
1. Sporter- en sportaanbiedersmonitor 2012, NOC*NSF (2013) 2. KNVB Expertise (2013)
Percentage (enigszins) mee eens
18
19
Thema’s De verenigingsleden en –bestuurders geven duidelijk aan op welke inhoudelijke thema’s een voetbalclub zich zou moeten richten. Dit betreft voor het overgrote deel Sportiviteit en Respect. Daarnaast hebben zij een beeld op welke thema’s de verenigingen zich nu al richten. Beide - het maatschappelijk belang en het beeld van de werkelijkheid stroken lang niet altijd met thema’s waarop de clubs zich momenteel daadwerkelijk richten.
Partnerschap In de uitvoer van de maatschappelijke activiteiten werken de amateurverenigingen op dit moment samen met verscheidene maatschappelijke partners. Wat opvalt is dat clubs relatief weinig samenwerken met welzijnsinstellingen en woningcorporaties en relatief veel met sponsoren, zie onderstaand grafiek:
belang - beeld - werkelijkheid
Percentage verenigingen heeft samenwerking met type partner 70%
120% 100%
97%
60%
87% 63% 46%
39%
40%
28% 19%
26%
24% 4%
Gezonde leefstijl
35%
30% 20%
23%
16%
20%
Sportiviteit & Respect
50%
40%
57%
60%
39%
58%
50%
72%
80%
0%
N = 269
Participatie
Duurzaamheid
7%
10%
6% Taal- en/of
0%
Gemeente(n)
Onderwijsinstelling(en)
Sponsor(s
Welzijnsinstelling(en)
Woningcorporatie(s)
leerachterstand Amateurverenigingen
Thema wordt (heel) belangrijk gevonden door leden Onze vereniging voert, volgens de leden, activiteiten uit op dit thema Werkelijke uitvoer volgens opgave verenigingen
Wanneer belang-beeld-werkelijkheid te veel uit elkaar lopen, kan dit gevolgen hebben voor de (gepercipieerde) maatschappelijke waarde van clubs. Een (te) grote discrepantie tussen belang en werkelijkheid kan leiden tot een lagere maatschappelijke relevantie. Een (te) grote discrepantie tussen beeld en werkelijkheid kan op termijn leiden tot een gevoel van ‘window dressing’.
Gezien de maatschappelijk relevant geachte thema’s lijkt meer samenwerking met vooral welzijn- en onderwijsinstellingen van belang te zijn. De samenwerking met partners kan tot uiting komen in menskracht en expertise. Maar ook in een financiële bijdrage voor de uitvoer van maatschappelijke activiteiten. Dit is, zeker gezien de beperkte financiële middelen bij amateurverenigingen, een interessante voor de verenigingen. Momenteel is de verhouding in de investeringen tussen amateurverenigingen en de maatschappelijke partners is 1:3.
Verhouding in investeringen tussen verenigingen & partners in het seizoen 2011-2012
25%
N = 269
Gemiddelde investering per vereniging Verenigingen
75%
20
Partners
21
Verankering Amateurverenigingen borgen de maatschappelijke ambitie nu veelal op uitvoerend niveau: twee derde van de verenigingen heeft de maatschappelijke ambitie verankerd binnen de club door samen te werken met partners en/of door iemand binnen de club verantwoordelijk te maken voor de uitvoer van maatschappelijke activiteiten. En bijna 60 procent van de verenigingen gebruikt de accommodatie ook voor andere doeleinden, bijvoorbeeld kinderopvang of andere sporten. Op bestuurlijk niveau is de maatschappelijke ambitie van amateurverenigingen minder goed verankerd. Nog geen derde van de clubs heeft bijvoorbeeld de maatschappelijke ambitie opgenomen in het beleids- of meerjarenplan.
Verankering in vereniging
N = 478
21%
van invloed op de samenstelling van het bestuur van mijn vereniging
22%
in een portefeuille van één van de bestuurders opgenomen
31%
opgenomen in het beleids- of meerjarenplan
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
Amateurverenigingen
Er lijkt ruimte voor meer verankering van maatschappelijke activiteiten in het beleid en de structuur van amateurverenigingen.
22
23
4. Vergelijking maatschappelijke inzet amateurverenigingen en betaald voetbalorganisaties
Wat opvalt is dat BVO’s (veel) meer samenwerken met welzijnsinstellingen. In de uitvoer van maatschappelijke activiteiten en het realiseren van maatschappelijke doelen beschikken welzijnsorganisaties over specifieke expertise en kennis die van toegevoegde waarde zijn. Ook amateurverenigingen streven maatschappelijke doelen na (zie hoofdstuk 3) en daardoor kan het gemis aan samenwerking met welzijnsinstellingen gezien worden als een kans voor de toekomst.
Hoewel een amateurvereniging in veel opzichten nauwelijks te vergelijken is met een BVO – denk alleen al aan de verschillen in organisatiegrootte en rechtsvorm – bieden de cijfers uit het onderzoek naar de maatschappelijke betrokkenheid van BVO’s (Van Eekeren et al, 2013) inzicht in mogelijke kansen en bedreigingen voor amateurverenigingen. In dit hoofdstuk wordt op drie niveaus gekeken in hoeverre er verschillen en overeenkomsten zijn in de organisatie en uitvoering van maatschappelijke activiteiten door amateurverenigingen en BVO’s
4.2 Vergelijking tussen financiële investeringen
4.1 Vergelijking tussen type samenwerkingspartners De BVO’s en de amateurverenigingen werken in de uitvoer van de maatschappelijke activiteiten samen met hetzelfde type partner. De BVO’s werken met name samen met welzijnsinstellingen, gemeente(n) en onderwijsinstellingen. Amateurverenigingen werken ook samen met gemeente(n) en onderwijsinstellingen, maar daarnaast ook met sponsors.
Deze samenwerking kan tot uiting komen in menskracht en expertise. Maar ook in een financiële bijdrage voor de uitvoer van maatschappelijke activiteiten.
In het betaald voetbal is een trend zichtbaar waarin maatschappelijke partners steeds meer financieel bijdragen en BVO’s zich steeds meer kunnen richten op de inzet van menskracht en andere middelen. Dit is, zeker gezien de beperkte financiële middelen bij amateurverenigingen, ook een interessante ontwikkeling voor amateurclubs.
Verschil in financiele investeringen
Percentage verenigingen of BVO’s welke samenwerking heeft met type partner
17%
25%
90% 80%
81%
60%
75%
83%
75%
70%
69% 58%
50%
50%
47%
40%
BVO’s
10%
6%
0% Gemeente(n)
Onderwijsinstelling(en)
Sponsor(s)
Partners
Momenteel is de verhouding in de investeringen tussen amateurverenigingen en de maatschappelijke partners is 1:3. Bij BVO’s is die verhouding inmiddels 1:5.
23%
20%
Verenigingen
39%
35%
30%
Partners
Welzijnsinstelling(en)
Woningcorporatie(s)
Mogelijk houdt dit in dat er ook voor amateurverenigingen nog rek zit in de financiële inbreng van de maatschappelijke partners, een punt waarvan 23% van de verenigingen (paragraaf 3.8) aangeeft dat dit een belangrijk knelpunt is in het ontplooien van (meer) maatschappelijke activiteiten.
Amateurverenigingen BVO’s
24
25
4.3 Verankering in de organisatie van BVO’s en amateurverenigingen Amateurverenigingen borgen de maatschappelijke ambitie nu veelal op uitvoerend niveau: twee derde van de verenigingen heeft de maatschappelijke ambitie verankerd binnen de club door samen te werken met partners en/of door iemand binnen de club verantwoordelijk te maken voor de uitvoer van maatschappelijke activiteiten. En bijna 60 procent van de verenigingen gebruikt de accommodatie ook voor andere doeleinden, bijvoorbeeld kinderopvang of andere sporten. Op bestuurlijk niveau is de maatschappelijke ambitie van amateurverenigingen minder goed verankerd. Nog geen derde van de clubs heeft bijvoorbeeld de maatschappelijke ambitie opgenomen in het beleids- of meerjarenplan.
5. Karakteristieken en succesfactoren van Open Clubs Dit hoofdstuk beschrijft de karakteristieken en succesfactoren van clubs die zich op dit moment al zeer actief en blijvend betrokken tonen bij de samenleving. Deze clubs scoren op alle facetten (investeringen, betrokkenheid, verankering, aantal projecten en partners) substantieel hoger dan het gemiddelde uit het hiervoor beschreven onderzoek onder amateurverenigingen. Vooral de verankering van maatschappelijke activiteiten is bij de koplopers hoger dan gemiddeld. Zo heeft 59% van de koplopers een portefeuille ‘maatschappelijke betrokkenheid’ binnen het bestuur (landelijk gemiddelde is 22%), heeft 57% die betrokkenheid vastgelegd in een beleidsplan (landelijk 31%) en is de inzet van vrijwilligers gemiddeld 444 uur/jaar (landelijk 267).
Verankering maatschappelijke activiteiten binnen vereniging vs. BVO. De maatschappelijke ambitie is...
5.1 Eenheid in diversiteit
Maatschappelijke betrokkenheid binnen amateurverenigingen uit zich in zeer verschillende activiteiten: van gezonde kantines tot programma’s met langdurig zieken, van cultuuravonden tot uitwisseling met clubs in ontwikkelingslanden. De zogenaamde maatschappelijk koplopers onderscheiden zich door hun langdurige inzet en het integreren van maatschappelijke activiteiten in het reguliere beleid en uitvoering van de club.
21% van invloed op de samenstelling van het bestuur van mijn vereniging
58%
De maatschappelijk betrokken clubs zijn zeer verschillend: clubs uit plattelandsgemeenten, achterstandswijken en Vinex wijken; traditionele clubs en jonge (fusie)clubs; clubs met een groot aantal leden en relatief kleine clubs. Ook verschillen de clubs in de manier waarop ze worden bestuurd, zijn georganiseerd en in de cultuur die er heerst.
22% in een portefeuille van één van de bestuurders opgenomen
72%
opgenomen in het beleids- of meerjarenplan
31% 92%
De diversiteit in aanpakken en contexten maakt duidelijk dat er geen blauwdruk bestaat voor succesvolle en blijvende maatschappelijke betrokkenheid van clubs, maar dat maatwerk geboden is. Toch is in de diversiteit eenheid te herkennen als het gaat om randvoorwaarden, club karakteristieken en succesfactoren in de aanpak. Deze overeenkomsten worden hieronder toegelicht.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
5.2 Randvoorwaarden Amateurverenigingen Betaald voetbalorganisaties
Hoewel de vergelijking tussen BVO’s en AV op vele fronten mank gaat lijkt er wel degelijk ruimte voor meer verankering van maatschappelijke activiteiten in het beleid en de structuur van amateurverenigingen.
Solide basis Bij de meeste clubs lijkt de basis (= de organisatie van het voetbal) redelijk tot goed voor elkaar te zijn. Dit houdt in dat verenigingen hun organisatie en vrijwilligerscapaciteit zodanig op orde hebben dat het organiseren van wedstrijden en trainingen – de kerntaken van een voetbalvereniging – op enigszins geroutineerde wijze uitgevoerd kunnen worden. Dit betekent ook dat binnen de vereniging een grote mate van consensus heerst over de manier waarop zij het voetbal willen aanbieden en beleven. Deze basis geeft ruimte voor nieuwe (maatschappelijke) activiteiten. Het is daarbij van belang dat het voetbal de basis blijft: de aantrekkingskracht van een vereniging ligt in de eerste plaats in de manier waarop het voetbal wordt aangeboden. Veel maatschappelijk actieve verenigingen hanteren een brede definitie van (de organisatie van het) voetbal. Het draait bij deze clubs veelal niet alleen om het winnen, maar om 1) samen organiseren 2) samen presteren en – als mogelijk gevolg hiervan – 3) samen winnen.
26
27
Duidelijke structuur Het bestuur van een amateurvereniging heeft een belangrijke stimulerende, visionaire rol bij het ontwikkelen van de maatschappelijke ambitie(s). Met name in de beginfase is het belangrijk dat zij voor de troepen uitlopen en zorgen voor draagvlak binnen de vereniging. Zij kunnen dit bereiken door de maatschappelijke ambitie duidelijk te communiceren richting de eigen leden en zichtbaar te maken wat de meerwaarde hiervan is voor de vereniging. Aandacht in beleidsplannen is essentieel voor borging van de maatschappelijke ambitie. Daarnaast is het zaak om de structuur rond de maatschappelijke activiteiten goed te organiseren. De maatschappelijke ambitie moet worden opgenomen in de portefeuille van een bestuurslid en structureel onderdeel zijn op de bestuursvergadering. De verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke ambitie moet niet bij één persoon worden neergelegd, maar verspreid worden over de rest van de vereniging. Voor verdere implementatie kan het daarom goed zijn een ‘maatschappelijke commissie’ in het leven te roepen die zorg draagt voor de coördinatie en afstemming binnen de club met de overige commissies en leden van de vereniging.
5.3 Club karakteristieken Reflectie Maatschappelijke koplopers geven aan dat ‘reflectie’ op datgene ‘wat men altijd al deed’ erg belangrijk is. Sommige verenigingen doen dit vanuit zichzelf, de meeste worden er door veranderende omstandigheden of andere partijen (gemeente, welzijnsorganisaties) op gewezen. Hoe dan ook: regelmatig moet een spiegel voorgehouden worden. Door tegen oude gewoontes in te bewegen moet het ‘maatschappelijke DNA’ overal in de club ingevoerd worden. Daarbij is kenmerkend voor maatschappelijk actieve amateurverenigingen dat zij zich richting de eigen leden en de omgeving kwetsbaar durven op te stellen. Buiten de gebaande paden denken Creativiteit is voor maatschappelijk actieve voetbalverenigingen zeer kenmerkend. Aangezien de maatschappelijke activiteiten van oorsprong niet tot de hoofdtaak van een club – het organiseren van voetbaltrainingen en – wedstrijden – behoren is het van belang dat bestuurders en leden op een andere manier kunnen denken. Samenvattend kan gesteld worden dat maatschappelijke koplopers zich kenmerken als ‘open’ en dat zij het meest effectief kunnen zijn in ‘open’ samenwerkingsverbanden. Een Open Club in een ‘open samenleving’ kan getypeerd worden als: • Open richting zichzelf (reflectie) • Open richting de buitenwereld (en zijn kansen, bedreigingen, veranderingen) • Open voor nieuwe, creatieve ideeën • Open voor veranderingen • Open voor samenwerking met andere organisaties • Open voor een nieuwe definitie van verenigen en voetbal • Open voor het betrekken van nieuwe doelgroepen
28
5.4 Succesfactoren in aanpak Voetbal is hoofdzaak Alle maatschappelijke koplopers kennen een sterke motivatie om maatschappelijk actief te zijn. Zij ervaren dat de maatschappelijke activiteiten waardevol zijn voor de eigen vereniging, maar benadrukken dat het voetbal de hoofdzaak is en moet blijven. Het voetbal is de reden waarom mensen zich willen verenigen en zonder (goed georganiseerd) voetbal heeft een vereniging geen basis (en daarmee vaak ook geen middelen) om maatschappelijk actief te zijn. Clubs geven aan dat dit belangrijk is om te blijven benadrukken - in de communicatie richting de eigen leden en richting maatschappelijke partners. Passend bij cultuur De maatschappelijke activiteiten dienen te passen bij de identiteit en cultuur van de club. Niet alle maatschappelijke thema’s passen bij amateurverenigingen. In het streven naar maatschappelijke betrokkenheid is het goed voor verenigingen om keuzes te maken en niet élke mogelijkheid om maatschappelijk actief te zijn aan te grijpen. Zo is het denkbaar dat een amateurvereniging zich niet wil associëren met drank- en drugsproblematiek. ‘Nee’ zeggen hoort er ook bij, aldus de koplopers. Doseren en communiceren De maatschappelijke koplopers maken duidelijk dat bij het realiseren van de maatschappelijke activiteiten het belangrijk is om klein te beginnen en vervolgens kleine stapjes te maken. Het is een groeiproces. Om het enthousiasme en de energie binnen de vereniging te behouden dienen (kleine) zichtbare successen gevierd/ gedeeld te worden met de leden en de maatschappelijke partners. Het maatschappelijk initiatief is niet altijd een vanzelfsprekendheid voor verenigingen en daarom is het van belang dat een vereniging vanaf het begin open is over de doelstellingen ten aanzien van de maatschappelijke activiteiten richting leden en (potentiële) partners. Een belangrijke succesfactor is het duidelijk communiceren over de redenen waarom de vereniging kiest voor een meer maatschappelijke rol. Nieuwe vrijwilligers Het vrijwilligersbestand bij verenigingen bestaat vaak uit leden met voetbaltechnische kwaliteiten, terwijl voor het organiseren/ faciliteren van maatschappelijke activiteiten vaak andere kwaliteiten nodig zijn. Daar komt bij dat reeds actieve vrijwilligers bij een vereniging vaak al (te) veel taken hebben en daardoor geen tijd hebben voor extra maatschappelijke taken. Bij veel clubs wordt de creativiteit gestimuleerd en de capaciteit vergroot door (het betrekken van) vrijwilligers met een achtergrond in andere maatschappelijke sectoren, zoals onderwijs en welzijn. Ook in het betrekken van partners bij de maatschappelijke activiteiten is het van belang buiten de vaste wereld van hoofd-, subsponsors en club van 100-leden te denken. Maatschappelijke partners zijn veelal geen partners uit het bedrijfsleven, maar onderwijs- en welzijnsinstellingen en woningcorporaties. Samenwerking op basis van wederzijds vertrouwen In de samenwerking met partners is het van belang dat er respect is voor elkaars belangen, waarde(n) en problemen. De win-win situatie voor elke partner is niet alleen te realiseren door oog te hebben voor elkaars waarde, maar ook voor de beperkingen van andere partners. Van voetbalverenigingen kan niet verwacht worden dat zij acteren als een welzijnsinstelling en van gemeenten kan niet verwacht worden dat zij een oneindige pot met geld hebben ter investering in de maatschappelijke activiteiten. Van de samenwerkende partners wordt verwacht dat zij hun eigen doelstelling en inbreng concretiseren en daar ook naar handelen. Daarbij is het van belang dat de partijen één ‘taal’ spreken, niet in beleidsmatige termen blijven denken maar ook oog hebben voor de praktijk van een voetbalvereniging.
29
30