Karin Idzenga & Jan Calsbeek
Als je aan mij denkt ben ik er Kort toneelstuk voor twee personen over leven in een verzorgingstehuis
2011
1
© Karin Idzenga en Jan Calsbeek Niet kopiëren of opvoeren zonder schriftelijke toestemming vooraf van de rechthebbenden. Informeer bij:
[email protected]
Deze voorstelling is geschreven in het kader van het Grize Lok project in het BONIFATIUSHUIS in Sneek. Schrijvers: Jan Calsbeek en Karin Idzenga. Spelers: Jan en Margreet Regie: Karin Idzenga. Duur van de scène: ongeveer 15 minuten Decor: comfortabele stoel met klein tafeltje met pickup en lichte (klap)stoel
Inleiding margreet komt gespannen en gefrustreerd binnen, loopt wat heen en weer en gaat uiteindelijk zitten. haalt paar keer diep adem. kijkt naar elpee en zet muziek op. schenkt glaasje rode bessen in. begint mee te zingen met muziek en eventueel mee te dansen. gaat na laatste slokje weer moedeloos zitten. doet muziek zachtjes, jan is links achter zichtbaar. margreet: was je er nog maar. jan: ik ben er toch. Als je aan mij denkt ben ik er ! (margreet glimlacht, daarna weer star gezicht.) margreet: als je er nog was, dan kon je zien en voelen wat ik voel jan; maar ik zie wat jij ziet en voel wat jij voelt margreet: (glimlacht) ik voel me buitengesloten, alleen. je moet precies doen wat zij doen en anders hoor je er gewoon niet bij. ik ken hier geen gewoon iemand . jan: Vertel eens leave. margreet: je kent dat mens wel toch, frou Bouma met haar klapperende kunstgebit. jan; o die, ja die herinner ik me nog wel. 2
margreet: en haar vrouwenclubje waarmee ze al honderd jaar omgaat. jan: ik had niet gedacht. dat ze al zo oud is. margreet: Ja, moet jij me ook nog gaan pesten! jan: sorry leave, ga verder. (margreet begint te vertellen, en automatisch beginnen ze de situatie te spelen,margreet staat op jan gaat rechts op klapstoel zitten ).
Scène 1.
(‘STOEL BEZET’)
margreet; dus dan loop ik naar die lege plek toe om op de lege stoel te gaan zitten, en dan zet zij haar tas erop. (tegelijkertijd zet jan een tas erop) jan fb: die is bezet. margreet; nou, volgens mij was hij leeg. jan fb: frou dut sit hier, sien. margreet; mevrouw Dut zit daar. jan fb; tiedelijk. se moest eefkes wat aan frou de Jong frage, mar su komt su weer hier zitten. (stilte) margreet: er is verder geen plaats en ik wil graag zitten. ik heb ook nogal last van de heupen,vandaar die kruk dus. jan fb; Se komt su weer terug, en we hewwe allemaal wat. ik hef bijvoorbeeld spataders en frou meinsma het reuma, toch frou meinsma? en as d’r vocht in de lucht zit, me misti of su, dan ken se bijna niet eens lope. sien je wel, we hewwe allemaal wat. (stilte) margreet: ik denk dat ik dit claimen van een stoel wel wat onbeleefd vind. jan fb: onbeleefd? weette jou wat onbeleefd is, ast in Friesland woonst en niet 1 woord fries praatst, dat vind ik onbeleefd. (margreet neemt tas van de stoel en plaatst deze rustig op de grond) jan fb; welja sumar met andersmans goed omsmite…..dat nim ik niet…. met suneen kan ik niet an een tafel sitte, die hoart hier niet (ziet naar magreet, die niet reageert) se seit niet eens wat…….kom ju, we blieve hier niet sitten we gane naar frou dut
jan; 3
Terug naar margreets gedachten. je dacht , daar ga ik maar niet op in
margreet: jan; margreet: jan;
stel je voor, je wordt er alleen maar moe van. dat zeker. laatst met dat breien. oh, breien, dat is jou fort niet
Scène 2. ‘DE BREI SCENE’. (margreet leest boek en de andere dames breien voor Hongarije. jan zit rechts naast haar asls breisters). jan fb mutte ju niet breie voor Hongerije? margreet; ik kan eigenlijk niet goed breien. ik lees liever jan fb: kenne ju niet breie? elke frou het breien leert vroeger. margreet: misschien ben ik van later, nog niet zo oud als u bent. (frou Bouma tegen frou meinsma) jan fb; niet su oud? hoore je dat? mij een beetsie beledige. skandalig. freeslik, dat se my su beledigt, dat hewwe wy vroeger niet su leard, (tegen margreet) jou benne echt onbeleeft en je breie oek niet eens foar hongerije’,(tegen frou meinsma) ’an in boek leze hé dy arme stumpers oek nikt; su komme dy niet deur un kouwe winter jan.fb jou steune het goede doel niet eens, egocentrisch noeme we dat. jan fm: in boek leze…., myn skoandochter joech my ek in boek, fan sa’n minske ut Súd Amerika. jan fb oh dat van die mevrouw Ellende jan fm: krekt dat, no foar Hongerije hoech men gjin boek te skriuwen, dêr kin men better wat oan dwaan. enz. enz. (margreet komt er eigenlijk niet eens meer doorheen, zo blijven de dames doordraven…….uiteindelijk gaat margreet weg met haar boek). jan fm; giet sy wer sa fuort. Sy bliuwt “onbeleeft”. jan fb: su ist. Onbeleeft. at ze nou ns gewoon contact maakte kenne we nog wat feur haar betekene. jan fm; sokke froulje wolle dat net. dy binne ljeaver allinne. jan fb: is toch feul geselliger met anderen dan alleen. jan fm: moat sy har wol oanpasse en dat kin sy net. jan fb: t’ is dan oek geen fries. jan fm; t’’is gjin fries en dat wurdt’ t ek niet. jan fb; Jammer. jan fm: jammer. 4
margreet; jan; margreet; jan; margreet jan; margreet: jan: margreet:
Terug naar margreets gedachten. en dan ga ik maar weer weg. moet ik dan altijd maar weer weglopen? misschien moet je ze de volgende keer gewoon voorlezen. in’t Nederlands zeker! stoppen ze gelijk watten in de oren. maar misschien ook dat ze toch op een dag gaan luisteren naar een ander… zij horen alleen hun eigen gekakel en een kippetje van buitenaf hoor je niet in het kippenhok. oh, maar dan zijn ze jaloers, want jij bent wel even het mooiste kippetje van stok! vind jij! maar jij bent er niet meer… maar je weet toch, elke keer als je aan me denkt, ben ik er. da’s waar. oh,maar dan heb ik het ergste nog niet verteld… en dat is nu net gebeurd. sta ik in de hal te wachten op een taxi om naar ruud en anna te gaan……
Scène 3. ‘BERNS BERN’.
janfd: margreet: janfd: margreet: janfd: margreet: janfd: margreet:
janfd: margreet: janfd: margreet: janfd: margreet: 5
(Margreet staat links vooraan te wachten . Jan(frou Dut) komt aanlopen). stean je ut te sjen nei jo besite, der komt oars nooit ien wol? er hoeft niet altijd iemand te komen hoor net…..?, dat moatte se ‘ris lappe, hoe bedoelt U dat se it net fertoane moatte om sneins net te kommen om my dan allinne sitte te litten, se hearre kofje foar my te setten. vindt U dan dat zo ietst een plicht is? ik ha se yn alle ear en deugd grutbrocht en dan heart dat toch sa wij hebben onze kinderen ook met alle liefde opgevoed, maar laten ze vrij om te komen als zij kunnen, bovendien wonen ze nogal op afstand minens wenje ek op’e Lemmer en yn Skoat en jowes hawwe ek in auto as se net komme soe ik se it mannewaar opsizze sa sit dat mannewaar, dat is een reprimande? o ja, jo kinne gjin frysk, nuver as je hjir sa lang wenje ik fersta het best hoor no ja,…. ik sjoch jo soan net folle, meast dy dochter mei dat jonkje mei dat rare hier ha, kleine Tim met zijn hanekam
janfd:
de leste kear wie der grien en read as der ien sa by my komt skop ik him fuort de doar ut it hiele hûs soe der skande fan sprekke dat se beppe soks oan dwaan kinne margreet: maar daar steekt toch geen kwaad in, het zijn kinderen janfd: bern hawwe har te gedragen, dat moat se leard wurde en myn lytsbern sille har gedrage margreet: dat geloof ik graag,,,,, maar lytsbern is toch vertaald Nederlands, het is toch bernsbern of beppesizzer janfd: ,,,,,,,,hhhmmmprrrff………Se binne te let, ik wachtsje net mear ik set sels wol kofje (rint fuort) eindscene: margreet: waarom liep ze nu weg? jan ik denk, omdat jij deze keer subliem terug peste kijk, mensen pesten vaak als verdediging, die eerste dames waren bang dat de zekerheid van het vertrouwde groepje werd aangetast, de breisters hadden een status van hulpvaardigheid en deze beppe een onaantastbaarheid van vaste gewoontes en daar knabbelde jij aan…………………….met jou verdediging denk er maar eens over na en denk gauw weer aan mij, dan ben ik weer bij je eindbeeld margreet
6