Elke ondernemer zal beamen dat als voorwaarde voor groei de ‘zaak’ op orde moet zijn. Een gedegen organisatie, een optimale informatievoorziening en een goede communicatie infrastructuur. Als dat op orde is dan kunnen zaken worden gedaan. Wat geldt in het klein, geldt des te meer in het groot. Ook voor samenwerkende ondernemingen en organisaties geldt dit basisprincipe. We praten dan over infrastructurele voorzieningen boven het niveau van individuele ondernemingen en organisaties. Behoorden voorheen de hessenwegen, postduif en postkoets tot infrastructuur, momenteel is dat informatie- en communicatietechnologie (ICT) en/of internet. Nieuwe technologie biedt voor de plattelandseconomie ongekende mogelijkheden voor communicatie, automatisering van front- en backoffice, kennisverspreiding en innovatie. ICT kan worden betiteld als een onmisbare randvoorwaarde voor de ontwikkeling van ketens in de multifunctionele landbouw. Mogelijk dat zelfs gesteld kan worden dat voor de pionierende sector van de verbrede landbouw de ICT een belangrijke drijvende kracht is. De I van de ICT staat misschien meer voor Innovatie dan Informatie De benodigde kwaliteit om een degelijke ICT-infrastructuur te ontwikkelen ontbreekt bij de pionierende plattelandsondernemers in de belevingseconomie. Ook bij regionale samenwerkingsverbanden en ketenorganisaties in ontwikkeling worden de ongekende mogelijkheden van deze versneller in de ontwikkeling van plattelandseconomie nauwelijks of niet onderkend. Terwijl goede infrastructurele voorzieningen toch een sterk aanzuigende werking hebben op het aanhaakgedrag van ketenpartijen. Naast sec ICT zijn er natuurlijk ook andere vormen van infrastructurele voorziening, zoals een veiling of marktplaats, een regionale mainport, een gids met fietspaden, een boekingsservice voor bed & breakfast op het platteland, een kwaliteitslabel etc. In dit hoofdstuk gaan we uitsluitend in op de mogelijkheden van nieuwe technologie en behandelen deze vanuit een aantal invalshoeken zoals communicatie en informatievoorziening, kennisuitwisseling, promotie, front- en backoffice business support en innovatie.
5 DRIJVENDE KRACHT 4: KENNIS- EN KETENINFRASTRUCTUUR 35
KENNIS- EN KETENINFRASTRUCTUUR
5 DRIJVENDE KRACHT 4: KENNIS- EN KETENINFRASTRUCTUUR
5.1 INTERNET: NETWERKINFRASTRUCTUUR VOOR IEDEREEN Vanaf de stoel thuis ligt via het World Wide Web de hele wereld voor ons open. Door de enorme socialisering van het web is ‘alle’
informatie onder eenieders handbereik.
Internet is er al. Moet er dan nog wat ontwikkeld worden voor de plattelandseconomie? Het antwoord is ja! Wil de verbrede landbouw voor de samenleving wat betekenen en professioneel diensten en producten leveren dan is er nog veel te doen. In de volgende paragrafen gaan we hier op in. 5.2 INFRASTRUCTUUR VOOR COMMUNICATIE EN PROMOTIE Voor elke plattelandsondernemer die mensen op zijn bedrijf ontvangt is het belangrijk om gevonden te worden. Een voor de hand liggende stap is dan natuurlijk het web. Via een website is ‘de hele wereld’ te bereiken. Vraag is echter hoe de ‘hele wereld’ bijvoorbeeld boerderij www.hooikaas.nl vindt? De boer kan zich daarvoor aansluiten bij de website van een regionale natuurvereniging of samenwerkingsverband. Het probleem is dan al gauw: Wie gaat de informatie onderhouden? De secretaris van de vereniging, een vrijwilliger? En is boerderij Hooikaas dan wél te vinden? Bundeling van krachten is ook hier de oplossing. Voorbeelden hiervan zijn initiatieven als
www.vakantieboerderij.nl, www.zorgboeren.nl, www.landmerc.nl, www.vekabo.nl
en www.plattelandsgids.nl. Allemaal sites met verzamelde adressen met het aanbod van plattelandsondernemers Ondernemers kunnen zich hier aanmelden; vaak gratis of voor een laag bedrag. Essentieel voor de kwaliteit van dergelijke sites is dat informatie wordt onderhouden en geclassificeerd is. De bezoeker moet een betrouwbaar beeld krijgen, en mogelijkheden hebben voor vervolgcontact en meer informatie om indien gewenst te boeken of te kopen. Naast technische (infrastructurele) voorzieningen vereist dat ook personele inzet.Vrijwel geen van de genoemde sites voldoet daaraan.
5 DRIJVENDE KRACHT 4: KENNIS- EN KETENINFRASTRUCTUUR 36
5.3 GEÏNTEGREERD CONCEPT VAN ‘DIGITAL CONTENT MANAGEMENT’ Bij een goede promotie zal een restaurant op de menukaart verwijzen naar de boerderij waar het vlees vandaan komt. Dat kan voor een tevreden gast reden zijn om ook eens bij de boer langs te gaan. De betrokken boer, die eigenlijk alleen tijd heeft voor zijn bedrijf en de gasten, zal voor de promotie van zijn bedrijf blij zijn met een faciliteit die de promotie verzorgt: op de menukaart, op de regionale website, in de krant of een regionaal tv-programma. En als de boer van het voorbeeld toevallig ook een minicamping heeft, dan is hij erbij gebaat dat via een gezamenlijke voorziening de communicatie over het bedrijf, de producten, hemzelf, etc. wordt geregeld. De plattelandsondernemer kan zich dan helemaal wijden aan zijn product en klant; het verhaal wordt immers ‘automatisch’ meegeleverd in allerlei uitingsvormen. De consument ziet dan welke boer het product geleverd heeft en welk authentiek verhaal erachter zit. De belevingswaarde en het bedrijf wordt daarmee systematisch en landelijk gepromoot. Voor een dergelijke echt geïntegreerde aanpak is een database benodigd waarin alle verbrede plattelandsondernemers en het aanbod is opgenomen. Deze informatie kan dan via diverse invalshoeken worden gepubliceerd. Bijv. via (sectoraal ingestoken) internetsites als www.zorgboeren.nl en www.plattelandsgids.nl. Informatie van beschikbare bed & breakfastaccommodaties kan worden doorgepubliceerd naar www.marktplaats.nl. Links kunnen worden gemaakt met www.holland.com. Vervolgens kunnen vanuit dit systeem deelgidsjes met aanbod worden gemaakt (bijv. de top100 boerencampings) of een plattelandsbeleving pagina in de regionale krant. Een dergelijk sectoraal opgezet systeem bevat belangrijke marktinformatie: hoe zit het aanbod in elkaar, en welke informatie wordt veel opgevraagd. De vraag is hoe zo’n systeem tot stand komt? Vanwege het précompetatieve karakter past een dergelijke ontwikkeling bijvoorbeeld bij de Stichting Vrienden voor het Platteland. Het vereist evenwel een professionele (ICT)-insteek op het gebied van content publishing. 5 DRIJVENDE KRACHT 4: KENNIS- EN KETENINFRASTRUCTUUR 37
Landmerc heeft daarvoor een conceptueel model ontwikkeld en geïmplementeerd. Zie figuur 5.1. De mogelijkheden die een op dit concept gebaseerd systeem voor de sector biedt is weergegeven in figuur 5.2. Het concept is niet alleen een voorzet voor de technische invulling. Ook in een service-organisatie uit het pré-ICT-tijdperk met mensen, telefoons en dossierkasten, zullen deze functies worden aangetroffen.
Figuur 5.1:The concept of content services: “Connecting Content & Context in Concert” ™
Op het hoogste abstratieniveau is het concept te vatten in een viertal servicegebieden: 1 Het CONNECT gebied regelt de toegang tot de content. Elke serviceaanvraag wordt getoetst aan de afgesloten serviceovereenkomst. 2 Het CONTEXT gebied legt - met de markt als achtergrond - de belangrijkste samenhang tussen de informatiedossiers (content) vast. Dit is nodig voor een adequate serviceverlening. Door bijv. vast te leggen welke ondernemers welke hoofdactiviteiten ontplooien, kan achterliggende informatie zeer gericht worden benaderd. 3 Het CONTENT gebied beheert de informatie en stelt deze beschikbaar. Het CONNECT gebied levert daarvoor het benodigde toegangsprofiel 4 Via het CONSTRUCT gebied wordt de content met beschikbare softwaremodules vormgegeven en “ingepakt” voor verzending aan de aanvrager.
5 DRIJVENDE KRACHT 4: KENNIS- EN KETENINFRASTRUCTUUR 38
Figuur 5.2: Content publishing services 5.4 ONDERSTEUNING VAN DE KETEN MET ‘CHAIN PERFORMANCE SYSTEMS’ In voorgaande paragraaf is het nut aangegeven van een geïntegreerd systeem, waarin aanbieders zichzelf en hun aanbod in plattelandsbeleving etaleren. Een volgende stap in benodigde infrastructurele voorzieningen is het faciliteren van handelsketens, bijvoorbeeld het bestellen en toeleveren van producten en diensten. Het is wenselijk om iemand die met zijn gezin een weekend in Zuid Limburg op een boerencamping wil verblijven de mogelijkheid te bieden om op donderdagavond de boeking te laten doen. Dat betekent dat reserveringsfaciliteiten moeten worden ingericht. Faciliteiten die voor de individuele ondernemersgroepen veelal onbereikbaar zijn. Dat betekent dat de sector gezamenlijk het initiatief moet nemen om dergelijke infrastructurele faciliteiten op te zetten, als professionele service met zo min mogelijk kosten. 5 DRIJVENDE KRACHT 4: KENNIS- EN KETENINFRASTRUCTUUR 39
www.zorgboeren.nl
In de sector Landbouw en Zorg wordt momenteel op landelijk niveau gewerkt aan een via internet toegankelijk informatiesysteem om de
Door het Steunpunt Landbouw en Zorg
administratieve afhandeling in de zorg te ondersteunen. Financiering van
wordt al enige jaren gewerkt aan de site
zorg aan cliënten is in de zorgketen gebonden aan persoonsgebonden
www.zorgboeren.nl. Mensen die een boerderij
budgetten (PGB’s), via Zorg in Natura (AWBZ) of anderszins (gemeente,
zoeken voor dagbesteding in de zorg kunnen op
UWV, etc.). Daarnaast is er ook sprake van onderaanneming bij
deze site terecht. Een belangrijke ingang om te
verschillende zorginstellingen. In de nabije toekomst gaat ook de Wet
kunnen zoeken is natuurlijk de plaats of regio.
Maatschappelijke Opvang een rol spelen en zal een productieafspraak met
De gewenste dagbesteding voor zoekende
- en verantwoording van de geleverde zorg aan een gemeente plaatsvinden.
cliënten moet enigszins in de buurt zijn.
Al met al betekent dat een vrij complexe verantwoording en financiële
Andere ingang om te zoeken is het type zorg.
afhandeling.
Succesfactoren voor deze site zijn de eenvoud
Het systeem dat momenteel - met als pilot Landzijde (regio Noord Holland)
van het zoekmechanisme en de kwaliteit en
- geschikt gemaakt wordt voor zorgboeren, zal landelijk worden beheerd en
volledigheid van informatie. Ongeveer 60%
geëxploiteerd. Dit initiatief, waarbij ook andere landelijke belangenpartijen
van de 700 zorgboeren in Nederland checkt
bij betrokken zijn vormt daarmee een belangrijke drijvende kracht om de
vier keer per jaar zelf de inhoud van de site.
snelle groei en professionalisering van deze sector mogelijk te maken.
Het steunpunt onderhoudt de informatie van de overige 40% van de zorgboeren één
Voor de regionale afzet van streekproducten kan een goed functionerend
keer per jaar op volledigheid. De site is
logistiek en administratief systeem een vergelijkbare impact hebben. Deze
daardoor
up-to-date. Voor zorgboeren is
sector is evenwel nog zeer gefragmenteerd. Een dergelijke ontwikkeling
de site een concrete stimulans om te vinden
zal of vanuit de ‘branchegerichte’ overheid (Ministerie van Landbouw
te zijn en ze zijn bereid daarvoor te betalen.
en Visserij) gestimuleerd of geregisseerd moeten worden, of vanuit een
Vanwege de overzichtelijkheid van de sector
krachtig samenwerkingsverband moeten komen.
en – in deze relatief nieuwe tak - noodzaak tot samenwerking kon het Steunpunt die rol
In het segment van agrotoerisme zullen ontwikkelingen eerder vanuit
oppakken. Door de volledigheid van deze
de markt komen, omdat vanuit verschillende niet plattelands-gebonden
basisverzameling
statistische
invalshoeken er al veel ontwikkeld wordt (campings, groepsaccommodaties,
informatie worden afgeleid om landelijk beleid
bed & breakfast). In dat opzicht kan een nauwe samenwerking met Vrienden
te ontwikkelen en onderzoek uit te voeren.
van het Platteland voor promotie van agrotoerisme en commerciële
kan
allerlei
touroperators stimulerend werken.
5 DRIJVENDE KRACHT 4: KENNIS- EN KETENINFRASTRUCTUUR 40
Smaak van de Streek Eten direct van ’t land klinkt goed en is ook goed. Onder de noemer van streekproducten is een stroom van producten van biologische groentes tot jams en goede Nederlandse wijnen direct beschikbaar voor de consument. Een rechtstreekse lijn tussen de boer, de producent en consument is aantrekkelijk en bevorderlijk voor de boer-burger relatie. Keerzijde van de één op één afzet is de kleinschaligheid, waardoor de bedrijfscontinuïteit van de boer direct in gevaar komt. Het Green Valley project Smaak van de Streek begint waar veel kleine regionale initiatieven vastlopen: namelijk bij de opzet van een virtueel distributiecentrum met behoud van de eigenheid van de producent. Landelijk zijn er tientallen regionale en lokale initiatieven, waarbij producten worden afgezet via boerderijwinkels of kringen die busjes laten rondrijden tussen producenten en afhaalpunten, al of niet gecombineerd met een webwinkel. In dit project wordt toegewerkt naar een regionaal handelsplatform met een internetportaal, en organisatie er om heen. Een en ander gebaseerd op het door Wickhill ontwikkelde Landmerc concept. Deze opzet is bedoeld om lokale initiatieven te ondersteunen, met behoud van eigen identiteit. De ontwikkeling is gericht op: n Een regionale bundeling van aanbod en het faciliteren van business to business (B2B) afzet
naar bedrijven zoals zorgcentra, kantines en restaurants. n De opzet van een virtueel distributiekanaal en logistieke services die voldoen aan de
wettelijke hygiëne eisen, versheid en kwaliteit. n Een landelijke marketingformule, ondersteund door regionale internetsites voor
consumentengroepen Initiatiefnemers van dit project zijn regionale afzetcombinaties in Gelderland en Overijssel. Om allerlei redenen is de financiering van dit project, dat hoog scoorde op de agenda van beleidsmakers, niet rond gekomen. Uitstel betekent evenwel geen afstel. De noodzaak is er en nieuwe initiatieven worden ontplooid, o.a. door de onder Van Eigen Erf verenigde webwinkeliers. Met een dergelijke handelsplatform, de regionale en later misschien landelijke bundeling van aanbod en verbeterde leverbetrouwbaarheid, wordt het mogelijk aansluiting te vinden bij grotere afnemers, restaurantketens en dienstverleners.
5 DRIJVENDE KRACHT 4: KENNIS- EN KETENINFRASTRUCTUUR 41
5.5 IS BV PLATTELAND AL TOE AAN EEN VIRTUELE VEILING? Hoe zijn traditionele veilingen ontstaan? Broek op Langedijk was één van de eerste veilingen. In vroegere jaren ontstonden tientallen regionale veilingen. Doel was en is vraag en aanbod bij elkaar te brengen. De veiling faciliteert alleen de transactie. Handelaren, winkeliers, inkopers, telerverenigingen: allen vinden hun weg op de veiling. Een marktplaats. De veiling is ook de basis voor markttransparantie: verkoopprijzen zijn openbaar. De systematiek van kwaliteitsklassen is op de veiling ontstaan en vervolgens ingebed in een systeem van aanvoerregels. Een veiling zou ook de afzet van het nieuwe plattelandsaanbod kunnen faciliteren. Maar dan in een moderne internet variant. De verschillende deelsectoren hebben qua gewenste dienstverlening daarvoor verschillende prioriteiten: n Alle sectoren hebben behoefte aan promotieondersteuning. n Agrotoerisme: met
name promotieondersteuning en toegankelijkheid van het
aanbod, support voor het plattelandsarrangement, etalagefunctie via verschillende kanalen, en mogelijkheden voor reserveren en boeken, met name accommodaties en arrangementen. n Regionale afzet van streekproducten: faciliteren van afzetcombinaties in de toegang tot
verschillende marktkanalen, tracing & telling, logistieke en financiële afwikkeling. n Zorgsector: administratieve en financiële afwikkeling van dienstverlening in de zorg.
Voor verschillende onderdelen zullen verschillende softwarecomponenten nodig zijn. Vanwege het geïntegreerde karakter, en het beperkte organisatievermogen en draagkracht van in ontwikkeling zijnde samenwerkingsverbanden zal een zogenaamde Service Orientented Architecture nodig zijn. Een technische oplossing, waarbij centraal (software)systemen worden geboden en waarvan verschillende organisaties via internet gebruik kunnen maken. Elk voor de eigen doelstellingen en op eigen (bedrijfs, regionaal of landelijk) niveau. Bij een dergelijke gezamenlijke aanpak worden in de markt beschikbare standaardsystemen geschikt gemaakt voor de sector en in coöperatief geëxploiteerd en als service aangeboden. Dat betekent een professionele integratie van software die al gebruikt wordt in de wereld van touroperators, content publishing, ERP, zorgadministratie, etc. 5 DRIJVENDE KRACHT 4: KENNIS- EN KETENINFRASTRUCTUUR 42
Een vroegtijdige samenwerking en een professionele insteek bij de opzet van voorzieningen, van ICT-voorzieningen zal niet de prijs of het merk van de software bepalend dienen te zijn, maar de strategische keuze voor het veilingconcept en de bijbehorende architectuur. Landmerc beschikt over een architectuur en samenwerkingsconcept. 5.6 KENNISINFRASTRUCTUUR: ‘COMMUNITY CONNECTION’ Eerste drijfveer voor elk samenwerkingsverband is het uitwisselen van ervaringen. Wanneer een plattelandsondernemer of een samenwerkingsverband iets van de grond wil krijgen, zal gerichte informatie welkom zijn. Kennis nemen van ervaringen van anderen is belangrijk. Op gebied van verbrede landbouw en plattelandsontwikkeling is natuurlijk allerlei informatie beschikbaar op gespecialiseerde sites zoals www.landbouwzorg.nl, www.streekproducten.nl, www.plattelands.pagina.nl, www.agriholland.nl en nog tientallen andere sites. Soms zijn deze sectoraal van opzet (biologisch, streekproducten of zorg), in andere gevallen regionaal (Duinboeren, Den Hâneker, etc.) of integraal. We onderkenden als Green Valley de behoefte aan een intranet faciliteit. We zetten daarvoor de site www.greenvalues.nl op. Een site waar verschillende organisaties in de plattelandsontwikkeling te gast kunnen zijn en in hun eigen omgeving projectinformatie kunnen uitwisselen. De eerste ervaringen met enkele projecten zijn positief. Zaak is evenwel om een moderator / stimulator te hebben die ervoor zorgt dat initiatieven aanhaken en inbreng leveren waardoor leden van het Green Values netwerk hun weg naar informatie kunnen vinden. Met deze site is voor leden van het Green Values netwerk een vorm van kennisinfrastructuur beschikbaar gemaakt. Je kunt zien aan welke projectgroepen of werkgroepen leden deelnemen. Algemene informatie over activiteiten kan vrij worden gepubliceerd. Naarmate meer projecten en bijbehorende deelnemers er gebruik van maken zal de toegang tot kennis verbeteren. De Stichting Green Valley opteert bij de sector voor verbrede landbouw voor de rol van beheerder/moderator voor de site www.greenvalues.nl.
5 DRIJVENDE KRACHT 4: KENNIS- EN KETENINFRASTRUCTUUR 43
www.greenvalues.nl
zal de verbrede sector een enorme stimulans geven. Bij besluitvorming over de inrichting
Landmerc “Market Enabling Rural Communities” Landmerc: ontstaan vanuit een behoefte aan plattelandsbeleving Het bureau Wickhill heeft in 2002 het Landmerc idee of concept ontwikkeld. Het concept is een uitwerking van een internetgebaseerde plattelandsmarktplaats. Een veiling zonder gebouw, maar via internet, waarbij het grote aanbod van platt elandbelevingsproducten, zoals agrotoerisme, streekproducten, zorglandbouw, educatie en andere belevingsproducten voor consumenten en burgers toegankelijk wordt gemaakt. Het gaat hierbij om een – nog steeds groeiende markt van circa 10.000 professionele aanbieders en een vraag van miljoenen consumenten en burgers. De Landmerc veiling faciliteert De virtuele veiling gaat niet zelf in zaken, maar biedt een ICT-infrastructuur aan alle ‘schakels’ die zich in de markt begeven. Het concept richt zich dan ook niet op een soort ‘zoekboernu’ internetgids, maar op het beschikbaar maken van een samenhangende ICT-gebaseerde internetstructuur. Daarbij kan een zorgboer bijvoorbeeld zijn bedrijf presenteren op het publieke internet en tegelijkertijd de presentie van op zijn boerderij aanwezige cliënten declareren aan de zorginstelling. Het geld daarvoor krijgt hij aan het einde van de volgende maand automatisch op zijn rekening bijgeschreven. Verhandeling van streekproducten Een ander voorbeeld is een regionale afzetvereniging van streekproducten, waarbij de aangesloten boeren hun producten verhandelen via een webwinkel met een wekelijkse bezorging aan huis en tegelijkertijd toeleveren aan de restaurants uit de regio. Het veilingsysteem ondersteunt niet alleen de bestellingen maar ook de volledige logistieke informatievoorziening en financiële afhandeling. Door de aangebrachte samenhang kan de consument precies achterhalen waar zijn product vandaan komt. Dat geldt ook voor de gast
5 DRIJVENDE KRACHT 4: KENNIS- EN KETENINFRASTRUCTUUR 44
van de restaurant van het streekproduct. Het verhaal van de boer is daarbij te lezen op de menukaart; de verhalen worden via Landmerc aangeleverd. Het idee is dat andere afzetverenigingen er ook gebruik van kunnen maken en onderling producten kunnen verhandelen. Niet een bedacht idee, maar werkelijkheid door en voor ondernemers Het Landmerc virtuele veiling concept, dat ook het zoeken en boeken in het agrotoerisme ondersteunt, is niet alleen maar een denkconcept, ook de blauwdruk van de virtuele veiling is gemaakt, inclusief die van de serviceorganisatie en alle benodigde voorzieningen. De “bouw” is gestart door de Stichting Landmerc, en om daadwerkelijk te kunnen investeren en dienstverlening aan de sector te organiseren is in 2005 een ondersteunende Landmerc B.V. opgericht. Doel is om voor de markt van plattelandsbeleving de beoogde infrastructuur sectorbreed operationeel te maken. Met als activiteiten: n Selectie van de beste hardware, software en netwerkvoorzieningen n Ontwikkeling en organisatie voor ‘marktpartijen’ n Exploitatie n Serviceverlening n Technisch support.
Momenteel biedt Landmerc service voor een zoek- en boekgids voor agrotoerisme en boerderijwinkels, enkele webwinkels voor streekproducten, een besloten prijsinformatiesysteem voor biologische producten, ondersteuning van regionale verenigingen m.b.t. administratie en internetpromotie en een landelijke administratie voor landbouw en zorg. Not for profit Het Landmerc concept bevat ook een participatiestructuur waarbij belanghebbende marktpartijen mee investeren, richting geven en risico nemen in de exploitatie. Een en ander is gebaseerd op de coöperatieve gedachte. Landmerc heeft een not for profit doelstelling. Dat is overigens geen non profit doelstelling; immers voor de benodigde continuïteit en betrouwbaarheid van de service zullen de kosten van dienstverlening, investeringen en ontwikkeling uit de markt moeten komen.
5 DRIJVENDE KRACHT 4: KENNIS- EN KETENINFRASTRUCTUUR 45
46