Persbericht Brussel, 16 maart 2015
KBC Brussels uit de startblokken Tijdens een persconferentie vandaag lichtten Daniel Falque, CEO van KBC Divisie België en Damien Van Renterghem, CEO KBC Brussels een tip van de sluier op over de concrete plannen van KBC in de hoofdstad. Daniel Falque legt uit: “Brussel vormt, naast Vlaanderen en Wallonië, voor KBC een sterke strategische groeipool, waar we inzetten op een specifieke aanpak op maat van de lokale gemeenschap. We blijven er, net zoals in de andere regio’s, investeren in de lokale economie en willen hier samen met onze klanten groeien”. De studiedienst van KBC wijst in de studie “Brussel, stad van tegenstellingen” 1 op de paradoxen van onze hoofdstad. Brussel vormt het kloppend hart van de Europese Unie en de motor van onze economie, maar staat tegelijkertijd voor een aantal grote maatschappelijke uitdagingen. Uitdagingen die KBC niet uit de weg wil gaan maar waarin ze net opportuniteiten ziet. Damien Van Renterghem vult aan: “In deze boeiende biotoop ging op 1 januari 2015 KBC Brussels van start, het commercieel autonome gezamenlijke merk van KBC en CBC dat zich specifiek richt tot wie in Brussel woont of werkt. Vandaag hebben we onze operationele en commerciële structuur uitgetekend en staan de eerste eigen projecten in de steigers. We verhuizen binnenkort naar een nieuw hoofdkantoor, we werven nieuwe medewerkers aan, we optimaliseren de kantoorinplanting en de openingsuren, en we stoppen de bankkantoren in een aangepast kleedje. We dragen Brussel en de Brusselaars een warm hart toe en zullen ons uiterste best doen om voor hen de beste financiële partner te worden”.
1
Economisch Bericht nr 28 van 16 maart 2015, verkrijgbaar op www.kbceconomics.be en in de Newsroom van KBC (http://newsroom.kbc.com ) 1
Autonome managementstructuur voor KBC Brussels Zoals aangekondigd op de KBC Investor Day van 17 juni 2014 werd KBC Brussels begin dit jaar opgestart. Deze nieuwe, aparte entiteit staat onder de leiding van Damien Van Renterghem, die op 1 januari werd aangesteld als CEO voor KBC Brussels. Het nieuwe en autonome managementteam is samengesteld uit KBC- en CBC-experten die onlangs de stap zetten naar KBC Brussels. Zij sturen het kantorennet van KBC Brussels aan en tekenen een eigen commercieel beleid voor KBC Brussels uit. Sinds 1 maart vormen zij de ruggengraat van de operationele structuur van KBC Brussels. De klanten en medewerkers van KBC Brussels kunnen bovendien een beroep doen op eigen experts op het vlak van vastgoed, vermogensopbouw en subsidieregelingen in Brussel. In juni neemt dit team zijn intrek in het vernieuwde Pericles-gebouw in de Wetenschapsstraat, midden in de Europese wijk, wat het kosmopolitische karakter van Brussel en zijn inwoners mooi illustreert.
KBC Brussels-kantorennet, dicht bij de klant De huidige 48 KBC- en CBC-bankkantoren in Brussel (19 gemeenten) zijn vandaag duidelijk herkenbaar als “KBC Brussels” en zijn intussen operationeel onder de nieuwe structuur. Om de verwachtingen van de klant inzake snel, toegankelijk en gespecialiseerd advies nog beter te kunnen inlossen, herschikte KBC Brussels zijn kantorennet in zes nieuwe clusters (Brussels City, Brussels Atomium, Brussels Europe, Brussels South, Brussels East en Brussels K-Nal). Samen met 13 zelfstandige verzekeringsagenten van KBC en CBC – die ondertussen ook een aangepast KBC Brusselslogo kregen - rollen deze 48 bankkantoren het geïntegreerd bankverzekeringsmodel van KBC uit in Brussel. In de loop van 2015 ondergaan de onthaalzones van alle KBC Brussels-bankkantoren een restyling om het uniforme beeld en de herkenbaarheid van KBC Brussels verder te versterken. Om zijn groeiende ambities waar te maken, is KBC Brussels nog op zoek naar commerciële medewerkers die in Brussel wonen, gestudeerd hebben of gewoon Brussel volop in hun hart dragen. Op die manier zal de personeelsploeg van KBC Brussels op termijn nog beter de Brusselse diversiteit weerspiegelen. KBC Brussels mikt overigens ook op een nauwere samenwerking met de Brusselse onderwijsinstellingen om op die manier een natuurlijke rekruteringdynamiek binnen de hoofdstad te bevorderen.
Mobiliteit, huisvesting en ondernemerschap vormen ruggengraat van marktbenadering KBC Brussels Klanten van KBC Brussels geven aan dat zij vooral bezorgd zijn over de mobiliteitsproblemen in de grootstad, de dure huisvesting en de ondersteuning van het ondernemerschap. Daarom zet KBC Brussels in op vlotte bereikbaarheid. Ruimere openingsuren dankzij bankieren op afspraak, kantoren met een breed aanbod aan expertise zodat “one stop”-adviesverlening voor zowel bankieren als verzekeren mogelijk wordt, een afzonderlijk adviescentrum voor KBC Brussels tegen het einde van het jaar, en uiteraard de toegang tot een uitgebreid digitaal en multikanaalaanbod. Vrijwel alle KBC Brussels-bankkantoren beschikken overigens over een aantal gratis parkeerplaatsen voor klanten, een unieke én praktische troef in een drukke metropool als Brussel.
2
Een team van experten zal de klanten gepaste ondersteuning geven in hun zoektocht naar financiering voor huisvesting of ondernemerschap. Zij kunnen helpen bij het opzetten van een belangrijke of complexe transactie en begeleiden de klant in het administratieve proces dat daarmee vaak samengaat. De Brusselse klanten vinden het ook erg belangrijk dat het merendeel van de Brusselse kredietdossiers effectief en dus snel door medewerkers van KBC Brussels worden beslist. Zij kennen de markt immers door en door.
Uitdagingen en opportuniteiten van Brussel: Mobiliteit, huisvesting en ondernemerschap De studie “Brussel, stad van tegenstellingen” van de studiedienst van KBC bevestigt overigens deze bekommernissen. Door de sterke bevolkingsgroei in het Brusselse Gewest zorgt het verkeer voor een bijzonder hoge druk op de mobiliteit in de stad, die als “meest gecongesteerde stad in Europa” wordt bestempeld. Ook het intensieve woon-werkverkeer in en rond de hoofdstad draagt bij tot de fileproblematiek. De studie wijst echter ook op een belangrijke kentering: door een verbeterd mobiliteitsbeleid wint het openbaar vervoer sterk aan belang en neemt verhoudingsgewijs ook het belang van fietsverplaatsingen sterk toe. Verplaatsingen te voet komen overigens sinds ruim een decennium op de eerste plaats in Brussel. Dezelfde sterke bevolkingsgroei zorgt er ook voor dat er een blijvend grote vraag is naar huisvesting in Brussel, wat zorgt voor een opwaartse druk op de prijzen. Wie in Brussel een woning wil kopen, laat zich dan ook best tijdig begeleiden door zijn financiële partner. Tegelijkertijd wordt Brussel gekenmerkt door een behoorlijke ondernemersdynamiek. De nettostartersgraad (d.w.z. rekening houdend met het aantal stopgezette bedrijven) ligt er hoger dan in Vlaanderen en Wallonië. Brussel heeft ook relatief veel grote én veel kleine werkgevers, en telt een grote groep buitenlandse multinationale ondernemingen die in belangrijke mate bijdragen tot de werkgelegenheid. Bij de kleinere ondernemingen noteert de studie een groot aantal niet-financiële dienstenverstrekkers, vooral dan beoefenaars van vrije beroepen. Het brede producten- en dienstengamma van KBC Brussels is er voor de modale Brusselse particulier en ondernemer. Maar KBC Brussels is ervan overtuigd dat het dankzij zijn gerichte klantenbenadering met experts en adviseurs het verschil kan maken bij en de meeste toegevoegde waarde kan leveren aan kmo’s, zelfstandige ondernemers, vrije beroepers, vermogende particulieren, pendelaars, expats en eurocraten. Zij vinden dankzij de samenwerking en betrokkenheid van KBC Brussels bij het Brusselse bedrijfs- en verenigingsleven een partner die inspeelt op hun concrete behoeften. Deze samenwerking laat ook toe om samen met deze organisaties innovatieve oplossingen uit te werken voor vragen waar deze klanten mee kampen.
Start it @kbc: unieke ondersteuning voor startende ondernemers, binnenkort ook in Brussel Start it @kbc, de incubator die jonge bedrijven in de allereerste fase van hun bestaan begeleidt en bijstaat, ging succesvol van start eind 2013 in Antwerpen. Ondertussen werden ook in Leuven, Gent en Hasselt vestigingen opgestart. Vandaag staat de teller op 134 startende ondernemingen die 331 medewerkers tewerkstellen. Een vestiging in Brussel kan dan ook niet langer uitblijven. KBC Brussels wil actief samenwerken met en doet een warme oproep aan Brusselse partners die bereid zijn om 3
jonge Brusselse startups de nodige mentoring en logistieke ondersteuning te bieden. Nog voor de zomer moet deze Brusselse incubator zijn eerste startups op weg kunnen helpen. Daarnaast zullen jonge Brusselse bedrijven ook kunnen terugvallen op het Bolero Crowdfunding platform van KBC Securities. Op die manier kunnen ook startups toch de nodige financiering aantrekken bij investeerders en vermogende particulieren.
Damien Van Renterghem besluit: “KBC Brussels maakt het verschil. We zijn de enige Brusselse bank-verzekeraar in de hoofdstad. We zijn de enige financiële speler met een autonoom managementteam dat zich toelegt op de kansen en uitdagingen voor de Brusselse klant. Het beslissingscentrum van KBC Brussels bevindt zich in Brussel en draagt Brussel in het hart. KBC Brussels wordt de financiële partner bij uitstek in de hoofdstad, stevig verankerd in deze markt, om onze klanten de best mogelijke oplossingen te bieden.”
KBC Groep NV
Havenlaan 2 – 1080 Brussel Viviane Huybrecht Directeur Corporate Communicatie / woordvoerster Tel. 02 429 85 45
Persdienst Tel. 02 429 65 01 (Stef Leunens) Tel. 02 429 29 15 (Ilse De Muyer) Fax 02 429 81 60 E-mail:
[email protected]
4
KBC-persberichten zijn beschikbaar op www.kbc.com of kunnen verkregen worden door een mail te zenden naar
[email protected]
Economische Berichten
• nr. 28 • 16 maart 2015
Brussel, stad van tegenstellingen Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onderging de voorbije twintig jaar een opvallende metamorfose. De hoofdstad veranderde zowel van sociaaldemografisch uitzicht als op het vlak van economische activiteit. De transformatie maakte van Brussel een ‘kleine wereldstad’ met een zeer multiculturele bevolking, het kloppend hart van de Europese Unie en een thuishaven van veel andere internationale instellingen. Economisch gezien is Brussel en de omliggende rand meer dan ooit een motor van de Belgische economie en bron van welvaart, met een sterk uitgebouwde diensteneconomie, een behoorlijke ondernemersdynamiek en veel beoefenaars van vrije beroepen. De stad telt evenwel ook belangrijke maatschappelijke uitdagingen, waaronder hoge armoede en werkloosheid, een mobiliteitsinfarct en een nijpend tekort aan betaalbare woningen. De demografische boom vergrootte bovendien de ruimtelijke opdeling van de stad, met grote sociaaleconomische verschillen tussen haar 19 gemeenten.
Van stadsvlucht tot bevolkingsexplosie De demografische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest was in de naoorlogse periode zeer markant. Vanaf het midden van de jaren 60 sloeg de bevolkingsgroei om in stadsvlucht als gevolg van de transformatie van Brussel van industriële naar dienstenstad. Dat ging gepaard met verplaatsing van de industrie naar de rand rond Brussel en met grote kantoorprojecten en onteigeningen voor grote infrastructuurwerken binnen de stad. Vooral bemiddelde gezinnen trokken naar de rand. Door de algemene welvaartsstijging kwamen een auto en huis met tuin binnen de financiële mogelijkheden van een groot aantal gezinnen. Het wegennet werd in die periode verder uitgebouwd, zodat een suburbane residentiële ligging niet langer problematisch was voor verplaatsingen naar de werkplaats in de stad. Vanaf het midden van de jaren 90 groeide de Brusselse bevolking echter weer aan (grafiek 1). De eerste jaren was de stijging bescheiden, maar vanaf de jaren 2000 versnelde zij tot een piek van 30.000 extra inwoners in 2011. Tussen 1994 en 2014 kwamen er bijna 220.000 Brusselaars bij, een toename met
liefst 23%. De belangrijkste reden van de groei was de externe migratie (d.i. instroom vanuit het buitenland). Via de verjonging van de bevolking en hoge vruchtbaarheid bij allochtone gezinnen dreef dat ook de natuurlijke aangroei op (d.w.z. meer geboortes dan sterftes). Het interne migratiesaldo (d.i. het saldo van verhuisbewegingen van Belgen tussen de gewesten) bleef negatief: tot op vandaag verlaten meer Belgen Brussel dan er het gewest binnenkomen, onder meer vanwege de hoge woningprijzen. Toch is er de jongste jaren op dat vlak geleidelijk een kentering en zoeken vooral bemiddelde jonge Belgische gezinnen opnieuw de stad als woonplaats op (zie verder). Een eerste verklaring voor de toegenomen externe migratie is het groter aantal asielzoekers dat om politieke redenen hun land ontvluchtten. Ondanks de grote aandacht die media doorgaans aan deze asielmigratie besteden, is zij numeriek ondergeschikt aan de economische migratie die vooral na 2000 op gang kwam. Die was gekoppeld aan de toenemende internationale rol van Brussel, onder meer door de uitbreiding van de Europese Unie. Sinds het midden van de jaren 2000 nam daardoor vooral het aantal inkomende migranten uit de landen 1
Economische Berichten
Grafiek 1 - Bevolkingsevolutie
Grafiek 2 - Niet-Belgen in Brussel volgens land van oorsprong
(1960 = 100)
(in %)
100
130
90
125
80
120
70
115
60
110
50
105
40 30
100
20
95 90 1960
10 65
70
75
Brussel
80
85
90
Vlaanderen
95
2000
05
10
0 2000
14
Wallonië
Bron: Federaal Planbureau
Vlaanderen
02
EU-13 nieuwe lidstaten
12
14
Azië (excl. Turkije) Amerika Overige
Andere Europa
De immigratie zorgde ook voor een snelle verjonging van de Marokko Afrika (excl. Marokko) Amerika Overige Brusselse bevolking, terwijl die van België als geheel sinds het einde van de jaren 80 veroudert. Zo daalde de gemiddelde leeftijd van de Brusselaars tussen 1990 en 2014 van 39,4 naar 37,4 jaar, terwijl die van alle Belgen steeg van 38,3 naar 41,2 jaar. De verhouding tussen het aantal ouderen (65-plussers) en kinderen (0- tot 14-jarigen) nam in Brussel in die periode af van 100% naar 68%, in België steeg zij van 83% naar 105%. Brussel evolueerde daarmee op erg korte tijd van oudste tot jongste Belgische gewest. De toenemende diversiteit naar land van oorsprong bracht ten slotte ook meer diversiteit qua culturele achtergrond en taalgebruik. Bijna negen op tien inwoners van Brussel is het Frans machtig. Toch is die taal bij minder dan twee op drie één van de thuistalen (grafiek 4). Voor slechts een derde is het de enige thuistaal. Bijna een op drie Brusselaars spreekt thuis uitsluitend een andere taal dan het Frans of Nederlands. Slechts 5%
Grafiek 3 - Inwoners van vreemde herkomst
Grafiek 4 - Thuistaal van de Brusselaars
(in %) (*)
(in % totale bevolking)
70
60
60
50
50
40
40
30
30
20
20
10
10
0
Vlaanderen
10
Azië (excl. Turkije)
Brussel
Brussel
08
Turkije
De migratiegolf beïnvloedde ook de samenstelling en leeftijdsstructuur van de Brusselse bevolking. Door de talrijke nationaliteitswijzigingen en doordat hierdoor ook meer kinderen als Belg werden geboren, nam het aandeel inwoners met Belgische nationaliteit nog tot 2004 toe. Sindsdien nam het aantal naturalisaties af, wat samen met de aanhoudende immigratie het aandeel inwoners zonder Belgische nationaliteit deed oplopen van 28% in 2004 tot bijna 34% in 2014. De huidige nationaliteit geeft evenwel een slecht beeld van de diversiteit in afkomst van de Brusselse bevolking. Gaan we uit van de nationaliteit bij de geboorte en voegen we daar de kinderen aan toe die geboren zijn als Belg uit ouders die migreerden, dan gaat het om bijna twee derde van de Brusselse bevolking, tegenover ruim een derde bij het begin van de jaren 90 (grafiek 3). Marokkanen en Turken maken daarvan het grootste deel uit.
0
06
Turkije Marokko Afrika (excl. Marokko)
Bron: Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse
EU-15 (zonder België)
in Centraal- en Oost-Europa sterk toe (grafiek 2). Wallonië
04
EU-15 (excl. België) EU-13 nieuwe lidstaten Andere Europa
Wallonië
1991 2001 2011 (*) Inwoners die vreemde huidige nationaliteit of vreemde nationaliteit bij de geboorte hebben, en personen waarvan minstens één van de ouders een vreemde nationaliteit bij de geboorte heeft Bron: BRIO
ns
Fra
s nd rla de e N
s nd rla de e s/N ran
ere nd /A s ran
l taa
F F 2000 2005 2011
f
lo taa re len e d a An t
Bron: BRIO-taalbarometer
1991 2001 2011
2 2000
spreekt thuis uitsluitend Nederlands. Inzake talenkennis van de Brusselaars heeft Engels het Nederlands verdrongen als meest gekende taal, na het Frans.
Grafiek 5 - Relatief inkomen en toegevoegde waarde in Brussel (België = 100)
Belastbaar inkomen per inwoner
Rijk Brussel, arme Brusselaars ? De bevolkingsdynamiek had een belangrijke impact op de gemiddelde levensstandaard in de stad. Op het einde van de jaren 80 lag het beschikbaar inkomen van de Brusselaars per inwoner nog 5% boven het Belgische gemiddelde. Brussel stond daarmee aan de kop van de rangschikking van de gewesten. Sindsdien daalde het beschikbaar inkomen er relatief tot 8% onder het Belgische gemiddelde in 2012. Vóór belasting en herverdeling via de sociale zekerheid lag het Brussels inkomen per inwoner toen zelfs 20% lager dan het nationale gemiddelde. De bruto toegevoegde waarde gerealiseerd in het Hoofdstedelijk Gewest ligt in verhouding tot het aantal inwoners nochtans bijna twee keer hoger dan in de rest van het land (grafiek 5). De gemiddelde groei van de reële toegevoegde waarde was sinds 2000 in Brussel bovendien nagenoeg gelijk aan die in heel België, na een gemiddeld lagere groei in de periode 1960-2000.
Beschikbaar inkomen per inwoner
Bruto toegevoegde waarde per inwoner
Bruto toegevoegde waarde per werkende 60
100
1995
140
2005
180
220
2012
Bron: FOD Economie (fiscale statistieken), INR (regionale rekeningen)
1995
maar zij ging gepaard met een2005 eveneens sterke aanwas van de 2012 bevolking op beroepsactieve leeftijd (grafiek 6). Hierdoor bleef de werkzaamheidsgraad nagenoeg ter plaatse trappelen en nam die de voorbij jaren zelfs beduidend af, in tegenstelling tot Deze dichotomie tussen groei van inkomen en toegevoegde de trend in de rest van België (grafiek 7). Daardoor zette ook waarde wordt verklaard door de pendelarbeid in Brussel. De de stijgende trend van de Brusselse werkloosheidsgraad zich voorbije decennia situeerde de Brusselse door, terwijl die elders in België daalde. banengroei zich vooral in de diensten- De demografische boom had een Vooral de jongerenwerkloosheid ligt in sectoren die een zeker kennisniveau belangrijke impact op de gemiddelde Brussel bijzonder hoog: in 2013 zaten vereisen. Ruim de helft van die banen levensstandaard in de stad vier op tien Brusselse jongeren tussen wordt ingevuld door veelal hoger15 en 24 jaar zonder baan, tegenover opgeleide pendelaars. Daartegenover een op vier in 1990. staat een hoge lokale concentratie van niet-gekwalificeerde arbeidskrachten, veelal van allochtone origine, die moeilijk aan Een rechtstreeks gevolg van de geringe werkzaamheid is toeeen baan geraken. De groei van de werkende bevolking in nemende armoede en uitkeringsafhankelijkheid. Ongeveer een het Hoofdstedelijk Gewest was sinds het midden van de jaren derde van de Brusselaars moet rondkomen met een beschikbaar 90 wel sterker dan die van de plaatselijke werkgelegenheid, inkomen dat lager ligt dan 60% van het mediaaninkomen in het
Grafiek 6 - Demografie en arbeidsmarkt in Brussel
Grafiek 7 - Werkzaamheidsgraad
(2000 = 100)
124 120 116 112 108 104 100 96 92 140 130 120 110 100 90 80 70 1990
(werkenden in % 20-64 jarigen)
75 Plaatselijke werkgelegenheid Werkende Brusselaars Bevolking 20-64 jaar
70
65 Inkomende pendel Uitgaande pendel
60
55
95
2000
05
10
50 1990
95
Brussel Bron: Federaal Planbureau
2000 Vlaanderen
05
10
Wallonië
Bron: RVA, Forem, Actiris
Brussel Vlaanderen Wallonië
3
Economische Berichten
Grafiek 8 - Jongeren noch in opleiding noch werkend
Grafiek 9 - Vervroegde schoolverlaters
(NEETs, in % 15-24 jarigen) (*)
(in %)
23
30
21 25
19 17
20
15 15
13 11
10
9 5 2000 02 Brussel
04
06 Vlaanderen
08
10 Wallonië
12
(*) NEETs = Young people not in Employment, Education or Training Bron: Eurostat
EU2020 doelstelling: max 10
7 2000 02 Brussel
04
06 08 Vlaanderen
10 Wallonië
12
Bron: Eurostat
gewest. Bij het begin van de jaren 2000 was dat maar een vijfde. Wellicht is het cijfer nog een onderschatting, aangezien heel wat verborgen armen (daklozen en mensen zonder wettig verblijf) er niet in tot uiting komen. Naar schatting verblijven er in België zo’n 100.000 illegalen, waarvan het grootste deel in Brussel. De voorbije jaren deden steeds meer Brusselaars een beroep op het leefloon. In 2013 lag het aantal leefloontrekkers 114% hoger dan in 1999. In Wallonië was dat 24% hoger, in Vlaanderen 7% lager. Het Brussels aandeel in het aantal leefloontrekkers in België bedraagt nu 29,2%, vergeleken met een bevolkingsaandeel van 10,4%. Dat gaat gepaard met grote kansarmoede onder Brusselse kinderen. Zowat een kwart van hen groeit op in een gezin waar geen van beide ouders over een arbeidsinkomen beschikt. Jongeren die in arme gezinnen leven, lopen een groter risico om een moeilijke schooltijd te doorlopen en geen diploma te halen en ondervinden meer problemen om een baan te vinden, wat op zijn beurt de armoede versterkt (grafieken 8 en 9).
Een andere uiting hiervan is de sterk gestegen inkomensongelijkheid in Brussel. Sinds het einde van de jaren 90 nam het verschil tussen het gemiddeld en mediaan inkomen – een maatstaf van scheefheid van de inkomensverdeling – sterk toe (grafiek 10). Tegenover de relatief arme inkomende migranten staat een eveneens grote groep welstellende Brusselaars. Voor wat de niet-Belgen daaronder betreft, gaat het in sterke mate om inwoners die in Brussel verblijven omwille van hun baan of functie bij Europese en andere internationale instellingen. De grafiek onderschat nog de ongelijkheid omdat hij is gebaseerd op belastingstatistieken, die geen informatie verstrekken over de inkomsten van het personeel van internationale instellingen. De grote ongelijkheid blijkt ook uit de meting van het aanwezige ‘menselijk kapitaal’: de stad onderscheidt zich in vergelijking met de rest van België door een oververtegenwoordiging van zowel laag- als hooggeschoolden (grafiek 11).
Grafiek 10 - Procentueel verschil tussen gemiddeld en mediaan belastbaar inkomen
Grafiek 11 - Opleidingsniveau (in % van leeftijdsgroep 25-64)
(maatstaf van scheefheid inkomensverdeling)
45
45 40 35
40
30
Bezit diploma maximaal lager secundair
25 20 45
35
40
Bezit diploma hoger onderwijs
35
30
30 25
25 1999
2001
03
05
Brussel Bron: FOD Economie (fiscale statistieken)
07 België België
09
20 2000
11
02
Brussel
04
06
08
10
12
Vlaanderen Wallonië
Bron: Eurostat
Brussel Brussel
4
Vlaanderen
Wallonië
Ruimtelijk verdeelde stad
Meer recentelijk heeft de immigratiegolf deze ruimtelijke dualisering verder versterkt. Eurocraten, expats, diplomaten,… die de hoofdstad binnenkwamen in het zog van de toenemende aanwezigheid van internationale instellingen vestigden zich in het zuidoosten. Minder bemiddelde migranten kwamen daarentegen vooral in de negentiende-eeuwse arbeidersbuurten terecht, die intussen door de meer-bemiddelde Belgische bevolking zijn verlaten. Deze toenemende dualisering was ten dele een zichzelf versterkend proces, gedreven door etnische clustering, een hoog aantal geboortes bij de relatief jonge allochtone bevolking en de werking van de woningmarkt (zie verder). De ruimtelijke tegenstelling vertaalt zich in grote demografische en sociaaleconomische verschillen tussen de gemeenten. Op demografisch vlak omsluit de stad vandaag zowel de jongste gemeente van België (Sint-Joost-ten-Node) als enkele van de oudste gemeenten van het land (Ukkel, Sint-Pieters-Woluwe
44
80 70 60 50 Sin Si t-Jo nt o -Ja stns ten -M -N ol od e e Sc nb ha ee ar k An be de ek rl Si ech nt t -G B illis Ko rus ek sel el be rg E Et vere te rb ee k Vo rs t Je t Si nt El te -A Ga se ga ns ne h t Si ha- ore nt B -L erc n a W m he ol br m uw e O e cht ud s Si er nt ge W -Pie m at t er ers Uk m - k aa Wo el l-B lu os we vo or de
40
1993 2000 2012 Bron: FOD Economie (fiscale statistieken)
Ganshoren
Sint-Agatha Berchem
36
Evere Elsene Vorst Etterbeek Jette
Brussel Anderlecht Schaarbeek Sint-Jans-Molenbeek Sint-Gillis
34
Sint-Joostten-Node
Koekelberg
0
5
10 15 20 25 30 Bevolkingstoename 1993-2013 (in %)
35
40
Bron: Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse
en Watermaal-Bosvoorde). Tussen beide extremen zit een verschil in gemiddelde leeftijd van bijna acht jaar. Brusselse gemeenten met een relatief sterke bevolkingstoename tellen relatief meer jongeren, minder ouderen en relatief meer inwoners die niet-Belg of van allochtone afkomst zijn (grafiek 12). Sociaaleconomisch hebben zij bovendien een relatief laag gemiddeld inkomen per inwoner en grotere uitkeringsafhankelijkheid, een meer problematische schoolsituatie van hun jongeren en hogere (jongeren-)werkloosheid. Het gemiddelde belastbaar inkomen per inwoner daalde de afgelopen decennia in alle 19 Brusselse gemeenten, ook de rijkste, tegenover het gemiddelde inkomen in België. Toch omvat de hoofdstad nog steeds vijf gemeenten (Sint-LambrechtsWoluwe, Oudergem, Ukkel, Sint-Pieters-Woluwe, WatermaalBosvoorde) waar dat inkomen op of ruim boven het Belgische gemiddelde ligt (grafiek 13). Het betreft gemeenten waar de
Grafiek 14 - Relatie tussen inkomen en aanwezigheid van vrije beroepen 60 Zelfstandigen in vrije beroepen (in % totaal aantal zelfstandigen, 2013)
90
Oudergem
Sint-LambrechtsWoluwe
38
130
100
Ukkel
(per inwoner, België = 100)
110
Sint-PietersWoluwe
40
32
Grafiek 13 - Gemiddeld belastbaar inkomen
120
WatermaalBosvoorde
42 Gemiddelde leeftijd (2013)
Ook ruimtelijk zijn er grote verschillen tussen de 19 gemeenten van het gewest. Concreet is er een dualisering tussen het noordwesten, de zogenoemde ‘arme sikkel’, en het zuidoosten van Brussel. Die ruimtelijke tweedeling bestond al van bij de prilste ontwikkeling van de stad in de middeleeuwen. In de laaggelegen Zennevallei ontwikkelden zich toen de ambachten, terwijl de adel en hogere clerus zich vestigden rond het hertogelijk paleis op de oostelijke valleihelling. De tweedeling accentueerde zich tijdens de industriële revolutie in de negentiende eeuw: langs het kanaal ten westen van Brussel-centrum bevonden zich de woonbuurten voor de arbeiders dichtbij de fabrieken en in het oosten en zuiden de suburbane gebieden voor de burgerij. Vanaf de jaren 60 trof de stadsvlucht vooral het minder welvarende deel van de stad. Dat versterkte niet alleen de ‘west-oost’-opdeling van Brussel, maar voegde er een ‘centrum-periferie’-tegenstelling aan toe.
Grafiek 12 - Relatie tussen bevolkingsgroei en gemiddelde leeftijd in de 19 gemeenten
Sint-LambrechtsWoluwe Elsene Oudergem
50
Etterbeek
40
Vorst Sint-Gillis
30
Brussel Schaarbeek
20 Sint-Jans-Molenbeek Sint-Joostten-Node
10
WatermaalBosvoorde Sint-PietersWoluwe Ukkel
8
Evere Koekelberg
Sint-Agatha Berchem Ganshoren Jette
Anderlecht
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Gemiddeld belastbaar inkomen per inwoner (in ‘000, 2012)
Bron: Federatie Vrije Beroepen, FOD Economie (fiscale statistieken)
5
Economische Berichten
ongelijkheid, gemeten aan het verschil tussen gemiddeld en mediaan inkomen, bovendien relatief hoog is. Zij hebben een hoge concentratie van hoogopgeleiden, zowel van internationale origine (eurocraten, diplomaten,…) als Brusselaars, vaak beoefenaars van vrije beroepen (advocaten,…), die in de stad zijn blijven wonen (grafiek 14).
kwart van de toegevoegde waarde veruit de grootste sector. Met bijna een vijfde van de toegevoegde waarde is de financiële dienstverlening de tweede grootste. Naast traditionele bancaire diensten gaat het om specifieke Brusselse marktsegmenten, zoals internationaal financieel transactieverkeer en know-how op vlak van banktechnologie. In termen van werkgelegenheid betreft het evenwel maar goed een tiende Dienstenstad met internationale allures van alle banen, iets minder dan de handel en horeca. De commerciële sector zag het aantal banen de voorbije decennia Tot het begin van de jaren 70 was Brussel nog een relatief behoorlijk terugvallen. De horeca hield nog goed stand, maar belangrijke industriële stad. Zij telde toen ruim 170.000 de handel had erg te lijden onder een stijging van retailvoorbanen in de industrie (inclusief bouw en energie), meer dan zieningen in de periferie. Bovendien zijn heel wat handelsacAntwerpen, Gent of Luik en 24% van de toenmalige Brusselse tiviteiten in de stad kwetsbaar door de sterke onderlinge conwerkgelegenheid of 12% van de induscurrentie en, in sommige buurten, de triële werkgelegenheid in België. De afhankelijkheid van een lokaal weinig De sterke aanwezigheid van desindustrialisatie die daarna aanvatkoopkrachtig publiek. EU-gerelateerde en andere internatite, ging gepaard met de verplaatsing onale instellingen brengt niet alleen van activiteiten naar de (voornamelijk De overige dienstverlening bestaat uit veel directe werkgelegenheid met Vlaamse) rand rond Brussel. Vandaag een geheel van erg diverse diensten, zich, maar trekt in haar kielzog ook blijven er nog bijna 50.000 industriële waarvan de zakelijke dienstverlening veel andere activiteiten aan. banen over. Zij vertegenwoordigen 7% en de exploitatie van en handel in van de werkgelegenheid en 10% van onroerend goed een groot deel uitde toegevoegde waarde in Brussel (grafiek 15). Ruim 20.000 maken. Het grote belang van de zakelijke dienstverlening banen situeren zich in de verwerkende nijverheid, de rest in de zo’n achtste van de toegevoegde waarde in Brussel - is nauw bouw en energie. Vaak gaat het om ondersteunende (hoofdverbonden met de internationale functie van de hoofdstad. kantoor-)functies van industriële bedrijven, wat blijkt uit het De sterke aanwezigheid van EU-gerelateerde en andere interhoge aantal banen – zowat de helft – ingenomen door bediennationale instellingen brengt niet alleen veel directe werkgeleden. Bovendien betreft het veelal onderhouds- eerder dan genheid met zich, maar trekt in haar kielzog ook veel andere echte productieactiviteiten. Audi-Vorst is nog het enige groot activiteiten aan, waaronder lobbying, consultancy en media. industrieel bedrijf op het gewestelijk grondgebied. Daarnaast genereert zij belangrijke multiplicatoreffecten op commercieel en toeristisch gebied. Een illustratie daarvan is Vandaag wordt de Brusselse economie gedomineerd door dat Brussel de tweede congresstad ter wereld is, na Singapore diensten, met een overwicht van de overheidssector, financiële (1). Alles samen draagt de aanwezigheid van de internationale en zakelijke dienstverlening en handel en horeca. Met inbegrip instellingen en hun afgeleide activiteiten voor zo’n 15% bij aan van het onderwijs en door de overheid gesubsidieerde activide werkgelegenheid in Brussel, d.i. zo’n 100.000 werkenden teiten (gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening en (grafiek 16). Bijna de helft daarvan wordt ingevuld door werkdienstencheques) is de overheid met vier op tien banen en een nemers met een andere dan de Belgische nationaliteit. Grafiek 15 - Aandeel in totale toegevoegde waarde in Brussel (in %)
Grafiek 16 - Werkgelegenheid internationale instellingen en hun kielzog in Brussel
30
30
25
25
20
20
15
15
10
10
5
1995
2013
Bron: INR (regionale rekeningen)
1995 2013
In en di (h rec or te ec jo a, bs … )
at
rs le
pe
pl Di
na io at
te
rn
om
te n yis
bb Lo In
O
ve
rig
e
tro
(* *)
l
VO
ro co n Eu
)
en
NA
EE SC
(*
EU
t
Cv R
Ra
ad
va
n
de
m
is s m
ar le
Co m
ee sP
ro p
es e
Eu
ro p Eu
en
ie
0
Bo
e gi en er n .e ijv .n rw Ve
uw co V m erv m o un er ica en Ha tie nd el en ho re Fin ca an cië le di G en ez st .z en or di g en en m st a O ve a ve rle tsc rig ni h. e ng di en st v er O le ve ni rh ng ei d en on de rw ijs
5
0
6
(in ‘000, raming 2009)
(*) Comité van de Regio’s en het Europees Economisch en Sociaal Comité (**) VN- & Wereldbankafdelingen, Werelddouaneorganisatie, Secretariaat-generaal Benelux,… Bron: Verbindingsbureau Brussel-Europa
Brussel tegenover de buurhoofdsteden Brussel heeft een gevestigde reputatie van ‘Hoofdstad van Europa’, voornamelijk door de aanwezigheid van de belangrijkste Europese en andere internationale instellingen. Die aanwezigheid biedt een enorme toegevoegde waarde waarvan de meeste andere Europese steden niet of minder genieten. Zij drukt een belangrijke stempel op de economie en werkgelegenheid in de stad en oefent een internationale aantrekkingskracht uit. Brussel scoort dan ook traditioneel hoog in stedenklassementen die de mate van globalisering of kosmopolitische uitstraling weerspiegelen. Dat is het geval voor de Global Cities Index en de rangschikking van het Global and World Cities Research Network, waar Brussel vlak na Londen en Parijs staat en andere Europese steden achter zich laat.
wordt genomen. Zo presteert de stad relatief slecht op het vlak van infrastructuur (City Infrastructure Ranking), maar relatief goed qua levensduurte (Cost of Living City Ranking), de gemiddelde prijs van vastgoed en het culturele aanbod. Een uiting van dat laatste is de aanwezigheid in Brussel van meer dan 85 musea, na Wenen en Boedapest de grootste concentratie aan musea in één stad.
In andere stedenrangschikkingen is de plaats van Brussel in vergelijking met de overige Europese grootsteden afwisselend goed of slecht, afhankelijk van de dimensie die in ogenschouw
Cijfers van Eurostat leren verder dat Brussel in vergelijking met de buurhoofdsteden (Berlijn, Parijs, Amsterdam en Londen) een relatief stevige bevolkingsgroei kende sinds het begin van de jaren 90. Enkel die van Londen was vergelijkbaar sterk (grafiek 17). Brussel heeft in vergelijking met die steden ook een hoger aantal inwoners met vreemde (vooral EU-)nationaliteit, een hogere werkloosheidsgraad en lagere verhouding werkende inwoners ten opzichte van de lokale werkgelegenheid (grafieken 18 t.e.m. 20).
Grafiek 17 - Bevolkingsevolutie
Grafiek 18 - Bevolking volgens nationaliteit (2012, in % totaal)
(1992 = 100)
100
125
90
120
80
115
70 60
110
50 105
40
100
30 20
95
10 0
90 1992
95
98
Brussel Berlijn
2001
04
Parijs Amsterdam
07
10
12
Londen
Bron: Eurostat
Brussel Berlijn Grafiek 19 - Werkloosheidsgraad Parijs (in % beroepsbevolking) Amsterdam Londen
20
Brussel
Berlijn
Parijs
Amsterdam
Londen
Eigen nationaliteit Buitenlanders (niet EU-nationaliteit) Buitenlanders (niet EU-nationaliteit) Buitenlanders (EU-nationaliteit) Buitenlanders (EU-nationaliteit) Bron: Eurostat Eigen nationaliteit
Grafiek 20 - Verhouding werkende bevolking tot lokale werkgelegenheid (2011, in %)
100
18 16 14 12 10
50
8 6 4 2 0
Brussel
2004
Berlijn
Parijs
Amsterdam
Londen
0
Brussel
Berlijn
Parijs
Amsterdam
Londen
2011 Bron: Eurostat
Bron: Eurostat
2004
2011
7
Economische Berichten
Grafiek 21 - Werkgelegenheid in hoogtechnologische en kennisintensieve sectoren
Grafiek 22 - Bruto en netto startersgraad
(in % totale werkgelegenheid)
8
7
6
5
4
3 1995 98 2001 04 07 10 Brussel Vlaanderen Wallonië Brussel Vlaanderen Wallonië
13
Bron: Eurostat
14 Verhouding aantal opgestarte 13 ondernemingen tot aantal actieve ondernemingen 12 11 10 9 8 7 6 Aantal opgestarte ondernemingen min 5 stopgezette ondernemingen gedeeld door aantal actieve ondernemingen 4 3 2 1 0 -1 -2 1997 2000 03 06 Brussel Brussel
Vlaanderen Vlaanderen
09
12
Wallonië Wallonië
Bron: FOD Economie
Dynamisch ondernemerschap
hogere startersgraad dan Vlaanderen en Wallonië (grafiek 22). Deze prestatie moet wel worden genuanceerd. Brussel trekt Door de sterke aanwezigheid van overheidsinstellingen en mulals hoofdstad immers verhoudingsgewijs veel maatschappelijke tinationals enerzijds en het belang van handel en vrije beroepen zetels van ondernemingen aan, maar de activiteit ervan vindt anderzijds heeft de hoofdstad zowel relatief veel grote als heel niet altijd in de stad zelf plaats. Bovendien weerspiegelt de kleine werkgevers. In 2013 had 78% van de Brusselse werkgevers hoge startersgraad ook heel wat kleine zelfstandigen die een minder dan 10 werknemers en 1,4% meer dan 200 werkneeigen zaak beginnen omdat ze moeilijk aan een loontrekkende mers, wat telkens iets hoger is dan het Belgische gemiddelde. baan geraken. Dergelijk ‘noodzaakgedreven’ ondernemerschap Buitenlandse multinationale ondernemingen dragen zo’n 36% heeft doorgaans minder overlevingskansen. Van alle in 2009 bij tot de totale werkgelegenheid. Het opgestarte bedrijven in Brussel was vijf betreft evenwel voornamelijk regionale Brussel kenmerkt zich door een jaar later nog 67,6% actief, vergeleken (hoofd)kantoren. Slechts een kleine 2% behoorlijke ondernemersdynamiek en met 70,1% in heel België. Per saldo lag van de omzet van de grootste multi- veel beoefenaars van vrije beroepen. de netto-startersgraad (oprichtingen nationals met hoofdkantoor in Europa, min stopzettingen) het voorbije decenwordt aangestuurd vanuit Brussel. Een nium in Brussel niettemin nog altijd relatief groot deel van de Brusselse werkgelegenheid situeert zich hoger dan in de beide andere gewesten. in hoogtechnologische en kennisintensieve sectoren (grafiek 21).
Mobiliteitsinfarct
In de groep kleine ondernemingen domineert de sector van de handel en horeca. In 2012 telde de stad afgerond 7.800 handels- en 3.100 horecazaken, of bijna een derde van alle ondernemingsvestigingen in Brussel. Ook andere, niet-financiële diensten maken een groot deel van het aantal kleine vestigingen uit. Het gaat daarbij vaak om vrije beroepen, die hun activiteit in een vennootschap onderbrengen. Eind 2013 maakten beoefenaars van vrije beroepen 45% van de totale zelfstandige werkgelegenheid in Brussel uit, tegenover 39% in het begin van de jaren 2000 en 36% voor heel België. Vooral de advocatuur is sterk vertegenwoordigd met 11% van alle vrije beroepen, tegenover 6% in heel België. Brussel kenmerkt zich ook door een behoorlijke ondernemersdynamiek. Zowel in verhouding tot de bevolking op actieve leeftijd als tot het aantal actieve ondernemingen heeft het gewest een
8
De sterke bevolkingsgroei in Brussel en omliggende gemeenten, de rol van de stad als tewerkstellingspool, evenals het toenemend aantal studenten, culturele evenementen,… zorgen voor een verhoogde druk op de mobiliteit in en om de hoofdstad. Daardoor is Brussel vandaag de meest gecongesteerde stad in Europa. Het jaarlijks aantal verspilde uren in files in en rond Brussel ligt zowat de helft hoger dan gemiddeld in andere Europese grootsteden (grafiek 23). De filezwaarte op het hoofdwegennet in de Brusselse regio blijkt de laatste jaren bovendien sterk toe te nemen (grafiek 24). Dat is wel geen exclusief Brussels verschijnsel, maar doet zich ook, zij het in wat minder mate, voor in andere Belgische steden als Antwerpen en Gent. Het Brussels fileprobleem wordt vaak in verband gebracht
Grafiek 23 - Verspilde uren in files
Grafiek 24 - Filezwaarte op het hoofdwegennet
(per jaar, 2013)
(in km uren per dag, voortschrijdend jaargemiddelde)
100
250 225
80
200 60
175 150
40
125
20
100 0
Br us s An Lon el tw de Ro er n tte pe r n St dam ut tg Ke art u M len ila a Pa n rij s Ka Ge Am rls nt ru st h De erd e n a Dü Ha m ss ag e Ha ldo m rf b M Utr urg an ec ch ht M est ün er ch en G Lyo re n Ch nob ar le le ro i
75 50 2007
Bron: Inrix
08
09
10
11
12
13
Regio Brussel Regio Antwerpen Bron: Verkeerscentrum Vlaanderen
Regio Brussel Regio Antwerpen
met dagelijkse woon-werkverplaatsingen. Die pendel met betrekking tot Brussel dateert al van de naoorlogse jaren. Het wegennet werd toen sterk uitgebouwd, zodat een suburbane residentiële ligging niet langer problematisch was voor verplaatsingen naar het werk in Brussel. Vandaag bedraagt het aantal inkomende pendelaars dagelijks zo’n 360.000. Dat aantal bleef het voorbije anderhalve decennium vrij stabiel. De omgekeerde, uitgaande pendel is beperkter - zo’n 69.000 personen - maar verdubbelde wel sinds het begin van de jaren 90 (grafiek 6). Vooral de luchthavenregio trekt heel wat Brusselse pendelaars aan. Hoewel het belang tegenover het openbaar vervoer afneemt, neemt de auto toch nog twee derde van alle verplaatsingen naar en uit Brussel voor zijn rekening. Los van de toegenomen uitgaande pendel hebben de files ook te maken met meer doorgaand vrachtverkeer langs de ring en een groter aantal verplaatsingen om andere dan beroepsredenen in het kielzog van de forse Brusselse bevolkingsgroei. Twee derde van alle verplaatsingen met betrekking tot Brussel gebeuren binnen het gewest. Ook voor deze interne verplaatsingen blijft het autogebruik met een op drie verplaatsingen belangrijk (grafiek 25), mede mogelijk gemaakt door het grote aantal private parkeerplaatsen in de stad. Dat aantal plaatsen nam de voorbije tien jaar bijna even sterk toe als de bevolking. Toch verdrongen verplaatsingen te voet de auto in de jaren 2000 als belangrijkste vervoerswijze binnen de stad. Het openbaar vervoer won het meest aandeel en ook het fietsgebruik, hoewel nog beperkt, verdubbelde, onder meer dankzij het aanbod van gedeelde fietsen (‘Villo’). Dat de auto niet langer overheerst, heeft te maken met het mobiliteitsbeleid en de verbetering van alternatieven, maar evenzeer met de daling van het autobezit door de verjonging en verarming van de Brusselse bevolking. Toch heeft nog 65% van de Brusselse gezinnen een auto, wat de helft hoger is dan in de meeste andere Europese hoofdsteden.
Huisvestingskrapte De demografische boom stelt Brussel niet alleen voor uitdagingen inzake tewerkstelling en mobiliteit, maar evenzo op het vlak van huisvesting. Tussen 1995 en 2014 steeg het aantal gezinnen in het gewest met 17,3%, het aantal woongelegenheden daarentegen met slechts 12,1% (grafiek 26). Door de toegenomen krapte kende Brussel vooral sinds 2005 een sterkere prijsstijging. Voor woonhuizen en villa’s was de prijsstijging sinds 1995 sterker dan in Vlaanderen en Wallonië. De appartementsprijzen liepen in de drie gewesten gelijker op (grafiek 27). Een belangrijke reden voor de sterke prijsstijging van woningen is de grote woningvraag vanwege internationale werknemers in Brussel (eurocraten, expats,…). Bijna twee op drie van hen woont effectief in de stad en niet zelden gaan zij over tot aankoop. Hun vraag betreft voornamelijk het duurdere segment van de villa’s, maar heeft indirect ook gevolgen voor de goedkopere woningen. Naarmate de betere wijken geleideGrafiek 25 - Hoofdvervoerwijze binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (% van alle verplaatsingen)
60 50 40 30 20 10 0
Auto
1999
Openbaar vervoer 2010
Te voet
Fiets
Andere
Bron: Beldam (2010)
1999
2010
9
Economische Berichten
Grafiek 26 - Aantal woongelegenheden versus gezinnen in Brussel
Grafiek 27 - Vastgoedprijzen naar regio (cumulatieve stijging in 1995-2014, in %)
(in ‘000)
600
300 250 200
550
150 100
500
50 450 1995
0
98
2001
04
07
10
Gewone woonhuizen Brussel
13
Aantal woongelegenheden Aantal gezinnen Aantal gezinnen
Villa's, bungalows Appartementen & & landhuizen studio's Vlaanderen Wallonië
Bron: FOD Economie
Bron: FOD Economie
Aantal woongelegenheden Brussel
lijk onbetaalbaar werden, deinde de vraag uit naar de mindere wijken waardoor de prijzen daar eveneens de hoogte in gingen. De privé-markt reageerde op de groeiende vraag naar huisvesting met de bouw van talrijke nieuwe woningen. In de voorbije tien jaar werden in de stad ruim 40.000 woningen gebouwd of vernieuwd, vooral appartementen in het duurdere segment. Dat ging veelal gepaard met de verbetering van buurten door de terugkomst van bemiddelde (jonge) gezinnen in traditioneel oude en armere wijken van de stad (de zogenoemde ‘gentrificatie’). Een voorbeeld hiervan is de investering in woon- en stadsvernieuwingsprojecten in de Brusselse kanaalzone, met onder meer de nieuwe luxueuze UP-site (met 140 meter de hoogste woontoren van België) en het nog te finaliseren ‘project Thurn & Taxis’ dat behalve woningen ook bedrijfsruimtes en een stadspark omvat. Voor de bestaande, goedkopere en vaak minder kwaliteitsvolle
Vlaanderen
Wallonië
woningen blijft de vraagconcurrentie, en dus de prijsdruk, erg groot. Hierdoor is het voor lagere, maar ook veel middeninkomensgezinnen steeds moeilijker om nog een betaalbare woning te vinden. Hoewel heel wat gezinnen opnieuw kiezen voor de stad, zijn er ook nog altijd veel waarvoor de hoge prijs van woningen een motief blijft om Brussel te verlaten. Sociaalzwakkere gezinnen zien zich genoodzaakt om te wonen in de meest achtergestelde wijken in huurwoningen, wat de ruimtelijke dualisering van de stad nog verergert. Velen zijn bovendien aangewezen op de socialehuurmarkt. Het relatief beperkte aanbod van sociale woningen (slechts 8% van de totale woningvoorraad) schiet evenwel ruim tekort om aan de stijgende vraag te voldoen (grafiek 28). Het voorbije decennium bleef het aantal verhuurde sociale woningen in Brussel nagenoeg stabiel net onder 40.000 eenheden, maar liep het aantal gezinnen op de wachtlijst op van minder dan 25.000 tot bijna 45.000 vandaag. Het tekort aan sociale woningen vertaalt
Grafiek 28 - Sociale woningen in Brussel
Grafiek 29 - Marginale huurprijs Brusselse woningen
(in ‘000)
(1990 = 100)
50
180 170
45
160 150
40
140
35
130 120
30
110 25 20
100 90 2000 02 04 06 Aantal verhuurde sociale woningen Aantal huishoudens op wachtlijst
Bron: Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij
Aantal verhuurde sociale woningen Aantal huishoudens op wachtlijst
10
08
10
12
1990
1995
2000
Index marginale huurprijs (*)
2005
2010
Gezondheidsindex
(*) De huurprijs die in het gegeven jaar werd gevraagd Bron: Observatorium voor de Huisvesting van het BHG
Index marginale huurprijs(*) Gezondheidsindex
2013
zich bovendien in een opwaartse druk op de huurprijzen van de private woningmarkt. Sinds 1990 stegen de nieuw-gevraagde huurprijzen in Brussel beduidend sneller dan de gezondheidsindex (grafiek 29). Vele huurwoningen voldoen overigens vaak niet aan kwaliteitsvereisten. Brussel als geheel kent een erg verouderd woningbestand (80% dateert van vóór 1970) en veel leegstand (geschat op 15.000 à 30.000 panden).
Toekomstperspectief 2020 Volgens het Federaal Planbureau zal de Brusselse bevolking de komende vijftien jaar nog met zo’n 8% verder toenemen. Dat is maar een derde van de procentuele aanwas sinds 2000, maar wel nog altijd meer dan elders in België (6%). De verdere demografische druk op de bevolking op beroepsactieve leeftijd ligt met een verwachte stijging van 4% tot 2030 nog lager. Dit biedt ademruimte voor het verhogen van de werkzaamheidsgraad van de Brusselaars. België wil in het kader van de EU2020-strategie tegen 2020 73,2% van de 20- tot 64-jarigen aan het werk zetten. Vlaanderen schoof een eigen doelstelling van 76% naar voren. Het Brussels en Waals Gewest deden dat niet, maar om tot de nationale doelstelling bij te dragen, zou Brussel zijn werkzaamheidsgraad moeten opkrikken van 57% vandaag tot ongeveer 68% in 2020 (2). Tegen de achtergrond van de door het Planbureau voorspelde demografie vergt dat een toename van het aantal werkende Brusselaars met ruim 15.000 per jaar tot 2020, d.i. een jaarlijkse groei van 3,4%. Dat zou alleszins een zeer ambitieuze doelstelling zijn, want tussen 2000 en 2013 kwamen er in het Brussels Gewest zelf slechts gemiddeld zo’n 4.000 banen netto per jaar bij, die deels ook door niet-Brusselaars werden ingevuld. Daarom maakte de Brusselse regering in haar beleidsverklaring van de strijd tegen de jongerenwerkloosheid al een topprioriteit, onder andere door elke jonge werkloze voortaan binnen de zes maanden een stage, opleiding of job aan te bieden. Daarbij is het belangrijk dat Brusselse werkzoekenden gemakkelijker kunnen worden ingeschakeld in de economie in de rand rond de stad. Tot op vandaag wordt dat gehinderd door een gebrekkige kennis van het Nederlands en mobiliteit naar Vlaanderen. De Brusselse en Vlaamse regeringen engageerden zich om die problemen via overleg en samenwerking aan te pakken, onder meer door specifieke inspanningen inzake taalopleidingen Nederlands en capaciteitsuitbreiding van het Nederlandstalig kleuter- en leerplichtonderwijs.
Een verbetering van de toegankelijkheid van Brussel en het verkeer erom heen blijft een minstens even grote beleidsuitdaging, waarbij net als voor het arbeidsmarktbeleid samenwerking met de andere gewesten noodzakelijk is. Dat moet snel zorgen voor een doorbraak in grote infrastructuurprojecten, zoals de aanpassing van de Brusselse ring (met onder meer een scheiding van het doorgaand en lokaal verkeer) en de verbetering van het openbaar vervoersaanbod (met de uitrol van het Gewestelijk Expressnet GEN en de ruimtelijke planning van het Brabantnet). Binnen de stad zet de Brusselse regering intussen hoog in op duurzame verplaatsingswijzen, onder meer met de verdere uitbouw van het gewestelijk fietsnetwerk en de vergroting van voetgangerszones. Die moeten de stad ook aantrekkelijker maken om in te wonen. Op hun beurt zijn ook de uitbreiding en verbetering van het woningenbestand en investeringen in kwalitatieve openbare ruimtes een essentieel onderdeel van een leefbare stad. De Brusselse regering leverde de voorbije jaren op die vlakken al heel wat inspanningen, met onder meer een efficiëntere aanpak van leegstaande en ongezonde woningen en de middelenvoorziening voor bijkomende sociale woningen. De effectieve bouw verloopt evenwel erg traag, zodat het ambitieuze doel om het aandeel sociale woningen in de woningvoorraad te verhogen van 8% tot 15% tegen 2020 wellicht moeilijk haalbaar is. De Brusselse regering besliste ook om de onroerende voorheffing op te trekken voor eigenaars die buiten het gewest wonen. De extra belasting doet het huurrendement van vastgoedinvesteerders in Brussel dalen. Het aanbod van huurwoningen dreigt daardoor te dalen, tenzij verhuurders het verlies kunnen compenseren door de huurprijs op te trekken. De maatregel dreigt dus de betaalbaarheid op de nu al krappe private huurmarkt in Brussel nog meer in het gedrang te brengen. Ondanks deze uitdagingen heeft Brussel grote troeven in huis om de concurrentie met de meeste andere Europese steden aan te gaan. De hoofdstad kan bogen op belangrijke economische sterktes, waaronder de ruime aanwezigheid van internationale instellingen en bedrijven, een sterk uitgebouwde diensteneconomie, een grote ondernemersdynamiek en veel beoefenaars van vrije beroepen. Die veranderden de stad zienderogen en zullen dat de komende jaren ongetwijfeld ook Johan Van Gompel
[email protected] blijven doen.
(1) Union of International Associations, International Meetings Statistics 2013. (2) De assumptie van een werkzaamheidsgraad van 68,2% voor Brussel en 70% voor Wallonië is consistent met de EU2020- doelstellingen voor Vlaanderen (76%) en België (73,2%).
Onze webstek www.kbceconomics.be houdt u op de hoogte van alle analyses en vooruitzichten van de KBC-economisten.
Voor vragen i.v.m. de inhoud van deze publicatie kunt u terecht bij: Johan Van Gompel (32) (0)2 429.59.54 E-mail:
[email protected] Verantwoordelijke uitgever: Johan Van Gompel, Havenlaan 2, B-1080 Brussel Correspondentieadres & abonnementenbeheer: KBC Groep NV, Global Services, GCE, Havenlaan 2, 1080 Brussel, E-mail:
[email protected] Deze publicatie komt tot stand op de Chief Economist Department van KBC Groep. Noch de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De prognoses zijn indicatief. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies conform de Wet van 6 april 1995 inzake secundaire markten, het statuut van en het toezicht op beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan. Alle historische koersen, statistieken en grafieken zijn actueel tot en met 5 maart 2015, tenzij anders vermeld. De beschreven meningen en vooruitzichten zijn die zoals ze gelden op 5 maart 2015.